28.11.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 307/54


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/1971 VAN DE COMMISSIE

van 26 november 2019

inzake de erkenning van de regeling “Universal Feed Assurance Scheme” voor het aantonen van de naleving van de duurzaamheidscriteria van de Richtlijnen 98/70/EG en 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 93/12/EEG van de Raad (1), en met name artikel 7 quater, lid 4, tweede alinea,

Gezien Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (2), en met name artikel 18, lid 4, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In de artikelen 7 ter en 7 quater van en bijlage IV bij Richtlijn 98/70/EG en de artikelen 17 en 18 van en bijlage V bij Richtlijn 2009/28/EG zijn vergelijkbare duurzaamheidscriteria voor biobrandstoffen en vloeibare biomassa vastgesteld en vergelijkbare procedures voor de controle op de naleving van deze criteria.

(1)

Wanneer biobrandstoffen en vloeibare biomassa in aanmerking moeten worden genomen voor de doeleinden van artikel 17, lid 1, onder a), b) en c), van Richtlijn 2009/28/EG, verplichten de lidstaten de marktpartijen aan te tonen dat die biobrandstoffen en vloeibare biomassa voldoen aan de duurzaamheidscriteria van artikel 17, leden 2 tot en met 5, van die Richtlijn.

(2)

De Commissie kan besluiten dat vrijwillige nationale of internationale regelingen waarbij normen worden bepaald voor de productie van biomassaproducten, accurate gegevens bevatten met het oog op de toepassing van artikel 17, lid 2, van Richtlijn 2009/28/EG en/of aantonen dat leveringen van biobrandstoffen of vloeibare biomassa voldoen aan de duurzaamheidscriteria van artikel 17, leden 3, 4 en 5, en/of dat geen materialen doelbewust zijn gewijzigd of verwijderd zodat de levering of een deel ervan onder bijlage IX komt te vallen. Als een marktpartij bewijzen of gegevens indient die verkregen zijn overeenkomstig een door de Commissie erkende vrijwillige regeling, mag een lidstaat, voor zover het erkenningsbesluit daarop betrekking heeft, de leverancier niet vragen om verdere bewijzen van de naleving van de duurzaamheidscriteria in te dienen.

(3)

Het verzoek om te erkennen dat de regeling “Universal Feed Assurance Scheme” aantoont dat leveringen van biobrandstoffen voldoen aan de duurzaamheidscriteria van de Richtlijnen 98/70/EG en 2009/28/EG, werd op 14 juni 2019 bij de Commissie ingediend. De regeling, die is gevestigd in Confederation House, East of England Showground, Peterborough, PE2 6XE, Verenigd Koninkrijk, heeft betrekking op diervoederingrediënten, mengvoeders en wisselbouwgewassen. De regeling heeft betrekking op de fasen van handel, vervoer en opslag van landbouwgrondstoffen, van de poort van het landbouwbedrijf tot de eerste verwerker, en doet voor de overige fasen een beroep op andere door de Commissie erkende regelingen op basis van vrijwilligheid. Als zodanig is het de verantwoordelijkheid van het “Universal Feed Assurance Scheme” om erop toe te zien dat de door de Commissie verleende erkenning voor dergelijke regelingen waarmee nauw wordt samengewerkt, geldig blijft gedurende de gehele looptijd van de samenwerking. De erkende regeling moet beschikbaar worden gemaakt op het bij Richtlijn 2009/28/EG opgerichte transparantieplatform.

(4)

Bij de beoordeling van de regeling “Universal Feed Assurance Scheme” is het de Commissie gebleken dat die regeling de duurzaamheidscriteria van de Richtlijnen 98/70/EG en 2009/28/EG voldoende bestrijkt, met uitzondering van artikel 7 ter, lid 2, van Richtlijn 98/70/EG en van artikel 17, lid 2, van Richtlijn 2009/28/EG. De regeling levert echter nauwkeurige gegevens op over elementen waarover de marktpartijen verderop in de bewakingsketen moeten beschikken om aan te tonen dat de eisen van artikel 7 ter, lid 2, van Richtlijn 98/70/EG en van artikel 17, lid 2, van Richtlijn 2009/28/EG in acht worden genomen, en zij past een massabalans-methodologie toe die in overeenstemming is met de eisen van artikel 7 quater, lid 1, van Richtlijn 98/70/EG en artikel 18, lid 1, van Richtlijn 2009/28/EG.

(5)

Uit de evaluatie van de regeling “Universal Feed Assurance Scheme” is gebleken dat zij beantwoordt aan passende normen inzake betrouwbaarheid, transparantie en onafhankelijke auditing, en aan de methodologische eisen van bijlage IV bij Richtlijn 98/70/EG en bijlage V bij Richtlijn 2009/28/EG.

(6)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de duurzaamheid van biobrandstof en vloeibare biomassa,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De regeling “Universal Feed Assurance Scheme” (hierna “de regeling” genoemd), waarvoor op 14 juni 2019 een verzoek tot erkenning is ingediend bij de Commissie, toont aan dat leveringen van biobrandstoffen en vloeibare biomassa die worden geproduceerd in overeenstemming met de in de regeling vastgestelde normen voor de productie van biobrandstoffen en vloeibare biomassa, voldoen aan de duurzaamheidscriteria van artikel 7 ter, leden 3, 4 en 5, van Richtlijn 98/70/EG en artikel 17, leden 3, 4 en 5, van Richtlijn 2009/28/EG.

De regeling bevat ook accurate gegevens voor de toepassing van artikel 17, lid 2, van Richtlijn 2009/28/EG en artikel 7 ter, lid 2, van Richtlijn 98/70/EG in die zin dat deze waarborgt dat alle relevante informatie van de marktpartijen eerder in de bewakingsketen wordt doorgegeven aan de marktpartijen verderop in de bewakingsketen.

Artikel 2

Indien de inhoud van de regeling, zoals ingediend voor erkenning bij de Commissie op 14 juni 2019, wijzigingen ondergaat die gevolgen kunnen hebben voor de grondslag van dit besluit, worden dergelijke wijzigingen onverwijld aan de Commissie gemeld. De Commissie beoordeelt de gemelde wijzigingen om na te gaan of de regeling nog steeds in de juiste mate voldoet aan de duurzaamheidscriteria waarvoor ze is erkend.

Artikel 3

De Commissie kan dit besluit onder meer in de volgende gevallen intrekken:

a)

als duidelijk wordt aangetoond dat de regeling elementen die van belang voor dit besluit worden geacht, niet ten uitvoer heeft gelegd of als een ernstige en structurele inbreuk op deze elementen heeft plaatsgevonden;

b)

als de regeling geen jaarlijks verslag indient bij de Commissie overeenkomstig artikel 7 quater, lid 6, van Richtlijn 98/70/EG en artikel 18, lid 6, van Richtlijn 2009/28/EG;

c)

als de regeling de in uitvoeringshandelingen omschreven normen voor onafhankelijke auditing als bedoeld in artikel 7 quater, lid 5, derde alinea, van Richtlijn 98/70/EG en artikel 18, lid 5, derde alinea, van Richtlijn 2009/28/EG niet toepast of geen verbeteringen uitvoert met betrekking tot andere elementen van de regeling die van belang worden geacht voor een blijvende erkenning.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het is van toepassing tot en met 30 juni 2021.

Gedaan te Brussel, 26 november 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 350 van 28.12.1998, blz. 58.

(2)  PB L 140 van 5.6.2009, blz. 16.