16.11.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 288/1


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2018/1728 VAN DE COMMISSIE

van 13 juli 2018

tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 515/2014 wat betreft de toewijzing van extra financiering uit de EU-begroting met het oog op de uitvoering van het inreis-uitreissysteem

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 515/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, van het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa en tot intrekking van Beschikking nr. 574/2007/EG (1), en met name artikel 15, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van artikel 5, lid 5, onder b), van Verordening (EU) nr. 515/2014 wordt 791 miljoen EUR toegewezen voor de ontwikkeling van IT-systemen ter ondersteuning van de beheersing van de migratiestromen over de buitengrenzen, onder voorbehoud van de vaststelling van de desbetreffende wetgevingshandelingen van de Unie.

(2)

Artikel 15 van Verordening (EU) nr. 515/2014 kent de Commissie de bevoegdheid toe om een gedelegeerde handeling vast te stellen waarin de uitsplitsing van het in artikel 5, lid 5, onder b), van Verordening (EU) nr. 515/2014 bedoelde bedrag voor de ontwikkeling van IT-systemen wordt bepaald, indien dat bedrag niet is uitgesplitst in de relevante wetgevingshandelingen van de Unie.

(3)

Bij Verordening (EU) 2017/2226 van het Europees Parlement en de Raad (2) is het inreis-uitreissysteem (EES) ingesteld. Het EES is een centrale component van de in de overwegingen 1 en 2 bedoelde IT-systemen. Het is bovendien van wezenlijk belang dat met de uitvoering van Verordening (EU) 2017/2226 zonder verdere vertraging wordt begonnen, zodat het systeem volledig operationeel zal zijn in 2020, zoals gepland.

(4)

In artikel 64 van Verordening (EU) 2017/2226 worden de kosten in verband met de tenuitvoerlegging van het EES gespecificeerd die ten laste komen van de algemene begroting van de Unie en derhalve voor 100 % worden ondersteund. In dat artikel wordt echter niet bepaald hoeveel extra financiering wordt uitgetrokken ter dekking van die kosten, noch een specificatie gegeven per categorie kosten en begunstigden.

(5)

Van de financiële middelen bedoeld in artikel 5, lid 5, onder b), van Verordening (EU) nr. 515/2014 dient 480 241 000 EUR beschikbaar te worden gesteld als algemene toewijzing ter dekking van de kosten in verband met de toepassing van artikel 64, leden 1 en 2, van Verordening (EU) 2017/2226.

(6)

Van die algemene toewijzing dient aan het Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht („eu-LISA”) 287 863 000 EUR ter beschikking te worden gesteld ter dekking, overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) 2017/2226, van de kosten in verband met de instelling en werking van het centrale systeem van het EES, de communicatie-infrastructuur, de nationale uniforme interface (NUI), de webdienst en het in artikel 63, lid 2, van Verordening (EU) 2017/2226 bedoelde gegevensregister, zoals bepaald in artikel 64, lid 1, van die verordening.

(7)

Van de algemene toewijzing dient 192 378 000 ter beschikking te worden gesteld van de lidstaten ter dekking van de kosten in verband met de integratie van de bestaande nationale grensinfrastructuur en de koppeling met de NUI alsook in verband met het hosten van de NUI, zoals bepaald in artikel 64, lid 2, van Verordening (EU) 2017/2226. Dat bedrag dient ook ter dekking van de kosten in verband met de instelling en werking van de NUI, als bedoeld in artikel 64, lid 1, van Verordening (EU) 2017/2226, aangezien deze kosten zowel door eu-LISA als door de lidstaten worden gedragen.

(8)

Overeenkomstig artikel 64, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) 2017/2226 mag dit bedrag van 192 378 000 EUR niet worden gebruikt voor de in die alinea vermelde kosten. Die kosten komen echter wel in aanmerking voor financiering in het kader van de nationale programma's die onder het bij Verordening (EU) nr. 515/2014 ingestelde Fonds voor interne veiligheid vallen, volgens het in artikel 16, leden 3, 4 en 5, van Verordening (EU) nr. 514/2014 bedoelde medefinancieringspercentage.

