9.11.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 281/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/1627 VAN DE COMMISSIE
van 9 oktober 2018
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 wat prudente waardering ten behoeve van de rapportage voor toezichtdoeleinden betreft
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (1), en met name artikel 99, lid 5, vierde alinea, artikel 99, lid 6, vierde alinea, artikel 394, lid 4, derde alinea, artikel 415, lid 3, vierde alinea, en artikel 430, lid 2, derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie (2) specificeert de modaliteiten overeenkomstig welke instellingen informatie moeten rapporteren die relevant is voor hun naleving van Verordening (EU) nr. 575/2013. Niet-essentiële onderdelen van het bij Verordening (EU) nr. 575/2013 ingestelde regelgevingskader worden geleidelijk aangevuld en gewijzigd door de vaststelling van verdere technische reguleringsnormen. Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 moet worden bijgewerkt om met die wijzigingen rekening te houden. |
(2) |
Verordening (EU) nr. 575/2013 is aangevuld door de vaststelling van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 van de Commissie (3), met betrekking tot prudente waardering, en door Verordening (EU) 2017/2401 van het Europees Parlement en de Raad (4), met betrekking tot securitisatie. Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 moet worden bijgewerkt om met die wijzigingen rekening te houden en om de instructies en definities ten behoeve van de rapportage voor toezichtdoeleinden door de instellingen nader te preciseren. Bepaalde verwijzingen en inconsistenties in de formattering, waarvan in de loop van de toepassing van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 werd vastgesteld dat ze misleidend zijn, moeten ook worden verduidelijkt. |
(3) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 stelt vereisten vast betreffende prudente waardeaanpassingen van tegen reële waarde gewaardeerde posities. Zij voorziet in twee benaderingen voor de toepassing van de vereisten op het gebied van prudente waardering: een kernbenadering en een vereenvoudigde benadering. Om te monitoren hoe de instellingen die vereisten naleven en om het effect van die verordening op waardeaanpassingen te beoordelen, moet worden voorzien in aanvullende rapportage met betrekking tot vereisten op het gebied van prudente waardering. |
(4) |
Verordening (EU) 2017/2401 wijzigt Verordening (EU) nr. 575/2013 om de vermogensbehandeling van securitisaties risicogevoeliger te maken en het mogelijk te maken dat de vermogensbehandeling de specifieke kenmerken van eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisaties correct weergeeft. Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 moet worden gewijzigd om de rapportage over securitisatieposities die onder dit herziene securitisatiekader vallen, mogelijk te maken. |
(5) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 moet voorts worden gewijzigd om de bevoegde autoriteiten beter in staat te stellen het risicoprofiel van instellingen doeltreffend te monitoren en te beoordelen en een beeld te krijgen van de risico’s voor de financiële sector; daartoe zijn kleine wijzigingen van de rapportagevereisten over de geografische verdeling van blootstellingen nodig. |
(6) |
Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die de Europese Bankautoriteit (EBA) aan de Commissie heeft voorgelegd. |
(7) |
EBA heeft openbare publieksraadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd en die betrekking hebben op prudente waardering en de totale geografische uitsplitsing, en heeft de mogelijke desbetreffende kosten en baten geanalyseerd en het advies van de in overeenstemming met artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (5) opgerichte Stakeholdergroep Bankwezen ingewonnen. Overeenkomstig artikel 15, lid 1, tweede alinea, van die verordening heeft EBA geen andere openbare publieksraadpleging gehouden met betrekking tot die delen van de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, die ofwel redactioneel van aard zijn ofwel slechts een beperkt aantal punten in het kader voor rapportage voor toezichtdoeleinden invoeren, omdat een dergelijke raadpleging niet in een evenredige verhouding zou staan tot het toepassingsgebied en het effect van de ontwerpen van de technische uitvoeringsnormen in kwestie. |
(8) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
In artikel 9, lid 2, wordt punt d) vervangen door:
|
3) |
Bijlage I wordt vervangen door de tekst opgenomen in bijlage I bij deze verordening. |
4) |
Bijlage II wordt vervangen door de tekst opgenomen in bijlage II bij deze verordening. |
5) |
Bijlage V wordt vervangen door de tekst opgenomen in bijlage III bij deze verordening. |
6) |
Bijlage IX wordt vervangen door de tekst opgenomen in bijlage IV bij deze verordening. |
7) |
Bijlage XI wordt vervangen door de tekst opgenomen in bijlage V bij deze verordening. |
8) |
Bijlage XVI wordt vervangen door de tekst opgenomen in bijlage VI bij deze verordening. |
9) |
Bijlage XIX wordt vervangen door de tekst opgenomen in bijlage VII bij deze verordening. |
10) |
Bijlage XXI wordt vervangen door de tekst opgenomen in bijlage VIII bij deze verordening. |
11) |
Bijlage XXII wordt vervangen door de tekst opgenomen in bijlage IX bij deze verordening. |
12) |
Bijlage XXIII wordt vervangen door de tekst opgenomen in bijlage X bij deze verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 december 2018.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 oktober 2018.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie van 16 april 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 191 van 28.6.2014, blz. 1).
(3) Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 van de Commissie van 26 oktober 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende prudente waardering op grond van artikel 105, lid 14 (PB L 21 van 28.1.2016, blz. 54).
(4) Verordening (EU) 2017/2401 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 1).
(5) Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).
BIJLAGE I
„BIJLAGE I
RAPPORTAGE INZAKE EIGEN VERMOGEN EN EIGENVERMOGENSVEREISTEN
COREP-TEMPLATES |
|||
Template-nummer |
Template-code |
Naam van de template/groep templates |
Korte naam |
|
|
KAPITAALTOEREIKENDHEID |
CA |
1 |
C 01.00 |
EIGEN VERMOGEN |
CA1 |
2 |
C 02.00 |
EIGENVERMOGENSVEREISTEN |
CA2 |
3 |
C 03.00 |
KAPITAALRATIO'S |
CA3 |
4 |
C 04.00 |
PRO-MEMORIEPOSTEN: |
CA4 |
|
|
OVERGANGSBEPALINGEN |
CA5 |
5,1 |
C 05.01 |
OVERGANGSBEPALINGEN |
CA5.1 |
5,2 |
C 05.02 |
INSTRUMENTEN WAAROP GRANDFATHERINGBEPALINGEN VAN TOEPASSING ZIJN: INSTRUMENTEN DIE GEEN STAATSSTEUN BEHELZEN |
CA5.2 |
|
|
SOLVABILITEIT VAN DE GROEP |
GS |
6,1 |
C 06.01 |
SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN - TOTAAL |
GS Total |
6,2 |
C 06.02 |
SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN |
GS |
|
|
KREDIETRISICO |
CR |
7 |
C 07.00 |
KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: STANDAARDBENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN |
CR SA |
|
|
KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: IRB-BENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN |
CR IRB |
8,1 |
C 08.01 |
KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: IRB-BENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN |
CR IRB 1 |
8,2 |
C 08.02 |
KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: IRB-BENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN (uitsplitsing naar debiteurenklasse of -groep) |
CR IRB 2 |
|
|
GEOGRAFISCHE UITSPLITSING |
CR GB |
9,1 |
C 09.01 |
Tabel 9.1 – Geografische uitsplitsing van blootstellingen naar vestigingsplaats van de debiteur (blootstellingen in het kader van de standaardbenadering) |
CR GB 1 |
9,2 |
C 09.02 |
Tabel 9.2 – Geografische uitsplitsing van blootstellingen naar vestigingsplaats van de debiteur (IRB-blootstellingen) |
CR GB 2 |
9,4 |
C 09.04 |
Tabel 9.4 - Uitsplitsing van relevante kredietblootstellingen ten behoeve van de berekening van de contracyclische buffer per land en het instellingsspecifieke contracyclische bufferpercentage |
CCB |
|
|
KREDIETRISICO: AANDELEN - IRB-BENADERINGEN VAN KAPITAALVEREISTEN |
CR EQU IRB |
10,1 |
C 10.01 |
KREDIETRISICO: AANDELEN - IRB-BENADERINGEN VAN KAPITAALVEREISTEN |
CR EQU IRB 1 |
10,2 |
C 10.02 |
KREDIETRISICO: AANDELEN - IRB-BENADERINGEN VAN KAPITAALVEREISTEN. UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR DEBITEURENKLASSE IN HET KADER VAN DE PD/LGD-BENADERING |
CR EQU IRB 2 |
11 |
C 11.00 |
AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO |
CR SETT |
12 |
C 12.00 |
KREDIETRISICO: SECURITISATIES - STANDAARDBENADERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN |
CR SEC SA |
13 |
C 13.00 |
KREDIETRISICO: SECURITISATIES - IRB-BENADERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN |
CR SEC IRB |
14 |
C 14.00 |
NADERE INFORMATIE OVER SECURITISATIES |
CR SEC Details |
|
|
OPERATIONEEL RISICO |
OPR |
16 |
C 16.00 |
OPERATIONEEL RISICO |
OPR |
|
|
OPERATIONEEL RISICO: VERLIEZEN EN GOEDGEMAAKTE VERLIEZEN |
|
17,1 |
C 17.01 |
OPERATIONEEL RISICO: VERLIEZEN EN GOEDGEMAAKTE VERLIEZEN PER BEDRIJFSONDERDEEL EN SOORTEN GEBEURTENISSEN IN HET LAATSTE JAAR |
OPR BIJZONDERHEDEN 1 |
17,2 |
C 17.02 |
OPERATIONEEL RISICO: GROTE VERLIESGEBEURTENISSEN |
OPR BIJZONDERHEDEN 2 |
|
|
MARKTRISICO |
MKR |
18 |
C 18.00 |
MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR POSITIERISICO'S IN VERHANDELBARE SCHULDINSTRUMENTEN |
MKR SA TDI |
19 |
C 19.00 |
MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR SPECIFIEK RISICO IN SECURITISATIES |
MKR SA SEC |
20 |
C 20.00 |
MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR SPECIFIEK RISICO IN DE CORRELATIEHANDELSPORTEFEUILLE |
MKR SA CTP |
21 |
C 21.00 |
MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR POSITIERISICO IN AANDELEN |
MKR SA EQU |
22 |
C 22.00 |
MARKTRISICO: STANDAARDBENADERINGEN VOOR VALUTARISICO |
MKR SA FX |
23 |
C 23.00 |
MARKTRISICO: STANDAARDBENADERINGEN VOOR GRONDSTOFFEN |
MKR SA COM |
24 |
C 24.00 |
INTERNE MODELLEN VOOR MARKTRISICO |
MKR IM |
25 |
C 25.00 |
RISICO VAN AANPASSING VAN KREDIETWAARDERING |
CVA |
|
|
PRUDENTE WAARDERING |
MKR |
32,1 |
C 32.01 |
PRUDENTE WAARDERING: TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA EN PASSIVA |
PRUVAL 1 |
32,2 |
C 32.02 |
PRUDENTE WAARDERING: KERNBENADERING |
PRUVAL 2 |
32,3 |
C 32.03 |
PRUDENTE WAARDERING: AWA IN VERBAND MET MODELRISICO |
PRUVAL 3 |
32,4 |
C 32.04 |
PRUDENTE WAARDERING: AWA IN VERBAND MET GECONCENTREERDE POSITIES |
PRUVAL 4 |
|
|
BLOOTSTELLINGEN AAN OVERHEDEN |
MKR |
33 |
C 33.00 |
BLOOTSTELLINGEN AAN OVERHEDEN PER LAND VAN DE TEGENPARTIJ |
GOV |
C 01.00 - EIGEN VERMOGEN (CA1)
Rijen |
ID |
Post |
Bedrag |
010 |
1 |
EIGEN VERMOGEN |
|
015 |
1.1 |
TIER 1-KAPITAAL |
|
020 |
1.1.1 |
TIER 1-KERNKAPITAAL |
|
030 |
1.1.1.1 |
Kapitaalinstrumenten die in aanmerking komen als tier 1-kernkapitaal |
|
040 |
1.1.1.1.1 |
Volgestorte kapitaalinstrumenten |
|
045 |
1.1.1.1.1* |
Waarvan: In noodsituaties bij autoriteiten geplaatste kapitaalinstrumenten |
|
050 |
1.1.1.1.2* |
Pro-memoriepost: Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten |
|
060 |
1.1.1.1.3 |
Agio |
|
070 |
1.1.1.1.4 |
(–) Eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten |
|
080 |
1.1.1.1.4.1 |
(–) Direct bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten |
|
090 |
1.1.1.1.4.2 |
(–) Indirect bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten |
|
091 |
1.1.1.1.4.3 |
(–) Synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten |
|
092 |
1.1.1.1.5 |
(–) Eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen |
|
130 |
1.1.1.2 |
Ingehouden winsten |
|
140 |
1.1.1.2.1 |
Ingehouden winsten van voorgaande jaren |
|
150 |
1.1.1.2.2 |
In aanmerking komende winsten en verliezen |
|
160 |
1.1.1.2.2.1 |
Aan de eigenaars van de moedermaatschappij toe te rekenen winsten of verliezen |
|
170 |
1.1.1.2.2.2 |
(–) Niet in aanmerking komend deel van het tussentijdse of jaareinderesultaat |
|
180 |
1.1.1.3 |
Geaccumuleerde overige onderdelen van het totaalresultaat |
|
200 |
1.1.1.4 |
Andere reserves |
|
210 |
1.1.1.5 |
Fondsen voor algemene bankrisico's |
|
220 |
1.1.1.6 |
Overgangsaanpassingen als gevolg van tier 1-kernkapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn |
|
230 |
1.1.1.7 |
Minderheidsbelangen die als tier 1-kernkapitaal worden verantwoord |
|
240 |
1.1.1.8 |
Overgangsaanpassingen in verband met aanvullende minderheidsbelangen |
|
250 |
1.1.1.9 |
Aanpassingen aan tier 1-kernkapitaal als gevolg van prudentiële filters |
|
260 |
1.1.1.9.1 |
(-) Toenamen van aandelenkapitaal die voortvloeien uit gesecuritiseerde activa |
|
270 |
1.1.1.9.2 |
Reserve voor kasstroomafdekkingen |
|
280 |
1.1.1.9.3 |
Cumulatieve en tegen reële waarde gewaardeerde winsten of verliezen op verplichtingen van de instelling die voortvloeien uit veranderingen van de eigen kredietwaardigheid |
|
285 |
1.1.1.9.4 |
Tegen reële waarde gewaardeerde winsten en verliezen die voortvloeien uit het eigen kredietrisico van de instelling in verband met afgeleide verplichtingen |
|
290 |
1.1.1.9.5 |
(–) Waardeaanpassingen als gevolg van de vereisten voor prudente waardering |
|
300 |
1.1.1.10 |
(–) Goodwill |
|
310 |
1.1.1.10.1 |
(–) Goodwill die als immaterieel activum wordt verantwoord |
|
320 |
1.1.1.10.2 |
(–) Goodwill die vervat zit in de waardering van aanzienlijke deelnemingen |
|
330 |
1.1.1.10.3 |
Aan goodwill gerelateerde uitgestelde belastingverplichtingen |
|
340 |
1.1.1.11 |
(–) Andere immateriële activa |
|
350 |
1.1.1.11.1 |
(–) Andere immateriële activa vóór aftrek van uitgestelde belastingverplichtingen |
|
360 |
1.1.1.11.2 |
Aan andere immateriële activa gerelateerde uitgestelde belastingverplichtingen |
|
370 |
1.1.1.12 |
(–) Uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en die niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen, na aftrek van de daaraan gerelateerde belastingverplichtingen |
|
380 |
1.1.1.13 |
(–) Voor IRB, het negatieve bedrag na aftrek van verwachte verliesposten van kredietrisicoaanpassingen |
|
390 |
1.1.1.14 |
(-) Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds |
|
400 |
1.1.1.14.1 |
(-) Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds |
|
410 |
1.1.1.14.2 |
Aan activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds gerelateerde uitgestelde belastingverplichtingen |
|
420 |
1.1.1.14.3 |
Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds waarvan de instelling onbeperkt gebruik kan maken |
|
430 |
1.1.1.15 |
(–) Wederzijdse deelnemingen in tier 1-kernkapitaal |
|
440 |
1.1.1.16 |
(–) Van aanvullend-tier 1-bestanddelen af te trekken bedrag dat het aanvullend-tier 1-kapitaal overschrijdt |
|
450 |
1.1.1.17 |
(–) Gekwalificeerde deelnemingen buiten de financiële sector die als alternatief in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 % |
|
460 |
1.1.1.18 |
(-) Securitisatieposities die als alternatief in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 % |
|
470 |
1.1.1.19 |
(–) Niet-afgewikkelde transacties („free deliveries”) die als alternatief in aanmerking kunnen komen voor een risicogewicht van 1 250 % |
|
471 |
1.1.1.20 |
(–) Posities in een basket waarvoor een instelling het risicogewicht met de IRB-benadering niet kan bepalen, en die als alternatief in aanmerking kunnen komen voor een risicogewicht van 1 250 % |
|
472 |
1.1.1.21 |
(–) Blootstellingen in aandelen met een internemodellenbenadering die als alternatief in aanmerking kunnen komen voor een risicogewicht van 1 250 % |
|
480 |
1.1.1.22 |
(–) Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
490 |
1.1.1.23 |
(–) Aftrekbare uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen |
|
500 |
1.1.1.24 |
(–) Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
510 |
1.1.1.25 |
(–) Bedrag waarmee de drempel van 17,65 % wordt overschreden |
|
520 |
1.1.1.26 |
Overige overgangsaanpassingen aan het tier 1-kernkapitaal |
|
524 |
1.1.1.27 |
(-) Aanvullende aftrekkingen van tier 1-kernkapitaal uit hoofde van artikel 3 van de VKV |
|
529 |
1.1.1.28 |
Bestanddelen of aftrekkingen van tier 1-kernkapitaal - overige |
|
530 |
1.1.2 |
AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL |
|
540 |
1.1.2.1 |
Kapitaalinstrumenten die in aanmerking komen als aanvullend-tier 1-kapitaal |
|
550 |
1.1.2.1.1 |
Volgestorte kapitaalinstrumenten |
|
560 |
1.1.2.1.2* |
Pro-memoriepost: Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten |
|
570 |
1.1.2.1.3 |
Agio |
|
580 |
1.1.2.1.4 |
(–) Eigen aanvullend-tier 1-instrumenten |
|
590 |
1.1.2.1.4.1 |
(–) Direct bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten |
|
620 |
1.1.2.1.4.2 |
(–) Indirect bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten |
|
621 |
1.1.2.1.4.3 |
(–) Synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten |
|
622 |
1.1.2.1.5 |
(–) Eigen aanvullend-tier 1-instrumenten die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen |
|
660 |
1.1.2.2 |
Overgangsaanpassingen als gevolg van aanvullend-tier 1-kapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn |
|
670 |
1.1.2.3 |
Door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten die in het aanvullend-tier 1-kapitaal worden opgenomen |
|
680 |
1.1.2.4 |
Overgangsaanpassingen als gevolg van additionele opneming van door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten in het aanvullend-tier 1-kapitaal |
|
690 |
1.1.2.5 |
(–) Wederzijdse deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal |
|
700 |
1.1.2.6 |
(–) Aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
710 |
1.1.2.7 |
(–) Aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
720 |
1.1.2.8 |
(–) Van tier 2-bestanddelen af te trekken bedrag dat het tier 2-kapitaal overschrijdt |
|
730 |
1.1.2.9 |
Overige overgangsaanpassingen aan het aanvullend-tier 1-kapitaal |
|
740 |
1.1.2.10 |
(–) Van aanvullend-tier 1-bestanddelen af te trekken bedrag dat het aanvullend-tier 1-kapitaal overschrijdt (afgetrokken van tier 1-kernkapitaal) |
|
744 |
1.1.2.11 |
(-) Aanvullende aftrekkingen van aanvullend-tier 1-kapitaal uit hoofde van artikel 3 van de VKV |
|
748 |
1.1.2.12 |
Bestanddelen of aftrekkingen van tier 1-kernkapitaal - overige |
|
750 |
1.2 |
TIER 2-KAPITAAL |
|
760 |
1.2.1 |
Kapitaalinstrumenten en achtergestelde leningen die in aanmerking komen als tier 2-kapitaal |
|
770 |
1.2.1.1 |
Volgestorte kapitaalinstrumenten en achtergestelde leningen |
|
780 |
1.2.1.2* |
Pro-memoriepost: Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten en achtergestelde leningen |
|
790 |
1.2.1.3 |
Agio |
|
800 |
1.2.1.4 |
(–) Eigen tier 2-instrumenten |
|
810 |
1.2.1.4.1 |
(–) Direct bezit van tier 2-instrumenten |
|
840 |
1.2.1.4.2 |
(–) Indirect bezit van tier 2-instrumenten |
|
841 |
1.2.1.4.3 |
(–) Synthetisch bezit van tier 2-instrumenten |
|
842 |
1.2.1.5 |
(-) Eigen tier 2-instrumenten die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen |
|
880 |
1.2.2 |
Overgangsaanpassingen als gevolg van tier 2-kapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn en achtergestelde leningen |
|
890 |
1.2.3 |
Door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten die in het tier 2-kapitaal worden opgenomen |
|
900 |
1.2.4 |
Overgangsaanpassingen als gevolg van additionele opneming van door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten in het tier 2-kapitaal |
|
910 |
1.2.5 |
Bedrag van voorzieningen waarmee de volgens de IRB-benadering verwachte verliezen worden overschreden |
|
920 |
1.2.6 |
Algemene kredietrisicoaanpassingen volgens de standaardbenadering |
|
930 |
1.2.7 |
(–) Wederzijdse deelnemingen in tier 2-kapitaal |
|
940 |
1.2.8 |
(–) Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
950 |
1.2.9 |
(–) Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
960 |
1.2.10 |
Andere overgangsaanpassingen aan het tier 2-kapitaal |
|
970 |
1.2.11 |
(–) Van tier 2-bestanddelen af te trekken bedrag dat het tier 2-kapitaal overschrijdt (afgetrokken van aanvullend-tier 1-kapitaal) |
|
974 |
1.2.12 |
(-) Additionele aftrekkingen van tier 2-kapitaal uit hoofde van artikel 3 van de CRR |
|
978 |
1.2.13 |
Bestanddelen of aftrekkingen van tier 2-kapitaal - overige |
|
C 02.00 - EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CA2)
Rijen |
Post |
Label |
Bedrag |
010 |
1 |
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN |
|
020 |
1* |
Waarvan: Beleggingsondernemingen overeenkomstig artikel 95, lid 2, en artikel 98 van de VKV |
|
030 |
1** |
Waarvan: Beleggingsondernemingen overeenkomstig artikel 96, lid 2, en artikel 97 van de VKV |
|
040 |
1.1 |
RISICOGEWOGEN POSTEN VOOR KREDIETRISICO, TEGENPARTIJKREDIETRISICO EN VERWATERINGSRISICO EN VOOR NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES |
|
050 |
1.1.1 |
Standaardbenadering (SA) |
|
060 |
1.1.1.1 |
Blootstellingscategorieën volgens de standaardbenadering met uitzondering van securitisatieposities |
|
070 |
1.1.1.1.01 |
Centrale overheden of centrale banken |
|
080 |
1.1.1.1.02 |
Regionale of lokale overheden |
|
090 |
1.1.1.1.03 |
Publiekrechtelijke lichamen |
|
100 |
1.1.1.1.04 |
Multilaterale ontwikkelingsbanken |
|
110 |
1.1.1.1.05 |
Internationale organisaties |
|
120 |
1.1.1.1.06 |
Instellingen |
|
130 |
1.1.1.1.07 |
Ondernemingen |
|
140 |
1.1.1.1.08 |
Particulieren en kleine partijen |
|
150 |
1.1.1.1.09 |
Gedekt door hypotheken op onroerend goed |
|
160 |
1.1.1.1.10 |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling |
|
170 |
1.1.1.1.11 |
Posten met een bijzonder hoog risico |
|
180 |
1.1.1.1.12 |
Gedekte obligaties |
|
190 |
1.1.1.1.13 |
Blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn |
|
200 |
1.1.1.1.14 |
Instellingen voor collectieve belegging (icb's) |
|
210 |
1.1.1.1.15 |
Aandelen |
|
211 |
1.1.1.1.16 |
Overige posten |
|
220 |
1.1.1.2 |
Securitisatieposities volgens de standaardbenadering |
|
230 |
1.1.1.2* |
waarvan: hersecuritisatie |
|
240 |
1.1.2 |
Interneratingbenadering (IRB-benadering) |
|
250 |
1.1.2.1 |
IRB-benaderingen wanneer noch eigen LGD-ramingen noch omrekeningsfactoren worden gebruikt |
|
260 |
1.1.2.1.01 |
Centrale overheden en centrale banken |
|
270 |
1.1.2.1.02 |
Instellingen |
|
280 |
1.1.2.1.03 |
Ondernemingen – Kmo's |
|
290 |
1.1.2.1.04 |
Ondernemingen – Gespecialiseerde kredietverlening |
|
300 |
1.1.2.1.05 |
Ondernemingen – Overige |
|
310 |
1.1.2.2 |
IRB-benaderingen wanneer eigen LGD-ramingen en/of omrekeningsfactoren worden gebruikt |
|
320 |
1.1.2.2.01 |
Centrale overheden en centrale banken |
|
330 |
1.1.2.2.02 |
Instellingen |
|
340 |
1.1.2.2.03 |
Ondernemingen – Kmo's |
|
350 |
1.1.2.2.04 |
Ondernemingen – Gespecialiseerde kredietverlening |
|
360 |
1.1.2.2.05 |
Ondernemingen – Overige |
|
370 |
1.1.2.2.06 |
Particulieren en kleine partijen – Gedekt door onroerend goed van kmo’s |
|
380 |
1.1.2.2.07 |
Particulieren en kleine partijen - Gedekt door onroerend goed van niet-kmo’s |
|
390 |
1.1.2.2.08 |
Particulieren en kleine partijen - Gekwalificeerde revolverende blootstellingen |
|
400 |
1.1.2.2.09 |
Particulieren en kleine partijen - Overige kmo’s |
|
410 |
1.1.2.2.10 |
Particulieren en kleine partijen - Overige niet-kmo’s |
|
420 |
1.1.2.3 |
Aandelen IRB |
|
430 |
1.1.2.4 |
Securitisatieposities volgens de IRB-benadering |
|
440 |
1.1.2.4* |
Waarvan: hersecuritisatie |
|
450 |
1.1.2.5 |
Andere actiefposten die geen kredietverplichting vertegenwoordigen |
|
460 |
1.1.3 |
Risicoposten voor bijdragen aan het wanbetalingsfonds van een CTP |
|
490 |
1.2 |
TOTALE RISICOPOSTEN VOOR AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO |
|
500 |
1.2.1 |
Afwikkelings-/leveringsrisico in de niet-handelsportefeuille |
|
510 |
1.2.2 |
Afwikkelings-/leveringsrisico in de handelsportefeuille |
|
520 |
1.3 |
TOTALE RISICOPOSTEN VOOR POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO’S |
|
530 |
1.3.1 |
Risicoposten voor positie-, valuta- en grondstoffenrisico’s volgens standaardbenaderingen |
|
540 |
1.3.1.1 |
Verhandelbare schuldinstrumenten |
|
550 |
1.3.1.2 |
Aandelen |
|
555 |
1.3.1.3 |
Welbepaalde benadering van positierisico in icb's |
|
556 |
1.3.1.3* |
Pro-memoriepost: Icb's uitsluitend belegd in verhandelbare schuldinstrumenten |
|
557 |
1.3.1.3** |
Pro-memoriepost: Icb's uitsluitend belegd in aandeleninstrumenten of gemengde instrumenten |
|
560 |
1.3.1.4 |
Valuta |
|
570 |
1.3.1.5 |
Grondstoffen |
|
580 |
1.3.2 |
Risicoposten voor positie-, valuta- en grondstoffenrisico’s volgens de internemodellenbenadering |
|
590 |
1.4 |
TOTALE RISICOPOSTEN VOOR HET OPERATIONEEL RISICO |
|
600 |
1.4.1 |
Operationeel risico volgens de basisindicatorbenadering |
|
610 |
1.4.2 |
Operationeel risico volgens de standaardbenadering/alternatieve standaardbenadering |
|
620 |
1.4.3 |
Operationeel risico volgens de geavanceerde meetbenaderingen |
|
630 |
1.5 |
AANVULLENDE RISICOPOSTEN ALS GEVOLG VAN VASTE KOSTEN |
|
640 |
1.6 |
TOTALE RISICOPOSTEN VOOR AANPASSING VAN DE KREDIETWAARDERING |
|
650 |
1.6.1 |
Geavanceerde methode |
|
660 |
1.6.2 |
Standaardmethode |
|
670 |
1.6.3 |
Op basis van de oorspronkelijkeblootstellingsmethode |
|
680 |
1.7 |
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN IN VERBAND MET GROTE BLOOTSTELLINGEN IN DE HANDELSPORTEFEUILLE |
|
690 |
1.8 |
ANDERE RISICOPOSTEN |
|
710 |
1.8.2 |
Waarvan: Aanvullende strengere prudentiële vereisten op basis van artikel 458 |
|
720 |
1.8.2* |
Waarvan: vereisten met betrekking tot grote blootstellingen |
|
730 |
1.8.2** |
Waarvan: als gevolg van gewijzigde risicogewichten gericht tegen zeepbellen in activa in niet-zakelijk en zakelijk onroerend goed |
|
740 |
1.8.2*** |
Waarvan: als gevolg van blootstellingen binnen de financiële sector |
|
750 |
1.8.3 |
Waarvan: aanvullende strengere prudentiële vereisten op basis van artikel 459 |
|
760 |
1.8.4 |
Waarvan: aanvullende risicoposten ingevolge artikel 3 van de VKV |
|
770 |
1.8.5 |
Waarvan: Risicogewogen posten voor kredietrisico: securitisatieposities (herzien securitisatiekader) |
|
780 |
1.8.5.1 |
Interneratingbenadering (SEC-IRBA) |
|
790 |
1.8.5.1.1 |
Securitisaties die niet in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling |
|
800 |
1.8.5.1.2 |
STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling |
|
810 |
1.8.5.2 |
Standaardbenadering (SEC-SA) |
|
820 |
1.8.5.2.1 |
Securitisaties die niet in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling |
|
830 |
1.8.5.2.2 |
STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling |
|
840 |
1.8.5.3 |
Externeratingbenadering (SEC-ERBA) |
|
850 |
1.8.5.3.1 |
Securitisaties die niet in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling |
|
860 |
1.8.5.3.2 |
STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling |
|
870 |
1.8.5.4 |
Internebeoordelingsbenadering (IAA) |
|
880 |
1.8.5.4.1 |
Securitisaties die niet in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling |
|
890 |
1.8.5.4.2 |
STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling |
|
900 |
1.8.5.5 |
Overige (RW = 1 250 %) |
|
910 |
1.8.6 |
Waarvan: Totaal van de risicoposten voor positierisico: Verhandelbare schuldinstrumenten - specifiek risico van securitisatie-instrumenten (herzien securitisatiekader) |
|
920 |
1.8.6.1 |
Interneratingbenadering (SEC-IRBA) |
|
930 |
1.8.6.1.1 |
Securitisaties die niet in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling |
|
940 |
1.8.6.1.2 |
STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling |
|
950 |
1.8.6.2 |
Standaardbenadering (SEC-SA) |
|
960 |
1.8.6.2.1 |
Securitisaties die niet in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling |
|
970 |
1.8.6.2.2 |
STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling |
|
980 |
1.8.6.3 |
Externeratingbenadering (SEC-ERBA) |
|
990 |
1.8.6.3.1 |
Securitisaties die niet in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling |
|
1000 |
1.8.6.3.2 |
STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling |
|
1010 |
1.8.6.4 |
Internebeoordelingsbenadering (IAA) |
|
1020 |
1.8.6.4.1 |
Securitisaties die niet in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling |
|
1030 |
1.8.6.4.2 |
STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling |
|
1040 |
1.8.6.5 |
Overige (RW = 1 250 %) |
|
C 03.00 - KAPITAALRATIO'S EN KAPITAALNIVEAUS (CA3)
Rijen |
ID |
Post |
Bedrag |
010 |
1 |
Tier 1-kernkapitaalratio |
|
020 |
2 |
Overschot(+)/Tekort(-) aan tier 1-kernkapitaal |
|
030 |
3 |
Tier 1-kapitaalratio |
|
040 |
4 |
Overschot(+)/Tekort(-) aan tier 1-kapitaal |
|
050 |
5 |
Totale kapitaalratio |
|
060 |
6 |
Overschot(+)/Tekort(-) aan totaal kapitaal |
|
Pro-memorieposten: Totale SREP-kapitaalvereiste (TSCR), totale kapitaalvereiste (OCR) en pijler 2-richtsnoeren (P2G) |
|||
130 |
13 |
Totale SREP-kapitaalvereiste (TSCR)-ratio |
|
140 |
13* |
TSCR: op te bouwen uit tier 1-kernkapitaal |
|
150 |
13** |
TSCR: op te bouwen uit tier1-kapitaal |
|
160 |
14 |
Totale kapitaalvereiste (OCR)-ratio |
|
170 |
14* |
OCR: op te bouwen uit tier 1-kernkapitaal |
|
180 |
14** |
OCR: op te bouwen uit tier 1-kapitaal |
|
190 |
15 |
OCR en pijler 2-richtsnoeren (P2G) |
|
200 |
15* |
OCR en P2G: op te bouwen uit tier 1-kernkapitaal |
|
210 |
15** |
OCR en P2G: op te bouwen uit tier 1-kapitaal |
|
C 04.00 - PRO-MEMORIEPOSTEN (CA4)
Rij |
ID |
Post |
Kolom |
Uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen |
010 |
||
010 |
1 |
Totaal aan uitgestelde belastingvorderingen |
|
020 |
1.1 |
Uitgestelde belastingvorderingen die niet op toekomstige winstgevendheid berusten |
|
030 |
1.2 |
Uitgestelde belastingvorderingen die berusten op toekomstige winstgevendheid en niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen |
|
040 |
1.3 |
Uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en voortvloeien uit tijdelijke verschillen |
|
050 |
2 |
Totale uitgestelde belastingvorderingen |
|
060 |
2.1 |
Uitgestelde belastingverplichtingen die niet in mindering gebracht mogen worden op uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten |
|
070 |
2.2 |
Uitgestelde belastingverplichtingen die in mindering gebracht mogen worden op uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten |
|
080 |
2.2.1 |
Aftrekbare uitgestelde belastingverplichtingen gerelateerd aan uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en die niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen |
|
090 |
2.2.2 |
Aftrekbare uitgestelde belastingverplichtingen gerelateerd aan uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en voortvloeien uit tijdelijke verschillen |
|
093 |
2A |
Te veel betaalde belastingen en achterwaartse belastingverliescompensaties |
|
096 |
2B |
Uitgestelde belastingvorderingen onderworpen aan een risicogewicht van 250 % |
|
097 |
2C |
Uitgestelde belastingvorderingen onderworpen aan een risicogewicht van 0 % |
|
Kredietrisicoaanpassingen en verwachte verliezen |
|||
100 |
3 |
Voor IRB, het overschot (+) of tekort (–) na aftrek van verwachte verliesposten van kredietrisicoaanpassingen, aanvullende waardeaanpassingen en andere eigenvermogensverlagingen voor blootstellingen ten aanzien waarvan zich geen wanbetaling heeft voorgedaan |
|
110 |
3.1 |
Totale kredietrisicoaanpassingen, aanvullende waardeaanpassingen en andere eigenvermogensverlagingen die in aanmerking komen om bij de berekening van de verwachte verliesposten te worden betrokken |
|
120 |
3.1.1 |
Algemene kredietrisicoaanpassingen |
|
130 |
3.1.2 |
Specifieke kredietrisicoaanpassingen |
|
131 |
3.1.3 |
Aanvullende waardeaanpassingen en andere eigenvermogensverlagingen |
|
140 |
3.2 |
Totaal van in aanmerking komende verwachte verliezen |
|
145 |
4 |
Voor IRB, overschot (+) of tekort (–) van specifieke kredietrisicoaanpassingen aan verwachte verliezen voor blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan |
|
150 |
4.1 |
Specifieke kredietrisicoaanpassingen en posities die op vergelijkbare wijze worden behandeld |
|
155 |
4.2 |
Totaal van in aanmerking komende verwachte verliezen |
|
160 |
5 |
Risicogewogen posten voor het berekenen van het maximum voor het overschot aan voorzieningen dat in aanmerking komt als tier 2-kapitaal |
|
170 |
6 |
Totale brutovoorzieningen die in aanmerking komen voor opneming in het tier 2-kapitaal |
|
180 |
7 |
Risicogewogen posten voor het berekenen van het maximum voor de voorzieningen die in aanmerking komen als tier 2-kapitaal |
|
Drempels voor aftrekkingen van het tier 1-kernkapitaal |
|||
190 |
8 |
Drempel voor niet-aftrekbaar bezit aan entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
200 |
9 |
10 %-drempel voor tier 1-kernkapitaal |
|
210 |
10 |
17,65 %-drempel voor tier 1-kernkapitaal |
|
225 |
11.1 |
In aanmerking komend kapitaal ten behoeve van gekwalificeerde deelnemingen buiten de financiële sector |
|
226 |
11.2 |
In aanmerking komend kapitaal ten behoeve van grote blootstellingen |
|
Deelnemingen in het kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|||
230 |
12 |
Bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities |
|
240 |
12.1 |
Direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
250 |
12.1.1 |
Bruto direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
260 |
12.1.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit |
|
270 |
12.2 |
Indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
280 |
12.2.1 |
Bruto indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
290 |
12.2.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit |
|
291 |
12.3 |
Synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
292 |
12.3.1 |
Bruto synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
293 |
12.3.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit |
|
300 |
13 |
Bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities |
