17.1.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 15/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/66 VAN DE COMMISSIE
van 16 januari 2019
tot vaststelling van voorschriften inzake eenvormige praktische regelingen voor de uitvoering van officiële controles van planten, plantaardige producten en ander materiaal om de naleving te verifiëren van de voorschriften van de Unie betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten die op die goederen van toepassing zijn
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (1), en met name artikel 22, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Ten minste één maal per jaar moeten officiële controles worden verricht in de bedrijfsruimten en, waar van toepassing, op andere locaties die worden gebruikt door professionele exploitanten die overeenkomstig artikel 84, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad (2) gemachtigd zijn plantenpaspoorten af te geven. Dit is nodig om te zorgen voor een regelmatige en consistente controle van de productieve cycli van de desbetreffende planten en ook van de levenscyclus van alle relevante plaagorganismen en hun vectoren. |
(2) |
Bij de bepaling van de frequentie van deze controles moet rekening worden gehouden met de ten minste eenmaal per jaar te verrichten inspecties, en met de eventuele bemonsteringen en tests als bedoeld in artikel 92, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031, zodat de inspecties en de eventuele bemonsteringen en tests die op grond van die verordening worden verricht, niet op grond van deze verordening moeten worden herhaald. |
(3) |
Indien nodig kunnen de bevoegde autoriteiten op basis van risicogerelateerde criteria de frequentie verhogen van de officiële controles in de bedrijfsruimten en, waar van toepassing, op andere locaties die worden gebruikt door professionele exploitanten die overeenkomstig artikel 84, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031 gemachtigd zijn plantenpaspoorten af te geven. |
(4) |
Professionele exploitanten die ten minste twee opeenvolgende jaren een plan voor de beheersing van risico's op plaagorganismen als bedoeld in artikel 91 van Verordening (EU) 2016/2031 hebben uitgevoerd, verschaffen betrouwbaardere garanties voor het niveau van fytosanitaire bescherming in hun bedrijfsruimten en, waar van toepassing, op hun andere locaties. Daarom moet het de bevoegde autoriteiten worden toegestaan de frequentie van de officiële controles bij die exploitanten te verminderen tot ten minste eenmaal per twee jaar. |
(5) |
Een bedrijfsruimte en, waar van toepassing, andere locaties die worden gebruikt door professionele exploitanten die overeenkomstig artikel 84, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031 gemachtigd zijn plantenpaspoorten af te geven, moeten onderworpen worden aan ten minste één officiële controle, in aanvulling op de in overweging 1 bedoelde controle, indien zij de plaats van oorsprong zijn van planten, plantaardige producten en ander materiaal als omschreven in artikel 2, onder 1), 2) en 5), van Verordening (EU) 2016/2031 die ten minste gedurende een deel van hun leven zijn geteeld of zich hebben bevonden in een afgebakend gebied dat overeenkomstig artikel 18, lid 1, van die verordening is ingesteld, en waarvan verwacht kan worden dat zij besmet zijn met het plaagorganisme waarvoor dat afgebakende gebied is ingesteld. Die aanvullende officiële controle moet worden verricht zo dicht mogelijk bij het tijdstip waarop die planten, plantaardige producten en andere materialen zijn vervoerd vanuit dat afgebakende gebied of vanuit de besmette zone naar de bufferzone van dat afgebakende gebied. Dit is noodzakelijk om te waarborgen dat er zich geen fytosanitaire risico's voordoen na de normale officiële controle en voor het vervoer van de planten, plantaardige producten en andere materialen vanuit het afgebakende gebied of vanuit uit de besmette zone naar de bufferzone. |
(6) |
Om te zorgen voor een adequaat niveau van fytosanitaire bescherming en voor een effectief overzicht van de invoer van planten in de Unie en de daaraan verbonden risico's, moeten de bevoegde autoriteiten, wanneer de planten als bedoeld in artikel 73, eerste alinea, van Verordening (EU) 2016/2031 worden ingevoerd in het grondgebied van de Unie, bij aankomst in de Unie officiële controles verrichten op ten minste 1 % van de zendingen van die planten. |
