23.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 332/157


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/2211 VAN DE COMMISSIE

van 19 december 2019

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/2031 van de Commissie waarbij voor een beperkte periode wordt bepaald dat het regelgevingskader voor centrale tegenpartijen in het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland gelijkwaardig is, in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende OTC-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (1), en met name artikel 25, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/2031 van de Commissie (2) is van toepassing met ingang van de datum volgend op de datum waarop de Verdragen niet langer van toepassing zijn op en in het Verenigd Koninkrijk, tenzij tegen die datum een terugtrekkingsakkoord in werking is getreden. Het voorziet in het verstrijken ervan op 30 maart 2020.

(2)

Op 29 oktober 2019 heeft de Europese Raad in overeenstemming met het Verenigd Koninkrijk Besluit (EU) 2019/1810 (3) aangenomen tot verlenging tot 31 januari 2020 van de periode waarin in artikel 50, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie is voorzien. Als gevolg van die verdere verlenging zou de toepassingsperiode van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/2031 niet lang genoeg zijn om in de Unie gevestigde clearingleden en cliënten de nodige juridische zekerheid en voorzienbaarheid te bieden, indien het Verenigd Koninkrijk zich uit de Unie terugtrekt zonder een akkoord.

(3)

Per 31 december 2018 is het uitstaande notionele bedrag aan OTC-derivaten meer dan 500 biljoen EUR wereldwijd, waarvan meer dan 75 % rentederivaten en bijna 20 % valutaderivaten. Ongeveer 30 % van alle OTC-derivaten luiden in euro en andere valuta's van de Unie. De markt voor centrale clearing van OTC-derivaten is sterk geconcentreerd, met name de markt voor centrale clearing van in euro luidende OTC-rentederivaten, waarvan meer dan 90 % wordt gecleard bij één in het Verenigd Koninkrijk gevestigde CTP. In 2017 werd 97 % van de in euro luidende OTC-rentederivaten gecleard bij die CTP, waaruit blijkt dat de marktdeelnemers stappen ondernemen om zich voor te bereiden op de terugtrekking van het VK.

(4)

De redenen die ten grondslag liggen aan Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/2031 blijven echter bestaan. Met name blijven er potentiële risico's bestaan met betrekking tot de financiële stabiliteit van de Unie en haar lidstaten bij een terugtrekking zonder akkoord, die waarschijnlijk ook na 30 maart 2020 zullen aanhouden. Bovendien hebben de in de Unie gevestigde clearingleden en cliënten behoefte aan juridische zekerheid en voorzienbaarheid gedurende een voldoende lange periode na een mogelijke terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zonder een akkoord. De redenen voor de beperkte duur van dat besluit blijven echter ook bestaan, met name wat betreft de onzekerheden rond de toekomstige betrekkingen tussen het Verenigd Koninkrijk en de Unie, alsook de mogelijke impact op de financiële stabiliteit van de Unie en haar lidstaten en op de integriteit van de eengemaakte markt. Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/2031 moet bijgevolg een beperkte geldigheidsduur blijven hebben.

(5)

Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/2031 moet bijgevolg worden gewijzigd om te voorzien in een toepassingsperiode van één jaar.

(6)

De Commissie zal blijven monitoren of de voorwaarden die ten grondslag liggen aan Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/2031 nog steeds worden vervuld tijdens de toepassing van dat Uitvoeringsbesluit.

(7)

Gezien bovendien de door het Europees Parlement en de Raad aangenomen wijzigingen van Verordening (EU) nr. 648/2012, die in werking zullen zijn getreden voordat dit besluit niet langer van toepassing is, zal bij eventuele verdere besluiten rekening worden gehouden met de omstandigheden en ontwikkelingen op de financiële markten en met de blootstelling van in de Unie gevestigde clearingleden en cliënten aan het concentratierisico van in het Verenigd Koninkrijk gevestigde CTP's. Indien een dergelijke blootstelling als schadelijk voor de financiële stabiliteit van de Unie wordt beschouwd, kan met eventuele verdere besluiten worden getracht het systeemrisico voor de Unie te limiteren door de toegang van die clearingleden en cliënten tot bepaalde producten, activiteiten of diensten van in het Verenigd Koninkrijk gevestigde CTP's te beperken. Daartoe is de Commissie voornemens haar voornemen kenbaar te maken, uiterlijk zes maanden voor de afloopdatum.

(8)

Dit besluit moet met spoed in werking treden om de in de Unie gevestigde clearingleden en cliënten rechtszekerheid te bieden.

(9)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Europees Comité voor het effectenbedrijf,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 2 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/2031 wordt de vierde alinea vervangen door:

“Het loopt af één jaar na de datum waarvan sprake in de tweede alinea.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 19 december 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/2031 van de Commissie van 19 december 2018 waarbij voor een beperkte periode wordt bepaald dat het regelgevingskader voor centrale tegenpartijen in het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland gelijkwaardig is, in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 325 van 20.12.2018, blz. 50).

(3)  Besluit (EU) 2019/1810 van de Europese Raad, vastgesteld in overeenstemming met het Verenigd Koninkrijk, van 29 oktober 2019 tot verlenging van de in artikel 50, lid 3, VEU bedoelde termijn (PB L 278I van 30.10.2019, blz. 1).