|
310 |
13.1 |
Direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
320 |
13.1.1 |
Bruto direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
330 |
13.1.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit |
|
340 |
13.2 |
Indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
350 |
13.2.1 |
Bruto indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
360 |
13.2.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit |
|
361 |
13.3 |
Synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
362 |
13.3.1 |
Bruto synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
363 |
13.3.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit |
|
370 |
14 |
Bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities |
|
380 |
14.1 |
Direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
390 |
14.1.1 |
Bruto direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
400 |
14.1.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit |
|
410 |
14.2 |
Indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
420 |
14.2.1 |
Bruto indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
430 |
14.2.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit |
|
431 |
14.3 |
Synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
432 |
14.3.1 |
Bruto synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
433 |
14.3.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit |
|
Deelnemingen in het kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|||
440 |
15 |
Bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities |
|
450 |
15.1 |
Direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
460 |
15.1.1 |
Bruto direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
470 |
15.1.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit |
|
480 |
15.2 |
Indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
490 |
15.2.1 |
Bruto indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
500 |
15.2.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit |
|
501 |
15.3 |
Synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
502 |
15.3.1 |
Bruto synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
503 |
15.3.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit |
|
510 |
16 |
Bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities |
|
520 |
16.1 |
Direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
530 |
16.1.1 |
Bruto direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
540 |
16.1.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit |
|
550 |
16.2 |
Indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
560 |
16.2.1 |
Bruto indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
570 |
16.2.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit |
|
571 |
16.3 |
Synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
572 |
16.3.1 |
Bruto synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
573 |
16.3.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit |
|
580 |
17 |
Bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities |
|
590 |
17.1 |
Direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
600 |
17.1.1 |
Bruto direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
610 |
17.1.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit |
|
620 |
17.2 |
Indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
630 |
17.2.1 |
Bruto indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
640 |
17.2.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto indirect bezit |
|
641 |
17.3 |
Synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
642 |
17.3.1 |
Bruto synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
643 |
17.3.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit |
|
Totaal van de risicoposten van bezit die niet van de betrokken kapitaalcategorie worden afgetrokken: |
|||
650 |
18 |
Risicogewogen posten van bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector die niet van het tier 1-kernkapitaal van de instelling worden afgetrokken |
|
660 |
19 |
Risicogewogen posten van bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector die niet van het aanvullend-tier 1-kapitaal van de instelling worden afgetrokken |
|
670 |
20 |
Risicogewogen posten van bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector die niet van het tier 2-kapitaal van de instelling worden afgetrokken |
|
Tijdelijke ontheffing van de aftrek van het eigen vermogen |
|||
680 |
21 |
Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
690 |
22 |
Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
700 |
23 |
Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van aanvullend-tier 1-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
710 |
24 |
Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van AT 1-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
720 |
25 |
Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 2-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
730 |
26 |
Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 2-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
Kapitaalbuffers |
|||
740 |
27 |
Gecombineerde buffervereisten |
|
750 |
|
Kapitaalconserveringsbuffer |
|
760 |
|
Conserveringsbuffer als gevolg van macroprudentieel of systeemrisico onderkend op het niveau van een lidstaat |
|
770 |
|
Instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbuffer |
|
780 |
|
Systeemrisicobuffer |
|
800 |
|
Buffer voor mondiaal systeemrelevante instellingen |
|
810 |
|
Buffer voor andere systeemrelevante instellingen |
|
Vereisten onder Pijler II |
|||
820 |
28 |
Eigenvermogensvereisten in verband met aanpassingen uit hoofde van Pijler II |
|
Aanvullende informatie voor beleggingsondernemingen |
|||
830 |
29 |
Aanvangskapitaal |
|
840 |
30 |
Eigen vermogen op basis van vaste kosten |
|
Aanvullende informatie voor de berekening van rapportagedrempels |
|||
850 |
31 |
Niet-binnenlandse oorspronkelijke blootstellingen |
|
860 |
32 |
Totale oorspronkelijke blootstellingen |
|
Basel I-ondergrens |
|||
870 |
|
Aanpassingen aan het totale eigen vermogen |
|
880 |
|
Eigen vermogen volledig aangepast voor de Bazel I-ondergrens |
|
890 |
|
Eigenvermogensvereisten voor de Bazel I-ondergrens |
|
900 |
|
Eigenvermogensvereisten voor de Bazel I-ondergrens - SA-alternatief |
|
910 |
|
Tekort aan totaal kapitaal met betrekking tot de minimale eigenvermogensvereisten van de Bazel I-ondergrens |
|
C 05.01 - OVERGANGSBEPALINGEN (CA5.1)
|
Aanpassingen van tier 1-kernkapitaal |
Aanpassingen van aanvullend-tier 1-kapitaal |
Aanpassingen van tier 2-kapitaal |
Aanpassingen verwerkt in risicogewogen actiefposten |
Pro-memorieposten |
|||
Toepasselijk percentage |
In aanmerking komend bedrag zonder toepassing van overgangsbepalingen |
|||||||
Code |
ID |
Post |
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
010 |
1 |
TOTALE AANPASSINGEN |
|
|
|
|
|
|
020 |
1.1 |
INSTRUMENTEN WAAROP GRANDFATHERINGBEPALINGEN VAN TOEPASSING ZIJN |
koppeling aan {CA1;r220} |
koppeling aan {CA1;r660} |
koppeling aan {CA1;r880} |
|
|
|
030 |
1.1.1 |
Instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn: Instrumenten die staatssteun behelzen |
|
|
|
|
|
|
040 |
1.1.1.1 |
Instrumenten die overeenkomstig Richtlijn 2006/48/EG als eigen vermogen in aanmerking genomen konden worden |
|
|
|
|
|
|
050 |
1.1.1.2 |
Instrumenten uitgegeven door instellingen die hun statutaire zetel hebben in een lidstaat die aan een economisch aanpassingsprogramma onderworpen is |
|
|
|
|
|
|
060 |
1.1.2 |
Instrumenten die geen staatssteun behelzen |
koppeling aan {CA5.2;r010;c060} |
koppeling aan {CA5.2;r020;c060} |
koppeling aan {CA5.2;r090;c060} |
|
|
|
070 |
1.2 |
MINDERHEIDSBELANGEN EN DAARAAN GELIJK TE STELLEN POSTEN |
koppeling aan {CA1;r240} |
koppeling aan {CA1;r680} |
koppeling aan {CA1;r900} |
|
|
|
080 |
1.2.1 |
Niet als minderheidsbelang aangemerkte kapitaalinstrumenten en posten |
|
|
|
|
|
|
090 |
1.2.2 |
Opneming van minderheidsbelangen in het geconsolideerde eigen vermogen onder de overgangsbepalingen |
|
|
|
|
|
|
091 |
1.2.3 |
Opneming in het geconsolideerde eigen vermogen van in aanmerking komend aanvullend-tier 1-kapitaal onder de overgangsbepalingen |
|
|
|
|
|
|
092 |
1.2.4 |
Opneming in het geconsolideerde eigen vermogen van in aanmerking komend tier 2-kapitaal onder de overgangsbepalingen |
|
|
|
|
|
|
100 |
1.3 |
ANDERE AANPASSINGEN ONDER DE OVERGANGSBEPALINGEN |
koppeling aan {CA1;r520} |
koppeling aan {CA1;r730} |
koppeling aan {CA1;r960} |
|
|
|
110 |
1.3.1 |
Niet-gerealiseerde winsten en verliezen |
|
|
|
|
|
|
120 |
1.3.1.1 |
Niet-gerealiseerde winsten |
|
|
|
|
|
|
130 |
1.3.1.2 |
Niet-gerealiseerde verliezen |
|
|
|
|
|
|
133 |
1.3.1.3. |
Niet-gerealiseerde winsten op blootstellingen met betrekking tot centrale overheden, ingedeeld in de categorie „beschikbaar voor verkoop” van de bij EU-wetgeving bevestigde IAS 39 |
|
|
|
|
|
|
136 |
1.3.1.4. |
Niet-gerealiseerd verlies op blootstellingen met betrekking tot centrale overheden, ingedeeld in de categorie „beschikbaar voor verkoop” van de bij EU-wetgeving bevestigde IAS 39 |
|
|
|
|
|
|
138 |
1.3.1.5. |
Tegen reële waarde gewaardeerde winsten en verliezen die voortvloeien uit het eigen kredietrisico van de instelling in verband met afgeleide verplichtingen |
|
|
|
|
|
|
140 |
1.3.2 |
Aftrekkingen |
|
|
|
|
|
|
150 |
1.3.2.1 |
Verlies van het lopende boekjaar |
|
|
|
|
|
|
160 |
1.3.2.2 |
Immateriële activa |
|
|
|
|
|
|
170 |
1.3.2.3 |
Uitgestelde belastingvorderingen die berusten op toekomstige winstgevendheid en niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen |
|
|
|
|
|
|
180 |
1.3.2.4 |
IRB-gerelateerd tekort aan voorzieningen voor verwachte verliezen |
|
|
|
|
|
|
190 |
1.3.2.5 |
Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds |
|
|
|
|
|
|
194 |
1.3.2.5* |
waarvan: Invoering van in IAS 19 aangebrachte wijzigingen - positieve post |
|
|
|
|
|
|
198 |
1.3.2.5** |
waarvan: Invoering van in IAS 19 aangebrachte wijzigingen - negatieve post |
|
|
|
|
|
|
200 |
1.3.2.6 |
Eigen instrumenten |
|
|
|
|
|
|
210 |
1.3.2.6.1 |
Eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
211 |
1.3.2.6.1** |
waarvan: Direct bezit |
|
|
|
|
|
|
212 |
1.3.2.6.1* |
waarvan: Indirect bezit |
|
|
|
|
|
|
220 |
1.3.2.6.2 |
Eigen aanvullend-tier 1-instrumenten |
|
|
|
|
|
|
221 |
1.3.2.6.2** |
waarvan: Direct bezit |
|
|
|
|
|
|
222 |
1.3.2.6.2* |
waarvan: Indirect bezit |
|
|
|
|
|
|
230 |
1.3.2.6.3 |
Eigen tier 2-instrumenten |
|
|
|
|
|
|
231 |
1.3.2.6.3* |
waarvan: Direct bezit |
|
|
|
|
|
|
232 |
1.3.2.6.3** |
waarvan: Indirect bezit |
|
|
|
|
|
|
240 |
1.3.2.7 |
Wederzijdse deelnemingen |
|
|
|
|
|
|
250 |
1.3.2.7.1 |
Wederzijdse deelnemingen in tier 1-kernkapitaal |
|
|
|
|
|
|
260 |
1.3.2.7.1.1 |
Wederzijdse deelnemingen in tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
|
|
|
|
|
270 |
1.3.2.7.1.2 |
Wederzijdse deelnemingen in tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
|
|
|
|
|
280 |
1.3.2.7.2 |
Wederzijdse deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal |
|
|
|
|
|
|
290 |
1.3.2.7.2.1 |
Wederzijdse deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
|
|
|
|
|
300 |
1.3.2.7.2.2 |
Wederzijdse deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
|
|
|
|
|
310 |
1.3.2.7.3 |
Wederzijdse deelnemingen in tier 2-kapitaal |
|
|
|
|
|
|
320 |
1.3.2.7.3.1 |
Wederzijdse deelnemingen in tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
|
|
|
|
|
330 |
1.3.2.7.3.2 |
Wederzijdse deelnemingen in tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
|
|
|
|
|
340 |
1.3.2.8 |
Eigenvermogensinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
|
|
|
|
|
350 |
1.3.2.8.1 |
Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
|
|
|
|
|
360 |
1.3.2.8.2 |
Aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
|
|
|
|
|
370 |
1.3.2.8.3 |
Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
|
|
|
|
|
380 |
1.3.2.9 |
Uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen en tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
|
|
|
|
|
385 |
1.3.2.9a |
Uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen |
|
|
|
|
|
|
390 |
1.3.2.10 |
Eigenvermogensinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
|
|
|
|
|
400 |
1.3.2.10.1 |
Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
|
|
|
|
|
410 |
1.3.2.10.2 |
Aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
|
|
|
|
|
420 |
1.3.2.10.3 |
Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
|
|
|
|
|
425 |
1.3.2.11 |
Vrijstelling van aftrek van deelnemingen in verzekeringsondernemingen van tier 1-kernkapitaalbestanddelen |
|
|
|
|
|
|
430 |
1.3.3 |
Additionele filters en aftrekkingen |
|
|
|
|
|
|
440 |
1.3.4 |
Uit overgangsbepalingen van IFRS 9 voortvloeiende aanpassingen |
|
|
|
|
|
|
C 05.02 - INSTRUMENTEN WAAROP GRANDFATHERINGBEPALINGEN VAN TOEPASSING ZIJN: INSTRUMENTEN DIE GEEN STAATSSTEUN BEHELZEN (CA 5.2)
CA 5.2 Instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn: Instrumenten die geen staatssteun behelzen |
Bedrag van instrumenten plus daaraan gerelateerde agio |
Grondslag voor berekening van de limiet |
Toepasselijk percentage |
Limiet |
(–) Bedrag waarmee de limiet voor grandfathering wordt overschreden |
Totale bedrag waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn |
||
Code |
ID |
Post |
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
010 |
1. |
Instrumenten die in aanmerking kwamen voor artikel 57, onder a), van Richtlijn 2006/48/EG |
|
|
|
|
|
koppeling aan {CA5.1;r060;c010) |
020 |
2. |
Instrumenten die aanmerking kwamen voor artikel 57, onder ca), en artikel 154, leden 8 en 9, van Richtlijn 2006/48/EG, behoudens de in artikel 489 bepaalde limiet |
|
|
|
|
|
koppeling aan {CA5.1;r060;c020) |
030 |
2.1 |
Totaal van instrumenten zonder mogelijkheid van vervroegde aflossing of aflossingsprikkel |
|
|
|
|
|
|
040 |
2.2. |
Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing en aflossingsprikkel waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn |
|
|
|
|
|
|
050 |
2.2.1 |
Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die na de verslagdatum mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag voldoen aan de voorwaarden van artikel 52 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
060 |
2.2.2 |
Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die na de verslagdatum mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 52 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
070 |
2.2.3 |
Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die vóór of op 20 juli 2011 mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 52 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
080 |
2.3 |
Overschrijding van de limiet voor tier 1-kernkapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn |
|
|
|
|
|
|
090 |
3 |
Instrumenten die aanmerking kwamen voor artikel 57, onder e), f), g) of h), van Richtlijn 2006/48/EG, behoudens de in artikel 490 bepaalde limiet |
|
|
|
|
|
koppeling aan {CA5.1;r060;c030) |
100 |
3.1 |
Totaal van bestanddelen zonder aflossingsprikkel |
|
|
|
|
|
|
110 |
3.2 |
Bestanddelen met een aflossingsprikkel waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn |
|
|
|
|
|
|
120 |
3.2.1 |
Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die na de verslagdatum mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag voldoen aan de voorwaarden van artikel 63 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
130 |
3.2.2 |
Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die na de verslagdatum mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 63 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
140 |
3.2.3 |
Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die vóór of op 20 juli 2011 mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 63 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
150 |
3.3 |
Overschrijding van de limiet voor aanvullend-tier 1-instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn |
|
|
|
|
|
|
C 06.01 – SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN - TOTAAL (GS TOTAL)
|
INFORMATIE OVER DE BIJDRAGE VAN ENTITEITEN AAN DE SOLVABILITEIT VAN DE GROEP |
KAPITAALBUFFERS |
||||||||||||||||||||||
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN |
|
IN AANMERKING KOMEND EIGEN VERMOGEN DAT IN HET GECONSOLIDEERDE EIGEN VERMOGEN WORDT OPGENOMEN |
|
GECONSOLIDEERD EIGEN VERMOGEN |
|
GECOMBINEERD BUFFERVEREISTE |
|
|||||||||||||||||
KREDIET; TEGENPARTIJKREDIET; VERWATERINGSRISICO'S, NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES EN AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO |
POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO'S |
OPERATIONEEL RISICO |
ANDERE RISICOPOSTEN |
IN AANMERKING KOMENDE TIER 1-INSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 1-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN |
|
IN AANMERKING KOMENDE EIGENVERMOGENSINSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 2-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN |
PRO-MEMORIEPOST: GOODWILL (–) / (+) NEGATIEVE GOODWILL |
WAARVAN: TIER 1-KERNKAPITAAL |
WAARVAN: AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL |
WAARVAN: BIJDRAGEN AAN HET GECONSOLIDEERDE RESULTAAT |
WAARVAN: (–) GOODWILL / (+) NEGATIEVE GOODWILL |
KAPITAALCONSERVERINGSBUFFER |
INSTELLINGSSPECIFIEKE CONTRACYCLISCHE KAPITAALBUFFER |
CONSERVERINGSBUFFER ALS GEVOLG VAN MACROPRUDENTIEEL OF SYSTEEMRISICO ONDERKEND OP HET NIVEAU VAN EEN LIDSTAAT |
SYSTEEMRISICOBUFFER |
BUFFER VOOR WERELDWIJD SYSTEEMRELEVANTE INSTELLINGEN |
BUFFER VOOR ANDERE SYSTEEMRELEVANTE INSTELLINGEN |
|||||||
MINDERHEIDSBELANGEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 1-KERNKAPITAAL WORDEN OPGENOMEN |
IN AANMERKING KOMENDE TIER 1-INSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN |
|||||||||||||||||||||||
250 |
260 |
270 |
280 |
290 |
300 |
310 |
320 |
330 |
340 |
350 |
360 |
370 |
380 |
390 |
400 |
410 |
420 |
430 |
440 |
450 |
470 |
480 |
||
010 |
TOTAAL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 06.02 – SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN (GS)
ENTITEITEN DIE IN DE CONSOLIDATIE ZIJN BETROKKEN |
INFORMATIE OVER ENTITEITEN DIE ZIJN ONDERWORPEN AAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN |
INFORMATIE OVER DE BIJDRAGE VAN ENTITEITEN AAN DE SOLVABILITEIT VAN DE GROEP |
KAPITAALBUFFERS |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
NAAM |
CODE |
LEI-code |
INSTELLING OF DAARMEE GELIJKWAARDIG (JA/NEE) |
SOORT ENTITEIT |
TOEPASSINGSGEBIED VAN DE GEGEVENS: INDIVIDUEEL VOLLEDIG GECONSOLIDEERD (SF) OF INDIVIDUEEL GEDEELTELIJK GECONSOLIDEERD (SP) |
LANDENCODE |
AANDEEL IN DE DEELNEMING (%) |
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN |
|
EIGEN VERMOGEN |
|
|
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN |
|
IN AANMERKING KOMEND EIGEN VERMOGEN DAT IN HET GECONSOLIDEERDE EIGEN VERMOGEN WORDT OPGENOMEN |
|
GECONSOLIDEERD EIGEN VERMOGEN |
|
GECOMBINEERD BUFFERVEREISTE |
|
||||||||||||||||||||||||||||
KREDIET; TEGENPARTIJKREDIET; VERWATERINGSRISICO'S, NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES EN AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO |
POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO'S |
OPERATIONEEL RISICO |
ANDERE RISICOPOSTEN |
|
TOTALE TIER 1-KAPITAAL |
|
|
TIER 2-KAPITAAL |
|
KREDIET; TEGENPARTIJKREDIET; VERWATERINGSRISICO'S, NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES EN AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO |
POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO'S |
OPERATIONEEL RISICO |
ANDERE RISICOPOSTEN |
IN AANMERKING KOMENDE TIER 1-INSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 1-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN |
|
IN AANMERKING KOMENDE EIGENVERMOGENSINSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 2-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN |
PRO-MEMORIEPOST: GOODWILL (–) / (+) NEGATIEVE GOODWILL |
WAARVAN: TIER 1-KERNKAPITAAL |
WAARVAN: AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL |
WAARVAN: BIJDRAGEN AAN HET GECONSOLIDEERDE RESULTAAT |
WAARVAN: (–) GOODWILL / (+) NEGATIEVE GOODWILL |
KAPITAALCONSERVERINGSBUFFER |
INSTELLINGSSPECIFIEKE CONTRACYCLISCHE KAPITAALBUFFER |
CONSERVERINGSBUFFER ALS GEVOLG VAN MACROPRUDENTIEEL OF SYSTEEMRISICO ONDERKEND OP HET NIVEAU VAN EEN LIDSTAAT |
SYSTEEMRISICOBUFFER |
BUFFER VOOR WERELDWIJD SYSTEEMRELEVANTE INSTELLINGEN |
BUFFER VOOR ANDERE SYSTEEMRELEVANTE INSTELLINGEN |
|||||||||||||||||||||
|
TIER 1-KERNKAPITAAL |
|
AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL |
|
MINDERHEIDSBELANGEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 1-KERNKAPITAAL WORDEN OPGENOMEN |
IN AANMERKING KOMENDE TIER 1-INSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND EIGEN VERMOGEN |
GERELATEERDE EIGENVERMOGENSINSTRUMENTEN, GERELATEERDE INGEHOUDEN WINSTEN EN AGIOREKENINGEN |
WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND TIER 1-KAPITAAL |
GERELATEERDE TIER 1-INSTRUMENTEN, GERELATEERDE INGEHOUDEN WINSTEN EN AGIOREKENINGEN |
WAARVAN: MINDERHEIDSBELANGEN: |
GERELATEERDE EIGENVERMOGENSINSTRUMENTEN, GERELATEERDE INGEHOUDEN WINSTEN, AGIOREKENINGEN EN ANDERE RESERVES |
WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL |
WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND TIER 2-KAPITAAL |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
010 |
020 |
025 |
030 |
035 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
190 |
200 |
210 |
220 |
230 |
240 |
250 |
260 |
270 |
280 |
290 |
300 |
310 |
320 |
330 |
340 |
350 |
360 |
370 |
380 |
390 |
400 |
410 |
420 |
430 |
440 |
450 |
470 |
480 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 07.00 - KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: STANDAARDBENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN (CR SA)
Blootstellingscategorieën volgens de standaardbenadering
|
|
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN |
(–) WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN IN VERBAND MET DE OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING |
BLOOTSTELLING NA VERREKENING VAN WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING |
NETTOBLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN DIE OP HET BEDRAG VAN DE BLOOTSTELLING VAN INVLOED ZIJN: VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE UITGEBREIDE BENADERING VAN FINANCIËLE ZEKERHEDEN |
VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*) |
UITSPLITSING VAN DE VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE VAN POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING NAAR OMREKENINGSFACTOR |
BLOOTSTELLINGSWAARDE |
|
RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S |
RISICOGEWOGEN POSTEN NA TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S |
|
|||||||||||
NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE: AANGEPASTE WAARDEN (Ga) |
VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING VIA KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN |
VOLATILITEITSAANPASSING VAN DE BLOOTSTELLING |
(–) FINANCIËLE ZEKERHEDEN: GECORRIGEERDE WAARDE (Gvam) |
0 % |
20 % |
50 % |
100 % |
WAARVAN: VOORTVLOEIENDE UIT TEGENPARTIJKREDIETRISICO |
WAARVAN: MET EEN KREDIETBEOORDELING DOOR EEN AANGEWEZEN EKBI |
WAARVAN: MET EEN VAN EEN CENTRALE OVERHEID AFKOMSTIGE KREDIETBEOORDELING |
||||||||||||||
(–) GARANTIES |
(–) KREDIETDERIVATEN |
(–) FINANCIËLE ZEKERHEDEN: EENVOUDIGE BENADERING |
(–) OVERIGE VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
(–) TOTALE UITSTROMEN |
TOTALE INSTROMEN (+) |
|
(-) WAARVAN: VOLATILITEITS- EN LOOPTIJDAANPASSINGEN |
||||||||||||||||||
010 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
190 |
200 |
210 |
215 |
220 |
230 |
240 |
||
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA |
|
|
015 |
waarvan: Blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
waarvan: Kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
waarvan: Blootstellingen onderworpen aan de ondersteuningsfactor voor kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
waarvan: Gedekt door hypotheken op onroerend goed - Niet-zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
waarvan: Blootstellingen uit hoofde van het permanent gedeeltelijk gebruik van de standaardbenadering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
waarvan: Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering met vooraf verkregen toestemming van de toezichthouder om stapsgewijs de IRB-benadering in te voeren |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR SOORT BLOOTSTELLING: |
|||||||||||||||||||||||||
070 |
Blootstellingen binnen de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Blootstellingen buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen/transacties die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Effectenfinancieringstransacties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
waarvan: Centraal gecleard via een gCTP |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Derivaten & transacties met afwikkeling op lange termijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
waarvan: Centraal gecleard via een gCTP |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Ondergebracht in een contractuele productoverstijgende verrekening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR RISICOGEWICHT: |
|||||||||||||||||||||||||
140 |
0 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
2 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
4 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
10 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
20 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
190 |
35 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
200 |
50 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
210 |
70 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
220 |
75 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
230 |
100 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
240 |
150 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
250 |
250 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
260 |
370 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
270 |
1250 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
280 |
Andere risicogewichten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
PRO-MEMORIEPOSTEN |
|||||||||||||||||||||||||
290 |
Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
300 |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling onderworpen aan een risicogewicht van 100 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
310 |
Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
320 |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling onderworpen aan een risicogewicht van 150 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C.08.01 - KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: IRB-BENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN (CR IRB 1)
IRB-blootstellingscategorie:
Eigen LGD-ramingen en/of omrekeningsfactoren:
|
INTERNERATINGSYSTEEM |
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING |
BLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN EN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN |
|
BLOOTSTELLINGSWAARDE |
|
IN LGD-RAMINGEN IN AANMERKING GENOMEN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN, MET UITZONDERING VAN DE DOUBLE DEFAULTBEHANDELING |
ONDERWORPEN AAN DE DOUBLE DEFAULTBEHANDELING |
NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%) |
NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%) VOOR GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN |
NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LOOPTIJDWAARDE (DAGEN) |
RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S |
RISICOGEWOGEN POSTEN NA TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S |
PRO-MEMORIEPOSTEN: |
|||||||||||||||||
NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
(–) OVERIGE VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING VIA KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN |
GEBRUIK VAN EIGEN LGD-RAMINGEN: NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
VERWACHTE VERLIESPOST |
(–) WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN |
AANTAL DEBITEUREN |
||||||||||||||||||||||||
AAN DE DEBITEURENKLASSE OF -GROEP TOEGEKENDE PD (%) |
|
WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN |
(–) GARANTIES |
(–) KREDIETDERIVATEN |
(–) TOTALE UITSTROMEN |
TOTALE INSTROMEN (+) |
WAARVAN: POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING |
WAARVAN: POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING |
WAARVAN: VOORTVLOEIENDE UIT TEGENPARTIJKREDIETRISICO |
WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN |
GARANTIES |
KREDIETDERIVATEN |
GEBRUIK VAN EIGEN LGD-RAMINGEN: OVERIGE VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
TOELAATBARE FINANCIËLE ZEKERHEDEN |
ANDERE TOELAATBARE ZEKERHEDEN |
|
WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN |
|||||||||||||||
ONROEREND GOED |
ANDERE FYSIEKE ZEKERHEDEN |
KORTLOPENDE VORDERINGEN |
||||||||||||||||||||||||||||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
190 |
200 |
210 |
220 |
230 |
240 |
250 |
255 |
260 |
270 |
280 |
290 |
300 |
||
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA |
|
|
|
|
015 |
waarvan: Blootstellingen onderworpen aan de ondersteuningsfactor voor kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR SOORT BLOOTSTELLING: |
|||||||||||||||||||||||||||||||
020 |
Balansposten die onderworpen zijn aan kredietrisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Posten buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen/transacties die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Effectenfinancieringstransacties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Derivaten & transacties met afwikkeling op lange termijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Ondergebracht in een contractuele productoverstijgende verrekening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
IN DEBITEURENKLASSEN OF -GROEPEN ONDERGEBRACHTE BLOOTSTELLINGEN: TOTAAL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
CRITERIA VOOR HET ONDERBRENGEN VAN GESPECIALISEERDE KREDIETVERLENING: TOTAAL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
UITSPLITSING NAAR RISICOGEWICHT VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN UIT HOOFDE VAN GESPECIALISEERDE KREDIETVERLENING: |
|||||||||||||||||||||||||||||||
090 |
RISICOGEWICHT: 0 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
50 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
70 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Waarvan: in categorie 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
90 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
115 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
250 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
ALTERNATIEVE BEHANDELING: GEDEKT DOOR ONROEREND GOED |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
BLOOTSTELLINGEN VOORTVLOEIEND UIT NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES ONDER TOEPASSING VAN RISICOGEWICHTEN KRACHTENS DE ALTERNATIEVE BEHANDELING OF VAN EEN RISICOGEWICHT VAN 100 % EN ANDERE BLOOTSTELLINGEN WAAROP EEN RISICOGEWICHT WORDT TOEGEPAST |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
VERWATERINGSRISICO: TOTAAL GEKOCHTE KORTLOPENDE VORDERINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C.08.02 - KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: IRB-BENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN: UITSPLITSING NAAR DEBITEURENKLASSE OF -GROEP (CR IRB 2)
IRB-blootstellingscategorie:
Eigen LGD-ramingen en/of omrekeningsfactoren:
DEBITEURENKLASSE (IDENTIFICATIECODE VAN EEN RIJ) |
INTERNERATINGSYSTEEM |
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING |
BLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN EN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN |
|
BLOOTSTELLINGSWAARDE |
|
IN LGD-RAMINGEN IN AANMERKING GENOMEN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN, MET UITZONDERING VAN DE DOUBLE DEFAULTBEHANDELING |
ONDERWORPEN AAN DE DOUBLE DEFAULTBEHANDELING |
NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%) |
NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%) VOOR GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN |
NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LOOPTIJDWAARDE (DAGEN) |
RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR KMO-FACTOR |
RISICOGEWOGEN POSTEN NA KMO-FACTOR |
PRO-MEMORIEPOSTEN: |
||||||||||||||||
NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
(–) OVERIGE VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING VIA KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN |
GEBRUIK VAN EIGEN LGD-RAMINGEN: NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
VERWACHTE VERLIESPOST |
(–) WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN |
AANTAL DEBITEUREN |
|||||||||||||||||||||||
AAN DE DEBITEURENKLASSE OF -GROEP TOEGEKENDE PD (%) |
|
WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN |
(–) GARANTIES |
(–) KREDIETDERIVATEN |
(–) TOTALE UITSTROMEN |
TOTALE INSTROMEN (+) |
WAARVAN: POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING |
WAARVAN: POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING |
WAARVAN: VOORTVLOEIENDE UIT TEGENPARTIJKREDIETRISICO |
WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN |
GARANTIES |
KREDIETDERIVATEN |
GEBRUIK VAN EIGEN LGD-RAMINGEN: OVERIGE VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
TOELAATBARE FINANCIËLE ZEKERHEDEN |
ANDERE TOELAATBARE ZEKERHEDEN |
|
WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN |
