9.11.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 281/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/1627 VAN DE COMMISSIE

van 9 oktober 2018

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 wat prudente waardering ten behoeve van de rapportage voor toezichtdoeleinden betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (1), en met name artikel 99, lid 5, vierde alinea, artikel 99, lid 6, vierde alinea, artikel 394, lid 4, derde alinea, artikel 415, lid 3, vierde alinea, en artikel 430, lid 2, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie (2) specificeert de modaliteiten overeenkomstig welke instellingen informatie moeten rapporteren die relevant is voor hun naleving van Verordening (EU) nr. 575/2013. Niet-essentiële onderdelen van het bij Verordening (EU) nr. 575/2013 ingestelde regelgevingskader worden geleidelijk aangevuld en gewijzigd door de vaststelling van verdere technische reguleringsnormen. Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 moet worden bijgewerkt om met die wijzigingen rekening te houden.

(2)

Verordening (EU) nr. 575/2013 is aangevuld door de vaststelling van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 van de Commissie (3), met betrekking tot prudente waardering, en door Verordening (EU) 2017/2401 van het Europees Parlement en de Raad (4), met betrekking tot securitisatie. Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 moet worden bijgewerkt om met die wijzigingen rekening te houden en om de instructies en definities ten behoeve van de rapportage voor toezichtdoeleinden door de instellingen nader te preciseren. Bepaalde verwijzingen en inconsistenties in de formattering, waarvan in de loop van de toepassing van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 werd vastgesteld dat ze misleidend zijn, moeten ook worden verduidelijkt.

(3)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 stelt vereisten vast betreffende prudente waardeaanpassingen van tegen reële waarde gewaardeerde posities. Zij voorziet in twee benaderingen voor de toepassing van de vereisten op het gebied van prudente waardering: een kernbenadering en een vereenvoudigde benadering. Om te monitoren hoe de instellingen die vereisten naleven en om het effect van die verordening op waardeaanpassingen te beoordelen, moet worden voorzien in aanvullende rapportage met betrekking tot vereisten op het gebied van prudente waardering.

(4)

Verordening (EU) 2017/2401 wijzigt Verordening (EU) nr. 575/2013 om de vermogensbehandeling van securitisaties risicogevoeliger te maken en het mogelijk te maken dat de vermogensbehandeling de specifieke kenmerken van eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisaties correct weergeeft. Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 moet worden gewijzigd om de rapportage over securitisatieposities die onder dit herziene securitisatiekader vallen, mogelijk te maken.

(5)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 moet voorts worden gewijzigd om de bevoegde autoriteiten beter in staat te stellen het risicoprofiel van instellingen doeltreffend te monitoren en te beoordelen en een beeld te krijgen van de risico’s voor de financiële sector; daartoe zijn kleine wijzigingen van de rapportagevereisten over de geografische verdeling van blootstellingen nodig.

(6)

Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die de Europese Bankautoriteit (EBA) aan de Commissie heeft voorgelegd.

(7)

EBA heeft openbare publieksraadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd en die betrekking hebben op prudente waardering en de totale geografische uitsplitsing, en heeft de mogelijke desbetreffende kosten en baten geanalyseerd en het advies van de in overeenstemming met artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (5) opgerichte Stakeholdergroep Bankwezen ingewonnen. Overeenkomstig artikel 15, lid 1, tweede alinea, van die verordening heeft EBA geen andere openbare publieksraadpleging gehouden met betrekking tot die delen van de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, die ofwel redactioneel van aard zijn ofwel slechts een beperkt aantal punten in het kader voor rapportage voor toezichtdoeleinden invoeren, omdat een dergelijke raadpleging niet in een evenredige verhouding zou staan tot het toepassingsgebied en het effect van de ontwerpen van de technische uitvoeringsnormen in kwestie.

(8)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt a) wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt 4 wordt vervangen door:

„4.

de informatie over de geografische verdeling van blootstellingen per land, zowel op geaggregeerd niveau als op totaal niveau, zoals gespecificeerd in template 9 van bijlage I, overeenkomstig de instructies in deel II, punt 3.4, van bijlage II. Met name met betrekking tot de in de templates 9.1 en 9.2 gespecificeerde informatie wordt informatie over de geografische verdeling van blootstellingen per land gerapporteerd, indien buitenlandse oorspronkelijke blootstellingen in alle landen „van het buitenland” in alle blootstellingscategorieën, zoals gerapporteerd in rij 850 van template 4 van bijlage I, ten minste 10 % uitmaken van de totale binnenlandse en buitenlandse oorspronkelijke blootstellingen, zoals gerapporteerd in rij 860 van template 4 van bijlage I. In dit verband worden blootstellingen geacht binnenlands te zijn indien het blootstellingen betreft aan tegenpartijen die gevestigd zijn in de lidstaat waar de instelling is gevestigd. De in artikel 4 genoemde instap- en uitstapcriteria zijn van toepassing;”;

ii)

het volgende punt 12 wordt toegevoegd:

„12.

de informatie over prudente waardering zoals gespecificeerd in template 32 van bijlage I, overeenkomstig de instructies in deel II, punt 6, van bijlage II, als volgt:

i)

alle instellingen rapporteren de informatie zoals gespecificeerd in template 32.1 van bijlage I, overeenkomstig de instructies in deel II, punt 6, van bijlage II;

ii)

naast de onder i) bedoelde rapportage rapporteren instellingen die de kernbenadering toepassen overeenkomstig Verordening (EU) 2016/101, ook de informatie zoals gespecificeerd in template 32.2 van bijlage I, overeenkomstig de instructies in deel II, punt 6, van bijlage II;

iii)

naast de onder i) en ii) bedoelde vereisten rapporteren instellingen die de kernbenadering toepassen overeenkomstig Verordening (EU) 2016/101 en die de in artikel 4, lid 1, van die verordening bedoelde drempel overschrijden op hun respectieve rapportageniveau, ook de informatie zoals gespecificeerd in de templates 32.3 en 32.4 van bijlage I, overeenkomstig de instructies in deel II, punt 6, van bijlage II.

Voor de toepassing van punt 12 van punt a) zijn de in artikel 4 genoemde instap- en uitstapcriteria niet van toepassing.”;

b)

punt b) wordt als volgt gewijzigd:

in punt 3 worden onder a), b) en c) de woorden „deel II, punt 6, van bijlage II” vervangen door de woorden „deel II, punt 7, van bijlage II”.

2)

In artikel 9, lid 2, wordt punt d) vervangen door:

„d)

de in template 20 van deel 2 van bijlage III gespecificeerde informatie met een driemaandelijkse frequentie wanneer de instelling de in artikel 5, onder a), punt 4, tweede zin, omschreven drempel overschrijdt. De in artikel 4 genoemde instap- en uitstapcriteria zijn van toepassing;”.

3)

Bijlage I wordt vervangen door de tekst opgenomen in bijlage I bij deze verordening.

4)

Bijlage II wordt vervangen door de tekst opgenomen in bijlage II bij deze verordening.

5)

Bijlage V wordt vervangen door de tekst opgenomen in bijlage III bij deze verordening.

6)

Bijlage IX wordt vervangen door de tekst opgenomen in bijlage IV bij deze verordening.

7)

Bijlage XI wordt vervangen door de tekst opgenomen in bijlage V bij deze verordening.

8)

Bijlage XVI wordt vervangen door de tekst opgenomen in bijlage VI bij deze verordening.

9)

Bijlage XIX wordt vervangen door de tekst opgenomen in bijlage VII bij deze verordening.

10)

Bijlage XXI wordt vervangen door de tekst opgenomen in bijlage VIII bij deze verordening.

11)

Bijlage XXII wordt vervangen door de tekst opgenomen in bijlage IX bij deze verordening.

12)

Bijlage XXIII wordt vervangen door de tekst opgenomen in bijlage X bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 december 2018.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 oktober 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)   PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie van 16 april 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 191 van 28.6.2014, blz. 1).

(3)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 van de Commissie van 26 oktober 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende prudente waardering op grond van artikel 105, lid 14 (PB L 21 van 28.1.2016, blz. 54).

(4)  Verordening (EU) 2017/2401 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 1).

(5)  Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).


BIJLAGE I

„BIJLAGE I

RAPPORTAGE INZAKE EIGEN VERMOGEN EN EIGENVERMOGENSVEREISTEN

COREP-TEMPLATES

Template-nummer

Template-code

Naam van de template/groep templates

Korte naam

 

 

KAPITAALTOEREIKENDHEID

CA

1

C 01.00

EIGEN VERMOGEN

CA1

2

C 02.00

EIGENVERMOGENSVEREISTEN

CA2

3

C 03.00

KAPITAALRATIO'S

CA3

4

C 04.00

PRO-MEMORIEPOSTEN:

CA4

 

 

OVERGANGSBEPALINGEN

CA5

5,1

C 05.01

OVERGANGSBEPALINGEN

CA5.1

5,2

C 05.02

INSTRUMENTEN WAAROP GRANDFATHERINGBEPALINGEN VAN TOEPASSING ZIJN: INSTRUMENTEN DIE GEEN STAATSSTEUN BEHELZEN

CA5.2

 

 

SOLVABILITEIT VAN DE GROEP

GS

6,1

C 06.01

SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN - TOTAAL

GS Total

6,2

C 06.02

SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN

GS

 

 

KREDIETRISICO

CR

7

C 07.00

KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: STANDAARDBENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN

CR SA

 

 

KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: IRB-BENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN

CR IRB

8,1

C 08.01

KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: IRB-BENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN

CR IRB 1

8,2

C 08.02

KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: IRB-BENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN (uitsplitsing naar debiteurenklasse of -groep)

CR IRB 2

 

 

GEOGRAFISCHE UITSPLITSING

CR GB

9,1

C 09.01

Tabel 9.1 – Geografische uitsplitsing van blootstellingen naar vestigingsplaats van de debiteur (blootstellingen in het kader van de standaardbenadering)

CR GB 1

9,2

C 09.02

Tabel 9.2 – Geografische uitsplitsing van blootstellingen naar vestigingsplaats van de debiteur (IRB-blootstellingen)

CR GB 2

9,4

C 09.04

Tabel 9.4 - Uitsplitsing van relevante kredietblootstellingen ten behoeve van de berekening van de contracyclische buffer per land en het instellingsspecifieke contracyclische bufferpercentage

CCB

 

 

KREDIETRISICO: AANDELEN - IRB-BENADERINGEN VAN KAPITAALVEREISTEN

CR EQU IRB

10,1

C 10.01

KREDIETRISICO: AANDELEN - IRB-BENADERINGEN VAN KAPITAALVEREISTEN

CR EQU IRB 1

10,2

C 10.02

KREDIETRISICO: AANDELEN - IRB-BENADERINGEN VAN KAPITAALVEREISTEN. UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR DEBITEURENKLASSE IN HET KADER VAN DE PD/LGD-BENADERING

CR EQU IRB 2

11

C 11.00

AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO

CR SETT

12

C 12.00

KREDIETRISICO: SECURITISATIES - STANDAARDBENADERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN

CR SEC SA

13

C 13.00

KREDIETRISICO: SECURITISATIES - IRB-BENADERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN

CR SEC IRB

14

C 14.00

NADERE INFORMATIE OVER SECURITISATIES

CR SEC Details

 

 

OPERATIONEEL RISICO

OPR

16

C 16.00

OPERATIONEEL RISICO

OPR

 

 

OPERATIONEEL RISICO: VERLIEZEN EN GOEDGEMAAKTE VERLIEZEN

 

17,1

C 17.01

OPERATIONEEL RISICO: VERLIEZEN EN GOEDGEMAAKTE VERLIEZEN PER BEDRIJFSONDERDEEL EN SOORTEN GEBEURTENISSEN IN HET LAATSTE JAAR

OPR BIJZONDERHEDEN 1

17,2

C 17.02

OPERATIONEEL RISICO: GROTE VERLIESGEBEURTENISSEN

OPR BIJZONDERHEDEN 2

 

 

MARKTRISICO

MKR

18

C 18.00

MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR POSITIERISICO'S IN VERHANDELBARE SCHULDINSTRUMENTEN

MKR SA TDI

19

C 19.00

MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR SPECIFIEK RISICO IN SECURITISATIES

MKR SA SEC

20

C 20.00

MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR SPECIFIEK RISICO IN DE CORRELATIEHANDELSPORTEFEUILLE

MKR SA CTP

21

C 21.00

MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR POSITIERISICO IN AANDELEN

MKR SA EQU

22

C 22.00

MARKTRISICO: STANDAARDBENADERINGEN VOOR VALUTARISICO

MKR SA FX

23

C 23.00

MARKTRISICO: STANDAARDBENADERINGEN VOOR GRONDSTOFFEN

MKR SA COM

24

C 24.00

INTERNE MODELLEN VOOR MARKTRISICO

MKR IM

25

C 25.00

RISICO VAN AANPASSING VAN KREDIETWAARDERING

CVA

 

 

PRUDENTE WAARDERING

MKR

32,1

C 32.01

PRUDENTE WAARDERING: TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA EN PASSIVA

PRUVAL 1

32,2

C 32.02

PRUDENTE WAARDERING: KERNBENADERING

PRUVAL 2

32,3

C 32.03

PRUDENTE WAARDERING: AWA IN VERBAND MET MODELRISICO

PRUVAL 3

32,4

C 32.04

PRUDENTE WAARDERING: AWA IN VERBAND MET GECONCENTREERDE POSITIES

PRUVAL 4

 

 

BLOOTSTELLINGEN AAN OVERHEDEN

MKR

33

C 33.00

BLOOTSTELLINGEN AAN OVERHEDEN PER LAND VAN DE TEGENPARTIJ

GOV


C 01.00 - EIGEN VERMOGEN (CA1)

Rijen

ID

Post

Bedrag

010

1

EIGEN VERMOGEN

 

015

1.1

TIER 1-KAPITAAL

 

020

1.1.1

TIER 1-KERNKAPITAAL

 

030

1.1.1.1

Kapitaalinstrumenten die in aanmerking komen als tier 1-kernkapitaal

 

040

1.1.1.1.1

Volgestorte kapitaalinstrumenten

 

045

1.1.1.1.1*

Waarvan: In noodsituaties bij autoriteiten geplaatste kapitaalinstrumenten

 

050

1.1.1.1.2*

Pro-memoriepost: Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten

 

060

1.1.1.1.3

Agio

 

070

1.1.1.1.4

(–) Eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten

 

080

1.1.1.1.4.1

(–) Direct bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten

 

090

1.1.1.1.4.2

(–) Indirect bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten

 

091

1.1.1.1.4.3

(–) Synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten

 

092

1.1.1.1.5

(–) Eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen

 

130

1.1.1.2

Ingehouden winsten

 

140

1.1.1.2.1

Ingehouden winsten van voorgaande jaren

 

150

1.1.1.2.2

In aanmerking komende winsten en verliezen

 

160

1.1.1.2.2.1

Aan de eigenaars van de moedermaatschappij toe te rekenen winsten of verliezen

 

170

1.1.1.2.2.2

(–) Niet in aanmerking komend deel van het tussentijdse of jaareinderesultaat

 

180

1.1.1.3

Geaccumuleerde overige onderdelen van het totaalresultaat

 

200

1.1.1.4

Andere reserves

 

210

1.1.1.5

Fondsen voor algemene bankrisico's

 

220

1.1.1.6

Overgangsaanpassingen als gevolg van tier 1-kernkapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn

 

230

1.1.1.7

Minderheidsbelangen die als tier 1-kernkapitaal worden verantwoord

 

240

1.1.1.8

Overgangsaanpassingen in verband met aanvullende minderheidsbelangen

 

250

1.1.1.9

Aanpassingen aan tier 1-kernkapitaal als gevolg van prudentiële filters

 

260

1.1.1.9.1

(-) Toenamen van aandelenkapitaal die voortvloeien uit gesecuritiseerde activa

 

270

1.1.1.9.2

Reserve voor kasstroomafdekkingen

 

280

1.1.1.9.3

Cumulatieve en tegen reële waarde gewaardeerde winsten of verliezen op verplichtingen van de instelling die voortvloeien uit veranderingen van de eigen kredietwaardigheid

 

285

1.1.1.9.4

Tegen reële waarde gewaardeerde winsten en verliezen die voortvloeien uit het eigen kredietrisico van de instelling in verband met afgeleide verplichtingen

 

290

1.1.1.9.5

(–) Waardeaanpassingen als gevolg van de vereisten voor prudente waardering

 

300

1.1.1.10

(–) Goodwill

 

310

1.1.1.10.1

(–) Goodwill die als immaterieel activum wordt verantwoord

 

320

1.1.1.10.2

(–) Goodwill die vervat zit in de waardering van aanzienlijke deelnemingen

 

330

1.1.1.10.3

Aan goodwill gerelateerde uitgestelde belastingverplichtingen

 

340

1.1.1.11

(–) Andere immateriële activa

 

350

1.1.1.11.1

(–) Andere immateriële activa vóór aftrek van uitgestelde belastingverplichtingen

 

360

1.1.1.11.2

Aan andere immateriële activa gerelateerde uitgestelde belastingverplichtingen

 

370

1.1.1.12

(–) Uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en die niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen, na aftrek van de daaraan gerelateerde belastingverplichtingen

 

380

1.1.1.13

(–) Voor IRB, het negatieve bedrag na aftrek van verwachte verliesposten van kredietrisicoaanpassingen

 

390

1.1.1.14

(-) Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds

 

400

1.1.1.14.1

(-) Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds

 

410

1.1.1.14.2

Aan activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds gerelateerde uitgestelde belastingverplichtingen

 

420

1.1.1.14.3

Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds waarvan de instelling onbeperkt gebruik kan maken

 

430

1.1.1.15

(–) Wederzijdse deelnemingen in tier 1-kernkapitaal

 

440

1.1.1.16

(–) Van aanvullend-tier 1-bestanddelen af te trekken bedrag dat het aanvullend-tier 1-kapitaal overschrijdt

 

450

1.1.1.17

(–) Gekwalificeerde deelnemingen buiten de financiële sector die als alternatief in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250  %

 

460

1.1.1.18

(-) Securitisatieposities die als alternatief in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250  %

 

470

1.1.1.19

(–) Niet-afgewikkelde transacties („free deliveries”) die als alternatief in aanmerking kunnen komen voor een risicogewicht van 1 250  %

 

471

1.1.1.20

(–) Posities in een basket waarvoor een instelling het risicogewicht met de IRB-benadering niet kan bepalen, en die als alternatief in aanmerking kunnen komen voor een risicogewicht van 1 250  %

 

472

1.1.1.21

(–) Blootstellingen in aandelen met een internemodellenbenadering die als alternatief in aanmerking kunnen komen voor een risicogewicht van 1 250  %

 

480

1.1.1.22

(–) Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

490

1.1.1.23

(–) Aftrekbare uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen

 

500

1.1.1.24

(–) Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

510

1.1.1.25

(–) Bedrag waarmee de drempel van 17,65 % wordt overschreden

 

520

1.1.1.26

Overige overgangsaanpassingen aan het tier 1-kernkapitaal

 

524

1.1.1.27

(-) Aanvullende aftrekkingen van tier 1-kernkapitaal uit hoofde van artikel 3 van de VKV

 

529

1.1.1.28

Bestanddelen of aftrekkingen van tier 1-kernkapitaal - overige

 

530

1.1.2

AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL

 

540

1.1.2.1

Kapitaalinstrumenten die in aanmerking komen als aanvullend-tier 1-kapitaal

 

550

1.1.2.1.1

Volgestorte kapitaalinstrumenten

 

560

1.1.2.1.2*

Pro-memoriepost: Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten

 

570

1.1.2.1.3

Agio

 

580

1.1.2.1.4

(–) Eigen aanvullend-tier 1-instrumenten

 

590

1.1.2.1.4.1

(–) Direct bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten

 

620

1.1.2.1.4.2

(–) Indirect bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten

 

621

1.1.2.1.4.3

(–) Synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten

 

622

1.1.2.1.5

(–) Eigen aanvullend-tier 1-instrumenten die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen

 

660

1.1.2.2

Overgangsaanpassingen als gevolg van aanvullend-tier 1-kapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn

 

670

1.1.2.3

Door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten die in het aanvullend-tier 1-kapitaal worden opgenomen

 

680

1.1.2.4

Overgangsaanpassingen als gevolg van additionele opneming van door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten in het aanvullend-tier 1-kapitaal

 

690

1.1.2.5

(–) Wederzijdse deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal

 

700

1.1.2.6

(–) Aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

710

1.1.2.7

(–) Aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

720

1.1.2.8

(–) Van tier 2-bestanddelen af te trekken bedrag dat het tier 2-kapitaal overschrijdt

 

730

1.1.2.9

Overige overgangsaanpassingen aan het aanvullend-tier 1-kapitaal

 

740

1.1.2.10

(–) Van aanvullend-tier 1-bestanddelen af te trekken bedrag dat het aanvullend-tier 1-kapitaal overschrijdt (afgetrokken van tier 1-kernkapitaal)

 

744

1.1.2.11

(-) Aanvullende aftrekkingen van aanvullend-tier 1-kapitaal uit hoofde van artikel 3 van de VKV

 

748

1.1.2.12

Bestanddelen of aftrekkingen van tier 1-kernkapitaal - overige

 

750

1.2

TIER 2-KAPITAAL

 

760

1.2.1

Kapitaalinstrumenten en achtergestelde leningen die in aanmerking komen als tier 2-kapitaal

 

770

1.2.1.1

Volgestorte kapitaalinstrumenten en achtergestelde leningen

 

780

1.2.1.2*

Pro-memoriepost: Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten en achtergestelde leningen

 

790

1.2.1.3

Agio

 

800

1.2.1.4

(–) Eigen tier 2-instrumenten

 

810

1.2.1.4.1

(–) Direct bezit van tier 2-instrumenten

 

840

1.2.1.4.2

(–) Indirect bezit van tier 2-instrumenten

 

841

1.2.1.4.3

(–) Synthetisch bezit van tier 2-instrumenten

 

842

1.2.1.5

(-) Eigen tier 2-instrumenten die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen

 

880

1.2.2

Overgangsaanpassingen als gevolg van tier 2-kapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn en achtergestelde leningen

 

890

1.2.3

Door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten die in het tier 2-kapitaal worden opgenomen

 

900

1.2.4

Overgangsaanpassingen als gevolg van additionele opneming van door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten in het tier 2-kapitaal

 

910

1.2.5

Bedrag van voorzieningen waarmee de volgens de IRB-benadering verwachte verliezen worden overschreden

 

920

1.2.6

Algemene kredietrisicoaanpassingen volgens de standaardbenadering

 

930

1.2.7

(–) Wederzijdse deelnemingen in tier 2-kapitaal

 

940

1.2.8

(–) Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

950

1.2.9

(–) Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

960

1.2.10

Andere overgangsaanpassingen aan het tier 2-kapitaal

 

970

1.2.11

(–) Van tier 2-bestanddelen af te trekken bedrag dat het tier 2-kapitaal overschrijdt (afgetrokken van aanvullend-tier 1-kapitaal)

 

974

1.2.12

(-) Additionele aftrekkingen van tier 2-kapitaal uit hoofde van artikel 3 van de CRR

 

978

1.2.13

Bestanddelen of aftrekkingen van tier 2-kapitaal - overige

 


C 02.00 - EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CA2)

Rijen

Post

Label

Bedrag

010

1

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN

 

020

1*

Waarvan: Beleggingsondernemingen overeenkomstig artikel 95, lid 2, en artikel 98 van de VKV

 

030

1**

Waarvan: Beleggingsondernemingen overeenkomstig artikel 96, lid 2, en artikel 97 van de VKV

 

040

1.1

RISICOGEWOGEN POSTEN VOOR KREDIETRISICO, TEGENPARTIJKREDIETRISICO EN VERWATERINGSRISICO EN VOOR NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES

 

050

1.1.1

Standaardbenadering (SA)

 

060

1.1.1.1

Blootstellingscategorieën volgens de standaardbenadering met uitzondering van securitisatieposities

 

070

1.1.1.1.01

Centrale overheden of centrale banken

 

080

1.1.1.1.02

Regionale of lokale overheden

 

090

1.1.1.1.03

Publiekrechtelijke lichamen

 

100

1.1.1.1.04

Multilaterale ontwikkelingsbanken

 

110

1.1.1.1.05

Internationale organisaties

 

120

1.1.1.1.06

Instellingen

 

130

1.1.1.1.07

Ondernemingen

 

140

1.1.1.1.08

Particulieren en kleine partijen

 

150

1.1.1.1.09

Gedekt door hypotheken op onroerend goed

 

160

1.1.1.1.10

Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling

 

170

1.1.1.1.11

Posten met een bijzonder hoog risico

 

180

1.1.1.1.12

Gedekte obligaties

 

190

1.1.1.1.13

Blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn

 

200

1.1.1.1.14

Instellingen voor collectieve belegging (icb's)

 

210

1.1.1.1.15

Aandelen

 

211

1.1.1.1.16

Overige posten

 

220

1.1.1.2

Securitisatieposities volgens de standaardbenadering

 

230

1.1.1.2*

waarvan: hersecuritisatie

 

240

1.1.2

Interneratingbenadering (IRB-benadering)

 

250

1.1.2.1

IRB-benaderingen wanneer noch eigen LGD-ramingen noch omrekeningsfactoren worden gebruikt

 

260

1.1.2.1.01

Centrale overheden en centrale banken

 

270

1.1.2.1.02

Instellingen

 

280

1.1.2.1.03

Ondernemingen – Kmo's

 

290

1.1.2.1.04

Ondernemingen – Gespecialiseerde kredietverlening

 

300

1.1.2.1.05

Ondernemingen – Overige

 

310

1.1.2.2

IRB-benaderingen wanneer eigen LGD-ramingen en/of omrekeningsfactoren worden gebruikt

 

320

1.1.2.2.01

Centrale overheden en centrale banken

 

330

1.1.2.2.02

Instellingen

 

340

1.1.2.2.03

Ondernemingen – Kmo's

 

350

1.1.2.2.04

Ondernemingen – Gespecialiseerde kredietverlening

 

360

1.1.2.2.05

Ondernemingen – Overige

 

370

1.1.2.2.06

Particulieren en kleine partijen – Gedekt door onroerend goed van kmo’s

 

380

1.1.2.2.07

Particulieren en kleine partijen - Gedekt door onroerend goed van niet-kmo’s

 

390

1.1.2.2.08

Particulieren en kleine partijen - Gekwalificeerde revolverende blootstellingen

 

400

1.1.2.2.09

Particulieren en kleine partijen - Overige kmo’s

 

410

1.1.2.2.10

Particulieren en kleine partijen - Overige niet-kmo’s

 

420

1.1.2.3

Aandelen IRB

 

430

1.1.2.4

Securitisatieposities volgens de IRB-benadering

 

440

1.1.2.4*

Waarvan: hersecuritisatie

 

450

1.1.2.5

Andere actiefposten die geen kredietverplichting vertegenwoordigen

 

460

1.1.3

Risicoposten voor bijdragen aan het wanbetalingsfonds van een CTP

 

490

1.2

TOTALE RISICOPOSTEN VOOR AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO

 

500

1.2.1

Afwikkelings-/leveringsrisico in de niet-handelsportefeuille

 

510

1.2.2

Afwikkelings-/leveringsrisico in de handelsportefeuille

 

520

1.3

TOTALE RISICOPOSTEN VOOR POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO’S

 

530

1.3.1

Risicoposten voor positie-, valuta- en grondstoffenrisico’s volgens standaardbenaderingen

 

540

1.3.1.1

Verhandelbare schuldinstrumenten

 

550

1.3.1.2

Aandelen

 

555

1.3.1.3

Welbepaalde benadering van positierisico in icb's

 

556

1.3.1.3*

Pro-memoriepost: Icb's uitsluitend belegd in verhandelbare schuldinstrumenten

 

557

1.3.1.3**

Pro-memoriepost: Icb's uitsluitend belegd in aandeleninstrumenten of gemengde instrumenten

 

560

1.3.1.4

Valuta

 

570

1.3.1.5

Grondstoffen

 

580

1.3.2

Risicoposten voor positie-, valuta- en grondstoffenrisico’s volgens de internemodellenbenadering

 

590

1.4

TOTALE RISICOPOSTEN VOOR HET OPERATIONEEL RISICO

 

600

1.4.1

Operationeel risico volgens de basisindicatorbenadering

 

610

1.4.2

Operationeel risico volgens de standaardbenadering/alternatieve standaardbenadering

 

620

1.4.3

Operationeel risico volgens de geavanceerde meetbenaderingen

 

630

1.5

AANVULLENDE RISICOPOSTEN ALS GEVOLG VAN VASTE KOSTEN

 

640

1.6

TOTALE RISICOPOSTEN VOOR AANPASSING VAN DE KREDIETWAARDERING

 

650

1.6.1

Geavanceerde methode

 

660

1.6.2

Standaardmethode

 

670

1.6.3

Op basis van de oorspronkelijkeblootstellingsmethode

 

680

1.7

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN IN VERBAND MET GROTE BLOOTSTELLINGEN IN DE HANDELSPORTEFEUILLE

 

690

1.8

ANDERE RISICOPOSTEN

 

710

1.8.2

Waarvan: Aanvullende strengere prudentiële vereisten op basis van artikel 458

 

720

1.8.2*

Waarvan: vereisten met betrekking tot grote blootstellingen

 

730

1.8.2**

Waarvan: als gevolg van gewijzigde risicogewichten gericht tegen zeepbellen in activa in niet-zakelijk en zakelijk onroerend goed

 

740

1.8.2***

Waarvan: als gevolg van blootstellingen binnen de financiële sector

 

750

1.8.3

Waarvan: aanvullende strengere prudentiële vereisten op basis van artikel 459

 

760

1.8.4

Waarvan: aanvullende risicoposten ingevolge artikel 3 van de VKV

 

770

1.8.5

Waarvan: Risicogewogen posten voor kredietrisico: securitisatieposities (herzien securitisatiekader)

 

780

1.8.5.1

Interneratingbenadering (SEC-IRBA)

 

790

1.8.5.1.1

Securitisaties die niet in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling

 

800

1.8.5.1.2

STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling

 

810

1.8.5.2

Standaardbenadering (SEC-SA)

 

820

1.8.5.2.1

Securitisaties die niet in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling

 

830

1.8.5.2.2

STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling

 

840

1.8.5.3

Externeratingbenadering (SEC-ERBA)

 

850

1.8.5.3.1

Securitisaties die niet in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling

 

860

1.8.5.3.2

STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling

 

870

1.8.5.4

Internebeoordelingsbenadering (IAA)

 

880

1.8.5.4.1

Securitisaties die niet in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling

 

890

1.8.5.4.2

STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling

 

900

1.8.5.5

Overige (RW = 1 250  %)

 

910

1.8.6

Waarvan: Totaal van de risicoposten voor positierisico: Verhandelbare schuldinstrumenten - specifiek risico van securitisatie-instrumenten (herzien securitisatiekader)

 

920

1.8.6.1

Interneratingbenadering (SEC-IRBA)

 

930

1.8.6.1.1

Securitisaties die niet in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling

 

940

1.8.6.1.2

STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling

 

950

1.8.6.2

Standaardbenadering (SEC-SA)

 

960

1.8.6.2.1

Securitisaties die niet in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling

 

970

1.8.6.2.2

STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling

 

980

1.8.6.3

Externeratingbenadering (SEC-ERBA)

 

990

1.8.6.3.1

Securitisaties die niet in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling

 

1000

1.8.6.3.2

STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling

 

1010

1.8.6.4

Internebeoordelingsbenadering (IAA)

 

1020

1.8.6.4.1

Securitisaties die niet in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling

 

1030

1.8.6.4.2

STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling

 

1040

1.8.6.5

Overige (RW = 1 250  %)

 


C 03.00 - KAPITAALRATIO'S EN KAPITAALNIVEAUS (CA3)

Rijen

ID

Post

Bedrag

010

1

Tier 1-kernkapitaalratio

 

020

2

Overschot(+)/Tekort(-) aan tier 1-kernkapitaal

 

030

3

Tier 1-kapitaalratio

 

040

4

Overschot(+)/Tekort(-) aan tier 1-kapitaal

 

050

5

Totale kapitaalratio

 

060

6

Overschot(+)/Tekort(-) aan totaal kapitaal

 

Pro-memorieposten: Totale SREP-kapitaalvereiste (TSCR), totale kapitaalvereiste (OCR) en pijler 2-richtsnoeren (P2G)

130

13

Totale SREP-kapitaalvereiste (TSCR)-ratio

 

140

13*

TSCR: op te bouwen uit tier 1-kernkapitaal

 

150

13**

TSCR: op te bouwen uit tier1-kapitaal

 

160

14

Totale kapitaalvereiste (OCR)-ratio

 

170

14*

OCR: op te bouwen uit tier 1-kernkapitaal

 

180

14**

OCR: op te bouwen uit tier 1-kapitaal

 

190

15

OCR en pijler 2-richtsnoeren (P2G)

 

200

15*

OCR en P2G: op te bouwen uit tier 1-kernkapitaal

 

210

15**

OCR en P2G: op te bouwen uit tier 1-kapitaal

 


C 04.00 - PRO-MEMORIEPOSTEN (CA4)

Rij

ID

Post

Kolom

Uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen

010

010

1

Totaal aan uitgestelde belastingvorderingen

 

020

1.1

Uitgestelde belastingvorderingen die niet op toekomstige winstgevendheid berusten

 

030

1.2

Uitgestelde belastingvorderingen die berusten op toekomstige winstgevendheid en niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen

 

040

1.3

Uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en voortvloeien uit tijdelijke verschillen

 

050

2

Totale uitgestelde belastingvorderingen

 

060

2.1

Uitgestelde belastingverplichtingen die niet in mindering gebracht mogen worden op uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten

 

070

2.2

Uitgestelde belastingverplichtingen die in mindering gebracht mogen worden op uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten

 

080

2.2.1

Aftrekbare uitgestelde belastingverplichtingen gerelateerd aan uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en die niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen

 

090

2.2.2

Aftrekbare uitgestelde belastingverplichtingen gerelateerd aan uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en voortvloeien uit tijdelijke verschillen

 

093

2A

Te veel betaalde belastingen en achterwaartse belastingverliescompensaties

 

096

2B

Uitgestelde belastingvorderingen onderworpen aan een risicogewicht van 250 %

 

097

2C

Uitgestelde belastingvorderingen onderworpen aan een risicogewicht van 0 %

 

Kredietrisicoaanpassingen en verwachte verliezen

100

3

Voor IRB, het overschot (+) of tekort (–) na aftrek van verwachte verliesposten van kredietrisicoaanpassingen, aanvullende waardeaanpassingen en andere eigenvermogensverlagingen voor blootstellingen ten aanzien waarvan zich geen wanbetaling heeft voorgedaan

 

110

3.1

Totale kredietrisicoaanpassingen, aanvullende waardeaanpassingen en andere eigenvermogensverlagingen die in aanmerking komen om bij de berekening van de verwachte verliesposten te worden betrokken

 

120

3.1.1

Algemene kredietrisicoaanpassingen

 

130

3.1.2

Specifieke kredietrisicoaanpassingen

 

131

3.1.3

Aanvullende waardeaanpassingen en andere eigenvermogensverlagingen

 

140

3.2

Totaal van in aanmerking komende verwachte verliezen

 

145

4

Voor IRB, overschot (+) of tekort (–) van specifieke kredietrisicoaanpassingen aan verwachte verliezen voor blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan

 

150

4.1

Specifieke kredietrisicoaanpassingen en posities die op vergelijkbare wijze worden behandeld

 

155

4.2

Totaal van in aanmerking komende verwachte verliezen

 

160

5

Risicogewogen posten voor het berekenen van het maximum voor het overschot aan voorzieningen dat in aanmerking komt als tier 2-kapitaal

 

170

6

Totale brutovoorzieningen die in aanmerking komen voor opneming in het tier 2-kapitaal

 

180

7

Risicogewogen posten voor het berekenen van het maximum voor de voorzieningen die in aanmerking komen als tier 2-kapitaal

 

Drempels voor aftrekkingen van het tier 1-kernkapitaal

190

8

Drempel voor niet-aftrekbaar bezit aan entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

200

9

10 %-drempel voor tier 1-kernkapitaal

 

210

10

17,65 %-drempel voor tier 1-kernkapitaal

 

225

11.1

In aanmerking komend kapitaal ten behoeve van gekwalificeerde deelnemingen buiten de financiële sector

 

226

11.2

In aanmerking komend kapitaal ten behoeve van grote blootstellingen

 

Deelnemingen in het kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

230

12

Bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities

 

240

12.1

Direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

250

12.1.1

Bruto direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

260

12.1.2

(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

 

270

12.2

Indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

280

12.2.1

Bruto indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

290

12.2.2

(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

 

291

12.3

Synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

292

12.3.1

Bruto synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

293

12.3.2

(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit

 

300

13

Bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities

 

310

13.1

Direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

320

13.1.1

Bruto direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

330

13.1.2

(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

 

340

13.2

Indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

350

13.2.1

Bruto indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

360

13.2.2

(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

 

361

13.3

Synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

362

13.3.1

Bruto synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

363

13.3.2

(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit

 

370

14

Bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities

 

380

14.1

Direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

390

14.1.1

Bruto direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

400

14.1.2

(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

 

410

14.2

Indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

420

14.2.1

Bruto indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

430

14.2.2

(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

 

431

14.3

Synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

432

14.3.1

Bruto synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

433

14.3.2

(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit

 

Deelnemingen in het kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

440

15

Bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities

 

450

15.1

Direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

460

15.1.1

Bruto direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

470

15.1.2

(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

 

480

15.2

Indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

490

15.2.1

Bruto indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

500

15.2.2

(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

 

501

15.3

Synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

502

15.3.1

Bruto synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

503

15.3.2

(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit

 

510

16

Bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities

 

520

16.1

Direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

530

16.1.1

Bruto direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

540

16.1.2

(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

 

550

16.2

Indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

560

16.2.1

Bruto indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

570

16.2.2

(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

 

571

16.3

Synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

572

16.3.1

Bruto synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

573

16.3.2

(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit

 

580

17

Bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities

 

590

17.1

Direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

600

17.1.1

Bruto direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

610

17.1.2

(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

 

620

17.2

Indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

630

17.2.1

Bruto indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

640

17.2.2

(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto indirect bezit

 

641

17.3

Synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

642

17.3.1

Bruto synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

643

17.3.2

(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit

 

Totaal van de risicoposten van bezit die niet van de betrokken kapitaalcategorie worden afgetrokken:

650

18

Risicogewogen posten van bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector die niet van het tier 1-kernkapitaal van de instelling worden afgetrokken

 

660

19

Risicogewogen posten van bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector die niet van het aanvullend-tier 1-kapitaal van de instelling worden afgetrokken

 

670

20

Risicogewogen posten van bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector die niet van het tier 2-kapitaal van de instelling worden afgetrokken

 

Tijdelijke ontheffing van de aftrek van het eigen vermogen

680

21

Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

690

22

Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

700

23

Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van aanvullend-tier 1-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

710

24

Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van AT 1-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

720

25

Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 2-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

730

26

Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 2-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

Kapitaalbuffers

740

27

Gecombineerde buffervereisten

 

750

 

Kapitaalconserveringsbuffer

 

760

 

Conserveringsbuffer als gevolg van macroprudentieel of systeemrisico onderkend op het niveau van een lidstaat

 

770

 

Instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbuffer

 

780

 

Systeemrisicobuffer

 

800

 

Buffer voor mondiaal systeemrelevante instellingen

 

810

 

Buffer voor andere systeemrelevante instellingen

 

Vereisten onder Pijler II

820

28

Eigenvermogensvereisten in verband met aanpassingen uit hoofde van Pijler II

 

Aanvullende informatie voor beleggingsondernemingen

830

29

Aanvangskapitaal

 

840

30

Eigen vermogen op basis van vaste kosten

 

Aanvullende informatie voor de berekening van rapportagedrempels

850

31

Niet-binnenlandse oorspronkelijke blootstellingen

 

860

32

Totale oorspronkelijke blootstellingen

 

Basel I-ondergrens

870

 

Aanpassingen aan het totale eigen vermogen

 

880

 

Eigen vermogen volledig aangepast voor de Bazel I-ondergrens

 

890

 

Eigenvermogensvereisten voor de Bazel I-ondergrens

 

900

 

Eigenvermogensvereisten voor de Bazel I-ondergrens - SA-alternatief

 

910

 

Tekort aan totaal kapitaal met betrekking tot de minimale eigenvermogensvereisten van de Bazel I-ondergrens

 


C 05.01 - OVERGANGSBEPALINGEN (CA5.1)

 

Aanpassingen van tier 1-kernkapitaal

Aanpassingen van aanvullend-tier 1-kapitaal

Aanpassingen van tier 2-kapitaal

Aanpassingen verwerkt in risicogewogen actiefposten

Pro-memorieposten

Toepasselijk percentage

In aanmerking komend bedrag zonder toepassing van overgangsbepalingen

Code

ID

Post

010

020

030

040

050

060

010

1

TOTALE AANPASSINGEN

 

 

 

 

 

 

020

1.1

INSTRUMENTEN WAAROP GRANDFATHERINGBEPALINGEN VAN TOEPASSING ZIJN

koppeling aan {CA1;r220}

koppeling aan {CA1;r660}

koppeling aan {CA1;r880}

 

 

 

030

1.1.1

Instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn: Instrumenten die staatssteun behelzen

 

 

 

 

 

 

040

1.1.1.1

Instrumenten die overeenkomstig Richtlijn 2006/48/EG als eigen vermogen in aanmerking genomen konden worden

 

 

 

 

 

 

050

1.1.1.2

Instrumenten uitgegeven door instellingen die hun statutaire zetel hebben in een lidstaat die aan een economisch aanpassingsprogramma onderworpen is

 

 

 

 

 

 

060

1.1.2

Instrumenten die geen staatssteun behelzen

koppeling aan {CA5.2;r010;c060}

koppeling aan {CA5.2;r020;c060}

koppeling aan {CA5.2;r090;c060}

 

 

 

070

1.2

MINDERHEIDSBELANGEN EN DAARAAN GELIJK TE STELLEN POSTEN

koppeling aan {CA1;r240}

koppeling aan {CA1;r680}

koppeling aan {CA1;r900}

 

 

 

080

1.2.1

Niet als minderheidsbelang aangemerkte kapitaalinstrumenten en posten

 

 

 

 

 

 

090

1.2.2

Opneming van minderheidsbelangen in het geconsolideerde eigen vermogen onder de overgangsbepalingen

 

 

 

 

 

 

091

1.2.3

Opneming in het geconsolideerde eigen vermogen van in aanmerking komend aanvullend-tier 1-kapitaal onder de overgangsbepalingen

 

 

 

 

 

 

092

1.2.4

Opneming in het geconsolideerde eigen vermogen van in aanmerking komend tier 2-kapitaal onder de overgangsbepalingen

 

 

 

 

 

 

100

1.3

ANDERE AANPASSINGEN ONDER DE OVERGANGSBEPALINGEN

koppeling aan {CA1;r520}

koppeling aan {CA1;r730}

koppeling aan {CA1;r960}

 

 

 

110

1.3.1

Niet-gerealiseerde winsten en verliezen

 

 

 

 

 

 

120

1.3.1.1

Niet-gerealiseerde winsten

 

 

 

 

 

 

130

1.3.1.2

Niet-gerealiseerde verliezen

 

 

 

 

 

 

133

1.3.1.3.

Niet-gerealiseerde winsten op blootstellingen met betrekking tot centrale overheden, ingedeeld in de categorie „beschikbaar voor verkoop” van de bij EU-wetgeving bevestigde IAS 39

 

 

 

 

 

 

136

1.3.1.4.

Niet-gerealiseerd verlies op blootstellingen met betrekking tot centrale overheden, ingedeeld in de categorie „beschikbaar voor verkoop” van de bij EU-wetgeving bevestigde IAS 39

 

 

 

 

 

 

138

1.3.1.5.

Tegen reële waarde gewaardeerde winsten en verliezen die voortvloeien uit het eigen kredietrisico van de instelling in verband met afgeleide verplichtingen

 

 

 

 

 

 

140

1.3.2

Aftrekkingen

 

 

 

 

 

 

150

1.3.2.1

Verlies van het lopende boekjaar

 

 

 

 

 

 

160

1.3.2.2

Immateriële activa

 

 

 

 

 

 

170

1.3.2.3

Uitgestelde belastingvorderingen die berusten op toekomstige winstgevendheid en niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen

 

 

 

 

 

 

180

1.3.2.4

IRB-gerelateerd tekort aan voorzieningen voor verwachte verliezen

 

 

 

 

 

 

190

1.3.2.5

Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds

 

 

 

 

 

 

194

1.3.2.5*

waarvan: Invoering van in IAS 19 aangebrachte wijzigingen - positieve post

 

 

 

 

 

 

198

1.3.2.5**

waarvan: Invoering van in IAS 19 aangebrachte wijzigingen - negatieve post

 

 

 

 

 

 

200

1.3.2.6

Eigen instrumenten

 

 

 

 

 

 

210

1.3.2.6.1

Eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten

 

 

 

 

 

 

211

1.3.2.6.1**

waarvan: Direct bezit

 

 

 

 

 

 

212

1.3.2.6.1*

waarvan: Indirect bezit

 

 

 

 

 

 

220

1.3.2.6.2

Eigen aanvullend-tier 1-instrumenten

 

 

 

 

 

 

221

1.3.2.6.2**

waarvan: Direct bezit

 

 

 

 

 

 

222

1.3.2.6.2*

waarvan: Indirect bezit

 

 

 

 

 

 

230

1.3.2.6.3

Eigen tier 2-instrumenten

 

 

 

 

 

 

231

1.3.2.6.3*

waarvan: Direct bezit

 

 

 

 

 

 

232

1.3.2.6.3**

waarvan: Indirect bezit

 

 

 

 

 

 

240

1.3.2.7

Wederzijdse deelnemingen

 

 

 

 

 

 

250

1.3.2.7.1

Wederzijdse deelnemingen in tier 1-kernkapitaal

 

 

 

 

 

 

260

1.3.2.7.1.1

Wederzijdse deelnemingen in tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

 

 

 

 

 

270

1.3.2.7.1.2

Wederzijdse deelnemingen in tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

 

 

 

 

 

280

1.3.2.7.2

Wederzijdse deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal

 

 

 

 

 

 

290

1.3.2.7.2.1

Wederzijdse deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

 

 

 

 

 

300

1.3.2.7.2.2

Wederzijdse deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

 

 

 

 

 

310

1.3.2.7.3

Wederzijdse deelnemingen in tier 2-kapitaal

 

 

 

 

 

 

320

1.3.2.7.3.1

Wederzijdse deelnemingen in tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

 

 

 

 

 

330

1.3.2.7.3.2

Wederzijdse deelnemingen in tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

 

 

 

 

 

340

1.3.2.8

Eigenvermogensinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

 

 

 

 

 

350

1.3.2.8.1

Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

 

 

 

 

 

360

1.3.2.8.2

Aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

 

 

 

 

 

370

1.3.2.8.3

Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

 

 

 

 

 

 

380

1.3.2.9

Uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen en tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

 

 

 

 

 

385

1.3.2.9a

Uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen

 

 

 

 

 

 

390

1.3.2.10

Eigenvermogensinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

 

 

 

 

 

400

1.3.2.10.1

Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

 

 

 

 

 

410

1.3.2.10.2

Aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

 

 

 

 

 

420

1.3.2.10.3

Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

 

 

 

 

 

 

425

1.3.2.11

Vrijstelling van aftrek van deelnemingen in verzekeringsondernemingen van tier 1-kernkapitaalbestanddelen

 

 

 

 

 

 

430

1.3.3

Additionele filters en aftrekkingen

 

 

 

 

 

 

440

1.3.4

Uit overgangsbepalingen van IFRS 9 voortvloeiende aanpassingen

 

 

 

 

 

 


C 05.02 - INSTRUMENTEN WAAROP GRANDFATHERINGBEPALINGEN VAN TOEPASSING ZIJN: INSTRUMENTEN DIE GEEN STAATSSTEUN BEHELZEN (CA 5.2)

CA 5.2 Instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn: Instrumenten die geen staatssteun behelzen

Bedrag van instrumenten plus daaraan gerelateerde agio

Grondslag voor berekening van de limiet

Toepasselijk percentage

Limiet

(–) Bedrag waarmee de limiet voor grandfathering wordt overschreden

Totale bedrag waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn

Code

ID

Post

010

020

030

040

050

060

010

1.

Instrumenten die in aanmerking kwamen voor artikel 57, onder a), van Richtlijn 2006/48/EG

 

 

 

 

 

koppeling aan {CA5.1;r060;c010)

020

2.

Instrumenten die aanmerking kwamen voor artikel 57, onder ca), en artikel 154, leden 8 en 9, van Richtlijn 2006/48/EG, behoudens de in artikel 489 bepaalde limiet

 

 

 

 

 

koppeling aan {CA5.1;r060;c020)

030

2.1

Totaal van instrumenten zonder mogelijkheid van vervroegde aflossing of aflossingsprikkel

 

 

 

 

 

 

040

2.2.

Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing en aflossingsprikkel waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn

 

 

 

 

 

 

050

2.2.1

Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die na de verslagdatum mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag voldoen aan de voorwaarden van artikel 52 van de VKV

 

 

 

 

 

 

060

2.2.2

Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die na de verslagdatum mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 52 van de VKV

 

 

 

 

 

 

070

2.2.3

Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die vóór of op 20 juli 2011 mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 52 van de VKV

 

 

 

 

 

 

080

2.3

Overschrijding van de limiet voor tier 1-kernkapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn

 

 

 

 

 

 

090

3

Instrumenten die aanmerking kwamen voor artikel 57, onder e), f), g) of h), van Richtlijn 2006/48/EG, behoudens de in artikel 490 bepaalde limiet

 

 

 

 

 

koppeling aan {CA5.1;r060;c030)

100

3.1

Totaal van bestanddelen zonder aflossingsprikkel

 

 

 

 

 

 

110

3.2

Bestanddelen met een aflossingsprikkel waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn

 

 

 

 

 

 

120

3.2.1

Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die na de verslagdatum mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag voldoen aan de voorwaarden van artikel 63 van de VKV

 

 

 

 

 

 

130

3.2.2

Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die na de verslagdatum mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 63 van de VKV

 

 

 

 

 

 

140

3.2.3

Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die vóór of op 20 juli 2011 mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 63 van de VKV

 

 

 

 

 

 

150

3.3

Overschrijding van de limiet voor aanvullend-tier 1-instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn

 

 

 

 

 

 


C 06.01 – SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN - TOTAAL (GS TOTAL)

 

INFORMATIE OVER DE BIJDRAGE VAN ENTITEITEN AAN DE SOLVABILITEIT VAN DE GROEP

KAPITAALBUFFERS

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN

 

IN AANMERKING KOMEND EIGEN VERMOGEN DAT IN HET GECONSOLIDEERDE EIGEN VERMOGEN WORDT OPGENOMEN

 

GECONSOLIDEERD EIGEN VERMOGEN

 

GECOMBINEERD BUFFERVEREISTE

 

KREDIET; TEGENPARTIJKREDIET; VERWATERINGSRISICO'S, NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES EN AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO

POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO'S

OPERATIONEEL RISICO

ANDERE RISICOPOSTEN

IN AANMERKING KOMENDE TIER 1-INSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 1-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN

 

IN AANMERKING KOMENDE EIGENVERMOGENSINSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 2-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN

PRO-MEMORIEPOST: GOODWILL (–) / (+) NEGATIEVE GOODWILL

WAARVAN: TIER 1-KERNKAPITAAL

WAARVAN: AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL

WAARVAN: BIJDRAGEN AAN HET GECONSOLIDEERDE RESULTAAT

WAARVAN: (–) GOODWILL / (+) NEGATIEVE GOODWILL

KAPITAALCONSERVERINGSBUFFER

INSTELLINGSSPECIFIEKE CONTRACYCLISCHE KAPITAALBUFFER

CONSERVERINGSBUFFER ALS GEVOLG VAN MACROPRUDENTIEEL OF SYSTEEMRISICO ONDERKEND OP HET NIVEAU VAN EEN LIDSTAAT

SYSTEEMRISICOBUFFER

BUFFER VOOR WERELDWIJD SYSTEEMRELEVANTE INSTELLINGEN

BUFFER VOOR ANDERE SYSTEEMRELEVANTE INSTELLINGEN

MINDERHEIDSBELANGEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 1-KERNKAPITAAL WORDEN OPGENOMEN

IN AANMERKING KOMENDE TIER 1-INSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN

250

260

270

280

290

300

310

320

330

340

350

360

370

380

390

400

410

420

430

440

450

470

480

010

TOTAAL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C 06.02 – SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN (GS)

ENTITEITEN DIE IN DE CONSOLIDATIE ZIJN BETROKKEN

INFORMATIE OVER ENTITEITEN DIE ZIJN ONDERWORPEN AAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN

INFORMATIE OVER DE BIJDRAGE VAN ENTITEITEN AAN DE SOLVABILITEIT VAN DE GROEP

KAPITAALBUFFERS

NAAM

CODE

LEI-code

INSTELLING OF DAARMEE GELIJKWAARDIG (JA/NEE)

SOORT ENTITEIT

TOEPASSINGSGEBIED VAN DE GEGEVENS: INDIVIDUEEL VOLLEDIG GECONSOLIDEERD (SF) OF INDIVIDUEEL GEDEELTELIJK GECONSOLIDEERD (SP)

LANDENCODE

AANDEEL IN DE DEELNEMING (%)

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN

 

EIGEN VERMOGEN

 

 

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN

 

IN AANMERKING KOMEND EIGEN VERMOGEN DAT IN HET GECONSOLIDEERDE EIGEN VERMOGEN WORDT OPGENOMEN

 

GECONSOLIDEERD EIGEN VERMOGEN

 

GECOMBINEERD BUFFERVEREISTE

 

KREDIET; TEGENPARTIJKREDIET; VERWATERINGSRISICO'S, NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES EN AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO

POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO'S

OPERATIONEEL RISICO

ANDERE RISICOPOSTEN

 

TOTALE TIER 1-KAPITAAL

 

 

TIER 2-KAPITAAL

 

KREDIET; TEGENPARTIJKREDIET; VERWATERINGSRISICO'S, NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES EN AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO

POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO'S

OPERATIONEEL RISICO

ANDERE RISICOPOSTEN

IN AANMERKING KOMENDE TIER 1-INSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 1-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN

 

IN AANMERKING KOMENDE EIGENVERMOGENSINSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 2-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN

PRO-MEMORIEPOST: GOODWILL (–) / (+) NEGATIEVE GOODWILL

WAARVAN: TIER 1-KERNKAPITAAL

WAARVAN: AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL

WAARVAN: BIJDRAGEN AAN HET GECONSOLIDEERDE RESULTAAT

WAARVAN: (–) GOODWILL / (+) NEGATIEVE GOODWILL

KAPITAALCONSERVERINGSBUFFER

INSTELLINGSSPECIFIEKE CONTRACYCLISCHE KAPITAALBUFFER

CONSERVERINGSBUFFER ALS GEVOLG VAN MACROPRUDENTIEEL OF SYSTEEMRISICO ONDERKEND OP HET NIVEAU VAN EEN LIDSTAAT

SYSTEEMRISICOBUFFER

BUFFER VOOR WERELDWIJD SYSTEEMRELEVANTE INSTELLINGEN

BUFFER VOOR ANDERE SYSTEEMRELEVANTE INSTELLINGEN

 

TIER 1-KERNKAPITAAL

 

AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL

 

MINDERHEIDSBELANGEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 1-KERNKAPITAAL WORDEN OPGENOMEN

IN AANMERKING KOMENDE TIER 1-INSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN

WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND EIGEN VERMOGEN

GERELATEERDE EIGENVERMOGENSINSTRUMENTEN, GERELATEERDE INGEHOUDEN WINSTEN EN AGIOREKENINGEN

WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND TIER 1-KAPITAAL

GERELATEERDE TIER 1-INSTRUMENTEN, GERELATEERDE INGEHOUDEN WINSTEN EN AGIOREKENINGEN

WAARVAN: MINDERHEIDSBELANGEN:

GERELATEERDE EIGENVERMOGENSINSTRUMENTEN, GERELATEERDE INGEHOUDEN WINSTEN, AGIOREKENINGEN EN ANDERE RESERVES

WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL

WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND TIER 2-KAPITAAL

010

020

025

030

035

040

050

060

070

080

090

100

110

120

130

140

150

160

170

180

190

200

210

220

230

240

250

260

270

280

290

300

310

320

330

340

350

360

370

380

390

400

410

420

430

440

450

470

480

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C 07.00 - KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: STANDAARDBENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN (CR SA)

Blootstellingscategorieën volgens de standaardbenadering

 

 

OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

(–) WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN IN VERBAND MET DE OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING

BLOOTSTELLING NA VERREKENING VAN WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN

KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING

NETTOBLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN DIE OP HET BEDRAG VAN DE BLOOTSTELLING VAN INVLOED ZIJN: VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE UITGEBREIDE BENADERING VAN FINANCIËLE ZEKERHEDEN

VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*)

UITSPLITSING VAN DE VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE VAN POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING NAAR OMREKENINGSFACTOR

BLOOTSTELLINGSWAARDE

 

RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S

RISICOGEWOGEN POSTEN NA TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S

 

NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE: AANGEPASTE WAARDEN (Ga)

VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING VIA KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN

VOLATILITEITSAANPASSING VAN DE BLOOTSTELLING

(–) FINANCIËLE ZEKERHEDEN: GECORRIGEERDE WAARDE (Gvam)

0 %

20 %

50 %

100 %

WAARVAN: VOORTVLOEIENDE UIT TEGENPARTIJKREDIETRISICO

WAARVAN: MET EEN KREDIETBEOORDELING DOOR EEN AANGEWEZEN EKBI

WAARVAN: MET EEN VAN EEN CENTRALE OVERHEID AFKOMSTIGE KREDIETBEOORDELING

(–) GARANTIES

(–) KREDIETDERIVATEN

(–) FINANCIËLE ZEKERHEDEN: EENVOUDIGE BENADERING

(–) OVERIGE VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

(–) TOTALE UITSTROMEN

TOTALE INSTROMEN (+)

 

(-) WAARVAN: VOLATILITEITS- EN LOOPTIJDAANPASSINGEN

010

030

040

050

060

070

080

090

100

110

120

130

140

150

160

170

180

190

200

210

215

220

230

240

010

TOTALE BLOOTSTELLINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Cel gekoppeld aan CA

 

 

015

waarvan: Blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

020

waarvan: Kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

030

waarvan: Blootstellingen onderworpen aan de ondersteuningsfactor voor kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

040

waarvan: Gedekt door hypotheken op onroerend goed - Niet-zakelijk onroerend goed

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

050

waarvan: Blootstellingen uit hoofde van het permanent gedeeltelijk gebruik van de standaardbenadering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

060

waarvan: Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering met vooraf verkregen toestemming van de toezichthouder om stapsgewijs de IRB-benadering in te voeren

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR SOORT BLOOTSTELLING:

070

Blootstellingen binnen de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

080

Blootstellingen buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Blootstellingen/transacties die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

090

Effectenfinancieringstransacties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

100

waarvan: Centraal gecleard via een gCTP

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

110

Derivaten & transacties met afwikkeling op lange termijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

120

waarvan: Centraal gecleard via een gCTP

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

130

Ondergebracht in een contractuele productoverstijgende verrekening

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR RISICOGEWICHT:

140

0 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

150

2 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

160

4 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

170

10 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

180

20 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

190

35 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

200

50 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

210

70 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

220

75 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

230

100 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

240

150 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

250

250 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

260

370 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

270

1250 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

280

Andere risicogewichten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PRO-MEMORIEPOSTEN

290

Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op zakelijk onroerend goed

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

300

Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling onderworpen aan een risicogewicht van 100 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

310

Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

320

Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling onderworpen aan een risicogewicht van 150 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C.08.01 - KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: IRB-BENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN (CR IRB 1)

IRB-blootstellingscategorie:

Eigen LGD-ramingen en/of omrekeningsfactoren:

 

INTERNERATINGSYSTEEM

OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING

BLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN EN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

 

BLOOTSTELLINGSWAARDE

 

IN LGD-RAMINGEN IN AANMERKING GENOMEN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN, MET UITZONDERING VAN DE DOUBLE DEFAULTBEHANDELING

ONDERWORPEN AAN DE DOUBLE DEFAULTBEHANDELING

NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%)

NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%) VOOR GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN

NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LOOPTIJDWAARDE (DAGEN)

RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S

RISICOGEWOGEN POSTEN NA TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S

PRO-MEMORIEPOSTEN:

NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

(–) OVERIGE VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING VIA KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN

GEBRUIK VAN EIGEN LGD-RAMINGEN: NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

VERWACHTE VERLIESPOST

(–) WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN

AANTAL DEBITEUREN

AAN DE DEBITEURENKLASSE OF -GROEP TOEGEKENDE PD (%)

 

WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN

(–) GARANTIES

(–) KREDIETDERIVATEN

(–) TOTALE UITSTROMEN

TOTALE INSTROMEN (+)

WAARVAN: POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING

WAARVAN: POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING

WAARVAN: VOORTVLOEIENDE UIT TEGENPARTIJKREDIETRISICO

WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN

GARANTIES

KREDIETDERIVATEN

GEBRUIK VAN EIGEN LGD-RAMINGEN: OVERIGE VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

TOELAATBARE FINANCIËLE ZEKERHEDEN

ANDERE TOELAATBARE ZEKERHEDEN

 

WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN

ONROEREND GOED

ANDERE FYSIEKE ZEKERHEDEN

KORTLOPENDE VORDERINGEN

010

020

030

040

050

060

070

080

090

100

110

120

130

140

150

160

170

180

190

200

210

220

230

240

250

255

260

270

280

290

300

010

TOTALE BLOOTSTELLINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Cel gekoppeld aan CA

 

 

 

 

015

waarvan: Blootstellingen onderworpen aan de ondersteuningsfactor voor kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR SOORT BLOOTSTELLING:

020

Balansposten die onderworpen zijn aan kredietrisico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

030

Posten buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Blootstellingen/transacties die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

040

Effectenfinancieringstransacties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

050

Derivaten & transacties met afwikkeling op lange termijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

060

Ondergebracht in een contractuele productoverstijgende verrekening

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

070

IN DEBITEURENKLASSEN OF -GROEPEN ONDERGEBRACHTE BLOOTSTELLINGEN: TOTAAL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

080

CRITERIA VOOR HET ONDERBRENGEN VAN GESPECIALISEERDE KREDIETVERLENING: TOTAAL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

UITSPLITSING NAAR RISICOGEWICHT VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN UIT HOOFDE VAN GESPECIALISEERDE KREDIETVERLENING:

090

RISICOGEWICHT: 0 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

100

50 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

110

70 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

120

Waarvan: in categorie 1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

130

90 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

140

115 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

150

250 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

160

ALTERNATIEVE BEHANDELING: GEDEKT DOOR ONROEREND GOED

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

170

BLOOTSTELLINGEN VOORTVLOEIEND UIT NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES ONDER TOEPASSING VAN RISICOGEWICHTEN KRACHTENS DE ALTERNATIEVE BEHANDELING OF VAN EEN RISICOGEWICHT VAN 100 % EN ANDERE BLOOTSTELLINGEN WAAROP EEN RISICOGEWICHT WORDT TOEGEPAST

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

180

VERWATERINGSRISICO: TOTAAL GEKOCHTE KORTLOPENDE VORDERINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C.08.02 - KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: IRB-BENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN: UITSPLITSING NAAR DEBITEURENKLASSE OF -GROEP (CR IRB 2)

IRB-blootstellingscategorie:

Eigen LGD-ramingen en/of omrekeningsfactoren:

DEBITEURENKLASSE (IDENTIFICATIECODE VAN EEN RIJ)

INTERNERATINGSYSTEEM

OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING

BLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN EN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

 

BLOOTSTELLINGSWAARDE

 

IN LGD-RAMINGEN IN AANMERKING GENOMEN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN, MET UITZONDERING VAN DE DOUBLE DEFAULTBEHANDELING

ONDERWORPEN AAN DE DOUBLE DEFAULTBEHANDELING

NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%)

NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%) VOOR GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN

NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LOOPTIJDWAARDE (DAGEN)

RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR KMO-FACTOR

RISICOGEWOGEN POSTEN NA KMO-FACTOR

PRO-MEMORIEPOSTEN:

NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

(–) OVERIGE VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING VIA KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN

GEBRUIK VAN EIGEN LGD-RAMINGEN: NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

VERWACHTE VERLIESPOST

(–) WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN

AANTAL DEBITEUREN

AAN DE DEBITEURENKLASSE OF -GROEP TOEGEKENDE PD (%)

 

WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN

(–) GARANTIES

(–) KREDIETDERIVATEN

(–) TOTALE UITSTROMEN

TOTALE INSTROMEN (+)

WAARVAN: POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING

WAARVAN: POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING

WAARVAN: VOORTVLOEIENDE UIT TEGENPARTIJKREDIETRISICO

WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN

GARANTIES

KREDIETDERIVATEN

GEBRUIK VAN EIGEN LGD-RAMINGEN: OVERIGE VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

TOELAATBARE FINANCIËLE ZEKERHEDEN

ANDERE TOELAATBARE ZEKERHEDEN

 

WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN

ONROEREND GOED

ANDERE FYSIEKE ZEKERHEDEN

KORTLOPENDE VORDERINGEN

005

010

020

030

040

050

060

070

080

090

100

110

120

130

140

150

160

170

180

190

200

210

220

230

240

250

255

260

270

280

290

300

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C 09.01 – GEOGRAFISCHE UITSPLITSING VAN BLOOTSTELLINGEN NAAR VESTIGINGSPLAATS VAN DE DEBITEUR: BLOOTSTELLINGEN IN HET KADER VAN DE STANDAARDBENADERING (CR GB 1)

Land:

 

OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

In de periode waargenomen nieuwe gevallen van wanbetaling

Algemene kredietrisicoaanpassingen

Specifieke kredietrisicoaanpassingen

Afschrijvingen

Kredietrisicoaanpassingen/afschrijvingen voor waargenomen nieuwe gevallen van wanbetaling

BLOOTSTELLINGSWAARDE

RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S

RISICOGEWOGEN POSTEN NA TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S

 

Blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan

010

020

040

050

055

060

070

075

080

090

010

Centrale overheden of centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

020

Regionale of lokale overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

030

Publiekrechtelijke lichamen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

040

Multilaterale ontwikkelingsbanken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

050

Internationale organisaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

060

Instellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

070

Ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

075

waarvan: Kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

080

Particulieren en kleine partijen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

085

waarvan: Kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

090

Gedekt door hypotheken op onroerend goed

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

095

waarvan: Kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

100

Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

110

Blootstellingen met een bijzonder hoog risico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

120

Gedekte obligaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

130

Blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

140

Instellingen voor collectieve belegging (icb's)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

150

Blootstellingen in aandelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

160

Overige blootstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

170

Totale blootstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C 09.02 – GEOGRAFISCHE UITSPLITSING VAN BLOOTSTELLINGEN NAAR VESTIGINGSPLAATS VAN DE DEBITEUR: BLOOTSTELLINGEN IN HET KADER VAN DE IRB-BENADERING (CR GB 2)

Land:

 

OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

In de periode waargenomen nieuwe gevallen van wanbetaling

Algemene kredietrisicoaanpassingen

Specifieke kredietrisicoaanpassingen

Afschrijvingen

Kredietrisicoaanpassingen/afschrijvingen voor waargenomen nieuwe gevallen van wanbetaling

AAN DE DEBITEURENKLASSE OF -GROEP TOEGEKENDE PD (%)

NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%)

BLOOTSTELLINGSWAARDE

RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S

RISICOGEWOGEN POSTEN NA TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S

VERWACHTE VERLIESPOST

 

Waarvan: in wanbetaling

 

Waarvan: in wanbetaling

 

Waarvan: in wanbetaling

010

030

040

050

055

060

070

080

090

100

105

110

120

125

130

010

Centrale overheden of centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

020

Instellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

030

Ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

042

Waarvan: Gespecialiseerde kredietverlening (met uitsluiting van gespecialiseerde kredietverlening waarvoor criteria voor het onderbrengen ervan gelden)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

045

Waarvan: Gespecialiseerde kredietverlening waarvoor criteria voor het onderbrengen ervan gelden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

050

Waarvan: Kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

060

Particulieren en kleine partijen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

070

Gedekt door onroerend goed

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

080

Kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

090

Niet-kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

100

Gekwalificeerd revolverend

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

110

Andere particulieren en kleine partijen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

120

Kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

130

Niet-kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

140

Aandelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

150

Totale blootstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C 09.04 - UITSPLITSING VAN BETROKKEN KREDIETBLOOTSTELLINGEN TEN BEHOEVE VAN DE BEREKENING VAN DE CONTRACYCLISCHE BUFFER PER LAND EN HET INSTELLINGSSPECIFIEKE CONTRACYCLISCHE BUFFERPERCENTAGE (CCB)

Land:

 

Bedrag

Percentage

Kwalitatieve informatie

010

020

030

Relevante kredietblootstellingen - Kredietrisico

 

010

Blootstellingswaarde in het kader van de standaardbenadering

 

 

 

020

Blootstellingswaarde in het kader van de IRB-benadering

 

 

 

Relevante kredietblootstellingen - Marktrisico

 

030

Som van long- en shortposities van blootstellingen in de handelsportefeuille voor standaardbenaderingen

 

 

 

040

Waarde van blootstellingen in de handelsportefeuille voor interne modellen

 

 

 

Relevante kredietblootstellingen - Securitisatie

 

050

Blootstellingswaarde van securitisatieposities in de bankportefeuille in het kader van de standaardbenadering

 

 

 

060

Blootstellingswaarde van securitisatieposities in de bankportefeuille in het kader van de IRB-benadering

 

 

 

Eigenvermogensvereisten en wegingen

 

070

Totale eigenvermogensvereisten voor het contracylische bufferpercentage

 

 

 

080

Eigenvermogensvereisten voor relevante kredietblootstellingen - Kredietrisico

 

 

 

090

Eigenvermogensvereisten voor relevante kredietblootstellingen - Marktrisico

 

 

 

100

Eigenvermogensvereisten voor relevante kredietblootstellingen - Securitisatieposities in de bankportefeuille

 

 

 

110

Wegingen van eigenvermogensvereisten

 

 

 

Contracyclische kapitaalbufferpercentages

 

120

Contracylisch kapitaalbufferpercentage vastgesteld door de aangewezen autoriteit

 

 

 

130

Contracyclisch kapitaalbufferpercentage toepasselijk voor het land van de instelling

 

 

 

140

Instellingsspecifiek contracyclisch kapitaalbufferpercentage

 

 

 

Gebruik van de 2 %-drempel

 

150

Gebruik van 2 %-drempel voor algemene kredietblootstelling

 

 

 

160

Gebruik van 2 %-drempel voor blootstelling in de handelsportefeuille

 

 

 


C 10.01 - KREDIETRISICO: AANDELEN - IRB-BENADERINGEN VAN KAPITAALVEREISTEN (CR EQU IRB 1)

 

INTERNERATINGSYSTEEM

OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING

BLOOTSTELLINGSWAARDE

NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%)

RISICOGEWOGEN POSTEN

PRO-MEMORIEPOST:

NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING VIA KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN

VERWACHTE VERLIESPOST

AAN DE DEBITEURENKLASSE TOEGEKENDE PD (%)

(–) GARANTIES

(–) KREDIETDERIVATEN

(–) TOTALE UITSTROMEN

010

020

030

040

050

060

070

080

090

010

TOTALE BLOOTSTELLINGEN IN AANDELEN VOLGENS DE IRB-BEOORDELING

 

 

 

 

 

 

 

Cel gekoppeld aan CA

 

020

PD/LGD-BENADERING: TOTAAL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

050

EENVOUDIGE RISICOGEWICHTBENADERING: TOTAAL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

060

UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR RISICOGEWICHT IN HET KADER VAN DE EENVOUDIGE RISICOGEWICHTBENADERING

070

RISICOGEWICHT: 190 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

080

290  %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

090

370  %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

100

INTERNEMODELLENBENADERING

 

 

 

 

 

 

 

 

 

110

BLOOTSTELLINGEN IN AANDELEN WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C 10.02 - KREDIETRISICO: AANDELEN - IRB-BENADERINGEN VAN KAPITAALVEREISTEN. UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR DEBITEURENKLASSE IN HET KADER VAN DE PD/LGD-BENADERING (CR EQU IRB 2)

DEBITEURENKLASSE (IDENTIFICATIECODE VAN EEN RIJ)

INTERNERATINGSYSTEEM

OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING

BLOOTSTELLINGSWAARDE

NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%)

RISICOGEWOGEN POSTEN

PRO-MEMORIEPOST:

NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING VIA KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN

VERWACHTE VERLIESPOST

AAN DE DEBITEURENKLASSE TOEGEKENDE PD (%)

(–) GARANTIES

(–) KREDIETDERIVATEN

(–) TOTALE UITSTROMEN

005

010

020

030

040

050

060

070

080

090

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C 11.00 – AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO (CR SETT)

 

NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES TEGEN AFWIKKELINGSPRIJS

BLOOTSTELLING IN VERBAND MET PRIJSVERSCHIL ALS GEVOLG VAN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES

EIGENVERMOGENSVEREISTEN

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN VOOR AFWIKKELINGSRISICO

010

020

030

040

010

Totaal van niet-afgewikkelde transacties in de niet-handelsportefeuille

 

 

 

Cel gekoppeld aan CA

020

Transacties met maximaal vier dagen vertraagde afwikkeling (factor 0 %)

 

 

 

 

030

Transacties met tussen 5 en 15 dagen vertraagde afwikkeling (factor 8 %)

 

 

 

 

040

Transacties met tussen 16 en 30 dagen vertraagde afwikkeling (factor 50 %)

 

 

 

 

050

Transacties met tussen 31 en 45 dagen vertraagde afwikkeling (factor 75 %)

 

 

 

 

060

Transacties met meer dan 46 dagen vertraagde afwikkeling (factor 100 %)

 

 

 

 

070

Totaal van niet-afgewikkelde transacties in de handelsportefeuille

 

 

 

Cel gekoppeld aan CA

080

Transacties met maximaal vier dagen vertraagde afwikkeling (factor 0 %)

 

 

 

 

090

Transacties met tussen 5 en 15 dagen vertraagde afwikkeling (factor 8 %)

 

 

 

 

100

Transacties met tussen 16 en 30 dagen vertraagde afwikkeling (factor 50 %)

 

 

 

 

110

Transacties met tussen 31 en 45 dagen vertraagde afwikkeling (factor 75 %)

 

 

 

 

120

Transacties met meer dan 46 dagen vertraagde afwikkeling (factor 100 %)

 

 

 

 


C 12.00 - KREDIETRISICO: SECURITISATIES – STANDAARDBENADERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CR SEC SA)

 

TOTAALBEDRAG VAN GEÏNITIEERDE GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN

SYNTHETISCHE SECURITISATIES: KREDIETPROTECTIE VOOR GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN

SECURITISATIEPOSITIES

(–) WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN

BLOOTSTELLING NA VERREKENING VAN WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN

KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING

NETTOBLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

(–) KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN DIE OP HET BEDRAG VAN DE BLOOTSTELLING VAN INVLOED ZIJN: VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE, AANGEPASTE WAARDE IN HET KADER VAN DE UITGEBREIDE BENADERING VAN FINANCIËLE ZEKERHEDEN (Gvam)

VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*)

UITSPLITSING VAN DE VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*) VAN POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING NAAR OMREKENINGSFACTOR

BLOOTSTELLINGSWAARDE

 

UITSPLITSING VAN DE BLOOTSTELLINGSWAARDE WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST

UITSPLITSING VAN DE BLOOTSTELLINGSWAARDE WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST

RISICOGEWOGEN POSTEN

ALGEHEEL EFFECT (CORRECTIE) ALS GEVOLG VAN OVERTREDING VAN DE DUEDILIGENCEBEPALINGEN

AANPASSING RISICOGEWOGEN POSTEN IN VERBAND MET LOOPTIJDMISMATCHES

TOTAAL VAN RISICOGEWOGEN POSTEN

PRO-MEMORIEPOST: RISICOGEWOGEN POSTEN OVEREENKOMEND MET DE UITSTROMEN VAN DE SECURITISATIE IN HET KADER VAN DE STANDAARDBENADERING NAAR ANDERE BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN

(-) VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE (Cva)

(–) TOTALE UITSTROMEN

BEHOUDEN OF TERUGGEKOCHT NOTIONEEL BEDRAG VAN KREDIETPROTECTIE

OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

(–) NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE: AANGEPASTE WAARDEN (Ga)

(–) VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING VIA KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN

0 %

> 0 % en <= 20 %

> 20 % en <= 50 %

> 50 % en <= 100 %

(-) AFGETROKKEN VAN HET EIGEN VERMOGEN

WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST

MET RATING (KREDIETKWALITEITSCATEGORIEËN)

1 250  %

DOORKIJKBENADERING

INTERNEBEOORDELINGSBENADERING

(-) VOOR NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE GECORRIGEERDE WAARDEN (G*)

(–) TOTALE UITSTROMEN

TOTALE INSTROMEN

CQS 1

CQS 2

CQS 3

CQS 4

ALLE ANDERE KWALITEITSCATEGORIEËN

ZONDER RATING

 

WAARVAN: TWEEDE VERLIES IN HET KADER VAN EEN ABCP-PROGRAMMA

WAARVAN: GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%)

 

GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%)

 

WAARVAN: SYNTHETISCHE SECURITISATIES

VOOR BEGRENZING

NA BEGRENZING

010

020

030

040

050

060

070

080

090

100

110

120

130

140

150

160

170

180

190

200

210

220

230

240

250

260

270

280

290

300

310

320

330

340

350

360

370

380

390

010

TOTALE BLOOTSTELLINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Cel gekoppeld aan CA

 

020

WAARVAN: HERSECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Cel gekoppeld aan CA

 

030

INITIATOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

040

POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

050

SECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

060

HERSECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

070

POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

080

SECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

090

HERSECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

100

VERVROEGDE AFLOSSING

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

110

BELEGGER: TOTALE BLOOTSTELLINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

120

POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

130

SECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

140

HERSECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

150

POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

160

SECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

170

HERSECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

180

SPONSOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

190

POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

200

SECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

210

HERSECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

220

POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

230

SECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

240

HERSECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

UITSPLITSING VAN UITSTAANDE POSITIES NAAR KREDIETKWALITEITSCATEGORIE (CQS) BIJ DE AANVANG:

250

CQS 1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

260

CQS 2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

270

CQS 3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

280

CQS 4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

290

ALLE OVERIGE KWALITEITSCATEGORIEËN EN POSITIES ZONDER RATING

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C 13.00 - KREDIETRISICO: SECURITISATIES – IRB-BENADERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CR SEC IRB)

 

TOTAALBEDRAG VAN GEÏNITIEERDE GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN

SYNTHETISCHE SECURITISATIES: KREDIETPROTECTIE VOOR GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN

SECURITISATIEPOSITIES

KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING

BLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN EN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

(–) KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN DIE OP HET BEDRAG VAN DE BLOOTSTELLING VAN INVLOED ZIJN: VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE, AANGEPASTE WAARDE IN HET KADER VAN DE UITGEBREIDE BENADERING VAN FINANCIËLE ZEKERHEDEN (Gvam)

VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*)

UITSPLITSING VAN DE VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*) VAN POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING NAAR KREDIETOMREKENINGSFACTOR

BLOOTSTELLINGSWAARDE

 

UITSPLITSING VAN DE BLOOTSTELLINGSWAARDE WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST

(–) VERMINDERING WAARDE RISICOGEWOGEN POSTEN ALS GEVOLG VAN WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN

RISICOGEWOGEN POSTEN

ALGEHEEL EFFECT (CORRECTIE) ALS GEVOLG VAN OVERTREDING VAN DE DUEDILIGENCEBEPALINGEN

AANPASSING RISICOGEWOGEN POSTEN IN VERBAND MET LOOPTIJDMISMATCHES

TOTAAL VAN RISICOGEWOGEN POSTEN

PRO-MEMORIEPOST: RISICOGEWOGEN POSTEN OVEREENKOMEND MET DE UITSTROMEN VAN DE SECURITISATIE IN HET KADER VAN DE IRB-BENADERING NAAR ANDERE BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN

(-) VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE (Cva)

(–) TOTALE UITSTROMEN

BEHOUDEN OF TERUGGEKOCHT NOTIONEEL BEDRAG VAN KREDIETPROTECTIE

OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

(–) NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE: AANGEPASTE WAARDEN (Ga)

(–) VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING VIA KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN

0 %

> 0 % en <= 20 %

> 20 % en <= 50 %

> 50 % en <= 100 %

(-) AFGETROKKEN VAN HET EIGEN VERMOGEN

WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST

OP RATINGS GEBASEERDE METHODE (KREDIETKWALITEITSCATEGORIEËN)

1 250  %

BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULE

DOORKIJKBENADERING

INTERNEBEOORDELINGSBENADERING

(-) VOOR NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE GECORRIGEERDE WAARDEN (G*)

(–) TOTALE UITSTROMEN

TOTALE INSTROMEN

CQS 1 & S/T CQS 1

CQS 2

CQS 3

CQS 4 & S/T CQS 2

CQS 5

CQS 6

CQS 7 & S/T CQS 3

CQS 8

CQS 9

CQS 10

CQS 11

ALLE ANDERE KWALITEITSCATEGORIEËN

ZONDER RATING

 

GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%)

 

GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%)

 

GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%)

 

WAARVAN: SYNTHETISCHE SECURITISATIES

VOOR BEGRENZING

NA BEGRENZING

010

020

030

040

050

060

070

080

090

100

110

120

130

140

150

160

170

180

190

200

210

220

230

240

250

260

270

280

290

300

310

320

330

340

350

360

370

380

390

400

410

420

430

440

450

460

010

TOTALE BLOOTSTELLINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Cel gekoppeld aan CA

 

020

WAARVAN: HERSECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Cel gekoppeld aan CA

 

030

INITIATOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

040

POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

050

SECURITISATIES

A

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

060

B

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

070

C

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

080

HERSECURITISATIES

D

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

090

E

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

100

POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

110

SECURITISATIES

A

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

120

B

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

130

C

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

140

HERSECURITISATIES

D

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

150

E

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

160

VERVROEGDE AFLOSSING

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

170

BELEGGER: TOTALE BLOOTSTELLINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

180

POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

190

SECURITISATIES

A

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

200

B

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

210

C

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

220

HERSECURITISATIES

D

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

230

E

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

240

POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

250

SECURITISATIES

A

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

260

B

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

270

C

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

280

HERSECURITISATIES

D

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

290

E

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

300

SPONSOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

310

POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

320

SECURITISATIES

A

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

330

B

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

340

C

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

350

HERSECURITISATIES

D

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

360

E

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

370

POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

380

SECURITISATIES

A

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

390

B

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

400

C

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

410

HERSECURITISATIES

D

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

420

E

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

UITSPLITSING VAN UITSTAANDE POSITIES NAAR KREDIETKWALITEITSCATEGORIE (CQS) BIJ DE AANVANG:

430

CQS 1 & S/T CQS 1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

440

CQS 2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

450

CQS 3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

460

CQS 4 & S/T CQS 2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

470

CQS 5

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

480

CQS 6

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

490

CQS 7 & S/T CQS 3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

500

CQS 8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

510

CQS 9

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

520

CQS 10

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

530

CQS 11

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

540

ALLE OVERIGE KWALITEITSCATEGORIEËN EN POSITIES ZONDER RATING

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C 14.00 - NADERE INFORMATIE OVER SECURITISATIES (SEC-INFORMATIE)

RIJNUMMER

INTERNE CODE

IDENTIFICATIECODE VAN DE SECURITISATIE

IDENTIFICATIECODE VAN DE INITIATOR

SOORT SECURITISATIE: (TRADITIONEEL/SYNTHETISCH)

BOEKHOUDKUNDIGE BEHANDELING: Gesecuritiseerde blootstellingen binnen of buiten de balanstelling?

BEHANDELING VAN SOLVABILITEIT: Securitisatieposities onderworpen aan eigenvermogensvereisten?

SECURITISATIE OF HERSECURITISATIE?

STS-SECURITISATIE

AANGEHOUDEN BELANG

ROL VAN DE INSTELLING: (INITIATOR/SPONSOR/OORSPRONKELIJKE KREDIETVERSTREKKER/BELEGGER)

NIET-ABCP-PROGRAMMA’S

 

GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN

SECURITISATIESTRUCTUUR

SECURITISATIEPOSITIES

(–) BLOOTSTELLINGSWAARDE AFGETROKKEN VAN HET EIGEN VERMOGEN

TOTAAL VAN RISICOGEWOGEN POSTEN

BENADERING

STS-SECURITISATIE DIE IN AANMERKING KOMT VOOR GEDIFFERENTIEERDE VERMOGENSBEHANDELING

SECURITISATIEPOSITIES - HANDELSPORTEFEUILLE

SOORT AANGEHOUDEN BELANG

% VAN HET AANGEHOUDEN BELANG OP DE VERSLAGDATUM

NALEVING VAN DE AANHOUDVEREISTE?

DATUM VAN INITIËRING

TOTALE WAARDE VAN GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN OP DE DATUM VAN INITIËRING

TOTALE WAARDE

AANDEEL VAN DE INSTELLING (%)

TYPE

GEVOLGDE BENADERING (standaard/interne rating/combinatie)

AANTAL BLOOTSTELLINGEN

LAND

ELGD (%)

(–) WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN

EIGENVERMOGENSVEREISTEN VÓÓR SECURITISATIE (%)

POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING

POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN

LOOPTIJD

OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

PRO-MEMORIEPOSTEN: POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN

VERVROEGDE AFLOSSING

CTP OF NIET-CTP?

NETTOPOSITIES

TOTALE EIGENVERMOGENSVEREISTEN (SA)

HOOGSTE RANG

MEZZANINE

EERSTE VERLIES

HOOGSTE RANG

MEZZANINE

EERSTE VERLIES

EERSTE TE VERWACHTEN DATUM VAN BEËINDIGING

WETTELIJKE EINDVERVALDATUM

POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING

POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN

DIRECTE KREDIETVERVANGINGEN

IRS/CRS

IN AANMERKING KOMENDE LIQUIDITEITSFACILITEITEN

OVERIGE (met inbegrip van niet in aanmerking komende LF)

TOEGEPASTE OMREKENINGSFACTOR

HOOGSTE RANG

MEZZANINE

EERSTE VERLIES

HOOGSTE RANG

MEZZANINE

EERSTE VERLIES

VOOR BEGRENZING

NA BEGRENZING

LONG

SHORT

SPECIFIEK RISICO

005

010

020

030

040

050

060

070

075

080

090

100

110

120

130

140

150

160

170

180

190

200

210

220

230

240

250

260

270

280

290

300

310

320

330

340

350

360

370

380

390

400

410

420

430

440

445

446

450

460

470

480

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C 16.00 – OPERATIONEEL RISICO (OPR)

BANKACTIVITEITEN

RELEVANTE INDICATOR

LENINGEN EN VOORSCHOTTEN (BIJ TOEPASSING VAN DE ASA)

EIGEN VERMOGEN VEREISTE

Totaal van de risicoposten voor operationeel risico

TE RAPPORTEREN AMA-PRO-MEMORIEPOSTEN, INDIEN VAN TOEPASSING

JAAR-3

JAAR-2

LAATSTE JAAR

JAAR-3

JAAR-2

LAATSTE JAAR

WAARVAN: ALS GEVOLG VAN EEN ALLOCATIEMECHANISME

EIGENVERMOGENSVEREISTE VÓÓR VERMINDERING VANWEGE VERWACHT VERLIES, DIVERSIFICATIE EN RISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN

(-) VERMINDERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN VANWEGE HET IN DE BEDRIJFSPRAKTIJK IN AANMERKING GENOMEN VERWACHTE VERLIES

(-) VERMINDERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN VANWEGE DIVERSIFICATIE

(–) VERMINDERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTE VANWEGE RISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN (VERZEKERING EN ANDERE MECHANISMEN VOOR RISICO-OVERDRACHT)

010

020

030

040

050

060

070

071

080

090

100

110

120

010

1.

BANKACTIVITEITEN IN HET KADER VAN DE BASISINDICATORBENADERING (BIA)

 

 

 

 

 

 

 

Cel gekoppeld aan CA2

 

 

 

 

 

020

2.

BANKACTIVITEITEN IN HET KADER VAN DE STANDAARDBENADERING (TSA)/ALTERNATIEVE STANDAARDBENADERING (ASA)

 

 

 

 

 

 

 

Cel gekoppeld aan CA2

 

 

 

 

 

 

IN HET KADER VAN DE TSA:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

030

ONDERNEMINGSFINANCIERING (CF)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

040

HANDEL EN VERKOOP (TS)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

050

COURTAGEDIENSTEN TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN EN KLEINE PARTIJEN (RBr)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

060

ZAKELIJKE BANKDIENSTEN (CB)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

070

BANKDIENSTEN TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN EN KLEINE PARTIJEN (RB)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

080

BETALING EN AFWIKKELING (PS)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

090

BEMIDDELINGSDIENSTEN (AS)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

100

BEHEER VAN ACTIVA (AM)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IN HET KADER VAN DE ASA:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

110

ZAKELIJKE BANKDIENSTEN (CB)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

120

BANKDIENSTEN TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN EN KLEINE PARTIJEN (RB)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

130

3.

