10.4.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 99/41


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/570 VAN DE COMMISSIE

van 8 april 2019

tot vaststelling van regels voor de uitvoering van Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rescEU-capaciteit en tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2014/762/EU van de Commissie

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2019) 2644)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (1), en met name artikel 32, lid 1, onder g),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Uniemechanisme voor civiele bescherming (hierna "het Uniemechanisme" genoemd), dat bij Besluit nr. 1313/2013/EU is vastgesteld, versterkt de samenwerking tussen de Unie en de lidstaten en vergemakkelijkt de coördinatie op het gebied van civiele bescherming, teneinde de respons van de Unie op natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen te verbeteren.

(2)

Besluit nr. 1313/2013/EU definieert het rechtskader van rescEU. rescEU heeft tot doel om bijstand te verlenen in overweldigende situaties waarbij de algehele bestaande capaciteit op nationaal niveau en de door de lidstaten aan de Europese pool voor civiele bescherming toegezegde capaciteit niet volstaan om doeltreffend te reageren.

(3)

De afgelopen jaren is het aantal extreme bosbranden in Europa sterk toegenomen, met ernstige economische, sociale en milieugevolgen. Met name in de bosbrandseizoenen van 2017 en 2018 is gebleken dat het noodzakelijk is voorbereidingen te treffen voor situaties wanneer verscheidene lidstaten tegelijkertijd zwaar worden getroffen door rampen.

(4)

De veranderende aard van het bosbrandrisico heeft geleid tot tekorten in de responscapaciteit op het niveau van de Unie. Deze tekorten kwamen met name aan het licht tijdens de bestrijding van bosbranden in 2017, toen de via het Uniemechanisme beschikbare capaciteit ontoereikend was om te voldoen aan de behoeften van de landen die om bijstand verzochten.

(5)

Daarom moet de initiële samenstelling van rescEU onverwijld overeenkomstig artikel 12, lid 2, van Besluit nr. 1313/2013/EU worden vastgesteld en moet in het eerste uitvoeringsbesluit worden voorzien in capaciteit voor de bestrijding van ongecontroleerde bosbranden vanuit de lucht. Vanwege de nodige flexibiliteit tijdens de overgangsperiode overeenkomstig artikel 35 van Besluit nr. 1313/2013/EU moet de omvang van de rescEU-capaciteit indicatief worden vastgesteld in latere uitvoeringsbesluiten.

(6)

Overeenkomstig artikel 12, lid 4, van Besluit nr. 1313/2013/EU moeten de kwaliteitseisen voor de capaciteit voor de bestrijding van bosbranden vanuit de lucht in het kader van rescEU worden vastgesteld in overleg met de lidstaten en moeten deze kwaliteitseisen gebaseerd zijn op erkende internationale standaarden voor zover dergelijke standaarden reeds bestaan. Gezien het ontbreken van erkende internationale standaarden voor de capaciteit voor de bestrijding van bosbranden vanuit de lucht moeten de kwaliteitseisen voor deze capaciteit gebaseerd worden op de bestaande algemene eisen voor modules in het kader van de Europese pool voor civiele bescherming en beste praktijken in het kader van het Uniemechanisme. Die kwaliteitseisen moeten in een bijlage bij dit besluit worden vastgesteld.

(7)

Met het oog op de begrotingsdiscipline moeten in dit besluit de kosten worden vastgesteld in verband met de financiële steun die de Unie tijdens de overgangsperiode in het kader van rescEU verleent.

(8)

Met het oog op een goed financieel beheer moeten rechtstreekse subsidies voor de rescEU-capaciteit tijdens de overgangsperiode worden toegekend op basis van een jaarlijks werkprogramma.

(9)

Met de inwerkingtreding op 21 maart 2019 van Besluit (EU) 2019/420 van het Europees Parlement en de Raad (2) zijn de regels voor het verhelpen van tijdelijke tekorten bij buitengewone rampen als vastgesteld in Uitvoeringsbesluit 2014/762/EU van de Commissie (3) achterhaald. Omwille van de consistentie moet hoofdstuk 7 van Uitvoeringsbesluit 2014/762/EU worden geschrapt.

(10)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het in artikel 33, lid 1, van Besluit nr. 1313/2013/EU bedoelde comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Dit besluit stelt voorschriften vast voor de tenuitvoerlegging van Besluit nr. 1313/2013/EU, met betrekking tot:

a)

de initiële samenstelling van rescEU in termen van capaciteit en kwaliteitseisen;

b)

de financiering van de capaciteit tijdens de overgangsperiode als bedoeld in artikel 35 van Besluit nr. 1313/2013/EU.

Artikel 2

De initiële samenstelling van rescEU

1.   rescEU bestaat uit capaciteit voor de bestrijding van bosbranden vanuit de lucht.