||||||||||||||
ONROEREND GOED |
ANDERE FYSIEKE ZEKERHEDEN |
KORTLOPENDE VORDERINGEN |
|||||||||||||||||||||||||||||
005 |
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
190 |
200 |
210 |
220 |
230 |
240 |
250 |
255 |
260 |
270 |
280 |
290 |
300 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 09.01 – GEOGRAFISCHE UITSPLITSING VAN BLOOTSTELLINGEN NAAR VESTIGINGSPLAATS VAN DE DEBITEUR: BLOOTSTELLINGEN IN HET KADER VAN DE STANDAARDBENADERING (CR GB 1)
Land:
|
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN |
In de periode waargenomen nieuwe gevallen van wanbetaling |
Algemene kredietrisicoaanpassingen |
Specifieke kredietrisicoaanpassingen |
Afschrijvingen |
Kredietrisicoaanpassingen/afschrijvingen voor waargenomen nieuwe gevallen van wanbetaling |
BLOOTSTELLINGSWAARDE |
RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S |
RISICOGEWOGEN POSTEN NA TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S |
||
|
Blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan |
||||||||||
010 |
020 |
040 |
050 |
055 |
060 |
070 |
075 |
080 |
090 |
||
010 |
Centrale overheden of centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Regionale of lokale overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Publiekrechtelijke lichamen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Multilaterale ontwikkelingsbanken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Internationale organisaties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Instellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Ondernemingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
075 |
waarvan: Kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Particulieren en kleine partijen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
085 |
waarvan: Kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Gedekt door hypotheken op onroerend goed |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
095 |
waarvan: Kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Blootstellingen met een bijzonder hoog risico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Gedekte obligaties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Instellingen voor collectieve belegging (icb's) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
Blootstellingen in aandelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
Overige blootstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
Totale blootstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 09.02 – GEOGRAFISCHE UITSPLITSING VAN BLOOTSTELLINGEN NAAR VESTIGINGSPLAATS VAN DE DEBITEUR: BLOOTSTELLINGEN IN HET KADER VAN DE IRB-BENADERING (CR GB 2)
Land:
|
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN |
In de periode waargenomen nieuwe gevallen van wanbetaling |
Algemene kredietrisicoaanpassingen |
Specifieke kredietrisicoaanpassingen |
Afschrijvingen |
Kredietrisicoaanpassingen/afschrijvingen voor waargenomen nieuwe gevallen van wanbetaling |
AAN DE DEBITEURENKLASSE OF -GROEP TOEGEKENDE PD (%) |
NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%) |
BLOOTSTELLINGSWAARDE |
RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S |
RISICOGEWOGEN POSTEN NA TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S |
VERWACHTE VERLIESPOST |
||||
|
Waarvan: in wanbetaling |
|
Waarvan: in wanbetaling |
|
Waarvan: in wanbetaling |
|||||||||||
010 |
030 |
040 |
050 |
055 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
105 |
110 |
120 |
125 |
130 |
||
010 |
Centrale overheden of centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Instellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Ondernemingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
042 |
Waarvan: Gespecialiseerde kredietverlening (met uitsluiting van gespecialiseerde kredietverlening waarvoor criteria voor het onderbrengen ervan gelden) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
045 |
Waarvan: Gespecialiseerde kredietverlening waarvoor criteria voor het onderbrengen ervan gelden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Waarvan: Kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Particulieren en kleine partijen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Gedekt door onroerend goed |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Niet-kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Gekwalificeerd revolverend |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Andere particulieren en kleine partijen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Niet-kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Aandelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
Totale blootstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 09.04 - UITSPLITSING VAN BETROKKEN KREDIETBLOOTSTELLINGEN TEN BEHOEVE VAN DE BEREKENING VAN DE CONTRACYCLISCHE BUFFER PER LAND EN HET INSTELLINGSSPECIFIEKE CONTRACYCLISCHE BUFFERPERCENTAGE (CCB)
Land:
|
Bedrag |
Percentage |
Kwalitatieve informatie |
|
010 |
020 |
030 |
||
Relevante kredietblootstellingen - Kredietrisico |
|
|||
010 |
Blootstellingswaarde in het kader van de standaardbenadering |
|
|
|
020 |
Blootstellingswaarde in het kader van de IRB-benadering |
|
|
|
Relevante kredietblootstellingen - Marktrisico |
|
|||
030 |
Som van long- en shortposities van blootstellingen in de handelsportefeuille voor standaardbenaderingen |
|
|
|
040 |
Waarde van blootstellingen in de handelsportefeuille voor interne modellen |
|
|
|
Relevante kredietblootstellingen - Securitisatie |
|
|||
050 |
Blootstellingswaarde van securitisatieposities in de bankportefeuille in het kader van de standaardbenadering |
|
|
|
060 |
Blootstellingswaarde van securitisatieposities in de bankportefeuille in het kader van de IRB-benadering |
|
|
|
Eigenvermogensvereisten en wegingen |
|
|||
070 |
Totale eigenvermogensvereisten voor het contracylische bufferpercentage |
|
|
|
080 |
Eigenvermogensvereisten voor relevante kredietblootstellingen - Kredietrisico |
|
|
|
090 |
Eigenvermogensvereisten voor relevante kredietblootstellingen - Marktrisico |
|
|
|
100 |
Eigenvermogensvereisten voor relevante kredietblootstellingen - Securitisatieposities in de bankportefeuille |
|
|
|
110 |
Wegingen van eigenvermogensvereisten |
|
|
|
Contracyclische kapitaalbufferpercentages |
|
|||
120 |
Contracylisch kapitaalbufferpercentage vastgesteld door de aangewezen autoriteit |
|
|
|
130 |
Contracyclisch kapitaalbufferpercentage toepasselijk voor het land van de instelling |
|
|
|
140 |
Instellingsspecifiek contracyclisch kapitaalbufferpercentage |
|
|
|
Gebruik van de 2 %-drempel |
|
|||
150 |
Gebruik van 2 %-drempel voor algemene kredietblootstelling |
|
|
|
160 |
Gebruik van 2 %-drempel voor blootstelling in de handelsportefeuille |
|
|
|
C 10.01 - KREDIETRISICO: AANDELEN - IRB-BENADERINGEN VAN KAPITAALVEREISTEN (CR EQU IRB 1)
|
INTERNERATINGSYSTEEM |
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING |
BLOOTSTELLINGSWAARDE |
NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%) |
RISICOGEWOGEN POSTEN |
PRO-MEMORIEPOST: |
|||
NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING VIA KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN |
VERWACHTE VERLIESPOST |
||||||||
AAN DE DEBITEURENKLASSE TOEGEKENDE PD (%) |
(–) GARANTIES |
(–) KREDIETDERIVATEN |
(–) TOTALE UITSTROMEN |
|||||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
||
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGEN IN AANDELEN VOLGENS DE IRB-BEOORDELING |
|
|
|
|
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA |
|
020 |
PD/LGD-BENADERING: TOTAAL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
EENVOUDIGE RISICOGEWICHTBENADERING: TOTAAL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR RISICOGEWICHT IN HET KADER VAN DE EENVOUDIGE RISICOGEWICHTBENADERING |
|||||||||
070 |
RISICOGEWICHT: 190 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
290 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
370 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
INTERNEMODELLENBENADERING |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
BLOOTSTELLINGEN IN AANDELEN WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 10.02 - KREDIETRISICO: AANDELEN - IRB-BENADERINGEN VAN KAPITAALVEREISTEN. UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR DEBITEURENKLASSE IN HET KADER VAN DE PD/LGD-BENADERING (CR EQU IRB 2)
DEBITEURENKLASSE (IDENTIFICATIECODE VAN EEN RIJ) |
INTERNERATINGSYSTEEM |
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING |
BLOOTSTELLINGSWAARDE |
NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%) |
RISICOGEWOGEN POSTEN |
PRO-MEMORIEPOST: |
||
NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING VIA KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN |
VERWACHTE VERLIESPOST |
|||||||
AAN DE DEBITEURENKLASSE TOEGEKENDE PD (%) |
(–) GARANTIES |
(–) KREDIETDERIVATEN |
(–) TOTALE UITSTROMEN |
||||||
005 |
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 11.00 – AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO (CR SETT)
|
NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES TEGEN AFWIKKELINGSPRIJS |
BLOOTSTELLING IN VERBAND MET PRIJSVERSCHIL ALS GEVOLG VAN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES |
EIGENVERMOGENSVEREISTEN |
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN VOOR AFWIKKELINGSRISICO |
|
010 |
020 |
030 |
040 |
||
010 |
Totaal van niet-afgewikkelde transacties in de niet-handelsportefeuille |
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA |
020 |
Transacties met maximaal vier dagen vertraagde afwikkeling (factor 0 %) |
|
|
|
|
030 |
Transacties met tussen 5 en 15 dagen vertraagde afwikkeling (factor 8 %) |
|
|
|
|
040 |
Transacties met tussen 16 en 30 dagen vertraagde afwikkeling (factor 50 %) |
|
|
|
|
050 |
Transacties met tussen 31 en 45 dagen vertraagde afwikkeling (factor 75 %) |
|
|
|
|
060 |
Transacties met meer dan 46 dagen vertraagde afwikkeling (factor 100 %) |
|
|
|
|
070 |
Totaal van niet-afgewikkelde transacties in de handelsportefeuille |
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA |
080 |
Transacties met maximaal vier dagen vertraagde afwikkeling (factor 0 %) |
|
|
|
|
090 |
Transacties met tussen 5 en 15 dagen vertraagde afwikkeling (factor 8 %) |
|
|
|
|
100 |
Transacties met tussen 16 en 30 dagen vertraagde afwikkeling (factor 50 %) |
|
|
|
|
110 |
Transacties met tussen 31 en 45 dagen vertraagde afwikkeling (factor 75 %) |
|
|
|
|
120 |
Transacties met meer dan 46 dagen vertraagde afwikkeling (factor 100 %) |
|
|
|
|
C 12.00 - KREDIETRISICO: SECURITISATIES – STANDAARDBENADERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CR SEC SA)
|
TOTAALBEDRAG VAN GEÏNITIEERDE GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN |
SYNTHETISCHE SECURITISATIES: KREDIETPROTECTIE VOOR GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN |
SECURITISATIEPOSITIES |
(–) WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN |
BLOOTSTELLING NA VERREKENING VAN WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING |
NETTOBLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN |
(–) KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN DIE OP HET BEDRAG VAN DE BLOOTSTELLING VAN INVLOED ZIJN: VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE, AANGEPASTE WAARDE IN HET KADER VAN DE UITGEBREIDE BENADERING VAN FINANCIËLE ZEKERHEDEN (Gvam) |
VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*) |
UITSPLITSING VAN DE VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*) VAN POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING NAAR OMREKENINGSFACTOR |
BLOOTSTELLINGSWAARDE |
|
UITSPLITSING VAN DE BLOOTSTELLINGSWAARDE WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST |
UITSPLITSING VAN DE BLOOTSTELLINGSWAARDE WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST |
RISICOGEWOGEN POSTEN |
ALGEHEEL EFFECT (CORRECTIE) ALS GEVOLG VAN OVERTREDING VAN DE DUEDILIGENCEBEPALINGEN |
AANPASSING RISICOGEWOGEN POSTEN IN VERBAND MET LOOPTIJDMISMATCHES |
TOTAAL VAN RISICOGEWOGEN POSTEN |
PRO-MEMORIEPOST: RISICOGEWOGEN POSTEN OVEREENKOMEND MET DE UITSTROMEN VAN DE SECURITISATIE IN HET KADER VAN DE STANDAARDBENADERING NAAR ANDERE BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN |
|||||||||||||||||||||
(-) VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE (Cva) |
(–) TOTALE UITSTROMEN |
BEHOUDEN OF TERUGGEKOCHT NOTIONEEL BEDRAG VAN KREDIETPROTECTIE |
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN |
(–) NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE: AANGEPASTE WAARDEN (Ga) |
(–) VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING VIA KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN |
0 % |
> 0 % en <= 20 % |
> 20 % en <= 50 % |
> 50 % en <= 100 % |
(-) AFGETROKKEN VAN HET EIGEN VERMOGEN |
WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST |
MET RATING (KREDIETKWALITEITSCATEGORIEËN) |
1 250 % |
DOORKIJKBENADERING |
INTERNEBEOORDELINGSBENADERING |
||||||||||||||||||||||||
(-) VOOR NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE GECORRIGEERDE WAARDEN (G*) |
(–) TOTALE UITSTROMEN |
TOTALE INSTROMEN |
CQS 1 |
CQS 2 |
CQS 3 |
CQS 4 |
ALLE ANDERE KWALITEITSCATEGORIEËN |
ZONDER RATING |
|
WAARVAN: TWEEDE VERLIES IN HET KADER VAN EEN ABCP-PROGRAMMA |
WAARVAN: GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%) |
|
GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%) |
|
WAARVAN: SYNTHETISCHE SECURITISATIES |
VOOR BEGRENZING |
NA BEGRENZING |
|||||||||||||||||||||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
190 |
200 |
210 |
220 |
230 |
240 |
250 |
260 |
270 |
280 |
290 |
300 |
310 |
320 |
330 |
340 |
350 |
360 |
370 |
380 |
390 |
||
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA |
|
020 |
WAARVAN: HERSECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA |
|
030 |
INITIATOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
SECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
HERSECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
SECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
HERSECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
VERVROEGDE AFLOSSING |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
BELEGGER: TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
SECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
HERSECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
SECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
HERSECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
SPONSOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
190 |
POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
200 |
SECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
210 |
HERSECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
220 |
POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
230 |
SECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
240 |
HERSECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
UITSPLITSING VAN UITSTAANDE POSITIES NAAR KREDIETKWALITEITSCATEGORIE (CQS) BIJ DE AANVANG: |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
250 |
CQS 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
260 |
CQS 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
270 |
CQS 3 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
280 |
CQS 4 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
290 |
ALLE OVERIGE KWALITEITSCATEGORIEËN EN POSITIES ZONDER RATING |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 13.00 - KREDIETRISICO: SECURITISATIES – IRB-BENADERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CR SEC IRB)
|
TOTAALBEDRAG VAN GEÏNITIEERDE GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN |
SYNTHETISCHE SECURITISATIES: KREDIETPROTECTIE VOOR GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN |
SECURITISATIEPOSITIES |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING |
BLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN EN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN |
(–) KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN DIE OP HET BEDRAG VAN DE BLOOTSTELLING VAN INVLOED ZIJN: VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE, AANGEPASTE WAARDE IN HET KADER VAN DE UITGEBREIDE BENADERING VAN FINANCIËLE ZEKERHEDEN (Gvam) |
VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*) |
UITSPLITSING VAN DE VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*) VAN POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING NAAR KREDIETOMREKENINGSFACTOR |
BLOOTSTELLINGSWAARDE |
|
UITSPLITSING VAN DE BLOOTSTELLINGSWAARDE WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST |
(–) VERMINDERING WAARDE RISICOGEWOGEN POSTEN ALS GEVOLG VAN WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN |
RISICOGEWOGEN POSTEN |
ALGEHEEL EFFECT (CORRECTIE) ALS GEVOLG VAN OVERTREDING VAN DE DUEDILIGENCEBEPALINGEN |
AANPASSING RISICOGEWOGEN POSTEN IN VERBAND MET LOOPTIJDMISMATCHES |
TOTAAL VAN RISICOGEWOGEN POSTEN |
PRO-MEMORIEPOST: RISICOGEWOGEN POSTEN OVEREENKOMEND MET DE UITSTROMEN VAN DE SECURITISATIE IN HET KADER VAN DE IRB-BENADERING NAAR ANDERE BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN |
|||||||||||||||||||||||||||||||
(-) VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE (Cva) |
(–) TOTALE UITSTROMEN |
BEHOUDEN OF TERUGGEKOCHT NOTIONEEL BEDRAG VAN KREDIETPROTECTIE |
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN |
(–) NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE: AANGEPASTE WAARDEN (Ga) |
(–) VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING VIA KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN |
0 % |
> 0 % en <= 20 % |
> 20 % en <= 50 % |
> 50 % en <= 100 % |
(-) AFGETROKKEN VAN HET EIGEN VERMOGEN |
WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST |
OP RATINGS GEBASEERDE METHODE (KREDIETKWALITEITSCATEGORIEËN) |
1 250 % |
BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULE |
DOORKIJKBENADERING |
INTERNEBEOORDELINGSBENADERING |
|||||||||||||||||||||||||||||||
(-) VOOR NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE GECORRIGEERDE WAARDEN (G*) |
(–) TOTALE UITSTROMEN |
TOTALE INSTROMEN |
CQS 1 & S/T CQS 1 |
CQS 2 |
CQS 3 |
CQS 4 & S/T CQS 2 |
CQS 5 |
CQS 6 |
CQS 7 & S/T CQS 3 |
CQS 8 |
CQS 9 |
CQS 10 |
CQS 11 |
ALLE ANDERE KWALITEITSCATEGORIEËN |
ZONDER RATING |
|
GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%) |
|
GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%) |
|
GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%) |
|
WAARVAN: SYNTHETISCHE SECURITISATIES |
VOOR BEGRENZING |
NA BEGRENZING |
|||||||||||||||||||||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
190 |
200 |
210 |
220 |
230 |
240 |
250 |
260 |
270 |
280 |
290 |
300 |
310 |
320 |
330 |
340 |
350 |
360 |
370 |
380 |
390 |
400 |
410 |
420 |
430 |
440 |
450 |
460 |
|||
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA |
|
|
020 |
WAARVAN: HERSECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA |
|
|
030 |
INITIATOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
SECURITISATIES |
A |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
B |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
C |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
HERSECURITISATIES |
D |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
E |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
SECURITISATIES |
A |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
B |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
C |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
HERSECURITISATIES |
D |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
E |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
VERVROEGDE AFLOSSING |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
BELEGGER: TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
190 |
SECURITISATIES |
A |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
200 |
B |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
210 |
C |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
220 |
HERSECURITISATIES |
D |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
230 |
E |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
240 |
POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
250 |
SECURITISATIES |
A |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
260 |
B |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
270 |
C |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
280 |
HERSECURITISATIES |
D |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
290 |
E |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
300 |
SPONSOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
310 |
POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
320 |
SECURITISATIES |
A |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
330 |
B |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
340 |
C |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
350 |
HERSECURITISATIES |
D |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
360 |
E |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
370 |
POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
380 |
SECURITISATIES |
A |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
390 |
B |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
400 |
C |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
410 |
HERSECURITISATIES |
D |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
420 |
E |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
UITSPLITSING VAN UITSTAANDE POSITIES NAAR KREDIETKWALITEITSCATEGORIE (CQS) BIJ DE AANVANG: |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
430 |
CQS 1 & S/T CQS 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
440 |
CQS 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
450 |
CQS 3 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
460 |
CQS 4 & S/T CQS 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
470 |
CQS 5 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
480 |
CQS 6 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
490 |
CQS 7 & S/T CQS 3 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
500 |
CQS 8 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
510 |
CQS 9 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
520 |
CQS 10 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
530 |
CQS 11 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
540 |
ALLE OVERIGE KWALITEITSCATEGORIEËN EN POSITIES ZONDER RATING |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 14.00 - NADERE INFORMATIE OVER SECURITISATIES (SEC-INFORMATIE)
RIJNUMMER |
INTERNE CODE |
IDENTIFICATIECODE VAN DE SECURITISATIE |
IDENTIFICATIECODE VAN DE INITIATOR |
SOORT SECURITISATIE: (TRADITIONEEL/SYNTHETISCH) |
BOEKHOUDKUNDIGE BEHANDELING: Gesecuritiseerde blootstellingen binnen of buiten de balanstelling? |
BEHANDELING VAN SOLVABILITEIT: Securitisatieposities onderworpen aan eigenvermogensvereisten? |
SECURITISATIE OF HERSECURITISATIE? |
STS-SECURITISATIE |
AANGEHOUDEN BELANG |
ROL VAN DE INSTELLING: (INITIATOR/SPONSOR/OORSPRONKELIJKE KREDIETVERSTREKKER/BELEGGER) |
NIET-ABCP-PROGRAMMA’S |
|
GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN |
SECURITISATIESTRUCTUUR |
SECURITISATIEPOSITIES |
(–) BLOOTSTELLINGSWAARDE AFGETROKKEN VAN HET EIGEN VERMOGEN |
TOTAAL VAN RISICOGEWOGEN POSTEN |
BENADERING |
STS-SECURITISATIE DIE IN AANMERKING KOMT VOOR GEDIFFERENTIEERDE VERMOGENSBEHANDELING |
SECURITISATIEPOSITIES - HANDELSPORTEFEUILLE |
|||||||||||||||||||||||||||||||
SOORT AANGEHOUDEN BELANG |
% VAN HET AANGEHOUDEN BELANG OP DE VERSLAGDATUM |
NALEVING VAN DE AANHOUDVEREISTE? |
DATUM VAN INITIËRING |
TOTALE WAARDE VAN GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN OP DE DATUM VAN INITIËRING |
TOTALE WAARDE |
AANDEEL VAN DE INSTELLING (%) |
TYPE |
GEVOLGDE BENADERING (standaard/interne rating/combinatie) |
AANTAL BLOOTSTELLINGEN |
LAND |
ELGD (%) |
(–) WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN |
EIGENVERMOGENSVEREISTEN VÓÓR SECURITISATIE (%) |
POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING |
POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN |
LOOPTIJD |
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN |
PRO-MEMORIEPOSTEN: POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN |
VERVROEGDE AFLOSSING |
CTP OF NIET-CTP? |
NETTOPOSITIES |
TOTALE EIGENVERMOGENSVEREISTEN (SA) |
|||||||||||||||||||||||||||||
HOOGSTE RANG |
MEZZANINE |
EERSTE VERLIES |
HOOGSTE RANG |
MEZZANINE |
EERSTE VERLIES |
EERSTE TE VERWACHTEN DATUM VAN BEËINDIGING |
WETTELIJKE EINDVERVALDATUM |
POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING |
POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN |
DIRECTE KREDIETVERVANGINGEN |
IRS/CRS |
IN AANMERKING KOMENDE LIQUIDITEITSFACILITEITEN |
OVERIGE (met inbegrip van niet in aanmerking komende LF) |
TOEGEPASTE OMREKENINGSFACTOR |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
HOOGSTE RANG |
MEZZANINE |
EERSTE VERLIES |
HOOGSTE RANG |
MEZZANINE |
EERSTE VERLIES |
VOOR BEGRENZING |
NA BEGRENZING |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LONG |
SHORT |
SPECIFIEK RISICO |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
005 |
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
075 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
190 |
200 |
210 |
220 |
230 |
240 |
250 |
260 |
270 |
280 |
290 |
300 |
310 |
320 |
330 |
340 |
350 |
360 |
370 |
380 |
390 |
400 |
410 |
420 |
430 |
440 |
445 |
446 |
450 |
460 |
470 |
480 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 16.00 – OPERATIONEEL RISICO (OPR)
BANKACTIVITEITEN |
RELEVANTE INDICATOR |
LENINGEN EN VOORSCHOTTEN (BIJ TOEPASSING VAN DE ASA) |
EIGEN VERMOGEN VEREISTE |
Totaal van de risicoposten voor operationeel risico |
TE RAPPORTEREN AMA-PRO-MEMORIEPOSTEN, INDIEN VAN TOEPASSING |
|||||||||||
JAAR-3 |
JAAR-2 |
LAATSTE JAAR |
JAAR-3 |
JAAR-2 |
LAATSTE JAAR |
WAARVAN: ALS GEVOLG VAN EEN ALLOCATIEMECHANISME |
EIGENVERMOGENSVEREISTE VÓÓR VERMINDERING VANWEGE VERWACHT VERLIES, DIVERSIFICATIE EN RISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN |
(-) VERMINDERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN VANWEGE HET IN DE BEDRIJFSPRAKTIJK IN AANMERKING GENOMEN VERWACHTE VERLIES |
(-) VERMINDERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN VANWEGE DIVERSIFICATIE |
(–) VERMINDERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTE VANWEGE RISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN (VERZEKERING EN ANDERE MECHANISMEN VOOR RISICO-OVERDRACHT) |
||||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
071 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
||||
010 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA2 |
|
|
|
|
|
||
020 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA2 |
|
|
|
|
|
||
|
IN HET KADER VAN DE TSA: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
030 |
ONDERNEMINGSFINANCIERING (CF) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
040 |
HANDEL EN VERKOOP (TS) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
050 |
COURTAGEDIENSTEN TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN EN KLEINE PARTIJEN (RBr) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
060 |
ZAKELIJKE BANKDIENSTEN (CB) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
070 |
BANKDIENSTEN TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN EN KLEINE PARTIJEN (RB) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
080 |
BETALING EN AFWIKKELING (PS) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
090 |
BEMIDDELINGSDIENSTEN (AS) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
100 |
BEHEER VAN ACTIVA (AM) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
IN HET KADER VAN DE ASA: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
110 |
ZAKELIJKE BANKDIENSTEN (CB) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
120 |
BANKDIENSTEN TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN EN KLEINE PARTIJEN (RB) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
130 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA2 |
|
|
|
|
|
C 17.01 - OPERATIONEEL RISICO: VERLIEZEN EN GOEDGEMAAKTE VERLIEZEN PER BEDRIJFSONDERDEEL EN SOORTEN GEBEURTENISSEN IN HET LAATSTE JAAR (OPR-bijzonderheden 1)
MAPPING VAN VERLIEZEN NAAR BEDRIJFSONDERDELEN |
SOORTEN GEBEURTENISSEN |
TOTAAL VAN SOORTEN GEBEURTENISSEN |
PRO-MEMORIEPOST: IN GEGEVENSVERZAMELING TOEGEPASTE DREMPEL |
|||||||||
INTERNE FRAUDE |
EXTERNE FRAUDE |
PRAKTIJKEN OP HET GEBIED VAN DE WERKOMSTANDIGHEDEN EN VEILIGHEID OP DE WERKPLAATS |
CLIËNTEN, PRODUCTEN EN ONDERNEMINGSPRAKTIJKEN |
SCHADE AAN MATERIËLE ACTIVA |
VERSTORING VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN EN SYSTEEMFALEN |
UITVOERING, LEVERING EN PROCESBEHEER |
LAAGSTE |
HOOGSTE |
||||
Rijen |
|
0010 |
0020 |
0030 |
0040 |
0050 |
0060 |
0070 |
0080 |
0090 |
0100 |
|
0010 |
ONDERNEMINGSFINANCIERING [CF] |
Aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0020 |
Brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0030 |
Aantal gebeurtenissen waarvoor verliesaanpassingen worden gedaan |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0040 |
Verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0050 |
Grootste afzonderlijk verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0060 |
Som van de vijf grootste verliezen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0070 |
Totaal direct goedgemaakt verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0080 |
Totale goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0110 |
HANDEL EN VERKOOP [TS] |
Aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0120 |
Brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0130 |
Aantal gebeurtenissen waarvoor verliesaanpassingen worden gedaan |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0140 |
Verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0150 |
Grootste afzonderlijk verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0160 |
Som van de vijf grootste verliezen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0170 |
Totaal direct goedgemaakt verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0180 |
Totale goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0210 |
COURTAGEDIENSTEN TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN EN KLEINE PARTIJEN [RBr] |
Aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0220 |
Brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0230 |
Aantal gebeurtenissen waarvoor verliesaanpassingen worden gedaan |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0240 |
Verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0250 |
Grootste afzonderlijk verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0260 |
Som van de vijf grootste verliezen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0270 |
Totaal direct goedgemaakt verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0280 |
Totale goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0310 |
HANDELSBANKEN [CB] |
Aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0320 |
Brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0330 |
Aantal gebeurtenissen waarvoor verliesaanpassingen worden gedaan |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0340 |
Verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0350 |
Grootste afzonderlijk verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0360 |
Som van de vijf grootste verliezen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0370 |
Totaal direct goedgemaakt verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0380 |
Totale goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0410 |
BANKDIENSTEN TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN EN KLEINE PARTIJEN [RB] |
Aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0420 |
Brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0430 |
Aantal gebeurtenissen waarvoor verliesaanpassingen worden gedaan |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0440 |
Verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0450 |
Grootste afzonderlijk verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0460 |
Som van de vijf grootste verliezen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0470 |
Totaal direct goedgemaakt verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0480 |
Totale goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0510 |
BETALING EN AFWIKKELING [PS] |
Aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0520 |
Brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0530 |
Aantal gebeurtenissen waarvoor verliesaanpassingen worden gedaan |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0540 |
Verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0550 |
Grootste afzonderlijk verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0560 |
Som van de vijf grootste verliezen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0570 |
Totaal direct goedgemaakt verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0580 |
Totale goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0610 |
BEMIDDELINGS DIENSTEN [AS] |
Aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0620 |
Brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0630 |
Aantal gebeurtenissen waarvoor verliesaanpassingen worden gedaan |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0640 |
Verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0650 |
Grootste afzonderlijk verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0660 |
Som van de vijf grootste verliezen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0670 |
Totaal direct goedgemaakt verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0680 |
Totale goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0710 |