BANKACTIVITEITEN DIE ZIJN ONDERWORPEN AAN GEAVANCEERDE MEETBENADERINGEN (AMA)

 

 

 

 

 

 

 

Cel gekoppeld aan CA2

 

 

 

 

 


C 17.01 - OPERATIONEEL RISICO: VERLIEZEN EN GOEDGEMAAKTE VERLIEZEN PER BEDRIJFSONDERDEEL EN SOORTEN GEBEURTENISSEN IN HET LAATSTE JAAR (OPR-bijzonderheden 1)

MAPPING VAN VERLIEZEN NAAR BEDRIJFSONDERDELEN

SOORTEN GEBEURTENISSEN

TOTAAL VAN SOORTEN GEBEURTENISSEN

PRO-MEMORIEPOST: IN GEGEVENSVERZAMELING TOEGEPASTE DREMPEL

INTERNE FRAUDE

EXTERNE FRAUDE

PRAKTIJKEN OP HET GEBIED VAN DE WERKOMSTANDIGHEDEN EN VEILIGHEID OP DE WERKPLAATS

CLIËNTEN, PRODUCTEN EN ONDERNEMINGSPRAKTIJKEN

SCHADE AAN MATERIËLE ACTIVA

VERSTORING VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN EN SYSTEEMFALEN

UITVOERING, LEVERING EN PROCESBEHEER

LAAGSTE

HOOGSTE

Rijen

 

0010

0020

0030

0040

0050

0060

0070

0080

0090

0100

0010

ONDERNEMINGSFINANCIERING [CF]

Aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0020

Brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0030

Aantal gebeurtenissen waarvoor verliesaanpassingen worden gedaan

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0040

Verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0050

Grootste afzonderlijk verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0060

Som van de vijf grootste verliezen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0070

Totaal direct goedgemaakt verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0080

Totale goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0110

HANDEL EN VERKOOP [TS]

Aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0120

Brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0130

Aantal gebeurtenissen waarvoor verliesaanpassingen worden gedaan

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0140

Verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0150

Grootste afzonderlijk verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0160

Som van de vijf grootste verliezen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0170

Totaal direct goedgemaakt verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0180

Totale goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0210

COURTAGEDIENSTEN TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN EN KLEINE PARTIJEN [RBr]

Aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0220

Brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0230

Aantal gebeurtenissen waarvoor verliesaanpassingen worden gedaan

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0240

Verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0250

Grootste afzonderlijk verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0260

Som van de vijf grootste verliezen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0270

Totaal direct goedgemaakt verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0280

Totale goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0310

HANDELSBANKEN [CB]

Aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0320

Brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0330

Aantal gebeurtenissen waarvoor verliesaanpassingen worden gedaan

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0340

Verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0350

Grootste afzonderlijk verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0360

Som van de vijf grootste verliezen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0370

Totaal direct goedgemaakt verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0380

Totale goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0410

BANKDIENSTEN TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN EN KLEINE PARTIJEN [RB]

Aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0420

Brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0430

Aantal gebeurtenissen waarvoor verliesaanpassingen worden gedaan

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0440

Verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0450

Grootste afzonderlijk verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0460

Som van de vijf grootste verliezen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0470

Totaal direct goedgemaakt verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0480

Totale goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0510

BETALING EN AFWIKKELING [PS]

Aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0520

Brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0530

Aantal gebeurtenissen waarvoor verliesaanpassingen worden gedaan

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0540

Verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0550

Grootste afzonderlijk verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0560

Som van de vijf grootste verliezen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0570

Totaal direct goedgemaakt verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0580

Totale goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0610

BEMIDDELINGS DIENSTEN [AS]

Aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0620

Brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0630

Aantal gebeurtenissen waarvoor verliesaanpassingen worden gedaan

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0640

Verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0650

Grootste afzonderlijk verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0660

Som van de vijf grootste verliezen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0670

Totaal direct goedgemaakt verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0680

Totale goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0710

BEHEER VAN ACTIVA [AM]

Aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0720

Brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0730

Aantal gebeurtenissen waarvoor verliesaanpassingen worden gedaan

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0740

Verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0750

Grootste afzonderlijk verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0760

Som van de vijf grootste verliezen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0770

Totaal direct goedgemaakt verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0780

Totale goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0810

ONDERNEMINGSAANGELEGENHEDEN [CI]

Aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0820

Brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0830

Aantal gebeurtenissen waarvoor verliesaanpassingen worden gedaan

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0840

Verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0850

Grootste afzonderlijk verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0860

Som van de vijf grootste verliezen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0870

Totaal direct goedgemaakt verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0880

Totale goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0910

TOTAAL BEDRIJFS ONDERDELEN

Aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen). Waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0911

met betrekking tot verliezen ≥ 10000 en < 20000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0912

met betrekking tot verliezen ≥ 20000 en < 100000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0913

met betrekking tot verliezen ≥ 100000 en < 1 000 000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0914

met betrekking tot verliezen ≥ 1 000 000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0920

Brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen). Waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0921

met betrekking tot verliezen ≥ 10000 en < 20000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0922

met betrekking tot verliezen ≥ 20 000 en < 1 000 000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0923

met betrekking tot verliezen ≥ 100000 en < 1 000 000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0924

met betrekking tot verliezen ≥ 1 000 000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0930

Aantal gebeurtenissen waarvoor verliesaanpassingen worden gedaan. Waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0935

Waarvan: Aantal gebeurtenissen met een positieve verliesaanpassing

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0936

Waarvan: Aantal gebeurtenissen met een negatieve verliesaanpassing

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0940

Verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0945

Waarvan: Bedragen van positieve verliesaanpassingen (+)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0946

Waarvan: Bedragen van negatieve verliesaanpassingen (-)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0950

Grootste afzonderlijk verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0960

Som van de vijf grootste verliezen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0970

Totaal direct goedgemaakt verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0980

Totale goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C 17.02 - OPERATIONEEL RISICO: GROTE VERLIESGEBEURTENISSEN (OPR-bijzonderheden 2)

 

Identificatiecode gebeurtenis

Datum van administratieve verwerking

Datum van plaatsvinden

Datum van ontdekking

Soort gebeurtenis

Brutoverlies

Brutoverlies na aftrek direct goedgemaakte verliezen

BRUTOVERLIES PER BEDRIJFSONDERDEEL

Naam juridische entiteit

Identificatiecode voor juridische entiteiten

Bedrijfseenheid

Beschrijving

Ondernemingsfinanciering [CF]

Handel en verkoop [TS]

COURTAGEDIENSTEN TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN EN KLEINE PARTIJEN [RBr]

Zakelijke bankdiensten [CB]

Bankdiensten ten behoeve van particulieren en kleine partijen [RB]

Betaling en afwikkeling [PS]

Bemiddelings diensten [AS]

Beheer van activa [AM]

Ondernemingsaangelegenheden [CI]

Rijen

0010

0020

0030

0040

0050

0060

0070

0080

0090

0100

0110

0120

0130

0140

0150

0160

0170

0180

0190

0200

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C 18.00 - MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VAN POSITIERISICO'S IN VERHANDELBARE SCHULDINSTRUMENTEN (MKR SA TDI)

Valuta:

 

POSITIES

EIGENVERMOGENSVEREISTEN

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN

ALLE POSITIES

NETTOPOSITIES

POSITIES DIE AAN EEN KAPITAALOPSLAG ZIJN ONDERWORPEN

LONG

SHORT

LONG

SHORT

010

020

030

040

050

060

070

010

VERHANDELBARE SCHULDINSTRUMENTEN IN DE HANDELSPORTEFEUILLE

 

 

 

 

 

 

Cel gekoppeld aan CA2

011

Algemeen risico

 

 

 

 

 

 

 

012

Derivaten

 

 

 

 

 

 

 

013

Andere activa en verplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

020

Benadering op grond van de looptijd

 

 

 

 

 

 

 

030

Zone 1

 

 

 

 

 

 

 

040

0 ≤ 1 maand

 

 

 

 

 

 

 

050

> 1 ≤ 3 maanden

 

 

 

 

 

 

 

060

> 3 ≤ 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

070

> 6 ≤ 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

080

Zone 2

 

 

 

 

 

 

 

090

> 1 ≤ 2 (1,9 voor coupon van minder dan 3 %) jaar

 

 

 

 

 

 

 

100

> 2 ≤ 3 (> 1,9 ≤ 2,8 voor coupon van minder dan 3 %) jaar

 

 

 

 

 

 

 

110

> 3 ≤ 4 (> 2,8 ≤ 3,6 voor coupon van minder dan 3 %) jaar

 

 

 

 

 

 

 

120

Zone 3

 

 

 

 

 

 

 

130

> 4 ≤ 5 (> 3,6 ≤ 4,3 voor coupon van minder dan 3 %) jaar

 

 

 

 

 

 

 

140

> 5 ≤ 7 (> 4,3 ≤ 5,7 voor coupon van minder dan 3 %) jaar

 

 

 

 

 

 

 

150

> 7 ≤ 10 (> 5,7 ≤ 7,3 voor coupon van minder dan 3 %) jaar

 

 

 

 

 

 

 

160

> 10 ≤ 15 (> 7,3 ≤ 9,3 voor coupon van minder dan 3 %) jaar

 

 

 

 

 

 

 

170

> 15 ≤ 20 (> 9,3 ≤ 10,6 voor coupon van minder dan 3 %) jaar

 

 

 

 

 

 

 

180

> 20 (> 10,6 ≤ 12,0 voor coupon van minder dan 3 %) jaar

 

 

 

 

 

 

 

190

(> 12,0 ≤ 20,0 voor coupon van minder dan 3 %) jaar

 

 

 

 

 

 

 

200

(> 20 voor coupon van minder dan 3 %) jaar

 

 

 

 

 

 

 

210

Benadering op grond van de duration

 

 

 

 

 

 

 

220

Zone 1

 

 

 

 

 

 

 

230

Zone 2

 

 

 

 

 

 

 

240

Zone 3

 

 

 

 

 

 

 

250

Specifiek risico

 

 

 

 

 

 

 

251

Eigenvermogensvereiste voor niet-gesecuritiseerde schuldinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

260

Schuldtitels volgens de eerste categorie in tabel 1

 

 

 

 

 

 

 

270

Schuldtitels volgens de tweede categorie in tabel 1

 

 

 

 

 

 

 

280

Met een resterende looptijd ≤ 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

290

Met een resterende looptijd > 6 maanden en ≤ 24 maanden

 

 

 

 

 

 

 

300

Met een resterende looptijd > 24 maanden

 

 

 

 

 

 

 

310

Schuldtitels volgens de derde categorie in tabel 1

 

 

 

 

 

 

 

320

Schuldtitels volgens de vierde categorie in tabel 1

 

 

 

 

 

 

 

321

Extern beoordeelde kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim

 

 

 

 

 

 

 

325

Eigenvermogensvereiste voor securitisatie-instrumenten

 

 

 

 

 

 

 

330

Eigenvermogensvereiste voor de correlatiehandelsportefeuille

 

 

 

 

 

 

 

350

Aanvullende vereisten voor opties (niet-deltarisico's)

 

 

 

 

 

 

 

360

Vereenvoudigde methode

 

 

 

 

 

 

 

370

Delta plus-benadering - aanvullende vereisten voor gammarisico

 

 

 

 

 

 

 

380

Delta plus-benadering - aanvullende vereisten voor vegarisico

 

 

 

 

 

 

 

385

Delta plus-benadering - niet-continue opties of warrants

 

 

 

 

 

 

 

390

Scenariomatrixbenadering

 

 

 

 

 

 

 


C 19.00 - MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR SPECIFIEK RISICO IN SECURITISATIES (MKR SA SEC)

 

ALLE POSITIES

(-) POSITIES AFGETROKKEN VAN HET EIGEN VERMOGEN

NETTOPOSITIES

UITSPLITSING VAN DE NETTOPOSITIES (LONG) NAAR RISICOGEWICHT IN HET KADER VAN DE STANDAARD- EN IRB-BENADERING

UITSPLITSING VAN DE NETTOPOSITIES (SHORT) NAAR RISICOGEWICHT IN HET KADER VAN DE STANDAARD- EN IRB-BENADERING

ALGEHEEL EFFECT (CORRECTIE) ALS GEVOLG VAN OVERTREDING VAN DE DUEDILIGENCEBEPALINGEN

VOOR BEGRENZING

NA BEGRENZING

TOTAAL EIGENVERMOGENSVEREISTEN

RISICOGEWICHTEN < 1 250  %

1 250  %

BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULE

DOORKIJKBENADERING

INTERNEBEOORDELINGSBENADERING

RISICOGEWICHTEN < 1 250  %

1 250  %

BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULE

DOORKIJKBENADERING

INTERNEBEOORDELINGSBENADERING

LONG

SHORT

(-) LONG

(-) SHORT

LONG

SHORT

7 - 10 %

12 - 18 %

20 - 35 %

40 - 75 %

100 %

150 %

200 %

225 %

250 %

300 %

350 %

425 %

500 %

650 %

750 %

850 %

MET RATING

ZONDER RATING

 

GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%)

 

GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%)

7 - 10 %

12 - 18 %

20 - 35 %

40 - 75 %

100 %

150 %

200 %

225 %

250 %

300 %

350 %

425 %

500 %

650 %

750 %

850 %

MET RATING

ZONDER RATING

 

GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%)

 

GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%)

GEWOGEN NETTO LONGPOSITIES

GEWOGEN NETTO SHORTPOSITIES

GEWOGEN NETTO LONGPOSITIES

GEWOGEN NETTO SHORTPOSITIES

SOM VAN GEWOGEN NETTO LONG- EN SHORTPOSITIES

GEWOGEN NETTO LONGPOSITIES

GEWOGEN NETTO SHORTPOSITIES

SOM VAN GEWOGEN NETTO LONG- EN SHORTPOSITIES

010

020

030

040

050

060

070

080

090

100

110

120

130

140

150

160

170

180

190

200

210

220

230

240

250

260

270

280

290

300

310

320

330

340

350

360

370

380

390

400

410

420

430

440

450

460

470

480

490

500

510

520

530

540

550

560

570

580

590

600

610

010

TOTALE BLOOTSTELLINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Cel gekoppeld aan MKR SA TDI {325:060}

020

Waarvan: HERSECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

030

INITIATOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

040

SECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

050

HERSECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

060

BELEGGER: TOTALE BLOOTSTELLINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

070

SECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

080

HERSECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

090

SPONSOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

100

SECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

110

HERSECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

UITSPLITSING VAN DE TOTALE SOM VAN GEWOGEN NETTO LONG- EN NETTO SHORTPOSITIES NAAR ONDERLIGGENDE SOORTEN ACTIVA:

120

1.

Hypotheekleningen op niet-zakelijk onroerend goed

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

130

2.

Hypotheekleningen op zakelijk onroerend goed

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

140

3.

Kredietkaartvorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

150

4.

Leasing

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

160

5.

Leningen aan ondernemingen of kmo’s

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

170

6.

Consumptief krediet

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

180

7.

Handelsvorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

190

8.

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

200

9.

Gedekte obligaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

210

10.

Overige verplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C 20.00 - MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR SPECIFIEK RISICO IN DE CORRELATIEHANDELSPORTEFEUILLE (MKR SA CTP)

 

ALLE POSITIES

(-) POSITIES AFGETROKKEN VAN HET EIGEN VERMOGEN

NETTOPOSITIES

UITSPLITSING VAN DE NETTOPOSITIES (LONG) NAAR RISICOGEWICHT IN HET KADER VAN DE STANDAARD- EN IRB-BENADERING

UITSPLITSING VAN DE NETTOPOSITIES (SHORT) NAAR RISICOGEWICHT IN HET KADER VAN DE STANDAARD- EN IRB-BENADERING

VOOR BEGRENZING

NA BEGRENZING

TOTAAL EIGENVERMOGENSVEREISTEN

RISICOGEWICHTEN < 1 250  %

1 250  %

BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULE

DOORKIJKBENADERING

INTERNEBEOORDELINGSBENADERING

RISICOGEWICHTEN < 1 250  %

1 250  %

BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULE

DOORKIJKBENADERING

INTERNEBEOORDELINGSBENADERING

LONG

SHORT

(-) LONG

(-) SHORT

LONG

SHORT

7 - 10 %

12 - 18 %

20 - 35 %

40 - 75 %

100 %

250 %

350 %

425 %

650 %

Andere

MET RATING

ZONDER RATING

 

GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%)

 

GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%)

7 - 10 %

12 - 18 %

20 - 35 %

40 - 75 %

100 %

250 %

350 %

425 %

650 %

Andere

MET RATING

ZONDER RATING

 

GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%)

 

GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%)

GEWOGEN NETTO LONGPOSITIES

GEWOGEN NETTO SHORTPOSITIES

GEWOGEN NETTO LONGPOSITIES

GEWOGEN NETTO SHORTPOSITIES

010

020

030

040

050

060

070

080

090

100

110

120

130

140

150

160

170

180

190

200

210

220

230

240

250

260

270

280

290

300

310

320

330

340

350

360

370

380

390

400

410

420

430

440

450

010

TOTALE BLOOTSTELLINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Cel gekoppeld aan MKR SA TDI {330:060}

 

SECURITISATIEPOSITIES:

020

INITIATOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

030

SECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

040

ANDERE CTP-POSITIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

050

BELEGGER: TOTALE BLOOTSTELLINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

060

SECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

070

ANDERE CTP-POSITIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

080

SPONSOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

090

SECURITISATIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

100

ANDERE CTP-POSITIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

KREDIETDERIVATEN VOOR HET N-DE KREDIETVERZUIM

110

KREDIETDERIVATEN VOOR HET N-DE KREDIETVERZUIM

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

120

ANDERE CTP-POSITIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C 21.00 – MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR POSITIERISICO IN AANDELEN (MKR SA EQU)

Nationale markt:

 

POSITIES

EIGENVERMOGENSVEREISTEN

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN

ALLE POSITIES

NETTOPOSITIES

POSITIES DIE AAN EEN KAPITAALOPSLAG ZIJN ONDERWORPEN

LONG

SHORT

LONG

SHORT

010

020

030

040

050

060

070

010

AANDELEN IN DE HANDELSPORTEFEUILLE

 

 

 

 

 

 

Cel gekoppeld aan CA

020

Algemeen risico

 

 

 

 

 

 

 

021

Derivaten

 

 

 

 

 

 

 

022

Andere activa en verplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

030

Op de beurs verhandelde aandelenindexfutures die ruim zijn gediversifieerd en onderworpen zijn aan een bepaalde benadering

 

 

 

 

 

 

 

040

Andere aandelen dan op de beurs verhandelde aandelenindexfutures die ruim zijn gediversifieerd

 

 

 

 

 

 

 

050

Specifiek risico

 

 

 

 

 

 

 

090

Aanvullende vereisten voor opties (niet-deltarisico's)

 

 

 

 

 

 

 

100

Vereenvoudigde methode

 

 

 

 

 

 

 

110

Delta plus-benadering - aanvullende vereisten voor gammarisico

 

 

 

 

 

 

 

120

Delta plus-benadering - aanvullende vereisten voor vegarisico

 

 

 

 

 

 

 

125

Delta plus-benadering - niet-continue opties of warrants

 

 

 

 

 

 

 

130

Scenariomatrixbenadering

 

 

 

 

 

 

 


C 22.00 - MARKTRISICO: STANDAARDBENADERINGEN VOOR VALUTARISICO (MKR SA FX)

 

ALLE POSITIES

NETTOPOSITIES

POSITIES DIE AAN EEN KAPITAALOPSLAG ZIJN ONDERWORPEN (MET INBEGRIP VAN HERVERDELING VAN NIET-GEMATCHTE POSITIES IN NIET-RAPPORTAGEVALUTA'S WAAROP DE SPECIALE BEHANDELING VOOR GEMATCHTE POSITIES VAN TOEPASSING IS)

EIGENVERMOGENSVEREISTEN

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN

LONG

SHORT

LONG

SHORT

LONG

SHORT

GEMATCHT

020

030

040

050

060

070

080

090

100

010

TOTAAL POSITIES

 

 

 

 

 

 

 

 

Cel gekoppeld aan CA

020

Nauw gecorreleerde valuta's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

025

Waarvan: rapportagevaluta

 

 

 

 

 

 

 

 

 

030

Alle overige valuta's (met inbegrip van als andere valuta's behandelde icb's)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

040

Goud

 

 

 

 

 

 

 

 

 

050

Aanvullende vereisten voor opties (niet-deltarisico's)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

060

Vereenvoudigde methode

 

 

 

 

 

 

 

 

 

070

Delta plus-benadering - aanvullende vereisten voor gammarisico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

080

Delta plus-benadering - aanvullende vereisten voor vegarisico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

085

Delta plus-benadering - niet-continue opties of warrants

 

 

 

 

 

 

 

 

 

090

Scenariomatrixbenadering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

UITSPLITSING VAN TOTALE POSITIES (RAPPORTAGEVALUTA INBEGREPEN) NAAR SOORT BLOOTSTELLING

100

Andere activa en verplichtingen niet zijnde posten buiten de balanstelling en derivaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

110

Posten buiten de balanstelling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

120

Derivaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Pro-memorieposten: VALUTAPOSITIES

130

Euro

 

 

 

 

 

 

 

 

 

140

Lek

 

 

 

 

 

 

 

 

 

150

Argentijnse peso

 

 

 

 

 

 

 

 

 

160

Australische dollar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

170

Braziliaanse Real

 

 

 

 

 

 

 

 

 

180

Bulgaarse lev

 

 

 

 

 

 

 

 

 

190

Canadese dollar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

200

Tsjechische kroon

 

 

 

 

 

 

 

 

 

210

Deense kroon

 

 

 

 

 

 

 

 

 

220

Egyptisch pond

 

 

 

 

 

 

 

 

 

230

Brits pond

 

 

 

 

 

 

 

 

 

240

Forint

 

 

 

 

 

 

 

 

 

250

Yen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

270

Litouwse litas

 

 

 

 

 

 

 

 

 

280

Denar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

290

Mexicaanse peso

 

 

 

 

 

 

 

 

 

300

Zloty

 

 

 

 

 

 

 

 

 

310

Roemeense leu

 

 

 

 

 

 

 

 

 

320

Russische roebel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

330

Servische dinar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

340

Zweedse kroon

 

 

 

 

 

 

 

 

 

350

Zwitserse frank

 

 

 

 

 

 

 

 

 

360

Turkse lire

 

 

 

 

 

 

 

 

 

370

Hryvnia

 

 

 

 

 

 

 

 

 

380

Amerikaanse dollar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

390

IJslandse kroon

 

 

 

 

 

 

 

 

 

400

Noorse kroon

 

 

 

 

 

 

 

 

 

410

Hongkongdollar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

420

Nieuwe Taiwandollar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

430

Nieuw-Zeelandse dollar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

440

Singaporedollar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

450

Zuid-Koreaanse Won

 

 

 

 

 

 

 

 

 

460

Renminbi yuan

 

 

 

 

 

 

 

 

 

470

Andere

 

 

 

 

 

 

 

 

 

480

Kroatische kuna

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C 23.00 - Marktrisico: STANDAARDBENADERINGEN VOOR GRONDSTOFFEN (MKR SA COM)

 

ALLE POSITIES

NETTOPOSITIES

POSITIES DIE AAN EEN KAPITAALOPSLAG ZIJN ONDERWORPEN

EIGENVERMOGENSVEREISTEN

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN

LONG

SHORT

LONG

SHORT

010

020

030

040

050

060

070

010

TOTAAL POSITIES IN GRONDSTOFFEN

 

 

 

 

 

 

Cel gekoppeld aan CA

020

Edele metalen (behalve goud)

 

 

 

 

 

 

 

030

Onedele metalen

 

 

 

 

 

 

 

040

Zachte grondstoffen (landbouw)

 

 

 

 

 

 

 

050

Andere

 

 

 

 

 

 

 

060

Waarvan energieproducten (olie, gas)

 

 

 

 

 

 

 

070

Benadering op grond van looptijdklassen

 

 

 

 

 

 

 

080

Uitgebreide benadering op grond van looptijdklassen

 

 

 

 

 

 

 

090

Vereenvoudigde benadering: Alle posities

 

 

 

 

 

 

 

100

Aanvullende vereisten voor opties (niet-deltarisico's)

 

 

 

 

 

 

 

110

Vereenvoudigde methode

 

 

 

 

 

 

 

120

Delta plus-benadering - aanvullende vereisten voor gammarisico

 

 

 

 

 

 

 

130

Delta plus-benadering - aanvullende vereisten voor vegarisico

 

 

 

 

 

 

 

135

Delta plus-benadering - niet-continue opties of warrants

 

 

 

 

 

 

 

140

Scenariomatrixbenadering

 

 

 

 

 

 

 


C 24.00 - INTERNE MODELLEN VOOR MARKTRISICO (MKR IM)

 

VaR

STRESSED VaR

KAPITAALOPSLAG VOOR ADDITIONEEL WANBETALINGSRISICO EN MIGRATIERISICO

KAPITAALOPSLAG VOOR ALLE PRIJSRISICO'S VOOR CTP

EIGENVERMOGENSVEREISTEN

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN

Aantal overschrijdingen tijdens voorgaande 250 werkdagen

VaR-vermenigvuldigingsfactor (mc)

SVaR-vermenigvuldigingsfactor (ms)

GESTELDE OPSLAG VOOR CTP-VLOER – GEWOGEN NETTO LONGPOSITIES NA BEGRENZING

GESTELDE OPSLAG VOOR CTP-VLOER – GEWOGEN NETTO SHORTPOSITIES NA BEGRENZING

VERMENIGVULDIGINGSFACTOR (mc) x GEMIDDELDE VAN VOORGAANDE 60 WERKDAGEN (VaRavg)

VOORGAANDE DAG (VaRt-1)

VERMENIGVULDIGINGSFACTOR (ms) x GEMIDDELDE VAN VOORGAANDE 60 WERKDAGEN (SVaRavg)

MEEST RECENT BESCHIKBARE (SVaRt-1)

GEMIDDELDE OVER DE VOORGAANDE 12 WEKEN

MEEST RECENTE WAARDE

VLOER

GEMIDDELDE OVER DE VOORGAANDE 12 WEKEN

MEEST RECENTE WAARDE

030

040

050

060

070

080

090

100

110

120

130

140

150

160

170

180

010

TOTAAL POSITIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Cel gekoppeld aan CA

 

 

 

 

 

 

Pro-memorieposten: UITSPLITSING VAN MARKTRISICO

020

Verhandelbare schuldinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

030

TDI - Algemeen risico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

040

TDI - Specifiek risico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

050

Aandelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

060

Aandelen - Algemeen risico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

070

Aandelen - Specifiek risico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

080

Valutarisico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

090

Grondstoffenrisico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

100

Totaalbedrag voor algemeen risico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

110

Totaalbedrag voor specifiek risico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C 25.00 - RISICO VAN AANPASSING VAN KREDIETWAARDERING (CVA)

 

BLOOTSTELLINGSWAARDE

VaR

STRESSED VaR

EIGENVERMOGENS VEREISTEN

TOTAAL VAN DE RISICOGEWOGEN POSTEN

PRO-MEMORIEPOSTEN

NOTIONELE BEDRAGEN AFDEKKING CVA-RISICO

 

Waarvan: otc-derivaten

Waarvan: effectenfinancieringstransacties (SFT)

VERMENIGVULDIGINGSFACTOR (mc) x GEMIDDELDE VAN VOORGAANDE 60 WERKDAGEN (VaRavg)

VOORGAANDE DAG (VaRt-1)

VERMENIGVULDIGINGSFACTOR (ms) x GEMIDDELDE VAN VOORGAANDE 60 WERKDAGEN (SVaRavg)

MEEST RECENT BESCHIKBARE (SVaRt-1)

Aantal tegenpartijen

Waarvan: de creditspread is bepaald aan de hand van een vervangende waarde

AANGEGANE CVA

SINGLE-NAME-KREDIETVERZUIMSWAPS

INDEX-KREDIETVERZUIMSWAPS

010

020

030

040

050

060

070

080

090

100

110

120

130

140

010

Totaal CVA-risico

 

 

 

 

 

 

 

 

Koppeling aan {CA2;r640;c010}

 

 

 

 

 

020

Volgens de geavanceerde methode

 

 

 

 

 

 

 

 

Koppeling aan {CA2;r650;c010}

 

 

 

 

 

030

Volgens de standaardmethode

 

 

 

 

 

 

 

 

Koppeling aan {CA2;r660;c010}

 

 

 

 

 

040

Op basis van de oorspronkelijkeblootstellings-methode

 

 

 

 

 

 

 

 

Koppeling aan {CA2;r670;c010}

 

 

 

 

 


C 32.01 - PRUDENTE WAARDERING: TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA EN PASSIVA (PRUVAL 1)

 

TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA EN PASSIVA

 

TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA EN PASSIVA, UITGESLOTEN WEGENS GEDEELTELIJKE INVLOED OP HET TIER 1-KERNKAPITAAL

IN DE IN ARTIKEL 4, LID 1, BEDOELDE DREMPEL BEGREPEN TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA EN PASSIVA

 

WAARVAN: HANDELSPORTEFEUILLE

EXACTE OVEREENKOMST

AFDEKKINGSTRANSACTIES

PRUDENTIËLE FILTERS

OVERIGE

OPMERKINGEN VOOR OVERIGE

WAARVAN: HANDELSPORTEFEUILLE

0010

0020

0030

0040

0050

0060

0070

0080

0090

0010

1

TOTAAL VAN TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA EN PASSIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0020

1.1

TOTAAL VAN TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0030

1.1.1

VOOR HANDELSDOELEINDEN AANGEHOUDEN FINANCIËLE ACTIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0040

1.1.2

FINANCIËLE ACTIVA VOOR HANDELSDOELEINDEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0050

1.1.3

VERPLICHT TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE FINANCIËLE ACTIVA VOOR NIET HANDELS-DOELEINDEN MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN WINST OF VERLIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0060

1.1.4

FINANCIËLE ACTIVA DIE ALS GEWAARDEERD TEGEN REËLE WAARDE MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN WINST OF VERLIES ZIJN AANGEWEZEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0070

1.1.5

TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE FINANCIËLE ACTIVA MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN DE OVERIGE ONDERDELEN VAN HET TOTAALRESULTAAT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0080

1.1.6

NIET-AFGELEIDE FINANCIËLE ACTIVA VOOR NIET-HANDELSDOELEINDEN DIE TEGEN REËLE WAARDE ZIJN GEWAARDEERD MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN WINST OF VERLIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0090

1.1.7

NIET-AFGELEIDE FINANCIËLE ACTIVA VOOR NIET-HANDELSDOELEINDEN, GEWAARDEERD TEGEN REËLE WAARDE MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN HET EIGEN VERMOGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0100

1.1.8

OVERIGE NIET-AFGELEIDE FINANCIËLE ACTIVA VOOR NIET-HANDELSDOELEINDEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0110

1.1.9

DERIVATEN - HEDGE ACCOUNTING

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0120

1.1.10

VERANDERINGEN IN REËLE WAARDE VAN AFGEDEKTE POSITIES BIJ AFDEKKING VAN HET RENTERISICO VAN EEN PORTEFEUILLE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0130

1.1.11

DEELNEMINGEN IN DOCHTERONDERNEMINGEN, JOINT VENTURES EN GEASSOCIEERDE DEELNEMINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0140

1.1.12

(-) REDUCTIEFACTOREN VOOR ACTIVA VOOR HANDELSDOELEINDEN TEGEN REËLE WAARDE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0150

1.2

TOTAAL VAN TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE PASSIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0160

1.2.1

VOOR HANDELSDOELEINDEN AANGEHOUDEN FINANCIËLE PASSIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0170

1.2.2

FINANCIËLE PASSIVA VOOR HANDELSDOELEINDEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0180

1.2.3

FINANCIËLE PASSIVA DIE ALS GEWAARDEERD TEGEN REËLE WAARDE MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN WINST OF VERLIES ZIJN AANGEWEZEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0190

1.2.4

DERIVATEN - HEDGE ACCOUNTING

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0200

1.2.5

VERANDERINGEN IN REËLE WAARDE VAN AFGEDEKTE POSITIES BIJ AFDEKKING VAN HET RENTERISICO VAN EEN PORTEFEUILLE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0210

1.2.6

REDUCTIEFACTOREN VOOR PASSIVA VOOR HANDELSDOELEINDEN TEGEN REËLE WAARDE

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C 32.02 - PRUDENTE WAARDERING: KERNBENADERING (PRUVAL 2)

 

AWA'S OP CATEGORIENIVEAU

TOTAAL AWA'S

OPWAARTSE ONZEKERHEID

TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA EN PASSIVA

QTD-INKOMSTEN

IPV-VERSCHIL

REËLEWAARDEAANPASSINGEN

WINST EN VERLIES BIJ EERSTE OPNAME

BESCHRIJVING EN UITLEG

ONZEKERHEID VAN DE MARKTPRIJZEN

 

AFWIKKELINGSKOSTEN

 

MODELRISICO

 

GECONCENTREERDE POSITIES

TOEKOMSTIGE ADMINSTRATIEKOSTEN

VERVROEGDE BEËINDIGING

OPERATIONEEL RISICO

TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA

TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE PASSIVA

ONZEKERHEID VAN DE MARKTPRIJZEN

AFWIKKELINGSKOSTEN

MODELRISICO

GECONCENTREERDE POSITIES

NIET-BENUTTE KREDIETSPREIDINGSWINSTEN

BELEGGINGS- EN FINANCIERINGSKOSTEN

TOEKOMSTIGE ADMINISTRATIEVE KOSTEN

VERVROEGDE BEËINDIGING

OPERATIONEEL RISICO

WAARVAN: BEREKEND VOLGENS DE OP DESKUNDIGENOPINIES GEBASEERDE BENADERING

WAARVAN: BEREKEND VOLGENS DE OP DESKUNDIGENOPINIES GEBASEERDE BENADERING

WAARVAN: BEREKEND VOLGENS DE OP DESKUNDIGENOPINIES GEBASEERDE BENADERING

0010

0020

0030

0040

0050

0060

0070

0080

0090

0100

0110

0120

0130

0140

0150

0160

0170

0180

0190

0200

0210

0220

0230

0240

0250

0260

0270

0010

1

TOTAAL KERNBENADERING

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0020

 

WAARVAN: HANDELSPORTEFEUILLE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0030

1.1

PORTEFEUILLES OVEREENKOMSTIG DE ARTIKELEN 9 TOT EN MET 17 - TOTALE AWA OP CATEGORIENIVEAU NA DIVERSIFICATIE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0040

1.1.1

TOTALE AWA OP CATEGORIENIVEAU VÓÓR DIVERSIFICATIE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0050

1.1.1*

WAARVAN: AWA IN VERBAND MET NIET-BENUTTE KREDIETSPREIDINGSWINSTEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0060

1.1.1**

WAARVAN: AWA IN VERBAND MET BELEGGINGS- EN FINANCIERINGSKOSTEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0070

1.1.1***

WAARVAN: AWA GEACHT EEN WAARDE VAN NUL TE HEBBEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 9, LID 2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0080

1.1.1****

WAARVAN: AWA GEACHT EEN WAARDE VAN NUL TE HEBBEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 10, LID 2, EN ARTIKEL 10, LID 3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0090

1.1.1.1

RENTE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0100

1.1.1.2

VALUTA'S

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0110

1.1.1.3

KREDIET

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0120

1.1.1.4

AANDELEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0130

1.1.1.5

GRONDSTOFFEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0140

1.1.2

(-) DIVERSIFICATIEVOORDELEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0150

1.1.2.1

(-) DIVERSIFICATIEVOORDEEL BEREKEND VOLGENS METHODE 1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0160

1.1.2.2

(-) DIVERSIFICATIEVOORDEEL BEREKEND VOLGENS METHODE 2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0170

1.1.2.2*

PRO-MEMORIEPOST: AWA'S VÓÓR DIVERSIFICATIE VERMINDERD MET MEER DAN 90 % DOOR DIVERSIFICATIE VOLGENS METHODE 2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0180

1.2

PORTEFEUILLES BEREKEND VOLGENS DE FALL-BACKBENADERING

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0190

1.2.1

100 % VAN NETTO NIET-GEREALISEERDE WINST

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0200

1.2.2

10 % VAN NOTIONELE WAARDE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0210

1.2.3

25 % VAN INTRODUCTIEWAARDE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C 32.03 - PRUDENTE WAARDERING: AWA IN VERBAND MET MODELRISICO (PRUVAL 3)

RANG

MODEL

RISICOCATEGORIE

PRODUCT

WAARNEEMBAARHEID

AWA IN VERBAND MET MODELRISICO

 

GEAGGREGEERDE AWA BEREKEND VOLGENS METHODE 2

TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA EN PASSIVA

IPV-VERSCHIL (OUTPUT TESTING)

IPV-DEKKING (OUTPUT TESTING)

REËLEWAARDEAANPASSINGEN

WINST EN VERLIES BIJ EERSTE OPNAME

WAARVAN: VOLGENS DE OP DESKUNDIGENOPINIES GEBASEERDE BENADERING

WAARVAN: GEAGGREGEERD VOLGENS METHODE 2

RW ACTIVA

RW PASSIVA

MODELRISICO

VERVROEGDE BEËINDIGING

0005

0010

0020

0030

0040

0050

0060

0070

0080

0090

0100

0110

0120

0130

0140

0150

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C 32.04 - PRUDENTE WAARDERING: AWA IN VERBAND MET GECONCENTREERDE RISICO'S (PRUVAL 4)

RANG

RISICOCATEGORIE

PRODUCT

ONDERLIGGENDE

OMVANG GECONCENTREERDE POSITIE

MAATSTAF VAN OMVANG

MARKTWAARDE

PRUDENTE AFWIKKELINGSPERIODE

AWA IN VERBAND MET GECONCENTREERDE POSITIES

REËLEWAARDEAANPASSING VOOR GECONCENTREERDE POSITIE

IPV-VERSCHIL

0005

0010

0020

0030

0040

0050

0060

0070

0080

0090

0100

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C 33.00 - BLOOTSTELLINGEN AAN OVERHEDEN PER LAND VAN DE TEGENPARTIJ (GOV)

Land:

 

Directe blootstellingen

Pro-memoriepost: Met betrekking tot blootstellingen aan overheden verkochte kredietderivaten

Blootstellingswaarde

Risicogewogen posten

Blootstellingen binnen de balanstelling

Geaccumuleerde bijzondere waardevermindering

 

Geaccumuleerde negatieve veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico’s

 

Derivaten

Blootstellingen buiten de balanstelling

Totale brutoboekwaarde van niet-afgeleide financiële activa

Totale boekwaarde van niet-afgeleide financiële activa (na aftrek van shortposities)

Niet-afgeleide financiële activa volgens boekhoudkundige portefeuilles

Shortposities

 

Derivaten met een positieve reële waarde

Derivaten met een negatieve reële waarde

Nominaal bedrag

Voorzieningen

Geaccumuleerde negatieve veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico’s

Derivaten met een positieve reële waarde - Boekwaarde

Derivaten met een negatieve reële waarde - Boekwaarde

Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa

Financiële activa voor handelsdoeleinden

Verplicht tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa voor niet-handelsdoeleinden met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies

Financiële activa die als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies zijn aangewezen

Niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies

Tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat

Niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in het eigen vermogen

Financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs

Niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die op basis van een kostprijsmethode zijn gewaardeerd

Overige niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden

Waarvan: Shortposities uit omgekeerde retrocessieovereenkomsten aangemerkt als aangehouden voor handelsdoeleinden of financiële activa voor handelsdoeleinden

Waarvan: uit hoofde van tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat of uit hoofde van niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in het eigen vermogen

Waarvan: uit hoofde van verplicht tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa voor niet-handelsdoeleinden met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies, financiële activa die als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies zijn aangewezen of uit hoofde van financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies

Waarvan: uit hoofde van tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat of uit hoofde van niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in het eigen vermogen

Boekwaarde

Notionele waarde

Boekwaarde

Notionele waarde

 

010

020

030

040

050

060

070

080

090

100

110

120

130

140

150

160

170

180

190

200

210

220

230

240

250

260

270

280

290

300

010

Totale blootstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR RISICO, REGELGEVINGSBENADERING EN BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN:

020

Blootstellingen volgens het kredietrisicokader

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

030

Standaardbenadering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

040

Centrale overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

050

Regionale of lokale overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

060

Publiekrechtelijke lichamen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

070

Internationale organisaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

075

Overige blootstellingen aan overheden waarvoor de standaardbenadering wordt gevolgd

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

080

IRB-benadering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

090

Centrale overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

100

Regionale of lokale overheden [Centrale overheden]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

110

Regionale of lokale overheden [Instellingen]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

120

Publiekrechtelijke lichamen [Centrale overheden]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

130

Publiekrechtelijke lichamen [Instellingen]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

140

Internationale organisaties [Centrale overheden]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

155

Overige blootstellingen aan overheden waarvoor de interneratingbenadering wordt gevolgd

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

160

Blootstellingen volgens het marktrisicokader

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR RESTERENDE LOOPTIJD:

170

[ 0 - 3M [

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

180

[ 3M - 1J [

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

190

[ 1J - 2J [

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

200

[ 2J - 3J [

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

210

[ 3J - 5J [

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

220

[ 5J - 10J [

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

230

[ 10J - meer”

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


BIJLAGE II

„BIJLAGE II

RAPPORTAGE INZAKE EIGEN VERMOGEN EN EIGENVERMOGENSVEREISTEN

Inhoudsopgave

DEEL I: ALGEMENE INSTRUCTIES 162

1.

OPZET EN CONVENTIES 162

1.1.

OPZET 162

1.2.

CONVENTIE M.B.T. NUMMERING 162

1.3.

CONVENTIE M.B.T. TEKENS 162

1.4.

AFKORTINGEN 162
DEEL II: INSTRUCTIES IN VERBAND MET DE TEMPLATES 162

1.

KAPITAALTOEREIKENDHEIDSOVERZICHT (CA) 162

1.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 162

1.2.

C 01.00 — EIGEN VERMOGEN (CA1) 163

1.2.1.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 163

1.3.

C 02.00 — EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CA2) 177

1.3.1.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 177

1.4.

C 03.00 — KAPITAALRATIO’S EN KAPITAALNIVEAUS (CA3) 186

1.4.1.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 186

1.5.

C 04.00 — PRO-MEMORIEPOSTEN (CA4) 188

1.5.1.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 188

1.6.

OVERGANGSBEPALINGEN EN INSTRUMENTEN WAAROP GRANDFATHERINGBEPALINGEN VAN TOEPASSING ZIJN: INSTRUMENTEN DIE GEEN STAATSSTEUNINSTRUMENTEN ZIJN (CA 5) 203

1.6.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 203

1.6.2.

C 05.01 — OVERGANGSBEPALINGEN (CA5.1) 203

1.6.2.1.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 204

1.6.3.

C 05.02 — INSTRUMENTEN WAAROP GRANDFATHERINGBEPALINGEN VAN TOEPASSING ZIJN: INSTRUMENTEN DIE GEEN STAATSSTEUNINSTRUMENTEN ZIJN (CA5.2) 211

1.6.3.1.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 211

2.

SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN (GS) 213

2.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 213

2.2.

GEDETAILLEERDE SOLVABILITEITSGEGEVENS OVER DE GROEP 213

2.3.

INFORMATIE OVER DE BIJDRAGEN VAN AFZONDERLIJKE ENTITEITEN AAN DE SOLVABILITEIT VAN DE GROEP 214

2.4.

C 06.01 — SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN — TOTAAL (GS-TOTAAL) 214

2.5.

C 06.02 — SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN (GS) 214

3.

TEMPLATES VOOR KREDIETRISICO 222

3.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 222

3.1.1.

RAPPORTAGE VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT 222

3.1.2.

RAPPORTAGE VAN TEGENPARTIJKREDIETRISICO 222

3.2.

C.07.00 — KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO’S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: STANDAARDBENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN (CR SA) (CR SA) 222

3.2.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 222

3.2.2.

TOEPASSINGSGEBIED VAN DE CR SA-TEMPLATE 222

3.2.3.

TOEWIJZING VAN BLOOTSTELLINGEN AAN BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN IN HET KADER VAN DE STANDAARDBENADERING 224

3.2.4.

TOELICHTING OP DE REIKWIJDTE VAN ENKELE SPECIFIEKE BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN WAARVAN SPRAKE IN ARTIKEL 112 VAN DE VKV 227

3.2.4.1.

DE BLOOTSTELLINGSCATEGORIE „INSTELLINGEN” 227

3.2.4.2.

DE BLOOTSTELLINGSCATEGORIE „GEDEKTE OBLIGATIES” 227

3.2.4.3.

DE BLOOTSTELLINGSCATEGORIE „INSTELLINGEN VOOR COLLECTIEVE BELEGGING” 227

3.2.5.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 227

3.3.

KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO’S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: INTERNERATINGBENADERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CR IRB) 234

3.3.1.

REIKWIJDTE VAN DE CR IRB-TEMPLATE 234

3.3.2.

UITSPLITSING VAN DE CR IRB-TEMPLATE 235

3.3.3.

C.08.01 — KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO’S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: INTERNERATINGBENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN (CR IRB 1) 236

3.3.3.1.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 236

3.3.4.

C.08.02 — KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO’S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: INTERNERATINGBENADERING INZAKE KAPITAALVEREISTEN (UITSPLITSING NAAR DEBITEURENKLASSE OF -GROEP (CR IRB 2-TEMPLATE) 243

3.4.

KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO’S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: INFORMATIE MET GEOGRAFISCHE UITSPLITSINGEN 244

3.4.1.

C 09.01 — GEOGRAFISCHE UITSPLITSING VAN BLOOTSTELLINGEN NAAR VESTIGINGSPLAATS VAN DE DEBITEUR: BLOOTSTELLINGEN IN HET KADER VAN DE STANDAARDBENADERING (CR GB 1) 244

3.4.1.1.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 244

3.4.2.

C 09.02 — GEOGRAFISCHE UITSPLITSING VAN BLOOTSTELLINGEN NAAR VESTIGINGSPLAATS VAN DE DEBITEUR: BLOOTSTELLINGEN IN HET KADER VAN DE INTERNERATINGBENADERING (CR GB 2) 246

3.4.2.1.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 246

3.4.3.

C 09.04 — UITSPLITSING VAN BETROKKEN KREDIETBLOOTSTELLINGEN TEN BEHOEVE VAN DE BEREKENING VAN DE CONTRACYCLISCHE BUFFER PER LAND EN HET INSTELLINGSSPECIFIEKE CONTRACYCLISCHE BUFFERPERCENTAGE (CCB) 249

3.4.3.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 249

3.4.3.2.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 249

3.5.

C 10.01 EN C 10.02 — BLOOTSTELLINGEN IN AANDELEN IN HET KADER VAN DE INTERNERATINGBENADERING (CR EQU IRB 1 EN CR EQU IRB 2) 253

3.5.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 253

3.5.2.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES (GELDEND VOOR ZOWEL CR EQU IRB 1 ALS CR EQU IRB 2) 254

3.6.

C 11.00 — AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO (CR SETT) 256

3.6.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 256

3.6.2.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 257

3.7.

C 12.00 — KREDIETRISICO: SECURITISATIE — STANDAARDBENADERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CR SEC SA) 259

3.7.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 259

3.7.2.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 259

3.8.

C 13.00 — KREDIETRISICO — SECURITISATIES: INTERNERATINGBENADERING VOOR EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CR SEC IRB) 265

3.8.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 265

3.8.2.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 266

3.9.

C 14.00 — NADERE INFORMATIE OVER SECURITISATIES (SEC BIJZONDERHEDEN) 272

3.9.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 272

3.9.2.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 273

4.

TEMPLATES VOOR OPERATIONEEL RISICO 283

4.1.

C 16.00 — OPERATIONEEL RISICO (OPR) 283

4.1.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 283

4.1.2.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 283

4.2.

OPERATIONEEL RISICO: NADERE INFORMATIE OVER VERLIEZEN IN HET LAATSTE JAAR (OPR BIJZONDERHEDEN) 285

4.2.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 285

4.2.2.

C 17.01: VERLIEZEN EN GOEDGEMAAKTE VERLIEZEN PER BEDRIJFSONDERDEEL EN SOORT GEBEURTENIS IN HET LAATSTE JAAR (OPR BIJZONDERHEDEN 1) 286

4.2.2.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 286

4.2.2.2.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 287

4.2.3.

C 17.02: OPERATIONEEL RISICO: NADERE INFORMATIE OVER DE GROOTSTE VERLIESGEBEURTENISSEN IN HET LAATSTE JAAR (OPR BIJZONDERHEDEN 2) 292

4.2.3.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 292

4.2.3.2.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 292

5.

TEMPLATES VOOR MARKTRISICO 293

5.1.

C 18.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VAN POSITIERISICO’S IN VERHANDELBARE SCHULDINSTRUMENTEN (MKR SA TDI) 293

5.1.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 293

5.1.2.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 294

5.2.

C 19.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR SPECIFIEK RISICO IN SECURITISATIES (MKR SA SEC) 296

5.2.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 296

5.2.2.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 296

5.3.

C 20.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR SPECIFIEK RISICO VOOR AAN DE CORRELATIEHANDELSPORTEFEUILLE TOEGEWEZEN POSITIES (MKR SA CTP) 298

5.3.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 298

5.3.2.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 299

5.4.

C 21.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR POSITIERISICO IN AANDELEN (MKR SA EQU) 300

5.4.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 300

5.4.2.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 301

5.5.

C 22.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERINGEN VOOR VALUTARISICO (MKR SA FX) 302

5.5.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 302

5.5.2.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 302

5.6.

C 23.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERINGEN VOOR GRONDSTOFFEN (MKR SA COM) 304

5.6.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 304

5.6.2.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 304

5.7.

C 24.00 — INTERN MODEL VOOR MARKTRISICO (MKR IM) 305

5.7.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 305

5.7.2.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 306

5.8.

C 25.00 — RISICO VAN AANPASSING VAN KREDIETWAARDERING (CVA) 308

5.8.1.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 308

6.

PRUDENTE WAARDERING (PRUVAL) 310

6.1.

C 32.01 — PRUDENTE WAARDERING: TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA EN PASSIVA (PRUVAL 1) 310

6.1.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 310

6.1.2.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 310

6.2.

C 32.02 — PRUDENTE WAARDERING: KERNBENADERING (PRUVAL 2) 314

6.2.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 314

6.2.2.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 314

6.3.

C 32.03 — PRUDENTE WAARDERING: AWA IN VERBAND MET MODELRISICO (PRUVAL 3) 322

6.3.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 322

6.3.2.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 322

6.4

C 32.04 — PRUDENTE WAARDERING: AWA IN VERBAND MET GECONCENTREERDE POSITIES (PRUVAL 4) 324

6.4.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 324

6.4.2.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 325

7.

C 33.00 — BLOOTSTELLINGEN MET BETREKKING TOT OVERHEDEN (GOV) 326

7.1.

ALGEMENE OPMERKINGEN 326

7.2.

TOEPASSINGSGEBIED VAN DE TEMPLATE BETREFFENDE BLOOTSTELLINGEN MET BETREKKING TOT „OVERHEDEN” 326

7.3.

INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES 327

DEEL I: ALGEMENE INSTRUCTIES

1.   OPZET EN CONVENTIES

1.1.   OPZET

1.

Het kader als geheel bestaat uit vijf blokken templates:

a)

kapitaaltoereikendheid, overzicht van de kapitaalbasis; totaal van de risicoposten;

b)

solvabiliteit van de groep, een overzicht van de mate waarin alle afzonderlijke entiteiten die onder de consolidatie van de verslaggevende entiteit vallen, aan de solvabiliteitsvereisten voldoen;

c)

kredietrisico (met inbegrip van tegenpartijrisico, verwateringsrisico en afwikkelingsrisico);

d)

marktrisico (met inbegrip van positierisico in de handelsportefeuille, valutarisico, grondstoffenrisico en CVA-risico);

e)

operationeel risico.

2.

Voor elke template zijn verwijzingen naar wetgeving opgenomen. Nadere informatie over meer algemene aspecten van de rapportage voor elk blok templates, instructies omtrent bepaalde posities alsmede validatievoorschriften zijn te vinden in dit deel van de technische uitvoeringsnormen.

3.

De instellingen vullen alleen de relevante templates in, afhankelijk van de benadering die zij volgen voor het vaststellen van de eigenvermogensvereisten.

1.2.   CONVENTIE M.B.T. NUMMERING

4.

Het document volgt de in de volgende tabel beschreven conventies voor verwijzing naar de kolommen, rijen en cellen van de templates. Van deze numerieke codes wordt uitgebreid gebruikgemaakt in de validatievoorschriften.

5.

In de instructies wordt de volgende algemene notatie gehanteerd: {Template;Rij;Kolom}.

6.

In het geval van validaties binnen een template, waarbij alleen gegevenspunten uit die template worden gebruikt, verwijzen de notaties niet naar een template: {Rij;Kolom}.

7.

In het geval van templates die slechts uit één kolom bestaan, wordt uitsluitend naar rijen verwezen. {Template;Rij}

8.

Een asteriskteken geeft aan dat de validatie geldt voor de gehele rij of kolom.

1.3.   CONVENTIE M.B.T. TEKENS

9.

Ieder bedrag dat leidt tot een hoger eigen vermogen of tot hogere kapitaalvereisten wordt gerapporteerd als positieve waarde. Daarentegen wordt elk bedrag dat leidt tot een lager totaal aan eigen vermogen of tot lagere kapitaalvereisten gerapporteerd als negatieve waarde. Als er een minteken (-) voor het label van een post staat, wordt er voor die post geen positieve waarde verwacht.

1.4.   AFKORTINGEN

9a.

Voor de toepassing van deze bijlage wordt Verordening (EU) nr. 575/2013 „VKV” genoemd, en Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad „RKV”.

DEEL II: INSTRUCTIES IN VERBAND MET DE TEMPLATES

1.   KAPITAALTOEREIKENDHEIDSOVERZICHT (CA)

1.1.   ALGEMENE OPMERKINGEN

10.

CA-templates bevatten informatie over tellers onder Pijler 1 (eigen vermogen, tier 1, tier 1-kernkapitaal), noemer (eigenvermogensvereisten) en overgangsbepalingen. Dit betreft in totaal vijf templates:

a)

Template CA1 bevat het bedrag van het eigen vermogen van de instellingen, opgesplitst in de posten die voor dat bedrag benodigd zijn. Het aldus verkregen bedrag aan eigen vermogen omvat het totale effect van overgangsbepalingen voor elke soort kapitaal.

b)

Template CA2 geeft een overzicht van het totaal van de risicoposten zoals omschreven in artikel 92, lid 3, van de VKV.

c)

Template CA3 bevat de ratio’s ten aanzien waarvan in de VKV een minimumniveau is vastgesteld, alsmede enkele andere gegevens.

d)

Template CA4 bevat pro-memorieposten die benodigd zijn voor de berekening van posten in CA1 alsmede informatie ten aanzien van de kapitaalbuffers uit hoofde van de RKV.

e)

Template CA5 bevat de gegevens die benodigd zijn voor de berekening van het effect van overgangsbepalingen op het eigen vermogen. CA5 vervalt zodra de overgangsbepalingen niet langer van kracht zijn.

11.

De templates zijn van toepassing op alle verslaggevende entiteiten, ongeacht de aangehouden standaarden voor jaarrekeningen, hoewel bepaalde posten in de teller specifiek gelden voor entiteiten die de waarderingsregels van IAS/IFRS hanteren. In algemene zin is de informatie in de noemer gekoppeld aan de definitieve resultaten zoals die worden vermeld in de desbetreffende templates voor de berekening van het totaal van de risicoposten.

12.

Het totaal van het eigen vermogen bestaat uit verschillende soorten kapitaal: tier 1-kapitaal (T1), zijnde de som van tier 1-kernkapitaal, aanvullend-tier 1-kapitaal en tier 2-kapitaal.

13.

In de CA-templates worden overgangsbepalingen als volgt verwerkt:

a)

De posten in CA1 zijn over het algemeen exclusief overgangsaanpassingen. Dit betekent dat de cijfers in CA1-posten zijn berekend overeenkomstig de definitieve bepalingen (d.w.z. als ware er geen sprake van overgangsbepalingen), met uitzondering van posten die een overzicht bieden van het effect van de overgangsbepalingen. Voor elke soort kapitaal (d.w.z. tier 1-kernkapitaal, aanvullend-tier 1-kapitaal en tier 2-kapitaal) zijn er drie verschillende posten die alle uit de overgangsbepalingen voortvloeiende correcties omvatten.

b)

Overgangsbepalingen kunnen ook gevolgen hebben voor het tekort aan aanvullend-tier 1-kapitaal en tier 2-kapitaal (d.w.z. het af te trekken bedrag dat het aanvullend-tier 1-kapitaal of tier 2-kapitaal overschrijdt, zoals geregeld overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder j), respectievelijk artikel 56, onder e), van de VKV); derhalve kan in de posten waarin deze tekorten zijn vervat het effect van overgangsbepalingen indirect tot uiting komen.

c)

Template CA5 wordt uitsluitend gebruikt voor rapportage van de overgangsbepalingen.

14.

De behandeling van vereisten onder Pijler II kan uiteenlopen binnen de Unie (artikel 104, lid 2, van de RKV moet in nationale wetgeving worden omgezet). In de solvabiliteitsrapportage onder de VKV wordt uitsluitend het effect van de vereisten ingevolge Pijler II op de solvabiliteitsratio of de verhouding eigen vermogen/totale activa opgenomen. Een gedetailleerde rapportage van vereisten onder Pijler II valt niet binnen het toepassingsgebied van artikel 99 van de VKV.

a)

De templates CA1, CA2 en CA5 bevatten uitsluitend gegevens over kwesties die verband houden met Pijler I.

b)

Template CA3 bevat het effect van aanvullende vereisten onder Pijler II op de solvabiliteitsratio op geaggregeerde basis. In het ene blok ligt de nadruk op het effect van bedragen op de ratio’s, terwijl de nadruk in het andere blok ligt op de ratio zelf. Beide blokken met ratio’s zijn op geen enkele andere manier gekoppeld aan de templates CA1, CA2 of CA5.

c)

Template CA4 bevat één cel die betrekking heeft op additionele eigenvermogensvereisten in verband met Pijler II. Deze cel is niet via validatievoorschriften gekoppeld aan de kapitaalratio’s van template CA3 en weerspiegelt artikel 104, lid 2, van de RKV, waarin expliciet melding wordt gemaakt van additionele eigenvermogensvereisten als één mogelijkheid voor besluiten uit hoofde van Pijler II.

1.2.   C 01.00 — EIGEN VERMOGEN (CA1)

1.2.1.   Instructies voor bepaalde posities

Rij

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

010

1.   Eigen vermogen

Artikel 4, lid 1, punt 118, en artikel 72 van de VKV

Het eigen vermogen van een instelling bestaat uit de som van haar tier 1- en tier 2-kapitaal.

015

1.1.   Tier 1-kapitaal

Artikel 25 van de VKV

Het tier 1-kapitaal is de som van het tier 1-kernkapitaal en het aanvullend-tier 1-kapitaal

020

1.1.1.   Tier 1-kernkapitaal

Artikel 50 van de VKV

030

1.1.1.1.   Kapitaalinstrumenten die in aanmerking komen als tier 1-kernkapitaal

Artikel 26, lid 1, onder a) en b), de artikelen 27 tot en met 30, artikel 36, lid 1, onder f), en artikel 42 van de VKV

040

1.1.1.1.1.   Volgestorte kapitaalinstrumenten

Artikel 26, lid 1, onder a), en de artikelen 27 tot en met 31 van de VKV

Kapitaalinstrumenten van onderlinge maatschappijen, coöperaties of soortgelijke instellingen (de artikelen 27 en 29 van de VKV) worden opgenomen.

De met de instrumenten verband houdende agio wordt niet opgenomen.

In noodsituaties bij autoriteiten geplaatste kapitaalinstrumenten worden opgenomen als alle voorwaarden van artikel 31 van de VKV zijn vervuld.

045

1.1.1.1.1*   Waarvan: In noodsituaties bij autoriteiten geplaatste kapitaalinstrumenten

Artikel 31 van de VKV

In noodsituaties bij autoriteiten geplaatste kapitaalinstrumenten worden in tier 1-kernkapitaal opgenomen als alle voorwaarden van artikel 31 van de VKV zijn vervuld.

050

1.1.1.1.2*   Pro-memoriepost: Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten

Artikel 28, lid 1, onder b), l) en m), van de VKV

De voorwaarden in de aangehaalde punten hebben betrekking op verschillende kapitaalsituaties die omkeerbaar zijn. Het hier gerapporteerde bedrag komt in latere tijdvakken derhalve mogelijk wel in aanmerking.

In het te rapporteren bedrag dient de met de instrumenten verband houdende agio niet te worden verwerkt.

060

1.1.1.1.3.   Agio

Artikel 4, lid 1, punt 124, artikel 26, lid 1, onder b), van de VKV

„Agio” betekent hetzelfde als in de toepasselijke standaard voor jaarrekeningen.

Het onder deze post te rapporteren bedrag is het gedeelte dat verband houdt met de „Volgestorte kapitaalinstrumenten”.

070

1.1.1.1.4.   (-) Eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten

Artikel 36, lid 1, onder f), en artikel 42 van de VKV

Eigen tier 1-kernkapitaal van de verslaggevende instelling of groep op de verslagdatum. Behoudens de uitzonderingen in artikel 42 van de VKV.

Aandelenbelangen die als „Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten” zijn opgenomen, worden in deze rij niet gerapporteerd.

In het te rapporteren bedrag dient de met de eigen aandelen verband houdende agio te worden verwerkt.

In posten 1.1.1.1.4 tot en met 1.1.1.1.4.3 worden geen feitelijke of voorwaardelijke verplichtingen voor de koop van eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten opgenomen. Feitelijke of voorwaardelijke verplichtingen tot het kopen van eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten worden afzonderlijk gerapporteerd in post 1.1.1.1.5.

080

1.1.1.1.4.1.   (-) Direct bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten

Artikel 36, lid 1, onder f), en artikel 42 van de VKV

Tier 1-kernkapitaalinstrumenten die zijn opgenomen in post 1.1.1.1 en bezit zijn van instellingen van de geconsolideerde groep.

Het te rapporteren bedrag omvat bezittingen in de handelsportefeuille die zijn berekend op basis van de netto longpositie zoals bedoeld in artikel 42, onder a), van de VKV.

090

1.1.1.1.4.2.   (-) Indirect bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten

Artikel 4, lid 1, punt 114, artikel 36, lid 1, onder f), en artikel 42 van de VKV

091

1.1.1.1.4.3.   (-) Synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten

Artikel 4, lid 1, punt 126, artikel 36, lid 1, onder f), en artikel 42 van de VKV

092

1.1.1.1.5.   (-) Feitelijke of voorwaardelijke verplichting tot het kopen van eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten

Artikel 36, lid 1, onder f), en artikel 42 van de VKV

Overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder f), van de VKV moeten „eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten die een instelling krachtens een bestaande contractuele verplichting feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen” worden afgetrokken.

130

1.1.1.2.   Ingehouden winsten

Artikel 26, lid 1, onder c), en lid 2, van de VKV

Onder ingehouden winsten wordt verstaan de ingehouden winsten van het voorgaande jaar plus de in aanmerking komende tussentijdse of jaareindewinsten.

140

1.1.1.2.1.   Ingehouden winsten van voorgaande jaren

Artikel 4, lid 1, punt 123, en artikel 26, lid 1, onder c), van de VKV

In artikel 4, lid 1, punt 123, van de VKV worden „ingehouden winsten” omschreven als „de resultaten van het voorgaande jaar die zijn overgedragen door definitieve bestemming van het resultaat overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving”.

150

1.1.1.2.2.   In aanmerking komende winsten en verliezen

Artikel 4, lid 1, punt 121, artikel 26, lid 2, en artikel 36, lid 1, onder a), van de VKV

Krachtens artikel 26, lid 2, van de VKV kunnen tussentijdse of jaareinderesultaten als ingehouden winsten worden opgenomen, met de voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteit, als bepaalde voorwaarden zijn vervuld.

Daartegenover staat dat krachtens artikel 36, lid 1, onder a), van de VKV verliezen van het tier 1-kernkapitaal moeten worden afgetrokken.

160

1.1.1.2.2.1.   Aan de eigenaars van de moedermaatschappij toe te rekenen winsten of verliezen

Artikel 26, lid 2, en artikel 36, lid 1, onder a), van de VKV

Het te rapporteren bedrag is het bedrag van de winst of het verlies zoals gerapporteerd in de winst- en verliesrekening.

170

1.1.1.2.2.2.   (-) Niet in aanmerking komend deel van het tussentijdse of jaareinderesultaat

Artikel 26, lid 2, van de VKV

In deze rij wordt geen bedrag vermeld indien de instelling voor de desbetreffende periode een verlies heeft geboekt, aangezien de verliezen in hun geheel van het tier 1-kernkapitaal worden afgetrokken.

Als de instelling winst heeft geboekt, wordt dat deel van die winst vermeld dat niet in aanmerking komt overeenkomstig artikel 26, lid 2, van de VKV (d.w.z. niet gecontroleerde winsten en te verwachten lasten en voorzieningen voor dividenden)

Opgemerkt zij dat in het geval van winst het bedrag dat moet worden afgetrokken ten minste gelijk is aan het tussentijds dividend.

180

1.1.1.3.   Geaccumuleerde overige onderdelen van het totaalresultaat

Artikel 4, lid 1, punt 100, en artikel 26, lid 1, onder d), van de VKV

Het te rapporteren bedrag is na aftrek van eventuele op het moment van berekening te verwachten belastingheffingen en vóór toepassing van prudentiële filters. Het te rapporteren bedrag wordt bepaald in overeenstemming met artikel 13, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 van de Commissie.

200

1.1.1.4.   Andere reserves

Artikel 4, lid 1, punt 117, en artikel 26, lid 1, onder e), van de VKV

„Andere reserves” worden in de VKV omschreven als „reserves in de zin van het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving die overeenkomstig de toepasselijke standaard voor financiële verslaggeving openbaar moeten worden gemaakt, met uitzondering van bedragen die reeds zijn opgenomen in gecumuleerde niet-gerealiseerde resultaten of ingehouden winsten”.

Het te rapporteren bedrag is na aftrek van eventuele op het moment van berekening te verwachten belastingheffingen.

210

1.1.1.5.   Fondsen voor algemene bankrisico’s

Artikel 4, lid 1, punt 112, en artikel 26, lid 1, onder f), van de VKV

Fondsen voor algemene bankrisico’s worden in artikel 38 van Richtlijn 86/635/EEG omschreven als „Bedragen die de kredietinstelling besluit te bestemmen voor de dekking van dergelijke risico’s, indien zulks om redenen van voorzichtigheid wegens de bijzondere, met het bankbedrijf samenhangende risico’s geboden is”.

Het te rapporteren bedrag is na aftrek van eventuele op het moment van berekening te verwachten belastingheffingen.

220

1.1.1.6.   Overgangsaanpassingen als gevolg van tier 1-kernkapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn

Artikel 483, leden 1, 2, en 3, en de artikelen 484 tot en met 487 van de VKV

Het bedrag van de kapitaalinstrumenten die gedurende de overgangsperiode krachtens grandfatheringbepalingen als tier 1-instrumenten worden aangemerkt. Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan CA5.

230

1.1.1.7.   Minderheidsbelangen die als tier 1-kernkapitaal worden verantwoord

Artikel 4, lid 1, punt 120 en artikel 84 van de VKV

De som van alle bedragen aan minderheidsbelangen van dochterondernemingen die in het geconsolideerde tier 1-kernkapitaal wordt opgenomen.

240

1.1.1.8.   Overgangsaanpassingen in verband met aanvullende minderheidsbelangen

De artikelen 479 en 480 van de VKV

Aanpassingen van de minderheidsbelangen als gevolg van overgangsbepalingen. Deze post wordt rechtstreeks ontleend aan CA5.

250

1.1.1.9.   Aanpassingen aan tier 1-kernkapitaal als gevolg van prudentiële filters

De artikelen 32 tot en met 35 van de VKV

260

1.1.1.9.1.   (-) Toenamen van aandelenkapitaal die voortvloeien uit gesecuritiseerde activa

Artikel 32, lid 1, van de VKV

Het te rapporteren bedrag is de toename van het aandelenkapitaal van de instelling voortvloeiende uit gesecuritiseerde activa, overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving.

Deze post omvat bijvoorbeeld toekomstige marge-inkomsten die voor de instelling resulteren in een winst bij verkoop, of, indien de instelling initiator van de securitisatie is, de nettowinsten die voortvloeien uit de kapitalisatie van toekomstige inkomsten uit de gesecuritiseerde activa die als kredietverbetering voor securitisatieposities dienen.

270

1.1.1.9.2.   Reserve voor kasstroomafdekkingen

Artikel 33, lid 1, onder a), van de VKV

Het te rapporteren bedrag kan zowel positief als negatief zijn. Het is positief als de kasstroomafdekkingen resulteren in een verlies (d.w.z. als het bedrag het boekhoudkundige aandelenkapitaal vermindert) en vice versa. Het teken is daarom het tegenovergestelde van het teken dat in de financiële verslaglegging wordt gebruikt.

Het bedrag is na aftrek van eventuele op het moment van berekening te verwachten belastingheffingen.

280

1.1.1.9.3.   Cumulatieve en tegen reële waarde gewaardeerde winsten of verliezen op verplichtingen van de instelling die voortvloeien uit veranderingen van de eigen kredietwaardigheid

Artikel 33, lid 1, onder b), van de VKV

Het te rapporteren bedrag kan zowel positief als negatief zijn. Het is positief als er sprake is van een verlies als gevolg van veranderingen van het eigen kredietrisico (d.w.z. als het bedrag het boekhoudkundige aandelenkapitaal vermindert) en vice versa. Het teken is daarom het tegenovergestelde van het teken dat in de financiële verslaglegging wordt gebruikt.

Niet-gecontroleerde winst wordt niet in deze post opgenomen.

285

1.1.1.9.4.   Tegen reële waarde gewaardeerde winsten en verliezen die voortvloeien uit het eigen kredietrisico van de instelling in verband met afgeleide verplichtingen

Artikel 33, lid 1, onder c), en lid 2, van de VKV

Het te rapporteren bedrag kan zowel positief als negatief zijn. Het is positief als er sprake is van een verlies als gevolg van veranderingen van het eigen kredietrisico en vice versa. Het teken is daarom het tegenovergestelde van het teken dat in de financiële verslaglegging wordt gebruikt.

Niet-gecontroleerde winst wordt niet in deze post opgenomen.

290

1.1.1.9.5.   (-) Waardeaanpassingen als gevolg van de vereisten voor prudente waardering

De artikelen 34 en 105 van de VKV

Aanpassingen van de reële waarde van in de handelsportefeuille of de niet-handelsportefeuille opgenomen blootstellingen vanwege striktere normen voor prudente waardering zoals bedoeld in artikel 105 van de VKV.

300

1.1.1.10.   (-) Goodwill

Artikel 4, lid 1, punt 113, artikel 36, lid 1, onder b), en artikel 37 van de VKV

310

1.1.1.10.1.   (-) Goodwill die als immaterieel activum wordt verantwoord

Artikel 4, lid 1, punt 113, en artikel 36, lid 1, onder b), van de VKV

Goodwill betekent hetzelfde als in het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving.

Het hier te rapporteren bedrag is hetzelfde als het bedrag dat op de balans wordt verantwoord.

320

1.1.1.10.2.   (-) Goodwill die vervat zit in de waardering van aanzienlijke deelnemingen

Artikel 37, onder b), en artikel 43 van de VKV

330

1.1.1.10.3.   Aan goodwill gerelateerde uitgestelde belastingverplichtingen

Artikel 37, onder a), van de VKV

Het bedrag aan uitgestelde belastingverplichtingen dat zou worden opgeheven als de goodwill overeenkomstig de toepasselijke standaard voor financiële verslaggeving dubieus zou worden of zou worden verwijderd.

340

1.1.1.11.   (-) Andere immateriële activa

Artikel 4, lid 1, punt 115, artikel 36, lid 1, onder b), en artikel 37, onder a), van de VKV

Andere immateriële activa zijn de immateriële activa overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving minus de goodwill, eveneens volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving.

350

1.1.1.11.1.   (-) Andere immateriële activa vóór aftrek van uitgestelde belastingverplichtingen

Artikel 4, lid 1, punt 115, en artikel 36, lid 1, onder b), van de VKV

Andere immateriële activa zijn de immateriële activa overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving minus de goodwill, eveneens volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving.

Het hier te rapporteren bedrag komt overeen met het bedrag aan immateriële activa anders dan goodwill dat op de balans wordt verantwoord.

360

1.1.1.11.2.   Aan andere immateriële activa gerelateerde uitgestelde belastingverplichtingen

Artikel 37, onder a), van de VKV

Het bedrag aan uitgestelde belastingverplichtingen dat zou worden opgeheven als de immateriële activa anders dan goodwill overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving dubieus zouden worden of zouden worden verwijderd.

370

1.1.1.12.   (-) Uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en die niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen, na aftrek van de daaraan gerelateerde belastingverplichtingen

Artikel 36, lid 1, onder c), en artikel 38 van de VKV

380

1.1.1.13.   (-) Voor IRB, het negatieve bedrag na aftrek van verwachte verliesposten van kredietrisicoaanpassingen

Artikelen 36, lid 1, onder d), 40, 158 en 159, van de VKV

Het te rapporteren bedrag wordt niet verminderd met een stijging van de uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten, of andere aanvullende belastingeffecten die zich zouden kunnen voordoen als de voorzieningen zouden stijgen tot het niveau van de […] verwachte verliezen (artikel 40 van de VKV).

390

1.1.1.14.   (-) Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds

Artikel 4, lid 1, punt 109, artikel 36, lid 1, onder e), en artikel 41 van de VKV

400

1.1.1.14.1.   (-) Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds

Artikel 4, lid 1, punt 109, en artikel 36, lid 1, onder e), van de VKV

Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds zijn „de activa van een pensioenfonds dat, respectievelijk een pensioenregeling die op vaste toezeggingen gebaseerd is, berekend nadat op die activa het bedrag van de verplichtingen uit hoofde van dat fonds, respectievelijk die regeling in mindering is gebracht”.

Het hier te rapporteren bedrag komt overeen met het bedrag dat op de balans wordt verantwoord (indien afzonderlijk gerapporteerd).

410

1.1.1.14.2.   Aan activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds gerelateerde uitgestelde belastingverplichtingen

Artikel 4, lid 1, punten 108 en 109, en artikel 41, lid 1, onder a), van de VKV

Het bedrag aan uitgestelde belastingverplichtingen die zouden komen te vervallen als de activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving dubieus zouden worden of zouden worden uitgeboekt.

420

1.1.1.14.3.   Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds waarvan de instelling onbeperkt gebruik kan maken

Artikel 4, lid 1, punt 109, en artikel 41, lid 1, onder b), van de VKV

In deze post wordt uitsluitend een bedrag vermeld indien de bevoegde autoriteit vooraf toestemming heeft gegeven om het af te trekken bedrag aan activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds te verminderen.

Op de in deze rij opgenomen activa wordt met het oog op de kredietrisicovereisten een risicogewicht toegepast.

430

1.1.1.15.   (-) Wederzijdse deelnemingen in tier 1-kernkapitaal

Artikel 4, lid 1, punt 122, artikel 36, lid 1, onder g), en artikel 44 van de VKV

Bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien er sprake is van een wederzijdse deelneming die naar het oordeel van de bevoegde autoriteit is bedoeld om het eigen vermogen van de instelling kunstmatig te verhogen.

Het te rapporteren bedrag wordt berekend op basis van de bruto longposities en omvat de tier 1-vermogensbestanddelen van verzekeringsondernemingen.

440

1.1.1.16.   (-) Van aanvullend-tier 1-bestanddelen af te trekken bedrag dat het aanvullend-tier 1-kapitaal overschrijdt

Artikel 36, lid 1, onder j), van de VKV

Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan de CA 1-post „Van aanvullend-tier 1-bestanddelen af te trekken bedrag dat het aanvullend-tier 1-kapitaal overschrijdt”. Het bedrag moet van het tier 1-kernkapitaal worden afgetrokken.

450

1.1.1.17.   (-) Gekwalificeerde deelnemingen buiten de financiële sector die als alternatief in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 %

Artikelen 4, lid 1, punt 36, 36, lid 1, onder k), i), en 89 tot en met 91van de VKV

Een gekwalificeerde deelneming wordt omschreven als „het in een onderneming, rechtstreeks of onrechtstreeks, bezitten van 10 % of meer van het kapitaal of van de stemrechten, dan wel van een percentage dat het mogelijk maakt een invloed van betekenis op de bedrijfsvoering van die onderneming uit te oefenen”.

Overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder k), i), van de VKV kunnen ze hetzij in mindering worden gebracht op het tier 1-kernkapitaal (indien van toepassing) hetzij in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250  %.

460

1.1.1.18.   (-) Securitisatieposities die als alternatief in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250  %

Artikel 36, lid 1, onder k), ii), artikel 243, lid 1, onder b), artikel 244, lid 1, onder b), artikel 258 en artikel 266, lid 3, van de VKV in de versie die op 31 december 2018 van toepassing is of artikel 244, lid 1, onder b), artikel 245, lid 1, onder b), artikel 253, lid 1, en artikel 268, lid 4, van de VKV, naargelang het geval.

Securitisatieposities waaraan een risicogewicht van 1 250  % wordt toegekend maar die als alternatief in mindering kunnen worden gebracht op het tier 1-kernkapitaal (artikel 36, lid 1, onder k), ii), van de VKV), worden onder deze post gerapporteerd.

470

1.1.1.19.   (-) Niet-afgewikkelde transacties („free deliveries”) die als alternatief in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 %

Artikel 36, lid 1, onder k), iii), en artikel 379, lid 3, van de VKV

Niet-afgewikkelde transacties kunnen in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250  % vanaf vijf dagen na het tweede contractuele betalings- of leveringsgedeelte tot de beëindiging van de transactie, overeenkomstig de eigenvermogensvereisten voor het afwikkelingsrisico. Als alternatief kunnen ze in mindering worden gebracht op het tier 1-kernkapitaal (artikel 36, lid 1, onder k), iii), van de VKV). In dat laatste geval worden ze onder deze post gerapporteerd.

471

1.1.1.20.   (-) Posities in een basket waarvoor een instelling het risicogewicht met de interneratingbenadering niet kan bepalen, en die als alternatief in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 %

Artikel 36, lid 1, onder k), iv), en artikel 153, lid 8, van de VKV

Overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder k), iv), van de VKV kunnen ze hetzij in mindering worden gebracht op het tier 1-kernkapitaal (indien van toepassing) hetzij in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250  %.

472

1.1.1.21.   (-) Blootstellingen in aandelen met een internemodellenbenadering die als alternatief in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 %

Artikel 36, lid 1, onder k), v), en artikel 155, lid 4, van de VKV

Overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder k), v), van de VKV kunnen ze hetzij in mindering worden gebracht op tier 1-kernkapitaal (indien van toepassing) hetzij in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250  %.

480

1.1.1.22.   (-) Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 27, artikel 36, lid 1, onder h); artikel 43 tot 46, artikel 49, leden 2 en 3, en artikel 79 van de VKV

Het deel van het bezit door de instelling van instrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien de instelling geen aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft, dat van het tier 1-kernkapitaal moet worden afgetrokken.

Zie de alternatieven voor aftrek indien er consolidatie van toepassing is (artikel 49, leden 2 en 3).

490

1.1.1.23.   (-) Aftrekbare uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen

Artikel 36, lid 1, onder c); Artikel 38 en artikel 48, lid 1, onder a), van de VKV

Het deel van uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen (na aftrek van het deel van gerelateerde uitgestelde belastingverplichtingen dat is toegekend aan uitgestelde belastingvorderingen die voortvloeien uit tijdelijke verschillen, overeenkomstig artikel 38, lid 5, onder b), van de VKV) dat moet worden afgetrokken, met toepassing van de drempel van 10 % genoemd in artikel 48, lid 1, onder a), van de VKV.

500

1.1.1.24.   (-) Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 27; artikel 36, lid 1, onder i); artikel 43, artikel 45; 47; artikel 48, lid 1, onder b); artikel 49, leden 1 tot 3, en artikel 79 van de VKV

Het deel van het bezit door de instelling van tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien de instelling een aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft, dat moet worden afgetrokken, onder toepassing van de drempel van 10 % genoemd in artikel 48, lid 1, onder b), van de VKV.

Zie de alternatieven voor aftrek indien er consolidatie van toepassing is (artikel 49, leden 1, 2 en 3).

510

1.1.1.25.   (-) Bedrag waarmee de drempel van 17,65 % wordt overschreden

Artikel 48, lid 1, van de VKV

Het deel van uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen, alsmede direct en indirect bezit door de instelling van de tier 1-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, dat moet worden afgetrokken, onder toepassing van de drempel van 17,65 % genoemd in artikel 48, lid 1, van de VKV.

520

1.1.1.26.   Overige overgangsaanpassingen aan het tier 1-kernkapitaal

De artikelen 469 tot en met 472, artikel 478 en artikel 481 van de VKV

Aanpassingen van aftrekkingen als gevolg van overgangsbepalingen. Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan CA5.

524

1.1.1.27.   (-) Aanvullende aftrekkingen van tier 1-kernkapitaal uit hoofde van artikel 3 van de VKV

Artikel 3 van de VKV

529

1.1.1.28.   Bestanddelen of aftrekkingen van tier 1-kernkapitaal — overige

Deze rij is bedoeld om — strikt voor verslaggevingsdoeleinden — extra flexibiliteit te bieden. Deze rij wordt uitsluitend ingevuld in het zeldzame geval dat er geen definitief besluit is genomen ten aanzien van de verslaggeving van specifieke kapitaalbestanddelen/aftrekkingen in de bestaande CA1-template. Als gevolg daarvan wordt deze rij uitsluitend ingevuld indien een tier 1-kernkapitaalbestanddeel dan wel een aftrekking van een tier 1-kernkapitaalbestanddeel niet aan een van de rijen 020 tot en met 524 kan worden toegewezen.

Deze cel mag niet worden gebruikt om niet door de VKV gedekte kapitaalbestanddelen of aftrekkingen in de berekening van de solvabiliteitsratio’s te betrekken (bv. een toewijzing van nationale kapitaalbestanddelen/aftrekkingen die niet onder de VKV vallen).

530

1.1.2.   AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL

Artikel 61 van de VKV

540

1.1.2.1.   Kapitaalinstrumenten die in aanmerking komen als aanvullend-tier 1-kapitaal

Artikel 51, onder a), de artikelen 52 tot en met 54, artikel 56, onder a), en artikel 57 van de VKV

550

1.1.2.1.1.   Volgestorte kapitaalinstrumenten

Artikel 51, onder a), en de artikelen 52, 53 en 54 van de VKV

In het te rapporteren bedrag dient de met de instrumenten verband houdende agio niet te worden verwerkt.

560

1.1.2.1.2 (*)   Pro-memoriepost: Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten

Artikel 52, lid 1, onder c), e) en f), van de VKV

De voorwaarden in de aangehaalde punten hebben betrekking op verschillende kapitaalsituaties die omkeerbaar zijn. Het hier gerapporteerde bedrag komt in latere tijdvakken derhalve mogelijk wel in aanmerking.

In het te rapporteren bedrag dient de met de instrumenten verband houdende agio niet te worden verwerkt.

570

1.1.2.1.3.   Agio

Artikel 51, onder b), van de VKV

„Agio” betekent hetzelfde als in de toepasselijke standaard voor jaarrekeningen.

Het onder deze post te rapporteren bedrag is het gedeelte dat verband houdt met de „Volgestorte kapitaalinstrumenten”.

580

1.1.2.1.4.   (-) Eigen aanvullend-tier 1-instrumenten

Artikel 52, lid 1, onder b), artikel 56, onder a), en artikel 57 van de VKV

Eigen aanvullend-tier 1-instrumenten van de verslaggevende instelling of groep op de verslagdatum. Behoudens de uitzonderingen in artikel 57 van de VKV.

Aandelenbelangen die als „Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten” zijn opgenomen, worden in deze rij niet gerapporteerd.

In het te rapporteren bedrag dient de met de eigen aandelen verband houdende agio te worden verwerkt.

In posten 1.1.2.1.4 tot en met 1.1.2.1.4.3 worden geen eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten opgenomen die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen. Aanvullend-tier 1-instrumenten die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen worden afzonderlijk gerapporteerd in post 1.1.2.1.5.

590

1.1.2.1.4.1.   (-) Direct bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten

Artikel 4, lid 1, punt 114, artikel 52, lid 1, onder b), artikel 56, onder a), en artikel 57 van de VKV

Aanvullend-tier 1-instrumenten die zijn opgenomen in post 1.1.2.1.1 en bezit zijn van instellingen van de geconsolideerde groep.

620

1.1.2.1.4.2.   (-) Indirect bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten

Artikel 52, lid 1, onder b), ii), artikel 56, onder a), en artikel 57 van de VKV

621

1.1.2.1.4.3.   (-) Synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten

Artikel 4, lid 1, punt 126, artikel 52, lid 1, onder b), artikel 56, onder a), en artikel 57 van de VKV

622

1.1.2.1.5.   (-) Eigen aanvullend-tier 1-instrumenten die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen

Artikel 56, onder a), en artikel 57 van de VKV

Overeenkomstig artikel 56, onder a), van de VKV dienen „eigen aanvullend-tier 1-instrumenten die een instelling krachtens een bestaande contractuele verplichting feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen” te worden afgetrokken.

660

1.1.2.2.   Overgangsaanpassingen als gevolg van aanvullend-tier 1-kapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn

Artikel 483, leden 4 en 5, de artikelen 484 tot en met 487, artikel 489 en artikel 491 van de VKV

Bedrag van de kapitaalinstrumenten die gedurende de overgangsperiode krachtens grandfatheringbepalingen als aanvullend-tier 1-instrumenten worden aangemerkt. Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan CA5.

670

1.1.2.3.   Door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten die in het aanvullend-tier 1-kapitaal worden opgenomen

De artikelen 83, 85 en 86 van de VKV

De som van alle bedragen aan in aanmerking komend tier 1-kapitaal van dochterondernemingen die in het geconsolideerde aanvullend-tier 1-kapitaal wordt opgenomen.

Door een special purpose entity uitgegeven in aanmerking komend tier 1-kapitaal (artikel 83 van de VKV) wordt opgenomen.

680

1.1.2.4.   Overgangsaanpassingen als gevolg van additionele opneming van door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten in het aanvullend-tier 1-kapitaal

Artikel 480 van de VKV

Aanpassingen als gevolg van overgangsbepalingen aan het in aanmerking komend tier 1-kapitaal dat in geconsolideerd aanvullend-tier 1-kapitaal wordt opgenomen. Deze post wordt rechtstreeks ontleend aan CA5.

690

1.1.2.5.   (-) Wederzijdse deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal

Artikel 4, lid 1, punt 122, artikel 56, onder b), en artikel 58 van de VKV

Bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien er sprake is van een wederzijdse deelneming die naar het oordeel van de bevoegde autoriteit is bedoeld om het eigen vermogen van de instelling kunstmatig te verhogen.

Het te rapporteren bedrag wordt berekend op basis van de bruto longposities en omvat de aanvullend-tier 1-vermogensbestanddelen van verzekeringsondernemingen.

700

1.1.2.6.   (-) Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 27, en artikel 56, onder c); de artikelen 59, 60 en 79 van de VKV

Het deel van het bezit door de instelling van instrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien de instelling geen aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft, dat van het aanvullend-tier 1-kapitaal moet worden afgetrokken.

710

1.1.2.7.   (-) Aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 27, artikel 56, onder d), en de artikelen 59 en 79 van de VKV

Het bezit door de instelling van aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien de instelling een aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft, wordt in zijn geheel afgetrokken.

720

1.1.2.8.   (-) Van tier 2-bestanddelen af te trekken bedrag dat het tier 2-kapitaal overschrijdt

Artikel 56, onder e), van de VKV

Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan de CA 1-post „Van tier 2-bestanddelen af te trekken bedrag dat het tier 2-kapitaal overschrijdt (afgetrokken van aanvullend-tier 1-kapitaal)”.

730

1.1.2.9.   Overige overgangsaanpassingen aan het aanvullend-tier 1-kapitaal

De artikelen 474, 475, 478 en 481 van de VKV

Aanpassingen als gevolg van overgangsbepalingen. Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan CA5.

740

1.1.2.10.   (-) Van aanvullend-tier 1-bestanddelen af te trekken bedrag dat het aanvullend-tier 1-kapitaal overschrijdt (afgetrokken van tier-1-kernkapitaal)

Artikel 36, lid 1, onder j), van de VKV

Aanvullend-tier 1-kapitaal kan niet negatief zijn, maar het is wel mogelijk dat de aftrekkingen van het aanvullend-tier 1-kapitaal groter zijn dan het aanvullend-tier 1-kapitaal plus de gerelateerde agio. In dat geval moet het aanvullend-tier 1-kapitaal op nul worden gesteld, en moet het bedrag van aftrekkingen van aanvullend-tier 1-kapitaal waarmee het aanvullend-tier 1-kapitaal wordt overschreden van het tier 1-kernkapitaal worden afgetrokken.

Op deze manier wordt gewaarborgd dat de som van de posten 1.1.2.1 tot en met 1.1.2.12 nooit lager dan nul is. Als deze post positief is vermeldt post 1.1.1.16 in dat geval het tegenovergestelde van dat bedrag.

744

1.1.2.11.   (-) Aanvullende aftrekkingen van aanvullend-tier 1-kapitaal uit hoofde van artikel 3 van de VKV

Artikel 3 van de VKV

748

1.1.2.12.   Bestanddelen of aftrekkingen van aanvullend-tier 1-kapitaal — overige

Deze rij is bedoeld om — strikt voor verslaggevingsdoeleinden — extra flexibiliteit te bieden. Deze rij wordt uitsluitend ingevuld in het zeldzame geval dat er geen definitief besluit is genomen ten aanzien van de verslaggeving van specifieke kapitaalbestanddelen/aftrekkingen in de bestaande CA1-template. Als gevolg daarvan wordt deze rij uitsluitend ingevuld indien een aanvullend-tier 1-kapitaalbestanddeel dan wel een aftrekking van een aanvullend-tier 1-kapitaalbestanddeel niet aan een van de rijen 530 tot en met 744 kan worden toegewezen.

Deze cel mag niet worden gebruikt om niet door de VKV gedekte kapitaalbestanddelen of aftrekkingen in de berekening van de solvabiliteitsratio’s te betrekken (bv. een toewijzing van nationale kapitaalbestanddelen/aftrekkingen die niet onder de VKV vallen).

750

1.2.   TIER 2-KAPITAAL

Artikel 71 van de VKV

760

1.2.1.   Kapitaalinstrumenten en achtergestelde leningen die in aanmerking komen als tier 2-kapitaal

Artikel 62, onder a), de artikelen 63, 64 en 65, artikel 66, onder a), en artikel 67 van de VKV

770

1.2.1.1.   Volgestorte kapitaalinstrumenten en achtergestelde leningen

Artikel 62, onder a), en de artikelen 63 en 65 van de VKV

In het te rapporteren bedrag dient de met de instrumenten verband houdende agio niet te worden verwerkt.

780

1.2.1.2 (*)   Pro-memoriepost: Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten en achtergestelde leningen

Artikel 63, onder c), e) en f); en artikel 64 van de VKV

De voorwaarden in de aangehaalde punten hebben betrekking op verschillende kapitaalsituaties die omkeerbaar zijn. Het hier gerapporteerde bedrag komt in latere tijdvakken derhalve mogelijk wel in aanmerking.

In het te rapporteren bedrag dient de met de instrumenten verband houdende agio niet te worden verwerkt.

790

1.2.1.3.   Agio

Artikel 62, onder b), en artikel 65 van de VKV

„Agio” betekent hetzelfde als in de toepasselijke standaard voor jaarrekeningen.

Het onder deze post te rapporteren bedrag is het gedeelte dat verband houdt met de „Volgestorte kapitaalinstrumenten”.

800

1.2.1.4.   (-) Eigen tier 2-instrumenten

Artikel 63, onder b), i), artikel 66, onder a) en artikel 67 van de VKV

Eigen tier 2-instrumenten van de verslaggevende instelling of groep op de verslagdatum. Behoudens de uitzonderingen in artikel 67 van de VKV.

Aandelenbelangen die als „Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten” zijn opgenomen, worden in deze rij niet gerapporteerd.

In het te rapporteren bedrag dient de met de eigen aandelen verband houdende agio te worden verwerkt.

In posten 1.2.1.4 tot 1.2.1.4.3 worden geen eigen tier 2-instrumenten opgenomen die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen. Feitelijke of voorwaardelijke verplichtingen tot het kopen van eigen tier 2-instrumenten worden afzonderlijk gerapporteerd in post 1.2.1.5.

810

1.2.1.4.1.   (-) Direct bezit van tier 2-instrumenten

Artikel 63, onder b), artikel 66, onder a), en artikel 67 van de VKV

Tier 2-instrumenten die zijn opgenomen in post 1.2.1.1 en bezit zijn van instellingen van de geconsolideerde groep.

840

1.2.1.4.2.   (-) Indirect bezit van tier 2-instrumenten

Artikel 4, lid 1, punt 114, artikel 63, onder b), artikel 66, onder a), en artikel 67 van de VKV

841

1.2.1.4.3.   (-) Synthetisch bezit van tier 2-instrumenten

Artikel 4, lid 1, punt 126, artikel 63, onder b), artikel 66, onder a), en artikel 67 van de VKV

842

1.2.1.5.   (-) Eigen tier 2-instrumenten die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen

Artikel 66, onder a), en artikel 67 van de VKV

Overeenkomstig artikel 66, onder a), van de VKV moeten „eigen tier 2-instrumenten die een instelling krachtens een bestaande contractuele verplichting feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen” worden afgetrokken.

880

1.2.2.   Overgangsaanpassingen als gevolg van tier 2-kapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn en achtergestelde leningen

Artikel 483, leden 6 en 7, en de artikelen 484, 486, 488, 490 en 491 van de VKV

Bedrag van de kapitaalinstrumenten die gedurende de overgangsperiode krachtens grandfatheringbepalingen als tier 2-kapitaal kunnen worden aangemerkt. Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan CA5.