2.   De in lid 1 bedoelde capaciteit voor de bestrijding van bosbranden vanuit de lucht omvat:

a)

capaciteit voor de bestrijding van bosbranden met vliegtuigen;

b)

capaciteit voor de bestrijding van bosbranden met helikopters;

3.   De kwaliteitseisen voor de in lid 2 bedoelde capaciteit zijn vastgesteld in de bijlage.

Artikel 3

Financiële regelingen voor de rescEU-capaciteit als bedoeld in artikel 35 van Besluit nr. 1313/2013/EU

1.   De Commissie stelt in het jaarlijkse werkprogramma de criteria vast voor de toekenning van rechtstreekse subsidies ter dekking van de in artikel 35 van Besluit nr. 1313/2013/EU bedoelde kosten die nodig zijn om snelle toegang tot de in artikel 2 bedoelde capaciteit te waarborgen.

2.   De in artikel 35 van Besluit nr. 1313/2013/EU bedoelde kosten omvatten stand-bykosten, waaronder, in voorkomend geval, de kosten in verband met onderhoud, personeel, opleiding, waaronder de opleiding van de bemanning en het technisch personeel, kosten in verband met opslag en verzekeringen en andere kosten die nodig zijn om de effectieve beschikbaarheid van deze capaciteit te waarborgen.

Artikel 4

Wijziging van Uitvoeringsbesluit 2014/762/EU

Hoofdstuk 7 van Uitvoeringsbesluit 2014/762/EU wordt geschrapt.

Artikel 5

Adressaten

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 8 april 2019.

Voor de Commissie

Christos STYLIANIDES

Lid van de Commissie


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 924.

(2)  Besluit (EU) 2019/420 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2019 tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (PB L 77 I van 20.3.2019, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsbesluit 2014/762/EU van de Commissie van 16 oktober 2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming en tot intrekking van de Beschikkingen 2004/277/EG, Euratom en 2007/606/EG, Euratom van de Commissie (PB L 320 van 6.11.2014, blz. 1).


BIJLAGE

KWALITEITSEISEN VOOR DE rescEU-CAPACITEIT

1.   Capaciteit voor de bestrijding van bosbranden met vliegtuigen

Opdracht

Bijdragen aan het blussen van grote bos- en vegetatiebranden door middel van brandbestrijding vanuit de lucht.

Capaciteit

2 vliegtuigen met een minimumcapaciteit van 3 000 liter per vliegtuig of 1 vliegtuig met een minimumcapaciteit van 8 000 liter (1).

Continu inzetbaar.

Belangrijkste onderdelen

Vliegtuig.

Minstens twee bemanningen.

Technisch personeel.

Veldonderhoudsuitrusting.

Communicatieapparatuur voor lucht-luchtcommunicatie en lucht-grondcommunicatie.

Autonomie

Opslag en onderhoud van de apparatuur van de module.

Apparatuur voor de communicatie met de betreffende partners, met name met de verantwoordelijke coördinatoren ter plaatse.

Inzetbaarheid

Klaar voor vertrek uiterlijk 3 uur na aanvaarding van het aanbod bij een snellereactieoperatie (2).

Inzetbaar binnen een straal van 2 000 km en binnen een termijn van maximaal 24 uur.

2.   Capaciteit voor de bestrijding van bosbranden met helikopters

Opdracht

Bijdragen aan het blussen van grote bos- en vegetatiebranden door middel van brandbestrijding vanuit de lucht.

Capaciteit

1 helikopter met een minimumcapaciteit van 3 000 liter (3).

Continu inzetbaar.

Belangrijkste onderdelen

Helikopter met minimaal twee bemanningen.

Technisch personeel.

Wateremmer of waterstortuitrusting.

1 onderhoudsset.

1 stel reserveonderdelen.

Reddingstakels.

Communicatieapparatuur voor lucht-luchtcommunicatie en lucht-grondcommunicatie.

Autonomie

Opslag en onderhoud van de apparatuur van de module.

Apparatuur voor de communicatie met de betreffende partners, met name met de verantwoordelijke coördinatoren ter plaatse.

Inzetbaarheid

Klaar voor vertrek uiterlijk 3 uur na aanvaarding van het aanbod ingeval van een snellereactieoperatie (4).

Inzetbaar binnen een straal van 2 000 km en binnen een termijn van maximaal 24 uur.


(1)  Deze vereisten kunnen worden herzien naar aanleiding van eventuele ontwikkelingen op de markt van de capaciteit voor de bestrijding van bosbranden vanuit de lucht, onder meer op het gebied van de beschikbaarheid van reserve-onderdelen.

(2)  Een snellereactieoperatie duurt maximaal één dag, met inbegrip van de vlucht naar en van de locatie waar de rescEU-capaciteit zich bevindt.

(3)  Voor de uitvoering van artikel 35 van Besluit nr. 1313/2013/EU en indien dit gerechtvaardigd is op basis van een beoordeling van de regionale kwetsbaarheid, mag de capaciteit voor het bestrijden van bosbranden met helikopters worden samengesteld uit ten hoogste 3 helikopters met een totale minimumcapaciteit van 3 000 liter.

(4)  Een snellereactieoperatie duurt maximaal één dag, met inbegrip van de vlucht naar en van de locatie waar de rescEU-capaciteit zich bevindt.