(7) |
De officiële controles in de bedrijfsruimten en, waar van toepassing, op andere locaties die worden gebruikt door professionele exploitanten die gemachtigd zijn het in artikel 98, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031 bedoelde merkteken op houten verpakkingsmateriaal aan te brengen, moeten ten minste eenmaal per jaar worden verricht. Dit is noodzakelijk om te zorgen voor een regelmatige en consistente controle betreffende de fytosanitaire risico's in verband met de productie van en de handel in dat type materiaal. Indien nodig kunnen de bevoegde autoriteiten op basis van risicogerelateerde criteria de frequentie verhogen van de officiële controles in de bedrijfsruimten en, waar van toepassing, op andere locaties die worden gebruikt door professionele exploitanten die gemachtigd zijn het in artikel 98, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031 bedoelde merkteken op houten verpakkingsmateriaal aan te brengen. |
(8) |
Aangezien de Verordeningen (EU) 2016/2031 en (EU) 2017/625 van toepassing worden op 14 december 2019, moet de onderhavige verordening met ingang van dezelfde datum worden toegepast. |
(9) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Eenvormige frequentie van officiële controles van professionele exploitanten die gemachtigd zijn plantenpaspoorten af te geven
De bevoegde autoriteiten verrichten de officiële controles ten minste eenmaal per jaar in de bedrijfsruimten en, waar van toepassing, op andere locaties die worden gebruikt door professionele exploitanten die overeenkomstig artikel 84, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031 gemachtigd zijn plantenpaspoorten af te geven.
Deze controles bestaan onder meer uit inspecties en, in geval van een vermoeden van risico's voor de plantgezondheid, uit het nemen van monsters en het uitvoeren van tests als bedoeld in artikel 92, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031.
Die controles worden verricht op het meest geschikte tijdstip wat de mogelijkheid tot het opsporen van relevante plaagorganismen of tekenen of symptomen daarvan betreft.
Artikel 2
Verhoging van frequentie van officiële controles van professionele exploitanten die gemachtigd zijn plantenpaspoorten af te geven
De bevoegde autoriteiten kunnen de frequentie van de officiële controles als bedoeld in artikel 1 verhogen, indien het risico dit vereist, rekening houdend met ten minste de volgende elementen:
a) |
verhoogde fytosanitaire risico's voor de specifieke familie, geslachten of soorten van de planten of plantaardige producten die worden geproduceerd in die bedrijfsruimten en, waar van toepassing, op andere locaties, wanneer meer dan één controle noodzakelijk is in verband met het biologisch ontwikkelingspatroon van het plaagorganisme of de milieuomstandigheden; |
b) |
fytosanitaire risico's in verband met de oorsprong of herkomst binnen de Unie van bepaalde planten, plantaardige producten of andere materialen; |
c) |
aantal productiecycli in een jaar; |
d) |
geschiedenis van de naleving door de professionele exploitant van de toepasselijke bepalingen van de Verordeningen (EU) 2016/2031 en (EU) 2017/625; |
e) |
beschikbare infrastructuur en de plek waar de bedrijfsruimten en, waar van toepassing, andere door de professionele exploitant gebruikte locaties zich bevinden. |
Artikel 3
Verlaging van frequentie van officiële controles van professionele exploitanten die gemachtigd zijn plantenpaspoorten af te geven
De bevoegde autoriteiten mogen de frequentie van de officiële controles als bedoeld in artikel 1 verlagen tot ten minste eenmaal in de twee jaar, indien het risico dit toestaat en de volgende voorwaarden zijn vervuld:
a) |
de professionele exploitant heeft ten minste twee opeenvolgende jaren een plan voor de beheersing van risico's op plaagorganismen als bedoeld in artikel 91 van Verordening (EU) 2016/2031 uitgevoerd |
b) |
de bevoegde autoriteit is tot de conclusie gekomen dat dat plan doeltreffend is geweest voor het verminderen van de relevante fytosanitaire risico's en dat de betrokken professionele exploitant heeft voldaan aan de toepasselijke bepalingen van de Verordeningen (EU) 2016/2031 en (EU) 2017/625. |