890

1.2.3.   Door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten die in het tier 2-kapitaal worden opgenomen

De artikelen 83, 87 en 88 van de VKV

De som van alle bedragen aan in aanmerking komend eigen vermogen van dochterondernemingen die in het geconsolideerde tier 2-kapitaal worden opgenomen.

Door een special purpose entity uitgegeven in aanmerking komend tier 2-kapitaal (artikel 83 van de VKV) wordt opgenomen.

900

1.2.4.   Overgangsaanpassingen als gevolg van additionele opneming van door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten in het tier 2-kapitaal

Artikel 480 van de VKV

Aanpassingen als gevolg van overgangsbepalingen van het in aanmerking komend eigen vermogen dat in het geconsolideerd tier 2-kapitaal wordt opgenomen. Deze post wordt rechtstreeks ontleend aan CA5.

910

1.2.5.   Bedrag van voorzieningen waarmee de volgens de interneratingbenadering verwachte verliezen worden overschreden

Artikel 62, onder d), van de VKV

Voor instellingen die de risicogewogen posten berekenen overeenkomstig de interneratingbenadering bevat dit onderdeel de positieve bedragen die de uitkomst zijn van de vergelijking van de voorzieningen en de verwachte verliezen en die in aanmerking komen als tier 2-kapitaal.

920

1.2.6.   Algemene kredietrisicoaanpassingen volgens de standaardbenadering

Artikel 62, onder c), van de VKV

Voor instellingen die de risicogewogen posten berekenen overeenkomstig de standaardbenadering bevat dit onderdeel de algemene kredietrisicoaanpassingen die in aanmerking komen als tier 2-kapitaal.

930

1.2.7.   (-) Wederzijdse deelnemingen in tier 2-kapitaal

Artikel 4, lid 1, punt 122, artikel 66, onder b), en artikel 68 van de VKV

Bezit van tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien er sprake is van een wederzijdse deelneming die naar het oordeel van de bevoegde autoriteit is bedoeld om het eigen vermogen van de instelling kunstmatig te verhogen.

Het te rapporteren bedrag wordt berekend op basis van de bruto longposities en omvat de tier 2- en tier 3-vermogensbestanddelen van verzekeringsondernemingen.

940

1.2.8.   (-) Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 27, artikel 66, onder c), de artikelen 68, 69 en 70 en artikel 79 van de VKV

Het deel van het bezit door de instelling van instrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien de instelling geen aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft, dat van het tier 2-kapitaal moet worden afgetrokken.

950

1.2.9.   (-) Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 27, artikel 66, onder d), en de artikelen 68, 69 en 79 van de VKV

Het bezit door de instelling van tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, wordt in zijn geheel afgetrokken.

960

1.2.10.   Andere overgangsaanpassingen aan het tier 2-kapitaal

De artikelen 476 tot en met 478 en artikel 481 van de VKV

Aanpassingen als gevolg van overgangsbepalingen. Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan CA5.

970

1.2.11.   (-) Van tier 2-bestanddelen af te trekken bedrag dat het tier 2-kapitaal overschrijdt (afgetrokken van aanvullend-tier-1-kapitaal)

Artikel 56, onder e), van de VKV

Tier 2-kapitaal kan niet negatief zijn, maar het is wel mogelijk dat de aftrekkingen van het tier 2-kapitaal groter zijn dan het tier 2-kapitaal plus de gerelateerde agio. In dat geval moet het tier 2-kapitaal op nul worden gesteld, en moet het bedrag van aftrekkingen van tier 2-kapitaal waarmee het tier 2-kapitaal wordt overschreden van het aanvullend-tier 1-kapitaal worden afgetrokken.

Op deze manier wordt gewaarborgd dat de som van de posten 1.2.1 tot en met 1.2.13 nooit lager dan nul is. Als deze post positief is vermeldt post 1.1.2.8 het tegenovergestelde van dat bedrag.

974

1.2.12.   (-) Additionele aftrekkingen van tier 2-kapitaal uit hoofde van artikel 3 van de VKV

Artikel 3 van de VKV

978

1.2.13.   Bestanddelen of aftrekkingen van tier 2-kapitaal — overige

Deze rij is bedoeld om — strikt voor verslaggevingsdoeleinden — extra flexibiliteit te bieden. Deze rij wordt uitsluitend ingevuld in het zeldzame geval dat er geen definitief besluit is genomen ten aanzien van de verslaggeving van specifieke kapitaalbestanddelen/aftrekkingen in de bestaande CA1-template. Als gevolg daarvan wordt deze rij uitsluitend ingevuld indien een tier 2-kapitaalbestanddeel dan wel een aftrekking van een tier 2-kapitaalbestanddeel niet aan een van de rijen 750 tot en met 974 kan worden toegewezen.

Deze cel mag niet worden gebruikt om niet door de VKV gedekte kapitaalbestanddelen of aftrekkingen in de berekening van de solvabiliteitsratio’s te betrekken (bv. een toewijzing van nationale kapitaalbestanddelen/aftrekkingen die niet onder de VKV vallen).

1.3.   C 02.00 — EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CA2)

1.3.1.   Instructies voor bepaalde posities

Rij

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

010

1.   TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN

Artikel 92, lid 3, en de artikelen 95, 96 en 98 van de VKV

020

1*   Waarvan: Beleggingsondernemingen overeenkomstig artikel 95, lid 2, en artikel 98 van de VKV

Met betrekking tot beleggingsondernemingen overeenkomstig artikel 95, lid 2, en artikel 98 van de VKV

030

1**   Waarvan: Beleggingsondernemingen overeenkomstig artikel 96, lid 2, en artikel 97 van de VKV

Met betrekking tot beleggingsondernemingen overeenkomstig artikel 96, lid 2, en artikel 97 van de VKV

040

1.1.   RISICOGEWOGEN POSTEN VOOR KREDIETRISICO, TEGENPARTIJKREDIETRISICO EN VERWATERINGSRISICO EN VOOR NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES

Artikel 92, lid 3, onder a) en f), van de VKV

050

1.1.1.   Standaardbenadering (SA)

CR SA en SEC SA-templates op het niveau van de totale blootstellingen

060

1.1.1.1.   Blootstellingscategorieën volgens de standaardbenadering met uitzondering van securitisatieposities

CR SA-template op het niveau van de totale blootstellingen. De blootstellingscategorieën volgens de standaardbenadering zijn de in artikel 112 van de VKV genoemde categorieën, met uitzondering van securitisatieposities.

070

1.1.1.1.01.   Centrale overheden of centrale banken

Zie de CR SA-template

080

1.1.1.1.02.   Regionale of lokale overheden

Zie de CR SA-template

090

1.1.1.1.03.   Publiekrechtelijke lichamen

Zie de CR SA-template

100

1.1.1.1.04.   Multilaterale ontwikkelingsbanken

Zie de CR SA-template

110

1.1.1.1.05.   Internationale organisaties

Zie de CR SA-template

120

1.1.1.1.06.   Instellingen

Zie de CR SA-template

130

1.1.1.1.07.   Ondernemingen

Zie de CR SA-template

140

1.1.1.1.08.   Particulieren en kleine partijen

Zie de CR SA-template

150

1.1.1.1.09.   Gedekt door hypotheken op onroerend goed

Zie de CR SA-template

160

1.1.1.1.10.   Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling

Zie de CR SA-template

170

1.1.1.1.11.   Posten met een bijzonder hoog risico

Zie de CR SA-template

180

1.1.1.1.12.   Gedekte obligaties

Zie de CR SA-template

190

1.1.1.1.13.   Vorderingen op instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn

Zie de CR SA-template

200

1.1.1.1.14.   Instellingen voor collectieve belegging (icb’s)

Zie de CR SA-template

210

1.1.1.1.15.   Aandelen

Zie de CR SA-template

211

1.1.1.1.16.   Andere posten

Zie de CR SA-template

220

1.1.1.2.   Securitisatieposities volgens de standaardbenadering

CR SEC SA-template op het niveau van alle soorten securitisatie

230

1.1.1.2.*   Waarvan: hersecuritisatie

CR SEC SA-template op het niveau van alle soorten securitisatie

240

1.1.2.   Interneratingbenadering (IRB)

250

1.1.2.1.   Interneratingbenaderingen wanneer noch eigen LGD-ramingen noch omrekeningsfactoren worden gebruikt

CR IRB-template op het niveau van de totale blootstellingen (wanneer geen gebruik wordt gemaakt van eigen LGD-ramingen en/of omrekeningsfactoren)

260

1.1.2.1.01.   Centrale overheden en centrale banken

Zie de CR IRB-template

270

1.1.2.1.02.   Instellingen

Zie de CR IRB-template

280

1.1.2.1.03.   Ondernemingen — Kmo’s

Zie de CR IRB-template

290

1.1.2.1.04.   Ondernemingen — Gespecialiseerde kredietverlening

Zie de CR IRB-template

300

1.1.2.1.05.   Ondernemingen — Overige

Zie de CR IRB-template

310

1.1.2.2.   Interneratingbenaderingen wanneer eigen LGD-ramingen en/of omrekeningsfactoren worden gebruikt

CR IRB-template op het niveau van de totale blootstellingen (wanneer gebruik wordt gemaakt van eigen LGD-ramingen en/of omrekeningsfactoren)

320

1.1.2.2.01.   Centrale overheden en centrale banken

Zie de CR IRB-template

330

1.1.2.2.02.   Instellingen

Zie de CR IRB-template

340

1.1.2.2.03.   Ondernemingen — Kmo’s

Zie de CR IRB-template

350

1.1.2.2.04.   Ondernemingen — Gespecialiseerde kredietverlening

Zie de CR IRB-template

360

1.1.2.2.05.   Ondernemingen — Overige

Zie de CR IRB-template

370

1.1.2.2.06.   Particulieren en kleine partijen — Zekergesteld door onroerend goed kmo’s

Zie de CR IRB-template

380

1.1.2.2.07.   Particulieren en kleine partijen — Zekergesteld door onroerend goed niet-kmo’s

Zie de CR IRB-template

390

1.1.2.2.08.   Particulieren en kleine partijen — Gekwalificeerde revolverende blootstellingen

Zie de CR IRB-template

400

1.1.2.2.09.   Particulieren en kleine partijen — Overige kmo’s

Zie de CR IRB-template

410

1.1.2.2.10.   Particulieren en kleine partijen — Overige niet-kmo

Zie de CR IRB-template

420

1.1.2.3.   Aandelen IRB

Zie de CR EQU IRB-template

430

1.1.2.4.   Securitisatieposities IRB

CR SEC IRB-template op het niveau van alle soorten securitisatie.

440

1.1.2.4*   Waarvan: hersecuritisatie

CR SEC IRB-template op het niveau van alle soorten securitisatie.

450

1.1.2.5.   Andere actiefposten die geen kredietverplichting vertegenwoordigen

Het te rapporteren bedrag is dat van de risicogewogen posten zoals berekend overeenkomstig artikel 156 van de VKV.

460

1.1.3.   Risicoposten voor bijdragen aan het wanbetalingsfonds van een CTP

De artikelen 307 tot en met 309 van de VKV

490

1.2.   TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN VOOR AFWIKKELING/LEVERING

Artikel 92, lid 3, onder c), ii), en artikel 92, lid 4, onder b), van de VKV

500

1.2.1.   Afwikkelings-/leveringsrisico in de niet-handelsportefeuille

Zie de CR SETT-template

510

1.2.2.   Afwikkelings-/leveringsrisico in de handelsportefeuille

Zie de CR SETT-template

520

1.3.   TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN VOOR POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO’S

Artikel 92, lid 3, onder b), i) en onder c), i) en iii), en artikel 92, lid 4, onder b), van de VKV

530

1.3.1.   Risicoposten voor positie-, valuta- en grondstoffenrisico’s volgens standaardbenaderingen

540

1.3.1.1.   Verhandelbare schuldinstrumenten

MKR SA TDI-template op het niveau van de totale valuta.

550

1.3.1.2.   Aandelen

MKR SA EQU-template op het niveau van de totale nationale markten.

555

1.3.1.3.   Welbepaalde benadering van positierisico in icb’s

Artikel 348, lid 1, artikel 350, lid 3, onder c), en artikel 364, lid 2, onder a), van de VKV

Het totaal van de risicoposten voor posities in icb’s indien de kapitaalvereisten rechtstreeks of als gevolg van de in artikel 350, lid 3, onder c), van de VKV gedefinieerde begrenzing worden berekend overeenkomstig artikel 348, lid 1, van de VKV. De VKV wijst die posities niet uitdrukkelijk toe aan hetzij het renterisico hetzij het aandelenrisico.

Bij gebruik van de bepaalde benadering overeenkomstig artikel 348, lid 1, eerste zin, van de VKV is het te rapporteren bedrag 32 % van de nettopositie van de betrokken icb-blootstelling, vermenigvuldigd met 12,5.

Bij gebruik van de bepaalde benadering overeenkomstig artikel 348, lid 1, tweede zin, van de VKV is het te rapporteren bedrag het laagste van 32 % van de nettopositie van de betrokken icb-blootstelling en het verschil tussen 40 % van die nettopositie en de eigenvermogensvereisten die voortvloeiende uit het met die icb-blootstelling samenhangende valutarisico, vermenigvuldigd met respectievelijk 12,5.

556

1.3.1.3.*   Pro-memoriepost: Uitsluitend in verhandelbare schuldinstrumenten belegde icb’s

Het totaal van de risicoposten voor posities in icb’s indien de icb uitsluitend wordt belegd in instrumenten die aan renterisico zijn onderworpen.

557

1.3.1.3.**   Uitsluitend in aandeleninstrumenten of gemengde instrumenten belegde icb’s

Het totaal van de risicoposten voor posities in icb’s, indien de icb uitsluitend in instrumenten die aan aandelenrisico zijn onderworpen of in gemengde instrumenten wordt belegd, of indien de bestanddelen van de icb onbekend zijn.

560

1.3.1.4.   Valuta

Zie de MKR SA FX-template

570

1.3.1.5.   Grondstoffen

Zie de MKR SA COM-template

580

1.3.2.   Risicoposten voor positie-, valuta- en grondstoffenrisico’s volgens de internemodellenbenadering

Zie de MKR IM-template

590

1.4.   TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN VOOR OPERATIONEEL RISICO

Artikel 92, lid 3, onder e), en lid 4, onder b), van de VKV

Met betrekking tot beleggingsondernemingen overeenkomstig artikel 95, lid 2, artikel 96, lid 2, en artikel 98 van de VKV is deze post nul.

600

1.4.1.   Operationeel risico volgens de basisindicatorbenadering

Zie de OPR-template

610

1.4.2.   Operationeel risico volgens de standaardbenadering/alternatieve standaardbenadering

Zie de OPR-template

620

1.4.3.   Operationeel risico volgens de geavanceerde meetbenaderingen

Zie de OPR-template

630

1.5.   AANVULLENDE RISICOPOSTEN ALS GEVOLG VAN VASTE KOSTEN

Artikel 95, lid 2, artikel 96, lid 2, artikel 97 en artikel 98, lid 1, onder a), van de VKV

Uitsluitend met betrekking tot beleggingsondernemingen in de zin van artikel 95, lid 2, artikel 96, lid 2, en artikel 98 van de VKV. Zie ook artikel 97 van de VKV.

Beleggingsondernemingen in de zin van artikel 96 van de VKV rapporteren het in artikel 97 bedoelde bedrag vermenigvuldigd met 12,5.

Beleggingsondernemingen in de zin van artikel 95 van de VKV rapporteren:

Indien het in artikel 95, lid 2, onder a), van de VKV bedoelde bedrag groter is dan het in artikel 95, lid 2, onder b), van de VKV bedoelde bedrag, een bedrag van nul.

Indien het in artikel 95, lid 2, onder b), van de VKV bedoelde bedrag groter is dan het in artikel 95, lid 2, onder a), van de VKV bedoelde bedrag, een bedrag dat gelijk is aan het verschil tussen het eerste en de tweede bedrag.

640

1.6.   TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN VOOR AANPASSING VAN DE KREDIETWAARDERING

Artikel 92, lid 3, onder d), van de VKV. Zie de CVA-template.

650

1.6.1.   Geavanceerde methode

Eigenvermogensvereisten voor het risico van aanpassing van de kredietwaardering overeenkomstig artikel 383 van de VKV. Zie de CVA-template.

660

1.6.2.   Standaardmethode

Eigenvermogensvereisten voor het risico van aanpassing van de kredietwaardering overeenkomstig artikel 384 van de VKV. Zie de CVA-template.

670

1.6.3.   Op basis van de oorspronkelijkeblootstellingsmethode

Eigenvermogensvereisten voor het risico van aanpassing van de kredietwaardering overeenkomstig artikel 385 van de VKV. Zie de CVA-template.

680

1.7.   TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN IN VERBAND MET GROTE BLOOTSTELLINGEN IN DE HANDELSPORTEFEUILLE

Artikel 92, lid 3, onder b), ii), en de artikelen 395 tot en met 401 van de VKV

690

1.8.   ANDERE RISICOPOSTEN

De artikelen 3, 458 en 459 van de VKV en risicoposten die niet kunnen worden toegewezen aan een van de posten onder 1.1 tot en met 1.7.

De instellingen rapporteren de bedragen die nodig zijn om aan het volgende te voldoen:

Strengere door de Commissie opgelegde prudentiële vereisten overeenkomstig de artikelen 458 en 459 van de VKV.

Additionele risicoposten ingevolge artikel 3 van de VKV.

Deze post is niet gekoppeld aan een gegevenstemplate.

710

1.8.2.   Waarvan: Aanvullende strengere prudentiële vereisten op basis van artikel 458

Artikel 458 van de VKV

720

1.8.2*   Waarvan: vereisten met betrekking tot grote blootstellingen

Artikel 458 van de VKV

730

1.8.2**   Waarvan: Als gevolg van gewijzigde risicogewichten gericht tegen zeepbellen in activa in niet-zakelijk en zakelijk onroerend goed

Artikel 458 van de VKV

740

1.8.2***   Waarvan: als gevolg van blootstellingen binnen de financiële sector

Artikel 458 van de VKV

750

1.8.3.   Waarvan: Aanvullende strengere prudentiële vereisten op basis van artikel 459

Artikel 459 van de VKV

760

1.8.4.   Waarvan: Aanvullende risicoposten ingevolge artikel 3 van de VKV

Artikel 3 van de VKV

De aanvullende risicoposten moeten worden gerapporteerd. Het te rapporteren bedrag aan aanvullende risicoposten omvat uitsluitend de aanvullende bedragen (als bijvoorbeeld voor een blootstelling van 100 een risicogewicht geldt van 20 % en de instelling een risicogewicht toepast van 50 % op basis van artikel 3 van de VKV, dan moet een bedrag van 30 worden gerapporteerd).

770-900

1.8.5   Waarvan: Risicogewogen posten voor kredietrisico: securitisatieposities (herzien securitisatiekader)

De instellingen vermelden de informatie in de rijen 770 — 900 op rapportagereferentiedata na 1 januari 2019.

De rijen 770 — 900 bevatten de risicogewogen posten voor kredietrisico voor die securitisatieposities, waarvan de risicogewogen post worden berekend overeenkomstig de bepalingen van de VKV.

De gerapporteerde bedragen komen overeen met het totaal van overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 5, van de VKV berekende risicogewogen posten, rekening houdend met het overeenkomstig artikel 247, lid 6, van de VKV opgelegde totale risicogewicht en de in deel drie, titel II, hoofdstuk 5, afdeling 3, onderafdeling 4, van de VKV bedoelde begrenzingen.

770

1.8.5.   Waarvan: Risicogewogen posten voor kredietrisico: securitisatieposities (herzien securitisatiekader)

Artikel 92, lid 1, onder a), en deel drie, titel II, hoofdstuk 5, van de VKV.

780

1.8.5.1.   Interneratingbenadering (SEC-IRBA)

Artikel 254, lid 1, onder a), en de artikelen 259 en 260 van de VKV.

790

1.8.5.1.1.   Securitisaties die niet in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling

Artikel 254, lid 1, onder a), en artikel 259 van de VKV.

800

1.8.5.1.2.   STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling

Artikel 254, lid 1, onder a), en de artikelen 259 en 260 van de VKV.

Zowel STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling overeenkomstig artikel 243 van de VKV als preferente posities in kmo-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling overeenkomstig artikel 270 van de VKV worden in deze rij gerapporteerd.

810

1.8.5.2   Standaardbenadering (SEC-SA)

Artikel 254, lid 1, onder b), en lid 6, en de artikelen 261, 262 en 269 van de VKV.

820

1.8.5.2.1.   Securitisaties die niet in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling

Artikel 254, lid 1, onder b), en lid 6, en de artikelen 261 en 269 van de VKV.

830

1.8.5.2.2.   STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling

Artikel 254, lid 1, onder b), en de artikelen 261 en 262 van de VKV.

Zowel STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling overeenkomstig artikel 243 van de VKV als preferente posities in kmo-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling overeenkomstig artikel 270 van de VKV worden in deze rij gerapporteerd.

840

1.8.5.3.   Externeratingbenadering (SEC-ERBA)

Artikel 254, lid 1, onder c), en de leden 2, 3 en 4, en de artikelen 263 en 264 van de VKV.

850

1.8.5.3.1.   Securitisaties die niet in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling

Artikel 254, lid 1, onder c), en de leden 2, 3 en 4, en artikel 263 van de VKV.

860

1.8.5.3.2.   STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling

Artikel 254, lid 1, onder c), en de leden 2, 3 en 4, en de artikelen 263 en 264 van de VKV.

Zowel STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling overeenkomstig artikel 243 van de VKV als preferente posities in kmo-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling overeenkomstig artikel 270 van de VKV worden in deze rij gerapporteerd.

870

1.8.5.4.   Internebeoordelingsbenadering (IAA)

Artikel 254, lid 5, en de artikelen 265 en 266 van de VKV.

880

1.8.5.4.1.   Securitisaties die niet in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling

Artikel 254, lid 5, en de artikelen 265 en 266 van de VKV.

890

1.8.5.4.2.   STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling

Artikel 254, lid 5, en de artikelen 265 en 266 van de VKV.

Zowel STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling overeenkomstig artikel 243 van de VKV als preferente posities in kmo-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling overeenkomstig artikel 270 van de VKV worden in deze rij gerapporteerd.

900

1.8.5.5.   Overige (RW = 1 250  %)

Artikel 254, lid 7, van de VKV.

910-1040

1.8.6   Waarvan: Totaal van de risicoposten voor positierisico: verhandelbare schuldinstrumenten — specifiek risico van securitisatie-instrumenten (herzien securitisatiekader)

De instellingen vermelden de informatie in de rijen 910 — 1040 op rapportagereferentiedata na 1 januari 2019.

De rijen 910-1040 bevatten de risicogewogen posten voor die securitisatieposities in de handelsportefeuille, waarvan het totaal van de risicoposten wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van de VKV. Securitisatieposities die overeenkomstig artikel 338 van de gewijzigde VKV onderworpen zijn aan eigenvermogensvereisten voor de correlatiehandelsportefeuille worden echter niet in deze rijen gerapporteerd, maar in de MKR SA CTP-template.

De gerapporteerde bedragen komen overeen met het totaal van de risicoposten, d.w.z. de uitkomst van de vermenigvuldiging van de overeenkomstig artikel 337 van de VKV berekende eigenvermogensvereisten met 12,5. Het gerapporteerde bedrag houdt rekening met het toepasselijke totale risicogewicht overeenkomstig artikel 337, lid 3 van de VKV, en met de begrenzing van het eigenvermogensvereiste voor een nettopositie overeenkomstig artikel 335 van de VKV.

In lijn met de bepaling van de risicogewichten overeenkomstig artikel 337 van de VKV wordt voor de berekening van de eigenvermogensvereisten voor instrumenten in de handelsportefeuille die securitisatieposities zijn, de benadering bepaald als de benadering die de instelling zou toepassen op de positie in haar niet-handelsportefeuille.

910

1.8.6.   Waarvan: Totaal van de risicoposten voor positierisico: verhandelbare schuldinstrumenten — specifiek risico van securitisatie-instrumenten (herzien securitisatiekader)

Artikel 92, lid 3, onder b), i), en lid 4, en de artikelen 335 en 337 van de VKV.

920

1.8.6.1.   Interneratingbenadering (SEC-IRBA)

Artikel 254, lid 1, onder a), en de artikelen 259, 260 en 337 van de VKV.

930

1.8.6.1.1.   Securitisaties die niet in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling

Artikel 254, lid 1, onder a), en de artikelen 259 en 337 van de VKV.

940

1.8.6.1.2.   STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling

Artikel 254, lid 1, onder a), en de artikelen 259, 260 en 337 van de VKV.

Zowel STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling overeenkomstig artikel 243 van de VKV als preferente posities in kmo-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling overeenkomstig artikel 270 van de VKV worden in deze rij gerapporteerd.

950

1.8.6.2.   Standaardbenadering (SEC-SA)

Artikel 254, lid 1, onder b), en de artikelen 261, 262, 269 en 337 van de VKV.

960

1.8.6.2.1.   Securitisaties die niet in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling

Artikel 254, lid 1, onder b), en lid 6, en de artikelen 261, 269 en 337 van de VKV.

970

1.8.6.2.2.   STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling

Artikel 254, lid 1, onder b), en de artikelen 261, 262 en 337 van de VKV.

Zowel STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling overeenkomstig artikel 243 van de VKV als preferente posities in kmo-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling overeenkomstig artikel 270 van de VKV worden in deze rij gerapporteerd.

980

1.8.6.3.   Externeratingbenadering (SEC-ERBA)

Artikel 254, lid 1, onder c), en de leden 2, 3 en 4, en de artikelen 263, 264 en 337 van de VKV.

990

1.8.6.3.1.   Securitisaties die niet in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling

Artikel 254, lid 1, onder c), en de leden 2, 3 en 4, en de artikelen 263 en 337 van de VKV.

1000

1.8.6.3.2.   STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling

Artikel 254, lid 1, onder c), en de leden 2, 3 en 4, en de artikelen 263, 264 en 337 van de VKV.

Zowel STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling overeenkomstig artikel 243 van de VKV als preferente posities in kmo-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling overeenkomstig artikel 270 van de VKV worden in deze rij gerapporteerd.

1010

1.8.6.4.   Internebeoordelingsbenadering (IAA)

Artikel 254, lid 5, en de artikelen 265, 266 en 337 van de VKV.

1020

1.8.6.4.1.   Securitisaties die niet in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling

Artikel 254, lid 5, en de artikelen 265, 266 en 337 van de VKV.

1030

1.8.6.4.2.   STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling

Artikel 254, lid 5, en de artikelen 265, 266 en 337 van de VKV.

Zowel STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling overeenkomstig artikel 243 van de VKV als preferente posities in kmo-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling overeenkomstig artikel 270 van de VKV worden in deze rij gerapporteerd.

1040

1.8.6.5.   Overige (RW = 1 250  %)

Artikel 254, lid 7, en artikel 337 van de VKV.

1.4.   C 03.00 — KAPITAALRATIO’S EN KAPITAALNIVEAUS (CA3)

1.4.1.   Instructies voor bepaalde posities

Rijen

010

1   Tier 1-kernkapitaalratio

Artikel 92, lid 2, onder a), van de VKV

De tier 1-kernkapitaalratio is het tier 1-kernkapitaal van de instelling uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten.

020

2   Overschot(+)/Tekort(-) aan tier 1-kernkapitaal

Deze post toont in absolute cijfers het bedrag van het overschot of tekort aan tier 1-kernkapitaal ten opzichte van de vereiste van artikel 92, lid 1, onder a), van de VKV (4,5 %), d.w.z. zonder rekening te houden met de kapitaalbuffers en overgangsbepalingen met betrekking tot de ratio.

030

3   Tier 1-kapitaalratio

Artikel 92, lid 2, onder b), van de VKV

De tier 1-kapitaalratio is het tier 1-kapitaal van de instelling uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten.

040

4   Overschot(+)/Tekort(-) aan tier 1-kapitaal

Deze post toont in absolute cijfers het bedrag van het overschot of tekort aan tier 1-kapitaal ten opzichte van de vereiste van artikel 92, lid 1, onder b), van de VKV (6 %), d.w.z. zonder rekening te houden met de kapitaalbuffers en overgangsbepalingen met betrekking tot de ratio.

050

5   Totale kapitaalratio

Artikel 92, lid 2, onder c), van de VKV

De totale kapitaalratio is het eigen vermogen van de instelling uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten.

060

6   Overschot(+)/Tekort(-) aan totaal kapitaal

Deze post toont in absolute cijfers het bedrag van het overschot of tekort aan eigen vermogen ten opzichte van de vereiste van artikel 92, lid 1, onder c), van de VKV (8 %), d.w.z. zonder rekening te houden met de kapitaalbuffers en overgangsbepalingen met betrekking tot de ratio.

130

13   Totale SREP-kapitaalvereiste (TSCR)-ratio

De som van i) en ii) als volgt:

i)

de totale kapitaalratio (8 %) zoals gespecificeerd in artikel 92, lid 1, onder c), van de VKV;

ii)

de ratio van additionele eigenvermogensvereisten (vereisten onder Pijler 2 — P2R), bepaald in overeenstemming met de criteria die zijn bepaald in de EBA Guidelines on common procedures and methodologies for the supervisory review and evaluation process and supervisory stress testing (EBA SREP GL).

Deze post geeft de totale SREP kapitaalvereiste (TSCR)-ratio weer die door de bevoegde autoriteit aan de instelling is meegedeeld. De TSCR wordt bepaald in afdeling 1.2 van de EBA SREP GL.

Indien de bevoegde autoriteit geen additionele eigenvermogensvereisten heeft meegedeeld, moet enkel punt i) worden gerapporteerd.

140

13*   TSCR: op te bouwen uit tier 1-kernkapitaal

De som van i) en ii) als volgt:

i)

de tier 1-kernkapitaalratio (4,5 %) zoals gespecificeerd in artikel 92, lid 1, onder a), van de VKV;

ii)

het deel van de P2R-ratio, bedoeld onder ii) van rij 130, dat van de bevoegde autoriteit in de vorm van tier 1-kernkapitaal moet worden aangehouden.

Indien de bevoegde autoriteit geen additionele eigenvermogensvereisten heeft meegedeeld die in de vorm van tier 1-kernkapitaal moeten worden aangehouden, moet enkel punt i) worden gerapporteerd.

150

13**   TSCR: op te bouwen uit tier 1-kapitaal

De som van i) en ii) als volgt:

i)

de tier 1-kapitaalratio (6 %) zoals gespecificeerd in artikel 92, lid 1, onder b), van de VKV;

ii)

het deel van de P2R-ratio, bedoeld onder ii) van rij 130, dat van de bevoegde autoriteit in de vorm van tier 1-kapitaal moet worden aangehouden.

Indien de bevoegde autoriteit geen additionele eigenvermogensvereisten heeft meegedeeld die in de vorm van tier 1-kapitaal moeten worden aangehouden, moet enkel punt i) worden gerapporteerd.

160

14   Totale kapitaalvereiste (OCR)-ratio

De som van i) en ii) als volgt:

i)

de in rij 130 bedoelde TSCR-ratio;

ii)

voor zover wettelijk van toepassing, de in artikel 128, punt 6, van de RKV bedoelde gecombineerdbuffervereisteratio.

Deze post geeft de in afdeling 1.2 van de EBA SREP GL bepaalde totale kapitaalvereiste (OCR)-ratio weer.

Indien geen buffervereiste van toepassing is, wordt alleen punt i) gerapporteerd.

170

14*   OCR: op te bouwen uit tier 1-kernkapitaal

De som van i) en ii) als volgt:

i)

de in rij 140 bedoelde uit tier 1-kernkapitaal op te bouwen TSCR-ratio;

ii)

voor zover wettelijk van toepassing, de in artikel 128, punt 6, van de RKV bedoelde gecombineerdbuffervereisteratio.

Indien geen buffervereiste van toepassing is, wordt alleen punt i) gerapporteerd.

180

14**   OCR: op te bouwen uit tier 1-kapitaal

De som van i) en ii) als volgt:

i)

de in rij 150 bedoelde uit tier 1-kapitaal op te bouwen TSCR-ratio;

ii)

voor zover wettelijk van toepassing, de in artikel 128, punt 6, van de RKV bedoelde gecombineerdbuffervereisteratio.

Indien geen buffervereiste van toepassing is, wordt alleen punt i) gerapporteerd.

190

15   Totale kapitaalvereiste (OCR) en pijler 2-richtsnoeren (P2G)-ratio

De som van i) en ii) als volgt:

i)

de in rij 160 bedoelde OCR-ratio;

ii)

voor zover van toepassing, de pijler 2-richtsnoeren zoals bepaald in de EBA SREP GL. P2G wordt alleen opgenomen indien dit door de bevoegde autoriteit aan de instelling is meegedeeld.

Indien de bevoegde autoriteit geen P2G heeft meegedeeld, moet enkel punt i) worden gerapporteerd.

200

15*   OCR en P2G: op te bouwen uit tier 1-kernkapitaal

De som van i) en ii) als volgt:

i)

de in rij 170 bedoelde uit tier 1-kernkapitaal op te bouwen OCR-ratio;

ii)

voor zover van toepassing, het deel van P2G, bedoeld onder ii) in rij 190, dat van de bevoegde autoriteit in de vorm van tier 1-kernkapitaal moet worden aangehouden. P2G wordt alleen opgenomen indien dit door de bevoegde autoriteit aan de instelling is meegedeeld.

Indien de bevoegde autoriteit geen P2G heeft meegedeeld, moet enkel punt i) worden gerapporteerd.

210

15**   OCR en P2G: op te bouwen uit tier 1-kapitaal

De som van i) en ii) als volgt:

i)

de in rij 180 bedoelde uit tier 1-kapitaal op te bouwen OCR-ratio;

ii)

voor zover van toepassing, het deel van P2G, bedoeld onder ii) in rij 190, dat van de bevoegde autoriteit in de vorm van tier 1-kapitaal moet worden aangehouden. P2G wordt alleen opgenomen indien dit door de bevoegde autoriteit aan de instelling is meegedeeld.

Indien de bevoegde autoriteit geen P2G heeft meegedeeld, moet enkel punt i) worden gerapporteerd.

1.5.   C 04.00 — PRO-MEMORIEPOSTEN (CA4)

1.5.1.   Instructies voor bepaalde posities

Rijen

010

1.   Totaal aan uitgestelde belastingvorderingen

Het hier te rapporteren bedrag komt overeen met het bedrag dat op de laatst geverifieerde/gecontroleerde boekhoudkundige balans wordt verantwoord.

020

1.1.   Uitgestelde belastingvorderingen die niet op toekomstige winstgevendheid berusten

Artikel 39, lid 2, van de VKV.

Uitgestelde belastingvorderingen die niet op toekomstige winstgevendheid berusten en die aldus een risicogewicht krijgen.

030

1.2.   Uitgestelde belastingvorderingen die berusten op toekomstige winstgevendheid en niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen

Artikel 36, lid 1, onder c), en artikel 38 van de VKV

Uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten maar niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen en waarop derhalve geen drempel van toepassing is (d.w.z. ze worden in hun geheel afgetrokken van het tier 1-kernkapitaal).

040

1.3.   Uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en voortvloeien uit tijdelijke verschillen

Artikel 36, lid 1, onder c); Artikel 38 en artikel 48, lid 1, onder a), van de VKV

Uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en die voortvloeien uit tijdelijke verschillen, en waarvan de aftrekking van het tier 1-kernkapitaal derhalve beperkt is tot de drempels van 10 % en 17,65 % overeenkomstig artikel 48 van de VKV.

050

2   Totale uitgestelde belastingvorderingen

Het hier te rapporteren bedrag komt overeen met het bedrag dat op de laatst geverifieerde/gecontroleerde boekhoudkundige balans wordt verantwoord.

060

2.1.   Uitgestelde belastingverplichtingen die niet in mindering gebracht mogen worden op uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten

Artikel 38, leden 3 en 4, van de VKV

Uitgestelde belastingverplichtingen ten aanzien waarvan niet aan de voorwaarden van artikel 38, leden 3 en 4, van de VKV wordt voldaan. Deze post omvat derhalve de uitgestelde belastingverplichtingen die het af te trekken bedrag van de goodwill, andere immateriële activa of de activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds verminderen, die respectievelijk worden gerapporteerd onder de CA1-posten 1.1.1.10.3, 1.1.1.11.2 en 1.1.1.14.2.

070

2.2.   Uitgestelde belastingverplichtingen die in mindering gebracht mogen worden op uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten

Artikel 38 van de VKV

080

2.2.1.   Aftrekbare uitgestelde belastingverplichtingen gerelateerd aan uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en die niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen

Artikel 38, leden 3, 4 en 5, van de VKV

Uitgestelde belastingverplichtingen die het bedrag van uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten, kunnen verminderen, overeenkomstig artikel 38, leden 3 en 4, van de VKV, en die niet worden toegewezen aan uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en voortvloeien uit tijdelijke verschillen, overeenkomstig artikel 38, lid 5, van de VKV.

090

2.2.2.   Aftrekbare uitgestelde belastingverplichtingen gerelateerd aan uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en voortvloeien uit tijdelijke verschillen

Artikel 38, leden 3, 4 en 5, van de VKV

Uitgestelde belastingverplichtingen die in mindering gebracht mogen worden op het bedrag van uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten, overeenkomstig artikel 38, leden 3 en 4, van de VKV, en die worden toegewezen aan uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en voortvloeien uit tijdelijke verschillen, overeenkomstig artikel 38, lid 5, van de VKV.

093

2A   Te veel betaalde belastingen en achterwaartse belastingverliescompensaties

Artikel 39, lid 1, van de VKV

Het bedrag van de te veel betaalde belastingen en achterwaartse belastingverliescompensaties die niet van het eigen vermogen worden afgetrokken, overeenkomstig artikel 39, lid 1, van de VKV; het gerapporteerde bedrag is het bedrag vóór de toepassing van de risicogewichten.

096

2B   Uitgestelde belastingvorderingen onderworpen aan een risicogewicht van 250 %

Artikel 48, lid 4, van de VKV

Het bedrag van de uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen die niet worden afgetrokken ingevolge artikel 48, lid 1, van de VKV, maar onderworpen zijn aan een risicogewicht van 250 % overeenkomstig artikel 48, lid 4, van de VKV, rekening houdend met het effect van artikel 470 van de VKV. Het gerapporteerde bedrag is het bedrag van de uitgestelde belastingvorderingen vóór de toepassing van het risicogewicht.

097

2C   Uitgestelde belastingvorderingen onderworpen aan een risicogewicht van 0 %

Artikel 469, lid 1, onder d), artikel 470, artikel 472, lid 5, en artikel 478 van de VKV

Het bedrag van de uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen die niet worden afgetrokken ingevolge artikel 469, lid 1, onder d) en artikel 470 van de VKV, maar onderworpen zijn aan een risicogewicht van 0 % overeenkomstig artikel 472, lid 5, van de VKV. Het gerapporteerde bedrag is het bedrag van de uitgestelde belastingvorderingen vóór de toepassing van het risicogewicht.

100

3.   Voor IRB, het overschot (+) of tekort (-) van kredietrisicoaanpassingen, aanvullende waardeaanpassingen en andere eigenvermogensverlagingen voor blootstellingen ten aanzien waarvan zich geen wanbetaling heeft voorgedaan

Artikel 36, lid 1, onder d), artikel 62, onder d), en de artikelen 158 en 159 van de VKV

Deze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen.

110

3.1.   Totale kredietrisicoaanpassingen, aanvullende waardeaanpassingen en andere eigenvermogensverlagingen die in aanmerking komen om bij de berekening van de verwachte verliesposten te worden betrokken

Artikel 159 van de VKV

Deze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen.

120

3.1.1.   Algemene kredietrisico-aanpassingen

Artikel 159 van de VKV

Deze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen.

130

3.1.2.   Specifieke kredietrisico-aanpassingen

Artikel 159 van de VKV

Deze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen.

131

3.1.3.   Aanvullende waardeaanpassingen en andere eigenvermogensverlagingen

De artikelen 34, 110 en 159 van de VKV

Deze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen.

140

3.2.   Totaal van in aanmerking komende verwachte verliezen

Artikel 158, leden 5, 6 en 10, en artikel 159 van de VKV

Deze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen. Uitsluitend de verwachte verliezen die verband houden met blootstellingen ten aanzien waarvan zich geen wanbetaling heeft voorgedaan, worden gerapporteerd.

145

4   Voor IRB, overschot (+) of tekort (-) van specifieke kredietrisicoaanpassingen aan verwachte verliezen voor blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan

Artikel 36, lid 1, onder d), artikel 62, onder d), en de artikelen 158 en 159 van de VKV

Deze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen.

150

4.1.   Specifieke kredietrisicoaanpassingen en posities die op vergelijkbare wijze worden behandeld

Artikel 159 van de VKV

Deze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen.

155

4.2.   Totaal van in aanmerking komende verwachte verliezen

Artikel 158, leden 5, 6 en 10, en artikel 159 van de VKV

Deze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen. Uitsluitend de verwachte verliezen die verband houden met blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan, worden gerapporteerd.

160

5   Risicogewogen posten voor het berekenen van het maximum voor het overschot aan voorzieningen dat in aanmerking komt als tier 2-kapitaal

Artikel 62, onder d), van de VKV

Voor IRB-instellingen geldt overeenkomstig artikel 62, onder d), van de VKV dat het overschot van de voorzieningen (voor verwachte verliezen) dat in aanmerking komt voor opneming in het tier 2-kapitaal maximaal 0,6 % bedraagt van de overeenkomstig de interneratingbenadering berekende risicogewogen posten.

Het onder deze post te rapporteren bedrag is het bedrag van de risicogewogen posten (d.w.z. niet vermenigvuldigd met 0,6 %) dat ten grondslag ligt aan de berekening van het maximum.

170

6   Totale brutovoorzieningen die in aanmerking komen voor opneming in het tier 2-kapitaal

Artikel 62, onder c), van de VKV

Deze post vermeldt de algemene kredietrisicoaanpassingen die in aanmerking komen voor opneming in het tier 2-kapitaal voorafgaande aan de maximering.

Het te rapporteren bedrag is vóór aftrek van belastingeffecten.

180

7   Risicogewogen posten voor het berekenen van het maximum voor de voorzieningen die in aanmerking komen als tier 2-kapitaal

Artikel 62, onder c), van de VKV

Overeenkomstig artikel 62, onder c), van de VKV, worden de kredietrisicoaanpassingen die in aanmerking komen voor opneming in het tier 2-kapitaal gemaximeerd op 1,25 % van de risicogewogen posten.

Het onder deze post te rapporteren bedrag is het bedrag van de risicogewogen posten (d.w.z. niet vermenigvuldigd met 1,25 %) dat ten grondslag ligt aan de berekening van het maximum.

190

8   Drempel voor niet-aftrekbaar bezit aan entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 46, lid 1, onder a), van de VKV

Deze post bevat de drempel die aangeeft tot welk bedrag bezit van entiteiten uit de financiële sector waarin een instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, niet wordt afgetrokken. Het bedrag is het resultaat van het optellen van alle bestanddelen die ten grondslag liggen aan de drempel en het vermenigvuldigen van het aldus verkregen bedrag met 10 %.

200

9   10 %-drempel voor tier1-kernkapitaal

Artikel 48, lid 1, onder a) en b), van de VKV

Deze post bevat de drempel van 10 % voor bezit van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, en voor uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen.

Het bedrag is het resultaat van het optellen van alle bestanddelen die ten grondslag liggen aan de drempel en het vermenigvuldigen van het aldus verkregen bedrag met 10 %.

210

10   17,65 %-drempel voor tier1-kernkapitaal

Artikel 48, lid 1, van de VKV

Deze post bevat de drempel van 17,65 % voor bezit van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, en voor uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen, toe te passen na de drempel van 10 %.

De drempel wordt zodanig berekend dat het te verantwoorden bedrag van de beide posten niet hoger is dan 15 % van het finale tier 1-kernkapitaal, d.w.z. het tier 1-kernkapitaal na alle aftrekkingen, zonder rekening te houden met eventuele aanpassingen uit hoofde van overgangsbepalingen.

225

11.1.   In aanmerking komend kapitaal ten behoeve van gekwalificeerde deelnemingen buiten de financiële sector

Artikel 4, lid 1, punt 71, onder a)

226

11.2.   In aanmerking komend kapitaal ten behoeve van grote blootstellingen

Artikel 4, lid 1, punt 71, onder b)

230

12   Bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities

De artikelen 44 tot en met 46 en artikel 49 van de VKV

240

12.1.   Direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

De artikelen 44, 45, 46 en 49 van de VKV

250

12.1.1.   Bruto direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

De artikelen 44, 46 en 49 van de VKV

Direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief:

a)

de voor minder dan vijf dagen ingenomen overnemingsposities;

b)

de bedragen die zijn gerelateerd aan de deelnemingen ten aanzien waarvan een van de alternatieven in artikel 49 wordt toegepast; en

c)

deelnemingen die worden behandeld als wederzijdse deelnemingen overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder g), van de VKV.

260

12.1.2.   (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

Artikel 45 van de VKV

Krachtens artikel 45 van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar.

270

12.2.   Indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 44 en 45 van de VKV

280

12.2.1.   Bruto indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 44 en 45 van de VKV

Het te rapporteren bedrag is het indirect bezit in de handelsportefeuille van de kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector in de vorm van bezit van indexeffecten. Het wordt verkregen door de onderliggende blootstelling met betrekking tot de in die indices vervatte kapitaalinstrumenten van de entiteiten uit de financiële sector te berekenen.

Bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder g), van de VKV wordt buiten beschouwing gelaten.

290

12.2.2.   (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

Artikel 4, lid 1, punt 114, en artikel 45 van de VKV

Krachtens artikel 45, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar.

291

12.3.1.   Synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 44 en 45 van de VKV

292

12.3.2.   Bruto synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 44 en 45 van de VKV

293

12.3.3.   (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit

Artikel 4, lid 1, punt 126, en artikel 45 van de VKV

300

13   Bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities

De artikelen 58 tot en met 60 van de VKV

310

13.1.   Direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

De artikelen 58 en 59, en artikel 60, lid 2, van de VKV

320

13.1.1.   Bruto direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 58 en artikel 60, lid 2, van de VKV

Direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief:

a)

de voor minder dan vijf dagen ingenomen overnemingsposities; en

b)

bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 56, onder b), van de VKV.

330

13.1.2.   (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

Artikel 59 van de VKV

Krachtens artikel 59, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar.

340

13.2.   Indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 58 en 59 van de VKV

350

13.2.1.   Bruto indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 58 en 59 van de VKV

Het te rapporteren bedrag is het indirect bezit in de handelsportefeuille van de kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector in de vorm van bezit van indexeffecten. Het wordt verkregen door de onderliggende blootstelling met betrekking tot de in die indices vervatte kapitaalinstrumenten van de entiteiten uit de financiële sector te berekenen.

Bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 56, onder b), van de VKV wordt buiten beschouwing gelaten.

360

13.2.2.   (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

Artikel 4, lid 1, punt 114, en artikel 59 van de VKV

Krachtens artikel 59, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar.

361

13.3.   Synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 58 en 59 van de VKV

362

13.3.1.   Bruto synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 58 en 59 van de VKV

363

13.3.2.   (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit

Artikel 4, lid 1, punt 126, en artikel 59 van de VKV

370

14.   Bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities

De artikelen 68 tot en met 70 van de VKV

380

14.1.   Direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

De artikelen 68 en 69, en artikel 70, lid 2, van de VKV

390

14.1.1.   Bruto direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 68 en artikel 70, lid 2, van de VKV

Direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief:

a)

de voor minder dan vijf dagen ingenomen overnemingsposities; en

b)

bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 66, onder b), van de VKV.

400

14.1.2.   (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

Artikel 69 van de VKV

Krachtens artikel 69, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar.

410

14.2.   Indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 68 en 69 van de VKV

420

14.2.1.   Bruto indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 68 en 69 van de VKV

Het te rapporteren bedrag is het indirect bezit in de handelsportefeuille van de kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector in de vorm van bezit van indexeffecten. Het wordt verkregen door de onderliggende blootstelling met betrekking tot de in die indices vervatte kapitaalinstrumenten van de entiteiten uit de financiële sector te berekenen.

Bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 66, onder b), van de VKV wordt buiten beschouwing gelaten.

430

14.2.2.   (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

Artikel 4, lid 1, punt 114, en artikel 69 van de VKV

Krachtens artikel 69, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar.

431

14.3.   Synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 68 en 69 van de VKV

432

14.3.1.   Bruto synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 68 en 69 van de VKV

433

14.3.2.   (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit

Artikel 4, lid 1, punt 126, en artikel 69 van de VKV

440

15   Bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities

De artikelen 44, 45, 47 en 49 van de VKV

450

15.1.   Direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

De artikelen 44, 45, 47 en 49 van de VKV

460

15.1.1.   Bruto direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

De artikelen 44, 45, 47 en 49 van de VKV

Direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, exclusief:

a)

de voor minder dan vijf dagen ingenomen overnemingsposities;

b)

de bedragen die zijn gerelateerd aan de deelnemingen ten aanzien waarvan een van de alternatieven in artikel 49 wordt toegepast; en

c)

deelnemingen die worden behandeld als wederzijdse deelnemingen overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder g), van de VKV.

470

15.1.2.   (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

Artikel 45 van de VKV

Krachtens artikel 45, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar.

480

15.2.   Indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 44 en 45 van de VKV

490

15.2.1.   Bruto indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 44 en 45 van de VKV

Het te rapporteren bedrag is het indirect bezit in de handelsportefeuille van de kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector in de vorm van bezit van indexeffecten. Het wordt verkregen door de onderliggende blootstelling met betrekking tot de in die indices vervatte kapitaalinstrumenten van de entiteiten uit de financiële sector te berekenen.

Bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder g), van de VKV wordt buiten beschouwing gelaten.

500

15.2.2.   (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

Artikel 4, lid 1, punt 114, en artikel 45 van de VKV

Krachtens artikel 45, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar.

501

15.3.   Synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 44 en 45 van de VKV

502

15.3.1.   Bruto synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 44 en 45 van de VKV

503

15.3.2.   (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit

Artikel 4, lid 1, punt 126, en artikel 45 van de VKV

510

16   Bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, na aftrek van shortposities

De artikelen 58 en 59 van de VKV

520

16.1.   Direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

De artikelen 58 en 59 van de VKV

530

16.1.1.   Bruto direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 58 van de VKV

Direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, exclusief:

a)

de voor vijf werkdagen of minder ingenomen overnemingsposities (artikel 56, onder d)); en

b)

bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 56, onder b), van de VKV.

540

16.1.2.   (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

Artikel 59 van de VKV

Krachtens artikel 59, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar.

550

16.2.   Indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 58 en 59 van de VKV

560

16.2.1.   Bruto indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 58 en 59 van de VKV

Het te rapporteren bedrag is het indirect bezit in de handelsportefeuille van de kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector in de vorm van bezit van indexeffecten. Het wordt verkregen door de onderliggende blootstelling met betrekking tot de in die indices vervatte kapitaalinstrumenten van de entiteiten uit de financiële sector te berekenen.

Bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 56, onder b), van de VKV wordt buiten beschouwing gelaten.

570

16.2.2.   (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

Artikel 4, lid 1, punt 114, en artikel 59 van de VKV

Krachtens artikel 59, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar.

571

16.3.   Synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 58 en 59 van de VKV

572

16.3.1.   Bruto synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 58 en 59 van de VKV

573

16.3.2.   (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit

Artikel 4, lid 1, punt 126, en artikel 59 van de VKV

580

17   Bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, na aftrek van shortposities

De artikelen 68 en 69 van de VKV

590

17.1.   Direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

De artikelen 68 en 69 van de VKV

600

17.1.1.   Bruto direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 68 van de VKV

Direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, exclusief:

a)

de voor vijf werkdagen of minder ingenomen overnemingsposities (artikel 66, onder d)); en

b)

bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 66, onder b), van de VKV.

610

17.1.2.   (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

Artikel 69 van de VKV

Krachtens artikel 69, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar.

620

17.2.   Indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 68 en 69 van de VKV

630

17.2.1.   Bruto indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 68 en 69 van de VKV

Het te rapporteren bedrag is het indirect bezit in de handelsportefeuille van de kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector in de vorm van bezit van indexeffecten. Het wordt verkregen door de onderliggende blootstelling met betrekking tot de in die indices vervatte kapitaalinstrumenten van de entiteiten uit de financiële sector te berekenen.

Bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 66, onder b), van de VKV wordt buiten beschouwing gelaten.

640

17.2.2.   (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit

Artikel 4, lid 1, punt 114, en artikel 69 van de VKV

Krachtens artikel 69, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar.

641

17.3.   Synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 68 en 69 van de VKV

642

17.3.1.   Bruto synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 68 en 69 van de VKV

643

17.3.2.   (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit

Artikel 4, lid 1, punt 126, en artikel 69 van de VKV

650

18   Risicogewogen posten van bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector die niet van het tier 1-kernkapitaal van de instelling worden afgetrokken

Artikel 46, lid 4, artikel 48, lid 4, en artikel 49, lid 4, van de VKV

660

19   Risicogewogen posten van bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector die niet van het aanvullend-tier 1-kapitaal van de instelling worden afgetrokken

Artikel 60, lid 4, van de VKV

670

20   Risicogewogen posten van bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector die niet van het tier 2-kapitaal van de instelling worden afgetrokken

Artikel 70, lid 4, van de VKV

680

21   Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 79 van de VKV

Een bevoegde autoriteit kan een tijdelijke ontheffing verlenen van de bepalingen inzake de aftrek van tier 1-kernkapitaal vanwege het bezit van instrumenten van een bepaalde entiteit uit de financiële sector, als zij van oordeel is dat dit bezit bedoeld is voor een financiëlebijstandoperatie om die entiteit te saneren en te redden.

Opgemerkt zij dat deze instrumenten ook onder post 12.1 vermeld moeten worden.

690

22   Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 79 van de VKV

Een bevoegde autoriteit kan een tijdelijke ontheffing verlenen van de bepalingen inzake de aftrek van tier 1-kernkapitaal vanwege het bezit van instrumenten van een bepaalde entiteit uit de financiële sector, als zij van oordeel is dat dit bezit bedoeld is voor een financiëlebijstandoperatie om die entiteit te saneren en te redden.

Opgemerkt zij dat deze instrumenten ook onder post 15.1 vermeld moeten worden.

700

23   Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van aanvullend-tier 1-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 79 van de VKV

Een bevoegde autoriteit kan een tijdelijke ontheffing verlenen van de bepalingen inzake de aftrek van aanvullend-tier 1-kapitaal vanwege het bezit van instrumenten van een bepaalde entiteit uit de financiële sector, als zij van oordeel is dat dit bezit bedoeld is voor een financiëlebijstandoperatie om die entiteit te saneren en te redden.

Opgemerkt zij dat deze instrumenten ook onder post 13.1 vermeld moeten worden.

710

24   Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van aanvullend-tier 1-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 79 van de VKV

Een bevoegde autoriteit kan een tijdelijke ontheffing verlenen van de bepalingen inzake de aftrek van aanvullend-tier 1-kapitaal vanwege het bezit van instrumenten van een bepaalde entiteit uit de financiële sector, als zij van oordeel is dat dit bezit bedoeld is voor een financiëlebijstandoperatie om die entiteit te saneren en te redden.

Opgemerkt zij dat deze instrumenten ook onder post 16.1 vermeld moeten worden.

720

25   Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 2-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 79 van de VKV

Een bevoegde autoriteit kan een tijdelijke ontheffing verlenen van de bepalingen inzake de aftrek van tier 2-kapitaal vanwege het bezit van instrumenten van een bepaalde entiteit uit de financiële sector, als zij van oordeel is dat dit bezit bedoeld is voor een financiëlebijstandoperatie om die entiteit te saneren en te redden.

Opgemerkt zij dat deze instrumenten ook onder post 14.1 vermeld moeten worden.

730

26   Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 2-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 79 van de VKV

Een bevoegde autoriteit kan een tijdelijke ontheffing verlenen van de bepalingen inzake de aftrek van tier 2-kapitaal vanwege het bezit van instrumenten van een bepaalde entiteit uit de financiële sector, als zij van oordeel is dat dit bezit bedoeld is voor een financiëlebijstandoperatie om die entiteit te saneren en te redden.

Opgemerkt zij dat deze instrumenten ook onder post 17.1 vermeld moeten worden.

740

27   Gecombineerd buffervereiste

Artikel 128, punt 6, van de RKV

750

Kapitaalconserveringsbuffer

Artikel 128, punt 1, en artikel 129 van de RKV

Overeenkomstig artikel 129, lid 1, van de RKV is de kapitaalconserveringsbuffer een aanvullend bedrag aan tier 1-kernkapitaal. Gezien het feit dat de kapitaalconserveringsbuffer stabiel op 2,5 % is gesteld, wordt in deze cel een bedrag ingevuld.

760

Conserveringsbuffer als gevolg van macroprudentieel of systeemrisico onderkend op het niveau van een lidstaat

Artikel 458, lid 2, onder d), iv), van de VKV

In deze cel wordt het bedrag vermeld van de conserveringsbuffer die overeenkomstig artikel 458 van de VKV in aanvulling op de kapitaalconserveringsbuffer kan worden verlangd als gevolg van een op het niveau van een lidstaat onderkend macroprudentieel of systeemrisico.

Het gerapporteerde bedrag vertegenwoordigt het bedrag aan eigen vermogen dat nodig is om op de verslagdatum aan de respectieve kapitaalbuffervereisten te voldoen.

770

Instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbuffer

Artikel 128, punt 2, en de artikelen 130 en 135 tot en met 140 van de RKV

Het gerapporteerde bedrag vertegenwoordigt het bedrag aan eigen vermogen dat nodig is om op de verslagdatum aan de respectieve kapitaalbuffervereisten te voldoen.

780

Systeemrisicobuffer

Artikel 128, punt 5, en de artikelen 133 en 134 van de RKV

Het gerapporteerde bedrag vertegenwoordigt het bedrag aan eigen vermogen dat nodig is om op de verslagdatum aan de respectieve kapitaalbuffervereisten te voldoen.

800

Buffer voor mondiaal systeemrelevante instellingen

Artikel 128, punt 3, en artikel 131 van de RKV

Het gerapporteerde bedrag vertegenwoordigt het bedrag aan eigen vermogen dat nodig is om op de verslagdatum aan de respectieve kapitaalbuffervereisten te voldoen.

810

Buffer voor andere systeemrelevante instellingen

Artikel 128, punt 4, en artikel 131 van de RKV

Het gerapporteerde bedrag vertegenwoordigt het bedrag aan eigen vermogen dat nodig is om op de verslagdatum aan de respectieve kapitaalbuffervereisten te voldoen.

820

28   Eigenvermogensvereisten in verband met aanpassingen uit hoofde van Pijler II

Artikel 104, lid 2, van de RKV

Indien een bevoegde autoriteit van mening is dat een instelling in verband met Pijler II additionele eigenvermogensvereisten moet berekenen, worden die additionele eigenvermogensvereisten in deze cel gerapporteerd.

830

29   Aanvangskapitaal

De artikelen 12 en 28 tot en met 31 van de RKV en artikel 93 van de VKV

840

30   Eigen vermogen op basis van vaste kosten

Artikel 96, lid 2, onder b), artikel 97 en artikel 98, lid 1, onder a), van de VKV

850

31   Niet-binnenlandse oorspronkelijke blootstellingen

De informatie die nodig is voor de berekening van de rapportagedrempel in de CR GB-template overeenkomstig artikel 5, onder a), punt 4, van deze verordening. De drempel wordt berekend op basis van de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van de omrekeningsfactor.

Blootstellingen zijn binnenlands als zij betrekking hebben op een tegenpartij in de lidstaat waar de instelling is gevestigd.

860

32   Totale oorspronkelijke blootstellingen

De informatie die nodig is voor de berekening van de rapportagedrempel in de CR GB-template overeenkomstig artikel 5, onder a), punt 4, van deze verordening. De drempel wordt berekend op basis van de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van de omrekeningsfactor.

Blootstellingen zijn binnenlands als zij betrekking hebben op een tegenpartij in de lidstaat waar de instelling is gevestigd.

870

Aanpassingen aan totaal eigen vermogen

Artikel 500, lid 4, van de VKV

Het verschil tussen het in positie 880 gerapporteerde bedrag en het totale eigen vermogen overeenkomstig de VKV moet in deze positie gerapporteerd worden.

Bij gebruik van het SA-alternatief (artikel 500, lid 2, van de VKV) is deze rij leeg.

880

Eigen vermogen volledig aangepast voor de Bazel I-ondergrens

Artikel 500, lid 4, van de VKV

Het totale eigen vermogen overeenkomstig de VKV dat is aangepast zoals vereist in artikel 500, lid 4, van de VKV (d.w.z. volledig aangepast om de verschillen te weerspiegelen in de berekening van het eigen vermogen krachtens Richtlijn 93/6/EEG en Richtlijn 2000/12/EG zoals die richtlijnen luidden vóór 1 januari 2007 en de berekening van het eigen vermogen krachtens de VKV, voortvloeiend uit de afzonderlijke behandelingen van de verwachte verliezen en de onverwachte verliezen krachtens deel 3, titel II, hoofdstuk 3, van de VKV) wordt in deze positie gerapporteerd.

Bij gebruik van het SA-alternatief (artikel 500, lid 2, van de VKV) is deze rij leeg.

890

Eigenvermogensvereisten voor de Bazel I-ondergrens

Artikel 500, lid 1, onder b), van de VKV

Het bedrag aan eigen vermogen dat overeenkomstig artikel 500, lid 1, onder b), van de VKV moet worden aangehouden (namelijk 80 % van het totale minimumbedrag aan eigen vermogen dat de instelling verplicht zou zijn aan te houden krachtens artikel 4 van Richtlijn 93/6/EEG zoals die richtlijn en Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen luidden vóór 1 januari 2007) wordt in deze positie gerapporteerd.

900

Eigenvermogensvereisten voor de Bazel I-ondergrens — SA-alternatief

Artikel 500, leden 2 en 3, van de VKV

Het bedrag aan eigen vermogen dat overeenkomstig artikel 500, lid 2, van de VKV moet worden aangehouden (namelijk 80 % van het eigen vermogen dat de instelling uit hoofde van artikel 92 zou moeten aanhouden indien de instelling risicogewogen posten zou berekenen overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 2 en deel 3, titel III, hoofdstuk 2 of 3, van de VKV, als toepasselijk, in plaats van overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 3 of deel 3, titel III, hoofdstuk 4, van de VKV, als toepasselijk) wordt in deze positie gerapporteerd.

910

Tekort aan totaal eigen vermogen wat betreft de eigenvermogensvereisten van de Bazel I-ondergrens of het SA-alternatief

Artikel 500, lid 1, onder b), en lid 2 van de VKV

In deze rij moet het volgende worden ingevuld:

indien artikel 500, lid 1, onder b), van de VKV wordt toegepast en rij 880 < rij 890: het verschil tussen rij 890 en rij 880;

of indien artikel 500, lid 2, van de VKV wordt toegepast en rij 010 van C 01.00 < rij 900 van C 04.00: het verschil tussen rij 900 van C 04.00 en rij 010 van C 01.00.

1.6.   OVERGANGSBEPALINGEN en INSTRUMENTEN WAAROP GRANDFATHERINGBEPALINGEN VAN TOEPASSING ZIJN: INSTRUMENTEN DIE GEEN STAATSSTEUNINSTRUMENTEN ZIJN (CA 5)

1.6.1.   Algemene opmerkingen

15.

CA5 geeft een overzicht van de berekening van onderdelen en aftrekkingen van eigen vermogen uit hoofde van de overgangsbepalingen zoals vastgelegd in de artikelen 465 tot en met 491 van de VKV.

16.

CA5 heeft de volgende structuur:

a)

Template 5.1 omvat een overzicht van de totale aanpassingen van de verschillende eigenvermogensbestanddelen (gerapporteerd in CA1 overeenkomstig de definitieve bepalingen) die voortvloeien uit de toepassing van de overgangsbepalingen. De onderdelen van deze tabel worden gepresenteerd als „aanpassingen” van de verschillende kapitaalbestanddelen in CA1 teneinde het effect van de overgangsbepalingen op de eigenvermogensbestanddelen weer te geven.

b)

Template 5.2 omvat nadere gegevens over de berekening van instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn en die geen staatssteuninstrumenten zijn.

17.

In de eerste vier kolommen rapporteren de instellingen de aanpassingen van het tier 1-kernkapitaal, aanvullend-tier 1-kapitaal en tier 2-kapitaal alsmede het als risicogewogen actiefposten te behandelen bedrag. De instellingen zijn ook verplicht om in kolom 050 het toepasselijke percentage in te vullen, en in kolom 060 het in aanmerking komende bedrag zonder toepassing van de overgangsbepalingen.

18.

De instellingen rapporteren uitsluitend onderdelen in CA5 gedurende de periode waarin overeenkomstig deel 10 van de VKV overgangsbepalingen van toepassing zijn.

19.

Onder sommige overgangsbepalingen is een aftrekking van tier 1-kapitaal vereist. Is dit het geval, en is het aanvullend-tier 1-kapitaal ontoereikend om het resterende bedrag van de aftrekking(en) te verwerken, dan wordt het meerdere afgetrokken van het tier 1-kernkapitaal.

1.6.2.   C 05.01 — Overgangsbepalingen (CA5.1)

20.

De instellingen rapporteren in tabel 5.1 de overgangsbepalingen voor eigenvermogensbestanddelen zoals vastgelegd in de artikelen 465 tot en met 491 van de VKV, vergeleken met toepassing van de definitieve bepalingen zoals vastgelegd in deel 2, titel II, van de VKV.

21.

De instellingen rapporteren in de rijen 020 tot en met 060 gegevens met betrekking tot de overgangsbepalingen voor instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn. De in de kolommen 010 tot en met 030 van rij 060 van CA 5.1 te rapporteren cijfers kunnen worden afgeleid van de desbetreffende onderdelen van CA 5.2.

22.

De instellingen rapporteren in de rijen 070 tot en met 092 gegevens met betrekking tot de overgangsbepalingen voor minderheidsbelangen en door dochterondernemingen uitgegeven aanvullend-tier 1-instrumenten en tier-2-instrumenten (overeenkomstig de artikelen 479 en 480 van de VKV).

23.

De instellingen rapporteren in de rijen vanaf 100 gegevens met betrekking tot de overgangsbepalingen voor niet-gerealiseerde winsten en verliezen, aftrekkingen alsmede additionele filters en aftrekkingen.

24.

Er zijn gevallen mogelijk waarin de krachtens de overgangsbepalingen verrichte aftrekkingen van tier 1-kernkapitaal, aanvullend-tier 1-kapitaal of tier 2-kapitaal het bedrag van het tier 1-kernkapitaal, aanvullend-tier 1-kapitaal of tier 2-kapitaal van een instelling overschrijden. Dit effect moet — als het voortvloeit uit overgangsbepalingen — in de desbetreffende cellen van de CA1-template tot uiting komen. In de aanpassingen in de kolommen van de CA5-template zijn eventuele overloopeffecten die optreden als het beschikbare kapitaal ontoereikend is, derhalve niet verwerkt.

1.6.2.1.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

010

Aanpassingen van tier 1-kernkapitaal

020

Aanpassingen van aanvullend-tier 1-kapitaal

030

Aanpassingen van tier 2-kapitaal

040

Aanpassingen verwerkt in risicogewogen actiefposten

Kolom 040 omvat de relevante bedragen tot aanpassing van het totaal van de risicoposten van artikel 92, lid 3, van de VKV uit hoofde van overgangsbepalingen. In de gerapporteerde bedragen wordt rekening gehouden met de toepassing van de bepalingen van hoofdstuk 2 of 3 van titel II van deel drie of van titel IV van deel drie overeenkomstig artikel 92, lid 4, van de VKV. Dit betekent dat overgangsbedragen die onder de bepalingen van hoofdstuk 2 of 3 van titel II van deel drie vallen als risicogewogen posten worden gerapporteerd, terwijl overgangsbedragen waarop titel IV van deel drie van toepassing is, de eigenvermogensvereisten vertegenwoordigen die met 12,5 vermenigvuldigd zijn.

De kolommen 010 tot en met 030 zijn rechtstreeks gekoppeld aan de CA1-template, maar de aanpassingen aan de risicogewogen posten zijn niet rechtstreeks gekoppeld aan de desbetreffende templates voor kredietrisico. Eventuele aanpassingen in het totaal van de risicoposten uit hoofde van de overgangsbepalingen worden rechtstreeks opgenomen in de CR SA, CR IRB, CR EQU IRB, MKR SA TDI, MKR SA EQU of MKR IM. Daarnaast worden deze effecten ook gerapporteerd in kolom 040 van CA5.1. Het gaat daarom uitsluitend om pro-memorieposten.

050

Toepasselijk percentage

060

In aanmerking komend bedrag zonder toepassing van overgangsbepalingen

Kolom 060 bevat het bedrag van elk instrument vóór toepassing van overgangsbepalingen, d.w.z. het basisbedrag voor berekening van de aanpassingen.


Rijen

010

1.   Totale aanpassingen

Deze rij geeft het algehele effect weer van de aanpassingen onder de overgangsbepalingen voor de verschillende soorten kapitaal, plus de uit die aanpassingen voortvloeiende risicogewogen posten.

020

1.1.   Instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn

De artikelen 483 tot en met 491 van de VKV

Deze rij geeft het algehele effect weer van instrumenten waarvoor tijdens de overgangsperiode grandfatheringbepalingen van toepassing zijn, voor de verschillende soorten kapitaal.

030

1.1.1.   Instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn: Instrumenten die staatssteun behelzen

Artikel 483 van de VKV

040

1.1.1.1.   Instrumenten die overeenkomstig Richtlijn 2006/48/EG als eigen vermogen in aanmerking genomen konden worden

Artikel 483, leden 1, 2, 4 en 6, van de VKV

050

1.1.1.2.   Instrumenten uitgegeven door instellingen die hun statutaire zetel hebben in een lidstaat die aan een economisch aanpassingsprogramma onderworpen is

Artikel 483, leden 1, 3, 5, 7 en 8, van de VKV

060

1.1.2.   Instrumenten die geen staatssteun behelzen

De te rapporteren bedragen worden ontleend aan kolom 060 van tabel CA 5.2.

070

1.2.   Minderheidsbelangen en daaraan gelijk te stellen posten

De artikelen 479 en 480 van de VKV

Deze rij geeft het effect weer van overgangsbepalingen op minderheidsbelangen die in aanmerking komen als tier 1-kernkapitaal, de gekwalificeerde tier 1-instrumenten die in aanmerking komen als geconsolideerd aanvullend-tier 1-kapitaal en het gekwalificeerde eigen vermogen dat in aanmerking komt als geconsolideerd tier 2-kapitaal.

080

1.2.1.   Niet als minderheidsbelang aangemerkte kapitaalinstrumenten en posten

Artikel 479 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag is het bedrag dat overeenkomstig eerdere regelgeving als geconsolideerde reserve wordt aangemerkt.

090

1.2.2.   Opneming van minderheidsbelangen in het geconsolideerde eigen vermogen onder de overgangsbepalingen

De artikelen 84 en 480 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag is het in aanmerking komend bedrag zonder de overgangsbepalingen.

091

1.2.3.   Opneming in het geconsolideerde eigen vermogen van in aanmerking komend aanvullend-tier 1-kapitaal onder de overgangsbepalingen

De artikelen 85 en 480 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag is het in aanmerking komend bedrag zonder de overgangsbepalingen.

092

1.2.4.   Opneming in het geconsolideerde eigen vermogen van in aanmerking komend aanvullend-tier 2-kapitaal onder de overgangsbepalingen

De artikelen 87 en 480 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag is het in aanmerking komend bedrag zonder de overgangsbepalingen.

100

1.3.   Andere aanpassingen onder de overgangsbepalingen

De artikelen 467 tot en met 478 en artikel 481 van de VKV

Deze rij geeft het algehele effect weer van de aanpassingen onder de overgangsbepalingen op de aftrekking voor de verschillende soorten kapitaal, niet-gerealiseerde winsten en verliezen, aanvullende filters en aftrekkingen plus de uit die aanpassingen voortvloeiende risicogewogen posten.

110

1.3.1.   Niet-gerealiseerde winsten en verliezen

De artikelen 467 en 468 van de VKV

Deze rij geeft het algehele effect weer van de overgangsbepalingen op tegen reële waarde gemeten niet-gerealiseerde winsten en verliezen.

120

1.3.1.1.   Niet-gerealiseerde winsten

Artikel 468, lid 1, van de VKV

130

1.3.1.2.   Niet-gerealiseerde verliezen

Artikel 467, lid 1, van de VKV

133

1.3.1.3.   Niet-gerealiseerde winsten op blootstellingen met betrekking tot centrale overheden, ingedeeld in de categorie „beschikbaar voor verkoop” van de bij EU-wetgeving bevestigde IAS39

Artikel 468 van de VKV

136

1.3.1.4.   Niet-gerealiseerd verlies op blootstellingen met betrekking tot centrale overheden, ingedeeld in de categorie „beschikbaar voor verkoop” van de bij EU-wetgeving bevestigde IAS39

Artikel 467 van de VKV

138

1.3.1.5.   Tegen reële waarde gewaardeerde winsten en verliezen die voortvloeien uit het eigen kredietrisico van de instelling in verband met afgeleide verplichtingen

Artikel 468 van de VKV

140

1.3.2.   Aftrekkingen

Artikel 36, lid 1, en de artikelen 469 tot en met 478 van de VKV

Deze rij geeft het algehele effect van de overgangsbepalingen op aftrekkingen weer.

150

1.3.2.1.   Verlies van het lopende boekjaar

Artikel 36, lid 1, onder a), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 3, en artikel 478 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag is de oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder a), van de VKV.

Voor zover ondernemingen uitsluitend substantiële verliezen hoeven af te trekken:

wordt bij een „substantieel” tussentijds netto totaalverlies het volledige restbedrag afgetrokken van tier 1, of

wordt bij een niet „substantieel” tussentijds netto totaalverlies geen restbedrag afgetrokken.

160

1.3.2.2.   Immateriële activa

Artikel 36, lid 1, onder b), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 4, en artikel 478 van de VKV

Bij het bepalen van het bedrag aan immateriële activa dat moet worden afgetrokken houden de instellingen rekening met de bepalingen van artikel 37 van de VKV.

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag is de oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder b), van de VKV.

170

1.3.2.3.   Uitgestelde belastingvorderingen die berusten op toekomstige winstgevendheid en niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen

Artikel 36, lid 1, onder c), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 5, en artikel 478 van de VKV

Bij het vaststellen van het bedrag van de bovenvermelde uitgestelde belastingvorderingen dat moet worden afgetrokken houden de instellingen rekening met de bepalingen van artikel 38 van de VKV met betrekking tot vermindering van de uitgestelde belastingvorderingen met uitgestelde belastingverplichtingen.

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Totaal bedrag overeenkomstig artikel 469, lid 1, van de VKV

180

1.3.2.4.   IRB-gerelateerd tekort aan voorzieningen voor verwachte verliezen

Artikel 36, lid 1, onder d), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 6, en artikel 478 van de VKV

Bij het vaststellen van het bedrag van het bovengenoemde IBR-gerelateerde tekort aan voorzieningen voor verwachte verliezen dat moet worden afgetrokken houden de instellingen rekening met de bepalingen van artikel 40 van de VKV.

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder d), van de VKV.

190

1.3.2.5.   Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds

Artikel 33, lid 1, onder e), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 7, en de artikelen 473 en 478 van de VKV

Bij het vaststellen van het bedrag van de bovengenoemde activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds dat moet worden afgetrokken houden de instellingen rekening met de bepalingen van artikel 41 van de VKV.

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder e), van de VKV

194

1.3.2.5.*   waarvan: Invoering van in IAS 19 aangebrachte wijzigingen — positieve post

Artikel 473 van de VKV

198

1.3.2.5.**   waarvan: Invoering van in IAS 19 aangebrachte wijzigingen — negatieve post

Artikel 473 van de VKV

200

1.3.2.6.   Eigen instrumenten

Artikel 36, lid 1, onder f), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 8, en artikel 478 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder f), van de VKV

210

1.3.2.6.1.   Eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten

Artikel 36, lid 1, onder f), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 8, en artikel 478 van de VKV

Bij het vaststellen van het bedrag aan bovengenoemde tier 1-kernkapitaalinstrumenten dat moet worden afgetrokken houden de instellingen rekening met de bepalingen van artikel 42 van de VKV.

Gezien het feit dat de behandeling van het „resterende bedrag” afhankelijk is van de aard van het instrument, wordt bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten door de instellingen uitgesplitst naar „direct” en „indirect” bezit.

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder f), van de VKV.

211

1.3.2.6.1**   waarvan: Direct bezit

Artikel 469, lid 1, onder b) en artikel 472, lid 8, onder a) van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Het totale bedrag aan direct bezit, met inbegrip van instrumenten die een instelling mogelijk op grond van een bestaande of voorwaardelijke contractuele verplichting moet kopen.

212

1.3.2.6.1*   waarvan: Indirect bezit

Artikel 469, lid 1, onder b) en artikel 472, lid 8, onder b) van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Het totale bedrag aan indirect bezit, met inbegrip van instrumenten die een instelling mogelijk op grond van een bestaande of voorwaardelijke contractuele verplichting moet kopen.

220

1.3.2.6.2.   Eigen aanvullend-tier 1-instrumenten

Artikel 56, onder a), artikel 474, artikel 475, lid 2, en artikel 478 van de VKV

Bij het vaststellen van het bedrag aan bovengenoemd bezit dat moet worden afgetrokken, houden de instellingen rekening met de bepalingen van artikel 57 van de VKV.

Gezien het feit dat de behandeling van het „resterende bedrag” afhankelijk is van de aard van het instrument (artikel 475, lid 2, van de VKV), wordt bovengenoemd bezit door de instellingen uitgesplitst naar „direct” en „indirect” bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten.

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 56, onder a), van de VKV.

221

1.3.2.6.2**   waarvan: Direct bezit

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Het totale bedrag aan direct bezit, met inbegrip van instrumenten die een instelling mogelijk op grond van een bestaande of voorwaardelijke contractuele verplichting moet kopen, overeenkomstig artikel 474, onder b), en artikel 475, lid 2, onder a), van de VKV.

222

1.3.2.6.2*   waarvan: Indirect bezit

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Het totale bedrag aan indirect bezit, met inbegrip van instrumenten die een instelling mogelijk op grond van een bestaande of voorwaardelijke contractuele verplichting moet kopen, overeenkomstig artikel 474, onder b), en artikel 475, lid 2, onder b), van de VKV.

230

1.3.2.6.3.   Eigen tier 2-instrumenten

Artikel 66, onder a), artikel 476, artikel 477, lid 2, en artikel 478 van de VKV

Bij het vaststellen van het bedrag van het bezit dat moet worden afgetrokken houden de instellingen rekening met de bepalingen van artikel 67 van de VKV.

Gezien het feit dat de behandeling van het „resterende bedrag” afhankelijk is van de aard van het instrument (artikel 477, lid 2, van de VKV), wordt bovengenoemd bezit door de instellingen uitgesplitst naar „direct” en „indirect” bezit van tier 2-instrumenten.

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 66, onder a), van de VKV.

231

waarvan: Direct bezit

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Het totale bedrag aan direct bezit, met inbegrip van instrumenten die een instelling mogelijk op grond van een bestaande of voorwaardelijke contractuele verplichting moet kopen, overeenkomstig artikel 476, onder b), en artikel 477, lid 2, onder a), van de VKV.

232

waarvan: Indirect bezit

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Het totale bedrag aan indirect bezit, met inbegrip van instrumenten die een instelling mogelijk op grond van een bestaande of voorwaardelijke contractuele verplichting moet kopen, overeenkomstig artikel 476, onder b), en artikel 477, lid 2, onder b), van de VKV.

240

1.3.2.7.   Wederzijdse deelnemingen

Gezien het feit dat de behandeling van het „resterende bedrag” afhankelijk is van de vraag of het bezit van tier 1-kernkapitaal, aanvullend-tier 1-kapitaal of tier 2-kapitaal in de entiteit uit de financiële sector als aanzienlijk moet worden beschouwd (artikel 472, lid 9, artikel 475, lid 3, en artikel 477, lid 3, van de VKV), worden wederzijdse deelnemingen door de instellingen uitgesplitst naar aanzienlijke en niet-aanzienlijke deelnemingen.

250

1.3.2.7.1.   Wederzijdse deelnemingen in tier 1-kernkapitaal

Artikel 36, lid 1, onder g), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 9, en artikel 478 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder g), van de VKV

260

1.3.2.7.1.1.   Wederzijdse deelnemingen in tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 36, lid 1, onder g), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 9, onder a), en artikel 478 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Resterend bedrag overeenkomstig artikel 469, lid 1, onder b), van de VKV

270

1.3.2.7.1.2.   Wederzijdse deelnemingen in tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 36, lid 1, onder g), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 9, onder b), en artikel 478 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Resterend bedrag overeenkomstig artikel 469, lid 1, onder b), van de VKV

280

1.3.2.7.2.   Wederzijdse deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal

Artikel 56, onder b), artikel 474, artikel 475, lid 3, en artikel 478 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 56, onder b), van de VKV.

290

1.3.2.7.2.1.   Wederzijdse deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 56, onder b), artikel 474, artikel 475, lid 3, onder a), en artikel 478 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Resterend bedrag overeenkomstig artikel 475, lid 3, van de VKV

300

1.3.2.7.2.2.   Wederzijdse deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 56, onder b), artikel 474, artikel 475, lid 3, onder b), en artikel 478 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Resterend bedrag overeenkomstig artikel 475, lid 3, van de VKV

310

1.3.2.7.3.   Wederzijdse deelnemingen in tier 2-kapitaal

Artikel 66, onder b), artikel 476, artikel 477, lid 3, en artikel 478 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 66, onder b), van de VKV.

320

1.3.2.7.3.1.   Wederzijdse deelnemingen in tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 66, onder b), artikel 476, artikel 477, lid 3, onder a), en artikel 478 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Resterend bedrag overeenkomstig artikel 477, lid 3, van de VKV

330

1.3.2.7.3.2.   Wederzijdse deelnemingen in tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 66, onder b), artikel 476, artikel 477, lid 3, onder b), en artikel 478 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Resterend bedrag overeenkomstig artikel 477, lid 3, van de VKV

340

1.3.2.8.   Eigenvermogensinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

350

1.3.2.8.1.   Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 36, lid 1, onder h), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 10, en artikel 478 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder h), van de VKV

360

1.3.2.8.2.   Aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 56, onder c), artikel 474, artikel 475, lid 4, en artikel 478 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 56, onder c), van de VKV.

370

1.3.2.8.3.   Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 66, onder c), artikel 476, artikel 477, lid 4, en artikel 478 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 66, onder c), van de VKV.

380

1.3.2.9.   Uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen en tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 470, leden 2 en 3, van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Artikel 470, lid 1, van de VKV

385

Uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen

Artikel 469, lid 1, onder c), artikel 478 en artikel 472, lid 5, van de VKV

Deel van de uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen dat de drempel van 10 % in artikel 470, lid 2, onder a, overschrijdt.

390

1.3.2.10.   Eigenvermogensinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

400

1.3.2.10.1.   Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 36, lid 1, onder i), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 11, en artikel 478 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder i), van de VKV

410

1.3.2.10.2.   Aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 56, onder d), artikel 474, artikel 475, lid 4, en artikel 478 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 56, onder d), van de VKV.

420

1.3.2.10.2.   Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft

Artikel 66, onder d), artikel 476, artikel 477, lid 4, en artikel 478 van de VKV

Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 66, onder d), van de VKV.

425

1.3.2.11.   Vrijstelling van aftrek van deelnemingen in verzekeringsondernemingen van tier 1-kernkapitaalbestanddelen

Artikel 471 van de VKV

430

1.3.3.   Additionele filters en aftrekkingen

Artikel 481 van de VKV

Deze rij geeft het algehele effect van de overgangsbepalingen op additionele filters en aftrekkingen weer.

Overeenkomstig artikel 481 van de VKV rapporteren de instellingen onder post 1.3.3 informatie met betrekking tot de filters en aftrekkingen die moeten worden toegepast overeenkomstig de nationale omzettingsmaatregelen voor de artikelen 57 en 66 van Richtlijn 2006/48/EG en voor de artikelen 13 en 16 van Richtlijn 2006/49/EG, en die niet moeten worden toegepast overeenkomstig deel 2 van deze verordening.

440

1.3.4.   Aanpassingen uit hoofde van overgangsbepalingen van IFRS 9

Instellingen rapporteren informatie met betrekking tot de overgangsregelingen uit hoofde van IFRS 9 in overeenstemming met de toepasselijke wettelijke bepalingen.

1.6.3.   C 05.02 — Instrumenten Waarop Grandfatheringbepalingen Van Toepassing Zijn: Instrumenten Die Geen Staatssteuninstrumenten Zijn (CA5.2)

25.

De instellingen rapporteren gegevens die verband houden met de overgangsbepalingen van instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn en die geen staatssteuninstrumenten zijn (de artikelen 484 tot en met 491 van de VKV).

1.6.3.1.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

010

Bedrag van instrumenten plus daaraan gerelateerde agio

Artikel 484, leden 3, 4 en 5, van de VKV

Instrumenten die in aanmerking komen voor iedere desbetreffende rij, met inbegrip van de daaraan gerelateerde agio.

020

Grondslag voor berekening van de limiet

Artikel 486, leden 2, 3 en 4, van de VKV

030

Toepasselijk percentage

Artikel 486, lid 5, van de VKV

040

Limiet

Artikel 486, leden 2 tot en met 5, van de VKV

050

(-) Bedrag waarmee de limiet voor grandfathering wordt overschreden

Artikel 486, leden 2 tot en met 5, van de VKV

060

Totale bedrag waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn

Het te rapporteren bedrag is gelijk aan de in de desbetreffende kolommen van rij 060 van CA 5.1. gerapporteerde bedragen.

Rijen

010

1.   Instrumenten die in aanmerking kwamen voor artikel 57, onder a), van Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 484, lid 3, van de VKV

In het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt.

020

2.   Instrumenten die aanmerking kwamen voor artikel 57, onder ca), en artikel 154, leden 8 en 9, van 2006/48/EG, behoudens de in artikel 489 bepaalde limiet

Artikel 484, lid 4, van de VKV

030

2.1.   Totaal van instrumenten zonder mogelijkheid van vervroegde aflossing of aflossingsprikkel

Artikel 484, lid 1, punt 4 en artikel 489 van de VKV

In het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt.

040

2.2.   Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing en aflossingsprikkel waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn

Artikel 489 van de VKV

050

2.2.1.   Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die na de verslagdatum mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag voldoen aan de voorwaarden van artikel 52 van de VKV

Artikel 489, lid 3, en artikel 491, onder a), van de VKV

In het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt.

060

2.2.2.   Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die na de verslagdatum mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 52 van de VKV

Artikel 489, lid 5, en artikel 491, onder a), van de VKV

In het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt.

070

2.2.3.   Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die vóór of op 20 juli 2011 mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 52 van de VKV

Artikel 489, lid 6, en artikel 491, onder c), van de VKV

In het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt.

080

2.3.   Overschrijding van de limiet voor tier 1-kernkapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn

Artikel 487, lid 1, van de VKV

Het kapitaal waarmee de limiet voor tier 1-kernkapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn wordt overschreden, mag worden behandeld als instrumenten die krachtens grandfatheringbepalingen als aanvullend-tier 1-instrumenten kunnen worden aangemerkt.

090

3.   Instrumenten die aanmerking kwamen voor artikel 57, onder e), f), g) of h), van 2006/48/EG, behoudens de in artikel 490 bepaalde limiet

Artikel 484, lid 5, van de VKV

100

3.1.   Totaal van bestanddelen zonder aflossingsprikkel

Artikel 490 van de VKV

110

3.2.   Bestanddelen met een aflossingsprikkel waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn

Artikel 490 van de VKV

120

3.2.1.   Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die na de verslagdatum mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag voldoen aan de voorwaarden van artikel 63 van de VKV

Artikel 490, lid 3, en artikel 491, onder a), van de VKV

In het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt.

130

3.2.2.   Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die na de verslagdatum mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 63 van de VKV

Artikel 490, lid 5, en artikel 491, onder a), van de VKV

In het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt.

140

3.2.3.   Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die vóór of op 20 juli 2011 mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 63 van de VKV

Artikel 490, lid 6, en artikel 491, onder c), van de VKV

In het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt.

150

3.3.   Overschrijding van de limiet voor aanvullend-tier 1-instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn

Artikel 487, lid 2, van de VKV

Het kapitaal waarmee de limiet voor aanvullend-tier 1-instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn wordt overschreden, mag worden behandeld als instrumenten die krachtens grandfatheringbepalingen als tier 2-instrumenten kunnen worden aangemerkt.

2.   SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN (GS)

2.1.   ALGEMENE OPMERKINGEN

26.

De templates C 06.01 en C 06.02 worden gerapporteerd als de eigenvermogensvereisten op een geconsolideerde basis worden berekend. Deze template bestaat uit vier delen waarmee wordt beoogd uiteenlopende informatie te verzamelen over alle afzonderlijke entiteiten (met inbegrip van de rapporterende instelling) die onder de consolidatie vallen:

a)

entiteiten die onder de consolidatie vallen;

b)

gedetailleerde solvabiliteitsgegevens over de groep;

c)

informatie over de bijdrage van afzonderlijke entiteiten aan de solvabiliteit van de groep;

d)

informatie over kapitaalbuffers;

27.

Instellingen waaraan een ontheffing is verleend overeenkomstig artikel 7 van de VKV rapporteren uitsluitend de kolommen 010 tot en met 060 en 250 tot en met 400.

28.

Voor de gerapporteerde cijfers is rekening gehouden met alle toepasselijke overgangsbepalingen van de VKV die van toepassing zijn op de betreffende verslagdatum.

2.2.   GEDETAILLEERDE SOLVABILITEITSGEGEVENS OVER DE GROEP

29.

Het tweede gedeelte van deze template (gedetailleerde solvabiliteitsgegevens voor de groep), kolommen 070 tot en met 210, is bedoeld om informatie te verzamelen over kredietinstellingen en andere gereglementeerde financiële instellingen die feitelijk, en elk afzonderlijk, onderworpen zijn aan specifieke solvabiliteitvereisten. Het voorziet voor elk van de entiteiten die onder de rapportage vallen in de eigenvermogensvereisten per risicocategorie en het eigen vermogen voor solvabiliteitsdoeleinden.

30.

In het geval van proportionele consolidatie van deelnemingen geven de cijfers voor de eigenvermogensvereisten en eigen vermogen de respectieve proportionele bedragen weer.

2.3.   INFORMATIE OVER DE BIJDRAGEN VAN AFZONDERLIJKE ENTITEITEN AAN DE SOLVABILITEIT VAN DE GROEP

31.

Met het derde gedeelte van deze template (informatie over de bijdragen van alle entiteiten die in het kader van de VKV onder de consolidatie vallen aan de solvabiliteit van de groep, met inbegrip van entiteiten die afzonderlijk niet aan specifieke solvabiliteitsvereisten zijn onderworpen), in de kolommen 250 tot en met 400, wordt beoogd vast te stellen welke entiteiten binnen de groep de risico’s veroorzaken en eigen vermogen vanuit de markt genereren, op basis van gegevens die direct verkrijgbaar zijn of eenvoudig opnieuw kunnen worden verwerkt, zonder de kapitaalratio op individuele of gesubconsolideerde basis te hoeven reconstrueren. Op entiteitsniveau zijn zowel risico als eigenvermogenscijfers bijdragen aan de groepscijfers en geen onderdelen van een solvabiliteitsratio op individuele basis, en moeten ze derhalve niet met elkaar worden vergeleken.

32.

Het derde deel omvat ook de bedragen van minderheidsbelangen, gekwalificeerd aanvullend-tier 1-kapitaal en gekwalificeerd tier 2-kapitaal in het geconsolideerde eigen vermogen.