BEHEER VAN ACTIVA [AM] |
Aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0720 |
Brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0730 |
Aantal gebeurtenissen waarvoor verliesaanpassingen worden gedaan |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0740 |
Verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0750 |
Grootste afzonderlijk verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0760 |
Som van de vijf grootste verliezen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0770 |
Totaal direct goedgemaakt verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0780 |
Totale goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0810 |
ONDERNEMINGSAANGELEGENHEDEN [CI] |
Aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0820 |
Brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0830 |
Aantal gebeurtenissen waarvoor verliesaanpassingen worden gedaan |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0840 |
Verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0850 |
Grootste afzonderlijk verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0860 |
Som van de vijf grootste verliezen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0870 |
Totaal direct goedgemaakt verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0880 |
Totale goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0910 |
TOTAAL BEDRIJFS ONDERDELEN |
Aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen). Waarvan: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0911 |
met betrekking tot verliezen ≥ 10000 en < 20000 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0912 |
met betrekking tot verliezen ≥ 20000 en < 100000 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0913 |
met betrekking tot verliezen ≥ 100000 en < 1 000 000 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0914 |
met betrekking tot verliezen ≥ 1 000 000 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0920 |
Brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen). Waarvan: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0921 |
met betrekking tot verliezen ≥ 10000 en < 20000 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0922 |
met betrekking tot verliezen ≥ 20 000 en < 1 000 000 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0923 |
met betrekking tot verliezen ≥ 100000 en < 1 000 000 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0924 |
met betrekking tot verliezen ≥ 1 000 000 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0930 |
Aantal gebeurtenissen waarvoor verliesaanpassingen worden gedaan. Waarvan: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0935 |
Waarvan: Aantal gebeurtenissen met een positieve verliesaanpassing |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0936 |
Waarvan: Aantal gebeurtenissen met een negatieve verliesaanpassing |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0940 |
Verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0945 |
Waarvan: Bedragen van positieve verliesaanpassingen (+) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0946 |
Waarvan: Bedragen van negatieve verliesaanpassingen (-) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0950 |
Grootste afzonderlijk verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0960 |
Som van de vijf grootste verliezen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0970 |
Totaal direct goedgemaakt verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0980 |
Totale goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 17.02 - OPERATIONEEL RISICO: GROTE VERLIESGEBEURTENISSEN (OPR-bijzonderheden 2)
|
Identificatiecode gebeurtenis |
Datum van administratieve verwerking |
Datum van plaatsvinden |
Datum van ontdekking |
Soort gebeurtenis |
Brutoverlies |
Brutoverlies na aftrek direct goedgemaakte verliezen |
BRUTOVERLIES PER BEDRIJFSONDERDEEL |
Naam juridische entiteit |
Identificatiecode voor juridische entiteiten |
Bedrijfseenheid |
Beschrijving |
||||||||
Ondernemingsfinanciering [CF] |
Handel en verkoop [TS] |
COURTAGEDIENSTEN TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN EN KLEINE PARTIJEN [RBr] |
Zakelijke bankdiensten [CB] |
Bankdiensten ten behoeve van particulieren en kleine partijen [RB] |
Betaling en afwikkeling [PS] |
Bemiddelings diensten [AS] |
Beheer van activa [AM] |
Ondernemingsaangelegenheden [CI] |
||||||||||||
Rijen |
0010 |
0020 |
0030 |
0040 |
0050 |
0060 |
0070 |
0080 |
0090 |
0100 |
0110 |
0120 |
0130 |
0140 |
0150 |
0160 |
0170 |
0180 |
0190 |
0200 |
… |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 18.00 - MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VAN POSITIERISICO'S IN VERHANDELBARE SCHULDINSTRUMENTEN (MKR SA TDI)
Valuta:
|
POSITIES |
EIGENVERMOGENSVEREISTEN |
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN |
|||||
ALLE POSITIES |
NETTOPOSITIES |
POSITIES DIE AAN EEN KAPITAALOPSLAG ZIJN ONDERWORPEN |
||||||
LONG |
SHORT |
LONG |
SHORT |
|||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
||
010 |
VERHANDELBARE SCHULDINSTRUMENTEN IN DE HANDELSPORTEFEUILLE |
|
|
|
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA2 |
011 |
Algemeen risico |
|
|
|
|
|
|
|
012 |
Derivaten |
|
|
|
|
|
|
|
013 |
Andere activa en verplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Benadering op grond van de looptijd |
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Zone 1 |
|
|
|
|
|
|
|
040 |
0 ≤ 1 maand |
|
|
|
|
|
|
|
050 |
> 1 ≤ 3 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
060 |
> 3 ≤ 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
070 |
> 6 ≤ 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Zone 2 |
|
|
|
|
|
|
|
090 |
> 1 ≤ 2 (1,9 voor coupon van minder dan 3 %) jaar |
|
|
|
|
|
|
|
100 |
> 2 ≤ 3 (> 1,9 ≤ 2,8 voor coupon van minder dan 3 %) jaar |
|
|
|
|
|
|
|
110 |
> 3 ≤ 4 (> 2,8 ≤ 3,6 voor coupon van minder dan 3 %) jaar |
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Zone 3 |
|
|
|
|
|
|
|
130 |
> 4 ≤ 5 (> 3,6 ≤ 4,3 voor coupon van minder dan 3 %) jaar |
|
|
|
|
|
|
|
140 |
> 5 ≤ 7 (> 4,3 ≤ 5,7 voor coupon van minder dan 3 %) jaar |
|
|
|
|
|
|
|
150 |
> 7 ≤ 10 (> 5,7 ≤ 7,3 voor coupon van minder dan 3 %) jaar |
|
|
|
|
|
|
|
160 |
> 10 ≤ 15 (> 7,3 ≤ 9,3 voor coupon van minder dan 3 %) jaar |
|
|
|
|
|
|
|
170 |
> 15 ≤ 20 (> 9,3 ≤ 10,6 voor coupon van minder dan 3 %) jaar |
|
|
|
|
|
|
|
180 |
> 20 (> 10,6 ≤ 12,0 voor coupon van minder dan 3 %) jaar |
|
|
|
|
|
|
|
190 |
(> 12,0 ≤ 20,0 voor coupon van minder dan 3 %) jaar |
|
|
|
|
|
|
|
200 |
(> 20 voor coupon van minder dan 3 %) jaar |
|
|
|
|
|
|
|
210 |
Benadering op grond van de duration |
|
|
|
|
|
|
|
220 |
Zone 1 |
|
|
|
|
|
|
|
230 |
Zone 2 |
|
|
|
|
|
|
|
240 |
Zone 3 |
|
|
|
|
|
|
|
250 |
Specifiek risico |
|
|
|
|
|
|
|
251 |
Eigenvermogensvereiste voor niet-gesecuritiseerde schuldinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
260 |
Schuldtitels volgens de eerste categorie in tabel 1 |
|
|
|
|
|
|
|
270 |
Schuldtitels volgens de tweede categorie in tabel 1 |
|
|
|
|
|
|
|
280 |
Met een resterende looptijd ≤ 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
290 |
Met een resterende looptijd > 6 maanden en ≤ 24 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
300 |
Met een resterende looptijd > 24 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
310 |
Schuldtitels volgens de derde categorie in tabel 1 |
|
|
|
|
|
|
|
320 |
Schuldtitels volgens de vierde categorie in tabel 1 |
|
|
|
|
|
|
|
321 |
Extern beoordeelde kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim |
|
|
|
|
|
|
|
325 |
Eigenvermogensvereiste voor securitisatie-instrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
330 |
Eigenvermogensvereiste voor de correlatiehandelsportefeuille |
|
|
|
|
|
|
|
350 |
Aanvullende vereisten voor opties (niet-deltarisico's) |
|
|
|
|
|
|
|
360 |
Vereenvoudigde methode |
|
|
|
|
|
|
|
370 |
Delta plus-benadering - aanvullende vereisten voor gammarisico |
|
|
|
|
|
|
|
380 |
Delta plus-benadering - aanvullende vereisten voor vegarisico |
|
|
|
|
|
|
|
385 |
Delta plus-benadering - niet-continue opties of warrants |
|
|
|
|
|
|
|
390 |
Scenariomatrixbenadering |
|
|
|
|
|
|
|
C 19.00 - MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR SPECIFIEK RISICO IN SECURITISATIES (MKR SA SEC)
|
ALLE POSITIES |
(-) POSITIES AFGETROKKEN VAN HET EIGEN VERMOGEN |
NETTOPOSITIES |
UITSPLITSING VAN DE NETTOPOSITIES (LONG) NAAR RISICOGEWICHT IN HET KADER VAN DE STANDAARD- EN IRB-BENADERING |
UITSPLITSING VAN DE NETTOPOSITIES (SHORT) NAAR RISICOGEWICHT IN HET KADER VAN DE STANDAARD- EN IRB-BENADERING |
ALGEHEEL EFFECT (CORRECTIE) ALS GEVOLG VAN OVERTREDING VAN DE DUEDILIGENCEBEPALINGEN |
VOOR BEGRENZING |
NA BEGRENZING |
TOTAAL EIGENVERMOGENSVEREISTEN |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
RISICOGEWICHTEN < 1 250 % |
1 250 % |
BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULE |
DOORKIJKBENADERING |
INTERNEBEOORDELINGSBENADERING |
RISICOGEWICHTEN < 1 250 % |
1 250 % |
BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULE |
DOORKIJKBENADERING |
INTERNEBEOORDELINGSBENADERING |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LONG |
SHORT |
(-) LONG |
(-) SHORT |
LONG |
SHORT |
7 - 10 % |
12 - 18 % |
20 - 35 % |
40 - 75 % |
100 % |
150 % |
200 % |
225 % |
250 % |
300 % |
350 % |
425 % |
500 % |
650 % |
750 % |
850 % |
MET RATING |
ZONDER RATING |
|
GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%) |
|
GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%) |
7 - 10 % |
12 - 18 % |
20 - 35 % |
40 - 75 % |
100 % |
150 % |
200 % |
225 % |
250 % |
300 % |
350 % |
425 % |
500 % |
650 % |
750 % |
850 % |
MET RATING |
ZONDER RATING |
|
GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%) |
|
GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%) |
GEWOGEN NETTO LONGPOSITIES |
GEWOGEN NETTO SHORTPOSITIES |
GEWOGEN NETTO LONGPOSITIES |
GEWOGEN NETTO SHORTPOSITIES |
SOM VAN GEWOGEN NETTO LONG- EN SHORTPOSITIES |
GEWOGEN NETTO LONGPOSITIES |
GEWOGEN NETTO SHORTPOSITIES |
SOM VAN GEWOGEN NETTO LONG- EN SHORTPOSITIES |
|||||||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
190 |
200 |
210 |
220 |
230 |
240 |
250 |
260 |
270 |
280 |
290 |
300 |
310 |
320 |
330 |
340 |
350 |
360 |
370 |
380 |
390 |
400 |
410 |
420 |
430 |
440 |
450 |
460 |
470 |
480 |
490 |
500 |
510 |
520 |
530 |
540 |
550 |
560 |
570 |
580 |
590 |
600 |
610 |
||||||
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Cel gekoppeld aan MKR SA TDI {325:060} |
||||
020 |
Waarvan: HERSECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
030 |
INITIATOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
040 |
SECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
050 |
HERSECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
060 |
BELEGGER: TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
070 |
SECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
080 |
HERSECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
090 |
SPONSOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
100 |
SECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
110 |
HERSECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
UITSPLITSING VAN DE TOTALE SOM VAN GEWOGEN NETTO LONG- EN NETTO SHORTPOSITIES NAAR ONDERLIGGENDE SOORTEN ACTIVA: |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
120 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
130 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
140 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
150 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
160 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
170 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
180 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
190 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
200 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
210 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 20.00 - MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR SPECIFIEK RISICO IN DE CORRELATIEHANDELSPORTEFEUILLE (MKR SA CTP)
|
ALLE POSITIES |
(-) POSITIES AFGETROKKEN VAN HET EIGEN VERMOGEN |
NETTOPOSITIES |
UITSPLITSING VAN DE NETTOPOSITIES (LONG) NAAR RISICOGEWICHT IN HET KADER VAN DE STANDAARD- EN IRB-BENADERING |
UITSPLITSING VAN DE NETTOPOSITIES (SHORT) NAAR RISICOGEWICHT IN HET KADER VAN DE STANDAARD- EN IRB-BENADERING |
VOOR BEGRENZING |
NA BEGRENZING |
TOTAAL EIGENVERMOGENSVEREISTEN |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
RISICOGEWICHTEN < 1 250 % |
1 250 % |
BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULE |
DOORKIJKBENADERING |
INTERNEBEOORDELINGSBENADERING |
RISICOGEWICHTEN < 1 250 % |
1 250 % |
BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULE |
DOORKIJKBENADERING |
INTERNEBEOORDELINGSBENADERING |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LONG |
SHORT |
(-) LONG |
(-) SHORT |
LONG |
SHORT |
7 - 10 % |
12 - 18 % |
20 - 35 % |
40 - 75 % |
100 % |
250 % |
350 % |
425 % |
650 % |
Andere |
MET RATING |
ZONDER RATING |
|
GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%) |
|
GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%) |
7 - 10 % |
12 - 18 % |
20 - 35 % |
40 - 75 % |
100 % |
250 % |
350 % |
425 % |
650 % |
Andere |
MET RATING |
ZONDER RATING |
|
GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%) |
|
GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%) |
GEWOGEN NETTO LONGPOSITIES |
GEWOGEN NETTO SHORTPOSITIES |
GEWOGEN NETTO LONGPOSITIES |
GEWOGEN NETTO SHORTPOSITIES |
|||||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
190 |
200 |
210 |
220 |
230 |
240 |
250 |
260 |
270 |
280 |
290 |
300 |
310 |
320 |
330 |
340 |
350 |
360 |
370 |
380 |
390 |
400 |
410 |
420 |
430 |
440 |
450 |
||||
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Cel gekoppeld aan MKR SA TDI {330:060} |
||
|
SECURITISATIEPOSITIES: |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
020 |
INITIATOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
030 |
SECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
040 |
ANDERE CTP-POSITIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
050 |
BELEGGER: TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
060 |
SECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
070 |
ANDERE CTP-POSITIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
080 |
SPONSOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
090 |
SECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
100 |
ANDERE CTP-POSITIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
KREDIETDERIVATEN VOOR HET N-DE KREDIETVERZUIM |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
110 |
KREDIETDERIVATEN VOOR HET N-DE KREDIETVERZUIM |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
120 |
ANDERE CTP-POSITIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 21.00 – MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR POSITIERISICO IN AANDELEN (MKR SA EQU)
Nationale markt:
|
POSITIES |
EIGENVERMOGENSVEREISTEN |
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN |
||||||
ALLE POSITIES |
NETTOPOSITIES |
POSITIES DIE AAN EEN KAPITAALOPSLAG ZIJN ONDERWORPEN |
|||||||
LONG |
SHORT |
LONG |
SHORT |
||||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
|||
010 |
AANDELEN IN DE HANDELSPORTEFEUILLE |
|
|
|
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA |
|
020 |
Algemeen risico |
|
|
|
|
|
|
|
|
021 |
Derivaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
022 |
Andere activa en verplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Op de beurs verhandelde aandelenindexfutures die ruim zijn gediversifieerd en onderworpen zijn aan een bepaalde benadering |
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Andere aandelen dan op de beurs verhandelde aandelenindexfutures die ruim zijn gediversifieerd |
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Specifiek risico |
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Aanvullende vereisten voor opties (niet-deltarisico's) |
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Vereenvoudigde methode |
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Delta plus-benadering - aanvullende vereisten voor gammarisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Delta plus-benadering - aanvullende vereisten voor vegarisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
125 |
Delta plus-benadering - niet-continue opties of warrants |
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Scenariomatrixbenadering |
|
|
|
|
|
|
|
C 22.00 - MARKTRISICO: STANDAARDBENADERINGEN VOOR VALUTARISICO (MKR SA FX)
|
ALLE POSITIES |
NETTOPOSITIES |
POSITIES DIE AAN EEN KAPITAALOPSLAG ZIJN ONDERWORPEN (MET INBEGRIP VAN HERVERDELING VAN NIET-GEMATCHTE POSITIES IN NIET-RAPPORTAGEVALUTA'S WAAROP DE SPECIALE BEHANDELING VOOR GEMATCHTE POSITIES VAN TOEPASSING IS) |
EIGENVERMOGENSVEREISTEN |
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN |
|||||
LONG |
SHORT |
LONG |
SHORT |
LONG |
SHORT |
GEMATCHT |
||||
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
||
010 |
TOTAAL POSITIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA |
020 |
Nauw gecorreleerde valuta's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
025 |
Waarvan: rapportagevaluta |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Alle overige valuta's (met inbegrip van als andere valuta's behandelde icb's) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Goud |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Aanvullende vereisten voor opties (niet-deltarisico's) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Vereenvoudigde methode |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Delta plus-benadering - aanvullende vereisten voor gammarisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Delta plus-benadering - aanvullende vereisten voor vegarisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
085 |
Delta plus-benadering - niet-continue opties of warrants |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Scenariomatrixbenadering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
UITSPLITSING VAN TOTALE POSITIES (RAPPORTAGEVALUTA INBEGREPEN) NAAR SOORT BLOOTSTELLING |
||||||||||
100 |
Andere activa en verplichtingen niet zijnde posten buiten de balanstelling en derivaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Posten buiten de balanstelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Derivaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Pro-memorieposten: VALUTAPOSITIES |
||||||||||
130 |
Euro |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Lek |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
Argentijnse peso |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
Australische dollar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
Braziliaanse Real |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
Bulgaarse lev |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
190 |
Canadese dollar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
200 |
Tsjechische kroon |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
210 |
Deense kroon |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
220 |
Egyptisch pond |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
230 |
Brits pond |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
240 |
Forint |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
250 |
Yen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
270 |
Litouwse litas |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
280 |
Denar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
290 |
Mexicaanse peso |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
300 |
Zloty |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
310 |
Roemeense leu |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
320 |
Russische roebel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
330 |
Servische dinar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
340 |
Zweedse kroon |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
350 |
Zwitserse frank |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
360 |
Turkse lire |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
370 |
Hryvnia |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
380 |
Amerikaanse dollar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
390 |
IJslandse kroon |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
400 |
Noorse kroon |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
410 |
Hongkongdollar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
420 |
Nieuwe Taiwandollar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
430 |
Nieuw-Zeelandse dollar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
440 |
Singaporedollar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
450 |
Zuid-Koreaanse Won |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
460 |
Renminbi yuan |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
470 |
Andere |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
480 |
Kroatische kuna |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 23.00 - Marktrisico: STANDAARDBENADERINGEN VOOR GRONDSTOFFEN (MKR SA COM)
|
ALLE POSITIES |
NETTOPOSITIES |
POSITIES DIE AAN EEN KAPITAALOPSLAG ZIJN ONDERWORPEN |
EIGENVERMOGENSVEREISTEN |
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN |
|||
LONG |
SHORT |
LONG |
SHORT |
|||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
||
010 |
TOTAAL POSITIES IN GRONDSTOFFEN |
|
|
|
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA |
020 |
Edele metalen (behalve goud) |
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Onedele metalen |
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Zachte grondstoffen (landbouw) |
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Andere |
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Waarvan energieproducten (olie, gas) |
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Benadering op grond van looptijdklassen |
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Uitgebreide benadering op grond van looptijdklassen |
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Vereenvoudigde benadering: Alle posities |
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Aanvullende vereisten voor opties (niet-deltarisico's) |
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Vereenvoudigde methode |
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Delta plus-benadering - aanvullende vereisten voor gammarisico |
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Delta plus-benadering - aanvullende vereisten voor vegarisico |
|
|
|
|
|
|
|
135 |
Delta plus-benadering - niet-continue opties of warrants |
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Scenariomatrixbenadering |
|
|
|
|
|
|
|
C 24.00 - INTERNE MODELLEN VOOR MARKTRISICO (MKR IM)
|
VaR |
STRESSED VaR |
KAPITAALOPSLAG VOOR ADDITIONEEL WANBETALINGSRISICO EN MIGRATIERISICO |
KAPITAALOPSLAG VOOR ALLE PRIJSRISICO'S VOOR CTP |
EIGENVERMOGENSVEREISTEN |
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN |
Aantal overschrijdingen tijdens voorgaande 250 werkdagen |
VaR-vermenigvuldigingsfactor (mc) |
SVaR-vermenigvuldigingsfactor (ms) |
GESTELDE OPSLAG VOOR CTP-VLOER – GEWOGEN NETTO LONGPOSITIES NA BEGRENZING |
GESTELDE OPSLAG VOOR CTP-VLOER – GEWOGEN NETTO SHORTPOSITIES NA BEGRENZING |
||||||
VERMENIGVULDIGINGSFACTOR (mc) x GEMIDDELDE VAN VOORGAANDE 60 WERKDAGEN (VaRavg) |
VOORGAANDE DAG (VaRt-1) |
VERMENIGVULDIGINGSFACTOR (ms) x GEMIDDELDE VAN VOORGAANDE 60 WERKDAGEN (SVaRavg) |
MEEST RECENT BESCHIKBARE (SVaRt-1) |
GEMIDDELDE OVER DE VOORGAANDE 12 WEKEN |
MEEST RECENTE WAARDE |
VLOER |
GEMIDDELDE OVER DE VOORGAANDE 12 WEKEN |
MEEST RECENTE WAARDE |
|||||||||
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
||
010 |
TOTAAL POSITIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA |
|
|
|
|
|
|
Pro-memorieposten: UITSPLITSING VAN MARKTRISICO |
||||||||||||||||
020 |
Verhandelbare schuldinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
TDI - Algemeen risico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
TDI - Specifiek risico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Aandelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Aandelen - Algemeen risico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Aandelen - Specifiek risico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Valutarisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Grondstoffenrisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Totaalbedrag voor algemeen risico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Totaalbedrag voor specifiek risico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 25.00 - RISICO VAN AANPASSING VAN KREDIETWAARDERING (CVA)
|
BLOOTSTELLINGSWAARDE |
VaR |
STRESSED VaR |
EIGENVERMOGENS VEREISTEN |
TOTAAL VAN DE RISICOGEWOGEN POSTEN |
PRO-MEMORIEPOSTEN |
NOTIONELE BEDRAGEN AFDEKKING CVA-RISICO |
||||||||
|
Waarvan: otc-derivaten |
Waarvan: effectenfinancieringstransacties (SFT) |
VERMENIGVULDIGINGSFACTOR (mc) x GEMIDDELDE VAN VOORGAANDE 60 WERKDAGEN (VaRavg) |
VOORGAANDE DAG (VaRt-1) |
VERMENIGVULDIGINGSFACTOR (ms) x GEMIDDELDE VAN VOORGAANDE 60 WERKDAGEN (SVaRavg) |
MEEST RECENT BESCHIKBARE (SVaRt-1) |
Aantal tegenpartijen |
Waarvan: de creditspread is bepaald aan de hand van een vervangende waarde |
AANGEGANE CVA |
SINGLE-NAME-KREDIETVERZUIMSWAPS |
INDEX-KREDIETVERZUIMSWAPS |
||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
||
010 |
Totaal CVA-risico |
|
|
|
|
|
|
|
|
Koppeling aan {CA2;r640;c010} |
|
|
|
|
|
020 |
Volgens de geavanceerde methode |
|
|
|
|
|
|
|
|
Koppeling aan {CA2;r650;c010} |
|
|
|
|
|
030 |
Volgens de standaardmethode |
|
|
|
|
|
|
|
|
Koppeling aan {CA2;r660;c010} |
|
|
|
|
|
040 |
Op basis van de oorspronkelijkeblootstellings-methode |
|
|
|
|
|
|
|
|
Koppeling aan {CA2;r670;c010} |
|
|
|
|
|
C 32.01 - PRUDENTE WAARDERING: TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA EN PASSIVA (PRUVAL 1)
|
TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA EN PASSIVA |
|
TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA EN PASSIVA, UITGESLOTEN WEGENS GEDEELTELIJKE INVLOED OP HET TIER 1-KERNKAPITAAL |
IN DE IN ARTIKEL 4, LID 1, BEDOELDE DREMPEL BEGREPEN TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA EN PASSIVA |
|
||||||
WAARVAN: HANDELSPORTEFEUILLE |
EXACTE OVEREENKOMST |
AFDEKKINGSTRANSACTIES |
PRUDENTIËLE FILTERS |
OVERIGE |
OPMERKINGEN VOOR OVERIGE |
WAARVAN: HANDELSPORTEFEUILLE |
|||||
0010 |
0020 |
0030 |
0040 |
0050 |
0060 |
0070 |
0080 |
0090 |
|||
0010 |
1 |
TOTAAL VAN TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA EN PASSIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0020 |
1.1 |
TOTAAL VAN TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0030 |
1.1.1 |
VOOR HANDELSDOELEINDEN AANGEHOUDEN FINANCIËLE ACTIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0040 |
1.1.2 |
FINANCIËLE ACTIVA VOOR HANDELSDOELEINDEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0050 |
1.1.3 |
VERPLICHT TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE FINANCIËLE ACTIVA VOOR NIET HANDELS-DOELEINDEN MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN WINST OF VERLIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0060 |
1.1.4 |
FINANCIËLE ACTIVA DIE ALS GEWAARDEERD TEGEN REËLE WAARDE MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN WINST OF VERLIES ZIJN AANGEWEZEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0070 |
1.1.5 |
TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE FINANCIËLE ACTIVA MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN DE OVERIGE ONDERDELEN VAN HET TOTAALRESULTAAT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0080 |
1.1.6 |
NIET-AFGELEIDE FINANCIËLE ACTIVA VOOR NIET-HANDELSDOELEINDEN DIE TEGEN REËLE WAARDE ZIJN GEWAARDEERD MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN WINST OF VERLIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0090 |
1.1.7 |
NIET-AFGELEIDE FINANCIËLE ACTIVA VOOR NIET-HANDELSDOELEINDEN, GEWAARDEERD TEGEN REËLE WAARDE MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN HET EIGEN VERMOGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0100 |
1.1.8 |
OVERIGE NIET-AFGELEIDE FINANCIËLE ACTIVA VOOR NIET-HANDELSDOELEINDEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0110 |
1.1.9 |
DERIVATEN - HEDGE ACCOUNTING |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0120 |
1.1.10 |
VERANDERINGEN IN REËLE WAARDE VAN AFGEDEKTE POSITIES BIJ AFDEKKING VAN HET RENTERISICO VAN EEN PORTEFEUILLE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0130 |
1.1.11 |
DEELNEMINGEN IN DOCHTERONDERNEMINGEN, JOINT VENTURES EN GEASSOCIEERDE DEELNEMINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0140 |
1.1.12 |
(-) REDUCTIEFACTOREN VOOR ACTIVA VOOR HANDELSDOELEINDEN TEGEN REËLE WAARDE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0150 |
1.2 |
TOTAAL VAN TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE PASSIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0160 |
1.2.1 |
VOOR HANDELSDOELEINDEN AANGEHOUDEN FINANCIËLE PASSIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0170 |
1.2.2 |
FINANCIËLE PASSIVA VOOR HANDELSDOELEINDEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0180 |
1.2.3 |
FINANCIËLE PASSIVA DIE ALS GEWAARDEERD TEGEN REËLE WAARDE MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN WINST OF VERLIES ZIJN AANGEWEZEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0190 |
1.2.4 |
DERIVATEN - HEDGE ACCOUNTING |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0200 |
1.2.5 |
VERANDERINGEN IN REËLE WAARDE VAN AFGEDEKTE POSITIES BIJ AFDEKKING VAN HET RENTERISICO VAN EEN PORTEFEUILLE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0210 |
1.2.6 |
REDUCTIEFACTOREN VOOR PASSIVA VOOR HANDELSDOELEINDEN TEGEN REËLE WAARDE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 32.02 - PRUDENTE WAARDERING: KERNBENADERING (PRUVAL 2)
|
AWA'S OP CATEGORIENIVEAU |
TOTAAL AWA'S |
OPWAARTSE ONZEKERHEID |
TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA EN PASSIVA |
QTD-INKOMSTEN |
IPV-VERSCHIL |
REËLEWAARDEAANPASSINGEN |
WINST EN VERLIES BIJ EERSTE OPNAME |
BESCHRIJVING EN UITLEG |
||||||||||||||||||||
ONZEKERHEID VAN DE MARKTPRIJZEN |
|
AFWIKKELINGSKOSTEN |
|
MODELRISICO |
|
GECONCENTREERDE POSITIES |
TOEKOMSTIGE ADMINSTRATIEKOSTEN |
VERVROEGDE BEËINDIGING |
OPERATIONEEL RISICO |
TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA |
TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE PASSIVA |
ONZEKERHEID VAN DE MARKTPRIJZEN |
AFWIKKELINGSKOSTEN |
MODELRISICO |
GECONCENTREERDE POSITIES |
NIET-BENUTTE KREDIETSPREIDINGSWINSTEN |
BELEGGINGS- EN FINANCIERINGSKOSTEN |
TOEKOMSTIGE ADMINISTRATIEVE KOSTEN |
VERVROEGDE BEËINDIGING |
OPERATIONEEL RISICO |
|||||||||
WAARVAN: BEREKEND VOLGENS DE OP DESKUNDIGENOPINIES GEBASEERDE BENADERING |
WAARVAN: BEREKEND VOLGENS DE OP DESKUNDIGENOPINIES GEBASEERDE BENADERING |
WAARVAN: BEREKEND VOLGENS DE OP DESKUNDIGENOPINIES GEBASEERDE BENADERING |
|||||||||||||||||||||||||||
0010 |
0020 |
0030 |
0040 |
0050 |
0060 |
0070 |
0080 |
0090 |
0100 |
0110 |
0120 |
0130 |
0140 |
0150 |
0160 |
0170 |
0180 |
0190 |
0200 |
0210 |
0220 |
0230 |
0240 |
0250 |
0260 |
0270 |
|||
0010 |
1 |
TOTAAL KERNBENADERING |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0020 |
|
WAARVAN: HANDELSPORTEFEUILLE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0030 |
1.1 |
PORTEFEUILLES OVEREENKOMSTIG DE ARTIKELEN 9 TOT EN MET 17 - TOTALE AWA OP CATEGORIENIVEAU NA DIVERSIFICATIE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0040 |
1.1.1 |
TOTALE AWA OP CATEGORIENIVEAU VÓÓR DIVERSIFICATIE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0050 |
1.1.1* |
WAARVAN: AWA IN VERBAND MET NIET-BENUTTE KREDIETSPREIDINGSWINSTEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0060 |
1.1.1** |
WAARVAN: AWA IN VERBAND MET BELEGGINGS- EN FINANCIERINGSKOSTEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0070 |
1.1.1*** |
WAARVAN: AWA GEACHT EEN WAARDE VAN NUL TE HEBBEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 9, LID 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0080 |
1.1.1**** |
WAARVAN: AWA GEACHT EEN WAARDE VAN NUL TE HEBBEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 10, LID 2, EN ARTIKEL 10, LID 3 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0090 |
1.1.1.1 |
RENTE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0100 |
1.1.1.2 |
VALUTA'S |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0110 |
1.1.1.3 |
KREDIET |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0120 |
1.1.1.4 |
AANDELEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0130 |
1.1.1.5 |
GRONDSTOFFEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0140 |
1.1.2 |
(-) DIVERSIFICATIEVOORDELEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0150 |
1.1.2.1 |
(-) DIVERSIFICATIEVOORDEEL BEREKEND VOLGENS METHODE 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0160 |
1.1.2.2 |
(-) DIVERSIFICATIEVOORDEEL BEREKEND VOLGENS METHODE 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0170 |
1.1.2.2* |
PRO-MEMORIEPOST: AWA'S VÓÓR DIVERSIFICATIE VERMINDERD MET MEER DAN 90 % DOOR DIVERSIFICATIE VOLGENS METHODE 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0180 |
1.2 |
PORTEFEUILLES BEREKEND VOLGENS DE FALL-BACKBENADERING |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0190 |
1.2.1 |
100 % VAN NETTO NIET-GEREALISEERDE WINST |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0200 |
1.2.2 |
10 % VAN NOTIONELE WAARDE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0210 |
1.2.3 |
25 % VAN INTRODUCTIEWAARDE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 32.03 - PRUDENTE WAARDERING: AWA IN VERBAND MET MODELRISICO (PRUVAL 3)