Artikel 4
Eenvormige minimale frequentie van officiële controles van planten, plantaardige producten en ander materiaal met een bepaalde oorsprong of herkomst binnen de Unie
1. Een bedrijfsruimte en, waar van toepassing, andere locaties die worden gebruikt door professionele exploitanten die overeenkomstig artikel 84, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031 gemachtigd zijn plantenpaspoorten af te geven, moeten onderworpen worden aan ten minste één officiële controle, in aanvulling op de in artikel 1 bedoelde controle, indien zij de plaats van oorsprong zijn van planten, plantaardige producten en andere materialen als omschreven in artikel 2, onder 1), 2) en 5), van Verordening (EU) 2016/2031 die ten minste gedurende een deel van hun leven zijn geteeld of zich hebben bevonden in een afgebakend gebied dat overeenkomstig artikel 18, lid 1, van die verordening is ingesteld, en waarvan verwacht kan worden dat zij besmet zijn met het plaagorganisme waarvoor dat afgebakende gebied is ingesteld. Die aanvullende officiële controle moet worden verricht zo dicht mogelijk bij het tijdstip waarop die planten, plantaardige producten en andere materialen zijn vervoerd vanuit dat afgebakende gebied of vanuit de besmette zone naar de bufferzone van dat afgebakende gebied.
2. Bij de verrichting van de in lid 1 bedoelde officiële controles beoordelen de bevoegde autoriteiten de volgende elementen:
a) |
het risico dat de planten, plantaardige producten en andere materialen drager zijn van het relevante plaagorganisme; |
b) |
het risico van de aanwezigheid van potentiële vectoren van dat plaagorganisme, rekening houdend met de oorsprong of herkomst binnen de Unie van de zendingen, de mate van gevoeligheid van de planten voor besmetting en de mate waarin de voor het vervoer verantwoordelijke professionele marktdeelnemer alle andere maatregelen om dat plaagorganisme uit te roeien of in te perken, naleeft. |
Artikel 5
Eenvormige minimale frequentie van officiële controles van de planten bedoeld in artikel 73, eerste alinea, van Verordening (EU) 2016/2031
Overeenstemmingscontroles en materiële controles van de planten die worden bedoeld in artikel 73, eerste alinea, van Verordening (EU) 2016/2031 en die de Unie binnenkomen, worden verricht op ten minste 1 % van de zendingen van die planten.
Artikel 6
Eenvormige frequentie van officiële controles van professionele exploitanten die gemachtigd zijn het merkteken op houten verpakkingsmateriaal aan te brengen
De bevoegde autoriteiten verrichten de officiële controles ten minste eenmaal per jaar in de bedrijfsruimten en, waar van toepassing, op andere locaties die worden gebruikt door professionele exploitanten die gemachtigd zijn het in artikel 98, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031 bedoelde merkteken op houten verpakkingsmateriaal aan te brengen.
Deze controles omvatten het toezicht als bedoeld in artikel 98, lid 3, van Verordening (EU) 2016/2031.
Artikel 7
Verhoging van frequentie van officiële controles van professionele exploitanten die gemachtigd zijn het merkteken op houten verpakkingsmateriaal aan te brengen
De bevoegde autoriteiten mogen de frequentie van de officiële controles als bedoeld in artikel 6 verhogen, wanneer het risico dit vereist, rekening houdend met een of meer van de volgende elementen:
a) |
toegenomen fytosanitaire risico's in verband met de aanwezigheid van plaagorganismen op het grondgebied van de Unie; |
b) |
houten verpakkingsmateriaal, andere planten, plantaardige producten of andere materialen die het voorwerp van onderscheppingen van plaagorganismen zijn geweest; |
c) |
geschiedenis van de naleving door de professionele exploitant van de toepasselijke bepalingen van de Verordeningen (EU) 2016/2031 en (EU) 2017/625; |
d) |
beschikbare infrastructuur en de plek waar de bedrijfsruimten en, waar van toepassing, andere door de professionele exploitant gebruikte locaties zich bevinden. |
Artikel 8
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 14 december 2019.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 januari 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1.
(2) Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (PB L 317 van 23.11.2016, blz. 4).