33.

Aangezien in dit derde deel van de template naar „bijdragen” wordt verwezen wijken de hier te rapporteren cijfers voor zover van toepassing af van de cijfers in de kolommen die verwijzen naar gedetailleerde gegevens over de groepssolvabiliteit.

34.

Als algemeen uitgangspunt worden de wederzijdse blootstellingen binnen dezelfde groep op homogene wijze tegen elkaar weggestreept, zowel wat betreft risico’s als eigen vermogen, teneinde de in de geconsolideerde CA-template van de groep gerapporteerde bedragen te dekken door de bedragen toe te voegen die voor elke entiteit in de template voor „solvabiliteit van de groep” worden gerapporteerd. In gevallen waarin de drempel van 1 % niet wordt overschreden kan geen rechtstreekse koppeling met de CA-template worden aangebracht.

35.

De instellingen bepalen de meest geëigende methode voor het uitsplitsen van entiteiten met het oog op eventuele diversificatie-effecten voor marktrisico en operationeel risico.

36.

Het is mogelijk dat de ene geconsolideerde groep wordt opgenomen binnen een andere geconsolideerde groep. Dit betekent dat de entiteiten binnen een subgroep per entiteit in de GS van de hele groep worden gerapporteerd, ook al is de subgroep zelf aan rapportagevereisten onderworpen. Als de subgroep aan rapportagevereisten onderworpen is, rapporteert hij eveneens de GS-template per entiteit, hoewel deze gegevens in de GS-template van een hogere geconsolideerde groep zijn opgenomen.

37.

Een instelling rapporteert de gegevens over de bijdrage van een entiteit als die bijdrage aan het totaal van de risicoposten hoger is dan 1 % van het totaal van de risicoposten van de groep of wanneer die bijdrage aan het totale eigen vermogen hoger is dan 1 % van het totale eigen vermogen van de groep. Deze drempel is niet van toepassing op dochterondernemingen of subgroepen die voorzien in eigen vermogen (in de vorm van minderheidsbelangen of gekwalificeerde aanvullend-tier 1- of tier 2-instrumenten) voor de groep.

2.4.   C 06.01 — SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN — TOTAAL (GS-TOTAAL)

Kolommen

Instructies

250-400

ENTITEITEN DIE IN DE CONSOLIDATIE ZIJN BETROKKEN

Zie de instructies voor C 06.02

410-480

KAPITAALBUFFERS

Zie de instructies voor C 06.02


Rijen

Instructies

010

TOTAAL

Het totaal is de som van de waarden die in alle rijen van template C 06.02 zijn gerapporteerd.

2.5.   C 06.02 — SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN (GS)

Kolommen

Instructies

010-060

ENTITEITEN DIE IN DE CONSOLIDATIE ZIJN BETROKKEN

Deze template is bedoeld om informatie te verzamelen over iedere afzonderlijke entiteit die in de consolidatie is opgenomen overeenkomstig deel een, titel II, hoofdstuk 2, van de VKV.

010

NAAM

Naam van de entiteit die in de consolidatie is opgenomen.

020

CODE

Deze code is een identificatiecode van een rij en is uniek voor elke rij in de tabel.

De code die is toegewezen aan de entiteit die in de consolidatie is opgenomen.

De feitelijke samenstelling van de code is afhankelijk van het nationale rapportagesysteem.

025

LEI-CODE

LEI-code staat voor identificatiecode juridische entiteit, een door de Raad voor financiële stabiliteit (FSB) voorgestelde en door de G20 goedgekeurde code om partijen bij financiële transacties wereldwijd op unieke wijze te identificeren.

Totdat het mondiale LEI-systeem volledig operationeel is, worden voorlopige LEI-codes aan tegenpartijen toegewezen door een Local Operational Unit die door het Regulatory Oversight Committee is erkend (ROC, gedetailleerde informatie is te vinden op de volgende website: www.leiroc.org)).

Indien voor een bepaalde tegenpartij een identificatiecode juridische entiteit (LEI-code) bestaat, wordt zij gebruikt om die tegenpartij te identificeren.

030

INSTELLING OF DAARMEE GELIJKWAARDIG (JA/NEE)

„JA” wanneer de entiteit is onderworpen aan eigenvermogensvereisten krachtens de VKV en RKV of bepalingen die ten minste gelijkwaardig zijn aan de bepalingen van Bazel.

„NEE” in andere gevallen.

Image 1
Minderheidsbelangen:

Artikel 81, lid 1, onder a), punt ii), en artikel 82, lid 1, onder a), punt ii), van de VKV

Wat betreft minderheidsbelangen en door dochterondernemingen uitgegeven aanvullend-tier 1- en tier 2-instrumenten zijn de dochterondernemingen wier instrumenten mogelijk in aanmerking komen instellingen of ondernemingen die krachtens het toepasselijke nationale recht onderworpen zijn aan de vereisten van de VKV.

035

TYPE ENTITEIT

Het type entiteit wordt gerapporteerd op basis van de volgende categorieën:

a)

kredietinstelling

Artikel 4, lid 1, punt 1, van de VKV;

b)

beleggingsonderneming

Artikel 4, lid 1, punt 2, van de VKV;

c)

financiële instelling (overige)

Artikel 4, lid 1, punten 20, 21 en 26, van de VKV

Financiële instellingen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 26, van de VKV die niet zijn opgenomen in de categorieën d), f) of g);

d)

(gemengde) financiële holding

Artikel 4, lid 1, punten 20 en 21, van de VKV

e)

onderneming die nevendiensten verricht

Artikel 4, lid 1, punt 18, van de VKV;

f)

special purpose entities voor securitisatiedoeleinden (SSPE)

Artikel 4, lid 1, punt 66, van de VKV;

g)

onderneming voor gedekte obligaties

Entiteit die wordt opgericht om gedekte obligaties uit te geven of de zekerheid voor een gedekte obligatie aan te houden, indien deze niet is opgenomen in de bovenstaande categorieën a), b) of d) tot en met f);

h)

ander type entiteit

Andere entiteit dan deze bedoeld in de punten a) tot en met g)

Wanneer een entiteit niet onder de VKV en de RKV valt, maar onder bepalingen die ten minste gelijkwaardig zijn aan de bepalingen van Bazel, wordt de relevante categorie naar beste vermogen bepaald.

040

TOEPASSINGSGEBIED VAN DE GEGEVENS: individueel volledig geconsolideerd (SF) OF individueel gedeeltelijk geconsolideerd (SP)

„SF” wordt gerapporteerd voor volledig geconsolideerde individuele dochterondernemingen.

„SP” wordt gerapporteerd voor gedeeltelijk geconsolideerde individuele dochterondernemingen.

050

LANDENCODE

De instellingen rapporteren de uit twee letters bestaande landencode overeenkomstig ISO 3166-2.

060

AANDEEL IN DE DEELNEMING (%)

Dit percentage slaat op het feitelijke deel van het kapitaal dat de moederonderneming in dochterondernemingen bezit. Bij volledige consolidatie van een directe dochteronderneming bedraagt het feitelijke aandeel bv. 70 %. In overeenstemming met artikel 4, lid 1, punt 16, van de VKV is het te rapporteren deel van het bezit in de dochteronderneming het resultaat van een vermenigvuldiging van de delen in de betrokken dochterondernemingen.

070-240

INFORMATIE OVER ENTITEITEN DIE ZIJN ONDERWORPEN AAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN

In het gedeelte over gedetailleerde informatie (d.w.z. de kolommen 070 tot en met 240) wordt uitsluitend informatie verzameld over entiteiten en subgroepen die in de consolidatie zijn betrokken (deel een, titel II, hoofdstuk 2, van de VKV) en derhalve feitelijk zijn onderworpen aan solvabiliteitsvereisten overeenkomstig de VKV of bepalingen die ten minste gelijkwaardig zijn aan de bepalingen van Bazel (d.w.z. waarvoor in kolom 030 „JA” is ingevuld).

Er wordt informatie opgenomen over alle individuele instellingen van een geconsolideerde groep die onderworpen zijn aan eigenvermogensvereisten, ongeacht hun vestigingsplaats.

De in deel gerapporteerde informatie is conform de plaatselijke solvabiliteitsregels die op de vestigingsplaats van de instelling van toepassing zijn (het is voor deze template derhalve niet noodzakelijk per instelling een dubbele berekening te verrichten overeenkomstig de regels van de moederinstelling). Waar de plaatselijke solvabiliteitsregels afwijken van de VKV en niet in een vergelijkbare uitsplitsing wordt voorzien, wordt voor zover er gegevens beschikbaar zijn de informatie verstrekt op het desbetreffende detailleringsniveau. Dit deel is derhalve een feitelijke template die een overzicht geeft van de berekeningen die door de afzonderlijke instellingen van een groep worden verricht, met dien verstande dat sommige van die instellingen aan afwijkende solvabiliteitsregels onderworpen kunnen zijn.

Rapportage van vaste kosten van beleggingsondernemingen:

Beleggingsondernemingen nemen in hun berekening van de kapitaalratio overeenkomstig de artikelen 95, 96, 97 en 98 van de VKV eigenvermogensvereisten op met betrekking tot de vaste kosten.

Het deel van het totaal van de risicoposten dat verband houdt met vaste kosten wordt gerapporteerd in kolom 100 van deel 2 van deze template.

070

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN

Hier wordt de som van de kolommen 080 tot en met 110 gerapporteerd.

080

KREDIET; TEGENPARTIJKREDIET; VERWATERINGSRISICO’S, NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES EN AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO

Het in deze kolom te rapporteren bedrag is de som van de risicogewogen posten die gelijk zijn aan of gelijkwaardig met de in rij 040 te rapporteren risicoposten, „RISICOGEWOGEN POSTEN VOOR KREDIET-, TEGENPARTIJKREDIET- EN VERWATERINGSRISICO’S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES” en de bedragen van de eigenvermogensvereisten die gelijk zijn aan of gelijkwaardig met de in rij 490 te rapporteren posten, „TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN VOOR AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO’S” van template CA2.

090

POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO’S

Het in deze kolom te rapporteren bedrag is het bedrag van eigenvermogensvereisten die gelijk zijn aan of gelijkwaardig met de in rij 520 te rapporteren posten, „TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN VOOR POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO’S” van template CA2.

100

OPERATIONEEL RISICO

Het in deze kolom te rapporteren bedrag is het bedrag van risicoposten dat gelijk is aan of gelijkwaardig met de in rij 590 te rapporteren posten, „TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN VOOR OPERATIONELE RISICO’S (OpR)” van template CA2.

Vaste kosten worden in deze kolom opgenomen, met inbegrip van rij 630, „ADDITIONELE RISICOPOSTEN ALS GEVOLG VAN VASTE KOSTEN” van template CA2.

110

ANDERE RISICOPOSTEN

Het in deze kolom te rapporteren bedrag is het bedrag van de risicoposten dat hierboven niet specifiek wordt genoemd. Dit betreft de som van de bedragen in de rijen 640, 680 en 690 van template CA2.

120-240

GEDETAILLEERDE INFORMATIE OVER EIGEN VERMOGEN IN VERBAND MET DE SOLVABILITEIT VAN DE GROEP

De in de volgende kolommen te rapporteren informatie is overeenkomstig de plaatselijke solvabiliteitsvoorschriften die op de entiteit of subgroep van toepassing zijn.

120

EIGEN VERMOGEN

Het in deze kolom te rapporteren bedrag is het bedrag van eigenvermogensvereisten die gelijk zijn aan of gelijkwaardig met de in rij 010 te rapporteren posten, „EIGEN VERMOGEN” van template CA1.

130

WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND EIGEN VERMOGEN

Artikel 82 van de VKV

Deze kolom wordt uitsluitend ingevuld voor volledig geconsolideerde en individueel gerapporteerde dochterondernemingen die instellingen zijn.

Met betrekking tot de bovengenoemde dochterondernemingen zijn gekwalificeerde deelnemingen de instrumenten (en de daaraan gerelateerde ingehouden winsten, agioreserves en andere reserves) die eigendom zijn van andere personen dan de in de VKV-consolidatie betrokken ondernemingen.

Het te rapporteren bedrag is inclusief het effect van eventuele overgangsbepalingen. Het betreft het in aanmerking komende bedrag op de verslagdatum.

140

GERELATEERDE EIGENVERMOGENSINSTRUMENTEN, GERELATEERDE INGEHOUDEN WINSTEN, AGIOREKENINGEN EN ANDERE RESERVES

Artikel 87, lid 1, onder b), van de VKV

150

TOTALE TIER 1-KAPITAAL

Artikel 25 van de VKV

160

WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND TIER 1-KAPITAAL

Artikel 82 van de VKV

Deze kolom wordt uitsluitend ingevuld voor volledig geconsolideerde en individueel gerapporteerde dochterondernemingen die instellingen zijn.

Met betrekking tot de bovengenoemde dochterondernemingen zijn gekwalificeerde deelnemingen de instrumenten (en de daaraan gerelateerde ingehouden winsten en agioreserves) die eigendom zijn van andere personen dan de in de VKV-consolidatie betrokken ondernemingen.

Het te rapporteren bedrag is inclusief het effect van eventuele overgangsbepalingen. Het betreft het in aanmerking komende bedrag op de verslagdatum.

170

GERELATEERDE TIER 1-INSTRUMENTEN, GERELATEERDE INGEHOUDEN WINSTEN EN AGIOREKENINGEN

Artikel 85, lid 1, onder b), van de VKV

180

TIER 1-KERNKAPITAAL

Artikel 50 van de VKV

190

WAARVAN: MINDERHEIDSBELANGEN:

Artikel 81 van de VKV

Deze kolom wordt uitsluitend ingevuld voor volledig geconsolideerde dochterondernemingen die instellingen zijn, met uitzondering van de in artikel 84, lid 3, van de VKV genoemde dochterondernemingen. Iedere dochteronderneming wordt ten behoeve van alle krachtens artikel 84 van de VKV vereiste berekeningen, voor zover van toepassing, op gesubconsolideerde basis beschouwd, overeenkomstig artikel 84, lid 2, van de VKV, en overigens op individuele basis.

In het kader van de VKV en deze template zijn minderheidsbelangen, met betrekking tot de hierboven genoemde dochterondernemingen, de tier 1-kernkapitaalinstrumenten (en de daaraan gerelateerde ingehouden winsten en agioreserves) die eigendom zijn van andere personen dan de in de VKV-consolidatie betrokken ondernemingen.

Het te rapporteren bedrag is inclusief het effect van eventuele overgangsbepalingen. Het betreft het in aanmerking komende bedrag op de verslagdatum.

200

GERELATEERDE EIGENVERMOGENSINSTRUMENTEN, GERELATEERDE INGEHOUDEN WINSTEN, AGIOREKENINGEN EN ANDERE RESERVES

Artikel 84, lid 1, onder b), van de VKV

210

AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL

Artikel 61 van de VKV

220

WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL

De artikelen 82 en 83 van de VKV

Deze kolom wordt uitsluitend ingevuld voor volledig geconsolideerde, op individuele basis gerapporteerde dochterondernemingen die instellingen zijn, met uitzondering van de in artikel 85, lid 2, van de VKV genoemde dochterondernemingen. Iedere dochteronderneming wordt ten behoeve van alle krachtens artikel 85 van de VKV vereiste berekeningen, voor zover van toepassing, op gesubconsolideerde basis beschouwd, overeenkomstig artikel 85, lid 2, van de VKV, en overigens op individuele basis.

In het kader van de VKV en deze template zijn minderheidsbelangen, met betrekking tot de hierboven genoemde dochterondernemingen, de aanvullend-tier 1-instrumenten (en de daaraan gerelateerde ingehouden winsten en agioreserves) die eigendom zijn van andere personen dan de in de VKV-consolidatie betrokken ondernemingen.

Het te rapporteren bedrag is inclusief het effect van eventuele overgangsbepalingen. Het betreft het in aanmerking komende bedrag op de verslagdatum.

230

TIER 2-KAPITAAL

Artikel 71 van de VKV

240

WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND TIER 2-KAPITAAL

De artikelen 82 en 83 van de VKV

Deze kolom wordt uitsluitend ingevuld voor volledig geconsolideerde, op individuele basis gerapporteerde dochterondernemingen die instellingen zijn, met uitzondering van de in artikel 87, lid 2, van de VKV genoemde dochterondernemingen. Iedere dochteronderneming wordt ten behoeve van alle krachtens artikel 87 van de VKV vereiste berekeningen, voor zover van toepassing, op gesubconsolideerde basis beschouwd, overeenkomstig artikel 87, lid 2, van de VKV, en overigens op individuele basis.

In het kader van de VKV en deze template zijn minderheidsbelangen, met betrekking tot de hierboven genoemde dochterondernemingen, de tier 2-instrumenten (en de daaraan gerelateerde ingehouden winsten en agioreserves) die eigendom zijn van andere personen dan de in de VKV-consolidatie betrokken ondernemingen.

Het te rapporteren bedrag is inclusief het effect van eventuele overgangsbepalingen, d.w.z. ingevuld moet worden het in aanmerking te nemen bedrag op de verslagdatum.

250-400

INFORMATIE OVER DE BIJDRAGE VAN ENTITEITEN AAN DE SOLVABILITEIT VAN DE GROEP

250-290

BIJDRAGE AAN RISICO’S

De in de volgende kolommen te rapporteren informatie is overeenkomstig de plaatselijke solvabiliteitsvoorschriften die op de rapporterende instelling van toepassing zijn.

250

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN

Hier wordt de som van de kolommen 260 tot en met 290 gerapporteerd.

260

KREDIET; TEGENPARTIJKREDIET; VERWATERINGSRISICO’S, NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES EN AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO

Het te rapporteren bedrag is gelijk aan dat van de risicogewogen posten voor kredietrisico en eigenvermogensvereisten van afwikkelings-/leveringsrisico’s overeenkomstig de VKV, met uitzondering van bedragen die gerelateerd zijn aan transacties met andere entiteiten die in de geconsolideerde berekening van de solvabiliteitsratio van de groep zijn betrokken.

270

POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO’S

De risicoposten voor marktrisico moeten conform de VKV worden berekend op het niveau van de afzonderlijke entiteit. De entiteiten rapporteren de bijdrage aan het totaal van de risicoposten voor de positie-, valuta- en grondstoffenrisico’s van de groep. De som van die hier gerapporteerde bedragen komt overeen met het bedrag gerapporteerd in rij 520, „TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN VOOR POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO’S” van de geconsolideerde rapportage.

280

OPERATIONEEL RISICO

In het kader van de geavanceerde meetbenaderingen is het diversificatie-effect in de gerapporteerde risicoposten voor operationeel risico begrepen.

Vaste algemene kosten worden in deze kolom opgenomen.

290

ANDERE RISICOPOSTEN

Het in deze kolom te rapporteren bedrag is het bedrag van de risicoposten dat hierboven niet specifiek wordt genoemd.

300-400

BIJDRAGE AAN EIGEN VERMOGEN

Met dit deel van de template wordt niet beoogd dat instellingen een complete berekening verrichten van de totale kapitaalratio op het niveau van iedere afzonderlijke entiteit.

De kolommen 300 tot en met 350 worden gerapporteerd voor geconsolideerde entiteiten die aan het eigen vermogen bijdragen via minderheidsbelangen, in aanmerking komend tier 1-kapitaal en/of in aanmerking komend eigen vermogen. Behoudens de drempel die is vastgesteld in deel II, hoofdstuk 2.3, laatste lid, hierboven, worden de kolommen 360 tot en met 400 gerapporteerd voor alle geconsolideerde entiteiten die bijdragen aan het geconsolideerde eigen vermogen.

Eigen vermogen dat in een entiteit wordt ingebracht door de overige entiteiten die vallen onder de rapporterende entiteit wordt buiten beschouwing gelaten; in deze kolom wordt uitsluitend de nettobijdrage aan het eigen vermogen van de groep gerapporteerd, ofwel hoofdzakelijk het eigen vermogen dat via derden en cumulatieve reserves wordt ingebracht.

De in de volgende kolommen te rapporteren informatie is overeenkomstig de plaatselijke solvabiliteitsvoorschriften die op de rapporterende instelling van toepassing zijn.

300-350

IN AANMERKING KOMEND EIGEN VERMOGEN DAT IN HET GECONSOLIDEERDE EIGEN VERMOGEN WORDT OPGENOMEN

Het als „IN AANMERKING KOMEND EIGEN VERMOGEN DAT IN HET GECONSOLIDEERDE EIGEN VERMOGEN WORDT OPGENOMEN” te rapporteren bedrag is het bedrag dat wordt ontleend aan deel 2, titel II van de VKV, met uitzondering van vermogen dat door andere groepsentiteiten wordt ingebracht.

300

IN AANMERKING KOMEND EIGEN VERMOGEN DAT IN HET GECONSOLIDEERDE EIGEN VERMOGEN WORDT OPGENOMEN

Artikel 87 van de VKV

310

IN AANMERKING KOMENDE TIER 1-INSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 1-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN

Artikel 85 van de VKV

320

MINDERHEIDSBELANGEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 1-KERNKAPITAAL WORDEN OPGENOMEN

Artikel 84 van de VKV

Het te rapporteren bedrag is het bedrag van de minderheidsbelangen van een dochteronderneming die in het geconsolideerde tier 1-kernkapitaal overeenkomstig de VKV is opgenomen.

330

IN AANMERKING KOMENDE TIER 1-INSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN

Artikel 86 van de VKV

Het te rapporteren bedrag is het bedrag van het in aanmerking komend eigen vermogen van een dochteronderneming dat in het geconsolideerde aanvullende tier 1-kapitaal overeenkomstig de VKV is opgenomen.

340

IN AANMERKING KOMENDE EIGENVERMOGENSINSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 2-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN

Artikel 88 van de VKV

Het te rapporteren bedrag is het bedrag van het in aanmerking komend eigen vermogen van een dochteronderneming dat in het geconsolideerde tier 2-kapitaal overeenkomstig de VKV is opgenomen.

350

PRO-MEMORIEPOST: GOODWILL (-)/(+) NEGATIEVE GOODWILL

360-400

GECONSOLIDEERD EIGEN VERMOGEN

Artikel 18 van de VKV

Het als „GECONSOLIDEERD EIGEN VERMOGEN” te rapporteren bedrag is het bedrag dat wordt ontleend aan de balans, met uitzondering van vermogen dat door andere groepsentiteiten wordt ingebracht.

360

GECONSOLIDEERD EIGEN VERMOGEN

370

WAARVAN: TIER 1-KERNKAPITAAL

380

WAARVAN: AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL

390

WAARVAN: BIJDRAGEN AAN HET GECONSOLIDEERDE RESULTAAT

Hier wordt de bijdrage van iedere entiteit aan het geconsolideerde resultaat (winst of verlies (-)) gerapporteerd. Dit omvat de aan minderheidsbelangen toe te rekenen resultaten.

400

WAARVAN: (-) GOODWILL/(+) NEGATIEVE GOODWILL

Hier wordt de goodwill of negatieve goodwill van de rapporterende entiteit op de dochteronderneming gerapporteerd.

410-480

KAPITAALBUFFERS

De rapportage van kapitaalbuffers voor de GS-template volgt de algemene structuur van de CA4-template, met gebruikmaking van dezelfde rapportageconcepten. Bij het rapporteren van de kapitaalbuffers voor de GS-template worden de relevante bedragen gerapporteerd in overeenstemming met de bepalingen die van toepassing zijn om het buffervereiste voor de geconsolideerde situatie van een groep te bepalen. De gerapporteerde bedragen aan kapitaalbuffers vertegenwoordigen bijgevolg de bijdragen van elke entiteit aan de buffers van het groepskapitaal. De gerapporteerde bedragen zijn gebaseerd op de nationale omzettingsmaatregelen van de RKV en op de VKV, met inbegrip van alle overgangsbepalingen waarin daarin is voorzien.

410

GECOMBINEERD BUFFERVEREISTE

Artikel 128, punt 6, van de RKV

420

KAPITAALCONSERVERINGSBUFFER

Artikel 128, punt 1, en artikel 129 van de RKV

Overeenkomstig artikel 129, lid 1, van de RKV is de kapitaalconserveringsbuffer een aanvullend bedrag aan tier 1-kernkapitaal. Gezien het feit dat de kapitaalconserveringsbuffer stabiel op 2,5 % is gesteld, wordt in deze cel een bedrag ingevuld.

430

INSTELLINGSSPECIFIEKE CONTRACYCLISCHE KAPITAALBUFFER

Artikel 128, punt 2, en de artikelen 130 en 135 tot en met 140 van de RKV

In deze cel wordt het feitelijke bedrag van de contracyclische kapitaalbuffer gerapporteerd.

440

CONSERVERINGSBUFFER ALS GEVOLG VAN MACROPRUDENTIEEL OF SYSTEEMRISICO ONDERKEND OP HET NIVEAU VAN EEN LIDSTAAT

Artikel 458, lid 2, onder d), iv), van de VKV

In deze cel wordt het bedrag vermeld van de conserveringsbuffer die overeenkomstig artikel 458 van de VKV in aanvulling op de kapitaalconserveringsbuffer kan worden verlangd als gevolg van een op het niveau van een lidstaat onderkend macroprudentieel of systeemrisico.

450

SYSTEEMRISICOBUFFER

Artikel 128, punt 5, en de artikelen 133 en 134 van de RKV

In deze cel wordt het bedrag van de systeemrisicobuffer gerapporteerd.

470

BUFFER VOOR WERELDWIJD SYSTEEMRELEVANTE INSTELLINGEN

Artikel 128, punt 3, en artikel 131 van de RKV

In deze cel wordt het bedrag van de buffer voor wereldwijd systeemrelevante instellingen gerapporteerd.

480

BUFFER VOOR ANDERE SYSTEEMRELEVANTE INSTELLINGEN

Artikel 128, punt 4, en artikel 131 van de RKV

In deze cel wordt het bedrag van de buffer voor andere systeemrelevante instellingen gerapporteerd.

3.   TEMPLATES VOOR KREDIETRISICO

3.1.   ALGEMENE OPMERKINGEN

38.

Er zijn verschillende sets templates voor respectievelijk de standaardmethode en de interneratingmethode voor kredietrisico. Daarnaast worden er afzonderlijke templates gerapporteerd voor de geografische uitsplitsing van posities die aan kredietrisico zijn onderworpen indien de desbetreffende drempelwaarde zoals vermeld in artikel 5, onder a), onder 4), wordt overschreden.

3.1.1.   Rapportage van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect

39.

In artikel 235 van de VKV wordt de procedure beschreven voor berekening van blootstellingen die volledig worden gedekt door niet-volgestorte protectie.

40.

In artikel 236 van de VKV wordt de procedure beschreven voor berekening van blootstellingen die volledig worden gedekt door niet-volgestorte protectie in het geval van volledige protectie/gedeeltelijke protectie — gelijke voorrang.

41.

De artikelen 196, 197 en 200 van de VKV bevatten voorschriften voor de volgestorte kredietprotectie.

42.

Blootstellingen met betrekking tot debiteuren (directe tegenpartijen) en protectiegevers die worden toegewezen aan dezelfde blootstellingscategorie worden gerapporteerd als instroom en uitstroom naar dezelfde blootstellingscategorie.

43.

De soort blootstelling verandert niet als gevolg van niet-volgestorte kredietprotectie.

44.

Als een blootstelling wordt gedekt door een niet-volgestorte kredietprotectie wordt het gedekte gedeelte aangemerkt als een uitstroom in bv. de blootstellingscategorie van de debiteur en als een instroom in de blootstellingscategorie van de protectiegever. De soort blootstelling verandert echter niet als gevolg van de wijziging van blootstellingscategorie.

45.

In het substitutie-effect in het COREP-rapportagekader komt de risicowegingsbehandeling tot uiting die feitelijk van toepassing is op het gedekte deel van de blootstelling. Het gedekte deel van de blootstelling wordt derhalve naar risico gewogen conform de standaardbenadering en wordt in de CR SA-template gerapporteerd.

3.1.2.   Rapportage van tegenpartijkredietrisico

46.

Blootstellingen die voortvloeien uit tegenpartijkredietrisicoposities worden gerapporteerd in de CR SA- of CR IRB-template, naargelang het posten in de bankportefeuille of posten in de handelsportefeuille betreft.

3.2.   C.07.00 — KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO’S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: STANDAARDBENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN (CR SA) (CR SA)

3.2.1.   Algemene opmerkingen

47.

De CR SA-templates bieden de noodzakelijk informatie inzake de berekening van eigenvermogensvereisten voor kredietrisico conform de standaardbenadering. Zij bieden met name gedetailleerde informatie over:

a)

de verdeling van de blootstellingswaarden overeenkomstig de verschillende soorten blootstelling, risicogewichten en blootstellingscategorieën;

b)

de hoeveelheid en soort kredietrisicolimiteringstechnieken die worden gebruikt om de risico’s te verminderen.

3.2.2.   Toepassingsgebied van de CR SA-template

48.

Voor de berekening van de eigenvermogensvereisten dient overeenkomstig artikel 112 van de VKV iedere blootstelling in het kader van de standaardbenadering te worden toegewezen aan een van de 16 blootstellingscategorieën volgens de standaardbenadering.

49.

De informatie in CR SA is vereist voor de totale blootstellingscategorieën alsmede voor elk van de blootstellingscategorieën afzonderlijk zoals gedefinieerd met betrekking tot de standaardbenadering. De totaalcijfers en de informatie voor elke afzonderlijke blootstellingscategorie worden in een apart kader gerapporteerd.

50.

De volgende posities vallen evenwel niet binnen het bereik van CR SA:

a)

Blootstellingen toegewezen aan de blootstellingscategorie „posten die securitisatieposities vertegenwoordigen” overeenkomstig artikel 112, onder m), van de Credit in de CR SEC-templates worden gerapporteerd.

b)

Van het eigen vermogen afgetrokken blootstellingen.

51.

Onder de CR SA-template vallen de volgende eigenvermogensvereisten:

a)

Kredietrisico overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 2 (standaardbenadering) van de VKV in de bankportefeuille, waaronder tegenpartijkredietrisico overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 6 (tegenpartijkredietrisico) van de VKV in de bankportefeuille;

b)

Tegenpartijkredietrisico overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 6 (tegenpartijkredietrisico) in de handelsportefeuille;

c)

Afwikkelingsrisico voortvloeiende uit niet-afgewikkelde transacties overeenkomstig artikel 379 van de VKV met betrekking tot alle bedrijfsactiviteiten.

52.

Onder de template vallen alle blootstellingen waarvoor de eigenvermogensvereisten worden berekend overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 2, van de VKV juncto deel 3, titel II, hoofdstukken 4 en 6, van de VKV. instellingen die artikel 94, lid 1, van de VKV toepassen, moeten in deze template ook hun handelsportefeuilleposities rapporteren wanneer zij de eigenvermogensvereisten dienaangaande berekenen op basis van deel 3, titel II, hoofdstuk 2, van de VKV (deel 3, titel II, hoofdstukken 2 en 6 en titel V, van de VKV). De template biedt daarom niet alleen gedetailleerde informatie over de soort blootstelling (bv. posten binnen of buiten de balanstelling), maar ook informatie over de toewijzing van risicogewichten binnen de respectieve blootstellingscategorieën.

53.

Verder bevat CR SA pro-memorieposten in de rijen 290 tot en met 320 voor het verzamelen van nadere informatie over blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op onroerend goed en blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling.

54.

Deze pro-memorieposten worden uitsluitend gerapporteerd voor de volgende blootstellingscategorieën:

a)

Centrale overheden of centrale banken (artikel 112, onder a), van de VKV)

b)

Regionale of lokale overheden (artikel 112, onder b), van de VKV)

c)

Publiekrechtelijke lichamen (artikel 112, onder c), van de VKV)

d)

Instellingen (artikel 112, onder f), van de VKV)

e)

Ondernemingen (artikel 112, onder g), van de VKV)

f)

Particulieren en kleine partijen (artikel 112, onder h), van de VKV).

55.

De rapportage van de pro-memorieposten heeft geen gevolgen voor de berekening van de risicogewogen posten van de blootstellingscategorieën overeenkomstig artikel 112, onder a), b) en c) en onder f), g) en h), van de VKV en evenmin voor de blootstellingscategorieën overeenkomstig artikel 112, onder i) en j), van de VKV zoals gerapporteerd in CR SA.

56.

De rijen voor pro-memorieposten bieden aanvullende informatie over de debiteurenstructuur van de blootstellingscategorieën „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” of „gedekt door onroerend goed”. Blootstellingen worden in deze rijen gerapporteerd indien de debiteuren gerapporteerd zouden zijn in de blootstellingscategorieën „centrale overheden of centrale banken”, „regionale of lokale overheden”, „publiekrechtelijke lichamen”, „instellingen”, „ondernemingen” en „particulieren en kleine partijen” van CR SA als de genoemde blootstellingen niet waren ingedeeld bij de blootstellingscategorieën „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” of „gedekt door onroerend goed”. De gerapporteerde cijfers zijn evenwel dezelfde als die ten behoeve van de berekening van de risicogewogen posten in de blootstellingscategorieën „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” of „gedekt door onroerend goed”.

57.

Voor een blootstelling waarvan de risicoposten worden berekend met inachtneming van artikel 127 van de VKV en de waardeaanpassingen minder dan 20 % bedragen, wordt deze informatie bijvoorbeeld gerapporteerd in rij 320 van CR SA wat betreft het totaal en in de blootstellingscategorie „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling”. Indien deze blootstelling voordat er sprake was van wanbetaling een blootstelling was met betrekking tot een instelling, dan wordt deze informatie ook gerapporteerd in rij 320 van de blootstellingscategorie „instellingen”.

3.2.3.   Toewijzing van blootstellingen aan blootstellingscategorieën in het kader van de standaardbenadering

58.

Teneinde een consistente indeling te waarborgen van blootstellingen in de verschillende blootstellingscategorieën zoals omschreven in artikel 112 van de VKV wordt de volgende stapsgewijze benadering toegepast:

a)

In de eerste stap wordt de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van de omrekeningsfactoren ingedeeld in de desbetreffende (oorspronkelijke) blootstellingscategorie zoals bedoeld in artikel 112 van de VKV, onverminderd de specifieke behandeling (risicogewicht) waaraan iedere afzonderlijke blootstelling binnen de toegewezen blootstellingscategorie onderhevig is.

b)

In een tweede stap kunnen de blootstellingen opnieuw worden ingedeeld in andere blootstellingscategorieën als gevolg van de toepassing van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling (bv. garanties, kredietderivaten, eenvoudige benadering van financiële zekerheden) via instromen en uitstromen.

59.

De volgende criteria zijn van toepassing op de indeling van de oorspronkelijke blootstelling in de verschillende blootstellingscategorieën vóór toepassing van de omrekeningsfactoren (eerste stap), onverminderd de daaropvolgende herindeling als gevolg van het gebruik van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling en onverminderd de behandeling (risicogewicht) waaraan iedere afzonderlijke blootstelling binnen de toegewezen blootstellingscategorie onderhevig is.

60.

Voor de indeling van de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren in de eerste stap worden de aan de blootstelling gerelateerde kredietrisicolimiteringstechnieken niet in aanmerking genomen (er zij evenwel op gewezen dat deze technieken wel expliciet in aanmerking worden genomen in de tweede fase), tenzij een protectie-effect intrinsiek deel uitmaakt van de definitie van een blootstellingscategorie, zoals het geval is bij de categorie blootstellingen die in artikel 112, onder i), van de VKV wordt genoemd (blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op onroerend goed).

61.

Artikel 112 van de VKV voorziet niet in criteria voor het ontkoppelen van de categorieën blootstellingen. Dat zou kunnen betekenen dat een blootstelling in verschillende categorieën blootstellingen zou kunnen worden ingedeeld indien niet is voorzien in een rangorde van beoordelingscriteria voor de indeling. De meest evidente gevallen doen zich voor tussen blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn (artikel 112, onder n), van de VKV) en blootstellingen met betrekking tot instellingen (artikel 112, onder f), van de VKV)/blootstellingen met betrekking tot ondernemingen (artikel 112, onder g), van de VKV). In dit geval is het duidelijk dat er sprake is van een impliciete rangorde in de VKV, aangezien eerst wordt beoordeeld of een bepaalde blootstelling geschikt is om te worden toegewezen aan blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen op de korte termijn en pas daarna hetzelfde proces wordt gevolgd voor blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen. Anders zou immers aan de blootstellingscategorie genoemd in artikel 112, onder n), van de VKV nooit een blootstelling worden toegewezen. Dit is een van de meest evidente voorbeelden, maar niet het enige. Opgemerkt zij dat de criteria die worden gehanteerd voor het vaststellen van de blootstellingscategorieën in het kader van de standaardbenadering anders zijn (institutionele indeling, duur van de blootstelling, status na vervaldatum etc.). Dit ligt ten grondslag aan niet-ontkoppelde groeperingen.

62.

Voor een homogene en vergelijkbare rapportage is het noodzakelijk een specifieke rangorde aan te brengen in de beoordelingscriteria voor toewijzing van de oorspronkelijke blootstelling aan blootstellingscategorieën vóór toepassing van de omrekeningsfactor, onverminderd de specifieke behandeling (risicogewicht) waaraan iedere specifieke blootstelling binnen de toegewezen blootstellingscategorie onderhevig is. De onderstaande rangordecriteria gaan uit van een beslissingsboom en zijn gebaseerd op beoordeling van de expliciet in de VKV vastgelegde voorwaarden voor toewijzing van een blootstelling aan een bepaalde blootstellingscategorie en, in voorkomende gevallen, op een besluit door de rapporterende instellingen of de toezichthouder inzake de toepasselijkheid van bepaalde blootstellingscategorieën. Het resultaat van het proces van de toewijzing van blootstellingen voor rapportagedoeleinden zou daarmee voldoen aan de VKV-bepalingen. Daarmee is echter niet uitgesloten dat instellingen andere interne toewijzingsprocedures volgen die evengoed aansluiten bij alle relevante VKV-bepalingen en de uitleg daarvan door de desbetreffende fora.

63.

Een blootstellingscategorie heeft in de rangorde van de beslissingsboom prioriteit boven andere (d.w.z. eerst wordt bepaald of een blootstelling aan deze categorie kan worden toegewezen, ongeacht het resultaat van die beoordeling) als er anders mogelijk helemaal geen blootstellingen aan zouden worden toegewezen. Dit zou het geval zijn wanneer zonder rangordecriteria één blootstellingscategorie een subset van andere categorieën zou zijn. De criteria, grafisch weergegeven in de onderstaande beslissingsboom, zouden derhalve in een bepaalde volgorde worden toegepast.

64.

Tegen deze achtergrond zou de onderstaande beslissingsboom leiden tot de volgende rangorde:

1.

Securitisatieposities

2.

Posten met een bijzonder hoog risico

3.

Blootstellingen in aandelen

4.

Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling

5.

Blootstellingen in de vorm van rechten van deelneming of aandelen in instellingen voor collectieve belegging („icb’s”)/blootstellingen in de vorm van gedekte obligaties (ontkoppelde blootstellingscategorieën)

6.

Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op onroerend goed

7.

Andere posten

8.

Blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn

9.

Alle andere blootstellingscategorieën (ontkoppelde blootstellingscategorieën) met inbegrip van blootstellingen met betrekking tot centrale overheden of centrale banken; blootstellingen met betrekking tot regionale of lokale overheden; blootstellingen met betrekking tot publiekrechtelijke lichamen; blootstellingen met betrekking tot multilaterale ontwikkelingsbanken; blootstellingen met betrekking tot internationale organisaties; blootstellingen met betrekking tot instellingen; blootstellingen met betrekking tot ondernemingen en blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen.

65.

In het geval van blootstellingen in de vorm van rechten van deelneming of aandelen in instellingen voor collectieve belegging en toepassing van de doorkijkbenadering (artikel 132, leden 3, 4 en 5, van de VKV) worden de onderliggende individuele blootstellingen in aanmerking genomen en ingedeeld in hun eigen risicogewichtregel overeenkomstig hun behandeling, maar worden alle individuele blootstellingen ingedeeld in de blootstellingscategorie voor blootstellingen in de vorm van rechten van deelneming of aandelen in instellingen voor collectieve belegging („icb’s”).

66.

In het geval van kredietderivaten voor de „n-de” wanbetaling zoals bedoeld in artikel 134, lid 6, van de VKV worden deze, indien ze worden beoordeeld, rechtstreeks ingedeeld als securitisatieposities. Indien ze niet zijn beoordeeld worden ze in aanmerking genomen in de blootstellingscategorie „andere posten”. In dit laatste geval wordt het nominale bedrag van de overeenkomst gerapporteerd als de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van de omrekeningsfactoren in de regel voor „andere risicogewichten” (het te hanteren risicogewicht is het gewicht dat wordt aangegeven door de som in artikel 134, lid 6, van de VKV).

67.

In een tweede stap worden als gevolg van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten blootstellingen opnieuw toegewezen aan de blootstellingscategorie van de protectiegever.

BESLISSINGSBOOM VOOR TOEWIJZING VAN DE OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN AAN DE BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN VAN DE STANDAARDBENADERING OVEREENKOMSTIG DE VKV

Oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren

 

 

Kan de blootstelling worden toegewezen aan de blootstellingscategorie van artikel 112, onder m)?

JA

Image 2

Securitisatieposities

NEE

Image 3

 

 

Kan de blootstelling worden toegewezen aan de blootstellingscategorie van artikel 112, onder k)?

JA

Image 4

Posten met een bijzonder hoog risico (zie ook artikel 128)

NEE

Image 5

 

 

Kan de blootstelling worden toegewezen aan de blootstellingscategorie van artikel 112, onder p)?

JA

Image 6

Blootstellingen in aandelen (zie ook artikel 133)

NEE

Image 7

 

 

Kan de blootstelling worden toegewezen aan de blootstellingscategorie van artikel 112, onder j)?

JA

Image 8

Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling

NEE

Image 9

 

 

Kan de blootstelling worden toegewezen aan de blootstellingscategorieën van artikel 112, onder l) en o)?

JA

Image 10

Blootstellingen in de vorm van rechten van deelneming of aandelen in instellingen voor collectieve belegging (icb’s)

Blootstellingen in de vorm van gedekte obligaties (zie ook artikel 129)

Deze twee blootstellingscategorieën zijn niet onderling gekoppeld (zie opmerkingen inzake de doorkijkbenadering in bovenstaand antwoord). Toewijzing aan een ervan is dan ook eenvoudig.

NEE

Image 11

 

 

Kan de blootstelling worden toegewezen aan de blootstellingscategorie van artikel 112, onder i)?

JA

Image 12

Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op onroerend goed (zie ook artikel 124)

NEE

Image 13

 

 

Kan de blootstelling worden toegewezen aan de blootstellingscategorie van artikel 112, onder q)?

JA

Image 14

Andere posten

NEE

Image 15

 

 

Kan de blootstelling worden toegewezen aan de blootstellingscategorie van artikel 112, onder n)?

JA

Image 16

Blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn

NEE

Image 17

 

 

De onderstaande blootstellingscategorieën zijn niet onderling gekoppeld. Toewijzing aan een ervan is dan ook eenvoudig.

Blootstellingen met betrekking tot centrale overheden of centrale banken

Blootstellingen met betrekking tot regionale of lokale overheden

Blootstellingen met betrekking tot publiekrechtelijke lichamen

Blootstellingen met betrekking tot multilaterale ontwikkelingsbanken

Blootstellingen met betrekking tot internationale organisaties

Blootstellingen met betrekking tot instellingen

Blootstellingen met betrekking tot ondernemingen

Blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen

3.2.4.   Toelichting op de reikwijdte van enkele specifieke blootstellingscategorieën waarvan sprake in artikel 112 van de VKV

3.2.4.1.   De blootstellingscategorie „instellingen”

68.

Onderlinge blootstellingen overeenkomstig artikel 113, leden 6 en 7, van de VKV worden als volgt gerapporteerd:

69.

Blootstellingen die voldoen aan de vereisten van artikel 113, lid 7, van de VKV worden gerapporteerd in de blootstellingscategorie die van toepassing zou zijn als zij geen onderlinge blootstellingen waren geweest.

70.

Overeenkomstig artikel 113, leden 6 en 7, van de VKV „kan een instelling, met de voorafgaande goedkeuring van de bevoegde autoriteiten, besluiten de vereisten van lid 1 van dit artikel niet toe te passen op de blootstellingen van die instelling op een tegenpartij die haar moederonderneming, dochteronderneming of een dochteronderneming van haar moederonderneming is, dan wel een onderneming die verbonden is door een band als bedoeld in artikel 12, lid 1, van Richtlijn 83/349/EEG”. Dit betekent dat onder onderlinge tegenpartijen niet noodzakelijkerwijs instellingen wordt verstaan, maar ook ondernemingen die zijn toegewezen aan andere blootstellingscategorieën, bv. ondernemingen die nevendiensten verrichten of ondernemingen in de zin van artikel 12, lid 1, van Richtlijn 83/349/EEG. Onderlinge blootstellingen dienen daarom te worden gerapporteerd in de desbetreffende blootstellingscategorie.

3.2.4.2.   De blootstellingscategorie „gedekte obligaties”

71.

Blootstellingen volgens de standaardbenadering worden als volgt aan de blootstellingscategorie „gedekte obligaties” toegewezen:

72.

Obligaties zoals omschreven in artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG moeten voldoen aan de vereisten van artikel 129, leden 1 en 2, van de VKV om te worden ingedeeld in de blootstellingscategorie „gedekte obligaties”. Daarbij moet in elk afzonderlijk geval worden gecontroleerd of aan die vereisten wordt voldaan. Uit hoofde van artikel 129, lid 6, van de VKV evenwel worden ook obligaties overeenkomstig artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG die vóór 31 december 2007 zijn uitgegeven aan de blootstellingscategorie „gedekte obligaties” toegewezen.

3.2.4.3.   De blootstellingscategorie „instellingen voor collectieve belegging”

73.

Als gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid overeenkomstig artikel 132, lid 5, van de VKV worden blootstellingen in de vorm van rechten van deelneming of aandelen in icb’s gerapporteerd als posten binnen de balanstelling overeenkomstig artikel 111, lid 1, zin 1, van de VKV.

3.2.5.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

010

OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

De blootstellingswaarde overeenkomstig artikel 111 van de VKV zonder rekening te houden met waardeaanpassingen en voorzieningen, omrekeningsfactoren en het effect van kredietrisicolimiteringstechnieken met de volgende kwalificaties uit hoofde van artikel 111, lid 2, van de VKV:

Voor afgeleide instrumenten, retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties onderworpen aan deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV of aan artikel 92, lid 3, onder f), van de VKV komt de oorspronkelijke blootstelling overeen met de blootstellingswaarde voor tegenpartijkredietrisico zoals berekend volgens de in deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV vastlegde methoden.

De blootstellingswaarden voor lease-overeenkomsten zijn onderworpen aan artikel 134, lid 7, van de VKV.

In het geval van verrekening van balansposten overeenkomstig artikel 219 van de VKV worden de blootstellingswaarden gerapporteerd in overeenstemming met de ontvangen zekerheden in de vorm van contanten.

In het geval van kaderverrekeningsovereenkomsten met betrekking tot retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen en/of andere kapitaalmarktgerelateerde transacties onderworpen aan deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV wordt in kolom 010 het effect opgenomen van volgestorte kredietprotectie in de vorm van kaderverrekeningsovereenkomsten zoals bedoeld in artikel 220, lid 4, van de VKV. In het geval van kaderverrekeningsovereenkomsten met betrekking tot retrocessietransacties onderworpen aan deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV wordt derhalve E* zoals berekend ingevolge de artikelen 220 en 221 van de VKV gerapporteerd in kolom 010 van de CR SA-template.

030

(-) Waardeaanpassingen en voorzieningen in verband met de oorspronkelijke blootstelling

De artikelen 24 en 111 van de VKV

Waardeaanpassingen en voorzieningen voor kredietverliezen overeenkomstig het kader voor financiële verslaggeving waaraan de rapporterende entiteit is onderworpen.

040

Blootstelling na verrekening van waardeaanpassingen en voorzieningen

De som van de kolommen 010 en 030.

050-100

KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING

Kredietrisicolimiteringstechnieken zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 57, van de VKV die het kredietrisico van een of meer blootstellingen reduceren via substitutie van blootstellingen zoals hieronder omschreven onder „Substitutie van de blootstelling vanwege kredietrisicolimitering”.

Indien de blootstelling wordt beïnvloed door een zekerheid (bv. gebruikt voor kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect op de blootstelling) wordt die zekerheid gemaximeerd op de blootstellingswaarde.

Hier dienen de volgende posten te worden gerapporteerd:

zekerheid, opgenomen overeenkomstig de eenvoudige benadering van financiële zekerheden;

in aanmerking komende niet-volgestorte kredietprotectie

Zie ook de instructies bij punt 4.1.1.

050-060

Niet-volgestorte kredietprotectie: aangepaste waarden (Ga)

Artikel 235 van de VKV

In artikel 239, lid 3, van de VKV wordt de aangepaste waarde Ga van een niet-volgestorte kredietprotectie omschreven.

050

Garanties

Artikel 203 van de VKV

Niet-volgestorte kredietprotectie zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 59, van de VKV anders dan kredietderivaten.

060

Kredietderivaten

Artikel 204 van de VKV

070-080

Volgestorte kredietprotectie

Deze kolommen hebben betrekking op volgestorte kredietprotectie overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 58, van de VKV en de artikelen 196, 197 en 200 van de VKV. In de bedragen zijn de kaderverrekeningsovereenkomsten (reeds opgenomen in de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren) niet begrepen.

Credit linked notes en verrekening van balansposities die voortvloeien uit in aanmerking komende overeenkomsten voor verrekening van balansposten overeenkomstig de artikelen 218 en 219 van de VKV worden als zekerheden in de vorm van contanten behandeld.

070

Financiële zekerheden: eenvoudige benadering

Artikel 222, leden 1 en 2, van de VKV

080

Overige volgestorte kredietprotectie

Artikel 232 van de VKV

090-100

SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING MIDDELS KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN

Artikel 222, lid 3, artikel 235, leden 1 en 2, en artikel 236 van de VKV

De uitstromen komen overeen met het gedekte gedeelte van de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren dat wordt afgetrokken van de blootstellingscategorie van de debiteur en vervolgens wordt toegewezen aan de blootstellingscategorie van de protectiegever. Dit bedrag wordt beschouwd als een instroom in de blootstellingscategorie van de protectiegever.

Ook instromen en uitstromen binnen dezelfde blootstellingscategorieën worden gerapporteerd.

Blootstellingen die voortvloeien uit mogelijke instromen en uitstromen van en naar andere templates worden in aanmerking genomen.

110

NETTOBLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

Het bedrag van de blootstelling na verrekening van waardeaanpassingen na inaanmerkingneming van uitstromen en instromen als gevolg van KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING.

120-140

KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN DIE OP HET BEDRAG VAN DE BLOOTSTELLING VAN INVLOED ZIJN. VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE, UITGEBREIDE BENADERING VAN FINANCIËLE ZEKERHEDEN

De artikelen 223, 224, 225, 226, 227 en 228 van de VKV. Deze post omvat ook credit linked notes (artikel 218 van de VKV).

Credit linked notes en verrekening van balansposities die voortvloeien uit toelaatbare overeenkomsten voor verrekening van balansposten overeenkomstig de artikelen 218 en 219 van de VKV worden als zekerheden in de vorm van contanten behandeld.

Het effect van de zekerheidsstelling die in het kader van de uitgebreide benadering van financiële zekerheden op een blootstelling wordt toegepast die gedekt is door toelaatbare financiële zekerheden wordt berekend overeenkomstig de artikelen 223, 224, 225, 226, 227 en 228 van de VKV.

120

Volatiliteitsaanpassing van de blootstelling

Artikel 223, leden 2 en 3, van de VKV

Het te rapporteren bedrag wordt bepaald door het effect van de volatiliteitsaanpassing op de blootstelling (EVA-E) = E*He

130

(-) Aangepaste waarde van financiële zekerheden (Cvam)

Artikel 239, lid 2, van de VKV

Omvat voor activiteiten in de handelsportefeuille financiële zekerheden en grondstoffen die toelaatbaar zijn voor blootstellingen in de handelsportefeuille overeenkomstig artikel 299, lid 2, onder c) tot en met f), van de VKV. Het te rapporteren bedrag wordt als volgt berekend:

Cvam = C*(1-Hc-Hfx)*(t-t*)/(T-t*). Zie deel 3, titel II, hoofdstuk 4, afdelingen 4 en 5 voor een definitie van C, Hc, Hfx, t, T en t*.

140

(-) Waarvan: Volatiliteits- en looptijdaanpassingen

Artikel 223, lid 1, en artikel 239, lid 2, van de VKV

Het te rapporteren bedrag is het gecombineerde effect van volatiliteits- en looptijdaanpassingen (Cvam-C) = C*[(1-Hc-Hfx)*(t-t*)/(T-t*)-1], waarbij voor het effect van de volatiliteitsaanpassing geldt dat (Cva-C) = C*[(1-Hc-Hfx)-1] en voor het effect van looptijdaanpassingen dat (Cvam-Cva) = C*(1-Hc-Hfx)*[(t-t*)/(T-t*)-1].

150

Volledig aangepaste blootstellingswaarde (E*)

Artikel 220, lid 4, artikel 223, leden 2 tot en met 5, en artikel 228, lid 1, van de VKV

160-190

Uitsplitsing van de volledig aangepaste blootstellingswaarde van posten buiten de balanstelling naar omrekeningsfactor

Artikel 111, lid 1, en artikel 4, lid 1, punt 56, van de VKV. Zie ook artikel 222, lid 3, en artikel 228, lid 1, van de VKV.

De gerapporteerde cijfers zijn de volledig aangepaste blootstellingswaarden vóór toepassing van de omrekeningsfactor.

200

Blootstellingswaarde

Artikel 111 van de VKV en deel 3, titel II, hoofdstuk 4, afdeling 4, van de VKV.

De blootstellingswaarde, na inaanmerkingneming van waardeaanpassingen, alle kredietrisicolimiterende factoren en kredietomrekeningsfactoren die moet worden toegewezen aan risicogewichten overeenkomstig artikel 113 en deel 3, titel II, hoofdstuk 2, afdeling 2, van de VKV.

210

Waarvan: Voortvloeiende uit tegenpartijkredietrisico

Voor afgeleide instrumenten, retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties onderworpen aan deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV, de blootstellingswaarde van het tegenpartijkredietrisico zoals berekend volgens de in deel 3, titel II, hoofdstuk 6, afdelingen 2 tot en met 5, van de VKV neerlegde methoden.

215

Risicogewogen posten vóór toepassing van de ondersteuningsfactor voor kmo’s

Artikel 113, leden 1 tot en met 5, van de VKV zonder rekening te houden met de ondersteuningsfactor voor kmo’s overeenkomstig artikel 501 van de VKV.

220

Risicogewogen posten na toepassing van de ondersteuningsfactor voor kmo’s

Artikel 113, leden 1 tot en met 5, van de VKV na inaanmerkingneming van de ondersteuningsfactor voor kmo’s overeenkomstig artikel 500 van de VKV.

230

Waarvan: met een kredietbeoordeling door een aangewezen EKBI

Artikel 112, onder a) tot en met d), f), g), l), n), o) en q), van de VKV

240

Waarvan: met een van een centrale overheid afkomstige kredietbeoordeling

Artikel 112, onder b) tot en met d), f), g), l) en o), van de VKV


Rijen

Instructies

010

Totale blootstellingen

015

waarvan: Blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan

Artikel 127 van de VKV

Deze rij wordt enkel gerapporteerd in de blootstellingscategorieën „Posten met een bijzonder hoog risico” en „Blootstellingen in aandelen”.

Indien een blootstelling in artikel 128, lid 2, van de VKV wordt genoemd of voldoet aan de in artikel 128, lid 3, of artikel 133 van de VKV beschreven criteria, wordt deze toegewezen aan de blootstellingscategorie „Posten met een bijzonder hoog risico” of „Blootstellingen in aandelen”. Er is dus geen andere toewijzing, ook niet in het geval van een blootstelling waarbij sprake is van wanbetaling overeenkomstig artikel 127 van de VKV.

020

waarvan: Kmo’s

Alle blootstellingen met betrekking tot kmo’s worden hier gerapporteerd.

030

waarvan: Blootstellingen onderworpen aan de ondersteuningsfactor voor kmo’s

Hier worden uitsluitend blootstellingen gerapporteerd die voldoen aan de vereisten van artikel 501 van de VKV.

040

waarvan: Gedekt door hypotheken op onroerend goed — Niet-zakelijk onroerend goed

Artikel 125 van de VKV

Uitsluitend gerapporteerd in de blootstellingscategorie „Gedekt door hypotheken op onroerend goed”.

050

waarvan: Blootstellingen uit hoofde van het permanent gedeeltelijk gebruik van de standaardbenadering

Blootstellingen die worden behandeld overeenkomstig artikel 150, lid 1, van de VKV.

060

waarvan: Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering met vooraf verkregen toestemming van de toezichthouder om stapsgewijs de interneratingbenadering in te voeren

Blootstellingen die worden behandeld overeenkomstig artikel 148, lid 1, van de VKV.

070-130

UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR SOORT BLOOTSTELLING

De rapporterende instellingen geven een uitsplitsing van hun posities binnen de bankportefeuille, op basis van de onderstaande criteria, naar blootstellingen binnen de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico, blootstellingen buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico en blootstellingen die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico.

De tegenpartijkredietrisicoposities van de rapporterende instelling in de handelsportefeuille, overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder f), en artikel 299, lid 2, van de VKV worden toegewezen aan de blootstellingen die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico. instellingen die artikel 94, lid 1, van de VKV toepassen geven ook een uitsplitsing van hun posities binnen de handelsportefeuille, op basis van de onderstaande criteria, naar blootstellingen binnen de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico, blootstellingen buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico en blootstellingen die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico.

070

Blootstellingen binnen de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico

In artikel 24 van de VKV bedoelde actiefposten die in geen enkele andere categorie zijn opgenomen.

Blootstellingen die balansposten zijn en die zijn opgenomen als effectenfinancieringstransacties, derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn of voortvloeien uit productoverschrijdende contractuele verrekening worden gerapporteerd in de rijen 090, 110 en 130 en dus niet in deze rij.

Niet-afgewikkelde transacties overeenkomstig artikel 379, lid 1, van de VKV (indien niet afgetrokken) zijn geen balansposten maar worden desalniettemin in deze rij gerapporteerd.

Blootstellingen voortvloeiende uit actiefposten die bij een CTP worden gestort overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 90, van de VKV en blootstellingen met betrekking tot wanbetalingsfondsen overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 89, van de VKV worden opgenomen indien ze niet in rij 030 zijn gerapporteerd.

080

Blootstellingen buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico

Posities buiten de balanstelling omvatten de in de lijst in bijlage I bij de VKV vermelde posten.

Blootstellingen die posten buiten de balanstelling zijn en die zijn opgenomen als effectenfinancieringstransacties, derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn of voortvloeien uit productoverschrijdende contractuele verrekening worden gerapporteerd in de rijen 040 en 060 en dus niet in deze rij.

Blootstellingen voortvloeiende uit actiefposten die bij een CTP worden gestort overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 90, van de VKV en blootstellingen met betrekking tot wanbetalingsfondsen overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 89, van de VKV worden opgenomen indien ze als posten buiten de balanstelling worden beschouwd.

090-130

Blootstellingen/transacties die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico

090

Effectenfinancieringstransacties

Effectenfinancieringstransacties zoals omschreven in paragraaf 17 van het document van het Bazels Comité getiteld „The Application of Basel II to Trading Activities and the Treatment of Double Default Effects”, omvatten: i) retrocessie- en omgekeerde retrocessieovereenkomsten zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 82, van de VKV alsook transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen; ii) margeleningstransacties zoals omschreven in artikel 272, punt 3, van de VKV.

100

Waarvan: Centraal gecleard via een gCTP

Artikel 306 van de VKV voor gekwalificeerde CTP’s overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 88, juncto artikel 301, lid 2, van de VKV.

CTP-transactieblootstelling overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 91, van de VKV.

110

Derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn

Derivaten omvatten de in de lijst in bijlage II bij de VKV vermelde contracten.

Transacties met afwikkeling op lange termijn zoals omschreven in artikel 272, punt 2, van de VKV.

Derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn die in een productoverschrijdende verrekening zijn opgenomen en derhalve in rij 130 worden gerapporteerd, worden niet in deze rij gerapporteerd.

120

Waarvan: Centraal gecleard via een gCTP

Artikel 306 van de VKV voor gekwalificeerde CTP’s overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 88, juncto artikel 301, lid 2, van de VKV.

CTP-transactieblootstelling overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 91, van de VKV.

130

Productoverstijgende contractuele verrekening

Blootstellingen die vanwege het bestaan van een productoverschrijdende contractuele verrekening (zoals omschreven in artikel 272, lid 11, van de VKV) niet aan derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn noch aan effectenfinancieringstransacties kunnen worden toegewezen, worden in deze rij gerapporteerd.

140-280

UITSPLITSING VAN BLOOTSTELLINGEN NAAR RISICOGEWICHT

140

0  %

150

2 %

Artikel 306, lid 1, van de VKV

160

4 %

Artikel 305, lid 3, van de VKV

170

10  %

180

20  %

190

35  %

200

50  %

210

70  %

Artikel 232, lid 3, onder c), van de VKV

220

75  %

230

100  %

240

150  %

250

250  %

Artikel 133, lid 2, en artikel 48, lid 4, van de VKV

260

370  %

Artikel 471 van de VKV

270

1 250  %

Artikel 133, lid 2, en artikel 379 van de VKV

280

Andere risicogewichten

Deze rij is niet beschikbaar voor de blootstellingscategorieën overheden, ondernemingen, instellingen en particulieren en kleine partijen.

Voor het rapporteren van blootstellingen die niet zijn onderworpen aan de in de template genoemde risicogewichten.

Artikel 113, leden 1 tot en met 5, van de VKV

Kredietderivaten voor de n-de wanbetaling zonder rating volgens de standaardbenadering (artikel 134, lid 6, van de VKV) worden in deze rij gerapporteerd in de blootstellingscategorie „Andere posten”.

Zie ook artikel 124, lid 2, en artikel 152, lid 2, onder b), van de VKV.

290-320

Pro-memorieposten

Zie ook de toelichting op het doel van de pro-memorieposten in het algemene gedeelte van de CR SA.

290

Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op zakelijk onroerend goed

Artikel 112, onder i), van de VKV.

Dit is uitsluitend een pro-memoriepost. Onafhankelijk van de berekening van de risicoposten voor blootstellingen die gedekt zijn door zakelijk onroerend goed overeenkomstig de artikelen 124 en 126 van de VKV worden de blootstellingen uitgesplitst en in deze rij gerapporteerd op basis van de criteria aan de hand waarvan worden bepaald of zij door zakelijk onroerend goed worden gedekt.

300

Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling onderworpen aan een risicogewicht van 100 %

Artikel 112, onder j), van de VKV

Blootstellingen die zijn opgenomen in de blootstellingscategorie „Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” die in deze blootstellingscategorie opgenomen zouden moeten worden als er geen sprake zou zijn van wanbetaling.

310

Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed

Artikel 112, onder i), van de VKV.

Dit is uitsluitend een pro-memoriepost. Onafhankelijk van de berekening van de risicoposten voor blootstellingen die gedekt zijn door onroerend goed overeenkomstig de artikelen 124 en 125 van de VKV worden de blootstellingen uitgesplitst en in deze rij gerapporteerd op basis van de criteria aan de hand waarvan wordt bepaald of zij door onroerend goed worden gedekt.

320

Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling onderworpen aan een risicogewicht van 150 %

Artikel 112, onder j), van de VKV.

Blootstellingen die zijn opgenomen in de blootstellingscategorie „Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” die in deze blootstellingscategorie opgenomen zouden moeten worden als er geen sprake zou zijn van wanbetaling.

3.3.   KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO’S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: INTERNERATINGBENADERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CR IRB)

3.3.1.   Reikwijdte van de CR IRB-template

74.

Onder de CR IRB-template vallen eigenvermogensvereisten voor:

i.

Kredietrisico in de bankportefeuille, waaronder:

Tegenpartijkredietrisico in de bankportefeuille;

Verwateringsrisico voor gekochte kortlopende vorderingen;

ii.

Tegenpartijkredietrisico in de handelsportefeuille;

iii.

Uit alle bedrijfsactiviteiten voortvloeiende niet-afgewikkelde transacties.

75.

De template omvat de blootstellingen waarvoor de risicogewogen posten zijn berekend overeenkomstig de artikelen 151 tot en met 157 van deel 3, titel II, hoofdstuk 3, van de VKV (interneratingbenadering).

76.

De volgende gegevens vallen niet onder de CR IRB-template:

i.

Blootstellingen in aandelen (worden in de CR EQU IRB-template gerapporteerd);

ii.

Securitisatieposities (worden in de templates CR SEC SA, CR SEC IRB en/of CR SEC Bijzonderheden gerapporteerd);

iii.

„Andere actiefposten die geen kredietverplichting vertegenwoordigen” overeenkomstig artikel 147, lid 2, onder g), van de VKV. Voor deze blootstelling geldt te allen tijde een risicogewicht van 100 % behalve met betrekking tot kasmiddelen, gelijkwaardige posten en blootstellingen die de restwaarde zijn van geleasede activa overeenkomstig artikel 156 van de VKV. De risicogewogen posten voor deze blootstellingscategorie worden rechtstreeks in de CA-template gerapporteerd;

iv.

Risico van aanpassing van de kredietwaardering (wordt in de CVA Risk-template gerapporteerd);

Voor de CR IRB-template is geen geografische uitsplitsing van IRB-blootstellingen naar vestigingsplaats van de tegenpartij vereist. Deze uitsplitsing wordt gerapporteerd in template CR GB.

77.

Teneinde duidelijk te maken of de instelling gebruik maakt van haar eigen LGD-ramingen en/of kredietomrekeningsfactoren wordt voor iedere gerapporteerde blootstellingscategorie de volgende informatie verstrekt:

„NEE” = in het geval dat LGD-ramingen en kredietomrekeningsfactoren van de toezichthouder worden gebruikt (Foundation IRB)

„JA” = in het geval dat eigen LGD-ramingen en kredietomrekeningsfactoren worden gebruikt (Advanced IRB)

Voor de rapportage van de portefeuilles voor particulieren en kleine partijen moet in ieder geval „JA” worden gerapporteerd.

Wanneer een instelling gebruik maakt van haar eigen LGD-ramingen bij de berekening van risicogewogen posten voor een deel van haar IRB-blootstellingen en daarnaast van LGD-ramingen van de toezichthouder bij de berekening van de risicogewogen posten en voor het andere deel van haar IRB-blootstellingen, dient zij een CR IRB Total voor de F-IRB-posities en een CR IRB Total voor de A-IRB-posities te rapporteren.

3.3.2.   Uitsplitsing van de CR IRB-template

78.

De CR IRB bestaat uit twee templates. CR IRB 1 geeft een algemeen overzicht van de IRB-blootstellingen en de verschillende methoden voor het berekenen van het totaal van de risicoposten, alsmede een uitsplitsing van het totaal van de blootstellingen naar soort blootstelling. CR IRB 2 geeft een uitsplitsing van het totaal van de blootstellingen dat in debiteurenklassen of -groepen is ondergebracht. De templates CR IRB 1 en CR IRB 2 worden afzonderlijk gerapporteerd voor de volgende blootstellings- en sub-blootstellingscategorieën:

1.

Totaal

(Het totaal van de templates moet worden gerapporteerd voor de Foundation IRB-benadering en afzonderlijk voor de Advanced IRB-benadering.)

2.

Centrale overheden en centrale banken

(Artikel 147, lid 2, onder a), van de VKV)

3.

Instellingen

(Artikel 147, lid 2, onder b), van de VKV)

4.1)

Ondernemingen — Kmo’s

(Artikel 147, lid 2, onder c), van de VKV)

4.2)

Ondernemingen — Gespecialiseerde kredietverlening

(Artikel 147, lid 8, van de VKV)

4.3)

Ondernemingen — Overige

(Alle ondernemingen overeenkomstig artikel 147, lid 2, onder c), die niet onder 4.1 en 4.2 worden gerapporteerd)

5.1)

Particulieren en kleine partijen — Gedekt door onroerend goed van kmo’s

(Blootstellingen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), juncto artikel 154, lid 3, van de VKV die door onroerend goed worden gedekt)

5.2)

Particulieren en kleine partijen — Gedekt door onroerend goed van niet-kmo’s

(Blootstellingen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), van de VKV die door onroerend goed worden gedekt en niet worden gerapporteerd onder 5.1)

5.3)

Particulieren en kleine partijen — Gekwalificeerde revolverende blootstellingen

(Artikel 147, lid 2, onder d), juncto artikel 154, lid 4, van de VKV)

5.4)

Particulieren en kleine partijen — Overige kmo’s

(Artikel 147, lid 2, onder d), niet gerapporteerd onder 5.1 en 5.3)

5.5)

Particulieren en kleine partijen — Overige niet-kmo’s

(Artikel 147, lid 2, onder d), van de VKV die niet werden gerapporteerd onder 5.2 en 5.3)

3.3.3.   C.08.01 — Krediet- en tegenpartijkredietrisico’s en niet-afgewikkelde transacties: Interneratingbenadering van kapitaalvereisten (CR IRB 1)

3.3.3.1.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

Instructies

010

INTERN RATINGSYSTEEM/AAN DE DEBITEURENKLASSE OF -GROEP TOEGEKENDE PD (%)

De aan de te rapporteren debiteurenklasse of -groep toegekende PD is gebaseerd op de bepalingen van artikel 180 van de VKV. Voor elke afzonderlijke klasse of groep wordt de aan die specifieke debiteurenklasse of -groep toegekende PD gerapporteerd. Voor cijfers betreffende een samenvoeging van debiteurenklassen of -groepen (zoals totale blootstellingen) moet het naar blootstelling gewogen gemiddelde worden vermeld van de PD’s die aan de debiteurenklassen of -groepen in de samenvoeging zijn toegekend. Voor het berekenen van de naar blootstelling gewogen gemiddelde PD moet de blootstellingswaarde (kolom 110) worden gebruikt.

Voor elke afzonderlijke klasse of groep wordt de aan die specifieke debiteurenklasse of -groep toegekende PD gerapporteerd. Alle gerapporteerde risicoparameters worden afgeleid van de risicoparameters als gebruikt in het door de betreffende bevoegde autoriteit goedgekeurde interneratingsysteem.

Het is niet de bedoeling en evenmin wenselijk om een modelschaal van de toezichthouder te gebruiken. Als de rapporterende instelling een uniek ratingsysteem hanteert of in staat is te rapporteren op basis van een interne modelschaal, dan wordt die schaal gebruikt.

In alle andere gevallen worden de verschillende ratingsystemen samengevoegd en geordend aan de hand van de volgende criteria: debiteurenklassen van verschillende ratingsystemen worden samengevoegd en van laag naar hoog gerangschikt op basis van de aan elke debiteurenklasse toegekende PD. Indien de instelling een groot aantal klassen of pools gebruikt, mag een beperkt aantal te rapporteren klassen of pools met de bevoegde autoriteiten worden overeengekomen.

Een instelling raadpleegt haar bevoegde autoriteit als het aantal klassen dat zij wil rapporteren afwijkt van het interne aantal klassen.

Voor de weging van de gemiddelde PD wordt de in kolom 110 gerapporteerde blootstellingswaarde gebruikt. Alle blootstellingen, met inbegrip van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan, moeten in aanmerking worden genomen bij het berekenen van de naar blootstelling gewogen gemiddelde PD (bv. voor de „totale blootstelling”). Blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan zijn de blootstellingen die in de laatste ratingklasse(n) worden ondergebracht, met een PD van 100 %.

020

OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

De instellingen rapporteren de blootstellingswaarde vóór inaanmerkingneming van eventuele waardeaanpassingen, voorzieningen, effecten van kredietrisicolimiteringstechnieken of kredietomrekeningsfactoren.

De oorspronkelijke blootstellingswaarde wordt gerapporteerd overeenkomstig artikel 24 en artikel 166, leden 1 en 2 en 4 tot en met 7, van de VKV.

Het effect van toepassing van artikel 166, lid 3, van de VKV (effect van verrekening binnen de balanstelling van leningen en deposito’s) wordt afzonderlijk gerapporteerd als volgestorte kredietprotectie en zal de oorspronkelijke blootstelling derhalve niet verminderen.

030

WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN

Uitsplitsing van de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren voor alle blootstellingen zoals omschreven in artikel 142, leden 4 en 5, van de VKV die onderworpen zijn aan de hogere correlatie overeenkomstig artikel 153, lid 2, van de VKV.

040-080

KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING

Kredietrisicolimiteringstechnieken zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 57, van de VKV die het kredietrisico van een of meer blootstellingen reduceren via substitutie van blootstellingen zoals hieronder omschreven onder „SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING VANWEGE KREDIETRISICOLIMITERING”.

040-050

NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

Niet-volgestorte kredietprotectie: De waarden zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 59, van de VKV.

Indien de blootstelling wordt beïnvloed door een zekerheid (bv. gebruikt voor kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect op de blootstelling) wordt die zekerheid gemaximeerd op de blootstellingswaarde.

040

GARANTIES:

Als er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt, wordt de gecorrigeerde waarde (Ga) zoals omschreven in artikel 236 van de VKV opgegeven.

Wanneer eigen LGD-ramingen worden gebruikt (artikel 183 van de VKV, met uitzondering van lid 3), wordt de in het interne model gebruikte desbetreffende waarde gerapporteerd.

Garanties worden in kolom 040 gerapporteerd als het LGD niet wordt gecorrigeerd. Als het LGD wel wordt gecorrigeerd, wordt het bedrag van de garantie gerapporteerd in kolom 150.

Wat betreft blootstellingen die onderworpen zijn aan de double default-behandeling wordt de waarde van de niet-volgestorte kredietprotectie gerapporteerd in kolom 220.

050

KREDIETDERIVATEN:

Als er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt, wordt de gecorrigeerde waarde (Ga) zoals omschreven in artikel 216 van de VKV opgegeven.

Wanneer eigen LGD-ramingen worden gebruikt (artikel 183 van de VKV), wordt de in de interne modellen gebruikte desbetreffende waarde gerapporteerd.

Als het LGD wordt gecorrigeerd, wordt het bedrag van de kredietderivaten gerapporteerd in kolom 160.

Wat betreft blootstellingen die onderworpen zijn aan de double default-behandeling wordt de waarde van de niet-volgestorte kredietprotectie gerapporteerd in kolom 220.

060

OVERIGE VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

Indien de blootstelling wordt beïnvloed door een zekerheid (bv. gebruikt voor kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten van de blootstelling) wordt die zekerheid gemaximeerd op de blootstellingswaarde.

Wanneer geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt, wordt artikel 232 van de VKV toegepast.

Wanneer eigen LGD-ramingen worden gebruikt, worden de kredietrisicolimiterende factoren gerapporteerd die voldoen aan de criteria in artikel 212 van de VKV. De in het interne model gebruikte desbetreffende waarde wordt gerapporteerd.

Te rapporteren in kolom 060 als het LGD niet wordt gecorrigeerd. Als het LGD wel wordt gecorrigeerd, wordt het bedrag gerapporteerd in kolom 170.

070-080

SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING MIDDELS KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN

De uitstromen komen overeen met het gedekte deel van de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren dat wordt afgetrokken van de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, de debiteurenklasse of -groep van de debiteur en vervolgens wordt ondergebracht in de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, de debiteurenklasse of -groep van de protectiegever. Dit bedrag wordt beschouwd als een instroom in de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, debiteurenklassen of -groepen van de protectiegever.

Ook instromen en uitstromen binnen dezelfde blootstellingscategorieën en, voor zover relevant, debiteurenklassen of -groepen worden in aanmerking genomen.

Blootstellingen die voortvloeien uit mogelijke instromen en uitstromen van en naar andere templates worden in aanmerking genomen.

090

BLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN EN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

De blootstelling zoals die met de bijbehorende debiteurenklasse of -groep in de overeenkomstige blootstellingscategorie is ondergebracht na inaanmerkingneming van uitstromen en instromen als gevolg van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect op de blootstelling.

100, 120

Waarvan: Posten buiten de balanstelling

Zie de CR SA-instructies

110

BLOOTSTELLINGSWAARDE

De waarde overeenkomstig artikel 166 van de VKV en artikel 230, lid 1, zin 2, van de VKV wordt gerapporteerd.

Voor de in bijlage I omschreven instrumenten worden de kredietomrekeningsfactoren (artikel 166, leden 8, 9 en 10, van de VKV) toegepast, ongeacht de door de instelling gekozen benadering.

Voor de rijen 040 tot en met 060 (effectenfinancieringstransacties, derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn en blootstellingen uit hoofde van productoverschrijdende contractuele verrekening) onderworpen aan deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV is de blootstellingswaarde gelijk aan de waarde van het tegenpartijkredietrisico zoals berekend volgens de in deel 3, titel II, hoofdstuk 6, afdelingen 3 tot en met 7, van de VKV vastlegde methoden. Deze waarden worden in deze kolom gerapporteerd, en niet in kolom 130 „Waarvan: voortvloeiende uit tegenpartijkredietrisico”.

130

Waarvan: Voortvloeiende uit tegenpartijkredietrisico

Zie de CR SA-instructies.

140

WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN

Uitsplitsing van de blootstellingswaarde voor alle blootstellingen zoals omschreven in artikel 142, leden 4 en 5, van de VKV die onderworpen zijn aan de hogere correlatie overeenkomstig artikel 153, lid 2, van de VKV.

150-210

IN LGD-RAMINGEN IN AANMERKING GENOMEN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN, MET UITZONDERING VAN DE DOUBLE DEFAULTBEHANDELING

Kredietrisicolimiteringstechnieken die een effect hebben op LGD’s als gevolg van de toepassing van het substitutie-effect van kredietrisicolimiteringstechnieken worden niet in deze kolommen opgenomen.

Als er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt: Artikel 228, lid 2, artikel 230, leden 1 en 2, en artikel 231 van de VKV

Als wel eigen LGD-ramingen worden gebruikt:

Met betrekking op niet-volgestorte kredietprotectie, voor blootstellingen met betrekking tot centrale overheden en centrale banken, instellingen en ondernemingen: Artikel 161, lid 3, van de VKV. Zie voor particulieren en kleine partijen artikel 164, lid 2, van de VKV.

Met betrekking tot volgestorte kredietprotectie, zekerheden die in aanmerking worden genomen in de LGD-ramingen overeenkomstig artikel 181, lid 1, onder e) en f), van de VKV.

150

GARANTIES

Zie de instructies voor kolom 040.

160

KREDIETDERIVATEN

Zie de instructies voor kolom 050.

170

GEBRUIK VAN EIGEN LGD-RAMINGEN: OVERIGE VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

De desbetreffende waarde die in de interne modellen van de instelling wordt gebruikt.

De kredietrisicolimiterende factoren die voldoen aan de criteria van artikel 212 van de VKV.

180

TOELAATBARE FINANCIËLE ZEKERHEDEN

Omvat voor transacties in de handelsportefeuille financiële instrumenten en grondstoffen die in aanmerking komen voor blootstellingen in de handelsportefeuille overeenkomstig artikel 299, lid 2, onder c) tot en met f), van de VKV. Credit linked notes en verrekening van balansposten overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 4, afdeling 4, van de VKV worden als zekerheden in de vorm van contanten behandeld.

Als er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt: waarden overeenkomstig artikel 193, leden 1 tot en met 4, en artikel 194, lid 1, van de VKV. De gecorrigeerde waarde (Gvam) zoals aangegeven in artikel 223, lid 2, van de VKV wordt gerapporteerd.

Als wel eigen ramingen van het LGD worden gebruikt: financiële zekerheden die in aanmerking worden genomen in de LGD-ramingen overeenkomstig artikel 181, lid 1, onder e) en f), van de VKV. Het te rapporteren bedrag is de geraamde marktwaarde van de zekerheid.

190-210

ANDERE TOELAATBARE ZEKERHEDEN

Als er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt: artikel 199, leden 1 tot en met 8, van de VKV en artikel 229 van de VKV.

Als wel eigen LGD-ramingen worden gebruikt: andere zekerheden die in aanmerking worden genomen in de LGD-ramingen overeenkomstig artikel 181, lid 1, onder e) en f), van de VKV.

190

ONROEREND GOED

Als er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt, worden de waarden overeenkomstig artikel 199, leden 2, 3 en 4, van de VKV opgegeven. Ook het leasen van onroerend goed wordt opgenomen (zie artikel 199, lid 7, van de VKV). Zie ook artikel 229 van de VKV.

Als er wel eigen LGD-ramingen worden gebruikt, is het te rapporteren bedrag de geraamde marktwaarde.

200

ANDERE FYSIEKE ZEKERHEDEN

Als er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt, worden de waarden overeenkomstig artikel 199, leden 6 en 8, van de VKV opgegeven. Ook het leasen van een goed anders dan onroerend goed wordt opgenomen (zie artikel 199, lid 7, van de VKV). Zie ook artikel 229, lid 3, van de VKV.

Als er wel eigen LGD-ramingen worden gebruikt, is het te rapporteren bedrag de geraamde marktwaarde van de zekerheid.

210

KORTLOPENDE VORDERINGEN

Als er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt, worden de waarden overeenkomstig artikel 199, lid 5, en artikel 229, lid 2, van de VKV opgegeven.

Als er wel eigen LGD-ramingen worden gebruikt, is het te rapporteren bedrag de geraamde marktwaarde van de zekerheid.

220

ONDERWORPEN AAN DE DOUBLE DEFAULTBEHANDELING: NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

Garanties en kredietderivaten die blootstellingen dekken die onderworpen zijn aan de double default-behandeling in de zin van artikel 202 en artikel 217, lid 1, van de VKV. Zie ook de kolommen 040 „Garanties” en 050 „Kredietderivaten”.

230

NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%)

Alle effecten van kredietrisicolimiteringstechnieken op LGD-waarden zoals nader aangegeven in deel 3, titel II, hoofdstukken 3 en 4, van de VKV worden in aanmerking genomen. In het geval van blootstellingen die onderworpen zijn aan de double default-behandeling komt het te rapporteren LGD overeen met het LGD dat overeenkomstig artikel 161, lid 4, van de VKV is geselecteerd.

Voor blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan worden de bepalingen van artikel 181, lid 1, onder h, van de VKV in aanmerking genomen.

Voor het berekenen van de naar blootstelling gewogen gemiddelden moet de definitie van de blootstellingswaarde (kolom 110) worden gebruikt.

Alle effecten worden in aanmerking genomen (de op hypotheken van toepassing zijnde vloer wordt dus opgenomen in de rapportage).

Voor instellingen die de interneratingbenadering toepassen maar geen eigen LGD-ramingen gebruiken komen de risicolimiteringseffecten van financiële zekerheden tot uiting in E*, de volledig aangepaste blootstellingswaarde, en vervolgens in het LGD* overeenkomstig artikel 228, lid 2, van de VKV.

Het naar blootstelling gewogen gemiddelde LGD in verband met iedere PD-„debiteurenklasse of -groep” vloeit voort uit het gemiddelde van de prudentiële LGD’s toegewezen aan de blootstellingen van die klasse/groep, gewogen naar de respectieve blootstellingswaarde van kolom 110.

Als er eigen LGD-ramingen worden toegepast, worden artikel 175 en artikel 181, leden 1 en 2, van de VKV in aanmerking genomen.

In het geval van blootstellingen die onderworpen zijn aan de double default-behandeling komt het te rapporteren LGD overeen met het LGD dat overeenkomstig artikel 161, lid 4, van de VKV is geselecteerd.

De berekening van het naar blootstelling gewogen gemiddelde LGD wordt afgeleid van de risicoparameters zoals feitelijk gebruikt in het door de betreffende bevoegde autoriteit goedgekeurde interneratingsysteem.

Er worden geen gegevens gerapporteerd voor blootstellingen uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening als bedoeld in artikel 153, lid 5.

De blootstelling en de desbetreffende LGD’s voor grote gereglementeerde entiteiten uit de financiële sector en niet-gereglementeerde financiële entiteiten worden niet opgenomen in de berekening van kolom 230, maar uitsluitend in de berekening van kolom 240.

240

NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%) VOOR GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN

Naar blootstelling gewogen gemiddeld LGD (%) voor alle blootstellingen zoals omschreven in artikel 142, leden 4 en 5, van de VKV die onderworpen zijn aan de hogere correlatie overeenkomstig artikel 153, lid 2, van de VKV.

250

NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LOOPTIJDWAARDE (DAGEN)

De gerapporteerde waarde is in overeenstemming met artikel 162 van de VKV. Voor het berekenen van de naar blootstelling gewogen gemiddelden moet de blootstellingswaarde (kolom 110) worden gebruikt. De gemiddelde looptijd wordt gerapporteerd in dagen.

Deze gegevens worden niet gerapporteerd voor blootstellingswaarden ten aanzien waarvan de looptijd niet bij de berekening van de risicogewogen posten wordt betrokken. Dit betekent dat deze kolom niet wordt ingevuld voor de blootstellingscategorie „Particulieren en kleine partijen”.

255

RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR kmo’S

Zie voor centrale overheden en centrale banken, ondernemingen en instellingen artikel 153, leden 1 en 3, van de VKV. Zie voor particulieren en kleine partijen artikel 154, lid 1, van de VKV.

De ondersteuningsfactor voor kmo’s overeenkomstig artikel 501 van de VKV wordt niet in aanmerking genomen.

260

RISICOGEWOGEN POSTEN NA TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR kmo’S

Zie voor centrale overheden en centrale banken, ondernemingen en instellingen artikel 153, leden 1 en 3, van de VKV. Zie voor particulieren en kleine partijen artikel 154, lid 1, van de VKV.

De ondersteuningsfactor voor kmo’s overeenkomstig artikel 501 van de VKV wordt in aanmerking genomen.

270

WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN

Uitsplitsing van de risicogewogen posten na toepassing van de ondersteuningsfactor voor kmo’s voor alle blootstellingen zoals omschreven in artikel 142, leden 4 en 5, van de VKV die onderworpen zijn aan de hogere correlatie overeenkomstig artikel 153, lid 2, van de VKV.

280

VERWACHTE VERLIESPOST

Zie voor de definitie van verwacht verlies artikel 5, punt 3, van de VKV en voor de berekening artikel 158 van de VKV. Het te rapporteren bedrag van het verwachte verlies is gebaseerd op de risicoparameters zoals feitelijk gebruikt in het door de betreffende bevoegde autoriteit goedgekeurde interneratingsysteem.

290

(-) WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN

De waardeaanpassingen alsmede specifieke en algemene voorzieningen uit hoofde van artikel 159 van de VKV worden gerapporteerd. Algemene voorzieningen worden gerapporteerd door het bedrag naar evenredigheid toe te rekenen — overeenkomstig het verwachte verlies van de verschillende debiteurenklassen.

300

AANTAL DEBITEUREN

Artikel 172, leden 1 en 2, van de VKV.

Voor alle blootstellingscategorieën behalve de blootstellingscategorie particulieren en kleine partijen en de in artikel 172, lid 1, onder e, tweede zin VKV vermelde gevallen rapporteert de instelling het aantal juridische entiteiten/debiteuren met een afzonderlijke rating, ongeacht het aantal verschillende leningen of blootstellingen dat is toegekend.

Binnen de blootstellingscategorie particulieren en kleine partijen of indien afzonderlijke blootstellingen aan dezelfde debiteur overeenkomstig artikel 172, lid 1, onder e), tweede zijn VKV in verschillende categorieën debiteuren worden ondergebracht, rapporteert de instelling het aantal blootstellingen dat afzonderlijk in een bepaalde beoordelingsklasse of -groep is ondergebracht. Wanneer artikel 172, lid 2, van de VKV van toepassing is, mag een debiteur in meerdere klassen in aanmerking genomen worden.

Deze kolom heeft betrekking op een onderdeel van de structuur van de ratingsystemen en houdt daarom verband met de oorspronkelijke blootstellingen vóór toepassing van omrekeningsfactoren zoals die in de afzonderlijke debiteurenklassen of -groepen zijn ondergebracht, zonder rekening te houden met het effect van kredietrisicolimiteringstechnieken (met name herverdelingseffecten).


Rijen

Instructies

010

TOTALE BLOOTSTELLINGEN

015

waarvan: Blootstellingen onderworpen aan de ondersteuningsfactor voor kmo’s

Hier worden uitsluitend blootstellingen gerapporteerd die voldoen aan de vereisten van artikel 501 van de VKV.

020-060

UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR SOORT BLOOTSTELLING:

020

Balansposten die onderworpen zijn aan kredietrisico

In artikel 24 van de VKV bedoelde actiefposten die in geen enkele andere categorie zijn opgenomen.

Blootstellingen die balansposten zijn en die zijn opgenomen als effectenfinancieringstransacties, derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn of voortvloeien uit productoverschrijdende contractuele verrekening worden gerapporteerd in de rijen 040-060 en dus niet in deze rij.

Niet-afgewikkelde transacties overeenkomstig artikel 379, lid 1, van de VKV (indien niet afgetrokken) zijn geen balansposten maar worden desalniettemin in deze rij gerapporteerd.

Blootstellingen voortvloeiende uit actiefposten die bij een CTP worden gestort overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 91, van de VKV en blootstellingen met betrekking tot wanbetalingsfondsen overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 89, van de VKV worden opgenomen indien ze niet in rij 030 zijn gerapporteerd.

030

Posten buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico

Posities buiten de balanstelling omvatten de in de lijst in bijlage I bij de VKV vermelde posten.

Blootstellingen die posten buiten de balanstelling zijn en die zijn opgenomen als effectenfinancieringstransacties, derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn of voortvloeien uit productoverschrijdende contractuele verrekening worden gerapporteerd in de rijen 040-060 en dus niet in deze rij.

Blootstellingen voortvloeiende uit actiefposten die bij een CTP worden gestort overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 91, van de VKV en blootstellingen met betrekking tot wanbetalingsfondsen overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 89, van de VKV worden opgenomen indien ze als posten buiten de balanstelling worden beschouwd.

040-060

Blootstellingen/transacties die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico

040

Effectenfinancieringstransacties

Effectenfinancieringstransacties zoals omschreven in paragraaf 17 van het document van het Bazels Comité getiteld „The Application of Basel II to Trading Activities and the Treatment of Double Default Effects”, omvatten: (i) Retrocessie- en omgekeerde retrocessieovereenkomsten zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 82, van de VKV alsmede transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, en (ii) margeleningstransacties zoals omschreven in artikel 272, lid 3, van de VKV.

Effectenfinancieringstransacties die in een productoverschrijdende verrekening zijn opgenomen en derhalve in rij 060 worden gerapporteerd, worden niet in deze rij gerapporteerd.

050

Derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn

Derivaten omvatten de in bijlage II bij de VKV vermelde contracten. Derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn die in een productoverschrijdende verrekening zijn opgenomen en derhalve in rij 060 worden gerapporteerd, worden niet in deze rij gerapporteerd.

060

Productoverstijgende contractuele verrekening

Zie de CR SA-instructies

070

IN DEBITEURENKLASSEN OF -GROEPEN ONDERGEBRACHTE BLOOTSTELLINGEN: TOTAAL

Voor blootstellingen met betrekking tot ondernemingen, instellingen en centrale overheden en centrale banken zie artikel 142, lid 1, punt 6, en artikel 170, lid 1, onder c), van de VKV.

Voor blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen zie artikel 170, lid 3, onder b), van de VKV. Voor blootstellingen voortvloeiend uit gekochte kortlopende vorderingen zie artikel 166, lid 6, van de VKV.

Blootstellingen met betrekking tot het verwateringsrisico van gekochte kortlopende vorderingen worden niet per debiteurenklasse of -groep maar in rij 180 gerapporteerd.

Indien de instelling een groot aantal klassen of pools gebruikt, mag een beperkt aantal te rapporteren klassen of pools met de bevoegde autoriteiten worden overeengekomen.

Er wordt geen algemene schaal gebruikt. De instellingen bepalen zelf welke schaal ze gebruiken.