RANG |
MODEL |
RISICOCATEGORIE |
PRODUCT |
WAARNEEMBAARHEID |
AWA IN VERBAND MET MODELRISICO |
|
GEAGGREGEERDE AWA BEREKEND VOLGENS METHODE 2 |
TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA EN PASSIVA |
IPV-VERSCHIL (OUTPUT TESTING) |
IPV-DEKKING (OUTPUT TESTING) |
REËLEWAARDEAANPASSINGEN |
WINST EN VERLIES BIJ EERSTE OPNAME |
|||
WAARVAN: VOLGENS DE OP DESKUNDIGENOPINIES GEBASEERDE BENADERING |
WAARVAN: GEAGGREGEERD VOLGENS METHODE 2 |
RW ACTIVA |
RW PASSIVA |
MODELRISICO |
VERVROEGDE BEËINDIGING |
||||||||||
0005 |
0010 |
0020 |
0030 |
0040 |
0050 |
0060 |
0070 |
0080 |
0090 |
0100 |
0110 |
0120 |
0130 |
0140 |
0150 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 32.04 - PRUDENTE WAARDERING: AWA IN VERBAND MET GECONCENTREERDE RISICO'S (PRUVAL 4)
RANG |
RISICOCATEGORIE |
PRODUCT |
ONDERLIGGENDE |
OMVANG GECONCENTREERDE POSITIE |
MAATSTAF VAN OMVANG |
MARKTWAARDE |
PRUDENTE AFWIKKELINGSPERIODE |
AWA IN VERBAND MET GECONCENTREERDE POSITIES |
REËLEWAARDEAANPASSING VOOR GECONCENTREERDE POSITIE |
IPV-VERSCHIL |
0005 |
0010 |
0020 |
0030 |
0040 |
0050 |
0060 |
0070 |
0080 |
0090 |
0100 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 33.00 - BLOOTSTELLINGEN AAN OVERHEDEN PER LAND VAN DE TEGENPARTIJ (GOV)
Land:
|
Directe blootstellingen |
Pro-memoriepost: Met betrekking tot blootstellingen aan overheden verkochte kredietderivaten |
Blootstellingswaarde |
Risicogewogen posten |
|||||||||||||||||||||||||||
Blootstellingen binnen de balanstelling |
Geaccumuleerde bijzondere waardevermindering |
|
Geaccumuleerde negatieve veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico’s |
|
Derivaten |
Blootstellingen buiten de balanstelling |
|||||||||||||||||||||||||
Totale brutoboekwaarde van niet-afgeleide financiële activa |
Totale boekwaarde van niet-afgeleide financiële activa (na aftrek van shortposities) |
Niet-afgeleide financiële activa volgens boekhoudkundige portefeuilles |
Shortposities |
|
Derivaten met een positieve reële waarde |
Derivaten met een negatieve reële waarde |
Nominaal bedrag |
Voorzieningen |
Geaccumuleerde negatieve veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico’s |
Derivaten met een positieve reële waarde - Boekwaarde |
Derivaten met een negatieve reële waarde - Boekwaarde |
||||||||||||||||||||
Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa |
Financiële activa voor handelsdoeleinden |
Verplicht tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa voor niet-handelsdoeleinden met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies |
Financiële activa die als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies zijn aangewezen |
Niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies |
Tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat |
Niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in het eigen vermogen |
Financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs |
Niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die op basis van een kostprijsmethode zijn gewaardeerd |
Overige niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden |
Waarvan: Shortposities uit omgekeerde retrocessieovereenkomsten aangemerkt als aangehouden voor handelsdoeleinden of financiële activa voor handelsdoeleinden |
Waarvan: uit hoofde van tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat of uit hoofde van niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in het eigen vermogen |
Waarvan: uit hoofde van verplicht tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa voor niet-handelsdoeleinden met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies, financiële activa die als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies zijn aangewezen of uit hoofde van financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies |
Waarvan: uit hoofde van tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat of uit hoofde van niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in het eigen vermogen |
Boekwaarde |
Notionele waarde |
Boekwaarde |
Notionele waarde |
||||||||||||||
|
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
190 |
200 |
210 |
220 |
230 |
240 |
250 |
260 |
270 |
280 |
290 |
300 |
|
010 |
Totale blootstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR RISICO, REGELGEVINGSBENADERING EN BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN: |
|||||||||||||||||||||||||||||||
020 |
Blootstellingen volgens het kredietrisicokader |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Standaardbenadering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Centrale overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Regionale of lokale overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Publiekrechtelijke lichamen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Internationale organisaties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
075 |
Overige blootstellingen aan overheden waarvoor de standaardbenadering wordt gevolgd |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
IRB-benadering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Centrale overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Regionale of lokale overheden [Centrale overheden] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Regionale of lokale overheden [Instellingen] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Publiekrechtelijke lichamen [Centrale overheden] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Publiekrechtelijke lichamen [Instellingen] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Internationale organisaties [Centrale overheden] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
155 |
Overige blootstellingen aan overheden waarvoor de interneratingbenadering wordt gevolgd |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
Blootstellingen volgens het marktrisicokader |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR RESTERENDE LOOPTIJD: |
|||||||||||||||||||||||||||||||
170 |
[ 0 - 3M [ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
[ 3M - 1J [ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
190 |
[ 1J - 2J [ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
200 |
[ 2J - 3J [ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
210 |
[ 3J - 5J [ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
220 |
[ 5J - 10J [ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
230 |
[ 10J - meer” |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BIJLAGE II
„BIJLAGE II
RAPPORTAGE INZAKE EIGEN VERMOGEN EN EIGENVERMOGENSVEREISTEN
Inhoudsopgave
DEEL I: ALGEMENE INSTRUCTIES | 162 |
1. |
OPZET EN CONVENTIES | 162 |
1.1. |
OPZET | 162 |
1.2. |
CONVENTIE M.B.T. NUMMERING | 162 |
1.3. |
CONVENTIE M.B.T. TEKENS | 162 |
1.4. |
AFKORTINGEN | 162 |
DEEL II: INSTRUCTIES IN VERBAND MET DE TEMPLATES | 162 |
1. |
KAPITAALTOEREIKENDHEIDSOVERZICHT (CA) | 162 |
1.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 162 |
1.2. |
C 01.00 — EIGEN VERMOGEN (CA1) | 163 |
1.2.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 163 |
1.3. |
C 02.00 — EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CA2) | 177 |
1.3.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 177 |
1.4. |
C 03.00 — KAPITAALRATIO’S EN KAPITAALNIVEAUS (CA3) | 186 |
1.4.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 186 |
1.5. |
C 04.00 — PRO-MEMORIEPOSTEN (CA4) | 188 |
1.5.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 188 |
1.6. |
OVERGANGSBEPALINGEN EN INSTRUMENTEN WAAROP GRANDFATHERINGBEPALINGEN VAN TOEPASSING ZIJN: INSTRUMENTEN DIE GEEN STAATSSTEUNINSTRUMENTEN ZIJN (CA 5) | 203 |
1.6.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 203 |
1.6.2. |
C 05.01 — OVERGANGSBEPALINGEN (CA5.1) | 203 |
1.6.2.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 204 |
1.6.3. |
C 05.02 — INSTRUMENTEN WAAROP GRANDFATHERINGBEPALINGEN VAN TOEPASSING ZIJN: INSTRUMENTEN DIE GEEN STAATSSTEUNINSTRUMENTEN ZIJN (CA5.2) | 211 |
1.6.3.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 211 |
2. |
SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN (GS) | 213 |
2.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 213 |
2.2. |
GEDETAILLEERDE SOLVABILITEITSGEGEVENS OVER DE GROEP | 213 |
2.3. |
INFORMATIE OVER DE BIJDRAGEN VAN AFZONDERLIJKE ENTITEITEN AAN DE SOLVABILITEIT VAN DE GROEP | 214 |
2.4. |
C 06.01 — SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN — TOTAAL (GS-TOTAAL) | 214 |
2.5. |
C 06.02 — SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN (GS) | 214 |
3. |
TEMPLATES VOOR KREDIETRISICO | 222 |
3.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 222 |
3.1.1. |
RAPPORTAGE VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT | 222 |
3.1.2. |
RAPPORTAGE VAN TEGENPARTIJKREDIETRISICO | 222 |
3.2. |
C.07.00 — KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO’S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: STANDAARDBENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN (CR SA) (CR SA) | 222 |
3.2.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 222 |
3.2.2. |
TOEPASSINGSGEBIED VAN DE CR SA-TEMPLATE | 222 |
3.2.3. |
TOEWIJZING VAN BLOOTSTELLINGEN AAN BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN IN HET KADER VAN DE STANDAARDBENADERING | 224 |
3.2.4. |
TOELICHTING OP DE REIKWIJDTE VAN ENKELE SPECIFIEKE BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN WAARVAN SPRAKE IN ARTIKEL 112 VAN DE VKV | 227 |
3.2.4.1. |
DE BLOOTSTELLINGSCATEGORIE „INSTELLINGEN” | 227 |
3.2.4.2. |
DE BLOOTSTELLINGSCATEGORIE „GEDEKTE OBLIGATIES” | 227 |
3.2.4.3. |
DE BLOOTSTELLINGSCATEGORIE „INSTELLINGEN VOOR COLLECTIEVE BELEGGING” | 227 |
3.2.5. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 227 |
3.3. |
KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO’S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: INTERNERATINGBENADERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CR IRB) | 234 |
3.3.1. |
REIKWIJDTE VAN DE CR IRB-TEMPLATE | 234 |
3.3.2. |
UITSPLITSING VAN DE CR IRB-TEMPLATE | 235 |
3.3.3. |
C.08.01 — KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO’S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: INTERNERATINGBENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN (CR IRB 1) | 236 |
3.3.3.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 236 |
3.3.4. |
C.08.02 — KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO’S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: INTERNERATINGBENADERING INZAKE KAPITAALVEREISTEN (UITSPLITSING NAAR DEBITEURENKLASSE OF -GROEP (CR IRB 2-TEMPLATE) | 243 |
3.4. |
KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO’S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: INFORMATIE MET GEOGRAFISCHE UITSPLITSINGEN | 244 |
3.4.1. |
C 09.01 — GEOGRAFISCHE UITSPLITSING VAN BLOOTSTELLINGEN NAAR VESTIGINGSPLAATS VAN DE DEBITEUR: BLOOTSTELLINGEN IN HET KADER VAN DE STANDAARDBENADERING (CR GB 1) | 244 |
3.4.1.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 244 |
3.4.2. |
C 09.02 — GEOGRAFISCHE UITSPLITSING VAN BLOOTSTELLINGEN NAAR VESTIGINGSPLAATS VAN DE DEBITEUR: BLOOTSTELLINGEN IN HET KADER VAN DE INTERNERATINGBENADERING (CR GB 2) | 246 |
3.4.2.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 246 |
3.4.3. |
C 09.04 — UITSPLITSING VAN BETROKKEN KREDIETBLOOTSTELLINGEN TEN BEHOEVE VAN DE BEREKENING VAN DE CONTRACYCLISCHE BUFFER PER LAND EN HET INSTELLINGSSPECIFIEKE CONTRACYCLISCHE BUFFERPERCENTAGE (CCB) | 249 |
3.4.3.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 249 |
3.4.3.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 249 |
3.5. |
C 10.01 EN C 10.02 — BLOOTSTELLINGEN IN AANDELEN IN HET KADER VAN DE INTERNERATINGBENADERING (CR EQU IRB 1 EN CR EQU IRB 2) | 253 |
3.5.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 253 |
3.5.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES (GELDEND VOOR ZOWEL CR EQU IRB 1 ALS CR EQU IRB 2) | 254 |
3.6. |
C 11.00 — AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO (CR SETT) | 256 |
3.6.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 256 |
3.6.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 257 |
3.7. |
C 12.00 — KREDIETRISICO: SECURITISATIE — STANDAARDBENADERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CR SEC SA) | 259 |
3.7.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 259 |
3.7.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 259 |
3.8. |
C 13.00 — KREDIETRISICO — SECURITISATIES: INTERNERATINGBENADERING VOOR EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CR SEC IRB) | 265 |
3.8.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 265 |
3.8.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 266 |
3.9. |
C 14.00 — NADERE INFORMATIE OVER SECURITISATIES (SEC BIJZONDERHEDEN) | 272 |
3.9.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 272 |
3.9.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 273 |
4. |
TEMPLATES VOOR OPERATIONEEL RISICO | 283 |
4.1. |
C 16.00 — OPERATIONEEL RISICO (OPR) | 283 |
4.1.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 283 |
4.1.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 283 |
4.2. |
OPERATIONEEL RISICO: NADERE INFORMATIE OVER VERLIEZEN IN HET LAATSTE JAAR (OPR BIJZONDERHEDEN) | 285 |
4.2.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 285 |
4.2.2. |
C 17.01: VERLIEZEN EN GOEDGEMAAKTE VERLIEZEN PER BEDRIJFSONDERDEEL EN SOORT GEBEURTENIS IN HET LAATSTE JAAR (OPR BIJZONDERHEDEN 1) | 286 |
4.2.2.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 286 |
4.2.2.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 287 |
4.2.3. |
C 17.02: OPERATIONEEL RISICO: NADERE INFORMATIE OVER DE GROOTSTE VERLIESGEBEURTENISSEN IN HET LAATSTE JAAR (OPR BIJZONDERHEDEN 2) | 292 |
4.2.3.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 292 |
4.2.3.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 292 |
5. |
TEMPLATES VOOR MARKTRISICO | 293 |
5.1. |
C 18.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VAN POSITIERISICO’S IN VERHANDELBARE SCHULDINSTRUMENTEN (MKR SA TDI) | 293 |
5.1.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 293 |
5.1.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 294 |
5.2. |
C 19.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR SPECIFIEK RISICO IN SECURITISATIES (MKR SA SEC) | 296 |
5.2.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 296 |
5.2.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 296 |
5.3. |
C 20.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR SPECIFIEK RISICO VOOR AAN DE CORRELATIEHANDELSPORTEFEUILLE TOEGEWEZEN POSITIES (MKR SA CTP) | 298 |
5.3.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 298 |
5.3.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 299 |
5.4. |
C 21.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR POSITIERISICO IN AANDELEN (MKR SA EQU) | 300 |
5.4.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 300 |
5.4.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 301 |
5.5. |
C 22.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERINGEN VOOR VALUTARISICO (MKR SA FX) | 302 |
5.5.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 302 |
5.5.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 302 |
5.6. |
C 23.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERINGEN VOOR GRONDSTOFFEN (MKR SA COM) | 304 |
5.6.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 304 |
5.6.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 304 |
5.7. |
C 24.00 — INTERN MODEL VOOR MARKTRISICO (MKR IM) | 305 |
5.7.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 305 |
5.7.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 306 |
5.8. |
C 25.00 — RISICO VAN AANPASSING VAN KREDIETWAARDERING (CVA) | 308 |
5.8.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 308 |
6. |
PRUDENTE WAARDERING (PRUVAL) | 310 |
6.1. |
C 32.01 — PRUDENTE WAARDERING: TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA EN PASSIVA (PRUVAL 1) | 310 |
6.1.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 310 |
6.1.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 310 |
6.2. |
C 32.02 — PRUDENTE WAARDERING: KERNBENADERING (PRUVAL 2) | 314 |
6.2.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 314 |
6.2.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 314 |
6.3. |
C 32.03 — PRUDENTE WAARDERING: AWA IN VERBAND MET MODELRISICO (PRUVAL 3) | 322 |
6.3.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 322 |
6.3.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 322 |
6.4 |
C 32.04 — PRUDENTE WAARDERING: AWA IN VERBAND MET GECONCENTREERDE POSITIES (PRUVAL 4) | 324 |
6.4.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 324 |
6.4.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 325 |
7. |
C 33.00 — BLOOTSTELLINGEN MET BETREKKING TOT OVERHEDEN (GOV) | 326 |
7.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 326 |
7.2. |
TOEPASSINGSGEBIED VAN DE TEMPLATE BETREFFENDE BLOOTSTELLINGEN MET BETREKKING TOT „OVERHEDEN” | 326 |
7.3. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 327 |
DEEL I: ALGEMENE INSTRUCTIES
1. OPZET EN CONVENTIES
1.1. OPZET
1. |
Het kader als geheel bestaat uit vijf blokken templates:
|
2. |
Voor elke template zijn verwijzingen naar wetgeving opgenomen. Nadere informatie over meer algemene aspecten van de rapportage voor elk blok templates, instructies omtrent bepaalde posities alsmede validatievoorschriften zijn te vinden in dit deel van de technische uitvoeringsnormen. |
3. |
De instellingen vullen alleen de relevante templates in, afhankelijk van de benadering die zij volgen voor het vaststellen van de eigenvermogensvereisten. |
1.2. CONVENTIE M.B.T. NUMMERING
4. |
Het document volgt de in de volgende tabel beschreven conventies voor verwijzing naar de kolommen, rijen en cellen van de templates. Van deze numerieke codes wordt uitgebreid gebruikgemaakt in de validatievoorschriften. |
5. |
In de instructies wordt de volgende algemene notatie gehanteerd: {Template;Rij;Kolom}. |
6. |
In het geval van validaties binnen een template, waarbij alleen gegevenspunten uit die template worden gebruikt, verwijzen de notaties niet naar een template: {Rij;Kolom}. |
7. |
In het geval van templates die slechts uit één kolom bestaan, wordt uitsluitend naar rijen verwezen. {Template;Rij} |
8. |
Een asteriskteken geeft aan dat de validatie geldt voor de gehele rij of kolom. |
1.3. CONVENTIE M.B.T. TEKENS
9. |
Ieder bedrag dat leidt tot een hoger eigen vermogen of tot hogere kapitaalvereisten wordt gerapporteerd als positieve waarde. Daarentegen wordt elk bedrag dat leidt tot een lager totaal aan eigen vermogen of tot lagere kapitaalvereisten gerapporteerd als negatieve waarde. Als er een minteken (-) voor het label van een post staat, wordt er voor die post geen positieve waarde verwacht. |
1.4. AFKORTINGEN
9a. |
Voor de toepassing van deze bijlage wordt Verordening (EU) nr. 575/2013 „VKV” genoemd, en Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad „RKV”. |
DEEL II: INSTRUCTIES IN VERBAND MET DE TEMPLATES
1. KAPITAALTOEREIKENDHEIDSOVERZICHT (CA)
1.1. ALGEMENE OPMERKINGEN
10. |
CA-templates bevatten informatie over tellers onder Pijler 1 (eigen vermogen, tier 1, tier 1-kernkapitaal), noemer (eigenvermogensvereisten) en overgangsbepalingen. Dit betreft in totaal vijf templates:
|
11. |
De templates zijn van toepassing op alle verslaggevende entiteiten, ongeacht de aangehouden standaarden voor jaarrekeningen, hoewel bepaalde posten in de teller specifiek gelden voor entiteiten die de waarderingsregels van IAS/IFRS hanteren. In algemene zin is de informatie in de noemer gekoppeld aan de definitieve resultaten zoals die worden vermeld in de desbetreffende templates voor de berekening van het totaal van de risicoposten. |
12. |
Het totaal van het eigen vermogen bestaat uit verschillende soorten kapitaal: tier 1-kapitaal (T1), zijnde de som van tier 1-kernkapitaal, aanvullend-tier 1-kapitaal en tier 2-kapitaal. |
13. |
In de CA-templates worden overgangsbepalingen als volgt verwerkt:
|
14. |
De behandeling van vereisten onder Pijler II kan uiteenlopen binnen de Unie (artikel 104, lid 2, van de RKV moet in nationale wetgeving worden omgezet). In de solvabiliteitsrapportage onder de VKV wordt uitsluitend het effect van de vereisten ingevolge Pijler II op de solvabiliteitsratio of de verhouding eigen vermogen/totale activa opgenomen. Een gedetailleerde rapportage van vereisten onder Pijler II valt niet binnen het toepassingsgebied van artikel 99 van de VKV.
|
1.2. C 01.00 — EIGEN VERMOGEN (CA1)
1.2.1. Instructies voor bepaalde posities
Rij |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
1. Eigen vermogen Artikel 4, lid 1, punt 118, en artikel 72 van de VKV Het eigen vermogen van een instelling bestaat uit de som van haar tier 1- en tier 2-kapitaal. |
015 |
1.1. Tier 1-kapitaal Artikel 25 van de VKV Het tier 1-kapitaal is de som van het tier 1-kernkapitaal en het aanvullend-tier 1-kapitaal |
020 |
1.1.1. Tier 1-kernkapitaal Artikel 50 van de VKV |
030 |
1.1.1.1. Kapitaalinstrumenten die in aanmerking komen als tier 1-kernkapitaal Artikel 26, lid 1, onder a) en b), de artikelen 27 tot en met 30, artikel 36, lid 1, onder f), en artikel 42 van de VKV |
040 |
1.1.1.1.1. Volgestorte kapitaalinstrumenten Artikel 26, lid 1, onder a), en de artikelen 27 tot en met 31 van de VKV Kapitaalinstrumenten van onderlinge maatschappijen, coöperaties of soortgelijke instellingen (de artikelen 27 en 29 van de VKV) worden opgenomen. De met de instrumenten verband houdende agio wordt niet opgenomen. In noodsituaties bij autoriteiten geplaatste kapitaalinstrumenten worden opgenomen als alle voorwaarden van artikel 31 van de VKV zijn vervuld. |
045 |
1.1.1.1.1* Waarvan: In noodsituaties bij autoriteiten geplaatste kapitaalinstrumenten Artikel 31 van de VKV In noodsituaties bij autoriteiten geplaatste kapitaalinstrumenten worden in tier 1-kernkapitaal opgenomen als alle voorwaarden van artikel 31 van de VKV zijn vervuld. |
050 |
1.1.1.1.2* Pro-memoriepost: Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten Artikel 28, lid 1, onder b), l) en m), van de VKV De voorwaarden in de aangehaalde punten hebben betrekking op verschillende kapitaalsituaties die omkeerbaar zijn. Het hier gerapporteerde bedrag komt in latere tijdvakken derhalve mogelijk wel in aanmerking. In het te rapporteren bedrag dient de met de instrumenten verband houdende agio niet te worden verwerkt. |
060 |
1.1.1.1.3. Agio Artikel 4, lid 1, punt 124, artikel 26, lid 1, onder b), van de VKV „Agio” betekent hetzelfde als in de toepasselijke standaard voor jaarrekeningen. Het onder deze post te rapporteren bedrag is het gedeelte dat verband houdt met de „Volgestorte kapitaalinstrumenten”. |
070 |
1.1.1.1.4. (-) Eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten Artikel 36, lid 1, onder f), en artikel 42 van de VKV Eigen tier 1-kernkapitaal van de verslaggevende instelling of groep op de verslagdatum. Behoudens de uitzonderingen in artikel 42 van de VKV. Aandelenbelangen die als „Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten” zijn opgenomen, worden in deze rij niet gerapporteerd. In het te rapporteren bedrag dient de met de eigen aandelen verband houdende agio te worden verwerkt. In posten 1.1.1.1.4 tot en met 1.1.1.1.4.3 worden geen feitelijke of voorwaardelijke verplichtingen voor de koop van eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten opgenomen. Feitelijke of voorwaardelijke verplichtingen tot het kopen van eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten worden afzonderlijk gerapporteerd in post 1.1.1.1.5. |
080 |
1.1.1.1.4.1. (-) Direct bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten Artikel 36, lid 1, onder f), en artikel 42 van de VKV Tier 1-kernkapitaalinstrumenten die zijn opgenomen in post 1.1.1.1 en bezit zijn van instellingen van de geconsolideerde groep. Het te rapporteren bedrag omvat bezittingen in de handelsportefeuille die zijn berekend op basis van de netto longpositie zoals bedoeld in artikel 42, onder a), van de VKV. |
090 |
1.1.1.1.4.2. (-) Indirect bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten Artikel 4, lid 1, punt 114, artikel 36, lid 1, onder f), en artikel 42 van de VKV |
091 |
1.1.1.1.4.3. (-) Synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten Artikel 4, lid 1, punt 126, artikel 36, lid 1, onder f), en artikel 42 van de VKV |
092 |
1.1.1.1.5. (-) Feitelijke of voorwaardelijke verplichting tot het kopen van eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten Artikel 36, lid 1, onder f), en artikel 42 van de VKV Overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder f), van de VKV moeten „eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten die een instelling krachtens een bestaande contractuele verplichting feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen” worden afgetrokken. |
130 |
1.1.1.2. Ingehouden winsten Artikel 26, lid 1, onder c), en lid 2, van de VKV Onder ingehouden winsten wordt verstaan de ingehouden winsten van het voorgaande jaar plus de in aanmerking komende tussentijdse of jaareindewinsten. |
140 |
1.1.1.2.1. Ingehouden winsten van voorgaande jaren Artikel 4, lid 1, punt 123, en artikel 26, lid 1, onder c), van de VKV In artikel 4, lid 1, punt 123, van de VKV worden „ingehouden winsten” omschreven als „de resultaten van het voorgaande jaar die zijn overgedragen door definitieve bestemming van het resultaat overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving”. |
150 |
1.1.1.2.2. In aanmerking komende winsten en verliezen Artikel 4, lid 1, punt 121, artikel 26, lid 2, en artikel 36, lid 1, onder a), van de VKV Krachtens artikel 26, lid 2, van de VKV kunnen tussentijdse of jaareinderesultaten als ingehouden winsten worden opgenomen, met de voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteit, als bepaalde voorwaarden zijn vervuld. Daartegenover staat dat krachtens artikel 36, lid 1, onder a), van de VKV verliezen van het tier 1-kernkapitaal moeten worden afgetrokken. |
160 |
1.1.1.2.2.1. Aan de eigenaars van de moedermaatschappij toe te rekenen winsten of verliezen Artikel 26, lid 2, en artikel 36, lid 1, onder a), van de VKV Het te rapporteren bedrag is het bedrag van de winst of het verlies zoals gerapporteerd in de winst- en verliesrekening. |
170 |
1.1.1.2.2.2. (-) Niet in aanmerking komend deel van het tussentijdse of jaareinderesultaat Artikel 26, lid 2, van de VKV In deze rij wordt geen bedrag vermeld indien de instelling voor de desbetreffende periode een verlies heeft geboekt, aangezien de verliezen in hun geheel van het tier 1-kernkapitaal worden afgetrokken. Als de instelling winst heeft geboekt, wordt dat deel van die winst vermeld dat niet in aanmerking komt overeenkomstig artikel 26, lid 2, van de VKV (d.w.z. niet gecontroleerde winsten en te verwachten lasten en voorzieningen voor dividenden) Opgemerkt zij dat in het geval van winst het bedrag dat moet worden afgetrokken ten minste gelijk is aan het tussentijds dividend. |
180 |
1.1.1.3. Geaccumuleerde overige onderdelen van het totaalresultaat Artikel 4, lid 1, punt 100, en artikel 26, lid 1, onder d), van de VKV Het te rapporteren bedrag is na aftrek van eventuele op het moment van berekening te verwachten belastingheffingen en vóór toepassing van prudentiële filters. Het te rapporteren bedrag wordt bepaald in overeenstemming met artikel 13, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 van de Commissie. |
200 |
1.1.1.4. Andere reserves Artikel 4, lid 1, punt 117, en artikel 26, lid 1, onder e), van de VKV „Andere reserves” worden in de VKV omschreven als „reserves in de zin van het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving die overeenkomstig de toepasselijke standaard voor financiële verslaggeving openbaar moeten worden gemaakt, met uitzondering van bedragen die reeds zijn opgenomen in gecumuleerde niet-gerealiseerde resultaten of ingehouden winsten”. Het te rapporteren bedrag is na aftrek van eventuele op het moment van berekening te verwachten belastingheffingen. |
210 |
1.1.1.5. Fondsen voor algemene bankrisico’s Artikel 4, lid 1, punt 112, en artikel 26, lid 1, onder f), van de VKV Fondsen voor algemene bankrisico’s worden in artikel 38 van Richtlijn 86/635/EEG omschreven als „Bedragen die de kredietinstelling besluit te bestemmen voor de dekking van dergelijke risico’s, indien zulks om redenen van voorzichtigheid wegens de bijzondere, met het bankbedrijf samenhangende risico’s geboden is”. Het te rapporteren bedrag is na aftrek van eventuele op het moment van berekening te verwachten belastingheffingen. |
220 |
1.1.1.6. Overgangsaanpassingen als gevolg van tier 1-kernkapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn Artikel 483, leden 1, 2, en 3, en de artikelen 484 tot en met 487 van de VKV Het bedrag van de kapitaalinstrumenten die gedurende de overgangsperiode krachtens grandfatheringbepalingen als tier 1-instrumenten worden aangemerkt. Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan CA5. |
230 |
1.1.1.7. Minderheidsbelangen die als tier 1-kernkapitaal worden verantwoord Artikel 4, lid 1, punt 120 en artikel 84 van de VKV De som van alle bedragen aan minderheidsbelangen van dochterondernemingen die in het geconsolideerde tier 1-kernkapitaal wordt opgenomen. |
240 |
1.1.1.8. Overgangsaanpassingen in verband met aanvullende minderheidsbelangen De artikelen 479 en 480 van de VKV Aanpassingen van de minderheidsbelangen als gevolg van overgangsbepalingen. Deze post wordt rechtstreeks ontleend aan CA5. |
250 |
1.1.1.9. Aanpassingen aan tier 1-kernkapitaal als gevolg van prudentiële filters De artikelen 32 tot en met 35 van de VKV |
260 |
1.1.1.9.1. (-) Toenamen van aandelenkapitaal die voortvloeien uit gesecuritiseerde activa Artikel 32, lid 1, van de VKV Het te rapporteren bedrag is de toename van het aandelenkapitaal van de instelling voortvloeiende uit gesecuritiseerde activa, overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving. Deze post omvat bijvoorbeeld toekomstige marge-inkomsten die voor de instelling resulteren in een winst bij verkoop, of, indien de instelling initiator van de securitisatie is, de nettowinsten die voortvloeien uit de kapitalisatie van toekomstige inkomsten uit de gesecuritiseerde activa die als kredietverbetering voor securitisatieposities dienen. |
270 |
1.1.1.9.2. Reserve voor kasstroomafdekkingen Artikel 33, lid 1, onder a), van de VKV Het te rapporteren bedrag kan zowel positief als negatief zijn. Het is positief als de kasstroomafdekkingen resulteren in een verlies (d.w.z. als het bedrag het boekhoudkundige aandelenkapitaal vermindert) en vice versa. Het teken is daarom het tegenovergestelde van het teken dat in de financiële verslaglegging wordt gebruikt. Het bedrag is na aftrek van eventuele op het moment van berekening te verwachten belastingheffingen. |
280 |
1.1.1.9.3. Cumulatieve en tegen reële waarde gewaardeerde winsten of verliezen op verplichtingen van de instelling die voortvloeien uit veranderingen van de eigen kredietwaardigheid Artikel 33, lid 1, onder b), van de VKV Het te rapporteren bedrag kan zowel positief als negatief zijn. Het is positief als er sprake is van een verlies als gevolg van veranderingen van het eigen kredietrisico (d.w.z. als het bedrag het boekhoudkundige aandelenkapitaal vermindert) en vice versa. Het teken is daarom het tegenovergestelde van het teken dat in de financiële verslaglegging wordt gebruikt. Niet-gecontroleerde winst wordt niet in deze post opgenomen. |
285 |
1.1.1.9.4. Tegen reële waarde gewaardeerde winsten en verliezen die voortvloeien uit het eigen kredietrisico van de instelling in verband met afgeleide verplichtingen Artikel 33, lid 1, onder c), en lid 2, van de VKV Het te rapporteren bedrag kan zowel positief als negatief zijn. Het is positief als er sprake is van een verlies als gevolg van veranderingen van het eigen kredietrisico en vice versa. Het teken is daarom het tegenovergestelde van het teken dat in de financiële verslaglegging wordt gebruikt. Niet-gecontroleerde winst wordt niet in deze post opgenomen. |
290 |
1.1.1.9.5. (-) Waardeaanpassingen als gevolg van de vereisten voor prudente waardering De artikelen 34 en 105 van de VKV Aanpassingen van de reële waarde van in de handelsportefeuille of de niet-handelsportefeuille opgenomen blootstellingen vanwege striktere normen voor prudente waardering zoals bedoeld in artikel 105 van de VKV. |
300 |
1.1.1.10. (-) Goodwill Artikel 4, lid 1, punt 113, artikel 36, lid 1, onder b), en artikel 37 van de VKV |
310 |
1.1.1.10.1. (-) Goodwill die als immaterieel activum wordt verantwoord Artikel 4, lid 1, punt 113, en artikel 36, lid 1, onder b), van de VKV Goodwill betekent hetzelfde als in het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving. Het hier te rapporteren bedrag is hetzelfde als het bedrag dat op de balans wordt verantwoord. |
320 |
1.1.1.10.2. (-) Goodwill die vervat zit in de waardering van aanzienlijke deelnemingen Artikel 37, onder b), en artikel 43 van de VKV |
330 |
1.1.1.10.3. Aan goodwill gerelateerde uitgestelde belastingverplichtingen Artikel 37, onder a), van de VKV Het bedrag aan uitgestelde belastingverplichtingen dat zou worden opgeheven als de goodwill overeenkomstig de toepasselijke standaard voor financiële verslaggeving dubieus zou worden of zou worden verwijderd. |
340 |
1.1.1.11. (-) Andere immateriële activa Artikel 4, lid 1, punt 115, artikel 36, lid 1, onder b), en artikel 37, onder a), van de VKV Andere immateriële activa zijn de immateriële activa overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving minus de goodwill, eveneens volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving. |
350 |