(9)

Aangezien Verordening (EU) 2017/2226 voortbouwt op het Schengenacquis, heeft Denemarken overeenkomstig artikel 4 van het Protocol (nr. 22) betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, beslist Verordening (EU) 2017/2226 in zijn nationale wetgeving om te zetten. Denemarken is daardoor krachtens internationaal recht gebonden.

(10)

Deze verordening houdt een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad (3); het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de aanneming van deze verordening, die niet bindend is voor, noch van toepassing is op deze lidstaat. Dit besluit dient daarom niet gericht te zijn tot het Verenigd Koninkrijk.

(11)

Deze verordening houdt een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (4); Ierland neemt derhalve niet deel aan de aanneming van deze verordening, die niet bindend is voor, noch van toepassing is op deze lidstaat. Dit besluit dient daarom niet gericht te zijn tot Ierland.

(12)

Wat IJsland en Noorwegen betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van het Schengenacquis als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (5), die valt onder de gebieden bedoeld in artikel 1, onder A en B, van Besluit 1999/437/EG van de Raad (6).

(13)

Wat Zwitserland betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (7), die vallen onder de gebieden bedoeld in artikel 1, onder A en B, van Besluit 1999/437/EG, juncto artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad (8).

(14)

Wat Liechtenstein betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, als bedoeld in het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (9), die vallen onder de gebieden bedoeld in artikel 1, onder A en B, van Besluit 1999/437/EG, juncto artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad (10).

(15)

Om ervoor te zorgen dat de maatregelen waarin deze verordening voorziet meteen kunnen worden toegepast, moet deze verordening in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(16)

De maatregelen waarin deze verordening voorziet, zijn in overeenstemming met het advies van deskundigen uit alle lidstaten die specifiek in verband hiermee zijn geraadpleegd.

(17)

Verordening (EU) nr. 515/2014 dient derhalve in bovenbedoelde zin te worden aangevuld,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Uit de algemene begroting van de Unie wordt een bedrag van in totaal 480 241 000 EUR toegewezen ter dekking van de kosten van de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) 2017/2226, bedoeld in artikel 64 van die verordening.

2.   Het in lid 1 bedoelde bedrag maakt deel uit van het bedrag van 791 000 000 EUR dat overeenkomstig artikel 5, lid 5, onder b), van Verordening (EU) nr. 515/2014 voor de ontwikkeling van IT-systemen is uitgetrokken.

Artikel 2

Het in artikel 1, lid 1, bedoelde bedrag wordt als volgt gebruikt:

a)

287 863 000 EUR wordt toegewezen aan het bij Verordening (EU) nr. 1077/2011 opgerichte Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, ter dekking van de kosten bedoeld in artikel 64, lid 1, van Verordening (EU) 2017/2226;

b)

192 378 000 EUR wordt toegewezen aan de lidstaten ter dekking van de kosten bedoeld in artikel 64, lid 2, van Verordening (EU) 2017/2226 alsook de kosten in verband met de instelling en werking van de nationale uniforme interface, als bedoeld in artikel 64, lid 1, van Verordening (EU) 2017/2226. Overeenkomstig artikel 64, leden 1 en 2, van Verordening (EU) 2017/2226 bedraagt de bijdrage uit de Uniebegroting aan de gemaakte kosten 100 % van de totale in aanmerking komende kosten. Deze bijdrage wordt in gelijke delen aan de lidstaten toegewezen.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel, 13 juli 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 150 van 20.5.2014, blz. 143.

(2)  Verordening (EU) 2017/2226 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2017 tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens en van gegevens over weigering van toegang ten aanzien van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen overschrijden en tot vaststelling van de voorwaarden voor toegang tot het EES voor rechtshandhavingsdoeleinden en tot wijziging van de overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten akkoord en Verordeningen (EG) nr. 767/2008 en (EU) nr. 1077/2011 (PB L 327 van 9.12.2017, blz. 20).

(3)  Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43).

(4)  Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).

(5)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.

(6)  Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten Overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31).

(7)  PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.

(8)  Besluit 2008/146/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1).

(9)  PB L 160 van 18.6.2011, blz. 21.

(10)  Besluit 2011/350/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis betreffende de afschaffing van controles aan de binnengrenzen en het verkeer van personen (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19).