080

CRITERIA VOOR HET ONDERBRENGEN VAN GESPECIALISEERDE KREDIETVERLENING: TOTAAL

Artikel 153, lid 5, van de VKV. Dit is uitsluitend van toepassing op de blootstellingscategorieën ondernemingen, instellingen en centrale overheden en centrale banken.

090-150

UITSPLITSING NAAR RISICOGEWICHT VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN UIT HOOFDE VAN GESPECIALISEERDE KREDIETVERLENING:

120

Waarvan: in categorie 1

Tabel 1 in artikel 153, lid 5, van de VKV

160

ALTERNATIEVE BEHANDELING: GEDEKT DOOR ONROEREND GOED

Artikel 193, leden 1 en 2, artikel 194, leden 1 tot en met 7, en artikel 230, lid 3, van de VKV

170

BLOOTSTELLINGEN VOORTVLOEIEND UIT NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES ONDER TOEPASSING VAN RISICOGEWICHTEN KRACHTENS DE ALTERNATIEVE BEHANDELING OF VAN EEN RISICOGEWICHT VAN 100 % EN ANDERE BLOOTSTELLINGEN WAAROP EEN RISICOGEWICHT WORDT TOEGEPAST

Blootstellingen voortvloeiend uit niet-afgewikkelde transacties waarop de alternatieve behandeling als bedoeld in artikel 379, lid 2, eerste alinea, laatste zin, van de VKV wordt toegepast of waaraan een risicogewicht van 100 % overeenkomstig artikel 379, lid 2, laatste alinea, van de VKV wordt toegekend. Kredietderivaten voor de n-de wanbetaling zonder rating in de zin van artikel 153, lid 8, van de VKV en alle andere blootstellingen waarop een risicogewicht wordt toegepast en die niet in een andere rij zijn opgenomen, worden in deze rij gerapporteerd.

180

VERWATERINGSRISICO: TOTAAL GEKOCHTE KORTLOPENDE VORDERINGEN

Zie artikel 4, lid 1, punt 53, van de VKV voor een definitie van verwateringsrisico. Zie voor het berekenen van risicogewicht voor het verwateringsrisico artikel 157, lid 1, van de VKV.

Overeenkomstig artikel 166, lid 6, van de VKV is de blootstellingswaarde voor gekochte kortlopende vorderingen het uitstaande bedrag, verminderd met de risicogewogen posten voor het verwateringsrisico vóór kredietrisicolimitering.

3.3.4.   C.08.02 — Krediet- en tegenpartijkredietrisico’s en niet-afgewikkelde transacties: interneratingbenadering inzake kapitaalvereisten (uitsplitsing naar debiteurenklasse of -groep (CR IRB 2-template)

Kolom

Instructies

005

Debiteurenklasse (identificatiecode van een rij)

Dit is een identificatiecode van een rij die uniek is voor elke rij op een bepaald blad van de tabel. Zij volgt de numerieke volgorde 1, 2, 3 enz.

010-300

De instructies voor elk van deze kolommen zijn gelijk aan die voor de overeenkomstig genummerde kolommen in tabel CR IRB 1.


Rij

Instructies

010-001 — 010-NNN

De waarden die in deze rijen worden gerapporteerd moeten van laag naar hoog worden gerangschikt, afhankelijk van de PD die aan de debiteurenklasse of -groep wordt toegekend. De PD voor in gebreke blijvende debiteuren is gelijk aan 100 %. Blootstellingen waarop de alternatieve behandeling voor zekerheden in de vorm van onroerend goed toegepast wordt (alleen beschikbaar indien geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt) worden niet volgens de PD van de debiteur ondergebracht en niet in deze template gerapporteerd.

3.4.   KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO’S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: INFORMATIE MET GEOGRAFISCHE UITSPLITSINGEN

79.

Alle instellingen verstrekken informatie die op totaalniveau is geaggregeerd. Voorts moeten de instellingen die aan de in artikel 5, onder a), punt 4, van deze verordening vastgestelde drempel voldoen, informatie verstrekken, uitgesplitst naar land, over zowel het thuisland als alle niet-thuislanden. De drempel is alleen van toepassing op de tabellen 1 en 2. Blootstellingen met betrekking tot supranationale organisaties worden aan de geografische zone „Andere landen” toegewezen.

80.

Onder „vestigingsplaats van de debiteur” wordt verstaan het land van oprichting van de debiteur. Dit concept kan op basis van „directe debiteur” en „uiteindelijk risico” worden toegepast. Dat betekent dat kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten de allocatie van een blootstelling aan een land kunnen veranderen. Blootstellingen met betrekking tot supranationale organisaties worden niet aan het land van vestiging van de instelling, maar aan de geografische zone „Andere landen” toegewezen, ongeacht de blootstellingscategorie waaraan de blootstelling met betrekking tot supranationale organisaties is toegewezen.

81.

Gegevens over „oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren” moeten onder vermelding van het land van vestiging van de directe debiteur worden gerapporteerd. Gegevens over „blootstellingswaarde” en „risicogewogen posten” moeten volgens het land van vestiging van de uiteindelijke debiteur worden gerapporteerd.

3.4.1.   C 09.01 — Geografische uitsplitsing van blootstellingen naar vestigingsplaats van de debiteur: blootstellingen in het kader van de standaardbenadering (CR GB 1)

3.4.1.1.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

010

OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 010 van de CR SA-template.

020

Blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan

De oorspronkelijke blootstelling vóór de toepassing van omrekeningsfactoren voor de blootstellingen die als „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” zijn geclassificeerd, en voor blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling en die zijn toegewezen aan de blootstellingscategorieën „blootstellingen waaraan een bijzonder hoog risico is verbonden” of „blootstellingen in aandelen”.

Deze „pro-memoriepost” biedt aanvullende informatie over de debiteurenstructuur van blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling. Blootstellingen die overeenkomstig artikel 112, punt j, van de VKV zijn geclassificeerd als „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling”, worden gerapporteerd wanneer de debiteuren zouden zijn gerapporteerd indien die blootstellingen niet in de blootstellingscategorie „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” waren ondergebracht.

Deze informatie betreft een „pro-memoriepost” en heeft dus geen gevolgen voor de berekening van de risicogewogen posten van de blootstellingscategorieën „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling”, „blootstellingen met een bijzonder hoog risico” of „blootstellingen in aandelen” in de zin van, respectievelijk, artikel 112, punten j), k) en p), van de VKV.

040

In de periode waargenomen nieuwe gevallen van wanbetaling

Het bedrag van de oorspronkelijke blootstellingen die tijdens de periode van drie maanden na de laatste rapportagedatum naar de blootstellingscategorie „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” overgegaan zijn, wordt gerapporteerd voor de blootstellingscategorie waartoe de debiteur oorspronkelijk behoorde.

050

Algemene kredietrisico-aanpassingen

Kredietrisicoaanpassingen overeenkomstig artikel 110 van de VKV.

Deze post vermeldt de algemene kredietrisicoaanpassingen die in aanmerking komen voor opneming in het tier 2-kapitaal, vóór toepassing van de in artikel 62, onder c), van de VKV bedoelde begrenzing.

Het te rapporteren bedrag is vóór aftrek van belastingeffecten.

055

Specifieke kredietrisico-aanpassingen

Kredietrisicoaanpassingen overeenkomstig artikel 110 van de VKV.

060

Afschrijvingen

Afschrijvingen betreffen zowel verlagingen van de boekwaarde van rechtstreeks in de winst- en verliesrekening opgenomen financiële activa die een waardevermindering hebben ondergaan [IFRS 7.B5.(d).(i)] als verlagingen van de bedragen die ten laste worden gebracht van de voorziening voor de boekwaarde van financiële activa die een waardevermindering hebben ondergaan [IFRS 7.B5.(d).(ii)].

070

Kredietrisicoaanpassingen/afschrijvingen voor waargenomen nieuwe gevallen van wanbetaling

De som van de kredietrisicoaanpassingen en afschrijvingen voor blootstellingen die tijdens de periode van drie maanden na de laatste overlegging van gegevens als „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” zijn geclassificeerd.

075

Blootstellingswaarde

Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 200 van de CR SA-template.

080

RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR kmo’S

Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 215 van de CR SA-template.

090

RISICOGEWOGEN POSTEN NA TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR kmo’S

Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 220 van de CR SA-template.


Rijen

010

Centrale overheden of centrale banken

Artikel 112, punt a), van de VKV.

020

Regionale of lokale overheden

Artikel 112, punt b), van de VKV.

030

Publiekrechtelijke lichamen

Artikel 112, punt c), van de VKV.

040

Multilaterale ontwikkelingsbanken

Artikel 112, punt d), van de VKV.

050

Internationale organisaties

Artikel 112, punt e), van de VKV.

060

Instellingen

Artikel 112, punt f), van de VKV.

070

Ondernemingen

Artikel 112, punt g), van de VKV.

075

waarvan: Kmo’s

Dezelfde definitie als voor rij 020 van de CR SA-template.

080

Particulieren en kleine partijen

Artikel 112, punt h), van de VKV.

085

waarvan: Kmo’s

Dezelfde definitie als voor rij 020 van de CR SA-template.

090

Gedekt door hypotheken op onroerend goed

Artikel 112, punt i), van de VKV.

095

waarvan: Kmo’s

Dezelfde definitie als voor rij 020 van de CR SA-template.

100

Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling

Artikel 112, punt j), van de VKV.

110

Blootstellingen met een bijzonder hoog risico

Artikel 112, punt k), van de VKV.

120

Gedekte obligaties

Artikel 112, punt l), van de VKV.

130

Blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn

Artikel 112, punt n), van de VKV.

140

Instellingen voor collectieve belegging (icb’s)

Artikel 112, punt o), van de VKV.

150

Blootstellingen in aandelen

Artikel 112, punt p), van de VKV.

160

Overige posten

Artikel 112, punt q), van de VKV.

170

Totale blootstellingen

3.4.2.   C 09.02 — Geografische uitsplitsing van blootstellingen naar vestigingsplaats van de debiteur: Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering (CR GB 2)

3.4.2.1.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

 

010

OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 020 van de CR IRB-template.

030

Waarvan blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling:

De oorspronkelijke blootstellingswaarde voor blootstellingen die overeenkomstig artikel 178 van de VKV als „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” zijn geclassificeerd.

040

In de periode waargenomen nieuwe gevallen van wanbetaling

Het bedrag van de oorspronkelijke blootstellingen die tijdens de periode van drie maanden na de laatste rapportagedatum naar de blootstellingscategorie „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” overgegaan zijn, wordt gerapporteerd voor de blootstellingscategorie waartoe de debiteur oorspronkelijk behoorde.

050

Algemene kredietrisico-aanpassingen

Kredietrisicoaanpassingen overeenkomstig artikel 110 van de VKV.

055

Specifieke kredietrisico-aanpassingen

Kredietrisicoaanpassingen overeenkomstig artikel 110 van de VKV.

060

Afschrijvingen

Afschrijvingen betreffen zowel verlagingen van de boekwaarde van rechtstreeks in de winst- en verliesrekening opgenomen financiële activa die een waardevermindering hebben ondergaan [IFRS 7.B5.(d).(i)] als verlagingen van de bedragen die ten laste worden gebracht van de voorziening voor de boekwaarde van financiële activa die een waardevermindering hebben ondergaan [IFRS 7.B5.(d).(ii)].

070

Kredietrisicoaanpassingen/afschrijvingen voor waargenomen nieuwe gevallen van wanbetaling

De som van de kredietrisicoaanpassingen en afschrijvingen voor blootstellingen die tijdens de periode van drie maanden na de laatste overlegging van gegevens als „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” zijn geclassificeerd.

080

INTERN RATINGSYSTEEM/AAN DE DEBITEURENKLASSE OF -GROEP TOEGEKENDE PD (%)

Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 010 van de CR IRB-template.

090

NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%)

Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor de kolommen 230 en 240 van de CR IRB-template: het naar blootstelling gewogen gemiddelde LGD (%) verwijst naar alle blootstellingen, met inbegrip van blootstellingen aan grote entiteiten uit de financiële sector en niet-gereglementeerde financiële entiteiten. De bepalingen van artikel 181, lid 1, onder h), van de VKV zijn van toepassing.

Er worden geen gegevens gerapporteerd voor blootstellingen uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening als bedoeld in artikel 153, lid 5.

100

Waarvan: blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling

Het naar blootstelling gewogen LGD voor blootstellingen die overeenkomstig artikel 178 van de VKV als „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” zijn geclassificeerd.

105

Blootstellingswaarde

Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 110 van de CR IRB-template.

110

RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR kmo’S

Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 255 van de CR IRB-template.

120

Waarvan blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling:

De risicogewogen posten voor blootstellingen die overeenkomstig artikel 178 van de VKV als „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” zijn geclassificeerd.

125

RISICOGEWOGEN POSTEN NA TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR kmo’S

Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 260 van de CR IRB-template.

130

VERWACHTE VERLIESPOST

Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 280 van de CR IRB-template.


Rijen

 

010

Centrale overheden en centrale banken

(Artikel 147, lid 2, onder a), van de VKV)

020

Instellingen

(Artikel 147, lid 2, onder b), van de VKV)

030

Ondernemingen

(Alle ondernemingen overeenkomstig artikel 147, lid 2, onder c))

042

Waarvan: Gespecialiseerde kredietverlening (behalve die waarvoor onderbrengingscriteria gelden)

(Artikel 147, lid 8, onder a), van de VKV)

Er worden geen gegevens gerapporteerd voor blootstellingen uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening als bedoeld in artikel 153, lid 5.

045

Waarvan: Gespecialiseerde kredietverlening waarvoor onderbrengingscriteria gelden

Artikel 147, lid 8, onder a), en artikel 153, lid 5, van de VKV

050

Waarvan: Kmo’s

(Artikel 147, lid 2, onder c), van de VKV)

060

Particulieren en kleine partijen

Alle blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen overeenkomstig artikel 147, lid 2, onder d).

070

Particulieren en kleine partijen — Gedekt door onroerend goed

Blootstellingen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), van de VKV die door onroerend goed worden gedekt.

080

Kmo’s

Blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), juncto artikel 153, lid 3, van de VKV die door onroerend goed worden gedekt.

090

Niet-kmo’s

Blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), van de VKV die door onroerend goed worden gedekt.

100

Particulieren en kleine partijen — Gekwalificeerde revolverende blootstellingen

(Artikel 147, lid 2, onder d), juncto artikel 154, lid 4, van de VKV)

110

Andere particulieren en kleine partijen

Blootstellingen met betrekking tot andere particulieren en kleine partijen overeenkomstig artikel 147, lid 2, onder d), die niet in de rijen 070 tot en met 100 zijn gerapporteerd.

120

Kmo’s

Blootstellingen met betrekking tot andere particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), juncto artikel 153, lid 3, van de VKV.

130

Niet-kmo’s

Blootstellingen met betrekking tot andere particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), van de VKV.

140

Aandelen

Blootstellingen in aandelen in de zin van artikel 147, lid 2, onder e), van de VKV.

150

Totale blootstellingen

3.4.3.   C 09.04 — Uitsplitsing van betrokken kredietblootstellingen ten behoeve van de berekening van de contracyclische buffer per land en het instellingsspecifieke contracyclische bufferpercentage (CCB)

3.4.3.1.   Algemene opmerkingen

82.

Deze tabel dient om meer informatie te ontvangen over de elementen van de instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbuffer. De vereiste informatie heeft betrekking op de overeenkomstig deel drie, titel II en titel IV, van de VKV bepaalde eigenvermogensvereisten en de geografische locatie voor kredietblootstellingen, securitisatieblootstellingen en handelsportefeuilleblootstellingen relevant voor de berekening van de instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbuffer (CCB) overeenkomstig artikel 140 van de RKV (relevante kredietblootstellingen).

83.

De informatie in template C 09.04 wordt gerapporteerd voor het „Totaal” van de relevante kredietblootstellingen in alle rechtsgebieden waar deze blootstellingen gesitueerd zijn, en afzonderlijk voor elk van de rechtsgebieden waar relevante kredietblootstellingen gesitueerd zijn. De totaalcijfers en de informatie voor elk afzonderlijk rechtsgebied worden in een apart kader gerapporteerd.

84.

De in artikel 5, onder a), punt 4, van deze verordening vastgestelde drempel is voor de rapportage van deze uitsplitsing niet van toepassing.

85.

Om de geografische locatie te bepalen worden de blootstellingen toegewezen op basis van een directe debiteur, zoals bepaald in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1152/2014 van de Commissie van 4 juni 2014 met technische reguleringsnormen voor de bepaling van de geografische locatie van de relevante kredietblootstellingen voor de berekening van instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbufferpercentages. Kredietrisicolimiteringstechnieken wijzigen daarom de toewijzing van een blootstelling aan de geografische locatie voor de rapportage van in deze template beschreven informatie niet.

3.4.3.2.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

 

010

Bedrag

De waarde van de relevante kredietblootstellingen en de daarmee verband houdende eigenvermogensvereisten zoals bepaald overeenkomstig de instructies voor de betrokken rij.

020

Percentage

030

Kwalitatieve informatie

Deze informatie wordt alleen gerapporteerd voor het land van vestiging van de instelling (het rechtsgebied dat overeenkomt met haar lidstaat van herkomst) en het „Totaal” van alle landen.

Instellingen rapporteren {y} of {n}, overeenkomstig de instructies voor de betrokken rij.


Rijen

 

010-020

Relevante kredietblootstellingen — Kredietrisico

Overeenkomstig artikel 140, lid 4, onder a), van de RKV bepaalde relevante kredietblootstellingen.

010

Blootstellingswaarde overeenkomstig de standaardbenadering

Overeenkomstig artikel 111 van de VKV bepaalde blootstellingswaarde voor overeenkomstig artikel 140, lid 4, onder a), van de RKV bepaalde relevante kredietblootstellingen.

De blootstellingswaarde van securitisatieposities in de bankportefeuille volgens de standaardbenadering wordt van deze rij uitgesloten en in rij 050 gerapporteerd.

020

Blootstellingswaarde overeenkomstig de interneratingbenadering

Overeenkomstig artikel 166 van de VKV bepaalde blootstellingswaarde voor overeenkomstig artikel 140, lid 4, onder a), van de RKV bepaalde relevante kredietblootstellingen.

De blootstellingswaarde van securitisatieposities in de bankportefeuille volgens de standaardbenadering wordt van deze rij uitgesloten en in rij 060 gerapporteerd.

030-040

Relevante kredietblootstellingen — Marktrisico

Overeenkomstig artikel 140, lid 4, onder b), van de RKV bepaalde relevante kredietblootstellingen.

030

Som van long- en shortposities van blootstellingen in de handelsportefeuille voor standaardbenaderingen

De som van de nettolong- en nettoshortposities overeenkomstig artikel 327 van de VKV van relevante kredietblootstellingen zoals gedefinieerd overeenkomstig artikel 140, lid 4, onder b), van de RKV in het kader van deel drie, titel IV, hoofdstuk 2, van de VKV:

blootstellingen aan niet-gesecuritiseerde schuldinstrumenten;

blootstellingen aan securitisatieposities in de handelsportefeuille;

blootstellingen aan correlatiehandelsportefeuilles;

blootstellingen aan effecten met aandelenkarakter, en

blootstellingen aan icb’s indien kapitaalvereisten worden berekend overeenkomstig artikel 348 van de VKV.

040

Waarde van blootstellingen in de handelsportefeuille volgens internemodellenbenaderingen

Voor relevante kredietblootstellingen zoals gedefinieerd overeenkomstig artikel 140, lid 4, onder b), van de RKV in het kader van deel drie, titel IV, hoofdstuk 2 en hoofdstuk 5, van de VKV wordt de som van het volgende gerapporteerd:

de reële waarde van niet-afgeleide posities die relevante kredietblootstellingen vertegenwoordigen zoals gedefinieerd in artikel 140, lid 4, onder b), van de RKV, vastgesteld overeenkomstig artikel 104 van de VKV;

de notionele waarde van derivaten die relevante kredietblootstellingen vertegenwoordigen zoals gedefinieerd in artikel 140, lid 4, onder b), van de RKV.

050-060

Relevante kredietblootstellingen — Gesecuritiseerde posities in de bankportefeuille

Overeenkomstig artikel 140, lid 4, onder c), van de RKV bepaalde relevante kredietblootstellingen.

050

Blootstellingswaarde van gesecuritiseerde posities in de bankportefeuille volgens de standaardbenadering

Overeenkomstig artikel 246 van de VKV bepaalde blootstellingswaarde voor overeenkomstig artikel 140, lid 4, onder c), van de RKV bepaalde relevante kredietblootstellingen.

060

Blootstellingswaarde van gesecuritiseerde posities in de bankportefeuille volgens de interneratingbenadering

Overeenkomstig artikel 246 van de VKV bepaalde blootstellingswaarde voor overeenkomstig artikel 140, lid 4, onder c), van de RKV bepaalde relevante kredietblootstellingen.

070-110

Eigenvermogensvereisten en -wegingen

070

Totale eigenvermogensvereisten voor de contracyclische kapitaalbuffer (CCB)

De som van de rijen 080, 090 en 100.

080

Eigenvermogensvereisten voor relevante kredietblootstellingen — Kredietrisico

De eigenvermogensvereisten vastgesteld overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstukken 1 tot en met 4 en hoofdstuk 6, van de VKV voor relevante kredietblootstellingen in het betrokken land, zoals bepaald overeenkomstig artikel 140, lid 4, onder a), van de RKV.

De eigenvermogensvereisten voor gesecuritiseerde posities in de bankportefeuille worden van deze rij uitgesloten en in rij 100 gerapporteerd.

De eigenvermogensvereisten bedragen 8 % van de overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstukken 1 tot en met 4 en hoofdstuk 6, van de VKV vastgestelde risicogewogen posten.

090

Eigenvermogensvereisten voor relevante kredietblootstellingen — Marktrisico

De eigenvermogensvereisten vastgesteld overeenkomstig deel drie, titel IV, hoofdstuk 2, van de VKV voor specifiek risico, of overeenkomstig deel drie, titel IV, hoofdstuk 5, van de VKV voor additioneel wanbetalings- en migratierisico voor relevante kredietblootstellingen in het betrokken land, zoals bepaald overeenkomstig artikel 140, lid 4, onder b), van de RKV.

De eigenvermogensvereisten voor relevante kredietblootstellingen in het marktrisicokader omvatten onder meer de eigenvermogensvereisten voor securitisatieposities in deel drie, titel IV, hoofdstuk 2, van de VKV en de eigenvermogensvereisten voor instellingen voor collectieve belegging, vastgesteld overeenkomstig artikel 348 van de VKV.

100

Eigenvermogensvereisten voor relevante kredietblootstellingen — Gesecuritiseerde posities in de bankportefeuille

De eigenvermogensvereisten vastgesteld overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 5, van de VKV voor relevante kredietblootstellingen in het betrokken land, zoals bepaald overeenkomstig artikel 140, lid 4, onder c), van de RKV.

De eigenvermogensvereisten bedragen 8 % van de overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 5, van de VKV vastgestelde risicogewogen posten.

110

Wegingen van eigenvermogensvereisten

De weging die wordt toegepast op het contracyclische kapitaalbufferpercentage in elk land wordt berekend als een ratio van eigenvermogensvereisten die als volgt wordt bepaald:

1.

Teller: het totaal van eigenvermogensvereisten dat betrekking heeft op de relevante kredietblootstellingen in het betrokken land [r070; c010 landenfiche],

2.

Noemer: het totaal van eigenvermogensvereisten dat betrekking heeft op alle kredietblootstellingen die relevant zijn voor de berekening van de contracyclische buffer overeenkomstig artikel 140, lid 4, van de RKV [r070; c010; „Totaal”]

Informatie over de wegingen van de eigenvermogensvereisten worden niet gerapporteerd voor het „Totaal” van alle landen.

120-140

Contracyclische bufferpercentages

120

Door de aangewezen autoriteit bepaald contracyclisch kapitaalbufferpercentage

Het contracyclische kapitaalbufferpercentage dat voor het betrokken land door de aangewezen autoriteit van dat land is bepaald overeenkomstig de artikelen 136, 137, 138 en 139 van de RKV.

Deze rij wordt leeg gelaten wanneer de aangewezen autoriteit van het betrokken land geen contracyclisch bufferpercentage voor dat land heeft bepaald.

Contracyclische kapitaalbufferpercentages die door de aangewezen autoriteit zijn bepaald, maar op de rapportagereferentiedatum nog niet van toepassing zijn in het betrokken land, worden niet gerapporteerd.

Informatie over het door de aangewezen autoriteit bepaalde contracyclische kapitaalbufferpercentage wordt niet voor het „Totaal” van alle landen gerapporteerd.

130

Contracyclisch kapitaalbufferpercentage zoals van toepassing voor het land van de instelling

Het contracyclische kapitaalbufferpercentage dat voor het betrokken land van toepassing is en door de aangewezen autoriteit van het land van vestiging van de instelling werd bepaald overeenkomstig de artikelen 137, 138 en 139 en artikel 140, leden 1, 2 en 3, van de RKV. Contracyclische kapitaalbufferpercentages die op de rapportagereferentiedatum nog niet van toepassing zijn, worden niet gerapporteerd.

Informatie over het contracyclische kapitaalbufferpercentage dat in het land van de instelling van toepassing is, wordt niet voor het „Totaal” van alle landen gerapporteerd.

140

Instellingsspecifiek contracyclisch kapitaalbufferpercentage

Het instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbufferpercentage zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 140, lid 1, RKV.

Het instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbufferpercentage wordt berekend als het gewogen gemiddelde van de contracyclische bufferpercentages die van toepassing zijn in de rechtsgebieden waar de relevante kredietblootstellingen van de instelling gevestigd zijn of in het kader van artikel 140 worden toegepast krachtens artikel 139, lid 2 of 3, van de RKV. Het relevante contracyclische kapitaalbufferpercentage wordt gerapporteerd in [r120; c020; landenfiche] of [r130; c020; landenfiche], als toepasselijk.

De weging die in elk land op het contracyclische kapitaalbufferpercentage wordt toegepast, is het aandeel van eigenvermogensvereisten in de totale eigenvermogensvereisten en wordt gerapporteerd in [r110; c020; landenfiche].

Informatie over het instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbufferpercentage wordt alleen voor het „Totaal” van alle landen gerapporteerd, en niet voor ieder land apart.

150-160

Gebruik van de 2 %-drempel

150

Gebruik van de 2 %-drempel voor algemene kredietblootstellingen

Overeenkomstig artikel 2, lid 5, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1152/2014 van de Commissie mogen buitenlandse algemene kredietblootstellingen die in totaal niet groter zijn dan 2 % van het totaalbedrag van de algemene kredietblootstellingen, de blootstellingen in de handelsportefeuille en de securitisatieblootstellingen van de betrokken instelling, worden toegewezen aan de lidstaat van herkomst van een instelling. Bij de berekening van het totaalbedrag van de algemene kredietblootstellingen, de blootstellingen in de handelsportefeuille en de securitisatieblootstellingen worden de algemene kredietblootstellingen waarvan de locatie in overeenstemming met artikel 2, lid 5, onder a), en artikel 2, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1152/2014 van de Commissie is bepaald, buiten beschouwing gelaten.

Als de instelling van deze afwijking gebruikmaakt, vermeldt zij „y” in de tabel voor het rechtsgebied dat overeenkomt met haar lidstaat van herkomst en voor het „Totaal” van alle landen.

Als een instelling geen gebruik maakt van deze afwijking, vermeldt zij „n” in de desbetreffende cel.

160

Gebruik van de 2 %-drempel voor blootstellingen in de handelsportefeuille

Overeenkomstig artikel 3, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1152/2014 van de Commissie mogen instellingen blootstellingen in de handelsportefeuille aan hun lidstaat van herkomst toewijzen als de totale blootstellingen in de handelsportefeuille niet groter zijn dan 2 % van het totaalbedrag van de algemene kredietblootstellingen, de blootstellingen in de handelsportefeuille en de securitisatieblootstellingen.

Als de instelling van deze afwijking gebruikmaakt, vermeldt zij „y” in de tabel voor het rechtsgebied dat overeenkomt met haar lidstaat van herkomst en voor het „Totaal” van alle landen.

Als een instelling geen gebruik maakt van deze afwijking, vermeldt zij „n” in de desbetreffende cel.

3.5.   C 10.01 EN C 10.02 — BLOOTSTELLINGEN IN AANDELEN IN HET KADER VAN DE INTERNERATINGBENADERING (CR EQU IRB 1 EN CR EQU IRB 2)

3.5.1.   Algemene opmerkingen

86.

De CR EQU IRB-template is een dubbel template: CR EQU IRB 1 geeft een algemeen overzicht van de IRB-blootstellingen in de categorie „blootstellingen in aandelen” en de verschillende methoden voor het berekenen van het totaal van de risicoposten. CR EQU IRB 2 betreft een uitsplitsing van de totale blootstellingen die in het kader van de PD/LGD-benadering in debiteurenklassen zijn ondergebracht. Met „CR EQU IRB” wordt in de instructies hieronder de CR EQU IRB 1- en/of de CR EQU IRB 2-template bedoeld, naargelang van het geval.

87.

De CR EQU IRB-template biedt informatie over de berekening van risicogewogen posten voor kredietrisico (artikel 92, lid 3, onder a), van de VKV) overeenkomstig de interneratingbenadering (deel 3, titel II, hoofdstuk 3, van de VKV) voor blootstellingen in aandelen als bedoeld in artikel 147, lid 2, onder e), van de VKV.

88.

De volgende blootstellingen worden overeenkomstig artikel 147, lid 6, van de VKV in de categorie „blootstellingen in aandelen” ondergebracht:

a)

blootstellingen niet zijnde schulden die een achtergestelde restvordering op de activa of de inkomsten van de uitgevende instelling vormen; of

b)

blootstellingen in de vorm van schulden en andere effecten, partnerschappen, derivaten of andere vehikels waarvan de belangrijkste economische kenmerken overeenkomen met die van de onder a) genoemde blootstellingen.

89.

Blootstellingen met betrekking tot instellingen voor collectieve beleggingen die worden behandeld overeenkomstig de eenvoudige risicogewichtbenadering als bedoeld in artikel 152 van de VKV worden eveneens in de CR EQU IRB-template gerapporteerd.

90.

Overeenkomstig artikel 151, lid 1, van de VKV verstrekken instellingen de CR EQU IRB-template wanneer zij een van de in artikel 155 van de VKV genoemde benaderingen toepassen:

de eenvoudige risicogewichtbenadering;

de PD/LGD-benadering, of

de internemodellenbenadering.

Voorts rapporteren instellingen die de interneratingbenadering toepassen in de CR EQU IRB-template tevens de risicogewogen posten voor blootstellingen in aandelen die een vaste risicogewichtbehandeling krijgen (maar niet expliciet worden behandeld overeenkomstig de eenvoudige risicogewichtbenadering of het (tijdelijk of permanent) gedeeltelijk gebruik van de standaardbenadering van kredietrisico (zoals blootstellingen in aandelen waarvoor overeenkomstig artikel 48, lid 4, van de VKV een risicogewicht van 250 % dan wel overeenkomstig artikel 471, lid 2, van de VKV een risicogewicht van 370 % geldt).

91.

De volgende vorderingen in aandelen worden niet in de CR EQU IRB-template gerapporteerd:

blootstellingen in aandelen in de handelsportefeuille (ingeval de instellingen niet overeenkomstig artikel 94 van de VKV zijn vrijgesteld van het berekenen van eigenvermogensvereisten voor posities in de handelsportefeuille);

blootstellingen in aandelen waarvoor gedeeltelijk gebruik van de standaardbenadering wordt toegepast (artikel 150 van de VKV), waaronder:

blootstellingen in aandelen waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn overeenkomstig artikel 495, lid 1, van de VKV;

blootstellingen in aandelen van entiteiten waarvan de kredietverplichtingen overeenkomstig de standaardbenadering een risicogewicht van 0 % krijgen, met inbegrip van met overheidsgeld gefinancierde entiteiten waarvoor een risicogewicht van 0 % geldt (artikel 150, lid 1, onder g), van de VKV);

blootstellingen in aandelen die zijn ingenomen in het kader van wetgevingsprogramma’s waarmee steun wordt verleend aan bepaalde economische sectoren en waarbij de instelling aanzienlijke subsidies ontvangt voor haar belegging en de beleggingen in aandelen op de een of andere wijze onderworpen zijn aan overheidstoezicht en restricties (artikel 150, lid 1, onder h), van de VKV);

blootstellingen in aandelen van ondernemingen die nevendiensten verrichten waarvan de risicogewogen posten berekend kunnen worden volgens de behandeling die geldt voor „andere activa die geen kredietverplichtingen zijn” (overeenkomstig artikel 155, lid 1, van de VKV);

vorderingen in aandelen die overeenkomstig de artikelen 46 en 48 van de VKV op het eigen vermogen in mindering zijn gebracht.

3.5.2.   Instructies voor bepaalde posities (geldend voor zowel CR EQU IRB 1 als CR EQU IRB 2)

Kolommen

005

DEBITEURENKLASSE (IDENTIFICATIECODE VAN EEN RIJ)

De debiteurenklasse is een identificatiecode van een rij en is uniek voor elke rij in de tabel. Zij volgt de numerieke volgorde 1, 2, 3 enz.

010

INTERNERATINGSYSTEEM

AAN DE DEBITEURENKLASSE TOEGEKENDE PD (%)

Instellingen die de PD/LGD-benadering toepassen rapporteren in kolom 10 de overeenkomstig artikel 165, lid 1, van de VKV berekende kans op wanbetaling (Probability of Default — PD).

De aan de debiteurenklasse of -groep toegekende PD die moet worden gerapporteerd, voldoet aan de minimumvereisten die in deel 3, titel II, hoofdstuk 3, afdeling 6, van de VKV zijn vastgelegd. Voor elke afzonderlijke debiteurenklasse of -groep wordt de aan die specifieke klasse of groep toegekende PD gerapporteerd. Alle gerapporteerde risicoparameters worden afgeleid van de risicoparameters als gebruikt in het door de betreffende bevoegde autoriteit goedgekeurde interneratingsysteem.

Voor cijfers betreffende een samenvoeging van debiteurenklassen of -groepen (zoals „totale blootstellingen”) moet het naar blootstelling gewogen gemiddelde worden vermeld van de PD’s die aan de debiteurenklassen of -groepen in de samenvoeging zijn toegekend. Alle blootstellingen, met inbegrip van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan, moeten in aanmerking worden genomen bij het berekenen van de naar blootstelling gewogen gemiddelde PD. Bij die berekening wordt voor wegingsdoeleinden de blootstellingswaarde gebruikt waarvoor met niet-volgestorte kredietprotectie rekening wordt gehouden (kolom 060).

020

OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

De instellingen vermelden in kolom 020 de oorspronkelijke blootstellingswaarde (vóór toepassing van omrekeningsfactoren). Overeenkomstig artikel 167 van de VKV is de blootstellingswaarde voor blootstellingen in aandelen gelijk aan de boekwaarde die resteert na bepaalde kredietrisicoaanpassingen. De blootstellingswaarde van blootstellingen in aandelen buiten de balanstelling is gelijk aan de nominale waarde van de blootstelling na bepaalde kredietrisicoaanpassingen.

De instellingen vermelden in kolom 20 tevens de in bijlage 1 bij de VKV genoemde posten buiten de balanstelling die in de categorie „blootstellingen in aandelen” zijn ondergebracht (zoals „onbetaald deel van niet-volgestorte aandelen en effecten”).

Instellingen die de eenvoudige risicogewichtbenadering of de (in artikel 165, lid 1, van de VKV bedoelde) PD/LGD-benadering toepassen, houden tevens rekening met de compensatiebepalingen van artikel 155, lid 2, van de VKV.

030-040

KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING

NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

GARANTIES

KREDIETDERIVATEN

Ongeacht de benadering die voor het berekenen van de risicogewogen posten voor blootstellingen in aandelen wordt gevolgd, kunnen instellingen met niet-volgestorte kredietprotectie voor posities in aandelen rekening houden (artikel 155, leden 2, 3 en 4, van de VKV). instellingen die de eenvoudige risicogewichtbenadering of de PD/LGD-benadering toepassen, rapporteren in de kolommen 030 en 040 het bedrag voor niet-volgestorte kredietprotectie in de vorm van garanties (kolom 030) of kredietderivaten (kolom 040) waarmee overeenkomstig de in deel drie, titel II, hoofdstuk 4, van de VKV beschreven methoden rekening is gehouden.

050

KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING

SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING MIDDELS KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN

(-) TOTALE UITSTROMEN

De instellingen rapporteren in kolom 050 het deel van de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren dat wordt gedekt door niet-volgestorte kredietprotectie waarmee overeenkomstig de in deel 3, titel II, hoofdstuk 4, van de VKV beschreven methoden rekening is gehouden.

060

BLOOTSTELLINGSWAARDE

Instellingen die de eenvoudige risicogewichtbenadering of de PD/LGD-benadering toepassen, rapporteren in kolom 060 de blootstellingswaarde waarvoor met uit niet-volgestorte kredietprotectie voortvloeiende substitutie-effecten rekening wordt gehouden (artikel 155, leden 2 en 3, en artikel 167 van de VKV). Ter herinnering:

de blootstellingswaarde in geval van blootstellingen in aandelen buiten de balanstelling is gelijk aan de nominale waarde na bepaalde kredietrisicoaanpassingen (artikel 167 van de VKV).

070

NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%)

Instellingen die de PG/LGD-benadering toepassen, rapporteren in kolom 070 van de CR EQU IRB 2-template het naar blootstelling gewogen gemiddelde van de aan de debiteurenklassen of -groepen in de samenvoeging toegekende LGD’s. Hetzelfde geldt voor rij 020 van de CR EQU IRB-template. Voor het berekenen van het naar blootstelling gewogen gemiddelde LGD moet de blootstellingswaarde worden gebruikt waarvoor met niet-volgestorte kredietprotectie rekening wordt gehouden (kolom 060). De instellingen nemen tevens de bepalingen van artikel 165, lid 2, van de VKV in aanmerking.

080

RISICOGEWOGEN POSTEN

De instellingen rapporteren in kolom 080 de risicogewogen posten voor blootstellingen in aandelen, berekend overeenkomstig artikel 155 van de VKV.

Indien instellingen die de PD/LGD-benadering hanteren, niet over voldoende informatie beschikken om de in artikel 178 van de VKV vervatte definitie van wanbetaling toe te passen, worden de risicogewichten bij het berekenen van de risicogewogen posten vermenigvuldigd met een factor 1,5 (artikel 155, lid 3, van de VKV).

Wat betreft de inputparameter M (looptijd) voor de risicogewichtfunctie, wordt aan blootstellingen in aandelen een looptijd van vijf jaar toegekend (artikel 165, lid 3, van de VKV).

090

PRO-MEMORIEPOST: VERWACHTE VERLIESPOST

De instellingen rapporteren in kolom 090 de verwachte verliespost voor blootstellingen in aandelen, berekend overeenkomstig artikel 158, leden 4, 7, 8 en 9, van de VKV.

92.

Overeenkomstig artikel 155 van de VKV kunnen de instellingen verschillende benaderingen (eenvoudige risicogewichtbenadering, PD/LGD-benadering of internemodellenbenadering) voor verschillende portefeuilles toepassen wanneer ze deze verschillende benaderingen ook intern toepassen. De instellingen vermelden in de CR EQU IRB 1-template tevens risicogewogen posten voor blootstellingen in aandelen die een vaste risicogewichtbehandeling krijgen (maar niet expliciet worden behandeld volgens de eenvoudige risicogewichtbenadering of het (tijdelijk of permanent) gedeeltelijk gebruik van de standaardbenadering van kredietrisico).

Rijen

CR EQU IRB 1 — rij 020

PD/LGD-BENADERING: TOTAAL

Instellingen die de PD/LGD-benadering toepassen (artikel 155, lid 3, van de VKV), rapporteren de vereiste informatie in rij 020 van de CR EQU IRB 1-template.

CR EQU IRB 1 — rijen 050-090

EENVOUDIGE RISICOGEWICHTBENADERING: TOTAAL

UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR RISICOGEWICHT IN HET KADER VAN DE EENVOUDIGE RISICOGEWICHTBENADERING

Instellingen die de eenvoudige risicogewichtbenadering toepassen (artikel 155, lid 2, van de VKV), rapporteren de vereiste informatie naargelang van de kenmerken van de onderliggende blootstellingen in de rijen 050 tot en met 090.

CR EQU IRB 1 — rij 100

INTERNEMODELLENBENADERING

Instellingen die de internemodellenbenadering toepassen (artikel 155, lid 4, van de VKV), rapporteren de vereiste informatie in rij 100.

CR EQU IRB 1 — rij 110

BLOOTSTELLINGEN IN AANDELEN WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST

Instellingen die de interneratingbenadering toepassen, rapporteren de risicogewogen posten voor blootstellingen in aandelen die een vaste risicogewichtbehandeling krijgen (maar niet expliciet worden behandeld volgens de eenvoudige risicogewichtbenadering of het (tijdelijk of permanent) gedeeltelijk gebruik van de standaardbenadering van kredietrisico). Zo worden

de overeenkomstig artikel 48, lid 4, van de VKV behandelde risicogewogen posten voor blootstellingen in aandelen van entiteiten uit de financiële sector, en

blootstellingen in aandelen die overeenkomstig artikel 471, lid 2, van de VKV een risicogewicht van 370 % krijgen,

in rij 110 gerapporteerd.

CR EQU IRB 2

UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR DEBITEURENKLASSE IN HET KADER VAN DE PD/LGD-BENADERING

Instellingen die de PD/LGD-benadering toepassen (artikel 155, lid 3, van de VKV), rapporteren de vereiste informatie van de CR EQU IRB 2-template.

Indien instellingen die de PD/LGD-benadering hanteren een uniek ratingsysteem toepassen of in staat zijn volgens een interne modelschaal te rapporteren, rapporteren zij in CR EQU IRB 2 de met dit unieke ratingsysteem of deze modelschaal verband houdende ratingklassen of -groepen. In alle overige gevallen worden de gegevens van de verschillende ratingsystemen geaggregeerd en geordend, als volgt: de debiteurenklassen of -groepen van verschillende ratingsystemen worden samengevoegd en van laag naar hoog gerangschikt op basis van de aan elke debiteurenklasse of -groep toegekende PD.

3.6.   C 11.00 — AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO (CR SETT)

3.6.1.   Algemene opmerkingen

93.

In deze template moet informatie worden vermeld over transacties in zowel de handelsportefeuille als de niet-handelsportefeuille die na de overeengekomen leveringsdata nog niet afgewikkeld zijn, alsook over de daarbij behorende eigenvermogensvereisten voor het afwikkelingsrisico, een en ander overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder c), punt ii), en artikel 378 van de VKV.

94.

De instellingen rapporteren in de CR SETT-template informatie over het afwikkelings-/leveringsrisico in verband met schuldinstrumenten, aandelen, buitenlandse valuta en grondstoffen in hun handels- of niet-handelsportefeuille.

95.

Overeenkomstig artikel 378 van de VKV vallen retrocessietransacties en transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen in verband met schuldinstrumenten, aandelen, buitenlandse valuta en grondstoffen niet onder het afwikkelings-/leveringsrisico. Derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn die na de overeengekomen leveringsdata nog niet afgewikkeld zijn, zijn echter wel aan eigenvermogensvereisten voor het afwikkelings-/leveringsrisico onderworpen, zoals bepaald in artikel 378 van de VKV.

96.

In het geval van na de overeengekomen leveringsdatum nog niet afgewikkelde transacties berekenen de instellingen het prijsverschil waarvoor zij aan risico zijn blootgesteld. Dit is het verschil tussen de overeengekomen afwikkelingsprijs voor het schuldinstrument, het aandeel, de buitenlandse valuta of de grondstof in kwestie, en de actuele marktwaarde daarvan, indien dit verschil voor de instelling een verlies zou kunnen opleveren.

97.

De instellingen vermenigvuldigen dit verschil met de passende factor in tabel 1 van artikel 378 van de VKV om de overeenkomstige eigenvermogensvereisten te bepalen.

98.

De eigenvermogensvereisten voor het afwikkelings-/leveringsrisico worden overeenkomstig artikel 92, lid 4, onder b), van de VKV met 12,5 vermenigvuldigd om de risicoposten te berekenen.

99.

N.B. Eigenvermogensvereisten voor niet-afgewikkelde transacties overeenkomstig artikel 379 van de VKV vallen niet onder de CR SETT-template; deze worden in de templates voor kredietrisico (CR SA, CR IRB) gerapporteerd.

3.6.2.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

010

NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES TEGEN AFWIKKELINGSPRIJS

Overeenkomstig artikel 378 van de VKV rapporteren de instellingen in deze kolom 010 na de overeengekomen leveringsdatum nog niet afgewikkelde transacties tegen de overeengekomen afwikkelingsprijs.

Alle niet-afgewikkelde transacties moeten in kolom 010 worden vermeld, ongeacht of ze na de overeengekomen afwikkelingsdatum winst of verlies inhouden.

020

BLOOTSTELLING IN VERBAND MET PRIJSVERSCHIL ALS GEVOLG VAN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES

Overeenkomstig artikel 378 van de VKV rapporteren de instellingen in kolom 020 het prijsverschil tussen de overeengekomen afwikkelingsprijs voor het schuldinstrument, het aandeel, de buitenlandse valuta of de grondstof in kwestie, en de actuele marktwaarde daarvan, indien dit verschil voor de instelling een verlies zou kunnen opleveren.

Uitsluitend niet-afgewikkelde transacties die na de overeengekomen afwikkelingsdatum verlies inhouden, worden in kolom 020 gerapporteerd.

030

EIGENVERMOGENSVEREISTEN

De instellingen rapporteren in kolom 030 de overeenkomstig artikel 378 van de VKV berekende eigenvermogensvereisten.

040

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN VOOR AFWIKKELINGSRISICO

Overeenkomstig artikel 92, lid 4, onder b), van de VKV vermenigvuldigen de instellingen hun in kolom 030 gerapporteerde eigenvermogensvereisten met 12,5 om de risicoposten voor afwikkelingsrisico te verkrijgen.


Rijen

010

Totaal van niet-afgewikkelde transacties in de niet-handelsportefeuille

De instellingen rapporteren in rij 010 de samengevoegde informatie over het afwikkelings-/leveringsrisico voor posities in de niet-handelsportefeuille (overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder c), punt ii), en artikel 378 van de VKV).

De instellingen rapporteren in 010/010 de som van op de overeengekomen leveringsdata nog niet afgewikkelde transacties tegen de desbetreffende overeengekomen afwikkelingsprijzen.

De instellingen rapporteren in 010/020 de samengevoegde informatie over blootstelling in verband met prijsverschillen als gevolg van niet-afgewikkelde transacties die verlies inhouden.

De instellingen rapporteren in 010/030 de geaggregeerde eigenvermogensvereisten voortvloeiend uit optelling van de eigenvermogensvereisten voor niet-afgewerkte transacties, door het in kolom 020 gerapporteerde „prijsverschil” te vermenigvuldigen met de juiste factor naargelang van het aantal werkdagen na de overeengekomen afwikkelingsdatum (overeenkomstig de in tabel 1 in artikel 378 van de VKV genoemde categorieën).

020 t/m 060

De instellingen rapporteren in de rijen 020 tot en met 060 informatie over het afwikkelings-/ leveringsrisico voor posities in de niet-handelsportefeuille overeenkomstig de in tabel 1 in artikel 378 van de VKV genoemde categorieën.

Er zijn geen eigenvermogensvereisten voor het afwikkelings-/leveringsrisico van transacties waarvan de afwikkeling na de overeengekomen afwikkelingsdatum, maar minder dan vijf werkdagen na die datum plaatsvindt.

070

Totaal van niet-afgewikkelde transacties in de handelsportefeuille

De instellingen rapporteren in rij 070 samengevoegde informatie over het afwikkelings-/leveringsrisico voor posities in de handelsportefeuille (overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder c), punt ii), en artikel 378 van de VKV).

De instellingen rapporteren in 070/010 de som van op de overeengekomen leveringsdata nog niet afgewikkelde transacties tegen de desbetreffende overeengekomen afwikkelingsprijzen.

De instellingen rapporteren in 070/020 de samengevoegde informatie over blootstelling in verband met prijsverschillen als gevolg van niet-afgewikkelde transacties die verlies inhouden.

De instellingen rapporteren in 070/030 de geaggregeerde eigenvermogensvereisten voortvloeiend uit optelling van de eigenvermogensvereisten voor niet-afgewerkte transacties, door het in kolom 020 gerapporteerde „prijsverschil” te vermenigvuldigen met de juiste factor naargelang van het aantal werkdagen na de overeengekomen afwikkelingsdatum (overeenkomstig de in tabel 1 in artikel 378 van de VKV genoemde categorieën).

080 t/m 120

Transacties met maximaal vier dagen vertraagde afwikkeling (factor 0 %)

Transacties met tussen 5 en 15 dagen vertraagde afwikkeling (factor 8 %)

Transacties met tussen 16 en 30 dagen vertraagde afwikkeling (factor 50 %)

Transacties met tussen 31 en 45 dagen vertraagde afwikkeling (factor 75 %)

Transacties met meer dan 46 dagen vertraagde afwikkeling (factor 100 %)

De instellingen rapporteren in de rijen 080 tot en met 120 informatie over het afwikkelings-/leveringsrisico voor posities in de handelsportefeuille overeenkomstig de in tabel 1 in artikel 378 van de VKV genoemde categorieën.

Er zijn geen eigenvermogensvereisten voor het afwikkelings-/leveringsrisico van transacties waarvan de afwikkeling na de overeengekomen afwikkelingsdatum, maar minder dan vijf werkdagen na die datum plaatsvindt.

3.7.   C 12.00 — KREDIETRISICO: SECURITISATIE — STANDAARDBENADERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CR SEC SA)

3.7.1.   Algemene opmerkingen

100.

In deze template wordt informatie verstrekt over alle volgens de standaardbenadering behandelde securitisaties waarvoor een significante risico-overdracht is opgenomen en waarbij de rapporterende instelling betrokken is. Op rapportagereferentiedata na 1 januari 2019 worden securitisaties waarvan de risicogewogen posten worden bepaald op basis van het herziene securitisatiekader, niet in deze template gerapporteerd, maar alleen in template C 02.00. Op dezelfde wijze worden op rapportagereferentiedata na 1 januari 2019 securitisatieposities waaraan overeenkomstig het herziene securitisatiekader een risicogewicht van 1 250 % wordt toegekend en die overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder k), ii), van de VKV in mindering worden gebracht op het tier 1-kernkapitaal, niet in deze template gerapporteerd, maar alleen in template C 01.00.

100 bis.

Voor de toepassing van deze template moeten alle verwijzingen naar de artikelen van deel drie, titel II, hoofdstuk 5, van de VKV worden gelezen als verwijzingen naar de VKV in de versie die op 31 december 2018 van toepassing is.

100 ter.

Welke informatie moet worden gerapporteerd, hangt af van de rol van de instelling in de context van een securitisatie. Er zijn dan ook specifieke rapportageposten voor initiators, sponsors en beleggers.

101.

In de CR SEC SA-template wordt informatie gebundeld over zowel traditionele als synthetische securitisaties in de bankportefeuille als omschreven in artikel 242, punten 10 en 11, van de VKV.

3.7.2.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

010

TOTAALBEDRAG VAN GEÏNITIEERDE GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN

Initiërende instellingen moeten het op de rapportagedatum uitstaande bedrag van alle in de securitisatietransactie geïnitieerde actuele gesecuritiseerde blootstellingen rapporteren, ongeacht de houder van de posities. Dit betekent dat rapportage moet plaatsvinden van zowel gesecuritiseerde blootstellingen in de balanstelling (zoals obligaties en achtergestelde leningen) als blootstellingen buiten de balanstelling en derivaten (zoals achtergestelde kredietlijnen, liquiditeitsfaciliteiten, renteswaps, kredietverzuimswaps enz.) die bij de securitisatie geïnitieerd zijn.

De initiator houdt bij de rapportage voor de CR SEC SA- of CR SEC IRB-template geen rekening met traditionele securitisaties waarbij hij geen positie aanhoudt. Vervroegdeaflossingsbepalingen bij een securitisatie van revolverende blootstellingen als omschreven in artikel 242, punt 12, van de VKV worden in dit verband tot door de initiator aangehouden securitisatieposities gerekend.

020-040

SYNTHETISCHE SECURITISATIES: KREDIETPROTECTIE VOOR GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN

Overeenkomstig de artikelen 249 en 250 van de VKV wordt ten aanzien van de kredietprotectie voor gesecuritiseerde blootstellingen aangenomen dat er geen sprake is van looptijdmismatch.

020

(-) VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE (CVA)

De nadere procedure voor het berekenen van de voor volatiliteit gecorrigeerde waarde van de zekerheid (CVA) die in deze kolom moet worden gerapporteerd, is vastgelegd in artikel 223, lid 2, van de VKV.

030

(-) TOTALE UITSTROMEN VOOR NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE GECORRIGEERDE WAARDEN (G*)

Overeenkomstig de algemene regel voor „instromen” en „uitstromen” worden de in deze kolom gerapporteerde bedragen als „instromen” opgenomen in de desbetreffende template voor kredietrisico (CR SA of CR IRB) en de voor de protectiegever (de derde waaraan de tranche door middel van niet-volgestorte kredietprotectie wordt overgedragen) relevante blootstellingscategorie.

De procedure voor het berekenen van het voor valutarisico gecorrigeerde nominale bedrag van de kredietprotectie (G*) is vastgelegd in artikel 233, lid 3, van de VKV.

040

BEHOUDEN OF TERUGGEKOCHT NOTIONEEL BEDRAG VAN KREDIETPROTECTIE

Alle behouden of teruggekochte tranches, zoals aangehouden eersteverliesposities, worden met hun nominale waarde gerapporteerd.

Met het effect van reglementaire reductiefactoren op de kredietprotectie wordt bij het berekenen van het behouden of teruggekochte bedrag van die protectie geen rekening gehouden.

050

SECURITISATIEPOSITIES: OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

De door de rapporterende instelling aangehouden securitisatieposities, berekend overeenkomstig artikel 246, lid 1, onder a), c) en e), en artikel 246, lid 2, van de VKV, zonder toepassing van kredietomrekeningsfactoren en eventuele kredietrisicoaanpassingen en voorzieningen. Verrekening is alleen relevant ingeval van meerdere, aan dezelfde SSPE verstrekte derivatencontracten die onder een toelaatbare verrekeningsovereenkomst vallen.

De in deze kolom te rapporteren waardeaanpassingen en voorzieningen betreffen uitsluitend securitisatieposities. Waardeaanpassingen voor gesecuritiseerde posities blijven buiten beschouwing.

Ingeval van vervroegdeaflossingsbepalingen moeten instellingen het bedrag van het „belang van de initiator” specificeren zoals bepaald in artikel 256, lid 2, van de VKV.

Bij synthetische securitisaties zijn de posities die door de initiator in de vorm van posten in de balanstelling en/of in het belang van de beleggers (vervroegde aflossing) worden aangehouden, het resultaat van de aggregatie van de kolommen 010 tot en met 040.

060

(-) WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN

Waardeaanpassingen en voorzieningen (artikel 159 van de VKV) voor kredietverliezen die zijn gerealiseerd overeenkomstig het kader voor financiële verslaggeving waaraan de rapporterende entiteit is onderworpen. Waardeaanpassingen omvatten alle in het resultaat opgenomen bedragen voor kredietverliezen inzake financiële activa vanaf de eerste opneming daarvan in de balans (met inbegrip van verliezen als gevolg van het kredietrisico van tegen reële waarde gemeten financiële activa die niet op de blootstellingswaarde in mindering worden gebracht) plus het disagio op blootstellingen die in staat van wanbetaling zijn gekocht, overeenkomstig artikel 166, lid 1, van de VKV. Voorzieningen omvatten geaccumuleerde bedragen voor kredietverliezen in posten buiten de balanstelling.

070

BLOOTSTELLING NA VERREKENING VAN WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN

Securitisatieposities overeenkomstig artikel 246, leden 1 en 2, van de VKV zonder toepassing van omrekeningsfactoren.

Deze informatie houdt verband met kolom 040 van de CR SA Total-template.

080-110

KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING

Artikel 4, lid 1, punt 57, en deel drie, titel II, hoofdstuk 4, van de VKV.

In dit kolommenblok wordt informatie verzameld over kredietrisicolimiteringstechnieken die het kredietrisico van een of meer blootstellingen via substitutie van blootstellingen beperken (zoals hieronder aangegeven voor instromen en uitstromen).

Zie de instructies voor CR SA (rapportage van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect).

080

(-) NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE: AANGEPASTE WAARDEN (GA)

Niet-volgestorte kredietprotectie is omschreven in artikel 4, lid 1, punt 59, en geregeld in artikel 235 van de VKV.

Zie de instructies voor CR SA (rapportage van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect).

090

(-) VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

Volgestorte kredietprotectie is omschreven in artikel 4, lid 1, punt 58, en geregeld in de artikelen 195, 197 en 200 van de VKV.

Credit linked notes en verrekening van balansposten overeenkomstig de artikelen 218 tot en met 236 van de VKV worden als zekerheden in de vorm van contanten behandeld.

Zie de instructies voor CR SA (rapportage van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect).

100-110

SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING MIDDELS KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN:

Ook instromen en uitstromen binnen dezelfde blootstellingscategorieën en, voor zover relevant, risicogewichten of debiteurenklassen worden gerapporteerd.

100

(-) TOTALE UITSTROMEN

Artikel 222, lid 3, en artikel 235, leden 1 en 2, van de VKV.

De uitstromen komen overeen met het gedekte deel van „Blootstelling na verrekening van waardeaanpassingen en voorzieningen”, dat in mindering wordt gebracht op de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, het risicogewicht of de debiteurenklasse van de debiteur en vervolgens wordt ondergebracht in de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, het risicogewicht of de debiteurenklasse van de protectiegever.

Dit bedrag wordt beschouwd als een „instroom” in de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, het risicogewicht of de debiteurenklasse van de protectiegever.

Deze informatie houdt verband met kolom 090 [(-) Totale uitstromen] van de CR SA Total-template.

110

TOTALE INSTROMEN

In deze kolom worden, wanneer eenvoudige benadering van financiële zekerheden wordt gehanteerd, securitisatieposities die schuldtitels en toelaatbare financiële zekerheden overeenkomstig artikel 197, lid 1, van de VKV zijn, als instromen gerapporteerd.

Deze informatie houdt verband met kolom 100 (Totale instromen) van de CR SA Total-template.

120

NETTOBLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

De blootstelling zoals die in het betreffende risicogewicht en de betreffende blootstellingscategorie is ondergebracht na inaanmerkingneming van uitstromen en instromen als gevolg van „Kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect op de blootstelling”.

Deze informatie houdt verband met kolom 110 van de CR SA Total-template.

130

(-) KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN DIE OP HET BEDRAG VAN DE BLOOTSTELLING VAN INVLOED ZIJN: VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE, AANGEPASTE WAARDE IN HET KADER VAN DE UITGEBREIDE BENADERING VAN FINANCIËLE ZEKERHEDEN (CVAM)

Deze post omvat ook credit linked notes (artikel 218 van de VKV).

Deze informatie houdt verband met de kolommen 120 en 130 van de CR SA Total-template.

140

VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*)

Securitisatieposities overeenkomstig artikel 246 van de VKV, dus zonder toepassing van de in artikel 246, lid 1, onder c), van de VKV vastgelegde omrekeningspercentages.

Deze informatie houdt verband met kolom 150 van de CR SA Total-template.

150-180

UITSPLITSING VAN DE VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*) VAN POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING NAAR OMREKENINGSFACTOR

Artikel 246, lid 1, onder c), van de VKV bepaalt dat de blootstellingswaarde van een securitisatiepositie buiten de balanstelling gelijk is aan haar nominale waarde, vermenigvuldigd met een omrekeningsfactor. Dit omrekeningspercentage is 100 %, tenzij in de VKV anders is aangegeven.

Zie de kolommen 160 tot en met 190 van de CR SA Total-template.

Volledig aangepaste blootstellingswaarden (E*) worden voor verslaggevingsdoeleinden gerapporteerd overeenkomstig de volgende vier, elkaar uitsluitende categorieën omrekeningsfactoren: 0 %,]0 %, 20 %],]20 %, 50 %] en]50 %, 100 %].

190

BLOOTSTELLINGSWAARDE

Securitisatieposities overeenkomstig artikel 246 van de VKV.

Deze informatie houdt verband met kolom 200 van de CR SA Total-template.

200

(-) OP EIGEN VERMOGEN IN MINDERING GEBRACHTE BLOOTSTELLINGSWAARDE

Artikel 258 van de VKV voorziet in de mogelijkheid dat de instellingen ten aanzien van een securitisatiepositie waaraan een risicogewicht van 1 250  % is toegekend, in plaats van de positie in hun berekening van risicogewogen posten te betrekken, de blootstellingswaarde van de positie in mindering brengen op het eigen vermogen.

210

BLOOTSTELLINGSWAARDE WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST

De blootstellingswaarde verminderd met de op het eigen vermogen in mindering gebrachte blootstellingswaarde.

220-320

UITSPLITSING NAAR RISICOGEWICHT VAN DE BLOOTSTELLINGSWAARDE WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST

220-260

MET RATING

Artikel 242, punt 8, van de VKV geeft een omschrijving van „positie met rating”.

Blootstellingswaarden waarvoor risicogewichten gelden, worden uitgesplitst overeenkomstig de kredietkwaliteitscategorieën die artikel 251 van de VKV (tabel 1) voor de standaardbenadering worden gegeven.

270

1 250  % (ZONDER RATING)

Artikel 242, punt 7, van de VKV geeft een omschrijving van „positie zonder rating”.

280

DOORKIJKBENADERING

De artikelen 253 en 254 en artikel 256, lid 5, van de VKV.

De kolommen inzake de doorkijkbenadering betreffen alle gevallen van blootstellingen zonder rating waarbij het risicogewicht uit de onderliggende portefeuille van blootstellingen wordt verkregen (gemiddeld risicogewicht van de pool, hoogste risicogewicht van de pool of gebruik van een concentratiefactor).

290

DOORKIJKBENADERING — WAARVAN: TWEEDE VERLIES IN HET KADER VAN EEN ABCP-PROGRAMMA

De blootstellingswaarde bij toepassing van de behandeling van securitisatieposities in een tweedeverliestranche (of hoger) in het kader van een ABCP-programma is vastgelegd in artikel 254 van de VKV.

Artikel 242, punt 9, van de VKV geeft een omschrijving van „asset backed commercialpaperprogramma (ABCP-programma)”.

300

DOORKIJKBENADERING — WAARVAN: GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%)

Hier wordt het voor blootstellingswaarde gewogen gemiddelde risicogewicht vermeld.

310

INTERNEBEOORDELINGSBENADERING

Artikel 109, lid 1, en artikel 259, lid 3, van de VKV. Blootstellingswaarde van securitisatieposities in het kader van de internebeoordelingsbenadering.

320

INTERNEBEOORDELINGSBENADERING: GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%)

Hier wordt het voor blootstellingswaarde gewogen gemiddelde risicogewicht vermeld.

330

RISICOGEWOGEN POSTEN

Het totaal van overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, afdeling 3, van de VKV berekende risicogewogen posten vóór aanpassingen in verband met looptijdmismatches of overtredingen van de duediligencebepalingen, en exclusief eventuele risicogewogen posten voor blootstellingen die via uitstromen naar een ander template zijn overgeheveld.

340

WAARVAN: SYNTHETISCHE SECURITISATIES

Bij het in deze kolom voor synthetische securitisaties te rapporteren bedrag blijven eventuele looptijdmismatches buiten beschouwing.

350

ALGEHEEL EFFECT (CORRECTIE) ALS GEVOLG VAN OVERTREDING VAN DE DUEDILIGENCEBEPALINGEN

Volgens artikel 14, lid 2, artikel 406, lid 2, en artikel 407 van de VKV moeten de lidstaten, wanneer een instelling niet aan bepaalde vereisten in de artikelen 405, 406 of 409 van de VKV voldoet, ervoor zorgen dat de bevoegde autoriteiten een evenredig additioneel risicogewicht opleggen van niet minder dan 250 % van het risicogewicht (met een maximum van 1 250  %) dat van toepassing is op de betrokken securitisatieposities overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, afdeling 3, van de VKV. Een dergelijk additioneel risicogewicht kan niet alleen aan als belegger optredende instellingen, maar ook aan initiators, sponsors en oorspronkelijke kredietverstrekkers worden opgelegd.

360

AANPASSING RISICOGEWOGEN POSTEN IN VERBAND MET LOOPTIJDMISMATCHES

Voor looptijdmismatches bij synthetische securitisaties wordt RW*-RW(SP) als omschreven in artikel 250 van de VKV vermeld, behalve in het geval van tranches waarop een risicogewicht van 1 250  % van toepassing is indien het te rapporteren bedrag gelijk is aan nul. N.B. RW(SP) betreft niet alleen de onder kolom 330 gerapporteerde risicogewogen posten, maar ook de risicogewogen posten voor blootstellingen die via uitstromen naar andere templates zijn overgeheveld.

370-380

TOTAAL VAN RISICOGEWOGEN POSTEN: VÓÓR BEGRENZING/NA BEGRENZING

Het totaal van overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, afdeling 3, van de VKV berekende risicogewogen posten vóór (kolom 370) of na (kolom 380) toepassing van de begrenzingen als gespecificeerd in artikel 252 van de VKV (securitisatie van op het actuele tijdstip achterstallige posten of posten waaraan een bijzonder hoog risico is verbonden) of artikel 256, lid 4, van de VKV (additionele eigenvermogensvereisten voor securitisaties van revolverende blootstellingen met vervroegdeaflossingsbepalingen).

390

PRO-MEMORIEPOST: RISICOGEWOGEN POSTEN OVEREENKOMEND MET DE UITSTROMEN VAN DE SECURITISATIE IN HET KADER VAN DE STANDAARDBENADERING NAAR ANDERE BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN

De risicogewogen posten die voortvloeien uit naar de verschaffer van risicolimitering overgehevelde blootstellingen — en derhalve in de desbetreffende template worden berekend — en die bij de berekening van de begrenzing voor securitisatieposities in aanmerking worden genomen.

102.

De CR SEC SA-template is verdeeld in drie grote rijenblokken voor informatie over door initiators, beleggers en sponsors geïnitieerde/gefinancierde/behouden of gekochte blootstellingen. De informatie wordt voor ieder van hen onderverdeeld in posten in de balanstelling/buiten de balanstelling en derivaten, en in securitisaties/hersecuritisaties.

103.

Posities behandeld volgens de op ratings gebaseerde methode en posities zonder rating (blootstellingen op de rapportagedatum) worden uitgesplitst naar de bij aanvang toegepaste kredietkwaliteitscategorie (laatste rijenblok). Zowel initiators en sponsors als beleggers moeten deze informatie verstrekken.

Rijen

010

TOTALE BLOOTSTELLINGEN

De totale blootstellingen betreffen het totale bedrag aan uitstaande securitisaties. Deze rij geeft een overzicht van alle informatie die in de volgende rijen door initiators, sponsors en beleggers wordt gerapporteerd.

020

WAARVAN: HERSECURITISATIES

Het totale bedrag aan uitstaande hersecuritisaties overeenkomstig de definities in artikel 4, lid 1, punten 63 en 64, van de VKV.

030

INITIATOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN

Deze rij geeft een overzicht van posten binnen en posten buiten de balanstelling en derivaten, alsook vervroegde aflossingen van securitisatieposities waarvoor de instelling optreedt als initiator zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 13, van de VKV.

040-060

POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING

Artikel 246, lid 1, onder a), van de VKV bepaalt dat voor instellingen die de risicogewogen posten overeenkomstig de standaardbenadering berekenen, de blootstellingswaarde van een securitisatiepositie op de balans de na het aanbrengen van bepaalde kredietrisicoaanpassingen resterende boekwaarde is.

Posten binnen de balanstelling worden onderverdeeld in securitisaties (rij 050) en hersecuritisaties (rij 060).

070-090

POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN

Deze rijen zijn bedoeld voor informatie over securitisatieposities buiten de balanstelling en securitisatieposities van derivaten waarop in het securitisatiekader een omrekeningsfactor wordt toegepast. De blootstellingswaarde van een securitisatiepositie buiten de balanstelling is haar nominale waarde, verminderd met een eventuele specifieke kredietrisicoaanpassing van die securitisatiepositie, vermenigvuldigd met een omrekeningsfactor van 100 %, tenzij anders is aangegeven.

De blootstellingswaarde voor het tegenpartijkredietrisico van een in bijlage II bij de VKV vermeld derivaat wordt bepaald overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV.

Voor liquiditeitsfaciliteiten, kredietfaciliteiten en voorschotten aan de beheerder vermelden de instellingen het niet-opgenomen bedrag.

Voor rente- en valutaswaps vermelden zij de blootstellingswaarde (overeenkomstig artikel 246, lid 1, van de VKV) als aangegeven in het CR SA Total-template.

Posten buiten de balanstelling en derivaten worden onderverdeeld in securitisaties (rij 080) en hersecuritisaties (rij 090) overeenkomstig tabel 1 in artikel 251 van de VKV.

100

VERVROEGDE AFLOSSING

Deze rij is alleen van toepassing op instellingen die optreden als initiator van securitisaties van revolverende blootstellingen met vervroegdeaflossingsbepalingen, zoals omschreven in artikel 242, punten 13 en 14, van de VKV.

110

BELEGGER: TOTALE BLOOTSTELLINGEN

Deze rij geeft een overzicht van posten binnen en posten buiten de balanstelling en derivaten van securitisatieposities waarvoor de instelling optreedt als belegger.

De VKV geeft geen expliciete definitie van „belegger”. Derhalve wordt in dit verband onder belegger verstaan een instelling die een securitisatiepositie aanhoudt in een securitisatietransactie waarvoor zij noch als initiator noch als sponsor optreedt.

120-140

POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING

Hier gelden voor de classificatie van securitisaties en hersecuritisaties dezelfde criteria als die welke bij initiators voor posten binnen de balanstelling worden gebruikt.

150-170

POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN

Hier gelden voor de indeling van securitisaties en hersecuritisaties dezelfde criteria als die welke bij initiators voor posten buiten de balanstelling en derivaten worden gebruikt.

180

SPONSOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN

Deze rij geeft een overzicht van posten binnen en posten buiten de balanstelling en derivaten van securitisatieposities waarvoor de instelling optreedt als sponsor zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 14, van de VKV. Indien een sponsor tevens zijn eigen activa securitiseert, vermeldt hij in de rijen voor de initiator de informatie over die gesecuritiseerde eigen activa.

190-210

POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING

Hier gelden voor de classificatie van securitisaties en hersecuritisaties dezelfde criteria als die welke bij initiators voor posten binnen de balanstelling worden gebruikt.

220-240

POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN

Hier gelden voor de indeling van securitisaties en hersecuritisaties dezelfde criteria als die welke bij initiators voor posten buiten de balanstelling en derivaten worden gebruikt.

250-290

UITSPLITSING VAN UITSTAANDE POSITIES NAAR KREDIETKWALITEITSCATEGORIE BIJ AANVANG

Deze rijen zijn bedoeld voor informatie over volgens de op ratings gebaseerde methode behandelde uitstaande posities en posities zonder rating (op de rapportagedatum), uitgesplitst naar de bij aanvang (op de initiatiedatum) toegepaste kredietkwaliteitscategorie (voor de standaardbenadering voorzien in artikel 251 van de VKV (tabel 1)). Is deze informatie niet beschikbaar, dan moeten de vroegste daaraan gelijkwaardige gegevens die voorhanden zijn, worden gerapporteerd.

In deze rijen worden alleen gegevens voor de kolommen 190, 210 tot en met 270 en de kolommen 330 tot en met 340 gerapporteerd.

3.8.   C 13.00 — KREDIETRISICO — SECURITISATIES: INTERNERATINGBENADERING VOOR EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CR SEC IRB)

3.8.1.   Algemene opmerkingen

104.

In deze template moet informatie worden verstrekt over alle volgens de interneratingbenadering behandelde securitisaties waarvoor een significante risico-overdracht is opgenomen en waarbij de rapporterende instelling betrokken is. Op rapportagereferentiedata na 1 januari 2019 worden securitisaties waarvan de risicogewogen posten worden bepaald op basis van het herziene securitisatiekader, niet in deze template gerapporteerd, maar alleen in template C 02.00. Op dezelfde wijze worden op rapportagereferentiedata na 1 januari 2019 securitisatieposities waaraan overeenkomstig het herziene securitisatiekader een risicogewicht van 1 250 % wordt toegekend en die overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder k), ii), van de VKV in mindering worden gebracht op het tier 1-kernkapitaal, niet in deze template gerapporteerd, maar alleen in template C 01.00.

104a.

Voor de toepassing van deze template moeten alle verwijzingen naar de artikelen van deel drie, titel II, hoofdstuk 5, van de VKV worden gelezen als verwijzingen naar de VKV in de versie die op 31 december 2018 van toepassing is.

105.

Welke informatie moet worden gerapporteerd, hangt af van de rol van de instelling ten aanzien van de securitisatie. Er zijn dan ook specifieke rapportageposten voor initiators, sponsors en beleggers.

106.

De CR SEC IRB-template bestrijkt hetzelfde terrein als de CR SEC SA-template: hij is bedoeld voor het bundelen van informatie over zowel traditionele als synthetische securitisaties in de bankportefeuille.

3.8.2.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

010

TOTAALBEDRAG VAN GEÏNITIEERDE GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN

Voor de rij „totale posten binnen de balanstelling” is het onder deze kolom te rapporteren bedrag het op de rapportagedatum uitstaande bedrag van gesecuritiseerde blootstellingen.

Zie kolom 010 van CR SEC SA.

020-040

SYNTHETISCHE SECURITISATIES: KREDIETPROTECTIE VOOR GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN

De artikelen 249 en 250 van de VKV.

Er wordt geen rekening gehouden met looptijdmismatches bij de waardeaanpassing in verband met kredietrisicolimiteringstechnieken die met de securitisatiestructuur samenhangen.

020

(-) VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE (CVA)

De nadere procedure voor het berekenen van de voor volatiliteit gecorrigeerde waarde van de zekerheid (CVA) die in deze kolom moet worden gerapporteerd, is vastgelegd in artikel 223, lid 2, van de VKV.

030

(-) TOTALE UITSTROMEN: VOOR NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE GECORRIGEERDE WAARDEN (G*)

Overeenkomstig de algemene regel voor „instromen” en „uitstromen” worden de in kolom 030 van de CR SEC IRB-template gerapporteerde bedragen als „instromen” opgenomen in de betreffende template voor kredietrisico (CR SA of CR IRB) en de voor de protectiegever (d.w.z. de derde waaraan de tranche door middel van niet-volgestorte kredietprotectie wordt overgedragen) relevante blootstellingscategorie.

De procedure voor het berekenen van het voor valutarisico gecorrigeerde nominale bedrag van de kredietprotectie (G*) is vastgelegd in artikel 233, lid 3, van de VKV.

040

BEHOUDEN OF TERUGGEKOCHT NOTIONEEL BEDRAG VAN KREDIETPROTECTIE

Alle behouden of teruggekochte tranches, zoals aangehouden eersteverliesposities, worden met hun nominale waarde gerapporteerd.

Met het effect van reglementaire reductiefactoren op de kredietprotectie wordt bij het berekenen van het behouden of teruggekochte bedrag van die protectie geen rekening gehouden.

050

SECURITISATIEPOSITIES: OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

De door de rapporterende instelling aangehouden securitisatieposities, berekend overeenkomstig artikel 246, leden 1 en 2, van de VKV, zonder toepassing van kredietomrekeningsfactoren en vóór aftrek van waardeaanpassingen en voorzieningen. Verrekening is alleen relevant ingeval van meerdere, aan dezelfde SSPE verstrekte derivatencontracten die onder een toelaatbare verrekeningsovereenkomst vallen.

De in deze kolom te rapporteren waardeaanpassingen en voorzieningen betreffen uitsluitend securitisatieposities. Waardeaanpassingen voor gesecuritiseerde posities blijven buiten beschouwing.

Ingeval van vervroegdeaflossingsbepalingen moeten instellingen het bedrag van het „belang van de initiator” specificeren zoals bepaald in artikel 256, lid 2, van de VKV.

Bij synthetische securitisaties zijn de posities die door de initiator in de vorm van posten in de balanstelling en/of in het belang van de beleggers (vervroegde aflossing) worden aangehouden, het resultaat van de aggregatie van de kolommen 010 tot en met 040.

060-090

KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING

Zie artikel 4, lid 1, punt 57, en deel drie, titel II, hoofdstuk 4, van de VKV.

In dit kolommenblok wordt informatie verzameld over kredietrisicolimiteringstechnieken die het kredietrisico van een of meer blootstellingen via substitutie van blootstellingen beperken (zoals hieronder aangegeven voor instromen en uitstromen).

060

(-) NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE: AANGEPASTE WAARDEN (GA)

Niet-volgestorte kredietprotectie wordt omschreven in artikel 4, lid 1, punt 59, van de VKV.

Artikel 236 van de VKV beschrijft de procedure voor berekening van GA in geval van volledige protectie/gedeeltelijke protectie — gelijke rangordepositie.

Deze informatie houdt verband met de kolommen 040 en 050 van de CR IRB-template.

070

(-) VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE

Volgestorte kredietprotectie wordt omschreven in artikel 4, lid 1, punt 58, van de VKV.

Aangezien de eenvoudige benadering van financiële zekerheden niet van toepassing is, wordt in deze kolom alleen volgestorte kredietprotectie overeenkomstig artikel 200 van de VKV gerapporteerd.

Deze informatie houdt verband met kolom 060 van de CR IRB-template.

080-090

SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING MIDDELS KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN:

Ook instromen en uitstromen binnen dezelfde blootstellingscategorieën en, voor zover relevant, risicogewichten of debiteurenklassen worden gerapporteerd.

080

(-) TOTALE UITSTROMEN

Artikel 236 van de VKV.

De uitstromen komen overeen met het gedekte deel van „Blootstelling na verrekening van waardeaanpassingen en voorzieningen”, dat in mindering wordt gebracht op de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, het risicogewicht of de debiteurenklasse van de debiteur en vervolgens wordt ondergebracht in de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, het risicogewicht of de debiteurenklasse van de protectiegever.

Dit bedrag wordt beschouwd als een „instroom” in de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, het risicogewicht of de debiteurenklasse van de protectiegever.

Deze informatie houdt verband met kolom 070 van de CR IRB-template.

090

TOTALE INSTROMEN

Deze informatie houdt verband met kolom 080 van de CR IRB-template.

100

BLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN EN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

De blootstelling zoals die in het betreffende risicogewicht en de betreffende blootstellingscategorie is ondergebracht na inaanmerkingneming van uitstromen en instromen als gevolg van „Kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect op de blootstelling”.

Deze informatie houdt verband met kolom 090 van de CR IRB-template.

110

(-) KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN DIE OP HET BEDRAG VAN DE BLOOTSTELLING VAN INVLOED ZIJN: VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE, AANGEPASTE WAARDE IN HET KADER VAN DE UITGEBREIDE BENADERING VAN FINANCIËLE ZEKERHEDEN (CVAM)

De artikelen 218 tot en met 222 van de VKV. Deze post omvat ook credit linked notes (artikel 218 van de VKV).

120

VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*)

Securitisatieposities overeenkomstig artikel 246 van de VKV, dus zonder toepassing van de omrekeningsfactoren die in artikel 246, lid 1, onder c), van de VKV zijn vastgelegd.

130-160

UITSPLITSING VAN DE VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*) VAN POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING NAAR OMREKENINGSFACTOR

Artikel 246, lid 1, onder c), van de VKV bepaalt dat de blootstellingswaarde van een securitisatiepositie buiten de balanstelling gelijk is aan haar nominale waarde, vermenigvuldigd met een omrekeningsfactor. Het omrekeningspercentage is 100 %, tenzij anders is aangegeven.

Artikel 4, lid 1, punt 56, van de VKV geeft een omschrijving van „omrekeningsfactor”.

Volledig aangepaste blootstellingswaarden (E*) worden voor verslaggevingsdoeleinden gerapporteerd overeenkomstig de volgende vier, elkaar uitsluitende categorieën omrekeningsfactoren: 0 %, (0 %, 20 %], (20 %, 50 %] en (50 %, 100 %].

170

BLOOTSTELLINGSWAARDE

Securitisatieposities overeenkomstig artikel 246 van de VKV.

Deze informatie houdt verband met kolom 110 van de CR IRB-template.

180

(-) OP EIGEN VERMOGEN IN MINDERING GEBRACHTE BLOOTSTELLINGSWAARDE

Artikel 266, lid 3, van de VKV voorziet in de mogelijkheid dat de instellingen ten aanzien van een securitisatiepositie waaraan een risicogewicht van 1 250  % toegekend is, in plaats van de positie in hun berekening van risicogewogen posten te betrekken, de blootstellingswaarde van de positie in mindering brengen op het eigen vermogen.

190

BLOOTSTELLINGSWAARDE WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST

200-320

OP RATINGS GEBASEERDE METHODE (KREDIETKWALITEITSCATEGORIEËN)

Artikel 261 van de VKV.

IRB-securitisatieposities met een afgeleide rating overeenkomstig artikel 259, lid 2, van de VKV worden als posities met een rating gerapporteerd.

Blootstellingswaarden waarvoor risicogewichten gelden, worden uitgesplitst overeenkomstig de kredietkwaliteitscategorieën die in tabel 4 in artikel 261, lid 1, van de VKV voor de interneratingbenadering worden gegeven.

330

BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULE

Zie voor de benadering met toezichthoudersformule artikel 262 van de VKV.

Het risicogewicht voor een securitisatiepositie is 7 % of het overeenkomstig de gegeven formules toe te passen risicogewicht, indien dat laatste hoger is.

340

BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULE: GEMIDDELD RISICOGEWICHT

Kredietrisicolimitering voor securitisatieposities kan in aanmerking worden genomen overeenkomstig artikel 264 van de VKV. In dat geval geeft de instelling het „effectieve risicogewicht” van de positie aan wanneer volledige protectie is ontvangen, zoals bepaald in artikel 262, lid 2, van de VKV (het effectieve risicogewicht is gelijk aan de risicogewogen post voor de positie gedeeld door de blootstellingswaarde van de positie, vermenigvuldigd met 100).

Wanneer voor de positie gedeeltelijke protectie is ontvangen, moet de instelling de benadering met toezichthoudersformule toepassen met aanpassing van ’t”, zoals bepaald in artikel 264, lid 3, van de VKV.

In deze kolom worden gewogen gemiddelde risicogewichten gerapporteerd.

350

DOORKIJKBENADERING

De kolommen inzake de doorkijkbenadering betreffen alle gevallen van blootstellingen zonder rating waarbij het risicogewicht uit de onderliggende portefeuille van blootstellingen wordt verkregen (hoogste risicogewicht van de pool).

In artikel 263, leden 2 en 3, van de VKV wordt voorzien in een uitzonderingsbehandeling indien Kirb niet kan worden berekend.

Het niet-opgenomen bedrag van de liquiditeitsfaciliteiten wordt onder „Posten buiten de balanstelling en derivaten” gerapporteerd.

Zolang op een initiator de uitzonderingsbehandeling wordt toegepast (omdat Kirb niet kan worden berekend), is kolom 350 de juiste kolom voor rapportage over de risicowegingsbehandeling van de blootstellingswaarde van een liquiditeitsfaciliteit waarop de in artikel 263 van de VKV vastgestelde behandeling wordt toegepast.

Zie voor vervroegde aflossingen artikel 256, lid 5, en artikel 265 van de VKV.

360

DOORKIJKBENADERING: GEMIDDELD RISICOGEWICHT

Hier wordt het voor blootstellingswaarde gewogen gemiddelde risicogewicht vermeld.

370

INTERNEBEOORDELINGSBENADERING

Artikel 259, leden 3 en 4, van de VKV voorziet in de „Internebeoordelingsbenadering” voor posities in ABCP-programma’s. INTERNEBEOORDELINGSBENADERING:

380

INTERNEBEOORDELINGSBENADERING: GEMIDDELD RISICOGEWICHT

In deze kolom worden gewogen gemiddelde risicogewichten gerapporteerd.

390

(-) VERMINDERING WAARDE RISICOGEWOGEN POSTEN ALS GEVOLG VAN WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN

Instellingen die de interneratingbenadering toepassen, volgen artikel 266, lid 1, van de VKV (alleen van toepassing voor initiators, wanneer de blootstellingswaarde niet op het eigen vermogen in mindering wordt gebracht) en artikel 266, lid 2, van de VKV.

Waardeaanpassingen en voorzieningen (artikel 159 van de VKV) voor kredietverliezen die zijn gerealiseerd overeenkomstig het kader voor financiële verslaggeving waaraan de rapporterende entiteit is onderworpen. Waardeaanpassingen omvatten alle in het resultaat opgenomen bedragen voor kredietverliezen inzake financiële activa vanaf de eerste opneming daarvan in de balans (met inbegrip van verliezen als gevolg van het kredietrisico van tegen reële waarde gemeten financiële activa die niet op de blootstellingswaarde in mindering worden gebracht) plus het disagio op blootstellingen die in staat van wanbetaling zijn gekocht, overeenkomstig artikel 166, lid 1, van de VKV. Voorzieningen omvatten geaccumuleerde bedragen voor kredietverliezen in posten buiten de balanstelling.

400

RISICOGEWOGEN POSTEN

Het totaal van overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, afdeling 3, van de VKV berekende risicogewogen posten vóór aanpassingen in verband met looptijdmismatches of overtredingen van de duediligencebepalingen, en exclusief eventuele risicogewogen posten voor blootstellingen die via uitstromen naar een ander template zijn overgeheveld.

410

WAARVAN: SYNTHETISCHE SECURITISATIES

Ingeval van synthetische securitisaties met looptijdmismatches blijven voor het in deze kolom te rapporteren bedrag alle looptijdmismatches buiten beschouwing.

420

ALGEHEEL EFFECT (CORRECTIE) ALS GEVOLG VAN OVERTREDING VAN DE DUEDILIGENCEBEPALINGEN

Artikel 14, lid 2, artikel 406, lid 2, en artikel 407 van de VKV bepalen dat wanneer een instelling niet aan bepaalde vereisten voldoet, de lidstaten ervoor moeten zorgen dat de bevoegde autoriteiten een evenredig additioneel risicogewicht opleggen van niet minder dan 250 % van het risicogewicht (met een maximum van 1 250  %) dat van toepassing is op de betrokken securitisatieposities overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, afdeling 3, van de VKV.

430

AANPASSING RISICOGEWOGEN POSTEN IN VERBAND MET LOOPTIJDMISMATCHES

Voor looptijdmismatches bij synthetische securitisaties wordt RW*-RW(SP) als omschreven in artikel 250 van de VKV vermeld, behalve in het geval van tranches waarop een risicogewicht van 1 250  % van toepassing is indien het te rapporteren bedrag gelijk is aan nul. N.B. RW(SP) betreft niet alleen de onder kolom 400 gerapporteerde risicogewogen posten, maar ook de risicogewogen posten voor blootstellingen die via uitstromen naar andere templates zijn overgeheveld.

440-450

TOTAAL VAN RISICOGEWOGEN POSTEN: VÓÓR BEGRENZING/NA BEGRENZING

Het totaal van overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, afdeling 3, van de VKV berekende risicogewogen posten vóór (kolom 440) of na (kolom 450) toepassing van de begrenzingen als gespecificeerd in artikel 260 van de VKV. Ook moet rekening worden gehouden met artikel 265 van de VKV (additionele eigenvermogensvereisten voor securitisaties van revolverende blootstellingen met vervroegdeaflossingsbepalingen).

460

PRO-MEMORIEPOST: RISICOGEWOGEN POSTEN OVEREENKOMEND MET DE UITSTROMEN VAN DE SECURITISATIE IN HET KADER VAN DE INTERNERATINGBENADERING NAAR ANDERE BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN

De risicogewogen posten die voortvloeien uit naar de verschaffer van risicolimitering overgehevelde blootstellingen — en derhalve in de desbetreffende template worden berekend — en die bij de berekening van de begrenzing voor securitisatieposities in aanmerking worden genomen.

107.

De CR SEC IRB-template is verdeeld in drie grote rijenblokken voor informatie over door initiators, beleggers en sponsors geïnitieerde/gefinancierde/behouden of gekochte blootstellingen. De informatie wordt voor elk van hen onderverdeeld in posten binnen de balanstelling/posten buiten de balanstelling en derivaten, en in risicogewichtgroepen van securitisaties respectievelijk hersecuritisaties.

108.

Posities behandeld volgens de op ratings gebaseerde methode en posities zonder rating (blootstellingen op de rapportagedatum) worden uitgesplitst volgens de bij aanvang toegepaste kredietkwaliteitscategorie (laatste rijenblok). Zowel initiators en sponsors als beleggers moeten deze informatie verstrekken.

Rijen

010

TOTALE BLOOTSTELLINGEN

De totale blootstellingen betreffen het totale bedrag aan uitstaande securitisaties. Deze rij geeft een overzicht van alle informatie die in de volgende rijen door initiators, sponsors en beleggers wordt gerapporteerd.

020

WAARVAN: HERSECURITISATIES

Het totale bedrag aan uitstaande hersecuritisaties overeenkomstig de definities in artikel 4, lid 1, punten 63 en 64, van de VKV.

030

INITIATOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN

Deze rij geeft een overzicht van posten binnen en posten buiten de balanstelling en derivaten, alsook vervroegde aflossingen van securitisatieposities waarvoor de instelling optreedt als initiator zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 13, van de VKV.

040-090

POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING

Artikel 246, lid 1, onder b), van de VKV bepaalt dat voor instellingen die de risicogewogen posten berekenen overeenkomstig de interneratingbenadering, de blootstellingswaarde van een securitisatiepositie binnen de balans de boekwaarde is ongerekend aangebrachte kredietrisicoaanpassingen.

Posten binnen de balanstelling worden uitgesplitst naar risicogewichtgroep van securitisaties (A-B-C) (in de rijen 050-070) en hersecuritisaties (D-E) (in de rijen 080-090), overeenkomstig tabel 4 in artikel 261, lid 1, van de VKV.

100-150

POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN

Deze rijen zijn bedoeld voor informatie over securitisatieposities buiten de balanstelling en securitisatieposities van derivaten waarop in het securitisatiekader een omrekeningsfactor wordt toegepast. De blootstellingswaarde van een securitisatiepositie buiten de balans is haar nominale waarde, verminderd met een eventuele specifieke kredietrisicoaanpassing van die securitisatiepositie, vermenigvuldigd met een omrekeningsfactor van 100 %, tenzij anders is aangegeven.

Securitisatieposities buiten de balanstelling die voortvloeien uit een in bijlage II bij de VKV vermeld afgeleid instrument, worden bepaald overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV. De blootstellingswaarde voor het tegenpartijkredietrisico van een in bijlage II bij de VKV vermeld derivaat wordt bepaald overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV.

Voor liquiditeitsfaciliteiten, kredietfaciliteiten en voorschotten aan de beheerder vermelden de instellingen het niet-opgenomen bedrag.

Voor rente- en valutaswaps vermelden zij de blootstellingswaarde (overeenkomstig artikel 246, lid 1, van de VKV) als aangegeven in het CR SA Total-template.

Posten buiten de balanstelling worden uitgesplitst naar risicogewichtgroep van securitisaties (A-B-C) (in de rijen 110-130) en hersecuritisaties (D-E) (in de rijen 140-150), overeenkomstig tabel 4 in artikel 261, lid 1, van de VKV.

160

VERVROEGDE AFLOSSING

Deze rij is alleen van toepassing op instellingen die optreden als initiator van securitisaties van revolverende blootstellingen met vervroegdeaflossingsbepalingen, zoals omschreven in artikel 242, punten 13 en 14, van de VKV.

170

BELEGGER: TOTALE BLOOTSTELLINGEN

Deze rij geeft een overzicht van posten binnen en posten buiten de balanstelling en derivaten van securitisatieposities waarvoor de instelling optreedt als belegger.