1.1.1.11.1. (-) Andere immateriële activa vóór aftrek van uitgestelde belastingverplichtingen Artikel 4, lid 1, punt 115, en artikel 36, lid 1, onder b), van de VKV Andere immateriële activa zijn de immateriële activa overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving minus de goodwill, eveneens volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving. Het hier te rapporteren bedrag komt overeen met het bedrag aan immateriële activa anders dan goodwill dat op de balans wordt verantwoord. |
360 |
1.1.1.11.2. Aan andere immateriële activa gerelateerde uitgestelde belastingverplichtingen Artikel 37, onder a), van de VKV Het bedrag aan uitgestelde belastingverplichtingen dat zou worden opgeheven als de immateriële activa anders dan goodwill overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving dubieus zouden worden of zouden worden verwijderd. |
370 |
1.1.1.12. (-) Uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en die niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen, na aftrek van de daaraan gerelateerde belastingverplichtingen Artikel 36, lid 1, onder c), en artikel 38 van de VKV |
380 |
1.1.1.13. (-) Voor IRB, het negatieve bedrag na aftrek van verwachte verliesposten van kredietrisicoaanpassingen Artikelen 36, lid 1, onder d), 40, 158 en 159, van de VKV Het te rapporteren bedrag wordt niet verminderd met een stijging van de uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten, of andere aanvullende belastingeffecten die zich zouden kunnen voordoen als de voorzieningen zouden stijgen tot het niveau van de […] verwachte verliezen (artikel 40 van de VKV). |
390 |
1.1.1.14. (-) Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds Artikel 4, lid 1, punt 109, artikel 36, lid 1, onder e), en artikel 41 van de VKV |
400 |
1.1.1.14.1. (-) Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds Artikel 4, lid 1, punt 109, en artikel 36, lid 1, onder e), van de VKV Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds zijn „de activa van een pensioenfonds dat, respectievelijk een pensioenregeling die op vaste toezeggingen gebaseerd is, berekend nadat op die activa het bedrag van de verplichtingen uit hoofde van dat fonds, respectievelijk die regeling in mindering is gebracht”. Het hier te rapporteren bedrag komt overeen met het bedrag dat op de balans wordt verantwoord (indien afzonderlijk gerapporteerd). |
410 |
1.1.1.14.2. Aan activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds gerelateerde uitgestelde belastingverplichtingen Artikel 4, lid 1, punten 108 en 109, en artikel 41, lid 1, onder a), van de VKV Het bedrag aan uitgestelde belastingverplichtingen die zouden komen te vervallen als de activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving dubieus zouden worden of zouden worden uitgeboekt. |
420 |
1.1.1.14.3. Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds waarvan de instelling onbeperkt gebruik kan maken Artikel 4, lid 1, punt 109, en artikel 41, lid 1, onder b), van de VKV In deze post wordt uitsluitend een bedrag vermeld indien de bevoegde autoriteit vooraf toestemming heeft gegeven om het af te trekken bedrag aan activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds te verminderen. Op de in deze rij opgenomen activa wordt met het oog op de kredietrisicovereisten een risicogewicht toegepast. |
430 |
1.1.1.15. (-) Wederzijdse deelnemingen in tier 1-kernkapitaal Artikel 4, lid 1, punt 122, artikel 36, lid 1, onder g), en artikel 44 van de VKV Bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien er sprake is van een wederzijdse deelneming die naar het oordeel van de bevoegde autoriteit is bedoeld om het eigen vermogen van de instelling kunstmatig te verhogen. Het te rapporteren bedrag wordt berekend op basis van de bruto longposities en omvat de tier 1-vermogensbestanddelen van verzekeringsondernemingen. |
440 |
1.1.1.16. (-) Van aanvullend-tier 1-bestanddelen af te trekken bedrag dat het aanvullend-tier 1-kapitaal overschrijdt Artikel 36, lid 1, onder j), van de VKV Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan de CA 1-post „Van aanvullend-tier 1-bestanddelen af te trekken bedrag dat het aanvullend-tier 1-kapitaal overschrijdt”. Het bedrag moet van het tier 1-kernkapitaal worden afgetrokken. |
450 |
1.1.1.17. (-) Gekwalificeerde deelnemingen buiten de financiële sector die als alternatief in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 % Artikelen 4, lid 1, punt 36, 36, lid 1, onder k), i), en 89 tot en met 91van de VKV Een gekwalificeerde deelneming wordt omschreven als „het in een onderneming, rechtstreeks of onrechtstreeks, bezitten van 10 % of meer van het kapitaal of van de stemrechten, dan wel van een percentage dat het mogelijk maakt een invloed van betekenis op de bedrijfsvoering van die onderneming uit te oefenen”. Overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder k), i), van de VKV kunnen ze hetzij in mindering worden gebracht op het tier 1-kernkapitaal (indien van toepassing) hetzij in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 %. |
460 |
1.1.1.18. (-) Securitisatieposities die als alternatief in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 % Artikel 36, lid 1, onder k), ii), artikel 243, lid 1, onder b), artikel 244, lid 1, onder b), artikel 258 en artikel 266, lid 3, van de VKV in de versie die op 31 december 2018 van toepassing is of artikel 244, lid 1, onder b), artikel 245, lid 1, onder b), artikel 253, lid 1, en artikel 268, lid 4, van de VKV, naargelang het geval. Securitisatieposities waaraan een risicogewicht van 1 250 % wordt toegekend maar die als alternatief in mindering kunnen worden gebracht op het tier 1-kernkapitaal (artikel 36, lid 1, onder k), ii), van de VKV), worden onder deze post gerapporteerd. |
470 |
1.1.1.19. (-) Niet-afgewikkelde transacties („free deliveries”) die als alternatief in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 % Artikel 36, lid 1, onder k), iii), en artikel 379, lid 3, van de VKV Niet-afgewikkelde transacties kunnen in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 % vanaf vijf dagen na het tweede contractuele betalings- of leveringsgedeelte tot de beëindiging van de transactie, overeenkomstig de eigenvermogensvereisten voor het afwikkelingsrisico. Als alternatief kunnen ze in mindering worden gebracht op het tier 1-kernkapitaal (artikel 36, lid 1, onder k), iii), van de VKV). In dat laatste geval worden ze onder deze post gerapporteerd. |
471 |
1.1.1.20. (-) Posities in een basket waarvoor een instelling het risicogewicht met de interneratingbenadering niet kan bepalen, en die als alternatief in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 % Artikel 36, lid 1, onder k), iv), en artikel 153, lid 8, van de VKV Overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder k), iv), van de VKV kunnen ze hetzij in mindering worden gebracht op het tier 1-kernkapitaal (indien van toepassing) hetzij in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 %. |
472 |
1.1.1.21. (-) Blootstellingen in aandelen met een internemodellenbenadering die als alternatief in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 % Artikel 36, lid 1, onder k), v), en artikel 155, lid 4, van de VKV Overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder k), v), van de VKV kunnen ze hetzij in mindering worden gebracht op tier 1-kernkapitaal (indien van toepassing) hetzij in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 %. |
480 |
1.1.1.22. (-) Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 27, artikel 36, lid 1, onder h); artikel 43 tot 46, artikel 49, leden 2 en 3, en artikel 79 van de VKV Het deel van het bezit door de instelling van instrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien de instelling geen aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft, dat van het tier 1-kernkapitaal moet worden afgetrokken. Zie de alternatieven voor aftrek indien er consolidatie van toepassing is (artikel 49, leden 2 en 3). |
490 |
1.1.1.23. (-) Aftrekbare uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen Artikel 36, lid 1, onder c); Artikel 38 en artikel 48, lid 1, onder a), van de VKV Het deel van uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen (na aftrek van het deel van gerelateerde uitgestelde belastingverplichtingen dat is toegekend aan uitgestelde belastingvorderingen die voortvloeien uit tijdelijke verschillen, overeenkomstig artikel 38, lid 5, onder b), van de VKV) dat moet worden afgetrokken, met toepassing van de drempel van 10 % genoemd in artikel 48, lid 1, onder a), van de VKV. |
500 |
1.1.1.24. (-) Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 27; artikel 36, lid 1, onder i); artikel 43, artikel 45; 47; artikel 48, lid 1, onder b); artikel 49, leden 1 tot 3, en artikel 79 van de VKV Het deel van het bezit door de instelling van tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien de instelling een aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft, dat moet worden afgetrokken, onder toepassing van de drempel van 10 % genoemd in artikel 48, lid 1, onder b), van de VKV. Zie de alternatieven voor aftrek indien er consolidatie van toepassing is (artikel 49, leden 1, 2 en 3). |
510 |
1.1.1.25. (-) Bedrag waarmee de drempel van 17,65 % wordt overschreden Artikel 48, lid 1, van de VKV Het deel van uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen, alsmede direct en indirect bezit door de instelling van de tier 1-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, dat moet worden afgetrokken, onder toepassing van de drempel van 17,65 % genoemd in artikel 48, lid 1, van de VKV. |
520 |
1.1.1.26. Overige overgangsaanpassingen aan het tier 1-kernkapitaal De artikelen 469 tot en met 472, artikel 478 en artikel 481 van de VKV Aanpassingen van aftrekkingen als gevolg van overgangsbepalingen. Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan CA5. |
524 |
1.1.1.27. (-) Aanvullende aftrekkingen van tier 1-kernkapitaal uit hoofde van artikel 3 van de VKV Artikel 3 van de VKV |
529 |
1.1.1.28. Bestanddelen of aftrekkingen van tier 1-kernkapitaal — overige Deze rij is bedoeld om — strikt voor verslaggevingsdoeleinden — extra flexibiliteit te bieden. Deze rij wordt uitsluitend ingevuld in het zeldzame geval dat er geen definitief besluit is genomen ten aanzien van de verslaggeving van specifieke kapitaalbestanddelen/aftrekkingen in de bestaande CA1-template. Als gevolg daarvan wordt deze rij uitsluitend ingevuld indien een tier 1-kernkapitaalbestanddeel dan wel een aftrekking van een tier 1-kernkapitaalbestanddeel niet aan een van de rijen 020 tot en met 524 kan worden toegewezen. Deze cel mag niet worden gebruikt om niet door de VKV gedekte kapitaalbestanddelen of aftrekkingen in de berekening van de solvabiliteitsratio’s te betrekken (bv. een toewijzing van nationale kapitaalbestanddelen/aftrekkingen die niet onder de VKV vallen). |
530 |
1.1.2. AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL Artikel 61 van de VKV |
540 |
1.1.2.1. Kapitaalinstrumenten die in aanmerking komen als aanvullend-tier 1-kapitaal Artikel 51, onder a), de artikelen 52 tot en met 54, artikel 56, onder a), en artikel 57 van de VKV |
550 |
1.1.2.1.1. Volgestorte kapitaalinstrumenten Artikel 51, onder a), en de artikelen 52, 53 en 54 van de VKV In het te rapporteren bedrag dient de met de instrumenten verband houdende agio niet te worden verwerkt. |
560 |
1.1.2.1.2 (*) Pro-memoriepost: Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten Artikel 52, lid 1, onder c), e) en f), van de VKV De voorwaarden in de aangehaalde punten hebben betrekking op verschillende kapitaalsituaties die omkeerbaar zijn. Het hier gerapporteerde bedrag komt in latere tijdvakken derhalve mogelijk wel in aanmerking. In het te rapporteren bedrag dient de met de instrumenten verband houdende agio niet te worden verwerkt. |
570 |
1.1.2.1.3. Agio Artikel 51, onder b), van de VKV „Agio” betekent hetzelfde als in de toepasselijke standaard voor jaarrekeningen. Het onder deze post te rapporteren bedrag is het gedeelte dat verband houdt met de „Volgestorte kapitaalinstrumenten”. |
580 |
1.1.2.1.4. (-) Eigen aanvullend-tier 1-instrumenten Artikel 52, lid 1, onder b), artikel 56, onder a), en artikel 57 van de VKV Eigen aanvullend-tier 1-instrumenten van de verslaggevende instelling of groep op de verslagdatum. Behoudens de uitzonderingen in artikel 57 van de VKV. Aandelenbelangen die als „Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten” zijn opgenomen, worden in deze rij niet gerapporteerd. In het te rapporteren bedrag dient de met de eigen aandelen verband houdende agio te worden verwerkt. In posten 1.1.2.1.4 tot en met 1.1.2.1.4.3 worden geen eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten opgenomen die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen. Aanvullend-tier 1-instrumenten die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen worden afzonderlijk gerapporteerd in post 1.1.2.1.5. |
590 |
1.1.2.1.4.1. (-) Direct bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten Artikel 4, lid 1, punt 114, artikel 52, lid 1, onder b), artikel 56, onder a), en artikel 57 van de VKV Aanvullend-tier 1-instrumenten die zijn opgenomen in post 1.1.2.1.1 en bezit zijn van instellingen van de geconsolideerde groep. |
620 |
1.1.2.1.4.2. (-) Indirect bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten Artikel 52, lid 1, onder b), ii), artikel 56, onder a), en artikel 57 van de VKV |
621 |
1.1.2.1.4.3. (-) Synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten Artikel 4, lid 1, punt 126, artikel 52, lid 1, onder b), artikel 56, onder a), en artikel 57 van de VKV |
622 |
1.1.2.1.5. (-) Eigen aanvullend-tier 1-instrumenten die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen Artikel 56, onder a), en artikel 57 van de VKV Overeenkomstig artikel 56, onder a), van de VKV dienen „eigen aanvullend-tier 1-instrumenten die een instelling krachtens een bestaande contractuele verplichting feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen” te worden afgetrokken. |
660 |
1.1.2.2. Overgangsaanpassingen als gevolg van aanvullend-tier 1-kapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn Artikel 483, leden 4 en 5, de artikelen 484 tot en met 487, artikel 489 en artikel 491 van de VKV Bedrag van de kapitaalinstrumenten die gedurende de overgangsperiode krachtens grandfatheringbepalingen als aanvullend-tier 1-instrumenten worden aangemerkt. Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan CA5. |
670 |
1.1.2.3. Door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten die in het aanvullend-tier 1-kapitaal worden opgenomen De artikelen 83, 85 en 86 van de VKV De som van alle bedragen aan in aanmerking komend tier 1-kapitaal van dochterondernemingen die in het geconsolideerde aanvullend-tier 1-kapitaal wordt opgenomen. Door een special purpose entity uitgegeven in aanmerking komend tier 1-kapitaal (artikel 83 van de VKV) wordt opgenomen. |
680 |
1.1.2.4. Overgangsaanpassingen als gevolg van additionele opneming van door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten in het aanvullend-tier 1-kapitaal Artikel 480 van de VKV Aanpassingen als gevolg van overgangsbepalingen aan het in aanmerking komend tier 1-kapitaal dat in geconsolideerd aanvullend-tier 1-kapitaal wordt opgenomen. Deze post wordt rechtstreeks ontleend aan CA5. |
690 |
1.1.2.5. (-) Wederzijdse deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal Artikel 4, lid 1, punt 122, artikel 56, onder b), en artikel 58 van de VKV Bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien er sprake is van een wederzijdse deelneming die naar het oordeel van de bevoegde autoriteit is bedoeld om het eigen vermogen van de instelling kunstmatig te verhogen. Het te rapporteren bedrag wordt berekend op basis van de bruto longposities en omvat de aanvullend-tier 1-vermogensbestanddelen van verzekeringsondernemingen. |
700 |
1.1.2.6. (-) Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 27, en artikel 56, onder c); de artikelen 59, 60 en 79 van de VKV Het deel van het bezit door de instelling van instrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien de instelling geen aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft, dat van het aanvullend-tier 1-kapitaal moet worden afgetrokken. |
710 |
1.1.2.7. (-) Aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 27, artikel 56, onder d), en de artikelen 59 en 79 van de VKV Het bezit door de instelling van aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien de instelling een aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft, wordt in zijn geheel afgetrokken. |
720 |
1.1.2.8. (-) Van tier 2-bestanddelen af te trekken bedrag dat het tier 2-kapitaal overschrijdt Artikel 56, onder e), van de VKV Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan de CA 1-post „Van tier 2-bestanddelen af te trekken bedrag dat het tier 2-kapitaal overschrijdt (afgetrokken van aanvullend-tier 1-kapitaal)”. |
730 |
1.1.2.9. Overige overgangsaanpassingen aan het aanvullend-tier 1-kapitaal De artikelen 474, 475, 478 en 481 van de VKV Aanpassingen als gevolg van overgangsbepalingen. Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan CA5. |
740 |
1.1.2.10. (-) Van aanvullend-tier 1-bestanddelen af te trekken bedrag dat het aanvullend-tier 1-kapitaal overschrijdt (afgetrokken van tier-1-kernkapitaal) Artikel 36, lid 1, onder j), van de VKV Aanvullend-tier 1-kapitaal kan niet negatief zijn, maar het is wel mogelijk dat de aftrekkingen van het aanvullend-tier 1-kapitaal groter zijn dan het aanvullend-tier 1-kapitaal plus de gerelateerde agio. In dat geval moet het aanvullend-tier 1-kapitaal op nul worden gesteld, en moet het bedrag van aftrekkingen van aanvullend-tier 1-kapitaal waarmee het aanvullend-tier 1-kapitaal wordt overschreden van het tier 1-kernkapitaal worden afgetrokken. Op deze manier wordt gewaarborgd dat de som van de posten 1.1.2.1 tot en met 1.1.2.12 nooit lager dan nul is. Als deze post positief is vermeldt post 1.1.1.16 in dat geval het tegenovergestelde van dat bedrag. |
744 |
1.1.2.11. (-) Aanvullende aftrekkingen van aanvullend-tier 1-kapitaal uit hoofde van artikel 3 van de VKV Artikel 3 van de VKV |
748 |
1.1.2.12. Bestanddelen of aftrekkingen van aanvullend-tier 1-kapitaal — overige Deze rij is bedoeld om — strikt voor verslaggevingsdoeleinden — extra flexibiliteit te bieden. Deze rij wordt uitsluitend ingevuld in het zeldzame geval dat er geen definitief besluit is genomen ten aanzien van de verslaggeving van specifieke kapitaalbestanddelen/aftrekkingen in de bestaande CA1-template. Als gevolg daarvan wordt deze rij uitsluitend ingevuld indien een aanvullend-tier 1-kapitaalbestanddeel dan wel een aftrekking van een aanvullend-tier 1-kapitaalbestanddeel niet aan een van de rijen 530 tot en met 744 kan worden toegewezen. Deze cel mag niet worden gebruikt om niet door de VKV gedekte kapitaalbestanddelen of aftrekkingen in de berekening van de solvabiliteitsratio’s te betrekken (bv. een toewijzing van nationale kapitaalbestanddelen/aftrekkingen die niet onder de VKV vallen). |
750 |
1.2. TIER 2-KAPITAAL Artikel 71 van de VKV |
760 |
1.2.1. Kapitaalinstrumenten en achtergestelde leningen die in aanmerking komen als tier 2-kapitaal Artikel 62, onder a), de artikelen 63, 64 en 65, artikel 66, onder a), en artikel 67 van de VKV |
770 |
1.2.1.1. Volgestorte kapitaalinstrumenten en achtergestelde leningen Artikel 62, onder a), en de artikelen 63 en 65 van de VKV In het te rapporteren bedrag dient de met de instrumenten verband houdende agio niet te worden verwerkt. |
780 |
1.2.1.2 (*) Pro-memoriepost: Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten en achtergestelde leningen Artikel 63, onder c), e) en f); en artikel 64 van de VKV De voorwaarden in de aangehaalde punten hebben betrekking op verschillende kapitaalsituaties die omkeerbaar zijn. Het hier gerapporteerde bedrag komt in latere tijdvakken derhalve mogelijk wel in aanmerking. In het te rapporteren bedrag dient de met de instrumenten verband houdende agio niet te worden verwerkt. |
790 |
1.2.1.3. Agio Artikel 62, onder b), en artikel 65 van de VKV „Agio” betekent hetzelfde als in de toepasselijke standaard voor jaarrekeningen. Het onder deze post te rapporteren bedrag is het gedeelte dat verband houdt met de „Volgestorte kapitaalinstrumenten”. |
800 |
1.2.1.4. (-) Eigen tier 2-instrumenten Artikel 63, onder b), i), artikel 66, onder a) en artikel 67 van de VKV Eigen tier 2-instrumenten van de verslaggevende instelling of groep op de verslagdatum. Behoudens de uitzonderingen in artikel 67 van de VKV. Aandelenbelangen die als „Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten” zijn opgenomen, worden in deze rij niet gerapporteerd. In het te rapporteren bedrag dient de met de eigen aandelen verband houdende agio te worden verwerkt. In posten 1.2.1.4 tot 1.2.1.4.3 worden geen eigen tier 2-instrumenten opgenomen die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen. Feitelijke of voorwaardelijke verplichtingen tot het kopen van eigen tier 2-instrumenten worden afzonderlijk gerapporteerd in post 1.2.1.5. |
810 |
1.2.1.4.1. (-) Direct bezit van tier 2-instrumenten Artikel 63, onder b), artikel 66, onder a), en artikel 67 van de VKV Tier 2-instrumenten die zijn opgenomen in post 1.2.1.1 en bezit zijn van instellingen van de geconsolideerde groep. |
840 |
1.2.1.4.2. (-) Indirect bezit van tier 2-instrumenten Artikel 4, lid 1, punt 114, artikel 63, onder b), artikel 66, onder a), en artikel 67 van de VKV |
841 |
1.2.1.4.3. (-) Synthetisch bezit van tier 2-instrumenten Artikel 4, lid 1, punt 126, artikel 63, onder b), artikel 66, onder a), en artikel 67 van de VKV |
842 |
1.2.1.5. (-) Eigen tier 2-instrumenten die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen Artikel 66, onder a), en artikel 67 van de VKV Overeenkomstig artikel 66, onder a), van de VKV moeten „eigen tier 2-instrumenten die een instelling krachtens een bestaande contractuele verplichting feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen” worden afgetrokken. |
880 |
1.2.2. Overgangsaanpassingen als gevolg van tier 2-kapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn en achtergestelde leningen Artikel 483, leden 6 en 7, en de artikelen 484, 486, 488, 490 en 491 van de VKV Bedrag van de kapitaalinstrumenten die gedurende de overgangsperiode krachtens grandfatheringbepalingen als tier 2-kapitaal kunnen worden aangemerkt. Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan CA5. |
890 |
1.2.3. Door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten die in het tier 2-kapitaal worden opgenomen De artikelen 83, 87 en 88 van de VKV De som van alle bedragen aan in aanmerking komend eigen vermogen van dochterondernemingen die in het geconsolideerde tier 2-kapitaal worden opgenomen. Door een special purpose entity uitgegeven in aanmerking komend tier 2-kapitaal (artikel 83 van de VKV) wordt opgenomen. |
900 |
1.2.4. Overgangsaanpassingen als gevolg van additionele opneming van door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten in het tier 2-kapitaal Artikel 480 van de VKV Aanpassingen als gevolg van overgangsbepalingen van het in aanmerking komend eigen vermogen dat in het geconsolideerd tier 2-kapitaal wordt opgenomen. Deze post wordt rechtstreeks ontleend aan CA5. |
910 |
1.2.5. Bedrag van voorzieningen waarmee de volgens de interneratingbenadering verwachte verliezen worden overschreden Artikel 62, onder d), van de VKV Voor instellingen die de risicogewogen posten berekenen overeenkomstig de interneratingbenadering bevat dit onderdeel de positieve bedragen die de uitkomst zijn van de vergelijking van de voorzieningen en de verwachte verliezen en die in aanmerking komen als tier 2-kapitaal. |
920 |
1.2.6. Algemene kredietrisicoaanpassingen volgens de standaardbenadering Artikel 62, onder c), van de VKV Voor instellingen die de risicogewogen posten berekenen overeenkomstig de standaardbenadering bevat dit onderdeel de algemene kredietrisicoaanpassingen die in aanmerking komen als tier 2-kapitaal. |
930 |
1.2.7. (-) Wederzijdse deelnemingen in tier 2-kapitaal Artikel 4, lid 1, punt 122, artikel 66, onder b), en artikel 68 van de VKV Bezit van tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien er sprake is van een wederzijdse deelneming die naar het oordeel van de bevoegde autoriteit is bedoeld om het eigen vermogen van de instelling kunstmatig te verhogen. Het te rapporteren bedrag wordt berekend op basis van de bruto longposities en omvat de tier 2- en tier 3-vermogensbestanddelen van verzekeringsondernemingen. |
940 |
1.2.8. (-) Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 27, artikel 66, onder c), de artikelen 68, 69 en 70 en artikel 79 van de VKV Het deel van het bezit door de instelling van instrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien de instelling geen aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft, dat van het tier 2-kapitaal moet worden afgetrokken. |
950 |
1.2.9. (-) Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 27, artikel 66, onder d), en de artikelen 68, 69 en 79 van de VKV Het bezit door de instelling van tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, wordt in zijn geheel afgetrokken. |
960 |
1.2.10. Andere overgangsaanpassingen aan het tier 2-kapitaal De artikelen 476 tot en met 478 en artikel 481 van de VKV Aanpassingen als gevolg van overgangsbepalingen. Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan CA5. |
970 |
1.2.11. (-) Van tier 2-bestanddelen af te trekken bedrag dat het tier 2-kapitaal overschrijdt (afgetrokken van aanvullend-tier-1-kapitaal) Artikel 56, onder e), van de VKV Tier 2-kapitaal kan niet negatief zijn, maar het is wel mogelijk dat de aftrekkingen van het tier 2-kapitaal groter zijn dan het tier 2-kapitaal plus de gerelateerde agio. In dat geval moet het tier 2-kapitaal op nul worden gesteld, en moet het bedrag van aftrekkingen van tier 2-kapitaal waarmee het tier 2-kapitaal wordt overschreden van het aanvullend-tier 1-kapitaal worden afgetrokken. Op deze manier wordt gewaarborgd dat de som van de posten 1.2.1 tot en met 1.2.13 nooit lager dan nul is. Als deze post positief is vermeldt post 1.1.2.8 het tegenovergestelde van dat bedrag. |
974 |
1.2.12. (-) Additionele aftrekkingen van tier 2-kapitaal uit hoofde van artikel 3 van de VKV Artikel 3 van de VKV |
978 |
1.2.13. Bestanddelen of aftrekkingen van tier 2-kapitaal — overige Deze rij is bedoeld om — strikt voor verslaggevingsdoeleinden — extra flexibiliteit te bieden. Deze rij wordt uitsluitend ingevuld in het zeldzame geval dat er geen definitief besluit is genomen ten aanzien van de verslaggeving van specifieke kapitaalbestanddelen/aftrekkingen in de bestaande CA1-template. Als gevolg daarvan wordt deze rij uitsluitend ingevuld indien een tier 2-kapitaalbestanddeel dan wel een aftrekking van een tier 2-kapitaalbestanddeel niet aan een van de rijen 750 tot en met 974 kan worden toegewezen. Deze cel mag niet worden gebruikt om niet door de VKV gedekte kapitaalbestanddelen of aftrekkingen in de berekening van de solvabiliteitsratio’s te betrekken (bv. een toewijzing van nationale kapitaalbestanddelen/aftrekkingen die niet onder de VKV vallen). |
1.3. C 02.00 — EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CA2)
1.3.1. Instructies voor bepaalde posities
Rij |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
||||
010 |
1. TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN Artikel 92, lid 3, en de artikelen 95, 96 en 98 van de VKV |
||||
020 |
1* Waarvan: Beleggingsondernemingen overeenkomstig artikel 95, lid 2, en artikel 98 van de VKV Met betrekking tot beleggingsondernemingen overeenkomstig artikel 95, lid 2, en artikel 98 van de VKV |
||||
030 |
1** Waarvan: Beleggingsondernemingen overeenkomstig artikel 96, lid 2, en artikel 97 van de VKV Met betrekking tot beleggingsondernemingen overeenkomstig artikel 96, lid 2, en artikel 97 van de VKV |
||||
040 |
1.1. RISICOGEWOGEN POSTEN VOOR KREDIETRISICO, TEGENPARTIJKREDIETRISICO EN VERWATERINGSRISICO EN VOOR NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES Artikel 92, lid 3, onder a) en f), van de VKV |
||||
050 |
1.1.1. Standaardbenadering (SA) CR SA en SEC SA-templates op het niveau van de totale blootstellingen |
||||
060 |
1.1.1.1. Blootstellingscategorieën volgens de standaardbenadering met uitzondering van securitisatieposities CR SA-template op het niveau van de totale blootstellingen. De blootstellingscategorieën volgens de standaardbenadering zijn de in artikel 112 van de VKV genoemde categorieën, met uitzondering van securitisatieposities. |
||||
070 |
1.1.1.1.01. Centrale overheden of centrale banken Zie de CR SA-template |
||||
080 |
1.1.1.1.02. Regionale of lokale overheden Zie de CR SA-template |
||||
090 |
1.1.1.1.03. Publiekrechtelijke lichamen Zie de CR SA-template |
||||
100 |
1.1.1.1.04. Multilaterale ontwikkelingsbanken Zie de CR SA-template |
||||
110 |
1.1.1.1.05. Internationale organisaties Zie de CR SA-template |
||||
120 |
1.1.1.1.06. Instellingen Zie de CR SA-template |
||||
130 |
1.1.1.1.07. Ondernemingen Zie de CR SA-template |
||||
140 |
1.1.1.1.08. Particulieren en kleine partijen Zie de CR SA-template |
||||
150 |
1.1.1.1.09. Gedekt door hypotheken op onroerend goed Zie de CR SA-template |
||||
160 |
1.1.1.1.10. Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling Zie de CR SA-template |
||||
170 |
1.1.1.1.11. Posten met een bijzonder hoog risico Zie de CR SA-template |
||||
180 |
1.1.1.1.12. Gedekte obligaties Zie de CR SA-template |
||||
190 |
1.1.1.1.13. Vorderingen op instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn Zie de CR SA-template |
||||
200 |
1.1.1.1.14. Instellingen voor collectieve belegging (icb’s) Zie de CR SA-template |
||||
210 |
1.1.1.1.15. Aandelen Zie de CR SA-template |
||||
211 |
1.1.1.1.16. Andere posten Zie de CR SA-template |
||||
220 |
1.1.1.2. Securitisatieposities volgens de standaardbenadering CR SEC SA-template op het niveau van alle soorten securitisatie |
||||
230 |
1.1.1.2.* Waarvan: hersecuritisatie CR SEC SA-template op het niveau van alle soorten securitisatie |
||||
240 |
1.1.2. Interneratingbenadering (IRB) |
||||
250 |
1.1.2.1. Interneratingbenaderingen wanneer noch eigen LGD-ramingen noch omrekeningsfactoren worden gebruikt CR IRB-template op het niveau van de totale blootstellingen (wanneer geen gebruik wordt gemaakt van eigen LGD-ramingen en/of omrekeningsfactoren) |
||||
260 |
1.1.2.1.01. Centrale overheden en centrale banken Zie de CR IRB-template |
||||
270 |
1.1.2.1.02. Instellingen Zie de CR IRB-template |
||||
280 |
1.1.2.1.03. Ondernemingen — Kmo’s Zie de CR IRB-template |
||||
290 |
1.1.2.1.04. Ondernemingen — Gespecialiseerde kredietverlening Zie de CR IRB-template |
||||
300 |
1.1.2.1.05. Ondernemingen — Overige Zie de CR IRB-template |
||||
310 |
1.1.2.2. Interneratingbenaderingen wanneer eigen LGD-ramingen en/of omrekeningsfactoren worden gebruikt CR IRB-template op het niveau van de totale blootstellingen (wanneer gebruik wordt gemaakt van eigen LGD-ramingen en/of omrekeningsfactoren) |
||||
320 |
1.1.2.2.01. Centrale overheden en centrale banken Zie de CR IRB-template |
||||
330 |
1.1.2.2.02. Instellingen Zie de CR IRB-template |
||||
340 |
1.1.2.2.03. Ondernemingen — Kmo’s Zie de CR IRB-template |
||||
350 |
1.1.2.2.04. Ondernemingen — Gespecialiseerde kredietverlening Zie de CR IRB-template |
||||
360 |
1.1.2.2.05. Ondernemingen — Overige Zie de CR IRB-template |
||||
370 |
1.1.2.2.06. Particulieren en kleine partijen — Zekergesteld door onroerend goed kmo’s Zie de CR IRB-template |
||||
380 |
1.1.2.2.07. Particulieren en kleine partijen — Zekergesteld door onroerend goed niet-kmo’s Zie de CR IRB-template |
||||
390 |
1.1.2.2.08. Particulieren en kleine partijen — Gekwalificeerde revolverende blootstellingen Zie de CR IRB-template |
||||
400 |
1.1.2.2.09. Particulieren en kleine partijen — Overige kmo’s Zie de CR IRB-template |
||||
410 |
1.1.2.2.10. Particulieren en kleine partijen — Overige niet-kmo Zie de CR IRB-template |
||||
420 |
1.1.2.3. Aandelen IRB Zie de CR EQU IRB-template |
||||
430 |
1.1.2.4. Securitisatieposities IRB CR SEC IRB-template op het niveau van alle soorten securitisatie. |
||||
440 |
1.1.2.4* Waarvan: hersecuritisatie CR SEC IRB-template op het niveau van alle soorten securitisatie. |
||||
450 |
1.1.2.5. Andere actiefposten die geen kredietverplichting vertegenwoordigen Het te rapporteren bedrag is dat van de risicogewogen posten zoals berekend overeenkomstig artikel 156 van de VKV. |
||||
460 |
1.1.3. Risicoposten voor bijdragen aan het wanbetalingsfonds van een CTP De artikelen 307 tot en met 309 van de VKV |
||||
490 |
1.2. TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN VOOR AFWIKKELING/LEVERING Artikel 92, lid 3, onder c), ii), en artikel 92, lid 4, onder b), van de VKV |
||||
500 |
1.2.1. Afwikkelings-/leveringsrisico in de niet-handelsportefeuille Zie de CR SETT-template |
||||
510 |
1.2.2. Afwikkelings-/leveringsrisico in de handelsportefeuille Zie de CR SETT-template |
||||
520 |
1.3. TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN VOOR POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO’S Artikel 92, lid 3, onder b), i) en onder c), i) en iii), en artikel 92, lid 4, onder b), van de VKV |
||||
530 |
1.3.1. Risicoposten voor positie-, valuta- en grondstoffenrisico’s volgens standaardbenaderingen |
||||
540 |
1.3.1.1. Verhandelbare schuldinstrumenten MKR SA TDI-template op het niveau van de totale valuta. |
||||
550 |
1.3.1.2. Aandelen MKR SA EQU-template op het niveau van de totale nationale markten. |
||||
555 |