De VKV geeft geen expliciete definitie van „belegger”. Derhalve wordt in dit verband onder belegger verstaan een instelling die een securitisatiepositie aanhoudt in een securitisatietransactie waarvoor zij noch als initiator noch als sponsor optreedt.

180-230

POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING

Hier gelden voor de classificatie van securitisaties (A-B-C) en hersecuritisaties (D-E) dezelfde criteria als die welke bij initiators voor posten binnen de balanstelling worden gebruikt.

240-290

POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN

Hier gelden voor de classificatie van securitisaties (A-B-C) en hersecuritisaties (D-E) dezelfde criteria als die welke bij initiators voor posten buiten de balanstelling en derivaten worden gebruikt.

300

SPONSOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN

Deze rij geeft een overzicht van posten binnen de balanstelling en posten buiten de balanstelling en derivaten van securitisatieposities waarvoor de instelling optreedt als sponsor zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 14, van de VKV. Indien een sponsor tevens zijn eigen activa securitiseert, vermeldt hij in de rijen voor de initiator de informatie over die gesecuritiseerde eigen activa.

310-360

POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING

Hier gelden voor de classificatie van securitisaties (A-B-C) en hersecuritisaties (D-E) dezelfde criteria als die welke bij initiators voor posten binnen de balanstelling en derivaten worden gebruikt.

370-420

POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN

Hier gelden voor de classificatie van securitisaties (A-B-C) en hersecuritisaties (D-E) dezelfde criteria als die welke bij initiators voor posten buiten de balanstelling en derivaten worden gebruikt.

430-540

UITSPLITSING VAN UITSTAANDE POSITIES NAAR KREDIETKWALITEITSCATEGORIE BIJ AANVANG

Deze rijen zijn bedoeld voor informatie over volgens de op ratings gebaseerde methode behandelde uitstaande posities en posities zonder rating (op de rapportagedatum), uitgesplitst naar de bij aanvang (op de initiatiedatum) toegepaste kredietkwaliteitscategorie (voor de interneratingbenadering voorzien in artikel 261 van de VKV (tabel 4)). Is deze informatie niet beschikbaar, dan moeten de vroegste daaraan gelijkwaardige gegevens die voorhanden zijn, worden gerapporteerd.

In deze rijen worden alleen gegevens voor de kolommen 170, 190 tot en met 320, en de kolommen 400 tot en met 410 gerapporteerd.

3.9.   C 14.00 — NADERE INFORMATIE OVER SECURITISATIES (SEC BIJZONDERHEDEN)

3.9.1.   Algemene opmerkingen

109.

Deze template bevat informatie op transactiebasis (in tegenstelling tot de informatie die geaggregeerd wordt gerapporteerd in de templates CR SEC SA, CR SEC IRB, MKR SA SEC, MKR SA CTP, CA1 en CA2) over alle securitisaties waarbij de rapporterende instelling betrokken is. De belangrijkste kenmerken van elke securitisatie, zoals de aard van de onderliggende pool en de eigenvermogensvereisten, worden gerapporteerd.

110.

Deze template wordt gerapporteerd voor:

a.

Securitisaties waarvan de rapporterende instelling initiator/sponsor is en waarin zij ten minste één positie heeft. Dat betekent dat de instellingen, ongeacht of een aanzienlijk deel van het risico is overgedragen, informatie moeten verstrekken over alle door hen ingenomen posities (hetzij in de bankportefeuille hetzij in de handelsportefeuille). Ingenomen posities zijn posities die worden aangehouden als gevolg van artikel 405 van de VKV.

b.

Securitisaties die in het verslagjaar door de rapporterende instelling zijn geïnitieerd/gesponsord (1), ingeval zij geen positie inneemt.

c.

Securitisaties, waarvan de uiteindelijke onderliggende waarde financiële verplichtingen zijn die oorspronkelijk door de rapporterende instelling zijn uitgegeven en (gedeeltelijk) door een securitisatievehikel zijn verworven. Deze onderliggende waarde zou gedekte obligaties of andere verplichtingen kunnen omvatten en moet als zodanig worden geïdentificeerd in kolom 160.

d.

Posities die de rapporterende instelling inneemt in securitisaties en waarvan zij initiator noch sponsor is (d.w.z. beleggers en oorspronkelijke kredietverstrekkers).

111.

Deze template wordt gerapporteerd door geconsolideerde groepen en zelfstandige instellingen (2) die zich bevinden in het land waar zij ook onderworpen zijn aan eigenvermogensvereisten. Als er meer dan één entiteit van dezelfde geconsolideerde groep betrokken is bij securitisaties, moet de informatie worden uitgesplitst per entiteit.

112.

Overeenkomstig artikel 406, lid 1, van de VKV, waarin is bepaald dat instellingen die beleggen in securitisatieposities veel informatie moeten verzamelen over die blootstellingen om te voldoen aan de verplichtingen op het gebied van due diligence, is de reikwijdte van de rapportage van de template in beperkte mate van toepassing op beleggers. Met name rapporteren zij de kolommen 010-040; 070-110; 160; 190; 290-400; 420-470.

113.

Instellingen in de rol van oorspronkelijke kredietverstrekker (die in dezelfde securitisatie niet tevens de rol van initiator of sponsor vervullen) rapporteren de template in het algemeen in dezelfde mate als beleggers.

3.9.2.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

005

RIJNUMMER

Het rijnummer is een identificatiecode van een rij en is uniek voor elke rij in de tabel. Zij volgt de numerieke volgorde 1, 2, 3 enz.

010

INTERNE CODE

Interne (alfanumerieke) code waarmee de instelling de securitisatie identificeert. De interne code moet zijn gekoppeld aan de identificatiecode van de securitisatie.

020

IDENTIFICATIECODE VAN DE SECURITISATIE (Code/naam)

De code die wordt gebruikt voor de wettelijke registratie van de securitisatie of, indien die niet beschikbaar is, de naam waaronder de securitisatie bekend is op de markt. Als het International Securities Identification Number (ISIN) beschikbaar is (d.w.z. voor openbare transacties), worden in deze kolom de tekens gerapporteerd die in alle tranches van de securitisatie voorkomen.

030

IDENTIFICATIECODE VAN DE INITIATOR (Code/naam)

Voor deze kolom moet de door de toezichthouder aan de initiator gegeven code of, indien die niet beschikbaar is, de naam van de instelling zelf worden verstrekt.

In het geval van securitisaties van meerdere verkopers verstrekt de rapporterende entiteit de identificatiecode van alle entiteiten binnen haar geconsolideerde groep die (als initiator, sponsor of oorspronkelijke kredietverstrekker) bij de transactie betrokken zijn. Als de code niet beschikbaar is of niet bekend is bij de rapporterende entiteit, wordt de naam van de instelling gerapporteerd.

040

SOORT SECURITISATIE: (TRADITIONEEL/SYNTHETISCH)

Rapporteer de volgende afkortingen:

„t” voor Traditioneel;

„S” voor Synthetisch.

De termen „traditionele securitisatie” en „synthetische securitisatie” zijn gedefinieerd in artikel 242, punt 10 en 11, van de VKV.

050

BOEKHOUDKUNDIGE BEHANDELING: GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN BINNEN OF BUITEN DE BALANSTELLING?

Initiators, sponsors en oorspronkelijke kredietverstrekkers rapporteren een van de volgende afkortingen:

„K” indien volledig binnen de balanstelling;

„P” indien deels buiten de balanstelling;

„R” indien geheel buiten de balanstelling;

„N” indien niet van toepassing.

Deze kolom geeft een overzicht van de boekhoudkundige behandeling van de transactie.

In het geval van synthetische securitisaties rapporteert de initiator dat gesecuritiseerde blootstellingen buiten de balanstelling worden gehouden.

In het geval van de securitisaties van verplichtingen moeten initiatoren deze kolom niet rapporteren.

Optie „P” (deels buiten de balanstelling) wordt gerapporteerd wanneer de gesecuritiseerde activa in de balans worden opgenomen in de mate waarin de rapporterende entiteit erbij betrokken blijft, overeenkomstig IFRS 9.3.2.16 — 3.2.21.

060

BEHANDELING VAN SOLVABILITEIT: SECURITISATIEPOSITIES ONDERWORPEN AAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN?

Uitsluitend initiatoren rapporteren de volgende afkortingen:

„N” niet onderworpen aan eigenvermogensvereisten;

„B” bankportefeuille;

„t” handelsportefeuille;

„A” deels in beide portefeuilles.

De artikelen 109, 243 en 244 van de VKV

Deze kolom geeft een overzicht van de solvabiliteitsbehandeling van de securitisatieregeling van de initiator. Hij geeft weer of eigenvermogensvereisten worden berekend op grond van gesecuritiseerde blootstellingen of gesecuritiseerde posities (bankportefeuille/handelsportefeuille).

Als de eigenvermogensvereisten gebaseerd zijn op gesecuritiseerde blootstellingen (omdat er geen aanzienlijk deel van het risico is overgedragen), wordt de berekening van de eigenvermogensvereisten voor kredietrisico gerapporteerd in de CR SA-template indien de instelling de standaardbenadering volgt, of in de CR IRB-template indien zij de interneratingbenadering volgt.

Daarentegen wordt de berekening van de eigenvermogensvereisten voor kredietrisico gerapporteerd in de CR SEC SA-template of in de CR SEC IRB-template als de eigenvermogensvereisten gebaseerd zijn op in de bankportefeuille ingenomen gesecuritiseerde posities (omdat een aanzienlijk deel van het risico is overgedragen). In het geval van in de handelsportefeuille ingenomen securitisatieposities wordt de berekening van de eigenvermogensvereisten voor het marktrisico gerapporteerd in de MKR SA TDI-template (standaard algemeen positierisico) en in de MKR SA SEC- of de MKR SA CTP-template (gestandaardiseerd specifiek positierisico) of in de MKR IM-template (interne modellen).

In het geval van de securitisaties van verplichtingen moeten initiatoren deze kolom niet rapporteren.

070

SECURITISATIE OF HERSECURITISATIE?

Rapporteer het soort onderliggende waarde overeenkomstig de definities van „securitisatie” en „hersecuritisatie” zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 61, van de VKV, respectievelijk artikel 4, lid 1, punten 62, 63 en 64, van de VKV, met behulp van de volgende afkortingen:

„S” voor securitisatie;

„R” voor hersecuritisatie.

075

STS-SECURITISATIE

Artikel 18 van Verordening (EU) 2017/2402

Rapporteer een van de volgende afkortingen:

Y

Ja;

N

Neen.

080-100

AANGEHOUDEN BELANG

De artikelen 404 tot en met 410 van de VKV.

080

SOORT AANGEHOUDEN BELANG

Voor elke geïnitieerde securitisatieregeling wordt de desbetreffende soort van het aangehouden netto economisch belang gerapporteerd, zoals beschreven in artikel 405 van de VKV:

 

A — Vertical slice (securitisatieposities): „het aanhouden van niet minder dan 5 % van de nominale waarde van elk van de tranches die aan de beleggers zijn verkocht of overgedragen”.

 

V — Vertical slice (gesecuritiseerde posities): het aanhouden van niet minder dan 5 % van het kredietrisico van elke gesecuritiseerde blootstelling, als het aldus met betrekking tot die gesecuritiseerde blootstellingen aangehouden kredietrisico altijd dezelfde rangorde heeft als, of achtergesteld is bij het met betrekking tot diezelfde blootstellingen gesecuritiseerde kredietrisico.

 

B — Revolverende blootstellingen: „in het geval van securitisaties van revolverende blootstellingen, het aanhouden van een initiatorbelang van niet minder dan 5 % van de nominale waarde van de gesecuritiseerde blootstellingen”.

 

C — Op de balans: „het aanhouden van willekeurig gekozen blootstellingen die niet minder dan 5 % van de nominale waarde van de gesecuritiseerde blootstellingen vertegenwoordigen, indien zulke blootstellingen anders in de securitisatie zouden zijn betrokken, mits het aantal potentieel gesecuritiseerde blootstellingen bij het initiëren niet minder dan 100 bedraagt”.

 

D — Eerste verlies: „het aanhouden van de eersteverliestranche en indien nodig andere tranches met hetzelfde of een hoger risicoprofiel die geen vroegere vervaldag hebben dan die welke aan beleggers zijn overgedragen of verkocht, zodat de aangehouden waarde in het totaal niet minder is dan 5 % van de nominale waarde van de gesecuritiseerde blootstellingen”.

 

E — Vrijgesteld: Deze code wordt gerapporteerd voor securitisaties die vallen onder artikel 405, lid 3, van de VKV.

 

N — Niet van toepassing: Deze code wordt gerapporteerd voor securitisaties die vallen onder artikel 404 van de VKV.

 

U — In strijd of onbekend: Deze code wordt gerapporteerd wanneer de rapporterende entiteit niet met zekerheid weet welke soort aanhouding wordt toegepast of als het aanhouden in strijd met de regelgeving is.

090

% VAN HET AANGEHOUDEN BELANG OP DE RAPPORTAGEDATUM

Het aanhouden van een wezenlijk netto economisch belang door de initiator, sponsor of oorspronkelijke kredietverstrekker van de securitisatie mag niet minder dan 5 % bedragen (op de datum van initiëring).

Onverminderd artikel 405, lid 1, van de VKV kan meting van het bij het initiëren aangehouden belang gewoonlijk worden uitgelegd als betrekking hebbend op het moment van eerste securitisatie van de blootstellingen, niet op het moment dat zij ontstonden (bv. niet op het moment van eerste verstrekking van de onderliggende leningen). Meting van het bij het initiëren aangehouden belang betekent dat 5 % het aanhoudpercentage is dat vereist is op het moment van meting van dat aanhoudpercentage en nakoming van de vereiste (bv. op het moment van eerste securitisatie van de blootstellingen); het is niet vereist het aangehouden percentage gedurende de gehele looptijd van de transactie voortdurend opnieuw te meten en aan te passen.

Deze kolom wordt niet gerapporteerd ingeval de code „E” (vrijgesteld) of „N” (niet van toepassing) wordt gerapporteerd in kolom 080 (Soort aangehouden belang).

100

NALEVING VAN DE AANHOUDVEREISTE?

Artikel 405, lid 1, van de VKV.

Rapporteer de volgende afkortingen:

Y

Ja;

N

Neen.

Deze kolom wordt niet gerapporteerd ingeval de code „E” (vrijgesteld) of „N” (niet van toepassing) wordt gerapporteerd in kolom 080 (Soort aangehouden belang).

110

ROL VAN DE INSTELLING: (INITIATOR/SPONSOR/OORSPRONKELIJKE KREDIETVERSTREKKER/BELEGGER)

Rapporteer de volgende afkortingen:

„O” voor initiator;

„S” voor sponsor;

„L” voor oorspronkelijke kredietverstrekker;

„I” voor belegger.

Zie de definities van artikel 4, lid 1, punt 13 (initiator), van de VKV en artikel 4, lid 1, punt 14 (sponsor), van de VKV. Beleggers zijn instellingen die vallen onder de bepalingen van de artikelen 406 en 407 van de VKV.

120-130

NIET-ABCP-PROGRAMMA’S

ABCP-programma’s (zoals omschreven in artikel 242, punt 9, van de VKV) bestaan uit diverse enkelvoudige securitisatieposities en zijn vanwege deze bijzondere aard vrijgesteld van rapportage in de kolommen 120 en 130.

120

DATUM VAN INITIËRING (mm/jjjj)

De maand en het jaar van de datum van initiëring (d.w.z. de afsluit- of einddatum van de pool) van de securitisatie worden gerapporteerd in het volgende format: „mm/jjjj”.

Voor elke securitisatieregeling geldt dat de datum van initiëring niet kan veranderen tussen rapportagedata. In het specifieke geval van door open pools gedekte securitisatieregelingen is de datum van initiëring de datum van de eerste uitgifte van effecten.

Deze informatie moet ook worden gerapporteerd als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie.

130

TOTALE WAARDE VAN GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN OP DE DATUM VAN INITIËRING

Deze kolom bevat de waarde (volgens factoren inzake de oorspronkelijke blootstellingen vóór toepassing van de omrekeningsfactoren) van de gesecuritiseerde portefeuille op de datum van initiëring.

In het geval van door open pools gedekte securitisatieregelingen wordt de waarde gerapporteerd die betrekking heeft op de datum van initiëring van de eerste uitgifte van effecten. In het geval van traditionele securitisaties worden geen andere activa van de securitisatiepool opgenomen. In het geval van securitisatieregelingen van meerdere verkopers (d.w.z. met meer dan één initiator) wordt uitsluitend de waarde van de bijdrage van de rapporterende entiteit aan de gesecuritiseerde portefeuille gerapporteerd. In het geval van de securitisatie van verplichtingen worden uitsluitend de door de rapporterende entiteit uitgegeven bedragen vermeld.

Deze informatie moet ook worden gerapporteerd als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie.

140-220

GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN

In de kolommen 140 tot en met 220 moet de rapporterende entiteit informatie verstrekken over diverse kenmerken van de gesecuritiseerde portefeuille.

140

TOTALE WAARDE

De instellingen rapporteren de waarde van de gesecuritiseerde portefeuille op de rapportagedatum, d.w.z. het uitstaande bedrag van de gesecuritiseerde blootstellingen. In het geval van traditionele securitisaties worden geen andere activa van de securitisatiepool opgenomen. In het geval van securitisatieregelingen van meerdere verkopers (d.w.z. met meer dan één initiator) wordt uitsluitend de waarde van de bijdrage van de rapporterende entiteit aan de gesecuritiseerde portefeuille gerapporteerd. In het geval van door gesloten pools gedekte securitisatieregelingen (d.w.z. de portefeuille van gesecuritiseerde activa kan na de datum van initiëring niet worden uitgebreid) wordt het bedrag geleidelijk verlaagd.

Deze informatie moet ook worden gerapporteerd als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie.

150

AANDEEL VAN DE INSTELLING (%)

Het aandeel van de instelling in de gesecuritiseerde portefeuille op de rapportagedatum (uitgedrukt als percentage met twee cijfers achter de komma) wordt gerapporteerd. Het in deze kolom te rapporteren percentage is standaard 100 %, behalve voor securitisatieregelingen van meerdere verkopers. In dat geval vermeldt de rapporterende entiteit haar huidige bijdrage aan de gesecuritiseerde portefeuille (verhoudingsgewijs gelijkwaardig aan kolom 140).

Deze informatie moet ook worden gerapporteerd als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie.

160

TYPE

Deze kolom bevat informatie over het type activa („1” t/m „8”) of verplichtingen („9” en „10”) van de gesecuritiseerde portefeuille. De instelling rapporteert een van de volgende nummercodes:

 

1 — Hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed;

 

2 — Hypotheken op zakelijke onroerend goed;

 

3 — Kredietkaartvorderingen;

 

4 — Leasing;

 

5 — Leningen aan ondernemingen of kmo’s (behandeld als ondernemingen);

 

6 — Consumptief krediet;

 

7 — Handelsvorderingen;

 

8 — Andere activa;

 

9 — Gedekte obligaties;

 

10 — Andere verplichtingen.

Indien de pool gesecuritiseerde blootstellingen een combinatie van de voorgaande types is, moet de instelling het belangrijkste type rapporteren. In het geval van hersecuritisaties vermeldt de instelling de uiteindelijke onderliggende pool van activa. Type „10” (Andere verplichtingen) omvat schatkistpapier en credit-linked notes.

Voor door gesloten pools gedekte securitisatieregelingen kan het type niet veranderen tussen rapportagedata.

170

GEVOLGDE BENADERING (standaard/interne rating/combinatie)

Deze kolom bevat informatie over de benadering die de instelling op de verslagdatum zou volgen voor de gesecuritiseerde blootstellingen.

Rapporteer de volgende afkortingen:

„S” voor standaardbenadering;

„I” voor interneratingbenadering;

„M” voor een combinatie van beide benaderingen (standaard/interne rating).

Bij rapportage van „P” in kolom 050 volgens de standaardbenadering wordt de berekening van de eigenvermogensvereisten gerapporteerd in de CR SEC SA-template.

Bij rapportage van „P” in kolom 050 volgens de interneratingbenadering wordt de berekening van de eigenvermogensvereisten gerapporteerd in de CR SEC IRB-template.

Bij rapportage van „P” in kolom 050 volgens een combinatie van de standaardbenadering en de interneratingbenadering wordt de berekening van de eigenvermogensvereisten gerapporteerd in zowel de CR SEC SA-template als de CR SEC IRB-template.

Deze informatie moet ook worden gerapporteerd als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie. Deze kolom is evenwel niet van toepassing op securitisaties van verplichtingen. Sponsors moeten deze kolom niet rapporteren.

180

AANTAL BLOOTSTELLINGEN

Artikel 261, lid 1, van de VKV.

Deze kolom is alleen verplicht voor instellingen die de interneratingbenadering volgen voor securitisatieposities (en derhalve „I” rapporteren in kolom 170). De instelling rapporteert het effectieve aantal blootstellingen.

Deze kolom wordt niet gerapporteerd in het geval van securitisatie van verplichtingen of als de eigenvermogensvereisten op de gesecuritiseerde blootstellingen zijn gebaseerd (bij securitisatie van activa). Deze kolom moet niet worden ingevuld als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie. Deze kolom wordt niet ingevuld door beleggers.

190

LAND

Rapporteer de code (ISO 3166-1 alfa-2) van het land van oorsprong van het uiteindelijke onderliggende van de transactie, d.w.z. het land van de directe debiteur van de oorspronkelijke gesecuritiseerde blootstellingen (doorkijk). Indien de pool van de securitisatie uit verschillende landen bestaat, moet de instelling het belangrijkste land rapporteren. Als geen enkel land boven een drempel van 20 % op basis van het bedrag aan activa/verplichtingen uitkomt, wordt „overige landen” gerapporteerd.

200

ELGD (%)

Het risicogewogen gemiddelde verlies bij wanbetaling (ELGD) wordt uitsluitend gerapporteerd door instellingen die de benadering met toezichthoudersformule volgen (en derhalve in kolom 170 een „I” rapporteren). Het ELGD wordt berekend zoals is beschreven in artikel 262, lid 1, van de VKV.

Deze kolom wordt niet gerapporteerd in het geval van securitisatie van verplichtingen of als de eigenvermogensvereisten op de gesecuritiseerde blootstellingen zijn gebaseerd (bij securitisatie van activa). Deze kolom wordt evenmin ingevuld als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie. Sponsors moeten deze kolom niet rapporteren.

210

(-) WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN

Waardeaanpassingen en voorzieningen (artikel 159 van de VKV) voor kredietverliezen die zijn gerealiseerd overeenkomstig het kader voor financiële verslaggeving waaraan de rapporterende entiteit is onderworpen. Waardeaanpassingen omvatten alle in het resultaat opgenomen bedragen voor kredietverliezen inzake financiële activa vanaf de eerste opneming daarvan in de balans (met inbegrip van verliezen als gevolg van het kredietrisico van tegen reële waarde gemeten financiële activa die niet op de blootstellingswaarde in mindering worden gebracht) plus het disagio op blootstellingen die in staat van wanbetaling zijn gekocht, overeenkomstig artikel 166, lid 1, van de VKV. Voorzieningen omvatten geaccumuleerde bedragen voor kredietverliezen in posten buiten de balanstelling.

Deze kolom bevat informatie over de op de gesecuritiseerde blootstellingen toegepaste waardeaanpassingen en voorzieningen. Deze kolom wordt niet gerapporteerd in het geval van securitisatie van verplichtingen.

Deze informatie moet ook worden gerapporteerd als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie.

Sponsors moeten deze kolom niet rapporteren.

220

EIGENVERMOGENSVEREISTEN VÓÓR SECURITISATIE (%)

Deze kolom bevat informatie over de eigenvermogensvereisten van de gesecuritiseerde portefeuille ingeval er geen sprake was van securitisatie plus de verwachte verliezen in verband met die risico’s (Kirb), als percentage (met twee decimalen) van het totaal aan gesecuritiseerde blootstellingen op de datum van initiëring. Kirb wordt omschreven in artikel 242, punt 4, van de VKV.

Deze kolom wordt niet gerapporteerd in het geval van securitisatie van verplichtingen. In het geval van de securitisatie van activa moet deze informatie ook worden verstrekt wanneer de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie.

Sponsors moeten deze kolom niet rapporteren.

230-300

SECURITISATIESTRUCTUUR

Dit blok van zes kolommen bevat informatie over de structuur van de securitisatie overeenkomstig posities binnen en buiten de balans, tranches (hoogste rang/mezzanine/eerste verlies) en looptijd.

In het geval van securitisaties van meerdere verkopers wordt voor de eersteverliestranche uitsluitend het bedrag gerapporteerd dat overeenkomt met of is toegewezen aan de rapporterende instelling.

230-250

POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING

Dit kolommenblok bevat informatie over posten binnen de balanstelling uitgesplitst naar tranches (hoogste rang/mezzanine/eerste verlies).

230

HOOGSTE RANG

Op rapportagereferentiedata na 1 januari 2019, voor securitisatieposities waarvan de blootstellingswaarden worden berekend overeenkomstig de VKV: een securitisatiepositie zoals omschreven in artikel 242, punt 6, van de VKV.

Voor alle andere securitisatieposities: alle tranches die niet worden aangemerkt als mezzanine of eerste verlies overeenkomstig de VKV in de versie die op 31 december 2018 van toepassing is, worden in deze categorie opgenomen.

240

MEZZANINE

Op rapportagereferentiedata na 1 januari 2019, voor securitisatieposities waarvan de blootstellingswaarden worden berekend overeenkomstig de VKV:

alle posities zoals omschreven in artikel 242, punt 18, van de VKV;

alle posities die niet onder artikel 242, punt 6 of punt 17, van de VKV vallen.

Voor alle andere securitisatieposities: zie artikel 243, lid 3, van de VKV (traditionele securitisaties) en artikel 244, lid 3, van de VKV (synthetische securitisaties) in de versie die op 31 december 2018 van toepassing is.

250

EERSTE VERLIES

Op rapportagereferentiedata na 1 januari 2019, voor securitisatieposities waarvan de blootstellingswaarden worden berekend overeenkomstig de VKV: een securitisatiepositie zoals omschreven in artikel 242, punt 17, van de VKV.

Voor alle andere securitisatieposities: de eersteverliestranche zoals omschreven in artikel 242, punt 15, van de VKV in de versie die op 31 december 2018 van toepassing is.

260-280

POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN

Dit kolommenblok bevat informatie over posten buiten de balanstelling en derivaten uitgesplitst naar tranches (hoogste rang/mezzanine/eerste verlies).

Hier worden dezelfde criteria voor tranche-indeling toegepast als voor posten binnen de balanstelling.

290

EERSTE TE VERWACHTEN DATUM VAN BEËINDIGING

De datum waarop, gezien de contractuele bepalingen en de op dat moment verwachte financiële omstandigheden, de gehele securitisatie waarschijnlijk wordt beëindigd. In het algemeen zou dat de eerste van de volgende data zijn:

i)

de datum waarop een opschoon-calloptie (zoals gedefinieerd in artikel 242, punt 2, van de VKV) voor het eerst zou kunnen worden uitgeoefend, rekening houdende met de looptijd van de onderliggende blootstelling(en) en het verwachte percentage vervroegde aflossingen of potentiële heronderhandelingsactiviteiten;

ii)

de datum waarop de initiator uit hoofde van de contractuele bepalingen van de securitisatie voor het eerst recht heeft op uitoefening van een andere calloptie waardoor de securitisatie volledig zou worden afgelost.

De dag, de maand en het jaar van de eerste te verwachten beëindiging worden gerapporteerd. De precieze dag wordt gerapporteerd als deze gegevens beschikbaar zijn, anders wordt de eerste dag van de maand gerapporteerd.

300

WETTELIJKE EINDVERVALDATUM

De datum waarop de gehele hoofdsom en rente van de securitisatie wettelijk moet zijn terugbetaald (op basis van de documentatie van de transactie).

De dag, de maand en het jaar van de wettelijke eindvervaldatum worden gerapporteerd. De precieze dag wordt gerapporteerd als deze gegevens beschikbaar zijn, anders wordt de eerste dag van de maand gerapporteerd.

310-400

SECURITISATIEPOSITIES: OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN

Dit kolommenblok bevat informatie over de securitisatieposities overeenkomstig posities binnen en buiten de balanstelling en de tranches (hoogste rang/mezzanine/eerste verlies) op de verslagdatum.

310-330

POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING

Hier worden dezelfde criteria voor tranche-indeling toegepast als voor de kolommen 230 tot en met 250.

340-360

POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN

Hier worden dezelfde criteria voor tranche-indeling toegepast als voor de kolommen 260 tot en met 280.

370-400

PRO-MEMORIEPOSTEN: POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN

Dit kolommenblok bevat aanvullende informatie over de totale posten buiten de balanstelling en derivaten (die in de kolommen 340-360 al worden gerapporteerd volgens een andere uitsplitsing).

370

DIRECTE KREDIETVERVANGINGEN (DCS)

Deze kolom is van toepassing op door de initiator ingenomen securitisatieposities die zijn gegarandeerd met directe kredietvervangingen (DCS).

Overeenkomstig bijlage I bij de VKV worden de volgende posten buiten de balanstelling met een volledig risico beschouwd als DCS:

Garanties met het karakter van kredietvervangingen;

Onherroepelijke stand-byaccreditieven met het karakter van kredietvervangingen.

380

IRS/CRS

IRS staat voor renteswaps en CRS staat voor valutaswaps. Deze derivaten worden genoemd in bijlage II bij de VKV.

390

IN AANMERKING KOMENDE LIQUIDITEITSFACILITEITEN

De in artikel 242, punt 3, van de VKV omschreven liquiditeitsfaciliteiten (LF’s) moeten voldoen aan een lijst van zes voorwaarden die zijn vastgelegd in artikel 255, lid 1, van de VKV om beschouwd te worden als in aanmerking komend (ongeacht de door de instelling gevolgde methode, d.w.z. standaardmethode of interneratingmethode).

400

OVERIGE (MET IN BEGRIP VAN NIET IN AANMERKING KOMENDE LF)

Deze kolom is bestemd voor overige posten buiten de balanstelling, zoals niet in aanmerking komende liquiditeitsfaciliteiten (d.w.z. LF’s die niet voldoen aan de in artikel 255, lid 1, van de VKV genoemde voorwaarden).

410

VERVROEGDE AFLOSSING: TOEGEPASTE OMREKENINGSFACTOR

Artikel 242, punt 12, van de VKV en artikel 256, lid 5, van de VKV (standaardbenadering), en artikel 265, lid 1, van de VKV (interneratingbenadering) voorzien in een reeks omrekeningsfactoren voor toepassing op het belang van de beleggers (om de risicogewogen posten te berekenen).

Deze kolom is van toepassing op securitisatieregelingen met clausules inzake vervroegde aflossing (d.w.z. revolverende securitisaties).

Overeenkomstig artikel 256, lid 6, van de VKV wordt de toe te passen omrekeningsfactor bepaald door het niveau van het feitelijke driemaandsgemiddelde van de overgebleven rentemarge.

In het geval van de securitisaties van verplichtingen wordt deze kolom niet gerapporteerd. Deze informatie heeft betrekking op rij 100 in de CR SEC SA-template en rij 160 in de CR SEC IRB-template.

420

(-) OP EIGEN VERMOGEN IN MINDERING GEBRACHTE BLOOTSTELLINGSWAARDE

Deze informatie houdt nauw verband met kolom 200 in de CR SEC SA-template en kolom 180 in de CR SEC IRB-template.

In deze kolom moet een negatieve waarde worden gerapporteerd.

430

TOTALE RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR BEGRENZING

Deze kolom bevat informatie over de risicogewogen posten vóór de op de securitisatieposities van toepassing zijnde begrenzing (d.w.z. in het geval van securitisatieregelingen met overdracht van een aanzienlijk deel van het risico). In het geval van securitisatieregelingen zonder overdracht van een aanzienlijk deel van het risico (d.w.z. risicogewogen posten berekend volgens gesecuritiseerde blootstellingen) worden in deze kolom geen gegevens gerapporteerd.

In het geval van de securitisaties van verplichtingen wordt deze kolom niet gerapporteerd.

440

TOTALE RISICOGEWOGEN POSTEN NA BEGRENZING

Deze kolom bevat informatie over de risicogewogen posten na de op de securitisatieposities van toepassing zijnde begrenzing (d.w.z. in het geval van securitisatieregelingen met overdracht van een aanzienlijk deel van het risico). In het geval van securitisatieregelingen zonder overdracht van een aanzienlijk deel van het risico (d.w.z. eigenvermogensvereisten berekend volgens gesecuritiseerde blootstellingen) worden in deze kolom geen gegevens gerapporteerd.

In het geval van de securitisaties van verplichtingen wordt deze kolom niet gerapporteerd.

445

BENADERING

In deze kolom wordt de benadering voor het bepalen van het in kolom 440 gerapporteerde totaal van de risicoposten gerapporteerd.

De benadering is een van de volgende:

 

Voor securitisatieposities waarvan de risicogewogen posten worden berekend overeenkomstig de VKV in de versie die op 31 december 2018 van toepassing is

Overige (oorspronkelijk securitisatiekader)

 

Op rapportagereferentiedata na 1 januari 2019, voor securitisatieposities waarvan de risicogewogen posten worden berekend overeenkomstig de VKV:

SEC-IRBA

SEC-SA.

SEC-ERBA

IAA

1 250  % voor posities die onder geen enkele methode vallen (artikel 254, lid 7, van de VKV)

Meerdere benaderingen

In lijn met de bepaling van de risicogewichten overeenkomstig artikel 337 van de VKV wordt voor instrumenten in de handelsportefeuille die securitisatieposities zijn, de benadering bepaald als de benadering die de instelling zou toepassen op de positie in haar niet-handelsportefeuille.

„Meerdere benaderingen” wordt gebruikt wanneer de instelling op meerdere manieren betrokken is bij of blootgesteld is aan een securitisatietransactie en voor de berekening van de eigenvermogensvereisten in haar verschillende rollen of voor haar verschillende blootstellingen verschillende benaderingen gebruikt.

446

SECURITISATIES DIE IN AANMERKING KOMEN VOOR GEDIFFERENTIEERDE VERMOGENSBEHANDELING

Op rapportagereferentiedata na 1 januari 2019, de artikelen 243 en 270 van de VKV

Rapporteer een van de volgende afkortingen:

Y

Ja

N

Neen

„Ja” wordt gerapporteerd zowel voor STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling overeenkomstig artikel 243 van de VKV als voor preferente posities in (niet-STS) kmo-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling overeenkomstig artikel 270 van de VKV.

450-510

SECURITISATIEPOSITIES — HANDELSPORTEFEUILLE

450

CTP OF NIET-CTP?

Rapporteer de volgende afkortingen:

C

correlatiehandelsportefeuille (CTP);

N

niet-CTP.

460-470

NETTOPOSITIES — LONG/SHORT

Zie kolom 050 van MKR SA SEC of kolom 060 van MKR SA CTP.

480

TOTAAL EIGENVERMOGENSVEREISTEN (SA) — SPECIFIEK RISICO

Zie kolom 610 van MKR SA SEC of kolom 450 van MKR SA CTP.

4.   TEMPLATES VOOR OPERATIONEEL RISICO

4.1.   C 16.00 — OPERATIONEEL RISICO (OPR)

4.1.1.   Algemene opmerkingen

114.

Deze template bevat informatie over de berekening van eigenvermogensvereisten overeenkomstig de artikelen 312 tot en met 324 van de VKV voor operationeel risico in het kader van de basisindicatorbenadering (BIA), de standaardbenadering (TSA), de alternatieve standaardbenadering (ASA) en de geavanceerde meetbenadering (AMA). Voor individuele rapportage kunnen de instellingen niet zowel de TSA als de ASA toepassen voor de bedrijfsonderdelen „bankdiensten ten behoeve van particulieren en kleine partijen” en „zakelijke bankdiensten”.

115.

Instellingen die de BIA, de TSA en/of de ASA hanteren, berekenen hun eigenvermogensvereisten op basis van de informatie aan het eind van het boekjaar. Indien geen gecontroleerde cijfers beschikbaar zijn, kunnen de instellingen gebruikmaken van bedrijfsramingen. Bij gebruik van gecontroleerde cijfers rapporteren de instellingen de gecontroleerde cijfers die naar verwachting ongewijzigd blijven. Afwijkingen van dit beginsel van „ongewijzigde” cijfers zijn mogelijk, bijvoorbeeld indien tijdens de rapportageperiode sprake is van uitzonderlijke omstandigheden, zoals recente verwervingen of afstotingen van entiteiten of activiteiten.

116.

Indien een instelling ten genoegen van haar bevoegde autoriteit kan aantonen dat wegens uitzonderlijke omstandigheden (zoals een fusie of een afstoting van entiteiten of activiteiten) de berekening van de relevante indicator aan de hand van een driejaarsgemiddelde zou leiden tot een vertekende raming van het eigenvermogensvereiste voor het operationeel risico, kan de bevoegde autoriteit de instelling toestaan de berekening zodanig te wijzigen dat deze gebeurtenissen in aanmerking worden genomen. De bevoegde autoriteit kan ook eigener beweging van een instelling verlangen dat zij de berekening wijzigt. Indien een instelling nog geen drie jaar actief is, kan zij toekomstgerichte bedrijfsramingen gebruiken voor het berekenen van de relevante indicator, mits zij historische gegevens gebruikt zodra deze beschikbaar zijn.

117.

Deze template bevat kolomsgewijs voor de drie meest recente jaren informatie over het bedrag van de relevante indicator van de aan operationeel risico onderworpen bankactiviteiten en over het bedrag aan leningen en voorschotten (laatstgenoemde is alleen van toepassing in het geval van ASA). Verder wordt informatie over het bedrag van de eigenvermogensvereiste voor operationeel risico gerapporteerd. In voorkomend geval moet worden gespecificeerd welk deel van dat bedrag het gevolg is van een allocatiemechanisme. Ten aanzien van de AMA worden pro-memorieposten toegevoegd om de gevolgen van verwacht verlies, diversificatie en limiteringstechnieken op de eigenvermogensvereiste voor operationeel risico te specificeren.

118.

De rijen bevatten informatie op basis van de methode voor berekening van het eigenvermogensvereiste voor operationeel risico en een specificatie van bedrijfsonderdelen voor de TSA en de ASA.

119.

Deze template moet worden ingediend door alle instellingen die onderworpen zijn aan het eigenvermogensvereiste voor operationeel risico.

4.1.2.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

010-030

RELEVANTE INDICATOR

Instellingen die het eigenvermogensvereiste voor operationeel risico berekenen met de relevante indicator (BIA, TSA en ASA), rapporteren de relevante indicator voor elk jaar in de kolommen 010 tot en met 030. In het geval van een combinatie van benaderingen als bedoeld in artikel 314 van de VKV rapporteren de instellingen ter informatie bovendien de relevante indicator voor de aan de AMA onderworpen activiteiten. Dit geldt tevens voor alle overige AMA-banken.

Hierna wordt onder „relevante indicator” verstaan „de som van de bestanddelen” aan het eind van het boekjaar zoals omschreven in artikel 316, lid 1, tabel 1, van de VKV.

Als de gegevens over de „relevante indicator” waarover de instelling beschikt, minder dan drie jaar bestrijken, worden de beschikbare historische gegevens (gecontroleerde gegevens) bij voorrang toegewezen aan de desbetreffende kolommen in de tabel. Als er bijvoorbeeld slechts voor één jaar historische gegevens zijn, worden die in kolom 030 gerapporteerd. Indien dat redelijk lijkt, moeten de toekomstgerichte ramingen dan worden opgenomen in kolom 020 (raming voor het eerstvolgende jaar) en kolom 010 (raming van jaar + 2).

Verder mag de instelling zich baseren op toekomstgerichte bedrijfsramingen als er geen historische gegevens over de „relevante indicator” beschikbaar zijn.

040-060

LENINGEN EN VOORSCHOTTEN (BIJ TOEPASSING VAN DE ASA)

Deze kolommen worden gebruikt om de bedragen van de leningen en voorschotten te rapporteren voor de bedrijfsonderdelen „zakelijke bankdiensten” en „bankdiensten ten behoeve van particulieren en kleine partijen”, als bedoeld in artikel 319, lid 1, onder b), van de VKV. Aan de hand van die bedragen wordt de alternatieve relevante indicator berekend die ten grondslag ligt aan de eigenvermogensvereisten voor de activiteiten waarop de ASA van toepassing is (artikel 319, lid 1, onder a), van de VKV).

Voor het bedrijfsonderdeel „zakelijke bankdiensten” moeten tevens in de niet-handelsportefeuille aangehouden effecten worden opgenomen.

070

EIGENVERMOGENSVEREISTE

Het eigenvermogensvereiste wordt berekend in overeenstemming met de gevolgde benadering, overeenkomstig de artikelen 312 tot en met 324 van de VKV. De uitkomst wordt vermeld in kolom 070.

071

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN VOOR OPERATIONEEL RISICO

Artikel 92, lid 4, van de VKV. Eigenvermogensvereisten in kolom 070 vermenigvuldigd met 12,5.

080

WAARVAN: ALS GEVOLG VAN EEN ALLOCATIEMECHANISME

Artikel 18, lid 1, van de VKV (met betrekking tot het opnemen in de in artikel 312, lid 2, van de VKV bedoelde aanvraag, van de methode die wordt gehanteerd voor het toewijzen van operationeel risicokapitaal aan de verschillende entiteiten van de groep en van informatie over de vraag of, en zo ja, hoe de instelling de gevolgen van diversificatie verwerkt in het systeem van risicometing dat wordt gebruikt door een EU-moederkredietinstelling en haar dochterondernemingen of gezamenlijk door de dochterondernemingen van een financiële EU-moederholding of een gemengde financiële EU-moederholding).

090-120

TE RAPPORTEREN AMA-PRO-MEMORIEPOSTEN, INDIEN VAN TOEPASSING

090

EIGENVERMOGENSVEREISTE VÓÓR VERMINDERING VANWEGE VERWACHT VERLIES, DIVERSIFICATIE EN RISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN

Het in kolom 090 te rapporteren eigenvermogensvereiste is dat van kolom 070, maar moet worden berekend vóór inaanmerkingneming van de vermindering vanwege verwacht verlies, diversificatie en risicolimiteringstechnieken (zie hierna).

100

(-) VERMINDERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN VANWEGE HET IN DE BEDRIJFSPRAKTIJK IN AANMERKING GENOMEN VERWACHTE VERLIES

In kolom 100 rapporteert de instelling de vermindering van eigenvermogensvereisten vanwege verwacht verlies waarmee in de interne bedrijfspraktijk rekening is gehouden (als bedoeld in artikel 322, lid 2, onder a), van de VKV).

110

(-) VERMINDERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN VANWEGE DIVERSIFICATIE

Het in kolom 110 te rapporteren diversificatie-effect is het verschil tussen de som van de per categorie van operationeel risico apart berekende eigenvermogensvereisten (d.w.z. een situatie van „volmaakte afhankelijkheid”) en het gediversificeerde eigenvermogensvereiste dat is berekend door rekening te houden met de correlaties en afhankelijkheden (d.w.z. op basis van de aanname van een minder dan „volmaakte afhankelijkheid” tussen de risicocategorieën). De situatie van „volmaakte afhankelijkheid” doet zich voor in het „standaardgeval”, d.w.z. als de instelling niet uitgaat van een expliciete correlatiestructuur tussen de risicocategorieën, zodat het AMA-vermogen wordt berekend als de som van de afzonderlijke maatregelen voor operationeel risico van de gekozen risicocategorieën. In dat geval wordt aangenomen dat de correlatie tussen de risicocategorieën 100 % is en moet de waarde in de kolom op nul worden gesteld. Wanneer de instelling wel een expliciete correlatiestructuur tussen de risicocategorieën berekent, moet zij in deze kolom het verschil opnemen tussen het AMA-vermogen dat voortkomt uit het „standaardgeval”, en het vermogen verkregen na toepassing van de correlatiestructuur tussen de risicocategorieën. De waarde geeft de „diversificatiecapaciteit” van het AMA-model weer, d.w.z. de mate waarin het model in staat is rekening te houden met het niet-gelijktijdige optreden van ernstige verliesgebeurtenissen die ontstaan door operationeel risico. In kolom 110 rapporteert de instelling de verlaging van het AMA-vermogen ten opzichte van de veronderstelde correlatie van 100 % als gevolg van de veronderstelde correlatiestructuur.

120

(-) VERMINDERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTE VANWEGE RISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN (VERZEKERING EN ANDERE MECHANISMEN VOOR RISICO-OVERDRACHT)

In kolom 120 wordt het effect van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht gerapporteerd overeenkomstig artikel 323, leden 1 tot en met 5, van de VKV.


Rijen

010

BANKACTIVITEITEN IN HET KADER VAN DE BASISINDICATORBENADERING (BIA)

Deze rij bevat de bedragen van activiteiten in het kader van de BIA om het eigenvermogensvereiste voor operationeel risico te berekenen (de artikelen 315 en 316 van de VKV).

020

BANKACTIVITEITEN IN HET KADER VAN DE STANDAARDBENADERING (TSA)/ALTERNATIEVE STANDAARDBENADERING (ASA)

Het eigenvermogensvereiste berekend volgens de TSA en de ASA (de artikelen 317 tot en met 319 van de VKV) moet worden gerapporteerd.

030-100

IN HET KADER VAN DE TSA

Bij toepassing van de TSA moet de relevante indicator voor elk jaar in de rijen 030 tot en met 100 over de bedrijfsonderdelen worden verdeeld overeenkomstig artikel 317, tabel 2, van de VKV. Het koppelen van activiteiten aan bedrijfsonderdelen moet in overeenkomst zijn met de in artikel 318 van de VKV beschreven beginselen.

110-120

IN HET KADER VAN DE ASA

Instellingen die de ASA hanteren (artikel 319 van de VKV), rapporteren de relevante indicator voor de desbetreffende jaren afzonderlijk voor elk bedrijfsonderdeel in de rijen 030 tot en met 050 en 080 tot en met 100, en voor de bedrijfsonderdelen „zakelijke bankdiensten” en „bankdiensten ten behoeve van particulieren en kleine partijen” in de rijen 110 en 120.

De rijen 110 en 120 bevatten het bedrag van de relevante indicator van ASA-activiteiten voor respectievelijk het bedrijfsonderdeel „zakelijke bankdiensten” en het bedrijfsonderdeel „bankdiensten ten behoeve van particulieren en kleine partijen” (artikel 319 van de VKV). Er kunnen bedragen zijn voor de rijen voor „zakelijke bankdiensten” en „bankdiensten ten behoeve van particulieren en kleine partijen” in het kader van de TSA (de rijen 060 en 070), alsmede in het kader van de ASA (de rijen 110 en 120) (bv. als een dochteronderneming onderworpen is aan de TSA maar de moederonderneming onderworpen is aan de ASA).

130

BANKACTIVITEITEN DIE ZIJN ONDERWORPEN AAN DE AMA

De desbetreffende gegevens voor AMA-instellingen (artikel 312, lid 2, en de artikelen 321, 322 en 323 van de VKV) moeten worden gerapporteerd.

Ingeval verschillende benaderingen in combinatie worden gehanteerd zoals omschreven in artikel 314 van de VKV, wordt informatie over de relevante indicator voor aan de AMA onderworpen activiteiten gerapporteerd. Dit geldt tevens voor alle overige AMA-banken.

4.2.   OPERATIONEEL RISICO: NADERE INFORMATIE OVER VERLIEZEN IN HET LAATSTE JAAR (OPR BIJZONDERHEDEN)

4.2.1.   Algemene opmerkingen

120.

Template C 17.01 (OPR BIJZONDERHEDEN 1) geeft een overzicht van de informatie over de brutoverliezen en goedgemaakte verliezen die een instelling in het afgelopen jaar heeft genoteerd, naar soort gebeurtenis en bedrijfsonderdeel. Template C 17.02 (OPR BIJZONDERHEDEN 2) geeft nadere informatie over de grootste verliesgebeurtenissen in het laatste jaar.

121.

Operationele risicoverliezen die verband houden met kredietrisico en onderworpen zijn aan eigenvermogensvereisten voor kredietrisico (boundary kredietgrelateerde operationele risicogebeurtenissen) blijven buiten beschouwing in zowel template C 17.01 als template C 17.02.

122.

Bij gecombineerd gebruik van verschillende benaderingen voor de berekening van eigenvermogensvereisten voor operationeel risico overeenkomstig artikel 314 van de VKV, worden verliezen en goedgemaakte verliezen die een instelling heeft genoteerd, gerapporteerd in C 17.01 en C 17.02, ongeacht de benadering die voor het berekenen van eigenvermogensvereisten is gehanteerd.

123.

Onder „bruto verlies” wordt verstaan een verlies als gevolg van een gebeurtenis of soort gebeurtenis uit hoofde van een operationeel risico — als bedoeld in artikel 322, lid 3, onder b), van de VKV — vóór goedmakingen van welk soort dan ook, onverminderd „gebeurtenissen die tot snel goedgemaakte verliezen leiden” zoals die hierna zijn omschreven.

124.

Onder „goedmaking” wordt verstaan een onafhankelijke gebeurtenis in verband met het oorspronkelijke verlies uit hoofde van operationeel risico die in de tijd gescheiden is, waarbij geldmiddelen of instromen van economische voordelen van eerste of derde partijen, zoals verzekeraars of andere partijen, worden ontvangen. Goedmakingen worden uitgesplitst in goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanisme van risico-overdracht en directe goedmakingen.

125.

Onder „gebeurtenissen die tot snel goedgemaakte verliezen leiden” wordt verstaan gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico die tot verliezen leiden die binnen vijf werkdagen gedeeltelijk of volledig zijn goedgemaakt. In geval van een gebeurtenis die tot snel goedgemaakte verliezen leidt, valt alleen het deel van het verlies dat niet volledig is goedgemaakt (d.w.z. het verlies na aftrek van de gedeeltelijke snelle goedmaking) onder de definitie van bruto verlies. Bijgevolg vallen verliesgebeurtenissen die tot verliezen leiden die binnen vijf werkdagen volledig goedgemaakt zijn, niet onder de definitie van bruto verlies en in het geheel niet onder de rapportage OPR BIJZONDERHEDEN.

126.

Onder „datum van administratieve verwerking” wordt verstaan de datum waarop een verlies of een reserve/voorziening voor het eerst in de winst- en verliesrekening ten laste van een verlies uit hoofde van operationeel risico wordt gebracht. Deze datum volgt logischerwijs op de „datum van plaatsvinden” (d.w.z. de datum waarop de gebeurtenis uit hoofde van operationeel risico zich voordeed of zich begon voor te doen) en de „datum van ontdekking” (d.w.z. de datum waarop de instelling kennis heeft gekregen van de gebeurtenis uit hoofde van operationeel risico).

127.

Verliezen die voortvloeien uit een gemeenschappelijke operationele risicogebeurtenis of uit een reeks gebeurtenissen die verband houden met een initiële operationele risicogebeurtenis die gebeurtenissen of verliezen veroorzaakt („root-event”), worden gegroepeerd. De gegroepeerde gebeurtenissen worden beschouwd en gerapporteerd als één gebeurtenis, en zodoende worden de daarmee samenhangende brutoverliesbedragen en bedragen van verliesaanpassingen samengeteld.

128.

De in juni van het betrokken jaar gerapporteerde cijfers zijn tussentijdse cijfers, terwijl de eindcijfers in december worden gerapporteerd. De cijfers in juni hebben derhalve een referentieperiode van zes maanden (d.w.z. van 1 januari tot en met 30 juni van het kalenderjaar), terwijl de cijfers in december een referentieperiode van twaalf maanden hebben (d.w.z. van 1 januari tot en met 31 december van het kalenderjaar). Bij zowel de voor juni als voor december gerapporteerde gegevens worden met „voorgaande rapportagereferentieperiodes” alle rapportagereferentieperiodes bedoeld tot en met de periode die afloopt aan het eind van het voorgaande kalenderjaar.

129.

Om de voorwaarden waarvan sprake in artikel 5, onder b), punt 2, b), i), van deze verordening te verifiëren, gebruiken de instellingen de meest recente statistieken zoals beschikbaar op de toezichtsinformatiewebpagina van de EBA om „de som van de afzonderlijke balanstotalen van alle instellingen in dezelfde lidstaat” te verkrijgen. Om de voorwaarden waarvan sprake in artikel 5, onder b), punt, b), ii), te verifiëren, wordt gebruikgemaakt van het bruto binnenlands product tegen marktprijzen zoals gedefinieerd in de zin van punt 8.89 van bijlage A bij Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad (ESR 2010) en bekendgemaakt door Eurostat voor het voorgaande kalenderjaar.

4.2.2.   C 17.01: Verliezen en goedgemaakte verliezen per bedrijfsonderdeel en soort gebeurtenis in het laatste jaar (OPR BIJZONDERHEDEN 1)

4.2.2.1.   Algemene opmerkingen

130.

In template C 17.01 wordt de informatie zodanig verstrekt dat de verliezen en goedgemaakte verliezen boven interne drempels worden verdeeld over bedrijfsonderdelen (zoals gedefinieerd in artikel 317, tabel 2, van de VKV, met inbegrip van het extra bedrijfsonderdeel „ondernemingsaangelegenheden” als bedoeld in artikel 322, lid 3, onder b), van de VKV), en soorten gebeurtenissen (als omschreven in artikel 324 van de VKV), waarbij het mogelijk is de verliezen van een bepaalde gebeurtenis over diverse bedrijfsonderdelen te verdelen.

131.

De kolommen bevatten de verschillende soorten gebeurtenissen en de totalen per bedrijfsonderdeel, samen met een pro-memoriepost die de laagste in de verzameling verliesgegevens toegepaste interne drempel laat zien. Als er meer dan een drempel is, moeten binnen elk bedrijfsonderdeel de laagste en de hoogste drempel worden vermeld.

132.

De rijen bevatten de bedrijfsonderdelen en, binnen elk bedrijfsonderdeel, informatie over het aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen), het brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen), het aantal aan verliesaanpassingen onderworpen gebeurtenissen, de verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes, het grootste afzonderlijke verlies, de som van de vijf grootste verliezen en het totale goedgemaakte verlies (directe goedmakingen van verliezen, maar ook goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht).

133.

Voor de totale bedrijfsonderdelen worden ook voor bepaalde bandbreedtes op basis van vastgestelde drempels, 10 000, 20 000, 100 000 en 1 000 000, gegevens vereist over het aantal gebeurtenissen en het brutoverliesbedrag. De drempels zijn in eurobedragen vastgesteld en ten behoeve van het vergelijken van de gerapporteerde verliezen tussen de instellingen opgenomen; derhalve hebben zij niet noodzakelijk betrekking op de minimumverliesdrempels ten behoeve van het verzamelen van gegevens over het interne verlies, die in een ander deel van de template moeten worden gerapporteerd.

4.2.2.2.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

0010-0070

SOORTEN GEBEURTENISSEN

De instellingen rapporteren de verliezen in de kolommen 010 tot en met 070 overeenkomstig de in artikel 324 van de VKV omschreven soorten gebeurtenissen.

Instellingen die hun eigenvermogensvereiste berekenen volgens de basisindicatorbenadering (BIA), kunnen de verliezen rapporteren waarvoor de soort gebeurtenis niet wordt vermeld in kolom 080.

0080

TOTAAL VAN SOORTEN GEBEURTENISSEN

In kolom 080 rapporteren instellingen voor elk bedrijfsonderdeel het totale „aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen)”, het totaal van het „brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen)”, het totale „aantal aan verliesaanpassingen onderworpen gebeurtenissen”, het totaal van de „verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes”, het „grootste afzonderlijke verlies”, de „som van de vijf grootste verliezen” en het totaal van het „totale direct goedgemaakte verlies” en het totaal van de „totale goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht”.

Op voorwaarde dat de instelling voor alle verliezen de soorten gebeurtenissen heeft geïdentificeerd, bevat kolom 080 de eenvoudige aggregatie van het aantal verliesgebeurtenissen, de totale bedragen aan brutoverliezen en de totale bedragen aan goedgemaakte verliezen en de „verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes” die zijn gerapporteerd in de kolommen 010 tot en met 070.

Het in kolom 080 gerapporteerde „grootste afzonderlijke verlies” is het grootste afzonderlijke verlies binnen een bedrijfsonderdeel en is identiek aan het maximum van de in de kolommen 010 tot en met 070 gerapporteerde „grootste afzonderlijke verliezen”, mits de instellingen voor alle verliezen de soorten gebeurtenissen heeft geïdentificeerd.

Voor de som van de vijf grootste verliezen wordt in kolom 080 de som van de vijf grootste verliezen binnen één bedrijfsonderdeel gerapporteerd.

0090-0100

PRO-MEMORIEPOST: BIJ GEGEVENSVERZAMELING TOEGEPASTE DREMPEL

De instellingen rapporteren in de kolommen 090 en 100 overeenkomstig artikel 322, lid 3, onder c), laatste zin, van de VKV de minimumverliesdrempels die zij hanteren voor de verzameling van interne verliesgegevens.

Instellingen die slechts één drempel hanteren per bedrijfsonderdeel, vullen alleen kolom 090 in.

Wanneer verschillende drempels worden gehanteerd binnen hetzelfde reglementaire bedrijfsonderdeel, moet tevens de hoogste toepasselijke drempel (kolom 100) worden ingevuld.


Rijen

0010-0880

BEDRIJFSONDERDELEN: ONDERNEMINGSFINANCIERING, HANDEL EN VERKOOP, COURTAGEDIENSTEN TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN EN KLEINE PARTIJEN, ZAKELIJKE BANKDIENSTEN, BANKDIENSTEN TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN EN KLEINE PARTIJEN, BETALING EN AFWIKKELING, BEMIDDELINGSDIENSTEN, BEHEER VAN ACTIVA, ONDERNEMINGSAANGELEGENHEDEN

Voor elk bedrijfsonderdeel zoals omschreven in artikel 317, lid 4, tabel 2, van de VKV, met inbegrip van het extra bedrijfsonderdeel „ondernemingsaangelegenheden” als bedoeld in artikel 322, lid 3, onder b), van de VKV, en voor elke soort gebeurtenis, moet de instelling de volgende informatie rapporteren overeenkomstig de interne drempels: het aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen), het brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen), het aantal aan verliesaanpassingen onderworpen gebeurtenissen, de verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes, het grootste afzonderlijke verlies, de som van de vijf grootste verliezen, het totale direct goedgemaakte verlies en de totale goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht.

Voor een verliesgebeurtenis die betrekking heeft op meerdere bedrijfsonderdelen wordt het „brutoverliesbedrag” verdeeld over alle betrokken bedrijfsonderdelen.

Instellingen die hun eigenvermogensvereiste berekenen volgens de basisindicatorbenadering (BIA), kunnen de verliezen rapporteren waarvoor het bedrijfsonderdeel niet in de rijen 910-980 is vermeld.

0010, 0110, 0210, 0310, 0410, 0510, 0610, 0710, 0810

Aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen)

Het aantal gebeurtenissen is het aantal gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico dat binnen de rapportagereferentieperiode administratief is verwerkt.

Bij het aantal gebeurtenissen gaat het om „nieuwe gebeurtenissen”, d.w.z. gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico

i)

die binnen de rapportagereferentieperiode „voor het eerst administratief zijn verwerkt”, of

ii)

die in een voorgaande rapportagereferentieperiode „voor het eerst administratief zijn verwerkt” indien de gebeurtenis niet was opgenomen in voorgaande toezichtsverslagen, bijvoorbeeld omdat deze pas in de lopende rapportagereferentieperiode als gebeurtenis uit hoofde van operationeel risico is geïdentificeerd of omdat het aan die gebeurtenis toe te schrijven geaccumuleerde verlies (d.w.z. het oorspronkelijke verlies plus/minus alle verliesaanpassingen die in voorgaande rapportagereferentieperiodes zijn doorgevoerd) de drempel voor het verzamelen van interne gegevens pas in de lopende rapportagereferentieperiode heeft overschreden.

„Nieuwe gebeurtenissen” omvatten geen gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico die „voor het eerst administratief zijn verwerkt” tijdens een voorgaande rapportagereferentieperiode, die al waren opgenomen in voorgaande toezichtsrapporten.

0020, 0120, 0220, 0320, 0420, 0520, 0620, 0720, 0820

Brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen)

Het brutoverliesbedrag omvat de brutoverliesbedragen die betrekking hebben op gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico (bv. directe lasten, voorzieningen, afwikkelingen). Alle verliezen die verband houden met één gebeurtenis en binnen de rapportagereferentieperiode administratief zijn verwerkt, worden samengeteld en beschouwd als het brutoverlies voor die gebeurtenis voor die rapportagereferentieperiode.

Het gerapporteerde brutoverliesbedrag betreft „nieuwe gebeurtenissen” zoals gedefinieerd in de bovenstaande rij. Voor gebeurtenissen die „voor het eerst administratief zijn verwerkt” binnen een voorgaande rapportagereferentieperiode die niet was opgenomen in een voorafgaand toezichtsverslag, wordt het totale verlies dat is opgebouwd tot de rapportagereferentiedatum (d.w.z. het oorspronkelijke verlies plus/minus alle verliesaanpassingen die in voorgaande rapportagereferentieperiodes zijn doorgevoerd) gerapporteerd als het brutoverlies op de rapportagereferentiedatum.

In de te rapporteren bedragen wordt geen rekening gehouden met verkregen goedmakingen.

0030, 0130, 0230, 0330, 0430, 0530, 0630, 0730, 0830

Aantal aan verliesaanpassingen onderworpen gebeurtenissen

Het aantal aan verliesaanpassingen onderworpen gebeurtenissen is het aantal gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico „dat voor het eerst administratief is verwerkt” tijdens voorgaande rapportagereferentieperiode en dat al in vorige rapporten is opgenomen en waarvoor verliesaanpassingen worden doorgevoerd tijdens de lopende rapportagereferentieperiode.

Indien meer dan één verliesaanpassing is doorgevoerd voor een gebeurtenis binnen de rapportagereferentieperiode, wordt de som van die verliesaanpassingen gerekend als één aanpassing in de periode.

0040, 0140, 0240, 0340, 0440, 0540, 0640, 0740, 0840

Verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes

Verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiode zijn de som van de volgende elementen (positief of negatief):

i)

de brutoverliesbedragen met betrekking tot binnen de rapportagerefentieperiode aangebrachte positieve verliesaanpassingen (bv. verhoging van voorzieningen, gerelateerde verliesgebeurtenissen, bijkomende afwikkelingen) voor gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico die in voorgaande rapportagereferentieperiodes „voor het eerst administratief zijn verwerkt” en gerapporteerd;

ii)

de brutoverliesbedragen met betrekking tot binnen de rapportagerefentieperiode aangebrachte negatieve verliesaanpassingen (bv. vanwege verlaging van voorzieningen) voor gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico die in voorgaande rapportagerefentieperiodes „voor het eerst administratief zijn verwerkt” en gerapporteerd.

Indien meer dan één verliesaanpassing is doorgevoerd voor een gebeurtenis binnen de rapportagereferentieperiode, worden de bedragen van al die verliesaanpassingen samengeteld, rekening houdende met het teken van de aanpassingen (positief, negatief). Deze som wordt beschouwd als de verliesaanpassing voor die gebeurtenis voor die rapportagerefentieperiode.

Indien als gevolg van een negatieve verliesaanpassing het aan een gebeurtenis toe te schrijven aangepaste verliesbedrag onder de drempel voor het verzamelen van interne gegevens van de instelling valt, rapporteert de instelling het totale voor die gebeurtenis opgebouwde verliesbedrag tot en met het laatste tijdstip dat de gebeurtenis werd gerapporteerd voor een referentiedatum in december (d.w.z. het oorspronkelijke verlies plus/minus alle verliesaanpassingen die in voorgaande rapportagereferentieperiodes zijn doorgevoerd) met een negatief teken in plaats van het bedrag van de negatieve verliesaanpassing zelf.

In de te rapporteren bedragen wordt geen rekening gehouden met verkregen goedmakingen.

0050, 0150, 0250, 0350, 0450, 0550, 0650, 0750, 0850

Grootste afzonderlijk verlies

Het grootste afzonderlijke verlies is groter dan

i)

het grootste afzonderlijke verlies met betrekking tot een gebeurtenis die voor het eerst wordt gerapporteerd binnen de rapportagerefentieperiode, en

ii)

het grootste bedrag van de positieve verliesaanpassing (zoals hierboven omschreven) met betrekking tot een gebeurtenis die voor het eerst wordt gerapporteerd binnen een voorgaande rapportagerefentieperiode.

In de te rapporteren bedragen wordt geen rekening gehouden met verkregen goedmakingen.

0060, 0160, 0260, 0360, 0460, 0560, 0660, 0760, 0860

Som van de vijf grootste verliezen

De som van de vijf grootste verliezen is de som van de vijf grootste bedragen van

i)

de brutoverliesbedragen met betrekking tot gebeurtenissen die voor het eerst worden gerapporteerd binnen de rapportagerefentieperiode, en

ii)

de bedragen van de positieve verliesaanpassingen (zoals hierboven omschreven voor de rijen 040, 140, …, 840) met betrekking tot gebeurtenissen die voor het eerst worden gerapporteerd binnen een voorgaande rapportagerefentieperiode. Het bedrag dat kan kwalificeren als een van de vijf grootste verliezen, is het bedrag van de verliesaanpassing zelf — niet het totale verlies dat verbonden is aan de betrokken gebeurtenis vóór of na de verliesaanpassing.

In de te rapporteren bedragen wordt geen rekening gehouden met verkregen goedmakingen.

0070, 0170, 0270, 0370, 0470, 0570, 0670, 0770, 0870

Totaal direct goedgemaakt verlies

Directe goedmakingen van verliezen zijn alle goedmakingen die zijn verkregen met uitzondering van die welke onder artikel 323 van de VKV vallen, zoals in de onderstaande rij gerapporteerd.

Het totale direct goedgemaakte verlies is de som van alle directe goedmakingen en aanpassingen aan directe goedmakingen die binnen de rapportageperiode administratief zijn verwerkt en betrekking hebben op gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico die binnen de rapportagerefentieperiode of in voorgaande rapportagerefentieperiodes voor het eerst administratief zijn verwerkt.

0080, 0180, 0280, 0380, 0480, 0580, 0680, 0780, 0880

Totale goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht

goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht zijn goedmakingen die onder artikel 323 van de VKV vallen.

De totale goedmaking uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht is de som van alle goedmakingen uit hoofde van verzekeringen en andere mechanismen voor risico-overdracht en aanpassingen aan dit soort goedmakingen die binnen de rapportagerefentieperiode administratief zijn verwerkt en betrekking hebben op gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico die binnen de rapportagerefentieperiode of in voorgaande rapportagerefentieperiodes voor het eerst administratief zijn verwerkt.

0910-0980

TOTAAL BEDRIJFSONDERDELEN

Voor elk soort gebeurtenis (de kolommen 010 tot en met 080) moet overeenkomstig artikel 322, lid 3, onder b), c) en e), van de VKV de volgende informatie over het totaal van de bedrijfsonderdelen worden gerapporteerd.

0910-0914

Aantal gebeurtenissen

In rij 910 wordt het aantal gebeurtenissen boven de interne drempel naar soorten gebeurtenissen voor het totaal van de bedrijfsonderdelen gerapporteerd. Dit aantal kan lager zijn dan de som van het aantal gebeurtenissen naar bedrijfsonderdeel, aangezien gebeurtenissen met meerdere gevolgen (gevolgen in verschillende bedrijfsonderdelen) als één gebeurtenis moeten worden beschouwd. Het kan hoger zijn indien een instelling die haar eigenvermogensvereisten volgens de basisindicatorbenadering (BIA) berekent, niet in elk van de gevallen het bedrijfsonderdeel of de bedrijfsonderdelen kan identificeren die door het verlies wordt getroffen.

In de rijen 911-914 wordt het aantal gebeurtenissen gerapporteerd met een brutobedrag binnen de bandbreedtes die in de betrokken rijen zijn gedefinieerd.

Op voorwaarde dat de instelling al haar verliezen heeft toegewezen aan ofwel een bedrijfsonderdeel genoemd in artikel 317, lid 4, tabel 2, van de VKV of het bedrijfsonderdeel „ondernemingsaangelegenheden” als bedoeld in artikel 322, lid 3, onder b), van de VKV, dan wel dat zij voor alle verliezen de soorten gebeurtenissen heeft geïdentificeerd, is het volgende van toepassing voor kolom 080:

Het totale aantal in de rijen 910 tot en met 914 gerapporteerde gebeurtenissen is gelijk aan de horizontale som van het aantal gebeurtenissen in de overeenkomstige rij, aangezien in die cijfers de gebeurtenissen met gevolgen in verschillende bedrijfsonderdelen al als één gebeurtenis zijn beschouwd.

Het in kolom 080, rij 910, gerapporteerde cijfer is niet noodzakelijkerwijs gelijk aan de verticale som van het aantal gebeurtenissen die zijn opgenomen in kolom 080, aangezien één gebeurtenis tegelijkertijd gevolgen kan hebben in verschillende bedrijfsonderdelen.

0920-0924

Brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen)

Op voorwaarde dat de instelling al haar verliezen heeft toegewezen aan ofwel een bedrijfsonderdeel genoemd in artikel 317, lid 4, tabel 2, van de VKV of het bedrijfsonderdeel „ondernemingsaangelegenheden” als bedoeld in artikel 322, lid 3, onder b), van de VKV, is het in rij 920 gerapporteerde brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen) de eenvoudige aggregatie van de brutoverliesbedragen van nieuwe gebeurtenissen voor elk bedrijfsonderdeel.

In de rijen 921-924 wordt het brutoverliesbedrag gerapporteerd voor gebeurtenissen met een brutobedrag binnen de bandbreedtes die in de betrokken rijen zijn gedefinieerd.

0930, 0935, 0936

Aantal aan verliesaanpassingen onderworpen gebeurtenissen

In rij 930 wordt het totale aantal aan verliesaanpassingen onderworpen gebeurtenissen als omschreven voor de rijen 030, 130, …, 830 gerapporteerd. Dit aantal kan lager zijn dan de som van het aantal aan verliesaanpassingen onderworpen gebeurtenissen naar bedrijfsonderdeel, aangezien gebeurtenissen met meerdere gevolgen (gevolgen in verschillende bedrijfsonderdelen) als één gebeurtenis moeten worden beschouwd. Het kan hoger zijn indien een instelling die haar eigenvermogensvereisten volgens de basisindicatorbenadering (BIA) berekent, niet in elk van de gevallen het bedrijfsonderdeel of de bedrijfsonderdelen kan identificeren die door het verlies wordt getroffen.

Het aantal aan verliesaanpassingen onderworpen gebeurtenissen wordt uitgesplitst in het aantal gebeurtenissen waarvoor binnen de rapportagerefentieperiode een positieve verliesaanpassing is doorgevoerd, en het aantal gebeurtenissen waarvoor binnen de rapportagerefentieperiode een negatieve verliesaanpassing is doorgevoerd. (Alle aanpassingen gerapporteerd met een positief teken.)

0940, 0945, 0946

Verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes

In rij 940 wordt het totaal van de bedragen aan verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportagerefentieperiodes (zoals omschreven voor de rijen 040, 140, …, 840) gerapporteerd. Op voorwaarde dat de instelling al haar verliezen heeft toegewezen aan ofwel een bedrijfsonderdeel genoemd in artikel 317, lid 4, tabel 2, van de VKV of het bedrijfsonderdeel „ondernemingsaangelegenheden” als bedoeld in artikel 322, lid 3, onder b), van de VKV, is het in rij 940 gerapporteerde bedrag de eenvoudige aggregatie van de verliesaanpassingen met betrekking tot voorgaande rapportageperiodes, gerapporteerd per bedrijfsonderdeel.

Het bedrag van de verliesaanpassingen wordt uitgesplitst in het bedrag met betrekking tot gebeurtenissen waarvoor binnen de rapportagerefentieperiode een positieve verliesaanpassing is doorgevoerd (rij 945, gerapporteerd als positief cijfer), en het bedrag met betrekking tot gebeurtenissen waarvoor binnen de rapportageperiode een negatieve verliesaanpassing is doorgevoerd (rij 946, gerapporteerd als een negatief cijfer). Indien als gevolg van een negatieve verliesaanpassing het aan een gebeurtenis toe te schrijven aangepaste verliesbedrag onder de drempel voor het verzamelen van interne gegevens van de instelling valt, rapporteert de instelling het totale voor die gebeurtenis opgebouwde verliesbedrag tot en met het laatste tijdstip dat de gebeurtenis werd gerapporteerd voor een referentiedatum in december (d.w.z. het oorspronkelijke verlies plus/minus alle verliesaanpassingen die in voorgaande rapportagereferentieperiodes zijn doorgevoerd) met een negatief teken in rij 946, in plaats van het bedrag van de negatieve verliesaanpassing zelf.

0950

Grootste afzonderlijk verlies

Op voorwaarde dat de instelling al haar verliezen heeft toegewezen aan ofwel een bedrijfsonderdeel genoemd in artikel 317, lid 4, tabel 2, van de VKV of het bedrijfsonderdeel „ondernemingsaangelegenheden” als bedoeld in artikel 322, lid 3, onder b), van de VKV, is het grootste afzonderlijke verlies het grootste verlies boven de interne drempel voor elke soort gebeurtenis en onder alle bedrijfsonderdelen. Indien een gebeurtenis gevolgen heeft voor verschillende bedrijfsonderdelen, kunnen deze bedragen hoger zijn dan het hoogste afzonderlijke verlies dat in elk bedrijfsonderdeel is geboekt.

Op voorwaarde dat de instelling al haar verliezen heeft toegewezen aan ofwel een bedrijfsonderdeel genoemd in artikel 317, lid 4, tabel 2, van de VKV of het bedrijfsonderdeel „ondernemingsaangelegenheden” als bedoeld in artikel 322, lid 3, onder b), van de VKV, dan wel dat zij voor alle verliezen de soorten gebeurtenissen heeft geïdentificeerd, is het volgende van toepassing voor kolom 080:

Het grootste individuele verlies is gelijk aan de hoogste van de in de kolommen 010-070 van deze rij gerapporteerde waarden.

Indien gebeurtenissen gevolgen hebben voor verschillende bedrijfsonderdelen, kan het in {r950, c080} gerapporteerde bedrag hoger zijn dan de bedragen van „Grootste individueel verlies” dat per bedrijfsonderdeel wordt gerapporteerd in andere rijen van kolom 80.

0960

Som van de vijf grootste verliezen

De som van de vijf grootste brutoverliezen voor elke soort gebeurtenis en onder alle bedrijfsonderdelen wordt gerapporteerd. Deze som kan groter zijn dan de grootste som van de vijf grootste verliezen die zijn geboekt in elk bedrijfsonderdeel. Deze som moet worden gerapporteerd ongeacht het aantal verliezen.

Op voorwaarde dat de instelling al haar verliezen heeft toegewezen aan ofwel een bedrijfsonderdeel genoemd in artikel 317, lid 4, tabel 2, van de VKV of het bedrijfsonderdeel „ondernemingsaangelegenheden” als bedoeld in artikel 322, lid 3, onder b), van de VKV, dan wel dat zij voor alle verliezen de soorten gebeurtenissen heeft geïdentificeerd, voor kolom 080, is de som van de vijf grootste verliezen de som van de vijf grootste verliezen in de hele matrix, hetgeen betekent dat dit bedrag niet noodzakelijk gelijk is aan de hoogste waarde van de „som van de vijf grootste verliezen” in rij 960 of de hoogste waarde van de „som van de vijf grootste verliezen” in kolom 080.

0970

Totaal direct goedgemaakt verlies

Op voorwaarde dat de instelling al haar verliezen heeft toegewezen aan ofwel een bedrijfsonderdeel genoemd in artikel 317, lid 4, tabel 2, van de VKV of het bedrijfsonderdeel „ondernemingsaangelegenheden” als bedoeld in artikel 322, lid 3, onder b), van de VKV, is het totale direct goedgemaakte verlies de eenvoudige aggregatie van de totale direct goedgemaakte verliezen voor elk bedrijfsonderdeel.

0980

Totale goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht

Op voorwaarde dat de instelling al haar verliezen heeft toegewezen aan ofwel een bedrijfsonderdeel genoemd in artikel 317, lid 4, tabel 2, van de VKV of het bedrijfsonderdeel „ondernemingsaangelegenheden” als bedoeld in artikel 322, lid 3, onder b), van de VKV, is de totale goedmaking uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht de eenvoudige aggregatie van de totale goedmaking uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht voor elk bedrijfsonderdeel.

4.2.3.   C 17.02: Operationeel risico: nadere informatie over de grootste verliesgebeurtenissen in het laatste jaar (OPR BIJZONDERHEDEN 2)

4.2.3.1.   Algemene opmerkingen

134.

In template C 17.02 wordt informatie gegeven over individuele verliesgebeurtenissen (één rij per gebeurtenis).

135.

Bij de in deze template gerapporteerde gebeurtenissen gaat het om „nieuwe gebeurtenissen”, d.w.z. gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico

a)

die binnen de rapportagereferentieperiode „voor het eerst administratief zijn verwerkt”, of

b)

die in een voorgaande rapportagereferentieperiode „voor het eerst administratief zijn verwerkt” indien de gebeurtenis niet was opgenomen in voorgaande toezichtsverslagen, bijvoorbeeld omdat deze pas in de lopende rapportagereferentieperiode als gebeurtenis uit hoofde van operationeel risico is geïdentificeerd of omdat het aan die gebeurtenis toe te schrijven geaccumuleerde verlies (d.w.z. het oorspronkelijke verlies plus/minus alle verliesaanpassingen die in voorgaande rapportagereferentieperiodes zijn doorgevoerd) de drempel voor het verzamelen van interne gegevens pas in de lopende rapportagereferentieperiode heeft overschreden.

136.

Alleen gebeurtenissen die een brutoverliesbedrag van 100 000 EUR of meer met zich meebrengen, worden gerapporteerd.

1. Rekening houdende met die drempel, worden:

a)

de grootste gebeurtenis voor elke soort gebeurtenis, op voorwaarde dat de instelling voor verliezen de soorten gebeurtenissen heeft geïdentificeerd, en

b)

ten minste de tien grootste resterende gebeurtenissen met of zonder geïdentificeerd soort gebeurtenis, gerekend naar brutobedrag, opgenomen in de template.

c)

Gebeurtenissen worden gerangschikt op basis van het daaraan toegewezene brutoverlies.

d)

Een gebeurtenis wordt slechts eenmaal in aanmerking genomen.

4.2.3.2.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

0010

Gebeurtenis-ID

De gebeurtenis-ID is een identificatiecode van een rij en is uniek voor elke rij in de tabel.

Wanneer een interne ID beschikbaar is, geven instellingen de interne ID. Anders volgt de gerapporteerde ID de numerieke volgorde 1, 2, 3 enz.

0020

Datum van administratieve verwerking

De datum waarop een verlies of een reserve/voorziening voor het eerst in de winst- en verliesrekening ten laste van een verlies uit hoofde van operationeel risico wordt gebracht.

0030

Datum van plaatsvinden

De datum van plaatsvinden is de datum waarop de gebeurtenis uit hoofde van operationeel risico zich voordeed of zich begon voor te doen.

0040

Datum van ontdekking

De datum van ontdekking is de datum waarop de instelling kennis heeft gekregen van de gebeurtenis uit hoofde van operationeel risico.

0050

Soorten gebeurtenissen

Soorten gebeurtenissen als omschreven in artikel 324 van de VKV

0060

Brutoverlies

Brutoverlies met betrekking tot de gebeurtenis als omschreven voor de rijen 020, 120 enz. van template C 17.01

0070

Brutoverlies ongerekend directe goedmakingen

Brutoverlies met betrekking tot de gebeurtenis als omschreven voor de rijen 020, 120 enz. van template C 17.01, ongerekend directe goedmakingen die betrekking hebben op die verliesgebeurtenis

0080-0160

Brutoverlies per bedrijfsonderdeel

Het in kolom 060 gerapporteerde brutoverlies wordt toegewezen aan de betrokken bedrijfsonderdelen als omschreven in artikel 317 en artikel 322, lid 3, onder b), van de VKV.

0170

Naam juridische entiteit

Naam van de juridische entiteit als gerapporteerd in kolom 010 van C 06.02 waar het verlies — of het grootste deel van het verlies, indien meerdere entiteiten werden getroffen — zich voordeed.

0180

ID juridische entiteit

LEI-code van de juridische entiteit als gerapporteerd in kolom 025 van C 06.02 waar het verlies — of het grootste deel van het verlies, indien meerdere entiteiten werden getroffen — zich voordeed.

0190

Bedrijfseenheid

Bedrijfseenheid of bedrijfssegment van de instelling waar het verlies — of het grootste deel van het verlies, indien meerdere bedrijfseenheden of bedrijfssegmenten werden getroffen — zich voordeed.

0200

Beschrijving

Beschrijving van de gebeurtenis, waar nodig in algemene of geanonimiseerde vorm. Deze bevat ten minste informatie over de gebeurtenis zelf en informatie over de determinanten of oorzaken van de gebeurtenis (voor zover bekend).

5.   TEMPLATES VOOR MARKTRISICO

137.

Deze instructies hebben betrekking op de templates voor rapportage over de berekening van eigenvermogensvereisten volgens de standaardbenadering voor valutarisico (MKR SA FX), grondstoffenrisico (MKR SA COM), renterisico (MKR SA TDI, MKR SA SEC, MKR SA CTP) en aandelenrisico (MKR SA EQU). Daarnaast bevat dit deel instructies voor de templaterapportage van de berekening van eigenvermogensvereisten volgens de internemodellenbenadering (MKR IM).

138.

Het positierisico voor een verhandelbaar schuldinstrument of aandeel (of een van een schuldinstrument of een aandeel afgeleid instrument) moet in twee componenten worden gesplitst om het daarvoor benodigde kapitaal te berekenen. De eerste component betreft het specifieke risico, d.w.z. het risico van een prijsverandering in het betrokken instrument als gevolg van factoren die verband houden met de emittent ervan of, in het geval van een afgeleid instrument, de emittent van het onderliggende instrument. De tweede component betreft het algemeen risico, d.w.z. het risico van een prijsverandering van het instrument als gevolg van (bij een verhandelbaar schuldinstrument of van een schuldinstrument afgeleid instrument) een wijziging in de rentestand of (bij een aandeel of van een aandeel afgeleid instrument) een algemene koersontwikkeling op de aandelenmarkt die geen verband houdt met enigerlei specifieke aspecten van de betrokken waardepapieren. De algemene behandeling van specifieke instrumenten en verrekeningsprocedures wordt beschreven in de artikelen 326 tot en met 333 van de VKV.

5.1.   C 18.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VAN POSITIERISICO’S IN VERHANDELBARE SCHULDINSTRUMENTEN (MKR SA TDI)

5.1.1.   Algemene opmerkingen

139.

Deze template geeft de posities en de bijbehorende eigenvermogensvereisten weer voor risico’s van posities in verhandelbare schuldinstrumenten in het kader van de standaardbenadering (artikel 102 en artikel 105, lid 1, van de VKV). De verschillende risico’s en methoden die beschikbaar zijn in de VKV, worden in rijen gerapporteerd. Het specifieke risico in verband met blootstellingen die zijn opgenomen in MKR SA SEC en MKR SA CTP moet alleen in de Totale template van de MKR SA TDI worden gerapporteerd. De in die templates gerapporteerde eigenvermogensvereisten moeten worden overgebracht naar, respectievelijk, cel {325;060} (securitisaties) en cel {330;060} (CTP)..

140.

De template moet afzonderlijk worden ingevuld voor het „Totaal”; daarnaast moet een vooraf bepaalde lijst van de volgende valuta’s worden verstrekt: EUR, ALL, BGN, CZK, DKK, EGP, GBP, HRK, HUF, ISK, JPY, MKD, NOK, PLN, RON, RUB, RSD, SEK, CHF, TRY, UAH, USD en één resttemplate voor alle overige valuta’s.

5.1.2.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

010-020

ALLE POSITIES (LONG EN SHORT)

Artikel 102 en artikel 105, lid 1, van de VKV. Dit zijn brutoposities die niet worden gesaldeerd door instrumenten, maar met uitsluiting van bij derden geplaatste of door derden herovergenomen overnemingsposities (artikel 345, lid 1, tweede zin, van de VKV). Zie, voor het verschil tussen long- en shortposities, dat eveneens van toepassing is op deze brutoposities, artikel 328, lid 2, van de VKV.

030-040

NETTOPOSITIES (LONG EN SHORT)

De artikelen 327, 328, 329 en 334 van de VKV. Zie, voor het verschil tussen long- en shortposities, artikel 328, lid 2, van de VKV.

050

AAN EEN KAPITAALVEREISTE ONDERWORPEN POSITIES

Dit zijn nettoposities waarop overeenkomstig de verschillende in deel 3, titel IV, hoofdstuk 2, van de VKV beschreven benaderingen een kapitaalvereiste van toepassing is.

060

EIGENVERMOGENSVEREISTEN

Het kapitaalvereiste voor een toepasselijke positie overeenkomstig deel 3, titel IV, hoofdstuk 2, van de VKV.

070

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN

Artikel 92, lid 4, onder b), van de VKV. De uitkomst van de vermenigvuldiging van de eigenvermogensvereisten met 12,5.


Rijen

010-350

VERHANDELBARE SCHULDINSTRUMENTEN IN DE HANDELSPORTEFEUILLE

Posities in verhandelbare schuldinstrumenten in de handelsportefeuille en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor positierisico overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder b), i), van de VKV en deel 3, titel IV, hoofdstuk 2, van de VKV worden gerapporteerd naargelang de risicocategorie, looptijd en toegepaste benadering.

011

ALGEMEEN RISICO

012

Derivaten

Derivaten die zijn opgenomen in de berekening van renterisico van posities in de handelsportefeuille, waarbij, indien van toepassing, de artikelen 328 tot en met 331 in acht worden genomen.

013

Andere activa en verplichtingen

Andere instrumenten dan derivaten die zijn opgenomen in de berekening van renterisico van posities in de handelsportefeuille.

020-200

BENADERING OP GROND VAN DE LOOPTIJD

Posities in verhandelbare schuldinstrumenten die onderworpen zijn aan de benadering op grond van de looptijd overeenkomstig artikel 339, leden 1 tot en met 8, de VKV en de bijbehorende eigenvermogensvereisten als beschreven in artikel 339, lid 9, van de VKV. De positie moet worden uitgesplitst in zones 1, 2 en 3, en deze zones moeten worden uitgesplitst naar de looptijd van de instrumenten.

210-240

ALGEMEEN RISICO BENADERING OP GROND VAN DE DURATION

Posities in verhandelbare schuldinstrumenten die onderworpen zijn aan de benadering op grond van de duration overeenkomstig artikel 340, leden 1 tot en met 6, van de VKV en de bijbehorende eigenvermogensvereisten als beschreven in artikel 340, lid 7, van de VKV. De positie moet worden uitgesplitst in zones 1, 2 en 3.

250

SPECIFIEK RISICO

De som van de bedragen die zijn gerapporteerd in de rijen 251, 325 en 330.

Posities in verhandelbare schuldinstrumenten die zijn onderworpen aan het kapitaalvereiste voor specifiek risico en het bijbehorende kapitaalvereiste overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder b), artikel 335, artikel 336, leden 1, 2 en 3, en de artikelen 337 en 338 van de VKV. Hou ook rekening met de laatste zin van artikel 327, lid 1, van de VKV.

251-321

Eigenvermogensvereiste voor niet-gesecuritiseerde schuldinstrumenten

De som van de bedragen die zijn gerapporteerd in de rijen 260 tot en met 321.

Het eigenvermogensvereiste van de kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim zonder externe rating moet worden berekend door de risicogewichten van de referentie-entiteiten bij elkaar op te tellen (artikel 332, lid 1, onder e), eerste en tweede alinea, van de VKV — „doorkijk”). Kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim met een externe rating (artikel 332, lid 1, onder e), derde alinea, van de VKV) moeten afzonderlijk in lijn 321 worden gerapporteerd.

Rapportage van aan artikel 336, lid 3, van de VKV onderworpen posities:

Obligaties die in aanmerking komen voor een risicogewicht van 10 % in de bankportefeuille overeenkomstig artikel 129, lid 3, van de VKV (gedekte obligaties), worden apart behandeld. De specifieke eigenvermogensvereisten bedragen de helft van het percentage van de tweede categorie van tabel 1 van artikel 336 van de VKV. Die posities moeten worden toegewezen aan de rijen 208-300 volgens de resterende looptijd tot eindvervaldatum.

Bij afdekking van het algemene risico van renteposities met een kredietderivaat moeten de artikelen 346 en 347 worden toegepast.

325

Eigenvermogensvereiste voor securitisatie-instrumenten

Het totaal van de eigenvermogensvereisten gerapporteerd in kolom 610 van template MKR SA SEC. Dit wordt uitsluitend op totaalniveau van de MKR SA TDI gerapporteerd.

330

Eigenvermogensvereiste voor de correlatiehandelsportefeuille

Het totaal van de eigenvermogensvereisten gerapporteerd in kolom 450 van template MKR SA CTP. Dit wordt uitsluitend op totaalniveau van de MKR SA TDI gerapporteerd.

350-390

AANVULLENDE VEREISTEN VOOR OPTIES (NIET-DELTARISICO’S)

Artikel 329, lid 3, van de VKV.

De aanvullende vereisten voor opties in verband met niet-deltarisico’s worden gerapporteerd volgens de voor de berekening ervan gevolgde methode.

5.2.   C 19.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR SPECIFIEK RISICO IN SECURITISATIES (MKR SA SEC)

5.2.1.   Algemene opmerkingen

141.

In deze template wordt gevraagd om informatie over posities (alle/netto en long/short) en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor de component specifiek risico van het positierisico in securitisaties/hersecuritisaties die in de handelsportefeuille worden ingenomen (niet in aanmerking komend voor de correlatiehandelsportefeuille) in het kader van de standaardbenadering. Op rapportagereferentiedata na 1 januari 2019 worden securitisaties in de handelsportefeuille waarvoor het eigenvermogensvereiste voor specifiek risico op basis van de VKV wordt bepaald, d.w.z. waarvoor het eigenvermogensvereiste wordt berekend overeenkomstig het herziene securitisatiekader, niet in deze template gerapporteerd, maar alleen in template C 02.00. Op dezelfde wijze worden op rapportagereferentiedata na 1 januari 2019 securitisatieposities waaraan overeenkomstig de VKV een risicogewicht van 1 250 % wordt toegekend en die overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder k), ii), van de VKV in mindering worden gebracht op het tier 1-kernkapitaal, niet in deze template gerapporteerd, maar alleen in template C 01.00.

141a.

Voor de toepassing van deze template moeten alle verwijzingen naar de artikelen van deel drie, titel II, hoofdstuk 5, van de VKV en artikel 337 van de VKV worden gelezen als verwijzingen naar de VKV in de versie die op 31 december 2018 van toepassing is.

142.

De MKR SA SEC-template bepaalt het eigenvermogensvereiste uitsluitend voor het specifieke risico van securitisatieposities overeenkomstig artikel 335, juncto artikel 337 van de VKV. Bij afdekking van securitisatieposities in de handelsportefeuille met kredietderivaten zijn de artikelen 346 en 347 van de VKV van toepassing. Er is maar één template voor alle posities van de handelsportefeuille, ongeacht de vraag of de instelling de standaardbenadering of de interneratingbenadering hanteert om het risicogewicht voor elke positie te bepalen overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, van de VKV. De rapportage van de eigenvermogensvereisten van het algemene risico van deze posities vindt plaats in de MKR SA TDI-template of de MKR IM-template.

143.

Posities met een risicogewicht van 1 250 % kunnen als alternatief op het tier 1-kernkapitaal in mindering worden gebracht (zie artikel 243, lid 1, onder b), artikel 244, lid 1, onder b), en artikel 258 van de VKV). In dat geval moeten die posities in 460 van CA1 worden gerapporteerd.

5.2.2.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

010-020

ALLE POSITIES (LONG EN SHORT)

Artikel 102 en artikel 105, lid 1, van de VKV, juncto artikel 337 van de VKV (securitisatieposities). Zie, voor het verschil tussen long- en shortposities, dat eveneens van toepassing is op deze brutoposities, artikel 328, lid 2, van de VKV.

030-040

(-) OP HET EIGEN VERMOGEN IN MINDERING GEBRACHTE POSITIES (LONG EN SHORT)

Artikel 258 van de VKV.

050-060

NETTOPOSITIES (LONG EN SHORT)

De artikelen 327, 328, 329 en 334 van de VKV. Zie, voor het verschil tussen long- en shortposities, artikel 328, lid 2, van de VKV.

070-520

UITSPLITSING VAN DE NETTOPOSITIES NAAR RISICOGEWICHT

Artikel 251 (tabel 1) en artikel 261, lid 1 (tabel 4), van de VKV. De long- en shortposities moeten afzonderlijk worden uitgesplitst.

230-240 en 460-470

1 250  %

Artikel 251 (tabel 1) en artikel 261, lid 1 (tabel 4), van de VKV.

250-260 en 480-490

BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULE

Artikel 337, lid 2, juncto artikel 262 van de VKV.

Deze kolommen worden gerapporteerd als de instelling gebruikmaakt van de alternatieve benadering met toezichthoudersformule (SFA), volgens welke de eigenvermogensvereisten worden bepaald als functie van de kenmerken van de pool van zekerheden en contractuele eigenschappen van de tranche.

270 en 500

DOORKIJK

Standaardbenadering: De artikelen 253 en 254 en artikel 256, lid 5, van de VKV. De kolommen inzake de doorkijkbenadering betreffen alle gevallen van blootstellingen zonder rating waarbij het risicogewicht uit de onderliggende portefeuille van blootstellingen wordt verkregen (gemiddeld risicogewicht van de pool, hoogste risicogewicht van de pool of gebruik van een concentratiefactor).

Interneratingbenadering: Artikel 263, leden 2 en 3, van de VKV. Zie, voor vervroegde aflossingen, artikel 265, lid 1, en artikel 256, lid 5, van de VKV.

280-290/510-520

INTERNEBEOORDELINGSBENADERING

Artikel 109, lid 1, tweede zin, en artikel 259, leden 3 en 4, van de VKV.

Deze kolommen worden gerapporteerd als de instelling de internebeoordelingsbenadering gebruikt om de kapitaalvereisten te bepalen voor liquiditeitsfaciliteiten en kredietverbeteringen die banken (waaronder derde banken) aan doorstroomlichamen voor door activa gedekt commercieel papier verstrekken. De op EKBI-methodiek gebaseerde internebeoordelingsbenadering is alleen van toepassing op blootstellingen aan doorstroomlichamen voor door activa gedekt commercieel papier met een interne rating die bij aanvang een niveau heeft van goede kwaliteit („investment grade”).

530-540

ALGEHEEL EFFECT (CORRECTIE) ALS GEVOLG VAN OVERTREDING VAN DE DUEDILIGENCEBEPALINGEN

Artikel 337, lid 3, juncto artikel 407 van de VKV. Artikel 14, lid 2, van de VKV

550-570

VÓÓR BEGRENZING — GEWOGEN NETTO LONG-/SHORTPOSITIES EN SOM VAN GEWOGEN NETTO LONG- EN SHORTPOSITIES

Artikel 337 van de VKV zonder inaanmerkingneming van de in artikel 335 van de VKV voorziene keuzemogelijkheid voor instellingen om het product van het gewicht en de nettopositie te begrenzen op het grootst mogelijke met het verzuimrisico samenhangende verlies.

580-600

NA BEGRENZING — GEWOGEN NETTO LONG-/SHORTPOSITIES EN SOM VAN GEWOGEN NETTO LONG- EN SHORTPOSITIES

Artikel 337 van de VKV met inaanmerkingneming van de in artikel 335 van de VKV voorziene keuzemogelijkheid.

610

TOTAAL EIGENVERMOGENSVEREISTEN

Overeenkomstig artikel 337, lid 4, van de VKV moet de instelling, gedurende een overgangsperiode die eindigt op 31 december 2014, de som van haar gewogen netto longposities (kolom 580) en de som van haar gewogen netto shortposities (kolom 590) afzonderlijk bepalen. Het hoogste van deze bedragen (na begrenzing) vormt het eigenvermogensvereiste. Met ingang van 2015 bepaalt de instelling overeenkomstig artikel 337, lid 4, van de VKV de som van haar gewogen nettoposities, ongeacht of het long- dan wel shortposities betreft (kolom 600), om haar eigenvermogensvereiste te berekenen.


Rijen

010

TOTALE BLOOTSTELLINGEN

Totale bedrag aan uitstaande (in de handelsportefeuille aangehouden) securitisaties gerapporteerd door de instelling in de rol van initiator en/of belegger en/of sponsor.

040, 070 en

100

SECURITISATIES

Artikel 4, lid 1, punten 61 en 62, van de VKV.

020,050,

080 en 110

HERSECURITISATIES

Artikel 4, lid 1, punt 63, van de VKV.

030-050

INITIATOR

Artikel 4, lid 1, punt 13, van de VKV.

060-080

BELEGGER

Kredietinstelling die securitisatieposities inneemt in een securitisatietransactie waarvoor zij initiator noch sponsor is.

090-110

SPONSOR

Artikel 4, lid 1, punt 14, van de VKV. Indien een sponsor tevens zijn eigen activa securitiseert, vermeldt hij in de rijen voor de initiator de informatie over die gesecuritiseerde eigen activa.

120-210

UITSPLITSING VAN DE TOTALE SOM VAN GEWOGEN NETTO LONG- EN NETTO SHORTPOSITIES NAAR ONDERLIGGENDE SOORTEN ACTIVA

Artikel 337, lid 4, laatste zin, van de VKV.

De uitsplitsing van de onderliggende activa volgt de indeling die wordt gebruikt in de template SEC Bijzonderheden (kolom „SOORT”):

1 — hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed;

2 — hypotheken op zakelijk onroerend goed;

3 — kredietkaartvorderingen;

4 — leasing;

5 — leningen aan ondernemingen of kmo’s (behandeld als ondernemingen);

6 — consumptief krediet;

7 — handelsvorderingen;

8 — andere activa;

9 — gedekte obligaties;

10 — andere verplichtingen.

Voor elke securitisatie moet de instelling, indien de pool uit verschillende soorten activa bestaat, de belangrijkste soort vermelden.

5.3.   C 20.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR SPECIFIEK RISICO VOOR AAN DE CORRELATIEHANDELSPORTEFEUILLE TOEGEWEZEN POSITIES (MKR SA CTP)

5.3.1.   Algemene opmerkingen

144.

In deze template wordt om informatie gevraagd over CTP-posities (bestaande uit securitisaties, kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim en andere overeenkomstig artikel 338, lid 3, opgenomen CTP-posities) en de bijbehorende eigenvermogensvereisten in het kader van de standaardbenadering.

145.

De MKR SA CTP-template bepaalt het eigenvermogensvereiste uitsluitend voor het specifieke risico van overeenkomstig artikel 335 juncto artikel 338, leden 2 en 3, van de VKV aan de CTP toegewezen posities. Bij afdekking van CTP-posities in de handelsportefeuille met kredietderivaten zijn de artikelen 346 en 347 van de VKV van toepassing. Er is maar één template voor alle posities van de handelsportefeuille, ongeacht de vraag of de instelling de standaardbenadering of de interneratingbenadering hanteert om het risicogewicht voor elke positie te bepalen overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, van de VKV. De rapportage van de eigenvermogensvereisten van het algemene risico van deze posities vindt plaats in de MKR SA TDI-template of de MKR IM-template.

146.

Deze structuur van de template scheidt securitisatieposities, kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim en andere CTP-posities. Bijgevolg worden securitisatieposities altijd gerapporteerd in de rijen 030, 060 of 090 (naargelang de rol van de instelling in de securitisatie). Kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim worden altijd gerapporteerd in lijn 110. De „andere CTP-posities” zijn securitisatieposities noch kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim (zie definitie in artikel 338, lid 3, van de VKV), maar zij zijn uitdrukkelijk „gekoppeld” (vanwege de beoogde afdekking) aan een van beide posities. Daarom worden zij ofwel onder „securitisatie” ofwel onder „kredietderivaat voor het n-de kredietverzuim” toegewezen.

147.

Posities met een risicogewicht van 1 250 % kunnen als alternatief op het tier 1-kernkapitaal in mindering worden gebracht (zie artikel 243, lid 1, onder b), artikel 244, lid 1, onder b), en artikel 258 van de VKV). In dat geval moeten die posities in 460 van CA1 worden gerapporteerd.

5.3.2.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

010-020

ALLE POSITIES (LONG EN SHORT)

Artikel 102 en artikel 105, lid 1, van de VKV met betrekking tot posities die zijn toegewezen aan de CTP overeenkomstig artikel 338, leden 2 en 3, van de VKV. Zie, voor het verschil tussen long- en shortposities, dat eveneens van toepassing is op deze brutoposities, artikel 328, lid 2, van de VKV.

030-040

(-) OP HET EIGEN VERMOGEN IN MINDERING GEBRACHTE POSITIES (LONG EN SHORT)

Artikel 258 van de VKV.

050-060

NETTOPOSITIES (LONG EN SHORT)

De artikelen 327, 328, 329 en 334 van de VKV. Zie, voor het verschil tussen long- en shortposities, artikel 328, lid 2, van de VKV.

070-400

UITSPLITSING VAN DE NETTOPOSITIES NAAR RISICOGEWICHT (SA EN IRB)

Artikel 251 (tabel 1) en artikel 261, lid 1 (tabel 4), van de VKV.

160 en 330

OVERIGE

Andere risicogewichten die niet uitdrukkelijk zijn genoemd in de voorgaande kolommen.

Voor kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim alleen die zonder externe rating. Extern beoordeelde kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim worden ofwel in de MKR SA TDI-template gerapporteerd (rij 321) ofwel — indien zij zijn opgenomen in de CTP — toegewezen aan de kolom van het betrokken risicogewicht.

170-180 en 360-370

1 250  %

Artikel 251 (tabel 1) en artikel 261, lid 1 (tabel 4), van de VKV.

190-200 en 340-350

BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULE

Artikel 337, lid 2, juncto artikel 262 van de VKV.

210/380

DOORKIJK

Standaardbenadering: De artikelen 253 en 254 en artikel 256, lid 5, van de VKV. De kolommen inzake de doorkijkbenadering betreffen alle gevallen van blootstellingen zonder rating waarbij het risicogewicht uit de onderliggende portefeuille van blootstellingen wordt verkregen (gemiddeld risicogewicht van de pool, hoogste risicogewicht van de pool of gebruik van een concentratiefactor).

Interneratingbenadering: Artikel 263, leden 2 en 3, van de VKV. Zie, voor vervroegde aflossingen, artikel 265, lid 1, en artikel 256, lid 5, van de VKV.

220-230 en 390-400

INTERNEBEOORDELINGSBENADERING

Artikel 259, leden 3 en 4, van de VKV.

410-420

VÓÓR BEGRENZING — GEWOGEN NETTO LONG-/SHORTPOSITIES

Artikel 338 van de VKV zonder inaanmerkingneming van de in artikel 335 van de VKV voorziene keuzemogelijkheid.

430-440

NA BEGRENZING — GEWOGEN NETTO LONG-/SHORTPOSITIES

Artikel 338 van de VKV met inaanmerkingneming van de in artikel 335 van de VKV voorziene keuzemogelijkheid.

450

TOTAAL EIGENVERMOGENSVEREISTEN

Het eigenvermogensvereiste is bepaald als de grootste van i) het specifieke risicovereiste dat uitsluitend op de netto longposities van toepassing zou zijn (kolom 430) of ii) het specifieke risicovereiste dat alleen op de netto shortposities van toepassing zou zijn (kolom 440).


Rijen

010

TOTALE BLOOTSTELLINGEN

Totale bedrag aan uitstaande (in de correlatiehandelsportefeuille aangehouden) posities gerapporteerd door de instelling in de rol van initiator, belegger of sponsor.

020-040

INITIATOR

Artikel 4, lid 1, punt 13, van de VKV

050-070

BELEGGER

Kredietinstelling die securitisatieposities inneemt in een securitisatietransactie waarvoor zij initiator noch sponsor is.

080-100

SPONSOR

Artikel 4, lid 1, punt 14, van de VKV. Indien een sponsor tevens zijn eigen activa securitiseert, vermeldt hij in de rijen voor de initiator de informatie over die gesecuritiseerde eigen activa.

030, 060 en 090

SECURITISATIES

De correlatiehandelsportefeuille omvat securitisaties, kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim en mogelijk andere afdekkingsposities die voldoen aan de in artikel 338, leden 2 en 3, van de VKV beschreven criteria.

Derivaten van securitisatieblootstellingen die een evenredig aandeel bieden moeten, alsook posities die dienen ter afdekking van CTP-posities, worden opgenomen in de rij „Andere CTP-posities”.

110

KREDIETDERIVATEN VOOR HET N-DE KREDIETVERZUIM

Kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim worden hier samen met overeenkomstig artikel 347 van de VKV ter afdekking daarvan dienende kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim gerapporteerd.

De posities van initiator, belegger en sponsor zijn niet geschikt voor kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim. Bijgevolg is met betrekking tot securitisatieposities geen uitsplitsing mogelijk voor kredietderivaten voor het n-de verzuim.

040, 070, 100 en 120

ANDERE CTP-POSITIES

De posities in:

derivaten van securitisatieblootstellingen die een evenredig aandeel bieden, alsook posities die dienen ter afdekking van CTP-posities;

CTP-posities die overeenkomstig artikel 346 van de VKV zijn afgedekt door kredietderivaten; en

andere posities die voldoen aan artikel 338, lid 3, van de VKV;

worden opgenomen.

5.4.   C 21.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR POSITIERISICO IN AANDELEN (MKR SA EQU)

5.4.1.   Algemene opmerkingen

148.

In deze template wordt gevraagd om informatie over de posities en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor positierisico in aandelen in de handelsportefeuille die worden behandeld in het kader van de standaardbenadering.

149.

De template moet apart worden ingevuld voor het „Totaal”; daarnaast moet een statische, vooraf bepaalde lijst van de volgende markten worden verstrekt: Bulgarije, Kroatië, Tsjechische Republiek, Denemarken, Egypte, Hongarije, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Polen, Roemenië, Zweden, Verenigd Koninkrijk, Albanië, Japan, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, de Russische Federatie, Servië, Zwitserland, Turkije, Oekraïne, VS, eurozone, plus één resttemplate voor alle andere markten. Voor de toepassing van dit rapportagevereiste moet „markt” worden gelezen als „land” (behalve voor landen die tot de eurozone behoren, zie Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 525/2014 van de Commissie).

5.4.2.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

010-020

ALLE POSITIES (LONG EN SHORT)

Artikel 102 en artikel 105, lid 1, van de VKV. Dit zijn brutoposities die niet worden gesaldeerd door instrumenten, maar met uitsluiting van bij derden geplaatste of door derden herovergenomen overnemingsposities (artikel 345, lid 1, tweede zin, van de VKV).

030-040

NETTOPOSITIES (LONG EN SHORT)

De artikelen 327, 329, 332, 341 en 345 van de VKV.

050

AAN EEN KAPITAALVEREISTE ONDERWORPEN POSITIES

Dit zijn nettoposities waarop overeenkomstig de verschillende in deel 3, titel IV, hoofdstuk 2, van de VKV beschreven benaderingen een kapitaalvereiste van toepassing is. Het kapitaalvereiste moet voor elke nationale markt apart worden berekend. Posities in aandelenindexfutures overeenkomstig artikel 344, lid 4, tweede zin, van de VKV worden niet in deze kolom opgenomen.

060

EIGENVERMOGENSVEREISTEN

Het kapitaalvereiste voor een toepasselijke positie overeenkomstig deel 3, titel IV, hoofdstuk 2, van de VKV.

070

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN

Artikel 92, lid 4, onder b), van de VKV. De uitkomst van de vermenigvuldiging van de eigenvermogensvereisten met 12,5.


Rijen

010-130

AANDELEN IN DE HANDELSPORTEFEUILLE

Eigenvermogensvereisten voor positierisico overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder b), i), van de VKV, en deel 3, titel IV, hoofdstuk 2, afdeling 3, van de VKV.

020-040

ALGEMEEN RISICO

Posities in aandelen die onderworpen zijn aan algemeen risico (artikel 343 van de VKV) en de bijbehorende eigenvermogensvereisten overeenkomstig deel 3, titel IV, hoofdstuk 2, afdeling 3, van de VKV.

Beide uitsplitsingen (021/022 en 030/040) hebben betrekking op alle aan algemeen risico onderworpen posities.

In de rijen 021 en 022 wordt om informatie over de uitsplitsing naar instrumenten gevraagd. Uitsluitend de uitsplitsing in de rijen 030 en 040 dient als uitgangspunt voor de berekening van eigenvermogensvereisten.

021

Derivaten

Derivaten die zijn opgenomen in de berekening van aandelenrisico van posities in de handelsportefeuille, waarbij, indien van toepassing, de artikelen 329 en 332 in acht worden genomen.

022

Andere activa en verplichtingen

Andere instrumenten dan derivaten die zijn opgenomen in de berekening van aandelenrisico van posities in de handelsportefeuille.

030

Op de beurs verhandelde aandelenindexfutures die ruim zijn gediversifieerd en onderworpen zijn aan een bepaalde benadering

Op de beurs verhandelde aandelenindexfutures die ruim zijn gediversifieerd en onderworpen zijn aan een bepaalde benadering overeenkomstig artikel 344, leden 1 en 4, van de VKV. Deze posities zijn uitsluitend onderworpen aan algemeen risico en moeten derhalve niet worden gerapporteerd in rij (050).

040

Andere aandelen dan op de beurs verhandelde aandelenindexfutures die ruim zijn gediversifieerd

Andere posities in aandelen die onderworpen zijn aan specifiek risico en de bijbehorende eigenvermogensvereisten overeenkomstig artikel 343 en artikel 344, lid 3, van de VKV.

050

SPECIFIEK RISICO

Posities in aandelen die onderworpen zijn aan specifiek risico het bijbehorende eigenvermogensvereiste overeenkomstig artikel 342 en artikel 344, lid 4, van de VKV.

090-130

AANVULLENDE VEREISTEN VOOR OPTIES (NIET-DELTARISICO’S)

Artikel 329, leden 2 en 3, van de VKV.

De aanvullende vereisten voor opties in verband met niet-deltarisico’s worden gerapporteerd volgens de voor de berekening ervan gevolgde methode.

5.5.   C 22.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERINGEN VOOR VALUTARISICO (MKR SA FX)

5.5.1.   Algemene opmerkingen

150.

De instellingen rapporteren informatie over de posities in elke valuta (met inbegrip van de rapportagevaluta) en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor valuta’s, behandeld in het kader van de standaardbenadering. De positie wordt berekend voor elke valuta (met inbegrip van euro), goud en posities in icb’s.

151.

De rijen 100 tot en met 480 van deze template worden gerapporteerd ook al zijn instellingen niet verplicht eigenvermogenvereisten voor valutarisico te berekenen overeenkomstig artikel 351 van de VKV. In die pro-memorieposten worden alle posities in de rapportagevaluta opgenomen, ongeacht de mate waarin zij in aanmerking worden genomen voor de toepassing van artikel 354 van de VKV. De rijen 130 tot en met 480 van de pro-memorieposten van de template moeten apart worden ingevuld voor alle valuta’s van de lidstaten van de Unie en de volgende valuta’s: USD, CHF, JPY, RUB, TRY, AUD, CAD, RSD, ALL, UAH, MKD, EGP, ARS, BRL, MXN, HKD, ICK, TWD, NZD, NOK, SGD, KRW, CNY en alle overige valuta’s.

5.5.2.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

020-030

ALLE POSITIES (LONG EN SHORT)

Brutoposities als gevolg van activa, te ontvangen bedragen en vergelijkbare in artikel 352, lid 1, van de VKV bedoelde posten. Overeenkomstig artikel 352, lid 2, en behoudens toestemming van de bevoegde autoriteiten worden posities die zijn ingenomen om het negatieve effect van de wisselkoers op hun ratio’s af te dekken overeenkomstig artikel 92, lid 1, en posities betreffende posten die reeds in mindering worden gebracht bij de berekening van het eigen vermogen, niet gerapporteerd.

040-050

NETTOPOSITIES (LONG EN SHORT)

Artikel 352, lid 3, artikel 352, lid 4, eerste en tweede zin, en artikel 353 van de VKV.

De nettoposities worden per valuta berekend, zodat long- en shortposities gelijktijdig kunnen optreden.

060-080

AAN EEN KAPITAALVEREISTE ONDERWORPEN POSITIES

Artikel 352, lid 4, derde zin, en de artikelen 353 en 354 van de VKV.

060-070

AAN EEN KAPITAALVEREISTE ONDERWORPEN POSITIES (LONG EN SHORT)

De netto long- en shortposities worden per valuta berekend door het totaal aan shortposities in mindering te brengen op het totaal aan longposities.

De netto longposities voor elke transactie in een valuta worden opgeteld om de netto longpositie in die valuta te verkrijgen.

De netto shortposities voor elke transactie in een valuta worden opgeteld om de netto shortpositie in die valuta te verkrijgen.

Niet-gematchte posities in niet-rapportagevaluta’s worden bij posities onderworpen aan kapitaalvereisten voor andere valuta’s (rij 030) opgeteld in kolom (060) of (070), naargelang of de regeling short of long is.

080

AAN EEN KAPITAALVEREISTE ONDERWORPEN POSITIES (GEMATCHT)

Gematchte posities voor nauw gecorreleerde valuta’s.

090

EIGENVERMOGENSVEREISTEN

Het kapitaalvereiste voor een toepasselijke positie overeenkomstig deel 3, titel IV, hoofdstuk 3, van de VKV.

100

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN

Artikel 92, lid 4, onder b), van de VKV. De uitkomst van de vermenigvuldiging van de eigenvermogensvereisten met 12,5.


Rijen

010

TOTAAL POSITIES

Alle posities in niet-rapportagevaluta’s en die posities in de rapportagevaluta die voor de toepassing van artikel 354 van de VKV in aanmerking worden genomen, alsmede de bijbehorende eigenvermogensvereisten overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder c), i), en artikel 352, leden 2 en 4, van de VKV (voor omrekening naar de rapportagevaluta).

020

NAUW GECORRELEERDE VALUTA’S

Posities en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor in artikel 354 van de VKV genoemde valuta’s.

025

Nauw gecorreleerde valuta’s: waarvan : rapportagevaluta

Posities in de rapportagevaluta die bijdragen in de berekening van de kapitaalvereisten overeenkomstig artikel 354 van de VKV.

030

ALLE OVERIGE VALUTA’S (met inbegrip van als andere valuta’s behandelde icb’s)

Posities en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor valuta’s die onderworpen zijn aan de algemene procedure bedoeld in artikel 351 en artikel 352, leden 2 en 4, van de VKV.

Rapportage van als afzonderlijke valuta’s behandelde icb’s overeenkomstig artikel 353 van de VKV:

 

Er zijn twee verschillende behandelingen van icb’s als afzonderlijke valuta’s voor het berekenen van de kapitaalvereisten:

1.

De gewijzigde behandeling van goud, als de richting van de belegging van de icb niet beschikbaar is (die icb’s moeten worden opgeteld bij de totale nettovalutapositie van een instelling)

2.

Als de richting van de belegging van de icb wel beschikbaar is, moeten die icb’s worden opgeteld bij de totale openstaande valutapositie (long of short, naargelang de richting van de icb).

 

De rapportage van die icb’s volgt de berekening van de kapitaalvereisten dienovereenkomstig.

040

GOUD

Posities en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor valuta’s die onderworpen zijn aan de algemene procedure bedoeld in artikel 351 en artikel 352, leden 2 en 4, van de VKV.

050-090

AANVULLENDE VEREISTEN VOOR OPTIES (NIET-DELTARISICO’S)

Artikel 352, leden 5 en 6, van de VKV.

De aanvullende vereisten voor opties in verband met niet-deltarisico’s worden gerapporteerd volgens de voor de berekening ervan gevolgde methode.

100-120

Uitsplitsing van totale posities (rapportagevaluta inbegrepen) naar soort blootstelling

De totale posities moeten worden uitgesplitst naar derivaten, andere activa en verplichtingen en posten buiten de balanstelling.

100

Andere activa en verplichtingen niet zijnde posten buiten de balanstelling en derivaten

Posities die niet in rij 110 of rij 120 zijn opgenomen, moeten hier worden vermeld.

110

Posten buiten de balanstelling

Posten binnen de reikwijdte van artikel 352 van de VKV, ongeacht de valuta, die in bijlage I bij de VKV zijn opgenomen, behalve die welke zijn opgenomen als effectenfinancieringstransacties en transacties met afwikkeling op lange termijn of die voortvloeien uit productoverschrijdende contractuele verrekening.

120

Derivaten

Overeenkomstig artikel 352 van de VKV gewaardeerde posities.

130-480

PRO-MEMORIEPOSTEN: VALUTAPOSITIES

De pro-memorieposten van de template moeten apart worden ingevuld voor alle valuta’s van de lidstaten van de Unie en de volgende valuta’s: USD, CHF, JPY, RUB, TRY, AUD, CAD, RSD, ALL, UAH, MKD, EGP, ARS, BRL, MXN, HKD, ICK, TWD, NZD, NOK, SGD, KRW, CNY en alle overige valuta’s.

5.6.   C 23.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERINGEN VOOR GRONDSTOFFEN (MKR SA COM)

5.6.1.   Algemene opmerkingen

152.

In deze template wordt gevraagd om informatie over de posities in grondstoffen en de bijbehorende eigenvermogensvereisten behandeld in het kader van de standaardbenadering.

5.6.2.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

010-020

ALLE POSITIES (LONG EN SHORT)

Bruto long-/shortposities die overeenkomstig artikel 357, leden 1 en 4, van de VKV beschouwd worden als posities in dezelfde grondstof (zie ook artikel 359, lid 1, van de VKV).

030-040

NETTOPOSITIES (LONG EN SHORT)

Overeenkomstig artikel 357, lid 3, van de VKV.

050

AAN EEN KAPITAALVEREISTE ONDERWORPEN POSITIES

Dit zijn nettoposities waarop overeenkomstig de verschillende in deel 3, titel IV, hoofdstuk 4, van de VKV beschreven benaderingen een kapitaalvereiste van toepassing is.

060

EIGENVERMOGENSVEREISTEN

Het kapitaalvereiste voor een toepasselijke positie overeenkomstig deel 3, titel IV, hoofdstuk 4, van de VKV.

070

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN

Artikel 92, lid 4, onder b), van de VKV. De uitkomst van de vermenigvuldiging van de eigenvermogensvereisten met 12,5.


Rijen

010

TOTAAL POSITIES IN GRONDSTOFFEN

Posities in grondstoffen en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor marktrisico overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder c), iii), van de VKV, en deel 3, titel IV, hoofdstuk 4, van de VKV.

020-060

POSITIES NAAR CATEGORIE GRONDSTOFFEN

Voor rapportagedoeleinden worden grondstoffen ingedeeld in de vier hoofdgroepen die genoemd worden in tabel 2 in artikel 361 van de VKV.

070

BENADERING OP GROND VAN LOOPTIJDKLASSEN

Posities in grondstoffen die onderworpen zijn aan de benadering op grond van looptijdklassen als bedoeld in artikel 359 van de VKV.

080

UITGEBREIDE BENADERING OP GROND VAN LOOPTIJDKLASSEN

Posities in grondstoffen die onderworpen zijn aan de uitgebreide benadering op grond van looptijdklassen als bedoeld in artikel 361 van de VKV.

090

VEREENVOUDIGDE BENADERING

Posities in grondstoffen die onderworpen zijn aan de vereenvoudigde benadering zoals bedoeld in artikel 360 van de VKV.

100-140

AANVULLENDE VEREISTEN VOOR OPTIES (NIET-DELTARISICO’S)

Artikel 358, lid 4, van de VKV.

De aanvullende vereisten voor opties in verband met niet-deltarisico’s worden gerapporteerd volgens de voor de berekening ervan gevolgde methode.

5.7.   C 24.00 — INTERN MODEL VOOR MARKTRISICO (MKR IM)

5.7.1.   Algemene opmerkingen

153.

Deze template bevat een uitsplitsing van de cijfers van de VaR en de stressed VaR (sVaR) naar de verschillende marktrisico’s (schuld, aandelen, valuta’s, grondstoffen) en andere voor de berekening van de eigenvermogensvereisten relevante informatie.

154.

In het algemeen hangt de rapportage af van de structuur van het model van de instellingen, d.w.z. of zij de cijfers voor algemeen en specifiek risico afzonderlijk of gezamenlijk rapporteren. Hetzelfde geldt voor de uitsplitsing van de VaR/stressed VaR naar risicocategorie (renterisico, aandelenrisico, grondstoffenrisico en valutarisico). Een instelling kan afzien van rapportage van voornoemde uitsplitsingen als zij aantoont dat rapportage van die cijfers te belastend zou zijn.

5.7.2.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

030-040

VaR

Dit is het grootste potentiële verlies dat met een gegeven waarschijnlijkheid over een bepaalde tijdhorizon zou ontstaan door een prijsverandering.

030

Vermenigvuldigingsfactor (mc) × gemiddelde VaR van voorgaande 60 werkdagen (VaRavg)

Artikel 364, lid 1, onder a), ii), en artikel 365, lid 1, van de VKV.

040

VaR voorgaande dag (VaRt-1)

Artikel 364, lid 1, onder a), i), en artikel 365, lid 1, van de VKV.

050-060

Stressed VaR

Dit is het grootste potentiële verlies dat met een gegeven waarschijnlijkheid over een bepaalde tijdhorizon zou ontstaan door een prijsverandering, verkregen met aan de hand van historische gegevens geijkte invoergegevens uit een ononderbroken periode van twaalf maanden van voor de portefeuille van die instelling relevante financiële spanningen.

050

Vermenigvuldigingsfactor (ms) × gemiddelde van voorgaande 60 werkdagen (SVaRavg)

Artikel 364, lid 1, onder b), ii), en artikel 365, lid 1, van de VKV.

060

Meest recent beschikbare (SVaRt-1)

Artikel 364, lid 1, onder b), i), en artikel 365, lid 1, van de VKV.

070-080

KAPITAALVEREISTE VOOR ADDITIONEEL WANBETALINGSRISICO EN MIGRATIERISICO

Dit is het grootste potentiële verlies dat zou ontstaan door een prijsverandering in verband met wanbetalingsrisico en migratierisico berekend overeenkomstig artikel 364, lid 2, onder b), juncto deel 3, titel IV, hoofdstuk 5, afdeling 4, van de VKV.

070

Gemiddelde waarde over de voorgaande twaalf weken

Artikel 364, lid 2, onder b), ii), juncto deel 3, titel IV, hoofdstuk 5, afdeling 4, van de VKV.

080

Meest recente waarde

Artikel 364, lid 2, onder b), ii), juncto deel 3, titel IV, hoofdstuk 5, afdeling 4, van de VKV.

090-110

KAPITAALVEREISTE VOOR ALLE PRIJSRISICO’S VOOR CTP

090

VLOER

Artikel 364, lid 3, onder c), van de VKV.

= 8 % van het kapitaalvereiste dat overeenkomstig artikel 338, lid 1, van de VKV zou zijn berekend voor alle posities in het kapitaalvereiste voor alle prijsrisico’s.

100-110

GEMIDDELDE OVER DE VOORGAANDE twaalf WEKEN EN MEEST RECENTE WAARDE

Artikel 364, lid 3, onder b).

110

MEEST RECENTE WAARDE

Artikel 364, lid 3, onder a)

120

EIGENVERMOGENSVEREISTEN

Artikel 364 van de VKV verwijst hiernaar in verband met alle risicofactoren, rekening houdend met correlatie-effecten, indien van toepassing, additioneel wanbetalings- en migratierisico en alle prijsrisico’s voor CTP, maar niet met de kapitaalvereisten voor securitisatie en kredietderivaat voor het n-de kredietverzuim overeenkomstig artikel 364, lid 2, van de VKV.

130

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN

Artikel 92, lid 4, onder b), van de VKV. De uitkomst van de vermenigvuldiging van de eigenvermogensvereisten met 12,5.

140

Aantal overschrijdingen (tijdens voorgaande 250 werkdagen)

Als bedoeld in artikel 366 van de VKV.

Het aantal overschrijdingen op basis waarvan het optelgetal wordt bepaald, wordt gerapporteerd.

150-160

VaR-vermenigvuldigingsfactor (mc) en SvaR-vermenigvuldigingsfactor (ms)

Als bedoeld in artikel 366 van de VKV.

170-180

GESTELD VEREISTE VOOR CTP-VLOER — GEWOGEN NETTO LONG/SHORTPOSITIES NA BEGRENZING

De gerapporteerde bedragen die dienst doen als basis voor het berekenen van de kapitaalvereistevloer voor alle prijsrisico’s overeenkomstig artikel 364, lid 3, onder c), van de VKV, houden rekening met de in artikel 335 van de VKV bepaalde keuzemogelijkheid voor instellingen om het product van het gewicht en de nettopositie te begrenzen op het grootst mogelijke met het verzuimrisico samenhangende verlies.


Rijen

010

TOTAAL POSITIES

Betreft het deel van positie-, valuta- en grondstoffenrisico’s bedoeld in artikel 363, lid 1, van de VKV in verband met de in artikel 367, lid 2, van de VKV beschreven risicofactoren.

Ten aanzien van de kolommen 030 tot en met 060 (VAR en Stress-VaR) zijn de cijfers in de totaal-rij niet gelijk aan de uitsplitsing van de cijfers voor de VAR/Stress-VaR van de betrokken risicocomponenten. Daarom betreft de uitsplitsing pro-memorieposten.

020

VERHANDELBARE SCHULDINSTRUMENTEN (TDI’s)

Betreft het deel van positierisico bedoeld in artikel 363, lid 1, van de VKV in verband met de in artikel 367, lid 2, van de VKV beschreven renterisicofactoren.

030

TDI — ALGEMEEN RISICO

Algemeen risico zoals omschreven in artikel 362 van de VKV.

040

TDI — SPECIFIEK RISICO

Specifiek risico zoals omschreven in artikel 362 van de VKV.

050

AANDELEN

Betreft het deel van positierisico bedoeld in artikel 363, lid 1, van de VKV in verband met de in artikel 367, lid 2, van de VKV beschreven aandelenrisicofactoren.

060

AANDELEN — ALGEMEEN RISICO

Algemeen risico zoals omschreven in artikel 362 van de VKV.

070

AANDELEN — SPECIFIEK RISICO

Specifiek risico zoals omschreven in artikel 362 van de VKV.

080

VALUTARISICO

Artikel 363, lid 1, en artikel 367, lid 2, van de VKV.

090

GRONDSTOFFENRISICO

Artikel 363, lid 1, en artikel 367, lid 2, van de VKV.

100

TOTAALBEDRAG VOOR ALGEMEEN RISICO

Marktrisico dat het gevolg is van algemene marktontwikkelingen van verhandelbare schuldinstrumenten, aandelen, valuta’s en grondstoffen. VAR voor algemeen risico van alle risicofactoren (rekening houdende met correlatie-effecten, indien van toepassing).

110

TOTAALBEDRAG VOOR SPECIFIEK RISICO

De component specifiek risico van verhandelbare schuldinstrumenten en aandelen. VAR voor specifiek risico van aandelen en verhandelbare schuldinstrumenten van de handelsportefeuille (rekening houdende met correlatie-effecten, indien van toepassing).

5.8.   C 25.00 — RISICO VAN AANPASSING VAN KREDIETWAARDERING (CVA)

5.8.1.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

010

Blootstellingswaarde

Artikel 271 van de VKV, in overeenstemming met artikel 382 van de VKV.

Totaal EAD uit alle transacties onderworpen aan CVA-vereiste.

020

Waarvan: Otc-derivaten

Artikel 271 van de VKV, in overeenstemming met artikel 382, lid 1, van de VKV.

Het uit otc-derivaten voortkomende deel van de totale blootstelling aan tegenpartijkredietrisico. Deze informatie wordt niet gevraagd van instellingen die de IMM toepassen en otc-derivaten en effectenfinancieringstransacties aanhouden in hetzelfde samenstel van verrekenbare transacties.

030

Waarvan: Effectenfinancieringstransacties (SFT)

Artikel 271 van de VKV, in overeenstemming met artikel 382, lid 2, van de VKV.

Het uitsluitend uit SFT-derivaten voortkomende deel van de totale blootstelling aan tegenpartijkredietrisico. Deze informatie wordt niet gevraagd van instellingen die de IMM toepassen en otc-derivaten en effectenfinancieringstransacties aanhouden in hetzelfde samenstel van verrekenbare transacties.

040

VERMENIGVULDIGINGSFACTOR (mc) × GEMIDDELDE VAN voorgaande 60 WERKDAGEN (VaRavg)

Artikel 383 van de VKV, in overeenstemming met artikel 363, lid 1, onder d), van de VKV.

VaR-berekening op basis van interne modellen voor marktrisico.

050

Voorgaande DAG (VaRt-1)

Zie instructies die naar kolom 040 verwijzen.

060

VERMENIGVULDIGINGSFACTOR (ms) × GEMIDDELDE VAN VOORGAANDE 60 WERKDAGEN (SVaRavg)

Zie instructies die naar kolom 040 verwijzen.

070

MEEST RECENT BESCHIKBARE (SVaRt-1)

Zie instructies die naar kolom 040 verwijzen.

080

EIGENVERMOGENSVEREISTEN

Artikel 92, lid 3, onder d), van de VKV.

Eigenvermogensvereisten voor het CVA-risico, berekend met de gekozen methode.

090

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN

Artikel 92, lid 4, onder b), van de VKV.

Eigenvermogensvereisten vermenigvuldigd met 12,5.

 

Pro-memorieposten

100

Aantal tegenpartijen

Artikel 382 van de VKV

Aantal tegenpartijen dat is opgenomen in de berekening van de eigenvermogensvereisten voor het CVA-risico.

Tegenpartijen zijn een subgroep van debiteuren. Zij komen alleen voor in derivatentransacties of effectenfinancieringstransacties en zijn dan eenvoudigweg de andere partij bij de overeenkomst.

110

Waarvan: de creditspread is bepaald aan de hand van een vervangende waarde

aantal tegenpartijen waarbij de creditspread is bepaald aan de hand van een vervangende waarde in plaats van rechtstreeks waargenomen marktgegevens.

120

AANGEGANE CVA

Boekhoudkundige voorzieningen in verband met verlaagde kredietwaardigheid van tegenpartijen bij derivatentransacties.

130

SINGLE-NAME-KREDIETVERZUIMSWAPS

Artikel 386, lid 1, onder a), van de VKV.

Totaal van notionele bedragen van single-name-kredietverzuimswaps ter afdekking van CVA-risico.

140

INDEX-KREDIETVERZUIMSWAPS

Artikel 386, lid 1, onder b), van de VKV.

Totaal van notionele bedragen van index-kredietverzuimswaps ter afdekking van CVA-risico.


Rijen

010

Totaal CVA-risico

Som van de rijen 020-040, indien van toepassing.

020

Volgens de geavanceerde methode

Geavanceerde methode voor CVA-risico zoals voorgeschreven in artikel 383 van de VKV.

030

Volgens de standaardmethode

Standaardmethode voor CVA-risico zoals voorgeschreven in artikel 384 van de VKV.

040

Op basis van de oorspronkelijkeblootstellingsmethode

Bedragen onderworpen aan de toepassing van artikel 385 van de VKV.

6.   PRUDENTE WAARDERING (PRUVAL)

6.1.   C 32.01 — PRUDENTE WAARDERING: TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA EN PASSIVA (PRUVAL 1)

6.1.1.   Algemene opmerkingen

154a.

Deze template wordt door alle instellingen ingevuld, ongeacht of zij al dan niet de vereenvoudigde benadering voor het bepalen van aanvullende waardeaanpassingen („AWA’s”) hebben aangenomen. Hij heeft betrekking op de absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die wordt gebruikt om te bepalen of de voorwaarden voor het gebruik van die vereenvoudigde benadering, die in artikel 4 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering zijn vastgesteld, vervuld zijn.

154b.

Met betrekking tot instellingen die de vereenvoudigde benadering gebruiken, bevat deze template de totale AWA die overeenkomstig de artikelen 34 en 105 van de VKV van het eigen vermogen moet worden afgetrokken, zoals bepaald in artikel 5 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering; deze wordt dienovereenkomstig gerapporteerd in rij 290 van C 01.00.

6.1.2.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

0010

TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA EN PASSIVA

Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva, zoals vermeld in de jaarrekening conform het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving, als bedoeld in artikel 4, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering, vóór enige aftrek op grond van artikel 4, lid 2, van die verordening.

0020

WAARVAN: handelsportefeuille

Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva, zoals gerapporteerd in 010, die overeenkomt met in de handelsportefeuille ingenomen posities.

0030-0070

TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA EN PASSIVA, UITGESLOTEN WEGENS GEDEELTELIJKE INVLOED OP HET TIER 1-KERNKAPITAAL

Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die op grond van artikel 4, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering worden uitgesloten.

0030

Exacte overeenkomst

Tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die exact overeenkomen en elkaar compenseren overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering.

0040

Afdekkingstransacties

Voor posities die conform het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving aan afdekkingstransacties onderworpen zijn, absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die op grond van artikel 4, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering worden uitgesloten in verhouding tot het effect van de desbetreffende waarderingswijziging op het tier 1-kernkapitaal.

0050

Prudentiële filters

Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering worden uitgesloten wegens de in de artikelen 467 en 468 van de VKV bedoelde overgangsfilters.

0060

Overige

Alle andere posities die overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering worden uitgesloten omdat aanpassingen aan hun boekhoudkundige waardering slechts proportioneel op het tier 1-kernkapitaal van invloed zijn.

Deze rij wordt slechts ingevuld in de zeldzame gevallen wanneer op grond van artikel 4, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering uitgesloten elementen niet aan de kolommen 0030, 0040 of 0050 van deze template kunnen worden toegewezen.

0070

Commentaar voor overige

De voornaamste redenen waarom de in kolom 0060 gerapporteerde posities zijn uitgesloten, worden verstrekt.

0080

In de in artikel 4, lid 1, bedoelde drempel begrepen tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva

Absolute waarde van de tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die daadwerkelijk zijn begrepen in de berekening van de drempel overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering.

0090

WAARVAN: handelsportefeuille

Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva, zoals gerapporteerd in kolom 0080, die overeenkomt met in de handelsportefeuille ingenomen posities.


Rijen

0010-0210

De definities van deze categorieën komen overeen met die van de overeenkomstige rijen van FINREP templates 1.1 en 1.2.

0010

1   TOTAAL TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA EN PASSIVA

Totaal van de in de rijen 20 tot en met 210 gerapporteerde tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva.

0020

1.1   TOTAAL TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA

Totaal van de in de rijen 0030 tot en met 0140 gerapporteerde tegen reële waarde gewaardeerde activa.

De relevante cellen van de rijen 0030 tot en met 0130 worden gerapporteerd in lijn met FINREP template F 01.01 van de bijlagen III en IV bij deze verordening, naargelang de toepasselijke standaarden van de instelling:

IFRS zoals goedgekeurd door de Unie in toepassing van Verordening (EU) 1606/2002 („EU IFRS”)

met de EU IFRS verenigbare nationale standaarden voor jaarrekeningen („nationale GAAP verenigbaar met IFRS”) of

nationale GAAP op basis van Richtlijn 86/635/EEG, de Richtlijn jaarrekening banken (FINREP „nationale GAAP op basis van BAD”).

0030

1.1.1   VOOR HANDELSDOELEINDEN AANGEHOUDEN FINANCIËLE ACTIVA

IFRS 9. Bijlage A.

De in deze rij gerapporteerde informatie komt overeen met rij 050 van template F 01.01 van de bijlagen III en IV bij deze verordening.

0040

1.1.2   FINANCIËLE ACTIVA VOOR HANDELSDOELEINDEN

Artikel 32-33 BAD; bijlage V. Deel 1.17.

De in deze rij gerapporteerde informatie komt overeen met rij 091 van template F 01.01 van de bijlagen III en IV bij deze verordening.

0050

1.1.3   VERPLICHT TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE FINANCIËLE ACTIVA VOOR NIET-HANDELSDOELEINDEN MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN WINST OF VERLIES

IFRS 7.8(a)(ii); IFRS 9.4.1.4.

De in deze rij gerapporteerde informatie komt overeen met rij 096 van template F 01.01 van de bijlagen III en IV bij deze verordening.

0060

1.1.4   FINANCIËLE ACTIVA DIE ALS GEWAARDEERD TEGEN REËLE WAARDE MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN WINST OF VERLIES ZIJN AANGEWEZEN

IFRS 7.8(a)(i); IFRS 9.4.1.5; Artikel 8, lid 1, onder a), en lid 6, van de jaarrekeningrichtlijn.

De in deze rij gerapporteerde informatie komt overeen met rij 100 van template F 01.01 van de bijlagen III en IV bij deze verordening.

0070

1.1.5   TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE FINANCIËLE ACTIVA MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN DE OVERIGE ONDERDELEN VAN HET TOTAALRESULTAAT

IFRS 7.8(h); IFRS 9.4.1.2A.

De in deze rij gerapporteerde informatie komt overeen met rij 141 van template F 01.01 van de bijlagen III en IV bij deze verordening.

0080

1.1.6   NIET-AFGELEIDE FINANCIËLE ACTIVA VOOR NIET-HANDELSDOELEINDEN DIE TEGEN REËLE WAARDE ZIJN GEWAARDEERD MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN WINST OF VERLIES

Artikel 36, lid 2, BAD.

De in deze rij gerapporteerde informatie komt overeen met rij 171 van template F 01.01 van de bijlagen III en IV bij deze verordening.

0090

1.1.7   NIET-AFGELEIDE FINANCIËLE ACTIVA VOOR NIET-HANDELSDOELEINDEN DIE TEGEN REËLE WAARDE ZIJN GEWAARDEERD MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN HET EIGEN VERMOGEN

Artikel 8, lid 1, onder a), en lid 8, van de jaarrekeningrichtlijn.

De in deze rij gerapporteerde informatie komt overeen met rij 175 van template F 01.01 van de bijlagen III en IV bij deze verordening.

0100

1.1.8   OVERIGE NIET-AFGELEIDE FINANCIËLE ACTIVA VOOR NIET-HANDELSDOELEINDEN

Artikel 37 BAD; Artikel 12, lid 7, van de jaarrekeningrichtlijn; bijlage V. Deel 1.20.

De in deze rij gerapporteerde informatie komt overeen met rij 234 van template F 01.01 van de bijlagen III en IV bij deze verordening.

0110

1.1.9   DERIVATEN — HEDGE ACCOUNTING

IFRS 9.6.2.1; bijlage V. Deel 1.22; Artikel 8, lid 1, onder a), en leden 6 en 8, van de jaarrekeningrichtlijn; IAS 39.9; bijlage V. Deel 1.22.

De in deze rij gerapporteerde informatie komt overeen met rij 240 van template F 01.01 van de bijlagen III en IV bij deze verordening.

0120

1.1.10   VERANDERINGEN IN REËLE WAARDE VAN AFGEDEKTE POSITIES BIJ AFDEKKING VAN HET RENTERISICO VAN EEN PORTEFEUILLE

IAS 39.89A(a); IFRS 9.6.5.8; Artikel 8, leden 5 en 6, van de jaarrekeningrichtlijn.

De in deze rij gerapporteerde informatie komt overeen met rij 250 van template F 01.01 van de bijlagen III en IV bij deze verordening.

0130

1.1.11   DEELNEMINGEN IN DOCHTERONDERNEMINGEN, JOINT VENTURES EN GEASSOCIEERDE DEELNEMINGEN

IAS 1.54(e); bijlage V. Deel 1.21, Deel 2.4; Artikel 4 BAD. Activa punten 7-8; Artikel 2, lid 2, van de jaarrekeningrichtlijn.

De in deze rij gerapporteerde informatie komt overeen met rij 260 van template F 01.01 van de bijlagen III en IV bij deze verordening.

0140

1.1.12   (-) REDUCTIEFACTOREN VOOR ACTIVA VOOR HANDELSDOELEINDEN TEGEN REËLE WAARDE

Bijlage V. Deel 1.29.

De in deze rij gerapporteerde informatie komt overeen met rij 375 van template F 01.01 van de bijlagen III en IV bij deze verordening.

0150

1.2   TOTAAL TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE PASSIVA

Totaal van de in de rijen 0160 tot en met 0210 gerapporteerde tegen reële waarde gewaardeerde passiva.

De relevante cellen van de rijen 0150 tot en met 0190 worden gerapporteerd in lijn met FINREP template F 01.02 van de bijlagen III en IV bij deze verordening, naargelang de toepasselijke standaarden van de instelling:

IFRS zoals goedgekeurd door de Unie in toepassing van Verordening (EU) 1606/2002 („EU IFRS”)

met de EU IFRS verenigbare nationale standaarden voor jaarrekeningen („nationale GAAP verenigbaar met IFRS”) of

nationale GAAP op basis van Richtlijn 86/635/EEG, de Richtlijn jaarrekening banken (FINREP „nationale GAAP op basis van BAD”).

0160

1.2.1   VOOR HANDELSDOELEINDEN AANGEHOUDEN FINANCIËLE PASSIVA

IFRS 7.8(e)(ii); IFRS 9.BA.6.

De in deze rij gerapporteerde informatie komt overeen met rij 010 van template F 01.02 van de bijlagen III en IV bij deze verordening.

0170

1.2.2   FINANCIËLE PASSIVA VOOR HANDELSDOELEINDEN

Artikel 8, lid 1, onder a), en leden 3 en 6, van de jaarrekeningrichtlijn.

De in deze rij gerapporteerde informatie komt overeen met rij 061 van template F 01.02 van de bijlagen III en IV bij deze verordening.

0180

1.2.3   FINANCIËLE PASSIVA DIE ALS GEWAARDEERD TEGEN REËLE WAARDE MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN WINST OF VERLIES ZIJN AANGEWEZEN

IFRS 7.8(e)(i); IFRS 9.4.2.2; Artikel 8, lid 1, onder a), en lid 6, van de jaarrekeningrichtlijn; IAS 39.9.

De in deze rij gerapporteerde informatie komt overeen met rij 070 van template F 01.02 van de bijlagen III en IV bij deze verordening.

0190

1.2.4   DERIVATEN — HEDGE ACCOUNTING

IFRS 9.6.2.1; bijlage V. Deel 1.26; Artikel 8, lid 1, onder a), lid 6 en lid 8, onder a), van de jaarrekeningrichtlijn.

De in deze rij gerapporteerde informatie komt overeen met rij 150 van template F 01.02 van de bijlagen III en IV bij deze verordening.

0200

1.1.5   VERANDERINGEN IN REËLE WAARDE VAN AFGEDEKTE POSITIES BIJ AFDEKKING VAN HET RENTERISICO VAN EEN PORTEFEUILLE

IAS 39.89A(b), IFRS 9.6.5.8; Artikel 8, leden 5 en 6, van de jaarrekeningrichtlijn; bijlage V. Deel 2.8.

De in deze rij gerapporteerde informatie komt overeen met rij 160 van template F 01.02 van de bijlagen III en IV bij deze verordening.

0210

1.2.6   REDUCTIEFACTOREN VOOR PASSIVA VOOR HANDELSDOELEINDEN TEGEN REËLE WAARDE

Bijlage V. Deel 1.29.

De in deze rij gerapporteerde informatie komt overeen met rij 295 van template F 01.02 van de bijlagen III en IV bij deze verordening.

6.2.   C 32.02 — PRUDENTE WAARDERING: KERNBENADERING (PRUVAL 2)

6.2.1.   Algemene opmerkingen

154c.

Deze template heeft tot doel informatie te verstrekken over de samenstelling van de totale AWA die overeenkomstig de artikelen 34 en 105 van de VKV van het eigen vermogen moet worden afgetrokken, alsmede relevante informatie over de boekhoudkundige waardering van de posities waarvoor AWA’s worden bepaald.

154d.

Deze template wordt ingevuld door alle instellingen die:

a)

de kernbenadering moeten gebruiken omdat zij de in artikel 4, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering bedoelde drempel overschrijden, hetzij op individuele basis hetzij op geconsolideerde basis, zoals bepaald in artikel 4, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering of

b)

ervoor gekozen hebben de kernbenadering toe te passen hoewel zij de drempel niet overschrijden.

154e.

Voor de toepassing van deze template wordt „opwaartse onzekerheid” omschreven als: Zoals bepaald in artikel 8, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering, worden AWA’s berekend als het verschil tussen de reële waarde en een prudente waardering, op basis van een zekerheid van 90 % dat de instelling de blootstelling kan afwikkelen binnen de notionele reeks aannemelijke waarden tegen die prijs of een betere. De opwaartse waarde of „opwaartse onzekerheid” is het tegenovergestelde punt in de verdeling van aannemelijke waarden waarop de instelling slechts met 10 % zekerheid de blootstelling tegen die prijs of een betere kan afwikkelen. De opwaartse onzekerheid wordt berekend en geaggregeerd op dezelfde basis als de totale AWA, maar met substitutie van het bij het bepalen van de totale AWA gebruikte zekerheidsniveau van 90 % door een zekerheidsniveau van 10 %.

6.2.2.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

0010-0100

AWA’S OP CATEGORIENIVEAU

De AWA’s op categorieniveau voor onzekerheid van de marktprijzen, afwikkelingskosten, modelrisico, geconcentreerde posities, toekomstige administratiekosten, vervroegde beëindiging en operationele risico’s worden berekend zoals beschreven in de artikelen 9 tot en met 11 en 14 tot en met 17 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering.

Voor de categorieën onzekerheid van de marktprijzen, afwikkelingskosten en modelrisico, waarvoor diversificatievoordeel geldt zoals bepaald in artikel 9, lid 6, artikel 10, lid 7, respectievelijk artikel 11, lid 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering, en tenzij anders bepaald, worden AWA’s op categorieniveau gerapporteerd als de som van de individuele AWA’s vóór diversificatievoordeel [aangezien de diversificatievoordelen die worden berekend volgens methode 1 of methode 2 van de bijlage bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering, gerapporteerd worden in de posten 1.1.2, 1.1.2.1 en 1.1.2.2 van de template].

Voor de categorieën onzekerheid van de marktprijzen, afwikkelingskosten en modelrisico worden de bedragen die zijn berekend volgens de op deskundigenopinies gebaseerde benadering, zoals omschreven in artikel 9, lid 5, onder b), artikel 10, lid 6, onder b), en artikel 11, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering, afzonderlijk gerapporteerd in de kolommen 0020, 0040 en 0060.

0010

ONZEKERHEID VAN DE MARKTPRIJZEN

Artikel 105, lid 10, van de VKV.

AWA’s in verband met onzekerheid van de marktprijzen berekend overeenkomstig artikel 9 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering.

0020

WAARVAN: BEREKEND VOLGENS DE OP DESKUNDIGENOPINIES GEBASEERDE BENADERING

AWA’s in verband met onzekerheid van de marktprijzen berekend overeenkomstig artikel 9, lid 5, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering.

0030

AFWIKKELINGSKOSTEN

Artikel 105, lid 10, van de VKV.

AWA’s in verband met afwikkelingskosten berekend overeenkomstig artikel 10 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering.

0040

WAARVAN: BEREKEND VOLGENS DE OP DESKUNDIGENOPINIES GEBASEERDE BENADERING

AWA’s in verband met afwikkelingskosten berekend overeenkomstig artikel 10, lid 6, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering.

0050

MODELRISICO

Artikel 105, lid 10, van de VKV.

AWA’s in verband met modelrisico berekend overeenkomstig artikel 11 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering.

0060

WAARVAN: BEREKEND VOLGENS DE OP DESKUNDIGENOPINIES GEBASEERDE BENADERING

AWA’s in verband met modelrisico berekend overeenkomstig artikel 11, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering.

0070

GECONCENTREERDE POSITIES

Artikel 105, lid 11, van de VKV.

AWA’s in verband met geconcentreerde posities berekend overeenkomstig artikel 14 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering.

0080

TOEKOMSTIGE ADMINISTRATIEKOSTEN

Artikel 105, lid 10, van de VKV.

AWA’s in verband met toekomstige administratiekosten berekend overeenkomstig artikel 15 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering.

0090

VERVROEGDE BEËINDIGING

Artikel 105, lid 10, van de VKV.

AWA’s in verband met vroegtijdige beëindiging berekend overeenkomstig artikel 16 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering.

0100

OPERATIONEEL RISICO

Artikel 105, lid 10, van de VKV.

AWA’s in verband met operationeel risico berekend overeenkomstig artikel 17 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering.

0110

TOTALE AWA

Rij 0010: Totale AWA die overeenkomstig de artikelen 34 en 105 van de VKV van het eigen vermogen moet worden afgetrokken en dienovereenkomstig in rij 290 van C 01.00 wordt gerapporteerd. De totale AWA is de som van de rijen 0030 en 0180.

Rij 0020: Aandeel van de in rij 0010 gerapporteerde totale AWA afkomstig van posities in de handelsportefeuille (absolute waarde).

Rijen 0030 tot en met 0160: Som van de kolommen 0010, 0030, 0050 en 0070 tot en met 0100.

Rijen 0180 tot en met 0210: Totale AWA afkomstig van portefeuilles volgens de fall-backbenadering.

0120

OPWAARTSE ONZEKERHEID

Artikel 8, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering.

De opwaartse onzekerheid wordt berekend en geaggregeerd op dezelfde basis als de in kolom 0110 berekende totale AWA, maar met substitutie van het bij het bepalen van de totale AWA gebruikte zekerheidsniveau van 90 % door een zekerheidsniveau van 10 %.

0130-0140

TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA EN PASSIVA

Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die overeenkomt met de in de rijen 0010 tot en met 0130 en rij 0180 gerapporteerde AWA-bedragen. Voor sommige rijen, en met name de rijen 0090 tot en met 0130, kunnen deze bedragen bij benadering worden vastgesteld of op basis van een deskundigenopinie worden toegewezen.

Rij 0010: De totale absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die zijn begrepen in de berekening van de drempel van artikel 4, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering. Dit omvat de absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva waarvan de AWA’s overeenkomstig artikel 9, lid 2, artikel 10, lid 2, of artikel 10, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering worden geacht een waarde van nul te hebben, die ook afzonderlijk worden gerapporteerd in de rijen 0070 en 0080.

Rij 0010 is de som van rij 0030 en rij 0180.

Rij 0020: Aandeel van de in rij 0010 gerapporteerde totale absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva afkomstig van posities in de handelsportefeuille (absolute waarde).

Rij 0030: Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die overeenkomt met de portefeuilles overeenkomstig de artikelen 9 tot en met 17 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering. Dit omvat de absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva waarvan de AWA’s overeenkomstig artikel 9, lid 2, artikel 10, lid 2, of artikel 10, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering worden geacht een waarde van nul te hebben, die ook afzonderlijk worden gerapporteerd in de rijen 0070 en 0080. Rij 0030 is de som van de rijen 0090 tot en met 0130.

Rij 0050: Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die zijn begrepen in de berekening van de AWA in verband met niet-benutte kredietspreidingswinsten. Voor de berekening van deze AWA mogen tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die exact overeenkomen en elkaar compenseren en die overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering van de berekening van de drempel worden uitgesloten, niet langer worden beschouwd als activa en passiva die exact overeenkomen en elkaar compenseren.

Rij 0060: Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die zijn begrepen in de berekening van de AWA in verband met beleggings- en financieringskosten. Voor de berekening van deze AWA mogen tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die exact overeenkomen en elkaar compenseren en die overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering van de berekening van de drempel worden uitgesloten, niet langer worden beschouwd als activa en passiva die exact overeenkomen en elkaar compenseren.

Rij 0070: Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die overeenkomt met de waarderingsblootstellingen waarvan de AWA overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering wordt geacht een waarde van nul te hebben.

Rij 0080: Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die overeenkomt met de waarderingsblootstellingen waarvan de AWA overeenkomstig artikel 10, lid 2, of artikel 10, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering wordt geacht een waarde van nul te hebben.

Rijen 0090 tot en met 0130: Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die zoals hieronder uiteengezet (zie de overeenkomstige instructies voor rijen) zijn toegewezen volgens de onderstaande risicocategorieën: rente, valuta’s, krediet, aandelen, grondstoffen. Dit omvat de absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva waarvan de AWA’s overeenkomstig artikel 9, lid 2, artikel 10, lid 2, of artikel 10, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering worden geacht een waarde van nul te hebben, die ook afzonderlijk worden gerapporteerd in de rijen 0070 en 0080.

Rij 0180: Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die overeenkomt met de portefeuilles volgens de fall-backbenadering.

0130

TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA

Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa die overeenkomt met de verschillende rijen zoals uiteengezet in de instructies voor de kolommen 0130-0140 hierboven.

0140

TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE PASSIVA

Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde passiva die overeenkomt met de verschillende rijen zoals uiteengezet in de instructies voor de kolommen 0130-0140 hierboven.

0150

QTD-INKOMSTEN

De inkomsten van het lopende kwartaal („QTD-inkomsten”) sinds de laatste rapportagedatum die zijn toegewezen aan de tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die overeenkomen met de verschillende rijen zoals uiteengezet in de instructies voor de kolommen 0130-0140 hierboven, indien nodig bij benadering vastgesteld of op basis van een deskundigenopinie toegewezen.

0160

IPV-VERSCHIL

De som over alle posities en risicofactoren van niet-gecorrigeerde verschillen („IPV-verschil”) berekend aan het einde van de maand die het dichtst ligt bij de rapportagedatum, bij de onafhankelijke prijsverificatie (independent price verification — IPV) overeenkomstig artikel 105, lid 8, van de VKV, met betrekking tot de beste beschikbare onafhankelijke gegevens voor de betrokken positie of risicofactor.

Niet-gecorrigeerde verschillen verwijzen naar niet-gecorrigeerde verschillen tussen de door het handelssysteem gegenereerde waarderingen en de waarderingen die tijdens het maandelijkse IPV-proces worden gevormd.

In de berekening van het IPV-verschil worden geen gecorrigeerde verschillen in de boeken en bescheiden van de instelling voor de einddatum van de relevante maand opgenomen.

0170-0250

REËLEWAARDEAANPASSINGEN

Aanpassingen, soms ook „reserves” genoemd, die mogelijk worden toegepast in de boekhoudkundige reële waarde van de instelling, die worden aangebracht buiten het waarderingsmodel dat wordt gebruikt om boekwaarden te genereren (met uitsluiting van bij eerste opname uitgestelde winst of verlies (deferral of day one gains and losses)) en waarvan kan worden vastgesteld dat ze betrekking hebben op dezelfde bron van waarderingsonzekerheid als de betrokken AWA. Ze kunnen risicofactoren weergeven die niet tot uitdrukking komen in de waarderingstechniek, in de vorm van een risicopremie of uitstapkosten, en die voldoen aan de definitie van reële waarde. Marktdeelnemers moeten daarmee echter rekening houden bij de bepaling van een prijs. (IFRS 13.9 en IFRS 13.88)

0170

ONZEKERHEID VAN DE MARKTPRIJZEN

Aanpassing die wordt toegepast in de reële waarde van de instelling om de risicopremie weer te geven die ontstaat door het bestaan van een reeks waargenomen prijzen voor gelijkwaardige instrumenten of, bij marktparameters als input voor een waarderingsmodel, de instrumenten waarvan de input is gekalibreerd, en waarvan dus kan worden vastgesteld dat zij betrekking heeft op dezelfde bron van waarderingsonzekerheid als de AWA in verband met onzekerheid van de marktprijzen.

0180

AFWIKKELINGSKOSTEN

Aanpassing die wordt toegepast in de reële waarde van de instelling ter correctie van het feit dat in de waarderingen op positieniveau geen uitstapkosten voor de positie of de portefeuille worden weergegeven, met name wanneer dergelijke waarderingen op een middenkoers worden gekalibreerd, en waarvan dus kan worden vastgesteld dat zij betrekking heeft op dezelfde bron van waarderingsonzekerheid als de AWA in verband met afwikkelingskosten.

0190

MODELRISICO

Aanpassing die wordt toegepast in de reële waarde van de instelling om markt- of productiefactoren weer te geven die niet tot uitdrukking komen in het gebruikte model voor de berekening van de dagelijkse positiewaarden en -risico’s („waarderingsmodel”) of om een passend niveau van voorzichtigheid weer te geven gezien de onzekerheid ten gevolge van het bestaan van een reeks alternatieve geldige modellen en modelkalibraties, en waarvan kan worden vastgesteld dat zij betrekking heeft op dezelfde bron van waarderingsonzekerheid als de AWA in verband met modelrisico.

0200

GECONCENTREERDE POSITIES

Aanpassing die wordt toegepast in de reële waarde van de instelling om weer te geven dat de door de instelling aangehouden geaggregeerde positie groter is dan het normale verhandelde volume of groter is dan de omvang van de posities waarop de voor het calibreren van de prijs gebruikte waarneembare noteringen of transacties of door het waarderingsmodel gebruikte inputs zijn gebaseerd, en waarvan dus kan worden vastgesteld dat zij betrekking heeft op dezelfde bron van waarderingsonzekerheid als de AWA in verband met geconcentreerde posities.

0210

NIET-BENUTTE KREDIETSPREIDINGSWINSTEN

Aanpassing die wordt toegepast in de reële waarde van de instelling ter dekking van verwachte verliezen als gevolg van wanbetaling door de tegenpartij ten aanzien van posities in derivaten. (d.w.z. totale aanpassing in verband met kredietwaardering (CVA) op het niveau van de instelling).

0220

BELEGGINGS- EN FINANCIERINGSKOSTEN

Aanpassing die wordt toegepast in de reële waarde van de instelling ter compensatie van waarderingsmodellen die niet volledig de financieringskosten weergeven die marktdeelnemers meerekenen in de uitstapkosten voor een positie of portefeuille (d.w.z. totale aanpassing in verband met financiering op het niveau van de instelling wanneer de instelling die aanpassing berekent, of anders, een gelijkwaardige aanpassing).

0230

TOEKOMSTIGE ADMINISTRATIEKOSTEN

Aanpassing die wordt toegepast in de reële waarde van de instelling om administratiekosten weer te geven die door de portefeuille of de positie worden gemaakt maar die in het waarderingsmodel niet worden weergegeven, of de prijzen die worden gebruikt voor het kalibreren van inputs voor dat model, en waarvan kan worden vastgesteld dat zij betrekking heeft op dezelfde bron van waarderingsonzekerheid als de AWA in verband met toekomstige administratiekosten.

0240

VERVROEGDE BEËINDIGING

Aanpassingen die worden toegepast in de reële waarde van de instelling om de verwachtingen inzake contractuele of niet-contractuele vervroegde beëindiging weer te geven die in het waarderingsmodel niet worden weergegeven, en waarvan dus kan worden vastgesteld dat ze betrekking hebben op dezelfde bron van waarderingsonzekerheid als de AWA in verband met vervroegde beëindiging.

0250

OPERATIONEEL RISICO

Aanpassingen die worden toegepast in de reële waarde van de instelling om de risicopremie weer te geven die marktdeelnemers ter compensatie van operationele risico’s wegens afdekking, administratie en afwikkeling van contracten in de portefeuille in rekening zouden brengen, en waarvan dus kan worden vastgesteld dat ze betrekking hebben op dezelfde bron van waarderingsonzekerheid als de AWA in verband met operationeel risico.

0260

WINST EN VERLIES BIJ EERSTE OPNAME

Aanpassingen om rekening te houden met gevallen waarin het waarderingsmodel plus alle andere relevante op een positie of portefeuille toepasselijke reëlewaardeaanpassingen de bij eerste opname betaalde of ontvangen prijs niet weerspiegelen, d.w.z. de bij eerste opname uitgestelde winst of verlies (deferral of day one gains and losses) (IFRS 9.B5.1.2.A).

0270

BESCHRIJVING EN UITLEG

Beschrijving van de posities die zijn behandeld volgens artikel 7, lid 2, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering, en de reden waarom de artikelen 9 tot en met 17 niet konden worden toegepast.


Rijen

0010

1.   TOTAAL KERNBENADERING

Artikel 7, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering

Voor elke in de kolommen 0010 tot en met 0110 bedoelde relevante categorie AWA’s, de volgens de in hoofdstuk 3 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering uiteengezette kernbenadering berekende totale AWA’s voor tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die zijn begrepen in de berekening van de drempel overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering. Dit omvat de overeenkomstig artikel 9, lid 6, artikel 10, lid 7 en artikel 11, lid 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering in rij 0140 gerapporteerde diversificatievoordelen.

0020

WAARVAN: HANDELSPORTEFEUILLE

Artikel 7, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering

Voor elke in de kolommen 0010 tot en met 0110 bedoelde relevante categorie AWA’s, het aandeel van de in rij 0010 gerapporteerde totale AWA’s afkomstig van posities in de handelsportefeuille (absolute waarde).

0030

1.1   PORTEFEUILLES OVEREENKOMSTIG DE ARTIKELEN 9 TOT EN MET 17 — TOTALE AWA OP CATEGORIENIVEAU NA DIVERSIFICATIE

Artikel 7, lid 2, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering

Voor elke in de kolommen 0010 tot en met 0110 bedoelde relevante categorie AWA’s, de volgens de artikelen 9 tot en met 17 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering berekende totale AWA’s voor tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die zijn begrepen in de berekening van de drempel overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering, met uitzondering van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die zijn onderworpen aan de in artikel 7, lid 2, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering beschreven behandeling.

Dit omvat de overeenkomstig de artikelen 12 en 13 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering in de rijen 0050 en 0060 gerapporteerde AWA’s die begrepen zijn in de AWA’s in verband met onzekerheid van de marktprijzen, afwikkelingskosten en modelrisico, zoals omschreven in artikel 12, lid 2, en artikel 13, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering.

Dit omvat de overeenkomstig artikel 9, lid 6, artikel 10, lid 7 en artikel 11, lid 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering in rij 0140 gerapporteerde diversificatievoordelen.

Rij 0030 is daarom naar verwachting het verschil tussen rij 0040 en rij 0140.

0040-0130

1.1.1.   TOTALE AWA OP CATEGORIENIVEAU VÓÓR DIVERSIFICATIE

Voor de rijen 0090 tot en met 0130 wijzen de instellingen hun tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die zijn begrepen in de berekening van de drempel overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering (handelsportefeuille en niet-handelsportefeuille) toe volgens de onderstaande risicocategorieën: rente, valuta’s, krediet, aandelen, grondstoffen.

Hiertoe doen de instellingen een beroep op hun interne risicobeheersstructuur en, na een op basis van deskundigenopinie ontwikkelde mapping, wijzen zij hun bedrijfsonderdelen of tradingafdelingen toe aan de meest geschikte risicocategorie. AWA’s, reëlewaardeaanpassingen en andere vereiste informatie, die overeenkomen met de toegewezen bedrijfsonderdelen of tradingafdelingen, worden vervolgens aan dezelfde relevante risicocategorie toegewezen, om op rijniveau voor elke risicocategorie een samenhangend overzicht te bieden van de om prudentiële en boekhoudkundige redenen aangebrachte aanpassingen, alsmede een indicatie van de omvang van de betrokken posities (wat betreft tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva). Indien AWA’s of andere aanpassingen op een ander aggregatieniveau zijn berekend, met name op ondernemingsniveau, ontwikkelen de instellingen een methode om de AWA’s aan de relevante reeksen posities toe te wijzen. Door de toewijzingsmethode is rij 0040 de som van de rijen 0050 tot en met 0130 voor de kolommen 0010 tot en met 0100.

Welke benadering ook wordt toegepast, de gerapporteerde informatie is op rijniveau zo samenhangend mogelijk, aangezien de verstrekte informatie op dit niveau zal worden vergeleken (AWA-bedragen, opwaartse onzekerheid, reëlewaardebedragen en eventuele reëlewaardeaanpassingen).

De overeenkomstig de artikelen 12 en 13 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering in de rijen 0050 en 0060 gerapporteerde AWA’s die begrepen zijn in de AWA’s in verband met onzekerheid van de marktprijzen, afwikkelingskosten en modelrisico, zoals omschreven in artikel 12, lid 2, en artikel 13, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering, worden in de uitsplitsing in de rijen 0090 tot en met 0130 buiten beschouwing gelaten.

De diversificatievoordelen worden overeenkomstig artikel 9, lid 6, artikel 10, lid 7 en artikel 11, lid 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering gerapporteerd in rij 0140 en worden dus in de rijen 0040 tot en met 0130 buiten beschouwing gelaten.

0050

WAARVAN: AWA IN VERBAND MET NIET-BENUTTE KREDIETSPREIDINGSWINSTEN

Artikel 105, lid 10, van de VKV, artikel 12 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering

De berekende totale AWA in verband met niet-benutte kredietspreidingswinsten („AVA on CVA”) en de toewijzing ervan tussen de AWA’s in verband met onzekerheid van de marktprijzen, afwikkelingskosten en modelrisico overeenkomstig artikel 12 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering.

Kolom 0110: De totale AWA wordt louter ter informatie verstrekt, aangezien deze door de toewijzing ervan tussen de AWA’s in verband met onzekerheid van de marktprijzen, afwikkelingskosten en modelrisico — na inaanmerkingneming van de diversificatievoordelen — wordt opgenomen onder de respectieve AWA’s op categorieniveau.

Kolommen 0130 en 0140: Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die zijn begrepen in de berekening van de AWA in verband met niet-benutte kredietspreidingswinsten. Voor de berekening van deze AWA mogen tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die exact overeenkomen en elkaar compenseren en die overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering van de berekening van de drempel worden uitgesloten, niet langer worden beschouwd als activa en passiva die exact overeenkomen en elkaar compenseren.

0060

WAARVAN: AWA IN VERBAND MET BELEGGINGS- EN FINANCIERINGSKOSTEN

Artikel 105, lid 10, van de VKV, artikel 17 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering

De berekende totale AWA in verband met beleggings- en financieringskosten en de toewijzing ervan tussen de AWA’s in verband met onzekerheid van de marktprijzen, afwikkelingskosten en modelrisico overeenkomstig artikel 13 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering.

Kolom 0110: De totale AWA wordt louter ter informatie verstrekt, aangezien deze door de toewijzing ervan tussen de AWA’s in verband met onzekerheid van de marktprijzen, afwikkelingskosten en modelrisico — na inaanmerkingneming van de diversificatievoordelen — wordt opgenomen onder de respectieve AWA’s op categorieniveau.

Kolommen 0130 en 0140: Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die zijn begrepen in de berekening van de AWA in verband met beleggings- en financieringskosten. Voor de berekening van deze AWA mogen tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die exact overeenkomen en elkaar compenseren en die overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering van de berekening van de drempel worden uitgesloten, niet langer worden beschouwd als activa en passiva die exact overeenkomen en elkaar compenseren.

0070

WAARVAN: AWA WAARVAN DE WAARDERING OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 9, LID 2, WORDT GEACHT EEN WAARDE VAN NUL TE HEBBEN

Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die overeenkomt met de waarderingsblootstellingen waarvan de AWA overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering wordt geacht een waarde van nul te hebben.

0080

WAARVAN: AWA WAARVAN DE WAARDERING OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 10, LID 2, EN ARTIKEL 10, LID 3, WORDT GEACHT EEN WAARDE VAN NUL TE HEBBEN

Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die overeenkomt met de waarderingsblootstellingen waarvan de AWA overeenkomstig artikel 10, lid 2, of artikel 10, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering wordt geacht een waarde van nul te hebben.

0090

1.1.1.1

RENTE

0100

1.1.1.2

VALUTA’S

0110

1.1.1.3

KREDIET

0120

1.1.1.4

AANDELEN

0130

1.1.1.5

GRONDSTOFFEN

0140

1.1.2   (-) Diversificatievoordelen

Totaal van de diversificatievoordelen. Som van de kolommen 0150 en 0160.

0150

1.1.2.1   (-) Diversificatievoordeel berekend volgens methode 1

Voor de overeenkomstig artikel 9, lid 6, artikel 10, lid 7, en artikel 11, lid 6, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering volgens methode 1 geaggregeerde AWA-categorieën, het verschil tussen de som van de individuele AWA’s en de totale AWA op categorieniveau na correctie voor aggregatie.

0160

1.1.2.2   (-) Diversificatievoordeel berekend volgens methode 2

Voor de overeenkomstig artikel 9, lid 6, artikel 10, lid 7, en artikel 11, lid 6, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering volgens methode 2 geaggregeerde AWA-categorieën, het verschil tussen de som van de individuele AWA’s en de totale AWA op categorieniveau na correctie voor aggregatie.

0170

1.1.2.2*   Pro-memoriepost: AWA’s vóór diversificatie verminderd met meer dan 90 % door diversificatie volgens methode 2

Volgens de terminologie van methode 2, de som van RW — PW voor alle waarderingsblootstellingen waarbij APWA < 10 % (RW — PW).

0180

1.2   Portefeuilles berekend volgens de fall-backbenadering

Artikel 7, lid 2, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering

Voor overeenkomstig artikel 7, lid 2, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering aan de fall-backbenadering onderworpen portefeuilles wordt de totale AWA berekend als de som van de rijen 0190, 0200 en 0210.

Relevante balansinformatie en andere contextuele informatie worden verstrekt in de kolommen 0130-0260. Een beschrijving van de posities en de reden waarom de artikelen 9 tot en met 17 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering niet konden worden toegepast, worden verstrekt in kolom 0270.

0190

1.2.1   fall-backbenadering; 100 % niet-gerealiseerde winst

Artikel 7, lid 2, onder b), i), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering

0200

1.2.2   fall-backbenadering; 10 % notionele waarde

Artikel 7, lid 2, onder b), ii), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering

0210

1.2.3   fall-backbenadering; 25 % introductiewaarde

Artikel 7, lid 2, onder b), iii), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering

6.3.   C 32.03 — PRUDENTE WAARDERING: AWA IN VERBAND MET MODELRISICO (PRUVAL 3)

6.3.1.   Algemene opmerkingen

154f.

Deze template moet alleen worden ingevuld door instellingen die de in artikel 4, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering bedoelde drempel op hun niveau overschrijden. instellingen die behoren tot een groep die de drempel op geconsolideerde basis overschrijdt, moeten deze template alleen rapporteren wanneer zij ook op hun niveau de drempel overschrijden.

154 g.

Deze template wordt gebruikt om bijzonderheden te rapporteren van de 20 belangrijkste individuele AWA’s in verband met modelrisico volgens het AWA-bedrag dat bijdraagt aan de overeenkomstig artikel 11 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering berekende totale AWA in verband met modelrisico op categorieniveau. Deze informatie komt overeen met de in kolom 0050 van template C 32.02 gerapporteerde informatie.

154h.

De 20 belangrijkste individuele AWA’s in verband met modelrisico, en de overeenkomstige productinformatie, worden gerapporteerd in dalende volgorde, te beginnen bij de grootste individuele AWA in verband met modelrisico.

154i.

Voor de rapportage van de producten die overeenkomen met deze belangrijkste individuele AWA’s in verband met modelrisico wordt de in artikel 19, lid 3, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering vereiste inventarisatie van producten gebruikt.

154j.

Wanneer de producten voldoende homogeen zijn wat betreft het waarderingsmodel en de AWA in verband met modelrisico, worden ze samengevoegd en op één lijn getoond opdat in deze template de totale AWA in verband met modelrisico op categorieniveau van de instelling maximaal zou worden weergegeven.

6.3.2.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

0005

RANG

De rang is een identificatiecode van een rij en is uniek voor elke rij in de tabel. Hij volgt de numerieke volgorde 1, 2, 3 enz., waarbij de hoogste individuele AWA in verband met modelrisico rang 1 krijg, de op een na hoogste rang 2 enz.

0010

MODEL

Interne (alfanumerieke) naam van het model waarmee de instelling het model identificeert.

0020

RISICOCATEGORIE

De risicocategorie (rente, valuta’s, krediet, aandelen, grondstoffen) die het product of de productgroep het beste kenmerkt en waarvoor de waardeaanpassing in verband met modelrisico wordt uitgevoerd.

Instellingen rapporteren de volgende codes:

IR — rente

FX — valuta’s

CR — krediet

EQ — aandelen

CO — grondstoffen

0030

PRODUCT

Interne (alfanumerieke) naam van het product of de productgroep, overeenkomstig de op grond van artikel 19, lid 3, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering vereiste inventarisatie van producten, waarvoor de waardering met gebruikmaking van het model is uitgevoerd.

0040

WAARNEEMBAARHEID

Aantal prijswaarnemingen voor het product of de productgroep tijdens de afgelopen twaalf maanden die aan elk van de volgende criteria voldoen:

De prijswaarneming is een prijs waartegen de instelling een transactie heeft uitgevoerd

Het is een controleerbare prijs voor een daadwerkelijke transactie tussen derden

De prijs is afkomstig van een bindende notering

Instellingen rapporteren een van de volgende waarden: „none” (geen), „1-6”, „6-24”, „24-100”, „100+”.

0050

AWA IN VERBAND MET MODELRISICO

Artikel 11, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering

Individuele AWA in verband met modelrisico vóór diversificatievoordelen, maar in voorkomend geval na verrekening van portefeuilles.

0060

WAARVAN: VOLGENS DE OP DESKUNDIGENOPINIES GEBASEERDE BENADERING

Bedragen in kolom 0050 die zijn berekend volgens de op deskundigenopinies gebaseerde benadering, zoals omschreven in artikel 11, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering.

0070

WAARVAN: GEAGGREGEERD VOLGENS METHODE 2

Bedragen in kolom 0050 die zijn geaggregeerd volgens methode 2 van de bijlage bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering. Dit stemt overeen met RW — PW in de terminologie van de bijlage.

0080

GEAGGREGEERDE AWA BEREKEND VOLGENS METHODE 2

De bijdrage aan de overeenkomstig artikel 11, lid 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering berekende totale AWA in verband met modelrisico op categorieniveau, van volgens methode 2 van de bijlage bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering geaggregeerde individuele AWA’s in verband met modelrisico. Dit komt overeen met APWA in de terminologie van de bijlage.

0090-0100

TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA EN PASSIVA

Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die volgens het in kolom 0010 gerapporteerde model zijn gewaardeerd, zoals vermeld in de jaarrekening conform het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving.

0090

TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA

Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa die volgens het in kolom 0010 gerapporteerde model zijn gewaardeerd, zoals vermeld in de jaarrekening conform het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving.

0100

TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE PASSIVA

Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde passiva die volgens het in kolom 0010 gerapporteerde model zijn gewaardeerd, zoals vermeld in de jaarrekening conform het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving.

0110

IPV-VERSCHIL (OUTPUT TESTING)

De som van niet-gecorrigeerde verschillen („IPV-verschil”) berekend aan het einde van de maand die het dichtst ligt bij de rapportagedatum, bij de onafhankelijke prijsverificatie overeenkomstig artikel 105, lid 8, van de VKV, met betrekking tot de beste beschikbare onafhankelijke gegevens voor het overeenkomstige product of de overeenkomstige productgroep.

Niet-gecorrigeerde verschillen verwijzen naar niet-gecorrigeerde verschillen tussen de door het handelssysteem gegenereerde waarderingen en de waarderingen die tijdens het maandelijkse IPV-proces worden gevormd.

In de berekening van het IPV-verschil worden geen gecorrigeerde verschillen in de boeken en bescheiden van de instelling voor de einddatum van de relevante maand opgenomen.

Alleen resultaten die zijn gekalibreerd op basis van prijzen van instrumenten die aan hetzelfde product zouden worden gekoppeld (output testing), worden hier opgenomen. De resultaten van input testing op basis van inputs van marktgegevens die getest zijn tegen niveaus die op basis van verschillende producten zijn gekalibreerd, mogen niet worden opgenomen.

0120

IPV-DEKKING (OUTPUT TESTING)

Het percentage van die posities die aan het model worden gekoppeld, gewogen naar AWA in verband met modelrisico, dat gedekt is door de in kolom 0110 opgegeven resultaten van de output IPV-testing.

0130-0140

REËLEWAARDEAANPASSINGEN

Reëlewaardeaanpassingen als gedefinieerd in de kolommen 0190 en 0240 van template C 32.02 die zijn toegepast op de posities die aan het model in kolom 0010 zijn gekoppeld.

0150

WINST EN VERLIES BIJ EERSTE OPNAME

Aanpassingen als gedefinieerd in kolom 0260 van template C 32.02 die zijn toegepast op de posities die aan het model in kolom 0010 zijn gerelateerd.

6.4   C 32.04 — PRUDENTE WAARDERING: AWA IN VERBAND MET GECONCENTREERDE POSITIES (PRUVAL 4)

6.4.1.   Algemene opmerkingen

154k.

Deze template wordt alleen ingevuld door instellingen die de in artikel 4, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering bedoelde drempel op hun niveau overschrijden. instellingen die behoren tot een groep die de drempel op geconsolideerde basis overschrijdt, rapporteren deze template wanneer zij ook op hun niveau de drempel overschrijden.

154l.

Deze template wordt gebruikt om bijzonderheden te rapporteren van de 20 belangrijkste individuele AWA’s in verband met geconcentreerde risico’s volgens het AWA-bedrag dat bijdraagt aan de overeenkomstig artikel 14 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering berekende totale AWA in verband met geconcentreerde posities op categorieniveau. Deze informatie komt overeen met de in kolom 0070 van template C 32.02 gerapporteerde informatie.

154 m.

De 20 belangrijkste individuele AWA’s in verband met geconcentreerde posities, en de overeenkomstige productinformatie, worden gerapporteerd in dalende volgorde, te beginnen bij de grootste individuele AWA in verband met geconcentreerde posities.

154n.

Voor de rapportage van de producten die overeenkomen met deze belangrijkste individuele AWA’s in verband met geconcentreerde posities wordt de in artikel 19, lid 3, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering vereiste inventarisatie van producten gebruikt.

154o.

Posities die homogeen zijn wat betreft de methode voor de berekening van de AWA, worden waar mogelijk geaggregeerd om de dekking van deze template te maximaliseren.

6.4.2.   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

0005

RANG

De rang is een identificatiecode van een rij en is uniek voor elke rij in de tabel. Hij volgt de numerieke volgorde 1, 2, 3 enz., waarbij de hoogste individuele AWA in verband met geconcentreerde posities rang 1 krijg, de op een na hoogste rang 2 enz.

0010

RISICOCATEGORIE

De risicocategorie (rente, valuta’s, krediet, aandelen, grondstoffen) die de positie het beste kenmerkt.

Instellingen rapporteren de volgende codes:

IR — Rente

FX — Valuta’s

CR — Krediet

EQ — Aandelen

CO — Grondstoffen

0020

PRODUCT

Interne naam van het product of de productgroep, overeenkomstig de op grond van artikel 19, lid 3, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering vereiste inventarisatie van producten.

0030

ONDERLIGGENDE

Interne naam van het onderliggende, of de onderliggenden, in geval van derivaten of van de instrumenten ingeval het geen derivaten betreft.

0040

OMVANG GECONCENTREERDE POSITIE

Omvang van de overeenkomstig artikel 14, lid 1, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering vastgestelde individuele geconcentreerde waarderingspositie, uitgedrukt in de in kolom 0050 beschreven eenheid.

0050

MAATSTAF VAN OMVANG

Eenheid van de maatstaf van omvang die intern wordt gebruikt bij de vaststelling van de geconcentreerde waarderingspositie om de in kolom 0040 bedoelde omvang van de geconcentreerde positie te berekenen.

Rapporteer bij posities in obligaties of aandelen de voor intern risicobeheer gebruikte eenheid, bv. „aantal obligaties”, „aantal aandelen” of „marktwaarde”.

Rapporteer bij posities in derivaten de voor intern risicobeheer gebruikte eenheid, bv. „PV01; EUR per 1 basispunt van parallelle verplaatsing van de rentecurve”.

0060

MARKTWAARDE

Marktwaarde van de positie.

0070

PRUDENTE AFWIKKELINGSPERIODE

De prudente afwikkelingsperiode in overeenkomstig artikel 14, lid 1, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering geraamd aantal dagen.

0080

AWA IN VERBAND MET GECONCENTREERDE POSITIES

De overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering berekende AWA in verband met geconcentreerde posities voor de desbetreffende individuele geconcentreerde waarderingspositie.

0090

REËLEWAARDEAANPASSING VOOR GECONCENTREERDE POSITIE

Het bedrag van alle toegepaste reëlewaardeaanpassingen om weer te geven dat de door de instelling aangehouden geaggregeerde positie groter is dan het normale verhandelde volume of groter is dan de omvang van de posities waarop de voor het kalibreren van de prijs gebruikte waarneembare noteringen of transacties of door het waarderingsmodel gebruikte inputs zijn gebaseerd.

Het gerapporteerde bedrag komt overeen met het bedrag dat op de desbetreffende individuele geconcentreerde waarderingspostie is toegepast.

0100

IPV-VERSCHIL

De som van niet-gecorrigeerde verschillen („IPV-verschil”) berekend aan het einde van de maand die het dichtst ligt bij de rapportagedatum, bij de onafhankelijke prijsverificatie overeenkomstig artikel 105, lid 8, van de VKV, met betrekking tot de beste beschikbare onafhankelijke gegevens voor de betrokken individuele geconcentreerde waarderingspositie.

Niet-gecorrigeerde verschillen verwijzen naar niet-gecorrigeerde verschillen tussen de door het handelssysteem gegenereerde waarderingen en de waarderingen die tijdens het maandelijkse IPV-proces worden gevormd.

In de berekening van het IPV-verschil worden geen gecorrigeerde verschillen in de boeken en bescheiden van de instelling voor de einddatum van de relevante maand opgenomen.

7.   C 33.00 — BLOOTSTELLINGEN MET BETREKKING TOT OVERHEDEN (GOV)

7.1.   ALGEMENE OPMERKINGEN

155.

De informatie voor template C 33.00 bestrijkt alle blootstellingen met betrekking tot „Overheden” in de zin van punt 42, onder b), van bijlage V.

156.

Blootstellingen aan „Overheden” worden overeenkomstig de artikelen 112 en 147 van de VKV opgenomen in verschillende blootstellingscategorieën, zoals nader uitgewerkt door de instructies voor het invullen van de templates C 07.00, C 08.01 en C 08.02.

157.

Tabel 2 (standaardbenadering) en tabel 3 (interneratingbenadering), opgenomen in deel 3 van bijlage 5, wordt nageleefd voor het koppelen van in het kader van de VKV voor het berekenen van kapitaalvereisten gebruikte blootstellingscategorieën aan de tegenpartijsector „Overheden”.

158.

Informatie wordt gerapporteerd voor de totale geaggregeerde blootstellingen (d.w.z. de som van alle landen waarin de bank blootstellingen aan overheden heeft) en voor elk land op grond van de vestigingsplaats van de tegenpartij op directeleningnemerbasis.

159.

De toewijzing van blootstellingen aan blootstellingsklassen of rechtsgebieden gebeurt zonder rekening te houden met kredietrisicolimiteringstechnieken en met name zonder rekening te houden met substitutie-effecten. Wel omvat de berekening van de blootstellingswaarden en risicogewogen posten voor elke blootstellingscategorie en elk rechtsgebied de impact van kredietrisicolimiteringstechnieken, daaronder begrepen substitutie-effecten.

160.

Voor het rapporteren van informatie over blootstellingen met betrekking tot „Overheden” volgens rechtsgebied van de vestigingsplaats van de onmiddellijke tegenpartij niet zijnde het nationale rechtsgebied van de rapporterende instelling gelden de drempels in artikel 5, onder b), punt 3, van deze verordening.

7.2.   TOEPASSINGSGEBIED VAN DE TEMPLATE BETREFFENDE BLOOTSTELLINGEN MET BETREKKING TOT „OVERHEDEN”

161.

Het toepassingsgebied van de GOV-template omvat rechtstreekse blootstellingen met betrekking tot „Overheden” in de vorm van posten binnen en posten buiten de balanstelling en derivaten in de bank- en handelsportefeuille. Daarnaast wordt ook een pro-memoriepost gevraagd over indirecte blootstellingen in de vorm van met betrekking tot blootstellingen aan overheden verkochte kredietderivaten.