1.3.1.3. Welbepaalde benadering van positierisico in icb’s Artikel 348, lid 1, artikel 350, lid 3, onder c), en artikel 364, lid 2, onder a), van de VKV Het totaal van de risicoposten voor posities in icb’s indien de kapitaalvereisten rechtstreeks of als gevolg van de in artikel 350, lid 3, onder c), van de VKV gedefinieerde begrenzing worden berekend overeenkomstig artikel 348, lid 1, van de VKV. De VKV wijst die posities niet uitdrukkelijk toe aan hetzij het renterisico hetzij het aandelenrisico. Bij gebruik van de bepaalde benadering overeenkomstig artikel 348, lid 1, eerste zin, van de VKV is het te rapporteren bedrag 32 % van de nettopositie van de betrokken icb-blootstelling, vermenigvuldigd met 12,5. Bij gebruik van de bepaalde benadering overeenkomstig artikel 348, lid 1, tweede zin, van de VKV is het te rapporteren bedrag het laagste van 32 % van de nettopositie van de betrokken icb-blootstelling en het verschil tussen 40 % van die nettopositie en de eigenvermogensvereisten die voortvloeiende uit het met die icb-blootstelling samenhangende valutarisico, vermenigvuldigd met respectievelijk 12,5. |
||||
556 |
1.3.1.3.* Pro-memoriepost: Uitsluitend in verhandelbare schuldinstrumenten belegde icb’s Het totaal van de risicoposten voor posities in icb’s indien de icb uitsluitend wordt belegd in instrumenten die aan renterisico zijn onderworpen. |
||||
557 |
1.3.1.3.** Uitsluitend in aandeleninstrumenten of gemengde instrumenten belegde icb’s Het totaal van de risicoposten voor posities in icb’s, indien de icb uitsluitend in instrumenten die aan aandelenrisico zijn onderworpen of in gemengde instrumenten wordt belegd, of indien de bestanddelen van de icb onbekend zijn. |
||||
560 |
1.3.1.4. Valuta Zie de MKR SA FX-template |
||||
570 |
1.3.1.5. Grondstoffen Zie de MKR SA COM-template |
||||
580 |
1.3.2. Risicoposten voor positie-, valuta- en grondstoffenrisico’s volgens de internemodellenbenadering Zie de MKR IM-template |
||||
590 |
1.4. TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN VOOR OPERATIONEEL RISICO Artikel 92, lid 3, onder e), en lid 4, onder b), van de VKV Met betrekking tot beleggingsondernemingen overeenkomstig artikel 95, lid 2, artikel 96, lid 2, en artikel 98 van de VKV is deze post nul. |
||||
600 |
1.4.1. Operationeel risico volgens de basisindicatorbenadering Zie de OPR-template |
||||
610 |
1.4.2. Operationeel risico volgens de standaardbenadering/alternatieve standaardbenadering Zie de OPR-template |
||||
620 |
1.4.3. Operationeel risico volgens de geavanceerde meetbenaderingen Zie de OPR-template |
||||
630 |
1.5. AANVULLENDE RISICOPOSTEN ALS GEVOLG VAN VASTE KOSTEN Artikel 95, lid 2, artikel 96, lid 2, artikel 97 en artikel 98, lid 1, onder a), van de VKV Uitsluitend met betrekking tot beleggingsondernemingen in de zin van artikel 95, lid 2, artikel 96, lid 2, en artikel 98 van de VKV. Zie ook artikel 97 van de VKV. Beleggingsondernemingen in de zin van artikel 96 van de VKV rapporteren het in artikel 97 bedoelde bedrag vermenigvuldigd met 12,5. Beleggingsondernemingen in de zin van artikel 95 van de VKV rapporteren:
|
||||
640 |
1.6. TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN VOOR AANPASSING VAN DE KREDIETWAARDERING Artikel 92, lid 3, onder d), van de VKV. Zie de CVA-template. |
||||
650 |
1.6.1. Geavanceerde methode Eigenvermogensvereisten voor het risico van aanpassing van de kredietwaardering overeenkomstig artikel 383 van de VKV. Zie de CVA-template. |
||||
660 |
1.6.2. Standaardmethode Eigenvermogensvereisten voor het risico van aanpassing van de kredietwaardering overeenkomstig artikel 384 van de VKV. Zie de CVA-template. |
||||
670 |
1.6.3. Op basis van de oorspronkelijkeblootstellingsmethode Eigenvermogensvereisten voor het risico van aanpassing van de kredietwaardering overeenkomstig artikel 385 van de VKV. Zie de CVA-template. |
||||
680 |
1.7. TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN IN VERBAND MET GROTE BLOOTSTELLINGEN IN DE HANDELSPORTEFEUILLE Artikel 92, lid 3, onder b), ii), en de artikelen 395 tot en met 401 van de VKV |
||||
690 |
1.8. ANDERE RISICOPOSTEN De artikelen 3, 458 en 459 van de VKV en risicoposten die niet kunnen worden toegewezen aan een van de posten onder 1.1 tot en met 1.7. De instellingen rapporteren de bedragen die nodig zijn om aan het volgende te voldoen: Strengere door de Commissie opgelegde prudentiële vereisten overeenkomstig de artikelen 458 en 459 van de VKV. Additionele risicoposten ingevolge artikel 3 van de VKV. Deze post is niet gekoppeld aan een gegevenstemplate. |
||||
710 |
1.8.2. Waarvan: Aanvullende strengere prudentiële vereisten op basis van artikel 458 Artikel 458 van de VKV |
||||
720 |
1.8.2* Waarvan: vereisten met betrekking tot grote blootstellingen Artikel 458 van de VKV |
||||
730 |
1.8.2** Waarvan: Als gevolg van gewijzigde risicogewichten gericht tegen zeepbellen in activa in niet-zakelijk en zakelijk onroerend goed Artikel 458 van de VKV |
||||
740 |
1.8.2*** Waarvan: als gevolg van blootstellingen binnen de financiële sector Artikel 458 van de VKV |
||||
750 |
1.8.3. Waarvan: Aanvullende strengere prudentiële vereisten op basis van artikel 459 Artikel 459 van de VKV |
||||
760 |
1.8.4. Waarvan: Aanvullende risicoposten ingevolge artikel 3 van de VKV Artikel 3 van de VKV De aanvullende risicoposten moeten worden gerapporteerd. Het te rapporteren bedrag aan aanvullende risicoposten omvat uitsluitend de aanvullende bedragen (als bijvoorbeeld voor een blootstelling van 100 een risicogewicht geldt van 20 % en de instelling een risicogewicht toepast van 50 % op basis van artikel 3 van de VKV, dan moet een bedrag van 30 worden gerapporteerd). |
||||
770-900 |
1.8.5 Waarvan: Risicogewogen posten voor kredietrisico: securitisatieposities (herzien securitisatiekader) De instellingen vermelden de informatie in de rijen 770 — 900 op rapportagereferentiedata na 1 januari 2019. De rijen 770 — 900 bevatten de risicogewogen posten voor kredietrisico voor die securitisatieposities, waarvan de risicogewogen post worden berekend overeenkomstig de bepalingen van de VKV. De gerapporteerde bedragen komen overeen met het totaal van overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 5, van de VKV berekende risicogewogen posten, rekening houdend met het overeenkomstig artikel 247, lid 6, van de VKV opgelegde totale risicogewicht en de in deel drie, titel II, hoofdstuk 5, afdeling 3, onderafdeling 4, van de VKV bedoelde begrenzingen. |
||||
770 |
1.8.5. Waarvan: Risicogewogen posten voor kredietrisico: securitisatieposities (herzien securitisatiekader) Artikel 92, lid 1, onder a), en deel drie, titel II, hoofdstuk 5, van de VKV. |
||||
780 |
1.8.5.1. Interneratingbenadering (SEC-IRBA) Artikel 254, lid 1, onder a), en de artikelen 259 en 260 van de VKV. |
||||
790 |
1.8.5.1.1. Securitisaties die niet in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling Artikel 254, lid 1, onder a), en artikel 259 van de VKV. |
||||
800 |
1.8.5.1.2. STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling Artikel 254, lid 1, onder a), en de artikelen 259 en 260 van de VKV. Zowel STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling overeenkomstig artikel 243 van de VKV als preferente posities in kmo-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling overeenkomstig artikel 270 van de VKV worden in deze rij gerapporteerd. |
||||
810 |
1.8.5.2 Standaardbenadering (SEC-SA) Artikel 254, lid 1, onder b), en lid 6, en de artikelen 261, 262 en 269 van de VKV. |
||||
820 |
1.8.5.2.1. Securitisaties die niet in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling Artikel 254, lid 1, onder b), en lid 6, en de artikelen 261 en 269 van de VKV. |
||||
830 |
1.8.5.2.2. STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling Artikel 254, lid 1, onder b), en de artikelen 261 en 262 van de VKV. Zowel STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling overeenkomstig artikel 243 van de VKV als preferente posities in kmo-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling overeenkomstig artikel 270 van de VKV worden in deze rij gerapporteerd. |
||||
840 |
1.8.5.3. Externeratingbenadering (SEC-ERBA) Artikel 254, lid 1, onder c), en de leden 2, 3 en 4, en de artikelen 263 en 264 van de VKV. |
||||
850 |
1.8.5.3.1. Securitisaties die niet in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling Artikel 254, lid 1, onder c), en de leden 2, 3 en 4, en artikel 263 van de VKV. |
||||
860 |
1.8.5.3.2. STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling Artikel 254, lid 1, onder c), en de leden 2, 3 en 4, en de artikelen 263 en 264 van de VKV. Zowel STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling overeenkomstig artikel 243 van de VKV als preferente posities in kmo-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling overeenkomstig artikel 270 van de VKV worden in deze rij gerapporteerd. |
||||
870 |
1.8.5.4. Internebeoordelingsbenadering (IAA) Artikel 254, lid 5, en de artikelen 265 en 266 van de VKV. |
||||
880 |
1.8.5.4.1. Securitisaties die niet in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling Artikel 254, lid 5, en de artikelen 265 en 266 van de VKV. |
||||
890 |
1.8.5.4.2. STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling Artikel 254, lid 5, en de artikelen 265 en 266 van de VKV. Zowel STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling overeenkomstig artikel 243 van de VKV als preferente posities in kmo-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling overeenkomstig artikel 270 van de VKV worden in deze rij gerapporteerd. |
||||
900 |
1.8.5.5. Overige (RW = 1 250 %) Artikel 254, lid 7, van de VKV. |
||||
910-1040 |
1.8.6 Waarvan: Totaal van de risicoposten voor positierisico: verhandelbare schuldinstrumenten — specifiek risico van securitisatie-instrumenten (herzien securitisatiekader) De instellingen vermelden de informatie in de rijen 910 — 1040 op rapportagereferentiedata na 1 januari 2019. De rijen 910-1040 bevatten de risicogewogen posten voor die securitisatieposities in de handelsportefeuille, waarvan het totaal van de risicoposten wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van de VKV. Securitisatieposities die overeenkomstig artikel 338 van de gewijzigde VKV onderworpen zijn aan eigenvermogensvereisten voor de correlatiehandelsportefeuille worden echter niet in deze rijen gerapporteerd, maar in de MKR SA CTP-template. De gerapporteerde bedragen komen overeen met het totaal van de risicoposten, d.w.z. de uitkomst van de vermenigvuldiging van de overeenkomstig artikel 337 van de VKV berekende eigenvermogensvereisten met 12,5. Het gerapporteerde bedrag houdt rekening met het toepasselijke totale risicogewicht overeenkomstig artikel 337, lid 3 van de VKV, en met de begrenzing van het eigenvermogensvereiste voor een nettopositie overeenkomstig artikel 335 van de VKV. In lijn met de bepaling van de risicogewichten overeenkomstig artikel 337 van de VKV wordt voor de berekening van de eigenvermogensvereisten voor instrumenten in de handelsportefeuille die securitisatieposities zijn, de benadering bepaald als de benadering die de instelling zou toepassen op de positie in haar niet-handelsportefeuille. |
||||
910 |
1.8.6. Waarvan: Totaal van de risicoposten voor positierisico: verhandelbare schuldinstrumenten — specifiek risico van securitisatie-instrumenten (herzien securitisatiekader) Artikel 92, lid 3, onder b), i), en lid 4, en de artikelen 335 en 337 van de VKV. |
||||
920 |
1.8.6.1. Interneratingbenadering (SEC-IRBA) Artikel 254, lid 1, onder a), en de artikelen 259, 260 en 337 van de VKV. |
||||
930 |
1.8.6.1.1. Securitisaties die niet in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling Artikel 254, lid 1, onder a), en de artikelen 259 en 337 van de VKV. |
||||
940 |
1.8.6.1.2. STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling Artikel 254, lid 1, onder a), en de artikelen 259, 260 en 337 van de VKV. Zowel STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling overeenkomstig artikel 243 van de VKV als preferente posities in kmo-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling overeenkomstig artikel 270 van de VKV worden in deze rij gerapporteerd. |
||||
950 |
1.8.6.2. Standaardbenadering (SEC-SA) Artikel 254, lid 1, onder b), en de artikelen 261, 262, 269 en 337 van de VKV. |
||||
960 |
1.8.6.2.1. Securitisaties die niet in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling Artikel 254, lid 1, onder b), en lid 6, en de artikelen 261, 269 en 337 van de VKV. |
||||
970 |
1.8.6.2.2. STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling Artikel 254, lid 1, onder b), en de artikelen 261, 262 en 337 van de VKV. Zowel STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling overeenkomstig artikel 243 van de VKV als preferente posities in kmo-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling overeenkomstig artikel 270 van de VKV worden in deze rij gerapporteerd. |
||||
980 |
1.8.6.3. Externeratingbenadering (SEC-ERBA) Artikel 254, lid 1, onder c), en de leden 2, 3 en 4, en de artikelen 263, 264 en 337 van de VKV. |
||||
990 |
1.8.6.3.1. Securitisaties die niet in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling Artikel 254, lid 1, onder c), en de leden 2, 3 en 4, en de artikelen 263 en 337 van de VKV. |
||||
1000 |
1.8.6.3.2. STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling Artikel 254, lid 1, onder c), en de leden 2, 3 en 4, en de artikelen 263, 264 en 337 van de VKV. Zowel STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling overeenkomstig artikel 243 van de VKV als preferente posities in kmo-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling overeenkomstig artikel 270 van de VKV worden in deze rij gerapporteerd. |
||||
1010 |
1.8.6.4. Internebeoordelingsbenadering (IAA) Artikel 254, lid 5, en de artikelen 265, 266 en 337 van de VKV. |
||||
1020 |
1.8.6.4.1. Securitisaties die niet in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling Artikel 254, lid 5, en de artikelen 265, 266 en 337 van de VKV. |
||||
1030 |
1.8.6.4.2. STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling Artikel 254, lid 5, en de artikelen 265, 266 en 337 van de VKV. Zowel STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling overeenkomstig artikel 243 van de VKV als preferente posities in kmo-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling overeenkomstig artikel 270 van de VKV worden in deze rij gerapporteerd. |
||||
1040 |
1.8.6.5. Overige (RW = 1 250 %) Artikel 254, lid 7, en artikel 337 van de VKV. |
1.4. C 03.00 — KAPITAALRATIO’S EN KAPITAALNIVEAUS (CA3)
1.4.1. Instructies voor bepaalde posities
Rijen |
|||||
010 |
1 Tier 1-kernkapitaalratio Artikel 92, lid 2, onder a), van de VKV De tier 1-kernkapitaalratio is het tier 1-kernkapitaal van de instelling uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten. |
||||
020 |
2 Overschot(+)/Tekort(-) aan tier 1-kernkapitaal Deze post toont in absolute cijfers het bedrag van het overschot of tekort aan tier 1-kernkapitaal ten opzichte van de vereiste van artikel 92, lid 1, onder a), van de VKV (4,5 %), d.w.z. zonder rekening te houden met de kapitaalbuffers en overgangsbepalingen met betrekking tot de ratio. |
||||
030 |
3 Tier 1-kapitaalratio Artikel 92, lid 2, onder b), van de VKV De tier 1-kapitaalratio is het tier 1-kapitaal van de instelling uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten. |
||||
040 |
4 Overschot(+)/Tekort(-) aan tier 1-kapitaal Deze post toont in absolute cijfers het bedrag van het overschot of tekort aan tier 1-kapitaal ten opzichte van de vereiste van artikel 92, lid 1, onder b), van de VKV (6 %), d.w.z. zonder rekening te houden met de kapitaalbuffers en overgangsbepalingen met betrekking tot de ratio. |
||||
050 |
5 Totale kapitaalratio Artikel 92, lid 2, onder c), van de VKV De totale kapitaalratio is het eigen vermogen van de instelling uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten. |
||||
060 |
6 Overschot(+)/Tekort(-) aan totaal kapitaal Deze post toont in absolute cijfers het bedrag van het overschot of tekort aan eigen vermogen ten opzichte van de vereiste van artikel 92, lid 1, onder c), van de VKV (8 %), d.w.z. zonder rekening te houden met de kapitaalbuffers en overgangsbepalingen met betrekking tot de ratio. |
||||
130 |
13 Totale SREP-kapitaalvereiste (TSCR)-ratio De som van i) en ii) als volgt:
Deze post geeft de totale SREP kapitaalvereiste (TSCR)-ratio weer die door de bevoegde autoriteit aan de instelling is meegedeeld. De TSCR wordt bepaald in afdeling 1.2 van de EBA SREP GL. Indien de bevoegde autoriteit geen additionele eigenvermogensvereisten heeft meegedeeld, moet enkel punt i) worden gerapporteerd. |
||||
140 |
13* TSCR: op te bouwen uit tier 1-kernkapitaal De som van i) en ii) als volgt:
Indien de bevoegde autoriteit geen additionele eigenvermogensvereisten heeft meegedeeld die in de vorm van tier 1-kernkapitaal moeten worden aangehouden, moet enkel punt i) worden gerapporteerd. |
||||
150 |
13** TSCR: op te bouwen uit tier 1-kapitaal De som van i) en ii) als volgt:
Indien de bevoegde autoriteit geen additionele eigenvermogensvereisten heeft meegedeeld die in de vorm van tier 1-kapitaal moeten worden aangehouden, moet enkel punt i) worden gerapporteerd. |
||||
160 |
14 Totale kapitaalvereiste (OCR)-ratio De som van i) en ii) als volgt:
Deze post geeft de in afdeling 1.2 van de EBA SREP GL bepaalde totale kapitaalvereiste (OCR)-ratio weer. Indien geen buffervereiste van toepassing is, wordt alleen punt i) gerapporteerd. |
||||
170 |
14* OCR: op te bouwen uit tier 1-kernkapitaal De som van i) en ii) als volgt:
Indien geen buffervereiste van toepassing is, wordt alleen punt i) gerapporteerd. |
||||
180 |
14** OCR: op te bouwen uit tier 1-kapitaal De som van i) en ii) als volgt:
Indien geen buffervereiste van toepassing is, wordt alleen punt i) gerapporteerd. |
||||
190 |
15 Totale kapitaalvereiste (OCR) en pijler 2-richtsnoeren (P2G)-ratio De som van i) en ii) als volgt:
Indien de bevoegde autoriteit geen P2G heeft meegedeeld, moet enkel punt i) worden gerapporteerd. |
||||
200 |
15* OCR en P2G: op te bouwen uit tier 1-kernkapitaal De som van i) en ii) als volgt:
Indien de bevoegde autoriteit geen P2G heeft meegedeeld, moet enkel punt i) worden gerapporteerd. |
||||
210 |
15** OCR en P2G: op te bouwen uit tier 1-kapitaal De som van i) en ii) als volgt:
Indien de bevoegde autoriteit geen P2G heeft meegedeeld, moet enkel punt i) worden gerapporteerd. |
1.5. C 04.00 — PRO-MEMORIEPOSTEN (CA4)
1.5.1. Instructies voor bepaalde posities
Rijen |
|||||||
010 |
1. Totaal aan uitgestelde belastingvorderingen Het hier te rapporteren bedrag komt overeen met het bedrag dat op de laatst geverifieerde/gecontroleerde boekhoudkundige balans wordt verantwoord. |
||||||
020 |
1.1. Uitgestelde belastingvorderingen die niet op toekomstige winstgevendheid berusten Artikel 39, lid 2, van de VKV. Uitgestelde belastingvorderingen die niet op toekomstige winstgevendheid berusten en die aldus een risicogewicht krijgen. |
||||||
030 |
1.2. Uitgestelde belastingvorderingen die berusten op toekomstige winstgevendheid en niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen Artikel 36, lid 1, onder c), en artikel 38 van de VKV Uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten maar niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen en waarop derhalve geen drempel van toepassing is (d.w.z. ze worden in hun geheel afgetrokken van het tier 1-kernkapitaal). |
||||||
040 |
1.3. Uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en voortvloeien uit tijdelijke verschillen Artikel 36, lid 1, onder c); Artikel 38 en artikel 48, lid 1, onder a), van de VKV Uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en die voortvloeien uit tijdelijke verschillen, en waarvan de aftrekking van het tier 1-kernkapitaal derhalve beperkt is tot de drempels van 10 % en 17,65 % overeenkomstig artikel 48 van de VKV. |
||||||
050 |
2 Totale uitgestelde belastingvorderingen Het hier te rapporteren bedrag komt overeen met het bedrag dat op de laatst geverifieerde/gecontroleerde boekhoudkundige balans wordt verantwoord. |
||||||
060 |
2.1. Uitgestelde belastingverplichtingen die niet in mindering gebracht mogen worden op uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten Artikel 38, leden 3 en 4, van de VKV Uitgestelde belastingverplichtingen ten aanzien waarvan niet aan de voorwaarden van artikel 38, leden 3 en 4, van de VKV wordt voldaan. Deze post omvat derhalve de uitgestelde belastingverplichtingen die het af te trekken bedrag van de goodwill, andere immateriële activa of de activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds verminderen, die respectievelijk worden gerapporteerd onder de CA1-posten 1.1.1.10.3, 1.1.1.11.2 en 1.1.1.14.2. |
||||||
070 |
2.2. Uitgestelde belastingverplichtingen die in mindering gebracht mogen worden op uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten Artikel 38 van de VKV |
||||||
080 |
2.2.1. Aftrekbare uitgestelde belastingverplichtingen gerelateerd aan uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en die niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen Artikel 38, leden 3, 4 en 5, van de VKV Uitgestelde belastingverplichtingen die het bedrag van uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten, kunnen verminderen, overeenkomstig artikel 38, leden 3 en 4, van de VKV, en die niet worden toegewezen aan uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en voortvloeien uit tijdelijke verschillen, overeenkomstig artikel 38, lid 5, van de VKV. |
||||||
090 |
2.2.2. Aftrekbare uitgestelde belastingverplichtingen gerelateerd aan uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en voortvloeien uit tijdelijke verschillen Artikel 38, leden 3, 4 en 5, van de VKV Uitgestelde belastingverplichtingen die in mindering gebracht mogen worden op het bedrag van uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten, overeenkomstig artikel 38, leden 3 en 4, van de VKV, en die worden toegewezen aan uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en voortvloeien uit tijdelijke verschillen, overeenkomstig artikel 38, lid 5, van de VKV. |
||||||
093 |
2A Te veel betaalde belastingen en achterwaartse belastingverliescompensaties Artikel 39, lid 1, van de VKV Het bedrag van de te veel betaalde belastingen en achterwaartse belastingverliescompensaties die niet van het eigen vermogen worden afgetrokken, overeenkomstig artikel 39, lid 1, van de VKV; het gerapporteerde bedrag is het bedrag vóór de toepassing van de risicogewichten. |
||||||
096 |
2B Uitgestelde belastingvorderingen onderworpen aan een risicogewicht van 250 % Artikel 48, lid 4, van de VKV Het bedrag van de uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen die niet worden afgetrokken ingevolge artikel 48, lid 1, van de VKV, maar onderworpen zijn aan een risicogewicht van 250 % overeenkomstig artikel 48, lid 4, van de VKV, rekening houdend met het effect van artikel 470 van de VKV. Het gerapporteerde bedrag is het bedrag van de uitgestelde belastingvorderingen vóór de toepassing van het risicogewicht. |
||||||
097 |
2C Uitgestelde belastingvorderingen onderworpen aan een risicogewicht van 0 % Artikel 469, lid 1, onder d), artikel 470, artikel 472, lid 5, en artikel 478 van de VKV Het bedrag van de uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen die niet worden afgetrokken ingevolge artikel 469, lid 1, onder d) en artikel 470 van de VKV, maar onderworpen zijn aan een risicogewicht van 0 % overeenkomstig artikel 472, lid 5, van de VKV. Het gerapporteerde bedrag is het bedrag van de uitgestelde belastingvorderingen vóór de toepassing van het risicogewicht. |
||||||
100 |
3. Voor IRB, het overschot (+) of tekort (-) van kredietrisicoaanpassingen, aanvullende waardeaanpassingen en andere eigenvermogensverlagingen voor blootstellingen ten aanzien waarvan zich geen wanbetaling heeft voorgedaan Artikel 36, lid 1, onder d), artikel 62, onder d), en de artikelen 158 en 159 van de VKV Deze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen. |
||||||
110 |
3.1. Totale kredietrisicoaanpassingen, aanvullende waardeaanpassingen en andere eigenvermogensverlagingen die in aanmerking komen om bij de berekening van de verwachte verliesposten te worden betrokken Artikel 159 van de VKV Deze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen. |
||||||
120 |
3.1.1. Algemene kredietrisico-aanpassingen Artikel 159 van de VKV Deze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen. |
||||||
130 |
3.1.2. Specifieke kredietrisico-aanpassingen Artikel 159 van de VKV Deze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen. |
||||||
131 |
3.1.3. Aanvullende waardeaanpassingen en andere eigenvermogensverlagingen De artikelen 34, 110 en 159 van de VKV Deze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen. |
||||||
140 |
3.2. Totaal van in aanmerking komende verwachte verliezen Artikel 158, leden 5, 6 en 10, en artikel 159 van de VKV Deze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen. Uitsluitend de verwachte verliezen die verband houden met blootstellingen ten aanzien waarvan zich geen wanbetaling heeft voorgedaan, worden gerapporteerd. |
||||||
145 |
4 Voor IRB, overschot (+) of tekort (-) van specifieke kredietrisicoaanpassingen aan verwachte verliezen voor blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan Artikel 36, lid 1, onder d), artikel 62, onder d), en de artikelen 158 en 159 van de VKV Deze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen. |
||||||
150 |
4.1. Specifieke kredietrisicoaanpassingen en posities die op vergelijkbare wijze worden behandeld Artikel 159 van de VKV Deze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen. |
||||||
155 |
4.2. Totaal van in aanmerking komende verwachte verliezen Artikel 158, leden 5, 6 en 10, en artikel 159 van de VKV Deze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen. Uitsluitend de verwachte verliezen die verband houden met blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan, worden gerapporteerd. |
||||||
160 |
5 Risicogewogen posten voor het berekenen van het maximum voor het overschot aan voorzieningen dat in aanmerking komt als tier 2-kapitaal Artikel 62, onder d), van de VKV Voor IRB-instellingen geldt overeenkomstig artikel 62, onder d), van de VKV dat het overschot van de voorzieningen (voor verwachte verliezen) dat in aanmerking komt voor opneming in het tier 2-kapitaal maximaal 0,6 % bedraagt van de overeenkomstig de interneratingbenadering berekende risicogewogen posten. Het onder deze post te rapporteren bedrag is het bedrag van de risicogewogen posten (d.w.z. niet vermenigvuldigd met 0,6 %) dat ten grondslag ligt aan de berekening van het maximum. |
||||||
170 |
6 Totale brutovoorzieningen die in aanmerking komen voor opneming in het tier 2-kapitaal Artikel 62, onder c), van de VKV Deze post vermeldt de algemene kredietrisicoaanpassingen die in aanmerking komen voor opneming in het tier 2-kapitaal voorafgaande aan de maximering. Het te rapporteren bedrag is vóór aftrek van belastingeffecten. |
||||||
180 |
7 Risicogewogen posten voor het berekenen van het maximum voor de voorzieningen die in aanmerking komen als tier 2-kapitaal Artikel 62, onder c), van de VKV Overeenkomstig artikel 62, onder c), van de VKV, worden de kredietrisicoaanpassingen die in aanmerking komen voor opneming in het tier 2-kapitaal gemaximeerd op 1,25 % van de risicogewogen posten. Het onder deze post te rapporteren bedrag is het bedrag van de risicogewogen posten (d.w.z. niet vermenigvuldigd met 1,25 %) dat ten grondslag ligt aan de berekening van het maximum. |
||||||
190 |
8 Drempel voor niet-aftrekbaar bezit aan entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 46, lid 1, onder a), van de VKV Deze post bevat de drempel die aangeeft tot welk bedrag bezit van entiteiten uit de financiële sector waarin een instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, niet wordt afgetrokken. Het bedrag is het resultaat van het optellen van alle bestanddelen die ten grondslag liggen aan de drempel en het vermenigvuldigen van het aldus verkregen bedrag met 10 %. |
||||||
200 |
9 10 %-drempel voor tier1-kernkapitaal Artikel 48, lid 1, onder a) en b), van de VKV Deze post bevat de drempel van 10 % voor bezit van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, en voor uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen. Het bedrag is het resultaat van het optellen van alle bestanddelen die ten grondslag liggen aan de drempel en het vermenigvuldigen van het aldus verkregen bedrag met 10 %. |
||||||
210 |
10 17,65 %-drempel voor tier1-kernkapitaal Artikel 48, lid 1, van de VKV Deze post bevat de drempel van 17,65 % voor bezit van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, en voor uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen, toe te passen na de drempel van 10 %. De drempel wordt zodanig berekend dat het te verantwoorden bedrag van de beide posten niet hoger is dan 15 % van het finale tier 1-kernkapitaal, d.w.z. het tier 1-kernkapitaal na alle aftrekkingen, zonder rekening te houden met eventuele aanpassingen uit hoofde van overgangsbepalingen. |
||||||
225 |
11.1. In aanmerking komend kapitaal ten behoeve van gekwalificeerde deelnemingen buiten de financiële sector Artikel 4, lid 1, punt 71, onder a) |
||||||
226 |
11.2. In aanmerking komend kapitaal ten behoeve van grote blootstellingen Artikel 4, lid 1, punt 71, onder b) |
||||||
230 |
12 Bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities De artikelen 44 tot en met 46 en artikel 49 van de VKV |
||||||
240 |
12.1. Direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft De artikelen 44, 45, 46 en 49 van de VKV |
||||||
250 |
12.1.1. Bruto direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft De artikelen 44, 46 en 49 van de VKV Direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief:
|
||||||
260 |
12.1.2. (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit Artikel 45 van de VKV Krachtens artikel 45 van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar. |
||||||
270 |
12.2. Indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 44 en 45 van de VKV |
||||||
280 |
12.2.1. Bruto indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 44 en 45 van de VKV Het te rapporteren bedrag is het indirect bezit in de handelsportefeuille van de kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector in de vorm van bezit van indexeffecten. Het wordt verkregen door de onderliggende blootstelling met betrekking tot de in die indices vervatte kapitaalinstrumenten van de entiteiten uit de financiële sector te berekenen. Bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder g), van de VKV wordt buiten beschouwing gelaten. |
||||||
290 |
12.2.2. (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit Artikel 4, lid 1, punt 114, en artikel 45 van de VKV Krachtens artikel 45, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar. |
||||||
291 |
12.3.1. Synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 44 en 45 van de VKV |
||||||
292 |
12.3.2. Bruto synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 44 en 45 van de VKV |
||||||
293 |
12.3.3. (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit Artikel 4, lid 1, punt 126, en artikel 45 van de VKV |
||||||
300 |
13 Bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities De artikelen 58 tot en met 60 van de VKV |
||||||
310 |
13.1. Direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft De artikelen 58 en 59, en artikel 60, lid 2, van de VKV |
||||||
320 |
13.1.1. Bruto direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 58 en artikel 60, lid 2, van de VKV Direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief:
|
||||||
330 |
13.1.2. (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit Artikel 59 van de VKV Krachtens artikel 59, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar. |
||||||
340 |
13.2. Indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 58 en 59 van de VKV |
||||||
350 |
13.2.1. Bruto indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 58 en 59 van de VKV Het te rapporteren bedrag is het indirect bezit in de handelsportefeuille van de kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector in de vorm van bezit van indexeffecten. Het wordt verkregen door de onderliggende blootstelling met betrekking tot de in die indices vervatte kapitaalinstrumenten van de entiteiten uit de financiële sector te berekenen. Bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 56, onder b), van de VKV wordt buiten beschouwing gelaten. |
||||||
360 |
13.2.2. (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit Artikel 4, lid 1, punt 114, en artikel 59 van de VKV Krachtens artikel 59, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar. |
||||||
361 |
13.3. Synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 58 en 59 van de VKV |
||||||
362 |
13.3.1. Bruto synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 58 en 59 van de VKV |
||||||
363 |
13.3.2. (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit Artikel 4, lid 1, punt 126, en artikel 59 van de VKV |
||||||
370 |
14. Bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities De artikelen 68 tot en met 70 van de VKV |
||||||
380 |
14.1. Direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft De artikelen 68 en 69, en artikel 70, lid 2, van de VKV |
||||||
390 |
14.1.1. Bruto direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 68 en artikel 70, lid 2, van de VKV Direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief:
|
||||||
400 |