162.

Een blootstelling is een directe blootstelling wanneer de onmiddellijke tegenpartij een entiteit is die onder de definitie van „Overheden” valt.

163.

De template is verdeeld in twee delen. Het eerste deel is gebaseerd op een uitsplitsing van blootstelling naar risico, regelgevingsbenadering en blootstellingscategorieën, terwijl het tweede deel is gebaseerd op een uitsplitsing naar resterende looptijd.

7.3.   INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES

Kolommen

Instructies

010-260

DIRECTE BLOOTSTELLINGEN

010-140

BLOOTSTELLINGEN BINNEN DE BALANSTELLING

010

Totale brutoboekwaarde van niet-afgeleide financiële activa

Totaal van de brutoboekwaarde, zoals bepaald in overeenstemming met punt 34 in bijlage V, deel 1, van niet-afgeleide financiële activa voor overheden, voor alle boekhoudkundige portefeuilles overeenkomstig IFRS of op Richtlijn 86/635/EEG (Richtlijn jaarrekening banken — BAD) gebaseerde nationale GAAP zoals omschreven in de punten 15 tot en met 22 in bijlage V, deel 1, en opgenomen in de kolommen 030 tot en met 120.

Prudente waardeaanpassingen verminderen de brutoboekwaarde van tegen reële waarde gemeten blootstellingen in de handels- en niet-handelsportefeuille niet.

020

Totale boekwaarde van niet-afgeleide financiële activa (na aftrek van shortposities)

Totaal van de boekwaarde, zoals bepaald in overeenstemming met punt 27 in bijlage V, deel 1, van niet-afgeleide financiële activa voor overheden, voor alle boekhoudkundige portefeuilles overeenkomstig IFRS of op BAD gebaseerde nationale GAAP zoals omschreven in de punten 15 tot en met 22 in bijlage V, deel 1, en opgenomen in de kolommen 030 tot en met 120, na aftrek van shortposities.

Wanneer de instelling een shortpositie heeft ingenomen, in dezelfde valuta, voor dezelfde resterende looptijd en voor dezelfde onmiddellijke tegenpartij, wordt de boekwaarde van de shortpositie gesaldeerd met de boekwaarde van de directe positie. Dit nettobedrag geldt als nul wanneer het een negatief bedrag is.

De som van de kolommen 030 tot en met 120 minus kolom wordt gerapporteerd. Indien dit bedrag lager is dan nul, is het te rapporteren bedrag nul.

030-120

NIET-AFGELEIDE FINANCIËLE ACTIVA VOLGENS BOEKHOUDKUNDIGE PORTEFEUILLES

Totaal van de boekwaarde van niet-afgeleide financiële activa, zoals hierboven omschreven, voor overheden volgens boekhoudkundige portefeuille op grond van het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving.

030

Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa

IFRS 7.8(a)(ii); IFRS 9 bijlage A

040

Financiële activa voor handelsdoeleinden

Artikel 32-33 BAD; bijlage V. Deel 1.16; artikel 8, lid 1, onder a), van de jaarrekeningrichtlijn

Alleen te rapporteren door instellingen die vallen onder nationale algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen (GAAP).

050

Verplicht tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa voor niet-handelsdoeleinden met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies

IFRS 7.8(a)(ii); IFRS 9.4.1.4

060

Financiële activa die als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies zijn aangewezen

IFRS 7.8(a)(i); IFRS 9.4.1.5 en artikel 8, lid 1, onder a), en artikel 8, lid 6, van de jaarrekeningenrichtlijn.

070

Niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies

Artikel 36, lid 2, BAD; artikel 8, lid 1, onder a), van de jaarrekeningrichtlijn

Alleen te rapporteren door instellingen die vallen onder nationale algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen (GAAP).

080

Tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat

IAS 7.8(d); IFRS 9.4.1.2A

090

Niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in het eigen vermogen

Artikel 8, lid 1, onder a), en artikel 8, lid 8, van de jaarrekeningrichtlijn

Alleen te rapporteren door instellingen die vallen onder nationale algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen (GAAP).

100

Financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs

IFRS 7.8(f); IFRS 9.4.1.2; bijlage V. Deel 1.15

110

Niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die op basis van een kostprijsmethode zijn gewaardeerd

Artikel 35 BAD; artikel 6, lid 1, punt i), en artikel 2, lid 8, van de jaarrekeningrichtlijn; bijlage V. Deel 1.16

Alleen te rapporteren door instellingen die vallen onder nationale algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen (GAAP).

120

Overige niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden

Artikel 37 BAD; Artikel 12, lid 7, van de jaarrekeningrichtlijn; bijlage V. Deel 1.16

Alleen te rapporteren door instellingen die vallen onder nationale algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen (GAAP).

130

Shortposities

Boekwaarde van shortposities, zoals omschreven in IFRS 9 BA7(b), wanneer de directe tegenpartij een overheid in de zin van punt 1 is.

Shortposities ontstaan wanneer de instelling effecten verkoopt die zijn verworven via een omgekeerde retrocessieovereenkomst of zijn geleend in een effectenuitleentransactie, waarbij de directe tegenpartij een overheid is.

De boekwaarde is de reële waarde van shortposities.

Shortposities moeten worden gerapporteerd volgens resterend looptijdsegment, zoals omschreven in de rijen 170 tot en met 230, en volgens onmiddellijke tegenpartij. Shortposities zullen dan worden gebruikt voor het salderen met posities voor dezelfde resterende looptijd en onmiddellijke tegenpartij ten behoeve van de berekening van de kolommen 030 tot en met 120.

140

Waarvan: Shortposities uit omgekeerde retrocessieovereenkomsten aangemerkt als aangehouden voor handelsdoeleinden of financiële activa voor handelsdoeleinden

Boekwaarde van shortposities, zoals omschreven in IFRS 9 BA7(b), die ontstaan wanneer de instelling de effecten verkoopt die bij omgekeerde retrocessieovereenkomsten zijn verworven, waarvan de directe tegenpartij een overheid is, die zijn opgenomen in de boekhoudkundige portefeuilles aangehouden voor handelsdoeleinden of financiële activa voor handelsdoeleinden (kolommen 030 en 040).

Shortposities die ontstaan wanneer de verkochte effecten werden geleend bij een effectenuitleentransactie, worden niet in deze kolom opgenomen.

150

Geaccumuleerde bijzondere waardevermindering

Totale bijzondere waardevermindering met betrekking tot niet-afgeleide financiële activa gerapporteerd in de kolommen 080 tot en met 120. [Bijlage V, deel 2, de punten 70 en 71]

160

Geaccumuleerde bijzondere waardevermindering — waarvan: uit hoofde van tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat of uit hoofde van niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in het eigen vermogen

Totale geaccumuleerde bijzondere waardevermindering met betrekking tot niet-afgeleide financiële activa gerapporteerd in de kolommen 080 en 090.

170

Geaccumuleerde negatieve veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico’s

Totale geaccumuleerde negatieve veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico in verband met posities gemeld in de kolommen 050, 060, 070, 080 en 090. [Bijlage V, deel 2, punt 69]

180

Geaccumuleerde negatieve veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico’s — waarvan: uit hoofde van verplicht tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa voor niet-handelsdoeleinden met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies, financiële activa die als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies zijn aangewezen of uit hoofde van financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies

Totale geaccumuleerde negatieve veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico in verband met posities gemeld in de kolommen 050, 060 en 070. Geaccumuleerde negatieve veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico’s — waarvan:

190

Geaccumuleerde negatieve veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico’s — waarvan: uit hoofde van tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat of uit hoofde van niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in het eigen vermogen

Totale geaccumuleerde negatieve veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico in verband met posities gemeld in de kolommen 080 en 090.

200-230

DERIVATEN

Directe afgeleide posities worden gerapporteerd in de kolommen 200 tot 230.

Zie, voor de rapportage van derivaten onderworpen aan kapitaalvereisten voor zowel tegenpartijkredietrisico als marktrisico, de instructies voor uitsplitsing in rijen.

200-210

Derivaten met een positieve reële waarde

Alle afgeleide instrumenten met een overheid als tegenpartij met een positieve reële waarde voor de instelling op de rapportagedatum, ongeacht of deze worden gebruikt bij een kwalificerende afdekkingsrelatie, worden aangehouden voor handelsdoeleinden of in de handelsportefeuille worden opgenomen overeenkomstig IFRS of op BAD gebaseerde nationale GAAP.

Voor economische afdekking gebruikte derivaten worden hier gerapporteerd wanneer ze zijn opgenomen in de boekhoudkundige handelsportefeuille of in de voor handelsdoeleinden aangehouden boekhoudkundige portefeuille (bijlage V, deel 2, punten 120, 124, 125 en 137 tot en met 140).

200

Derivaten met een positieve reële waarde: Boekwaarde

Boekwaarde van de administratief als financiële activa verwerkte activa op de rapportagereferentiedatum.

Overeenkomstig op BAD gebaseerde nationale GAAP omvatten de in deze kolommen te rapporteren derivaten de afgeleide instrumenten gewaardeerd tegen kostprijs of volgens de minimumwaarderingsregel (LOCOM) opgenomen in de handelsportefeuille of aangewezen als afdekkingsinstrumenten.

210

Derivaten met een positieve reële waarde: Notionele waarde

Overeenkomstig IFRS en op BAD gebaseerde nationale GAAP, notionele waarde, zoals omschreven in bijlage V, deel 2, de punten 133, 134 en 135, van alle op de rapportagerefentiedatum afgesloten en nog niet afgewikkelde derivatencontracten waarvan de tegenpartij een overheid is, in de zin van punt 1 hierboven, wanneer de reële waarde ervan op de rapportagerefentiedatum positief is voor de instelling.

220-230

Derivaten met een negatieve reële waarde

Alle afgeleide instrumenten met een overheid als tegenpartij met een voor de instelling negatieve reële waarde op de rapportagereferentiedatum, ongeacht of deze worden gebruikt bij een kwalificerende afdekkingsrelatie, worden aangehouden voor handelsdoeleinden of in de handelsportefeuille worden opgenomen overeenkomstig IFRS en op BAD gebaseerde nationale GAAP.

Voor economische afdekking gebruikte derivaten worden hier gerapporteerd wanneer ze zijn opgenomen in de boekhoudkundige handelsportefeuille of in de voor handelsdoeleinden aangehouden boekhoudkundige portefeuille (bijlage V, deel 2, punten 120, 124, 125 en 137 tot en met 140).

220

Derivaten met een negatieve reële waarde: Boekwaarde

Boekwaarde van de derivaten administratief verwerkt als financiële verplichtingen op de rapportagereferentiedatum.

Overeenkomstig op BAD gebaseerde nationale GAAP omvatten de in deze kolommen te rapporteren derivaten de afgeleide instrumenten gewaardeerd tegen kostprijs of volgens de minimumwaarderingsregel (LOCOM) opgenomen in de handelsportefeuille of aangewezen als afdekkingsinstrumenten.

230

Derivaten met een negatieve reële waarde: Notionele waarde

Overeenkomstig IFRS en op BAD gebaseerde nationale GAAP, notionele waarde, zoals omschreven in bijlage V, deel 2, de punten 133, 134 en 135, van alle op de refentiedatum afgesloten en nog niet afgewikkelde derivatencontracten waarvan de tegenpartij een overheid is, in de zin van punt 1 hierboven, wanneer de reële waarde ervan negatief is voor de instelling.

240-260

BLOOTSTELLINGEN BUITEN DE BALANSTELLING

240

Nominaal bedrag

Wanneer de directe tegenpartij van de post buiten de balanstelling een overheid is in de zin van punt 1 hierboven, het nominale bedrag van de toezeggingen en financiële garanties die overeenkomstig IFRS of op BAD gebaseerde nationale GAAP niet als een derivaat worden beschouwd (bijlage V, deel 2, punten 102-119).

Overeenkomstig bijlage V, deel 1, punten 43 en 44, is de overheid de directe tegenpartij: a) bij een afgegeven financiële garantie, wanneer zij de directe tegenpartij van het gegarandeerde schuldinstrument is, en b) bij toegezegde leningen en overige gedane toezeggingen wanneer zij de tegenpartij is wier kredietrisico door de rapporterende instelling is overgenomen.

250

Voorzieningen

BAD artikel 4 — Passiva, punt 6, c), Posten buiten de balanstelling, artikel 27, punt 11, artikel 28, punt 8, artikel 33; IFRS 9.4.2.1(c)(ii), (d)(ii), 9.5.5.20; IAS 37; IFRS 4; bijlage V deel 2.11.

Voorzieningen voor alle blootstellingen buiten de balanstelling, ongeacht hoe deze worden gemeten, behalve voor de blootstellingen tegen reële waarde gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies in overeenstemming met IFRS 9.

Overeenkomstig IFRS moet de bijzondere waardevermindering van een toegezegde lening in kolom 150 worden gerapporteerd wanneer de instelling de verwachte kredietverliezen in verband met het opgenomen en niet-opgenomen bedrag van het schuldinstrument niet kan identificeren. Ingeval de gecombineerde verwachte kredietverliezen voor dat financiële instrument hoger uitvallen dan de brutoboekwaarde van de leningcomponent van het instrument, wordt het resterende saldo van de verwachte kredietverliezen als een voorziening gerapporteerd in kolom 250.

260

Geaccumuleerde negatieve veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico’s

Voor de posten buiten de balanstelling tegen reële waarde gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies in overeenstemming met IFRS 9, de geaccumuleerde negatieve veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico’s (bijlage V, deel 2, punt 110).

270-280

Pro-memoriepost: kredietderivaten verkocht met betrekking tot blootstellingen aan overheden

Kredietderivaten die niet voldoen aan de definitie van financiële garanties die de rapporterende instelling heeft afgesloten met tegenpartijen niet zijnde overheden en waarvan de referentieblootstelling een overheid is, moeten worden gerapporteerd.

Deze kolommen worden niet gerapporteerd voor blootstellingen uitgesplitst naar risico, regelgevingsbenadering en blootstellingscategorieën (de rijen 020 tot 160).

De in dit deel gerapporteerde blootstellingen worden niet in aanmerking genomen bij de berekening van de blootstellingswaarde en risicogewogen posten (de kolommen 290 en 300) die uitsluitend op directe blootstellingen is gebaseerd.

270

Derivaten met een positieve reële waarde — Boekwaarde

De totale gerapporteerde boekwaarde van de met betrekking tot blootstellingen aan overheden verkochte kredietderivaten die voor de instelling op de rapportagerefentiedatum een positieve reële waarde hebben, zonder rekening te houden met prudente waardeaanpassingen.

Voor derivaten onder IFRS is de in deze kolom te rapporteren waarde de boekwaarde van de derivaten die op de rapportagedatum financiële activa zijn.

Voor derivaten onder op BAD gebaseerde nationale GAAP is de in deze kolom te rapporteren waarde de reële waarde van de derivaten met een positieve reële waarde op de rapportagerefentiedatum, ongeacht hoe deze administratief zijn verwerkt.

280

Derivaten met een negatieve reële waarde — Boekwaarde

De totale gerapporteerde boekwaarde van de met betrekking tot blootstellingen aan overheden verkochte kredietderivaten die voor de instelling op de rapportagerefentiedatum een negatieve reële waarde hebben, zonder rekening te houden met prudente waardeaanpassingen.

Voor derivaten onder IFRS is de in deze kolom te rapporteren waarde de boekwaarde van de derivaten die op de rapportagedatum financiële verplichtingen zijn.

Voor derivaten onder op BAD gebaseerde nationale GAAP is de in deze kolom te rapporteren waarde de reële waarde van de derivaten met een negatieve reële waarde op de rapportagerefentiedatum, ongeacht hoe deze administratief zijn verwerkt.

290

Blootstellingswaarde

Blootstellingswaarde voor blootstellingen die aan het kredietrisicokader zijn onderworpen.

Voor blootstellingen in het kader van de standaardbenadering (SA): zie artikel 111 van de VKV. Voor blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering (IRB): zie artikel 166 en artikel 230, lid 1, tweede zin, van de VKV.

Zie, voor de rapportage van derivaten onderworpen aan kapitaalvereisten voor zowel tegenpartijkredietrisico als marktrisico, de instructies voor uitsplitsing in rijen.

300

Risicogewogen posten

Risicogewogen posten voor blootstellingen die aan het kredietrisicokader zijn onderworpen.

Voor blootstellingen in het kader van de standaardbenadering (SA): zie artikel 113, leden 1 tot en met 5, van de VKV. Voor blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering (IRB): zie artikel 153, leden 1 en 3, van de VKV.

Zie, voor de rapportage van onder artikel 271 van de VKV vallende directe blootstellingen die onderworpen zijn aan eigenvermogensvereisten voor zowel tegenpartijkredietrisico als marktrisico, de instructies voor uitsplitsing in rijen.


Rijen

Instructies

UITSPLITSING VAN BLOOTSTELLINGEN NAAR REGELGEVINGSBENADERING

010

Totale blootstellingen

Totaal van de blootstellingen aan overheden, in de zin van punt 1.

020-155

Blootstelling volgens het kredietrisicokader

Totaal van de blootstellingen aan overheden die naar risico worden gewogen in overeenstemming met deel 3, titel II, van de VKV. Blootstellingen volgens het kredietrisicokader omvatten blootstellingen als gevolg van zowel de niet-handelsportefeuille als de handelsportefeuille onderworpen aan een kapitaalvereiste voor tegenpartijkredietrisico.

Onder artikel 271 van de VKV vallende directe blootstellingen die onderworpen zijn aan eigenvermogensvereisten voor zowel tegenpartijkredietrisico als marktrisico, worden zowel gerapporteerd in de rijen voor kredietrisico (rijen 020 tot en met 150) als in de rij voor marktrisico (rij 160): de blootstellingen als gevolg van tegenpartijkredietrisico worden gerapporteerd in de rijen voor kredietrisico, terwijl de blootstellingen als gevolg van marktrisico worden gerapporteerd in de rij voor marktrisico.

030

Standaardbenadering

Blootstellingen aan overheden die naar risico worden gewogen in overeenstemming met deel drie, titel II, hoofdstuk 2, van de VKV, met inbegrip van blootstellingen uit de niet-handelsportefeuille waarvoor de risicoweging in overeenstemming met dat hoofdstuk het tegenpartijkredietrisico ondervangt.

040

Centrale overheden

Blootstellingen aan overheden die centrale overheden zijn. Deze blootstellingen worden toegewezen aan de blootstellingscategorie „Centrale overheden of centrale banken” in overeenstemming met de artikelen 112 en 114 van de VKV, zoals gespecificeerd door de instructies voor template C 07.00, met uitzondering van de specificaties voor de overheveling van blootstellingen aan overheden naar andere blootstellingscategorieën als gevolg van de toepassing van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling, die niet van toepassing zijn.

050

Regionale of lokale overheden

Blootstellingen aan overheden die regionale of lokale overheden zijn. Deze blootstellingen worden toegewezen aan de blootstellingscategorie „Regionale of lokale overheden” in overeenstemming met de artikelen 112 en 115 van de VKV, zoals gespecificeerd door de instructies voor template C 07.00, met uitzondering van de specificaties voor de overheveling van blootstellingen aan overheden naar andere blootstellingscategorieën als gevolg van de toepassing van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling, die niet van toepassing zijn.

060

Publiekrechtelijke lichamen

Blootstellingen aan overheden die publiekrechtelijke lichamen zijn. Deze blootstellingen worden toegewezen aan de blootstellingscategorie „Publiekrechtelijke lichamen” in overeenstemming met de artikelen 112 en 116 van de VKV, zoals gespecificeerd door de instructies voor template C 07.00, met uitzondering van de specificaties voor de overheveling van blootstellingen aan overheden naar andere blootstellingscategorieën als gevolg van de toepassing van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling, die niet van toepassing zijn.

070

Internationale organisaties

Blootstellingen aan overheden die internationale organisaties zijn. Deze blootstellingen worden toegewezen aan de blootstellingscategorie „Internationale organisaties” in overeenstemming met de artikelen 112 en 118 van de VKV, zoals gespecificeerd door de instructies voor template C 07.00, met uitzondering van de specificaties voor de overheveling van blootstellingen aan overheden naar andere blootstellingscategorieën als gevolg van de toepassing van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling, die niet van toepassing zijn.

075

Overige blootstellingen aan overheden in het kader van de standaardbenadering

Blootstellingen aan andere overheden dan deze in de rijen 040 tot en met 070 hierboven, die overeenkomstig artikel 112 van de VKV voor de berekening van de eigenvermogensvereisten worden toegewezen aan blootstellingscategorieën volgens de standaardbenadering.

080

Interneratingbenadering

Blootstellingen aan overheden die naar risico worden gewogen in overeenstemming met deel drie, titel II, hoofdstuk 3, van de VKV, met inbegrip van blootstellingen uit de niet-handelsportefeuille waarvoor de risicoweging in overeenstemming met dat hoofdstuk het tegenpartijkredietrisico ondervangt.

090

Centrale overheden

Blootstellingen aan overheden die centrale overheden zijn en die worden toegewezen aan de blootstellingscategorie „Centrale overheden en centrale banken” in overeenstemming met artikel 147, lid 3, onder a), van de VKV, zoals gespecificeerd door de instructies voor de templates C 08.01 en C 08.02, met uitzondering van de specificaties voor de overheveling van blootstellingen aan overheden naar andere blootstellingscategorieën als gevolg van de toepassing van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling, die niet van toepassing zijn.

100

Regionale of lokale overheden [Centrale overheden en centrale banken]

Blootstellingen aan overheden die regionale of lokale overheden zijn en die worden toegewezen aan de blootstellingscategorie „Centrale overheden en centrale banken” in overeenstemming met artikel 147, lid 3, onder a), van de VKV, zoals gespecificeerd door de instructies voor de templates C 08.01 en C 08.02, met uitzondering van de specificaties voor de overheveling van blootstellingen aan overheden naar andere blootstellingscategorieën als gevolg van de toepassing van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling, die niet van toepassing zijn.

110

Regionale of lokale overheden [Instellingen]

Blootstellingen aan overheden die regionale of lokale overheden zijn en die worden toegewezen aan de blootstellingscategorie „Instellingen” in overeenstemming met artikel 147, lid 4, onder a), van de VKV, zoals gespecificeerd door de instructies voor de templates C 08.01 en C 08.02, met uitzondering van de specificaties voor de overheveling van blootstellingen aan overheden naar andere blootstellingscategorieën als gevolg van de toepassing van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling, die niet van toepassing zijn.

120

Publiekrechtelijke lichamen [Centrale overheden en centrale banken]

Blootstellingen aan overheden die publiekrechtelijke lichamen zijn in de zin van artikel 4, lid 1, punt 8, van de VKV en die worden toegewezen aan de blootstellingscategorie „Centrale overheden en centrale banken” in overeenstemming met artikel 147, lid 3, onder a), van de VKV, zoals gespecificeerd door de instructies voor de templates C 08.01 en C 08.02, met uitzondering van de specificaties voor de overheveling van blootstellingen aan overheden naar andere blootstellingscategorieën als gevolg van de toepassing van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling, die niet van toepassing zijn.

130

Publiekrechtelijke lichamen [Instellingen]

Blootstellingen aan overheden die publiekrechtelijke lichamen zijn in de zin van artikel 4, lid 1, punt 8, van de VKV en die worden toegewezen aan de blootstellingscategorie „Instellingen” in overeenstemming met de artikel 147, lid 4, onder b), van de VKV, zoals gespecificeerd door de instructies voor de templates C 08.01 en C 08.02, met uitzondering van de specificaties voor de overheveling van blootstellingen aan overheden naar andere blootstellingscategorieën als gevolg van de toepassing van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling, die niet van toepassing zijn.

140

Internationale organisaties [Centrale overheden en centrale banken]

Blootstellingen aan overheden die internationale organisaties zijn en die worden toegewezen aan de blootstellingscategorie „Centrale overheden en centrale banken” in overeenstemming met artikel 147, lid 3, onder c), van de VKV, zoals gespecificeerd door de instructies voor de templates C 08.01 en C 08.02, met uitzondering van de specificaties voor de overheveling van blootstellingen aan overheden naar andere blootstellingscategorieën als gevolg van de toepassing van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling, die niet van toepassing zijn.

155

Overige blootstellingen aan overheden in het kader van de interneratingbenadering

Blootstellingen aan andere overheden dan deze in de rijen 090 tot en met 140 hierboven, die overeenkomstig artikel 147 van de VKV voor de berekening van de eigenvermogensvereisten worden toegewezen aan blootstellingscategorieën volgens de interneratingbenadering.

160

Blootstellingen onderworpen aan marktrisico

Blootstellingen aan marktrisico betreffen posities waarvoor de eigenvermogensvereisten worden berekend overeenkomstig deel 3, titel IV, van de VKV.

Onder artikel 271 van de VKV vallende directe blootstellingen die onderworpen zijn aan eigenvermogensvereisten voor zowel tegenpartijkredietrisico als marktrisico, worden zowel gerapporteerd in de rijen voor kredietrisico (rijen 020 tot en met 150) als in de rij voor marktrisico (rij 160): de blootstelling als gevolg van tegenpartijkredietrisico wordt gerapporteerd in de rijen voor kredietrisico, terwijl de blootstelling als gevolg van marktrisico wordt gerapporteerd in de rij voor marktrisico.

170-230

UITSPLITSING VAN BLOOTSTELLINGEN NAAR RESTERENDE LOOPTIJD

De resterende looptijd wordt berekend in dagen tussen de contractuele vervaldatum en de rapportagerefentiedatum voor alle posities.

Blootstellingen aan overheden worden uitgesplitst naar resterende looptijd en ingedeeld in de onderstaande segmenten:

[0 — 3M [: Minder dan 90 dagen

[3M — 1J [: Gelijk aan of meer dan 90 dagen en minder dan 365 dagen

[1J — 2J [: Gelijk aan of meer dan 365 dagen en minder dan 730 dagen

[2J — 3J [: Gelijk aan of meer dan 730 dagen en minder dan 1 095 dagen

[3J — 5J [: Gelijk aan of meer dan 1 095 dagen en minder dan 1 825 dagen

[5J — 10J [: Gelijk aan of meer dan 1 825 dagen en minder dan 3 650 dagen

[10J — meer: Gelijk aan of meer dan 3 650 dagen”


(1)  De gegevens die in deze template van de instellingen gevraagd worden, moeten op geaccumuleerde basis worden verstrekt voor het kalenderjaar of rapport (d.w.z. vanaf 1 januari van het lopende jaar).

(2)   „Zelfstandige instellingen” maken geen deel uit van een groep en worden niet geconsolideerd in het land waar zij ook onderworpen zijn aan eigenvermogensvereisten.


BIJLAGE III

„BIJLAGE V

RAPPORTAGE VAN FINANCIËLE INFORMATIE

Inhoudsopgave

ALGEMENE INSTRUCTIES 337

1.

Referenties 337

2.

Conventies 338

3.

Consolidatie 340

4.

Boekhoudkundige portefeuilles van financiële instrumenten 340

4.1.

Financiële activa 340

4.2.

Financiële verplichtingen 341

5.

Financiële instrumenten 342

5.1.

Financiële activa 342

5.2.

Brutoboekwaarde 342

5.3.

Financiële verplichtingen 343

6.

Uitsplitsing naar tegenpartij 343
INSTRUCTIES MET BETREKKING TOT DE TEMPLATES 345

1.

Balans 345

1.1.

Activa (1.1) 345

1.2.

Verplichtingen (1.2) 345

1.3.

Eigen vermogen (1.3) 346

2.

Winst-en-verliesrekening (2) 347

3.

Overzicht van het totaalresultaat (3) 350

4.

Uitsplitsing van financiële activa naar instrument en naar sector van de tegenpartij (4) 351

5.

Uitsplitsing van leningen en voorschotten voor niet-handelsdoeleinden naar product (5) 353

6.

Uitsplitsing van leningen en voorschotten voor niet-handelsdoeleinden aan niet-financiële vennootschappen naar NACE-code (6) 354

7.

Aan bijzondere waardevermindering onderhevige financiële activa die achterstallig zijn (7) 354

8.

Uitsplitsing van financiële verplichtingen (8) 355

9.

Toegezegde leningen, financiële garanties en overige toezeggingen (9) 355

10.

Derivaten en hedge accounting (10 en 11) 358

10.1.

Indeling van derivaten naar soort risico 358

10.2.

Voor derivaten te rapporteren bedragen 359

10.3.

Als „economische afdekkingen” geclassificeerde derivaten 360

10.4.

Uitsplitsing van derivaten naar sector van de tegenpartij 361

10.5.

Hedge accounting volgens de nationale GAAP (11.2) 361

10.6.

Te rapporteren bedrag voor niet-afgeleide afdekkingsinstrumenten (11.3 en 11.3.1) 361

10.7.

Afgedekte posities bij reëlewaardeafdekkingen (11.4) 361

11.

Wijzigingen in voorzieningen voor kredietverliezen (12) 362

11.1.

Wijzigingen in voorzieningen voor kredietverliezen en bijzondere waardevermindering van eigenvermogensinstrumenten overeenkomstig de op de BAD gebaseerde nationale GAAP (12.0) 362

11.2.

Wijzigingen in voorzieningen voor kredietverliezen overeenkomstig de IFRS (12.1) 362

11.3.

Overboekingen tussen bijzonderewaardeverminderingsfasen (weergave op brutobasis) (12.2) 364

12.

Ontvangen zekerheden en garanties (13) 365

12.1.

Uitsplitsing van zekerheden en garanties naar leningen en voorschotten anders dan voor handelsdoeleinden aangehouden(13.1) 365

12.2.

Zekerheden die zijn verkregen door uitwinning gedurende het tijdvak [aangehouden op de rapportagedatum] (13.2) 365

12.3.

Zekerheden die zijn verkregen door uitwinning [materiële activa] geaccumuleerd (13.3) 365

13.

Reëlewaardehiërarchie: tegen reële waarde gewaardeerde financiële instrumenten (14) 365

14.

Verwijdering uit de balans en financiële verplichtingen in verband met overgedragen financiële activa (15) 366

15.

Uitsplitsing van geselecteerde posten in de winst- en verliesrekening (16) 366

15.1.

Rentebaten en -lasten naar instrument en naar sector van de tegenpartij (16.1) 366

15.2.

Winsten of verliezen bij verwijdering uit de balans van financiële activa en verplichtingen die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies, naar instrument (16.2) 367

15.3.

Winsten of verliezen uit hoofde van financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden en financiële activa voor handelsdoeleinden en financiële verplichtingen voor handelsdoeleinden naar instrument (16.3) 367

15.4.

Winsten of verliezen uit hoofde van financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden en financiële activa voor handelsdoeleinden en financiële verplichtingen voor handelsdoeleinden naar risico (16.4) 368

15.5.

Winsten of verliezen op verplicht tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa voor niet-handelsdoeleinden met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies, naar instrument (16.4.1) 368

15.6.

Winsten of verliezen op financiële activa en verplichtingen die als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies zijn aangewezen, naar instrument (16.5) 368

15.7.

Winsten of verliezen uit hoofde van hedge accounting (16.6) 369

15.8.

Bijzondere waardevermindering van niet-financiële activa (16.7) 369

16.

Aansluiting tussen de boekhoudkundige reikwijdte van de consolidatie en de reikwijdte van de consolidatie in het kader van de VKV (17) 369

17.

Niet-renderende blootstellingen (18) 369

18.

Respijtblootstellingen (19) 373

19.

Geografische uitsplitsing (20) 376

19.1.

Geografische uitsplitsing naar locatie van de activiteiten (20.1-20.3) 376

19.2.

Geografische uitsplitsing naar vestigingsplaats van de tegenpartij (20.4-20.7) 376

20.

Materiële en immateriële activa: activa die zijn onderworpen aan een operationele lease (21) 377

21.

Vermogensbeheer, bewaarneming en andere diensten (22) 377

21.1.

Baten en lasten uit hoofde van vergoedingen en provisies naar activiteit (22.1) 377

21.2.

Bij de verleende diensten betrokken activa (22.2) 378

22.

Belangen in niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten (30) 379

23.

Verbonden partijen (31) 379

23.1.

Verbonden partijen: te betalen bedragen aan en te ontvangen bedragen van (31.1) 379

23.2.

Verbonden partijen: baten en lasten uit hoofde van transacties met (31.2) 380

24.

Groepsstructuur (40) 380

24.1.

Groepsstructuur: „per entiteit” (40.1) 380

24.2.

Groepsstructuur: „per instrument” (40.2) 381

25.

Reële waarde (41) 382

25.1.

Reëlewaardehiërarchie: tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële instrumenten (41.1) 382

25.2.

Gebruik van de reëlewaardeoptie (41.2) 382

26.

Materiële en immateriële activa: boekwaarde volgens waarderingsmethode (42) 382

27.

Voorzieningen (43) 382

28.

Toegezegdpensioenregelingen en personeelsbeloningen (44) 382

28.1.

Componenten van netto-activa en -verplichtingen uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen (44.1) 382

28.2.

Verloop van de verplichtingen uit hoofde van toegezegde pensioenrechten (44.2) 383

28.3.

Pro-memorieposten [gerelateerd aan personeelslasten] (44.3) 383

29.

Uitsplitsing van geselecteerde posten in de winst- en verliesrekening (45) 383

29.1.

Winsten of verliezen op financiële activa en verplichtingen die als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies zijn aangewezen, naar boekhoudkundige portefeuille (45.1) 383

29.2.

Winsten of verliezen bij verwijdering uit de balans van niet-financiële activa (45.2) 383

29.3.

Overige bedrijfsbaten en -lasten (45.3) 383

30.

Mutatieoverzicht van het eigen vermogen(46) 383
MAPPING VAN BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN EN TEGENPARTIJSECTOREN 384

DEEL 1

ALGEMENE INSTRUCTIES

1.   REFERENTIES

1.

Deze bijlage bevat aanvullende instructies voor de templates voor financiële informatie („FINREP”) in de bijlagen III en IV bij deze verordening. Deze bijlage is een aanvulling op de instructies opgenomen in de vorm van referenties in de templates in de bijlagen III en IV.

2.

Instellingen die met de IFRS verenigbare nationale standaarden voor jaarrekeningen („verenigbare nationale GAAP”) gebruiken, passen de gemeenschappelijke en de IFRS-instructies in deze bijlage toe, tenzij anders is bepaald. Dit laat onverlet dat de vereisten van de verenigbare nationale GAAP aan de vereisten van de BAD moeten voldoen. instellingen die gebruikmaken van niet met de IFRS verenigbare nationale GAAP of van nationale GAAP die nog niet met de vereisten van IFRS 9 in overeenstemming zijn gebracht, passen de gemeenschappelijke en de BAD-instructies in deze bijlage toe, tenzij anders is bepaald.

3.

De in de templates genoemde gegevenspunten worden opgesteld overeenkomstig de opnemings-, salderings- en waarderingsregels van het toepasselijk kader voor financiële verslaggeving, als omschreven in artikel 4, lid 1, punt (77), van Verordening (EU) nr. 575/2013.

4.

De instellingen dienen uitsluitend de delen van de templates in die gerelateerd zijn aan:

a)

activa, verplichtingen, eigen vermogen, baten en lasten die door de instelling worden opgenomen;

b)

blootstellingen en activiteiten buiten de balanstelling waarbij de instelling betrokken is;

c)

door de instelling verrichte transacties;

d)

door de instelling toegepaste waarderingsregels, met inbegrip van methoden voor de raming van voorzieningen voor kredietrisico.

5.

Voor de toepassing van zowel de bijlagen III en IV als de onderhavige bijlage gelden de volgende afkortingen:

a)

„VKV”: Verordening (EU) nr. 575/2013;

b)

„IAS” of „IFRS”: „Internationale standaarden voor jaarrekeningen”, als omschreven in artikel 2 van de door de Commissie vastgestelde IAS-Verordening (Verordening (EG) nr. 1606/2002 (1));

c)

„ECB BSI-verordening” of „ECB/2013/33”: Verordening (EG) nr. 1071/2013 van de Europese Centrale bank (2);

d)

„NACE-verordening”: Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad (3);

e)

„NACE-codes”: codes in de NACE-verordening;

f)

„BAD”: Richtlijn 86/635/EEG van de Raad (4);

g)

„Jaarrekeningrichtlijn”: Richtlijn 2013/34/EU (5);

h)

„nationale GAAP”: overeenkomstig de BAD ontwikkelde nationale algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen;

i)

„kmo’s”: kleine, middelgrote en micro-ondernemingen als omschreven in Aanbeveling C(2003)1422 van de Commissie (6);

j)

„ISIN-code”: het aan elke afzonderlijke uitgifte van effecten toegekende, unieke International Securities Identification Number, bestaande uit twaalf alfanumerieke tekens;

k)

„LEI-code”: de aan entiteiten toegekende mondiale Legal Entity Identifier, aan de hand waarvan een partij bij een financiële transactie op unieke wijze wordt geïdentificeerd;

l)

„bijzonderewaardeverminderingsfasen”: categorieën van bijzondere waardevermindering als omschreven in IFRS 9.5.5. Met „Fase 1” wordt de bijzondere waardevermindering gewaardeerd in overeenstemming met IFRS 9.5.5.5 bedoeld. Met „Fase 2” wordt de bijzondere waardevermindering gewaardeerd in overeenstemming met IFRS 9.5.5.3 bedoeld. Met „Fase 3” wordt de bijzondere waardevermindering van activa met verminderde kredietwaardigheid als omschreven in bijlage A bij IFRS 9 bedoeld.

2.   CONVENTIES

6.

Gegevenspunten die in de bijlagen III en IV grijs zijn gemarkeerd, zijn niet vereist of kunnen niet worden gerapporteerd. In bijlage IV betekent de zwarte markering van een rij of kolom met referenties dat de desbetreffende gegevenspunten niet moeten worden ingediend door de instellingen die de referenties in die rij of kolom volgen.

7.

De templates in de bijlagen III en IV bevatten impliciete validatievoorschriften die in de templates zelf door middel van conventies zijn vastgesteld.

8.

Het gebruik van haakjes in het label van een post in een template betekent dat de desbetreffende post moet worden afgetrokken om een totaal te verkrijgen, maar betekent niet dat de post als een negatief bedrag moet worden gerapporteerd.

9.

Als negatieve bedragen te rapporteren posten worden in de samenvattende templates aangegeven door middel van een minteken aan het begin van het desbetreffende label, bv. „(—) Eigen aandelen”.

10.

In het „gegevenspuntenmodel” (data point model, „DPM”) voor templates voor financiële rapportage van de bijlagen III en IV heeft elk gegevenspunt (cel) een „basispost” waaraan het „credit/debet”-attribuut wordt toegekend. Deze toekenning waarborgt dat alle entiteiten die gegevenspunten rapporteren, de „tekenconventie” volgen en dat het bij elk afzonderlijk gegevenspunt behorende „credit/debet”-attribuut bekend is.

11.

De werking van deze conventie is schematisch weergegeven in tabel 1.

Tabel 1

Credit/debet-conventie, positieve en negatieve tekens

Onderdeel

Credit/ Debet

Saldo/Mutatie

Gerapporteerd bedrag

Activa

Debet

Saldo van activa

Positief („Normaal”, geen teken nodig)

Toename van activa

Positief („Normaal”, geen teken nodig)

Negatief saldo van activa

Negatief (Min, „—”-teken nodig)

Afname van activa

Negatief (Min, „—”-teken nodig)

Lasten

Saldo van lasten

Positief („Normaal”, geen teken nodig)

Toename van lasten

Positief („Normaal”, geen teken nodig)

Negatief saldo (inclusief terugnemingen) van lasten

Negatief (Min, „—”-teken nodig)

Afname van lasten

Negatief (Min, „—”-teken nodig)

Verplichtingen

Credit

Saldo van verplichtingen

Positief („Normaal”, geen teken nodig)

Toename van verplichtingen

Positief („Normaal”, geen teken nodig)

Negatief saldo van verplichtingen

Negatief (Min, „—”-teken nodig)

Afname van verplichtingen

Negatief (Min, „—”-teken nodig)

Eigen vermogen

Saldo van eigen vermogen

Positief („Normaal”, geen teken nodig)

Toename van eigen vermogen

Positief („Normaal”, geen teken nodig)

Negatief saldo van eigen vermogen

Negatief (Min, „—”-teken nodig)

Afname van eigen vermogen

Negatief (Min, „—”-teken nodig)

Baten

Saldo van baten

Positief („Normaal”, geen teken nodig)

Toename van baten

Positief („Normaal”, geen teken nodig)

Negatief saldo (inclusief terugnemingen) van baten

Negatief (Min, „—”-teken nodig)

Afname van baten

Negatiefv (Min, „—”-teken nodig)

3.   CONSOLIDATIE

12.

Tenzij in deze bijlage anders is vermeld, worden de FINREP-templates opgesteld met gebruikmaking van het prudentiële consolidatiebereik in overeenstemmng met deel 1, titel II, hoofdstuk 2, afdeling 2, van de VKV. De instellingen verwerken hun dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen met gebruikmaking van dezelfde methoden als die welke gelden voor de prudentiële consolidatie:

a)

overeenkomstig artikel 18, lid 5, van de VKV kan het worden toegestaan of voorgeschreven dat de instellingen de vermogensmutatiemethode toepassen op investeringen in verzekeringsondernemingen en niet-financiële dochterondernemingen;

b)

overeenkomstig artikel 18, lid 2, van de VKV kan het van de instellingen worden verlangd om proportionele consolidatie toe te passen voor financiële dochterondernemingen;

c)

overeenkomstig artikel 18, lid 4, van de VKV kan het de instellingen worden voorgeschreven om proportionele consolidatie toe te passen voor investeringen in joint ventures.

4.   BOEKHOUDKUNDIGE PORTEFEUILLES VAN FINANCIËLE INSTRUMENTEN

13.

Voor de toepassing van zowel de bijlagen III en IV als de onderhavige bijlage zijn „boekhoudkundige portefeuilles” op basis van waarderingsvoorschriften geaggregeerde financiële instrumenten. Deze aggregaties omvatten geen investeringen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen, direct opvraagbare tegoeden die zijn geclassificeerd als „Kasmiddelen, tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito’s”, en evenmin financiële instrumenten die zijn geclassificeerd als „voor verkoop aangehouden” en die worden gepresenteerd in de posten „Vaste activa en groepen activa die worden afgestoten, geclassificeerd als voor verkoop aangehouden” en „Verplichtingen die deel uitmaken van groepen activa die worden afgestoten, geclassificeerd als voor verkoop aangehouden”.

14.

Overeenkomstig de nationale GAAP zijn instellingen die krachtens de IFRS bepaalde waarderingsvoorschriften voor financiële instrumenten mogen of moeten toepassen, verplicht om, voor zover die voorschriften worden toegepast, de toepasselijke op de IFRS gebaseerde boekhoudkundige portefeuilles mee te delen. Indien de waarderingsvoorschriften voor financiële instrumenten die instellingen overeenkomstig de op de BAD gebaseerde nationale GAAP mogen of moeten toepassen naar de waarderingsvoorschriften van IAS 39 verwijzen, delen instellingen voor al hun financiële instrumenten de op de BAD gebaseerde boekhoudkundige portefeuilles mee totdat de door hen toegepaste waarderingsvoorschriften naar de waarderingsvoorschriften van IFRS 9 verwijzen.

4.1.   Financiële activa

15.

Voor financiële activa worden de volgende op de IFRS gebaseerde boekhoudkundige portefeuilles gebruikt:

a)

„Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa”;

b)

„Verplicht tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa voor niet-handelsdoeleinden met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies”;

c)

„Financiële activa die als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies zijn aangewezen”;

d)

„Tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat”;

e)

„Tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële instrumenten”.

16.

Voor financiële activa worden de volgende op de nationale GAAP gebaseerde boekhoudkundige portefeuilles gebruikt:

a)

„Financiële activa voor handelsdoeleinden”;

b)

„Niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies”;

c)

„Niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in het eigen vermogen”;

d)

„Niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die op basis van een kostprijsmethode zijn gewaardeerd”; en

e)

„Overige niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden”.

17.

„Financiële activa voor handelsdoeleinden” omvat alle financiële activa die volgens de op de BAD gebaseerde desbetreffende nationale GAAP als voor handelsdoeleinden zijn geclassificeerd. Ongeacht de volgens de op de BAD gebaseerde desbetreffende nationale GAAP toegepaste waarderingsmethode worden alle derivaten met een positief saldo voor de rapporterende instelling die in overeenstemming met punt 22 van dit deel niet onder hedge accounting zijn geclassificeerd, als financiële activa voor handelsdoeleinden gerapporteerd. Deze classificatie geldt ook voor derivaten die volgens de op de BAD gebaseerde nationale GAAP niet op de balans staan, waarvan enkel de veranderingen in de reële waarde op de balans staan, of die worden gebruikt als economische afdekkingen als omschreven in deel 2, punt 137, van deze bijlage.

18.

Wat financiële activa betreft, omvatten „kostprijsmethoden” volgens de op de BAD gebaseerde nationale GAAP de waarderingsvoorschriften aan de hand waarvan het schuldinstrument wordt gewaardeerd tegen kostprijs, vermeerderd met de opgelopen rente en verminderd met bijzonderewaardeverminderingsverliezen.

19.

Volgens de op de BAD gebaseerde nationale GAAP omvat „Niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die op basis van een kostprijsmethode zijn gewaardeerd” zowel volgens kostprijsmethoden gewaardeerde financiële instrumenten als instrumenten gewaardeerd tegen kostprijs of marktwaarde, al naargelang welke waarde het laagst is („lower of cost or market”, ofwel „LOCOM”), zij het niet continu (gematigde LOCOM-methode), ongeacht de feitelijke waardering op de referentiedatum van de rapportage. Volgens de gematigde LOCOM-methode gewaardeerde activa zijn activa waarop de LOCOM-methode enkel in specifieke omstandigheden wordt toegepast. Deze omstandigheden, die in het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving worden beschreven, omvatten onder meer een bijzondere waardevermindering, een langdurige daling van de reële waarde ten opzichte van de kostprijs, of een verandering in de voornemens van het management.

20.

Volgens de op de BAD gebaseerde nationale GAAP omvat „Overige niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden” financiële activa die niet voor opname in andere boekhoudkundige portefeuilles in aanmerking komen. Deze boekhoudkundige portefeuille bevat onder meer financiële activa die continu tegen LOCOM worden gewaardeerd („strikte LOCOM-methode”). Volgens de strikte LOCOM-methode gewaardeerde activa zijn activa die overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving bij eerste opname en daarna tegen LOCOM moeten worden gewaardeerd, dan wel die bij eerste opname tegen kostprijs en daarna tegen LOCOM moeten worden gewaardeerd.

21.

Ongeacht de waarderingsmethode ervan, worden investeringen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen die volgens het wettelijke consolidatiebereik niet geheel of proportioneel zijn geconsolideerd, in „Investeringen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen” gerapporteerd, behalve wanneer deze overeenkomstig IFRS 5 als aangehouden voor verkoop zijn geclassificeerd.

22.

„Derivaten — hedge accounting” omvat de derivaten met een positief saldo voor de rapporterende instelling die uit hoofde van de IFRS voor hedge accounting worden aangehouden. Volgens de op de BAD gebaseerde nationale GAAP worden derivaten in de bankportefeuille enkel onder hedge accounting geclassificeerd indien er in het kader van de op de BAD gebaseerde desbetreffende nationale GAAP bijzondere boekhoudkundige regels bestaan voor derivaten in de bankportefeuille en de derivaten het risico van een andere positie in de bankportefeuille reduceren.

4.2.   Financiële verplichtingen

23.

Voor financiële verplichtingen worden de volgende op de IFRS gebaseerde boekhoudkundige portefeuilles gebruikt:

a)

„Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële verplichtingen”;

b)

„Financiële verplichtingen die als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies worden aangewezen”;

c)

„Tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële verplichtingen”.

24.

Voor financiële verplichtingen worden de volgende op de nationale GAAP gebaseerde boekhoudkundige portefeuilles gebruikt:

a)

„Financiële verplichtingen voor handelsdoeleinden”;

b)

„Niet-afgeleide financiële verplichtingen voor niet-handelsdoeleinden die op basis van een kostprijsmethode zijn gewaardeerd”.

25.

„Financiële verplichtingen voor handelsdoeleinden” omvat alle financiële verplichtingen die volgens de op de BAD gebaseerde desbetreffende nationale GAAP als voor handelsdoeleinden zijn geclassificeerd. Ongeacht de volgens de op de BAD gebaseerde desbetreffende nationale GAAP toegepaste waarderingsmethode worden alle derivaten met een negatief saldo voor de rapporterende instelling die in overeenstemming met punt 26 van dit deel van de bijlage niet onder hedge accounting zijn geclassificeerd, als financiële verplichtingen voor handelsdoeleinden gerapporteerd. Deze classificatie geldt ook voor derivaten die volgens de op de BAD gebaseerde nationale GAAP niet op de balans staan, waarvan enkel de veranderingen in de reële waarde op de balans staan, of die worden gebruikt als economische afdekkingen als omschreven in deel 2, punt 137, van deze bijlage.

26.

„Derivaten — hedge accounting” omvat de derivaten met een negatief saldo voor de rapporterende instelling die uit hoofde van de IFRS voor hedge accounting worden aangehouden. Volgens de op de BAD gebaseerde nationale GAAP worden derivaten in de bankportefeuille enkel onder hedge accounting geclassificeerd indien er in het kader van de op de BAD gebaseerde desbetreffende nationale GAAP bijzondere boekhoudkundige regels bestaan voor derivaten in de bankportefeuille en de derivaten het risico van een andere positie in de bankportefeuille reduceren.

5.   FINANCIËLE INSTRUMENTEN

27.

Voor de toepassing van zowel de bijlagen III en IV als de onderhavige bijlage is „de boekwaarde” het in de balans te rapporteren bedrag. In de boekwaarde van financiële instrumenten is de opgelopen rente inbegrepen. Volgens de op de BAD gebaseerde desbetreffende nationale GAAP is de boekwaarde van derivaten ofwel de boekwaarde volgens de nationale GAAP inclusief overlopende posten, premiewaarden en voorzieningen, indien van toepassing, ofwel gelijk aan nul wanneer derivaten niet in de balans zijn opgenomen.

28.

Indien overlopende posten van financiële instrumenten inclusief opgelopen rente, premies en disagio of transactiekosten volgens de op de BAD gebaseerde desbetreffende nationale GAAP worden opgenomen, worden deze samen met het instrument en niet als overige activa of overige verplichtingen gerapporteerd.

29.

Indien zulks overeenkomstig de op de BAD gebaseerde nationale GAAP toepasselijk is, worden „Reductiefactoren voor posities voor handelsdoeleinden tegen reële waarde” gerapporteerd. De reductiefactoren verlagen de waarde van activa voor handelsdoeleinden en verhogen de waarde van verplichtingen voor handelsdoeleinden.

5.1.   Financiële activa

30.

Financiële instrumenten worden over de volgende categorieën instrumenten verdeeld: „Kasmiddelen”, „Derivaten”, „Eigenvermogensinstrumenten”, „Schuldbewijzen” en „Leningen en voorschotten”.

31.

„Schuldbewijzen” zijn schuldinstrumenten die door de instelling worden aangehouden en die zijn uitgegeven als effecten die geen „leningen” in de zin van de ECB BSI-verordening zijn.

32.

„Leningen en voorschotten” zijn door instellingen aangehouden schuldinstrumenten die geen effecten zijn; deze post omvat „leningen” in de zin van de ECB BSI-verordening, alsook voorschotten die niet als „leningen” in de zin van de ECB BSI-verordening kunnen worden geclassificeerd. „Voorschotten die geen leningen zijn” worden nader omschreven in deel 2, punt 85, onder g), van deze bijlage.

33.

In de FINREP omvat „Schuldinstrumenten”„Leningen en voorschotten” en „Schuldbewijzen”.

5.2.   Brutoboekwaarde

34.

Onder brutoboekwaarde van schuldinstrumenten wordt het volgende verstaan:

a)

volgens de IFRS en de op de BAD gebaseerde nationale GAAP is de brutoboekwaarde van schuldinstrumenten die zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies en die geen deel uitmaken van de portefeuille „voor handelsdoeleinden aangehouden” of van de portefeuille „voor handelsdoeleinden”, afhankelijk van de vraag of deze schuldinstrumenten als renderend of als niet-renderend zijn geclassificeerd. Voor renderende schuldinstrumenten is de brutoboekwaarde de reële waarde. Voor niet-renderende schuldinstrumenten is de brutoboekwaarde de reële waarde na optelling van een eventuele geaccumuleerde negatieve aanpassing van de reële waarde als gevolg van kredietrisico, als omschreven in deel 2, punt 69, van deze bijlage. Voor de bepaling van de brutoboekwaarde worden schuldinstrumenten op het niveau van de afzonderlijke financiële instrumenten gewaardeerd;

b)

volgens de IFRS is voor schuldinstrumenten die worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs of tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat, de brutoboekwaarde de boekwaarde vóór aanpassing voor een eventuele voorziening voor verliezen;

c)

volgens de op de BAD gebaseerde nationale GAAP is voor schuldinstrumenten die zijn geclassificeerd als „Niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die op basis van een kostprijsmethode zijn gewaardeerd”, de brutoboekwaarde van aan bijzondere waardevermindering onderhevige activa gelijk aan de boekwaarde vóór aanpassing voor specifieke voorzieningen voor kredietrisico’s. De brutoboekwaarde van niet aan bijzondere waardevermindering onderhevige activa is de boekwaarde vóór aanpassing voor algemene voorzieningen voor kredietrisico en algemene voorzieningen voor bankrisico, voor zover deze de boekwaarde beïnvloeden;

d)

volgens de op de BAD gebaseerde nationale GAAP is de brutoboekwaarde van schuldinstrumenten die zijn geclassificeerd als „Niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in het eigen vermogen” afhankelijk van de vraag of deze financiële activa aan vereisten inzake bijzondere waardevermindering onderworpen zijn. Indien zij aan vereisten inzake bijzondere waardevermindering onderworpen zijn, is de brutoboekwaarde de boekwaarde vóór aanpassing voor een geaccumuleerde bijzondere waardevermindering overeenkomstig het bepaalde onder c) voor wel of niet aan bijzondere waardevermindering onderhevige activa, dan wel een cumulatief bedrag van de aanpassing van de reële waarde dat als een bijzonderewaardeverminderingsverlies wordt aangemerkt. Indien deze financiële activa niet aan vereisten inzake bijzondere waardevermindering onderworpen zijn, is de brutoboekwaarde van deze financiële activa voor renderende blootstellingen de reële waarde ervan, en voor niet-renderende blootstellingen de reële waarde na optelling van een eventuele geaccumuleerde negatieve aanpassing van de reële waarde als gevolg van kredietrisico;

e)

volgens de op de BAD gebaseerde nationale GAAP is de brutoboekwaarde van schuldinstrumenten die volgens de strikte of de gematigde LOCOM-methode worden gewaardeerd, de kostprijs wanneer deze tijdens de rapportageperiode tegen kostprijs worden gewaardeerd. Wanneer deze schuldinstrumenten tegen marktwaarde worden gewaardeerd, is de brutoboekwaarde de marktwaarde vóór aanpassing voor waardeaanpassingen als gevolg van kredietrisico;

f)

volgens de op de BAD gebaseerde nationale GAAP is de brutoboekwaarde van schuldinstrumenten die in „Overige niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden” worden gerapporteerd en die volgens andere waarderingsmethoden dan de LOCOM-methode worden gewaardeerd, de boekwaarde vóór inaanmerkingneming van een eventuele waardeaanpassing die een bijzondere waardevermindering is;

g)

voor financiële activa voor handelsdoeleinden in de zin van de op de BAD gebaseerde GAAP of voor voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa in de zin van de IFRS is de brutoboekwaarde de reële waarde. Indien krachtens de op de BAD gebaseerde GAAP op instrumenten voor handelsdoeleinden die tegen reële waarde zijn gewaardeerd, reductiefactoren moeten worden toegepast, is de boekwaarde van de financiële instrumenten de reële waarde vóór toepassing van deze reductiefactoren.

5.3.   Financiële verplichtingen

35.

Financiële verplichtingen worden over de volgende categorieën instrumenten verdeeld: „Derivaten”, „Shortposities”, „Deposito’s”, „Uitgegeven schuldbewijzen” en „Overige financiële verplichtingen”.

36.

Voor de toepassing van zowel de bijlagen III en IV als de onderhavige bijlage geldt de definitie van „deposito’s” in deel 2 van bijlage 2 bij de ECB BSI-verordening.

37.

„Uitgegeven schuldbewijzen” zijn schuldinstrumenten die door de instelling in de vorm van effecten zijn uitgegeven en die geen deposito’s zijn in de zin van de ECB BSI-verordening.

38.

„Overige financiële verplichtingen” omvat alle financiële verplichtingen die geen derivaten, shortposities, deposito’s en uitgegeven schuldbewijzen zijn.

39.

Volgens de IFRS omvat „Overige financiële verplichtingen” verstrekte financiële garanties als die zijn gewaardeerd ofwel tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies [IFRS 9.4.2.1(a)], ofwel tegen het oorspronkelijk opgenomen bedrag, verminderd met het cumulatieve bedrag van de afschrijvingen [IFRS 9.4.2.1(c)(ii)]. Toegezegde leningen worden als „Overige financiële verplichtingen” gerapporteerd indien ze zijn geclassificeerd als financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies [IFRS 9.4.2.1(a)] of als het gaat om toezeggingen tot het verstrekken van een lening tegen een rente die lager is dan de marktrente [IFRS 9.2.3(c), IFRS 9.4.2.1(d)].

40.

Indien toegezegde leningen, financiële garanties en overige gedane toezeggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies, wordt elke verandering in de reële waarde, met inbegrip van veranderingen als gevolg van kredietrisico, als „Overige financiële verplichtingen” en niet als „Verstrekte toezeggingen en garanties” gerapporteerd.

41.

„Overige financiële verplichtingen” omvat ook te betalen dividenden, te betalen bedragen met betrekking tot posten op tussenrekeningen en overlopende posten, en te betalen bedragen ten aanzien van de toekomstige afwikkeling van effecten- of valutatransacties wanneer te betalen bedragen voor transacties vóór de datum van betaling worden opgenomen.

6.   UITSPLITSING NAAR TEGENPARTIJ

42.

Waar een uitsplitsing naar tegenpartij is vereist, worden de volgende sectoren van tegenpartijen gebruikt:

a)

centrale banken;

b)

overheden: centrale overheden, deelstaat- of regionale overheden, en lokale overheden, met inbegrip van administratieve organen en niet-commerciële ondernemingen, maar exclusief door deze overheden aangehouden publieke en particuliere vennootschappen die commerciële activiteiten verrichten (welke onder „Kredietinstellingen”, „Andere financiële vennootschappen” of „Niet-financiële vennootschappen” worden gerapporteerd, naargelang van de activiteit ervan); fondsen voor sociale zekerheid; en internationale organisaties zoals instellingen van de Europese Unie, het Internationaal Monetair Fonds en de Bank voor Internationale Betalingen;

c)

kredietinstellingen: elke instelling die valt onder de definitie in artikel 4, lid 1, punt (1), van de VKV („een onderneming waarvan de werkzaamheden bestaan in het bij het publiek aantrekken van deposito’s of van andere terugbetaalbare gelden en het verlenen van kredieten voor eigen rekening”) en multilaterale ontwikkelingsbanken;

d)

andere financiële vennootschappen: alle financiële vennootschappen en quasivennootschappen die geen kredietinstellingen zijn, zoals beleggingsondernemingen, beleggingsfondsen, verzekeringsondernemingen, pensioenfondsen, instellingen voor collectieve belegging en clearinginstituten, alsook alle overige financiële intermediairs, financiële hulpbedrijven en financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband;

e)

niet-financiële vennootschappen: vennootschappen en quasivennootschappen die zich niet bezighouden met financiële intermediatie maar hoofdzakelijk met de productie van marktgoederen en niet-financiële diensten overeenkomstig de ECB BSI-verordening;

f)

huishoudens: particulieren of groepen particulieren, zoals consumenten, en partijen die uitsluitend voor eigen eindgebruik goederen en niet-financiële diensten produceren, alsmede producenten van marktgoederen en niet-financiële en financiële diensten mits hun activiteiten niet die van quasivennootschappen zijn. Deze categorie omvat ook instellingen zonder winstoogmerk die huishoudens bedienen en die zich hoofdzakelijk bezighouden met de productie van niet-marktgoederen en -diensten die voor specifieke groepen huishoudens zijn bedoeld.

43.

De toerekening aan een tegenpartijsector is uitsluitend gebaseerd op de aard van de directe tegenpartij. Blootstellingen die gezamenlijk door meerdere debiteuren zijn aangegaan, worden ingedeeld op basis van de kenmerken van de debiteur die het meest relevant of bepalend was voor toekenning van de blootstelling door de instelling. Naast andere indelingen wordt de classificatie van gezamenlijk aangegane blootstellingen naar tegenpartijsector, land van vestiging en NACE-codes, bepaald door de kenmerken van de meest relevante of bepalende debiteur.

44.

De directe tegenpartijen bij de volgende transacties zijn:

a)

bij leningen en voorschotten, de directe leningnemer. Bij handelsvorderingen is de directe leningnemer de tegenpartij die verplicht is de vorderingen te betalen, behalve bij transacties met regres, waarbij de directe leningnemer de overdragende partij van de vorderingen is wanneer de rapporterende instelling niet nagenoeg alle risico’s en voordelen van de eigendom van de overgedragen vorderingen verkrijgt;

b)

bij schuldbewijzen en eigenvermogensinstrumenten, de emittent van de effecten;

c)

bij deposito’s, de deposant;

d)

bij shortposities, de tegenpartij van de effectenlening of omgekeerde retrocessieovereenkomst;

e)

bij derivaten, de directe tegenpartij van het derivatencontract. Bij centraal geclearde otc-derivaten is de directe tegenpartij het clearinginstituut dat als centrale tegenpartij optreedt. De uitsplitsing naar tegenpartij voor kredietrisicoderivaten verwijst naar de sector waartoe de tegenpartij van het contract (protectiegever of -nemer) behoort;

f)

bij verstrekte financiële garanties, de directe tegenpartij van het gegarandeerde schuldinstrument;

g)

bij toegezegde leningen en overige gedane toezeggingen, de tegenpartij wiens kredietrisico door de rapporterende instelling is overgenomen;

h)

bij toegezegde leningen, financiële garanties en andere ontvangen toezeggingen, de garantiegever of de tegenpartij die de toezegging aan de rapporterende instelling heeft gedaan.

DEEL 2

INSTRUCTIES MET BETREKKING TOT DE TEMPLATES

1.   BALANS

1.1.   Activa (1.1)

1.

„Kasmiddelen” omvat de aangehouden binnenlandse en buitenlandse bankbiljetten en munten in omloop die algemeen worden gebruikt voor het verrichten van betalingen.

2.

„Tegoeden bij centrale banken” omvat direct opvraagbare tegoeden bij centrale banken.

3.

„Overige direct opvraagbare deposito’s” omvat direct opvraagbare tegoeden bij kredietinstellingen.

4.

„Investeringen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen” omvat de investeringen in geassocieerde deelnemingen, joint ventures en dochterondernemingen die volgens het wettelijke consolidatiebereik niet geheel of proportioneel zijn geconsolideerd, behalve wanneer deze overeenkomstig IFRS 5 als aangehouden voor verkoop moeten worden geclassificeerd, ongeacht hoe zij worden gewaardeerd, ook als zij volgens de standaarden voor jaarrekeningen mogen worden opgenomen in de verschillende boekhoudkundige portefeuilles die voor financiële instrumenten worden gebruikt. De boekwaarde van investeringen die volgens de vermogensmutatiemethode zijn verwerkt, omvat de gerelateerde goodwill.

5.

Activa die geen financiële activa zijn en die vanwege de aard ervan niet bij specifieke balansposten kunnen worden ondergebracht, worden gerapporteerd onder „Overige activa”. Overige activa omvatten onder meer goud, zilver en andere grondstoffen, zelfs wanneer deze met de intentie om te handelen worden aangehouden.

6.

Overeenkomstig de op de BAD gebaseerde desbetreffende nationale GAAP wordt de boekwaarde van teruggekochte eigen aandelen als „Overige activa” gerapporteerd indien volgens de desbetreffende nationale GAAP de presentatie als actief is toegestaan.

7.

„Vaste activa en groepen activa die worden afgestoten, geclassificeerd als voor verkoop aangehouden” heeft dezelfde betekenis als in IFRS 5.

1.2.   Verplichtingen (1.2)

8.

Volgens de op de BAD gebaseerde nationale GAAP worden voorzieningen voor potentiële verliezen die uit het ineffectieve deel van de afdekkingsrelatie van de portefeuille voortvloeien, gerapporteerd in de rij „Derivaten — hedge accounting” wanneer het verlies uit de waardering van het afdekkingsderivaat voortvloeit, dan wel in de rij „Veranderingen in reële waarde van afgedekte posities bij afdekking van het renterisico van een portefeuille” wanneer het verlies uit de waardering van de afgedekte positie voortvloeit. Wanneer geen onderscheid kan worden gemaakt tussen verliezen die uit de waardering van het afdekkingsderivaat voortvloeien en verliezen die uit de waardering van de afgedekte positie voortvloeien, worden alle voorzieningen voor potentiële verliezen die uit het ineffectieve deel van de afdekkingsrelatie van de portefeuille voortvloeien, in de rij „Derivaten — hedge accounting” gerapporteerd.

9.

„Voorzieningen voor pensioenverplichtingen en andere verplichtingen uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen” omvat het bedrag van de nettoverplichtingen uit hoofde van toegezegde pensioenrechten.

10.

Volgens de IFRS omvatten voorzieningen voor „Overige langetermijnpersoneelsbeloningen” het bedrag van de tekorten in de in alinea IAS 19.153 genoemde regelingen inzake langetermijnpersoneelsbeloningen. De te betalen lasten uit hoofde van kortetermijnpersoneelsbeloningen [IAS 19.11(a)], toegezegdebijdragenregelingen [IAS 19.51(a)] en ontslagvergoedingen [IAS 19.169(a)] worden onder „Overige verplichtingen” opgenomen.

11.

Volgens de IFRS omvatten voorzieningen voor „Verstrekte toezeggingen en garanties” de met alle toezeggingen en garanties verband houdende voorzieningen, ongeacht of de bijzondere waardevermindering ervan in overeenstemming met IFRS 9 is bepaald, of de voorziening daarvoor overeenkomstig IAS 37 is gevormd, dan wel of deze als verzekeringscontracten in de zin van IFRS 4 worden behandeld. In overeenstemming met deel 1, punt 40, van deze bijlage worden uit toezeggingen en financiële garanties voortvloeiende verplichtingen die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies, ook al zijn zij aan kredietrisico toe te rekenen, niet als voorzieningen gerapporteerd, maar als „Overige financiële verplichtingen”. Volgens de op de BAD gebaseerde nationale GAAP omvatten voorzieningen voor „Verstrekte toezeggingen en garanties” de met alle toezeggingen en garanties verband houdende voorzieningen.

12.

„Direct opvraagbaar aandelenkapitaal” omvat de door de instelling uitgegeven kapitaalinstrumenten die niet voldoen aan de criteria voor indeling onder eigen vermogen. In deze post rapporteren de instellingen de aandelen van coöperaties die niet voldoen aan de criteria voor indeling onder eigen vermogen.

13.

Verplichtingen die geen financiële verplichtingen zijn en die vanwege de aard ervan niet in specifieke balansposten kunnen worden ondergebracht, worden gerapporteerd onder „Overige verplichtingen”.

14.

„Verplichtingen die deel uitmaken van groepen activa die worden afgestoten, geclassificeerd als voor verkoop aangehouden” heeft dezelfde betekenis als in IFRS 5.

15.

Volgens de op de BAD gebaseerde nationale GAAP zijn „Fondsen voor algemeen bankrisico” bedragen die overeenkomstig artikel 38 van de BAD zijn toegewezen. Wanneer deze bedragen worden opgenomen, worden ze in overeenstemming met de desbetreffende nationale GAAP afzonderlijk gerapporteerd, ofwel als verplichtingen onder „Voorzieningen”, ofwel als eigen vermogen onder „Overige reserves”.

1.3.   Eigen vermogen (1.3)

16.

Volgens de IFRS omvatten eigenvermogensinstrumenten die financiële instrumenten zijn, de contracten die binnen het toepassingsgebied van IAS 32 vallen.

17.

Volgens de op de BAD gebaseerde desbetreffende nationale GAAP omvat „Opgevraagd niet-gestort kapitaal” de boekwaarde van door de instelling uitgegeven kapitaal dat bij de intekenaars is opgevraagd maar op de referentiedatum nog niet is gestort. Indien een nog niet gestorte kapitaalverhoging als een verhoging van het aandelenkapitaal wordt gerapporteerd, wordt het opgevraagde niet-gestorte kapitaal zowel in „Opgevraagd niet-gestort kapitaal” in template 1.3 als in „Overige activa” in template 1.1 gerapporteerd. Indien een kapitaalverhoging volgens de op de BAD gebaseerde desbetreffende nationale GAAP pas na ontvangst van de betaling van de aandeelhouders kan worden geboekt, wordt het niet-gestorte kapitaal niet in template 1.3 gerapporteerd.

18.

„Eigenvermogenscomponent van samengestelde financiële instrumenten” omvat de eigenvermogenscomponent van door de instelling uitgegeven samengestelde financiële instrumenten (d.w.z. financiële instrumenten die zowel een verplichtings- als een eigenvermogenscomponent bevatten), wanneer deze overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving is gescheiden (met inbegrip van samengestelde financiële instrumenten met meerdere in de contracten besloten derivaten die wat hun waarde betreft van elkaar afhankelijk zijn).

19.

„Overige uitgegeven eigenvermogensinstrumenten” omvat eigenvermogensinstrumenten die financiële instrumenten zijn die geen „Kapitaal” en „Eigenvermogenscomponent van samengestelde financiële instrumenten” zijn.

20.

„Overig eigen vermogen” omvat alle eigenvermogensinstrumenten die geen financiële instrumenten zijn, met inbegrip van, onder andere, in eigenvermogensinstrumenten afgewikkelde, op aandelen gebaseerde betalingstransacties [IFRS 2.10].

21.

„Veranderingen in reële waarde van eigenvermogensinstrumenten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat” omvat de geaccumuleerde winsten en verliezen die toe te rekenen zijn aan veranderingen in de reële waarde van beleggingen in eigenvermogensinstrumenten waarvoor de rapporterende entiteit de onherroepelijke keuze gemaakt heeft veranderingen in de reële waarde in de overige onderdelen van het totaalresultaat te presenteren.

22.

„Afdekkingsineffectiviteit van reëlewaardeafdekkingen voor eigenvermogensinstrumenten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat” omvat de geaccumuleerde afdekkingsineffectiviteit die zich voordoet bij reëlewaardeafdekkingen waarbij de afgedekte positie een eigenvermogensinstrument is dat tegen reële waarde is gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat. De in deze rij gerapporteerde afdekkingsineffectiviteit is het verschil tussen de geaccumuleerde verandering in de reële waarde van het eigenvermogensinstrument gerapporteerd in „Veranderingen in reële waarde van eigenvermogensinstrumenten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat [afgedekte positie]” en de geaccumuleerde veranderingen in de reële waarde van het afdekkingsderivaat gerapporteerd in „Veranderingen in reële waarde van eigenvermogensinstrumenten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat [afdekkingsinstrument]” [IFRS 9.6.5.3 en IFRS 9.6.5.8].

23.

„Veranderingen in reële waarde van financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies wegens veranderingen in het kredietrisico ervan” omvat de geaccumuleerde winsten en verliezen die in de overige onderdelen van het totaalresultaat zijn opgenomen en die verband houden met het eigen kredietrisico van verplichtingen die zijn aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies, ongeacht of de aanwijzing bij eerste opname of daarna plaatsvindt.

24.

„Afdekking van netto-investeringen in buitenlandse activiteiten [effectief deel]” omvat de valutaomrekeningsreserve voor het effectieve deel van zowel lopende afdekkingen van netto-investeringen in buitenlandse activiteiten als niet meer toepasselijke afdekkingen van netto-investeringen in buitenlandse activiteiten terwijl de buitenlandse activiteiten nog steeds op de balans staan.

25.

„Afdekkingsderivaten. Reserve voor kasstroomafdekkingen [effectief deel]” omvat de kasstroomafdekkingsreserve voor het effectieve deel van de verandering in de reële waarde van afdekkingsderivaten bij een kasstroomafdekking, zowel voor lopende kasstroomafdekkingen als voor niet meer toepasselijke kasstroomafdekkingen.

26.

„Veranderingen in reële waarde van schuldinstrumenten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat” omvat de geaccumuleerde winsten of verliezen op schuldinstrumenten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat, na aftrek van de op de rapportagedatum in overeenstemming met IFRS 9.5.5 gewaardeerde voorziening voor verliezen.

27.

„Afdekkingsinstrumenten [niet aangewezen onderdelen]” omvat de geaccumuleerde veranderingen in de reële waarde van al hetgeen volgt:

a)

de tijdswaarde van een optie wanneer de veranderingen in de tijdswaarde en in de intrinsieke waarde van de optie zijn gesplitst en alleen de verandering in de intrinsieke waarde als afdekkingsinstrument is aangewezen [IFRS 9.6.5.15];

b)

het termijnelement van een termijncontract wanneer het termijnelement en het contante element van het termijncontract zijn gesplitst en alleen de verandering in het contante element van het termijncontract als afdekkingsinstrument is aangewezen;

c)

de valutabasisspread van een financieel instrument wanneer deze spread van de aanwijzing van het financiële instrument als afdekkingsinstrument is uitgesloten [IFRS 9.6.5.15, IFRS 9.6.5.16].

28.

Overeenkomstig de IFRS omvat „Herwaarderingsreserves” het bedrag aan reserves die uit de eerste toepassing van de IAS voortvloeien en die niet zijn vrijgevallen ten gunste van andere soorten reserves.

29.

„Overige reserves” wordt opgesplitst in „Reserves of geaccumuleerde verliezen op investeringen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen die met behulp van de vermogensmutatiemethode administratief zijn verwerkt” en „Overige”. „Reserves of geaccumuleerde verliezen op investeringen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen die met behulp van de vermogensmutatiemethode administratief zijn verwerkt” omvat het cumulatieve bedrag aan baten en lasten dat via de winst-en-verliesrekening door de voornoemde investeringen is gerealiseerd in eerdere jaren toen deze administratief werden verwerkt volgens de vermogensmutatiemethode. „Overige” omvat de andere reserves dan de afzonderlijk in andere posten opgegeven reserves en kan ook wettelijke en statutaire reserves omvatten.

30.

„Eigen aandelen” heeft betrekking op alle financiële instrumenten met de kenmerken van eigenvermogensinstrumenten die door de instelling zijn ingekocht maar niet worden verkocht of geamortiseerd, behalve wanneer zij overeenkomstig de op de BAD gebaseerde desbetreffende nationale GAAP in „Overige activa” worden gerapporteerd.

2.   WINST-EN-VERLIESREKENING (2)

31.

Rentebaten en -lasten uit financiële instrumenten die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies en uit afdekkingsderivaten die in de categorie „Hedge accounting” zijn ondergebracht, worden ofwel afzonderlijk van andere winsten en verliezen in de posten „Rentebaten” en „Rentelasten” (de zogeheten „clean price”) gerapporteerd, ofwel als onderdeel van de winsten of verliezen uit hoofde van deze categorieën instrumenten (de zogeheten „dirty price”). De op de „clean price” of „dirty price” gebaseerde benadering wordt consequent toegepast op alle financiële instrumenten die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies, alsook op afdekkingsderivaten die in de categorie „Hedge accounting” zijn ondergebracht.

32.

Instellingen rapporteren de volgende posten, die de baten en de lasten omvatten met betrekking tot verbonden partijen die volgens het wettelijke consolidatiebereik niet geheel of proportioneel zijn geconsolideerd, uitgesplitst naar boekhoudkundige portefeuille:

a)

„Rentebaten”;

b)

„Rentelasten”;

c)

„Dividendbaten”;

d)

„Winsten of verliezen bij verwijdering uit de balans van financiële activa en verplichtingen die niet tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies, netto”;

e)

„Herzieningswinsten of -verliezen, netto”;

f)

„Bijzondere waardevermindering of (-) terugneming van bijzondere waardeverminderingen van financiële activa die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies”.

33.

Wanneer de „clean price” wordt gebruikt, omvatten „Rentebaten. Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa” en „Rentelasten. Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële verplichtingen” de bedragen gerelateerd aan de derivaten die in de categorie „Voor handelsdoeleinden aangehouden” zijn ondergebracht en die wel vanuit economisch maar niet vanuit boekhoudkundig perspectief afdekkingsinstrumenten zijn, zodat de rentebaten en -lasten uit de afgedekte financiële instrumenten correct worden weergegeven.

34.

Wanneer de „clean price” wordt gebruikt, omvatten „Rentebaten. Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa” en „Rentelasten. Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële verplichtingen” ook pro rata temporis toegerekende provisies en compensatiebetalingen met betrekking tot tegen reële waarde gewaardeerde kredietderivaten die zijn gebruikt om het kredietrisico te beheren van een financieel instrument of een gedeelte daarvan dat bij die gelegenheid als gewaardeerd tegen reële waarde is aangewezen [IFRS 9.6.7].

35.

Wanneer de „clean price” wordt gebruikt, omvatten „Rentebaten. Derivaten — hedge accounting, renterisico” en „Rentelasten. Derivaten — hedge accounting, renterisico” de bedragen gerelateerd aan de derivaten die in de categorie „Hedge accounting” zijn ondergebracht en die het renterisico afdekken, met inbegrip van afdekkingen van een groep posten met elkaar compenserende risicoposities (afdekkingen van een nettopositie) waarvan het afgedekte risico van invloed is op verschillende posten van de winst-en-verliesrekening. Wanneer de „clean price” wordt gebruikt, worden deze bedragen als rentebaten en -lasten op brutobasis gerapporteerd om de correcte rentebaten en -lasten weer te geven uit de afgedekte posities waarmee zij verband houden. Wanneer de afgedekte positie bij een „clean price” rentebaten (rentelasten) genereert, worden deze bedragen als rentebaten (rentelasten) gerapporteerd, ook al betreft het een negatief (positief) bedrag.

36.

„Rentebaten — overige activa” omvat de bedragen aan niet in andere posten opgenomen rentebaten, zoals rentebaten die gerelateerd zijn aan kasmiddelen, tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito’s, alsmede aan voor handelsdoeleinden aangehouden geclassificeerde vaste activa en groepen activa die worden afgestoten, en netto rentebaten uit netto-activa die met toegezegde pensioenrechten samenhangen.

37.

Volgens de IFRS en indien in de nationale GAAP niet anders is bepaald, wordt rente met betrekking tot financiële verplichtingen met een negatieve effectieve rentevoet gerapporteerd in „Rentebaten uit financiële verplichtingen”. Die verplichtingen en de rente daarop geven aanleiding tot een positief rendement voor een instelling.

38.

„Rentelasten — overige verplichtingen” omvat de bedragen aan niet in andere posten opgenomen rentelasten, zoals rentelasten die gerelateerd zijn aan verplichtingen die deel uitmaken van als aangehouden voor verkoop geclassificeerde groepen activa die worden afgestoten, lasten afkomstig van de naar tijdsverloop gestegen boekwaarde van een voorziening of netto rentelasten uit nettoverplichtingen die met toegezegde pensioenrechten samenhangen.

39.

Volgens de IFRS en indien in de nationale GAAP niet anders is bepaald, wordt rente met betrekking tot financiële activa met een negatieve effectieve rentevoet gerapporteerd in „Rentelasten uit financiële activa”. Die activa en de rente daarop geven aanleiding tot een negatief rendement voor een instelling.

40.

Dividendbaten uit eigenvermogensinstrumenten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies worden ofwel afzonderlijk van andere winsten en verliezen uit hoofde van deze categorieën instrumenten als „Dividendbaten” gerapporteerd wanneer de „clean price” wordt gebruikt, ofwel als onderdeel van de winsten en verliezen uit hoofde van deze categorieën instrumenten wanneer de „dirty price” wordt gebruikt.

41.

Dividendbaten uit eigenvermogensinstrumenten die als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat zijn aangewezen, omvatten dividenden die verband houden met instrumenten die gedurende de rapportageperiode uit de balans zijn verwijderd en dividenden die verband houden met aan het einde van de rapportageperiode aangehouden instrumenten.

42.

Dividendbaten uit investeringen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen omvatten de dividenden van deze investeringen wanneer deze volgens een andere dan de vermogensmutatiemethode administratief zijn verwerkt.

43.

„Winsten of (-) verliezen uit financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden, netto” omvat de winsten en verliezen als gevolg van de herwaardering en het niet langer opnemen van financiële instrumenten die als voor handelsdoeleinden aangehouden waren geclassificeerd. Deze post bevat ook de winsten en verliezen op kredietderivaten die zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies en die zijn gebruikt om het kredietrisico te beheren van een financieel instrument of een gedeelte daarvan dat als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies is aangewezen, alsook de dividend- en rentebaten en -lasten uit voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa en verplichtingen wanneer de „dirty price” wordt gebruikt.

44.

„Winsten of verliezen op financiële activa en verplichtingen die als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies zijn aangewezen” omvat ook het in de winst-en-verliesrekening opgenomen bedrag van het eigen kredietrisico van verplichtingen die als gewaardeerd tegen reële waarde zijn aangewezen wanneer de opname van veranderingen in het eigen kredietrisico in de overige onderdelen van het totaalresultaat aanleiding geeft tot het ontstaan of de vergroting van een accounting mismatch [IFRS 9.5.7.8]. Deze post bevat ook de winsten en verliezen op de afdekkingsinstrumenten die als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies zijn aangewezen wanneer de aanwijzing is gebruikt om het kredietrisico te beheren, alsook de rentebaten en -lasten uit financiële activa en verplichtingen die als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies zijn aangewezen wanneer de „dirty price” wordt gebruikt.

45.

„Winsten of (-) verliezen bij verwijdering uit de balans van financiële activa en verplichtingen die niet tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies” omvat geen winsten op eigenvermogensinstrumenten waarvoor een rapporterende entiteit de keuze heeft gemaakt deze te waarderen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat [IFRS 9.5.7.1(b)].

46.

Indien een wijziging in het bedrijfsmodel tot de herclassificatie van een financieel actief in een andere boekhoudkundige portefeuille leidt, worden de uit de herclassificatie voortvloeiende winsten of verliezen in overeenstemming met het onderstaande gerapporteerd in de desbetreffende rijen van de boekhoudkundige portefeuille waarin het financiële actief is geherclassificeerd:

a)

wanneer een financieel actief uit de categorie gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs naar de boekhoudkundige portefeuille gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies wordt geherclassificeerd [IFRS 9.5.6.2], worden uit de herclassificatie voortvloeiende winsten of verliezen gerapporteerd in „Winsten of (-) verliezen op financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden, netto” of „Winsten of (-) verliezen op verplicht tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa voor niet-handelsdoeleinden met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies, netto”, al naargelang het geval;

b)

wanneer een financieel actief uit de categorie gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat naar de categorie gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies wordt geherclassificeerd [IFRS 9.5.6.7], worden de voorheen in de overige onderdelen van het totaalresultaat opgenomen cumulatieve winsten of verliezen die als winst of verlies zijn geherclassificeerd, gerapporteerd in „Winsten of (-) verliezen op financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden, netto” of „Winsten of (-) verliezen op verplicht tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa voor niet-handelsdoeleinden met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies, netto”, al naargelang het geval.

47.

„Winsten of (-) verliezen uit hoofde van hedge accounting, netto” omvat winsten en verliezen op afdekkingsinstrumenten en op afgedekte posities, met inbegrip van die op afgedekte posities die zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat en die geen eigenvermogensinstrumenten zijn, in het kader van een reëlewaardeafdekking in overeenstemming met IFRS 9.6.5.8. Deze post omvat ook het ineffectieve deel van de verandering in de reële waarde van de afdekkingsinstrumenten in het kader van een kasstroomafdekking. De herclassificaties van de reserve voor kasstroomafdekkingen of van de reserve voor afdekkingen van een netto-investering in een buitenlandse activiteit worden in dezelfde rijen van de winst-en-verliesrekening opgenomen als die welke door de kasstromen van de afgedekte posities worden beïnvloed. „Winsten of (-) verliezen uit hoofde van hedge accounting, netto” omvat ook de winsten en verliezen uit hoofde van afdekkingen van netto-investeringen in buitenlandse activiteiten. Deze post omvat ook winsten op afdekkingen van nettoposities.

48.

„Winsten of verliezen bij verwijdering uit de balans van niet-financiële activa” omvat de winsten en verliezen bij het niet langer opnemen van niet-financiële activa, behalve wanneer deze als aangehouden voor verkoop of als investeringen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen zijn geclassificeerd.

49.

„Herzieningswinsten of (-) -verliezen, netto” bevat de bedragen die uit de aanpassing van de brutoboekwaarde van de financiële activa voortvloeien om de heronderhandelde of herziene contractuele kasstromen te weerspiegelen [IFRS 9.5.4.3 en bijlage A]. In de herzieningswinsten of -verliezen is geen rekening gehouden met het effect van herzieningen op het bedrag van de te verwachten kredietverliezen, dat wordt gerapporteerd in „Bijzondere waardevermindering of (-) terugneming van bijzondere waardeverminderingen van financiële activa die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies”.

50.

„Voorzieningen of (-) terugneming van voorzieningen. Verstrekte toezeggingen en garanties” omvat de in de winst-en-verliesrekening opgenomen nettolasten voor voorzieningen voor alle toezeggingen en garanties die overeenkomstig punt 11 van dit deel of volgens de op de BAD gebaseerde nationale GAAP binnen het toepassingsgebied van IFRS 9, IAS 37 of IFRS 4 vallen. Volgens de IFRS worden alle veranderingen in de reële waarde van tegen reële waarde gewaardeerde toezeggingen en financiële garanties gerapporteerd in „Winsten of (-) verliezen op financiële activa en verplichtingen die als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies zijn aangewezen, netto”. De voorzieningen omvatten derhalve het bedrag van de bijzondere waardevermindering van de toezeggingen en garanties waarvan de bijzondere waardevermindering in overeenstemming met IFRS 9 is bepaald, waarvan de voorziening daarvoor overeenkomstig IAS 37 is gevormd, of die als verzekeringscontracten in de zin van IFRS 4 worden behandeld.

51.

Volgens de IFRS omvat „Bijzondere waardevermindering of (-) terugneming van bijzondere waardeverminderingen van financiële activa die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies” alle bijzonderewaardeverminderingswinsten of -verliezen op schuldinstrumenten die uit de toepassing van de bijzonderewaardeverminderingsvoorschriften van IFRS 9.5.5 voortvloeien, ongeacht of de in overeenstemming met IFRS 9.5.5 te verwachten kredietverliezen over een periode van twaalf maanden of de gehele looptijd worden geraamd, met inbegrip van de bijzonderewaardeverminderingswinsten of -verliezen op handelsvorderingen, contractactiva en leasevorderingen [IFRS 9.5.5.15].

52.

Volgens de op de BAD gebaseerde nationale GAAP omvat „Bijzondere waardevermindering of (-) terugneming van bijzondere waardeverminderingen van financiële activa die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies” zowel alle voorzieningen en terugnemingen van voorzieningen van op basis van kostprijsmethoden gewaardeerde financiële instrumenten vanwege de wijziging in de kredietwaardigheid van de debiteur of emittent, als, naargelang van de specificaties van de nationale GAAP, de voorzieningen als gevolg van de bijzondere waardevermindering van financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in het eigen vermogen en volgens andere waarderingsmethoden, met inbegrip van de LOCOM-methode.

53.

„Bijzondere waardevermindering of (-) terugneming van bijzondere waardeverminderingen van financiële activa die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies” omvat ook de afgeschreven bedragen (als omschreven in punt 72, punt 74 en punt 165, onder b), van dit deel van deze bijlage) die op de afschrijvingsdatum hoger waren dan het bedrag van de voorziening voor verliezen en die bijgevolg rechtstreeks in de winst-en-verliesrekening zijn opgenomen, alsook van voorheen afgeschreven bedragen die rechtstreeks in de winst-en-verliesrekening zijn geboekt.

54.

Het aandeel in de winst of het verlies van dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen die volgens de vermogensmutatiemethode administratief in het wettelijke consolidatiebereik zijn verwerkt, wordt gerapporteerd in „Aandeel in de winst of (-) het verlies van investeringen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen die met behulp van de vermogensmutatiemethode administratief zijn verwerkt”. Overeenkomstig IAS 28.10 wordt de boekwaarde van de investeringen verminderd met het bedrag van de door die entiteiten uitgekeerde dividenden. De bijzondere waardeverminderingen van die investeringen worden gerapporteerd in „(Bijzondere waardevermindering of (-) terugneming van bijzondere waardeverminderingen van investeringen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen)”. De winsten of verliezen bij het niet langer opnemen van deze investeringen worden gerapporteerd in overeenstemming met de punten 55 en 56 van dit deel.

55.

„Winsten of verliezen van als aangehouden voor verkoop geclassificeerde en niet als beëindigde bedrijfsactiviteiten in aanmerking komende vaste activa en groepen activa die worden afgestoten” omvat de winsten of verliezen die worden gegenereerd door als aangehouden voor verkoop geclassificeerde en niet als beëindigde bedrijfsactiviteiten in aanmerking komende vaste activa en groepen activa die worden afgestoten.

56.

Volgens de IFRS worden de winsten of verliezen bij verwijdering uit de balans van investeringen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen gerapporteerd in „Winst of (-) verlies vóór belasting uit beëindigde activiteiten” wanneer deze investeringen als beëindigde activiteiten in de zin van IFRS 5 worden beschouwd. Volgens de op de BAD gebaseerde nationale GAAP worden deze winsten en verliezen gerapporteerd in „Winsten of (-) verliezen bij verwijdering uit de balans van investeringen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen, netto”.

3.   OVERZICHT VAN HET TOTAALRESULTAAT (3)

57.

„Winsten of (-) verliezen uit hoofde van hedge accounting van eigenvermogensinstrumenten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat” omvat de verandering in de geaccumuleerde afdekkingsineffectiviteit die zich voordoet bij reëlewaardeafdekkingen waarbij de afgedekte positie een eigenvermogensinstrument is dat tegen reële waarde is gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat. De in deze rij gerapporteerde verandering in de geaccumuleerde afdekkingsineffectiviteit is het verschil tussen de wijzigingen in de verandering in de reële waarde van het eigenvermogensinstrument gerapporteerd in „Veranderingen in reële waarde van eigenvermogensinstrumenten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat [afgedekte post]” en de wijzigingen in de verandering in de reële waarde van het afdekkingsderivaat gerapporteerd in „Veranderingen in reële waarde van eigenvermogensinstrumenten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat [afdekkingsinstrument]”.

58.

„Afdekking van netto-investeringen in buitenlandse activiteiten [effectief deel]” omvat de verandering in de geaccumuleerde valutaomrekeningsreserve voor het effectieve deel van zowel lopende als beëindigde afdekkingen van netto-investeringen in buitenlandse activiteiten.

59.

Voor afdekkingen van netto-investeringen in buitenlandse activiteiten en kasstroomafdekkingen omvatten de respectieve bedragen die in „Overgeboekt naar winst of verlies” zijn gerapporteerd, de bedragen die zijn overgeboekt omdat de afgedekte stromen zich hebben voorgedaan en zich naar verwachting niet meer zullen voordoen.

60.

„Afdekkingsinstrumenten [niet aangewezen onderdelen]” omvat veranderingen in de geaccumuleerde veranderingen in de reële waarde van al hetgeen volgt wanneer deze onderdelen niet als een component van een afdekking zijn aangewezen:

a)

tijdswaarde van opties;

b)

termijnelementen van termijncontracten;

c)

valutabasisspread van financiële instrumenten.