14.1.2. (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit Artikel 69 van de VKV Krachtens artikel 69, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar. |
||||||
410 |
14.2. Indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 68 en 69 van de VKV |
||||||
420 |
14.2.1. Bruto indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 68 en 69 van de VKV Het te rapporteren bedrag is het indirect bezit in de handelsportefeuille van de kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector in de vorm van bezit van indexeffecten. Het wordt verkregen door de onderliggende blootstelling met betrekking tot de in die indices vervatte kapitaalinstrumenten van de entiteiten uit de financiële sector te berekenen. Bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 66, onder b), van de VKV wordt buiten beschouwing gelaten. |
||||||
430 |
14.2.2. (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit Artikel 4, lid 1, punt 114, en artikel 69 van de VKV Krachtens artikel 69, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar. |
||||||
431 |
14.3. Synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 68 en 69 van de VKV |
||||||
432 |
14.3.1. Bruto synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 68 en 69 van de VKV |
||||||
433 |
14.3.2. (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit Artikel 4, lid 1, punt 126, en artikel 69 van de VKV |
||||||
440 |
15 Bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities De artikelen 44, 45, 47 en 49 van de VKV |
||||||
450 |
15.1. Direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft De artikelen 44, 45, 47 en 49 van de VKV |
||||||
460 |
15.1.1. Bruto direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft De artikelen 44, 45, 47 en 49 van de VKV Direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, exclusief:
|
||||||
470 |
15.1.2. (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit Artikel 45 van de VKV Krachtens artikel 45, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar. |
||||||
480 |
15.2. Indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 44 en 45 van de VKV |
||||||
490 |
15.2.1. Bruto indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 44 en 45 van de VKV Het te rapporteren bedrag is het indirect bezit in de handelsportefeuille van de kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector in de vorm van bezit van indexeffecten. Het wordt verkregen door de onderliggende blootstelling met betrekking tot de in die indices vervatte kapitaalinstrumenten van de entiteiten uit de financiële sector te berekenen. Bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder g), van de VKV wordt buiten beschouwing gelaten. |
||||||
500 |
15.2.2. (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit Artikel 4, lid 1, punt 114, en artikel 45 van de VKV Krachtens artikel 45, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar. |
||||||
501 |
15.3. Synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 44 en 45 van de VKV |
||||||
502 |
15.3.1. Bruto synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 44 en 45 van de VKV |
||||||
503 |
15.3.2. (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit Artikel 4, lid 1, punt 126, en artikel 45 van de VKV |
||||||
510 |
16 Bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, na aftrek van shortposities De artikelen 58 en 59 van de VKV |
||||||
520 |
16.1. Direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft De artikelen 58 en 59 van de VKV |
||||||
530 |
16.1.1. Bruto direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 58 van de VKV Direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, exclusief:
|
||||||
540 |
16.1.2. (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit Artikel 59 van de VKV Krachtens artikel 59, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar. |
||||||
550 |
16.2. Indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 58 en 59 van de VKV |
||||||
560 |
16.2.1. Bruto indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 58 en 59 van de VKV Het te rapporteren bedrag is het indirect bezit in de handelsportefeuille van de kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector in de vorm van bezit van indexeffecten. Het wordt verkregen door de onderliggende blootstelling met betrekking tot de in die indices vervatte kapitaalinstrumenten van de entiteiten uit de financiële sector te berekenen. Bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 56, onder b), van de VKV wordt buiten beschouwing gelaten. |
||||||
570 |
16.2.2. (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit Artikel 4, lid 1, punt 114, en artikel 59 van de VKV Krachtens artikel 59, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar. |
||||||
571 |
16.3. Synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 58 en 59 van de VKV |
||||||
572 |
16.3.1. Bruto synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 58 en 59 van de VKV |
||||||
573 |
16.3.2. (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit Artikel 4, lid 1, punt 126, en artikel 59 van de VKV |
||||||
580 |
17 Bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, na aftrek van shortposities De artikelen 68 en 69 van de VKV |
||||||
590 |
17.1. Direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft De artikelen 68 en 69 van de VKV |
||||||
600 |
17.1.1. Bruto direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 68 van de VKV Direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, exclusief:
|
||||||
610 |
17.1.2. (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit Artikel 69 van de VKV Krachtens artikel 69, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar. |
||||||
620 |
17.2. Indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 68 en 69 van de VKV |
||||||
630 |
17.2.1. Bruto indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 68 en 69 van de VKV Het te rapporteren bedrag is het indirect bezit in de handelsportefeuille van de kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector in de vorm van bezit van indexeffecten. Het wordt verkregen door de onderliggende blootstelling met betrekking tot de in die indices vervatte kapitaalinstrumenten van de entiteiten uit de financiële sector te berekenen. Bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 66, onder b), van de VKV wordt buiten beschouwing gelaten. |
||||||
640 |
17.2.2. (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit Artikel 4, lid 1, punt 114, en artikel 69 van de VKV Krachtens artikel 69, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar. |
||||||
641 |
17.3. Synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 68 en 69 van de VKV |
||||||
642 |
17.3.1. Bruto synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 68 en 69 van de VKV |
||||||
643 |
17.3.2. (-) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit Artikel 4, lid 1, punt 126, en artikel 69 van de VKV |
||||||
650 |
18 Risicogewogen posten van bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector die niet van het tier 1-kernkapitaal van de instelling worden afgetrokken Artikel 46, lid 4, artikel 48, lid 4, en artikel 49, lid 4, van de VKV |
||||||
660 |
19 Risicogewogen posten van bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector die niet van het aanvullend-tier 1-kapitaal van de instelling worden afgetrokken Artikel 60, lid 4, van de VKV |
||||||
670 |
20 Risicogewogen posten van bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector die niet van het tier 2-kapitaal van de instelling worden afgetrokken Artikel 70, lid 4, van de VKV |
||||||
680 |
21 Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 79 van de VKV Een bevoegde autoriteit kan een tijdelijke ontheffing verlenen van de bepalingen inzake de aftrek van tier 1-kernkapitaal vanwege het bezit van instrumenten van een bepaalde entiteit uit de financiële sector, als zij van oordeel is dat dit bezit bedoeld is voor een financiëlebijstandoperatie om die entiteit te saneren en te redden. Opgemerkt zij dat deze instrumenten ook onder post 12.1 vermeld moeten worden. |
||||||
690 |
22 Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 79 van de VKV Een bevoegde autoriteit kan een tijdelijke ontheffing verlenen van de bepalingen inzake de aftrek van tier 1-kernkapitaal vanwege het bezit van instrumenten van een bepaalde entiteit uit de financiële sector, als zij van oordeel is dat dit bezit bedoeld is voor een financiëlebijstandoperatie om die entiteit te saneren en te redden. Opgemerkt zij dat deze instrumenten ook onder post 15.1 vermeld moeten worden. |
||||||
700 |
23 Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van aanvullend-tier 1-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 79 van de VKV Een bevoegde autoriteit kan een tijdelijke ontheffing verlenen van de bepalingen inzake de aftrek van aanvullend-tier 1-kapitaal vanwege het bezit van instrumenten van een bepaalde entiteit uit de financiële sector, als zij van oordeel is dat dit bezit bedoeld is voor een financiëlebijstandoperatie om die entiteit te saneren en te redden. Opgemerkt zij dat deze instrumenten ook onder post 13.1 vermeld moeten worden. |
||||||
710 |
24 Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van aanvullend-tier 1-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 79 van de VKV Een bevoegde autoriteit kan een tijdelijke ontheffing verlenen van de bepalingen inzake de aftrek van aanvullend-tier 1-kapitaal vanwege het bezit van instrumenten van een bepaalde entiteit uit de financiële sector, als zij van oordeel is dat dit bezit bedoeld is voor een financiëlebijstandoperatie om die entiteit te saneren en te redden. Opgemerkt zij dat deze instrumenten ook onder post 16.1 vermeld moeten worden. |
||||||
720 |
25 Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 2-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 79 van de VKV Een bevoegde autoriteit kan een tijdelijke ontheffing verlenen van de bepalingen inzake de aftrek van tier 2-kapitaal vanwege het bezit van instrumenten van een bepaalde entiteit uit de financiële sector, als zij van oordeel is dat dit bezit bedoeld is voor een financiëlebijstandoperatie om die entiteit te saneren en te redden. Opgemerkt zij dat deze instrumenten ook onder post 14.1 vermeld moeten worden. |
||||||
730 |
26 Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 2-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 79 van de VKV Een bevoegde autoriteit kan een tijdelijke ontheffing verlenen van de bepalingen inzake de aftrek van tier 2-kapitaal vanwege het bezit van instrumenten van een bepaalde entiteit uit de financiële sector, als zij van oordeel is dat dit bezit bedoeld is voor een financiëlebijstandoperatie om die entiteit te saneren en te redden. Opgemerkt zij dat deze instrumenten ook onder post 17.1 vermeld moeten worden. |
||||||
740 |
27 Gecombineerd buffervereiste Artikel 128, punt 6, van de RKV |
||||||
750 |
Kapitaalconserveringsbuffer Artikel 128, punt 1, en artikel 129 van de RKV Overeenkomstig artikel 129, lid 1, van de RKV is de kapitaalconserveringsbuffer een aanvullend bedrag aan tier 1-kernkapitaal. Gezien het feit dat de kapitaalconserveringsbuffer stabiel op 2,5 % is gesteld, wordt in deze cel een bedrag ingevuld. |
||||||
760 |
Conserveringsbuffer als gevolg van macroprudentieel of systeemrisico onderkend op het niveau van een lidstaat Artikel 458, lid 2, onder d), iv), van de VKV In deze cel wordt het bedrag vermeld van de conserveringsbuffer die overeenkomstig artikel 458 van de VKV in aanvulling op de kapitaalconserveringsbuffer kan worden verlangd als gevolg van een op het niveau van een lidstaat onderkend macroprudentieel of systeemrisico. Het gerapporteerde bedrag vertegenwoordigt het bedrag aan eigen vermogen dat nodig is om op de verslagdatum aan de respectieve kapitaalbuffervereisten te voldoen. |
||||||
770 |
Instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbuffer Artikel 128, punt 2, en de artikelen 130 en 135 tot en met 140 van de RKV Het gerapporteerde bedrag vertegenwoordigt het bedrag aan eigen vermogen dat nodig is om op de verslagdatum aan de respectieve kapitaalbuffervereisten te voldoen. |
||||||
780 |
Systeemrisicobuffer Artikel 128, punt 5, en de artikelen 133 en 134 van de RKV Het gerapporteerde bedrag vertegenwoordigt het bedrag aan eigen vermogen dat nodig is om op de verslagdatum aan de respectieve kapitaalbuffervereisten te voldoen. |
||||||
800 |
Buffer voor mondiaal systeemrelevante instellingen Artikel 128, punt 3, en artikel 131 van de RKV Het gerapporteerde bedrag vertegenwoordigt het bedrag aan eigen vermogen dat nodig is om op de verslagdatum aan de respectieve kapitaalbuffervereisten te voldoen. |
||||||
810 |
Buffer voor andere systeemrelevante instellingen Artikel 128, punt 4, en artikel 131 van de RKV Het gerapporteerde bedrag vertegenwoordigt het bedrag aan eigen vermogen dat nodig is om op de verslagdatum aan de respectieve kapitaalbuffervereisten te voldoen. |
||||||
820 |
28 Eigenvermogensvereisten in verband met aanpassingen uit hoofde van Pijler II Artikel 104, lid 2, van de RKV Indien een bevoegde autoriteit van mening is dat een instelling in verband met Pijler II additionele eigenvermogensvereisten moet berekenen, worden die additionele eigenvermogensvereisten in deze cel gerapporteerd. |
||||||
830 |
29 Aanvangskapitaal De artikelen 12 en 28 tot en met 31 van de RKV en artikel 93 van de VKV |
||||||
840 |
30 Eigen vermogen op basis van vaste kosten Artikel 96, lid 2, onder b), artikel 97 en artikel 98, lid 1, onder a), van de VKV |
||||||
850 |
31 Niet-binnenlandse oorspronkelijke blootstellingen De informatie die nodig is voor de berekening van de rapportagedrempel in de CR GB-template overeenkomstig artikel 5, onder a), punt 4, van deze verordening. De drempel wordt berekend op basis van de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van de omrekeningsfactor. Blootstellingen zijn binnenlands als zij betrekking hebben op een tegenpartij in de lidstaat waar de instelling is gevestigd. |
||||||
860 |
32 Totale oorspronkelijke blootstellingen De informatie die nodig is voor de berekening van de rapportagedrempel in de CR GB-template overeenkomstig artikel 5, onder a), punt 4, van deze verordening. De drempel wordt berekend op basis van de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van de omrekeningsfactor. Blootstellingen zijn binnenlands als zij betrekking hebben op een tegenpartij in de lidstaat waar de instelling is gevestigd. |
||||||
870 |
Aanpassingen aan totaal eigen vermogen Artikel 500, lid 4, van de VKV Het verschil tussen het in positie 880 gerapporteerde bedrag en het totale eigen vermogen overeenkomstig de VKV moet in deze positie gerapporteerd worden. Bij gebruik van het SA-alternatief (artikel 500, lid 2, van de VKV) is deze rij leeg. |
||||||
880 |
Eigen vermogen volledig aangepast voor de Bazel I-ondergrens Artikel 500, lid 4, van de VKV Het totale eigen vermogen overeenkomstig de VKV dat is aangepast zoals vereist in artikel 500, lid 4, van de VKV (d.w.z. volledig aangepast om de verschillen te weerspiegelen in de berekening van het eigen vermogen krachtens Richtlijn 93/6/EEG en Richtlijn 2000/12/EG zoals die richtlijnen luidden vóór 1 januari 2007 en de berekening van het eigen vermogen krachtens de VKV, voortvloeiend uit de afzonderlijke behandelingen van de verwachte verliezen en de onverwachte verliezen krachtens deel 3, titel II, hoofdstuk 3, van de VKV) wordt in deze positie gerapporteerd. Bij gebruik van het SA-alternatief (artikel 500, lid 2, van de VKV) is deze rij leeg. |
||||||
890 |
Eigenvermogensvereisten voor de Bazel I-ondergrens Artikel 500, lid 1, onder b), van de VKV Het bedrag aan eigen vermogen dat overeenkomstig artikel 500, lid 1, onder b), van de VKV moet worden aangehouden (namelijk 80 % van het totale minimumbedrag aan eigen vermogen dat de instelling verplicht zou zijn aan te houden krachtens artikel 4 van Richtlijn 93/6/EEG zoals die richtlijn en Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen luidden vóór 1 januari 2007) wordt in deze positie gerapporteerd. |
||||||
900 |
Eigenvermogensvereisten voor de Bazel I-ondergrens — SA-alternatief Artikel 500, leden 2 en 3, van de VKV Het bedrag aan eigen vermogen dat overeenkomstig artikel 500, lid 2, van de VKV moet worden aangehouden (namelijk 80 % van het eigen vermogen dat de instelling uit hoofde van artikel 92 zou moeten aanhouden indien de instelling risicogewogen posten zou berekenen overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 2 en deel 3, titel III, hoofdstuk 2 of 3, van de VKV, als toepasselijk, in plaats van overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 3 of deel 3, titel III, hoofdstuk 4, van de VKV, als toepasselijk) wordt in deze positie gerapporteerd. |
||||||
910 |
Tekort aan totaal eigen vermogen wat betreft de eigenvermogensvereisten van de Bazel I-ondergrens of het SA-alternatief Artikel 500, lid 1, onder b), en lid 2 van de VKV In deze rij moet het volgende worden ingevuld:
|
1.6. OVERGANGSBEPALINGEN en INSTRUMENTEN WAAROP GRANDFATHERINGBEPALINGEN VAN TOEPASSING ZIJN: INSTRUMENTEN DIE GEEN STAATSSTEUNINSTRUMENTEN ZIJN (CA 5)
1.6.1. Algemene opmerkingen
15. |
CA5 geeft een overzicht van de berekening van onderdelen en aftrekkingen van eigen vermogen uit hoofde van de overgangsbepalingen zoals vastgelegd in de artikelen 465 tot en met 491 van de VKV. |
16. |
CA5 heeft de volgende structuur:
|
17. |
In de eerste vier kolommen rapporteren de instellingen de aanpassingen van het tier 1-kernkapitaal, aanvullend-tier 1-kapitaal en tier 2-kapitaal alsmede het als risicogewogen actiefposten te behandelen bedrag. De instellingen zijn ook verplicht om in kolom 050 het toepasselijke percentage in te vullen, en in kolom 060 het in aanmerking komende bedrag zonder toepassing van de overgangsbepalingen. |
18. |
De instellingen rapporteren uitsluitend onderdelen in CA5 gedurende de periode waarin overeenkomstig deel 10 van de VKV overgangsbepalingen van toepassing zijn. |
19. |
Onder sommige overgangsbepalingen is een aftrekking van tier 1-kapitaal vereist. Is dit het geval, en is het aanvullend-tier 1-kapitaal ontoereikend om het resterende bedrag van de aftrekking(en) te verwerken, dan wordt het meerdere afgetrokken van het tier 1-kernkapitaal. |
1.6.2. C 05.01 — Overgangsbepalingen (CA5.1)
20. |
De instellingen rapporteren in tabel 5.1 de overgangsbepalingen voor eigenvermogensbestanddelen zoals vastgelegd in de artikelen 465 tot en met 491 van de VKV, vergeleken met toepassing van de definitieve bepalingen zoals vastgelegd in deel 2, titel II, van de VKV. |
21. |
De instellingen rapporteren in de rijen 020 tot en met 060 gegevens met betrekking tot de overgangsbepalingen voor instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn. De in de kolommen 010 tot en met 030 van rij 060 van CA 5.1 te rapporteren cijfers kunnen worden afgeleid van de desbetreffende onderdelen van CA 5.2. |
22. |
De instellingen rapporteren in de rijen 070 tot en met 092 gegevens met betrekking tot de overgangsbepalingen voor minderheidsbelangen en door dochterondernemingen uitgegeven aanvullend-tier 1-instrumenten en tier-2-instrumenten (overeenkomstig de artikelen 479 en 480 van de VKV). |
23. |
De instellingen rapporteren in de rijen vanaf 100 gegevens met betrekking tot de overgangsbepalingen voor niet-gerealiseerde winsten en verliezen, aftrekkingen alsmede additionele filters en aftrekkingen. |
24. |
Er zijn gevallen mogelijk waarin de krachtens de overgangsbepalingen verrichte aftrekkingen van tier 1-kernkapitaal, aanvullend-tier 1-kapitaal of tier 2-kapitaal het bedrag van het tier 1-kernkapitaal, aanvullend-tier 1-kapitaal of tier 2-kapitaal van een instelling overschrijden. Dit effect moet — als het voortvloeit uit overgangsbepalingen — in de desbetreffende cellen van de CA1-template tot uiting komen. In de aanpassingen in de kolommen van de CA5-template zijn eventuele overloopeffecten die optreden als het beschikbare kapitaal ontoereikend is, derhalve niet verwerkt. |
1.6.2.1. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010 |
Aanpassingen van tier 1-kernkapitaal |
020 |
Aanpassingen van aanvullend-tier 1-kapitaal |
030 |
Aanpassingen van tier 2-kapitaal |
040 |
Aanpassingen verwerkt in risicogewogen actiefposten Kolom 040 omvat de relevante bedragen tot aanpassing van het totaal van de risicoposten van artikel 92, lid 3, van de VKV uit hoofde van overgangsbepalingen. In de gerapporteerde bedragen wordt rekening gehouden met de toepassing van de bepalingen van hoofdstuk 2 of 3 van titel II van deel drie of van titel IV van deel drie overeenkomstig artikel 92, lid 4, van de VKV. Dit betekent dat overgangsbedragen die onder de bepalingen van hoofdstuk 2 of 3 van titel II van deel drie vallen als risicogewogen posten worden gerapporteerd, terwijl overgangsbedragen waarop titel IV van deel drie van toepassing is, de eigenvermogensvereisten vertegenwoordigen die met 12,5 vermenigvuldigd zijn. De kolommen 010 tot en met 030 zijn rechtstreeks gekoppeld aan de CA1-template, maar de aanpassingen aan de risicogewogen posten zijn niet rechtstreeks gekoppeld aan de desbetreffende templates voor kredietrisico. Eventuele aanpassingen in het totaal van de risicoposten uit hoofde van de overgangsbepalingen worden rechtstreeks opgenomen in de CR SA, CR IRB, CR EQU IRB, MKR SA TDI, MKR SA EQU of MKR IM. Daarnaast worden deze effecten ook gerapporteerd in kolom 040 van CA5.1. Het gaat daarom uitsluitend om pro-memorieposten. |
050 |
Toepasselijk percentage |
060 |
In aanmerking komend bedrag zonder toepassing van overgangsbepalingen Kolom 060 bevat het bedrag van elk instrument vóór toepassing van overgangsbepalingen, d.w.z. het basisbedrag voor berekening van de aanpassingen. |
Rijen |
|||||
010 |
1. Totale aanpassingen Deze rij geeft het algehele effect weer van de aanpassingen onder de overgangsbepalingen voor de verschillende soorten kapitaal, plus de uit die aanpassingen voortvloeiende risicogewogen posten. |
||||
020 |
1.1. Instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn De artikelen 483 tot en met 491 van de VKV Deze rij geeft het algehele effect weer van instrumenten waarvoor tijdens de overgangsperiode grandfatheringbepalingen van toepassing zijn, voor de verschillende soorten kapitaal. |
||||
030 |
1.1.1. Instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn: Instrumenten die staatssteun behelzen Artikel 483 van de VKV |
||||
040 |
1.1.1.1. Instrumenten die overeenkomstig Richtlijn 2006/48/EG als eigen vermogen in aanmerking genomen konden worden Artikel 483, leden 1, 2, 4 en 6, van de VKV |
||||
050 |
1.1.1.2. Instrumenten uitgegeven door instellingen die hun statutaire zetel hebben in een lidstaat die aan een economisch aanpassingsprogramma onderworpen is Artikel 483, leden 1, 3, 5, 7 en 8, van de VKV |
||||
060 |
1.1.2. Instrumenten die geen staatssteun behelzen De te rapporteren bedragen worden ontleend aan kolom 060 van tabel CA 5.2. |
||||
070 |
1.2. Minderheidsbelangen en daaraan gelijk te stellen posten De artikelen 479 en 480 van de VKV Deze rij geeft het effect weer van overgangsbepalingen op minderheidsbelangen die in aanmerking komen als tier 1-kernkapitaal, de gekwalificeerde tier 1-instrumenten die in aanmerking komen als geconsolideerd aanvullend-tier 1-kapitaal en het gekwalificeerde eigen vermogen dat in aanmerking komt als geconsolideerd tier 2-kapitaal. |
||||
080 |
1.2.1. Niet als minderheidsbelang aangemerkte kapitaalinstrumenten en posten Artikel 479 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag is het bedrag dat overeenkomstig eerdere regelgeving als geconsolideerde reserve wordt aangemerkt. |
||||
090 |
1.2.2. Opneming van minderheidsbelangen in het geconsolideerde eigen vermogen onder de overgangsbepalingen De artikelen 84 en 480 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag is het in aanmerking komend bedrag zonder de overgangsbepalingen. |
||||
091 |
1.2.3. Opneming in het geconsolideerde eigen vermogen van in aanmerking komend aanvullend-tier 1-kapitaal onder de overgangsbepalingen De artikelen 85 en 480 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag is het in aanmerking komend bedrag zonder de overgangsbepalingen. |
||||
092 |
1.2.4. Opneming in het geconsolideerde eigen vermogen van in aanmerking komend aanvullend-tier 2-kapitaal onder de overgangsbepalingen De artikelen 87 en 480 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag is het in aanmerking komend bedrag zonder de overgangsbepalingen. |
||||
100 |
1.3. Andere aanpassingen onder de overgangsbepalingen De artikelen 467 tot en met 478 en artikel 481 van de VKV Deze rij geeft het algehele effect weer van de aanpassingen onder de overgangsbepalingen op de aftrekking voor de verschillende soorten kapitaal, niet-gerealiseerde winsten en verliezen, aanvullende filters en aftrekkingen plus de uit die aanpassingen voortvloeiende risicogewogen posten. |
||||
110 |
1.3.1. Niet-gerealiseerde winsten en verliezen De artikelen 467 en 468 van de VKV Deze rij geeft het algehele effect weer van de overgangsbepalingen op tegen reële waarde gemeten niet-gerealiseerde winsten en verliezen. |
||||
120 |
1.3.1.1. Niet-gerealiseerde winsten Artikel 468, lid 1, van de VKV |
||||
130 |
1.3.1.2. Niet-gerealiseerde verliezen Artikel 467, lid 1, van de VKV |
||||
133 |
1.3.1.3. Niet-gerealiseerde winsten op blootstellingen met betrekking tot centrale overheden, ingedeeld in de categorie „beschikbaar voor verkoop” van de bij EU-wetgeving bevestigde IAS39 Artikel 468 van de VKV |
||||
136 |
1.3.1.4. Niet-gerealiseerd verlies op blootstellingen met betrekking tot centrale overheden, ingedeeld in de categorie „beschikbaar voor verkoop” van de bij EU-wetgeving bevestigde IAS39 Artikel 467 van de VKV |
||||
138 |
1.3.1.5. Tegen reële waarde gewaardeerde winsten en verliezen die voortvloeien uit het eigen kredietrisico van de instelling in verband met afgeleide verplichtingen Artikel 468 van de VKV |
||||
140 |
1.3.2. Aftrekkingen Artikel 36, lid 1, en de artikelen 469 tot en met 478 van de VKV Deze rij geeft het algehele effect van de overgangsbepalingen op aftrekkingen weer. |
||||
150 |
1.3.2.1. Verlies van het lopende boekjaar Artikel 36, lid 1, onder a), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 3, en artikel 478 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag is de oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder a), van de VKV. Voor zover ondernemingen uitsluitend substantiële verliezen hoeven af te trekken:
|
||||
160 |
1.3.2.2. Immateriële activa Artikel 36, lid 1, onder b), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 4, en artikel 478 van de VKV Bij het bepalen van het bedrag aan immateriële activa dat moet worden afgetrokken houden de instellingen rekening met de bepalingen van artikel 37 van de VKV. Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag is de oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder b), van de VKV. |
||||
170 |
1.3.2.3. Uitgestelde belastingvorderingen die berusten op toekomstige winstgevendheid en niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen Artikel 36, lid 1, onder c), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 5, en artikel 478 van de VKV Bij het vaststellen van het bedrag van de bovenvermelde uitgestelde belastingvorderingen dat moet worden afgetrokken houden de instellingen rekening met de bepalingen van artikel 38 van de VKV met betrekking tot vermindering van de uitgestelde belastingvorderingen met uitgestelde belastingverplichtingen. Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Totaal bedrag overeenkomstig artikel 469, lid 1, van de VKV |
||||
180 |
1.3.2.4. IRB-gerelateerd tekort aan voorzieningen voor verwachte verliezen Artikel 36, lid 1, onder d), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 6, en artikel 478 van de VKV Bij het vaststellen van het bedrag van het bovengenoemde IBR-gerelateerde tekort aan voorzieningen voor verwachte verliezen dat moet worden afgetrokken houden de instellingen rekening met de bepalingen van artikel 40 van de VKV. Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder d), van de VKV. |
||||
190 |
1.3.2.5. Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds Artikel 33, lid 1, onder e), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 7, en de artikelen 473 en 478 van de VKV Bij het vaststellen van het bedrag van de bovengenoemde activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds dat moet worden afgetrokken houden de instellingen rekening met de bepalingen van artikel 41 van de VKV. Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder e), van de VKV |
||||
194 |
1.3.2.5.* waarvan: Invoering van in IAS 19 aangebrachte wijzigingen — positieve post Artikel 473 van de VKV |
||||
198 |
1.3.2.5.** waarvan: Invoering van in IAS 19 aangebrachte wijzigingen — negatieve post Artikel 473 van de VKV |
||||
200 |
1.3.2.6. Eigen instrumenten Artikel 36, lid 1, onder f), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 8, en artikel 478 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder f), van de VKV |
||||
210 |
1.3.2.6.1. Eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten Artikel 36, lid 1, onder f), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 8, en artikel 478 van de VKV Bij het vaststellen van het bedrag aan bovengenoemde tier 1-kernkapitaalinstrumenten dat moet worden afgetrokken houden de instellingen rekening met de bepalingen van artikel 42 van de VKV. Gezien het feit dat de behandeling van het „resterende bedrag” afhankelijk is van de aard van het instrument, wordt bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten door de instellingen uitgesplitst naar „direct” en „indirect” bezit. Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder f), van de VKV. |
||||
211 |
1.3.2.6.1** waarvan: Direct bezit Artikel 469, lid 1, onder b) en artikel 472, lid 8, onder a) van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Het totale bedrag aan direct bezit, met inbegrip van instrumenten die een instelling mogelijk op grond van een bestaande of voorwaardelijke contractuele verplichting moet kopen. |
||||
212 |
1.3.2.6.1* waarvan: Indirect bezit Artikel 469, lid 1, onder b) en artikel 472, lid 8, onder b) van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Het totale bedrag aan indirect bezit, met inbegrip van instrumenten die een instelling mogelijk op grond van een bestaande of voorwaardelijke contractuele verplichting moet kopen. |
||||
220 |
1.3.2.6.2. Eigen aanvullend-tier 1-instrumenten Artikel 56, onder a), artikel 474, artikel 475, lid 2, en artikel 478 van de VKV Bij het vaststellen van het bedrag aan bovengenoemd bezit dat moet worden afgetrokken, houden de instellingen rekening met de bepalingen van artikel 57 van de VKV. Gezien het feit dat de behandeling van het „resterende bedrag” afhankelijk is van de aard van het instrument (artikel 475, lid 2, van de VKV), wordt bovengenoemd bezit door de instellingen uitgesplitst naar „direct” en „indirect” bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten. Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 56, onder a), van de VKV. |
||||
221 |
1.3.2.6.2** waarvan: Direct bezit Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Het totale bedrag aan direct bezit, met inbegrip van instrumenten die een instelling mogelijk op grond van een bestaande of voorwaardelijke contractuele verplichting moet kopen, overeenkomstig artikel 474, onder b), en artikel 475, lid 2, onder a), van de VKV. |
||||
222 |
1.3.2.6.2* waarvan: Indirect bezit Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Het totale bedrag aan indirect bezit, met inbegrip van instrumenten die een instelling mogelijk op grond van een bestaande of voorwaardelijke contractuele verplichting moet kopen, overeenkomstig artikel 474, onder b), en artikel 475, lid 2, onder b), van de VKV. |
||||
230 |
1.3.2.6.3. Eigen tier 2-instrumenten Artikel 66, onder a), artikel 476, artikel 477, lid 2, en artikel 478 van de VKV Bij het vaststellen van het bedrag van het bezit dat moet worden afgetrokken houden de instellingen rekening met de bepalingen van artikel 67 van de VKV. Gezien het feit dat de behandeling van het „resterende bedrag” afhankelijk is van de aard van het instrument (artikel 477, lid 2, van de VKV), wordt bovengenoemd bezit door de instellingen uitgesplitst naar „direct” en „indirect” bezit van tier 2-instrumenten. Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 66, onder a), van de VKV. |
||||
231 |
waarvan: Direct bezit Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Het totale bedrag aan direct bezit, met inbegrip van instrumenten die een instelling mogelijk op grond van een bestaande of voorwaardelijke contractuele verplichting moet kopen, overeenkomstig artikel 476, onder b), en artikel 477, lid 2, onder a), van de VKV. |
||||
232 |
waarvan: Indirect bezit Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Het totale bedrag aan indirect bezit, met inbegrip van instrumenten die een instelling mogelijk op grond van een bestaande of voorwaardelijke contractuele verplichting moet kopen, overeenkomstig artikel 476, onder b), en artikel 477, lid 2, onder b), van de VKV. |
||||
240 |
1.3.2.7. Wederzijdse deelnemingen Gezien het feit dat de behandeling van het „resterende bedrag” afhankelijk is van de vraag of het bezit van tier 1-kernkapitaal, aanvullend-tier 1-kapitaal of tier 2-kapitaal in de entiteit uit de financiële sector als aanzienlijk moet worden beschouwd (artikel 472, lid 9, artikel 475, lid 3, en artikel 477, lid 3, van de VKV), worden wederzijdse deelnemingen door de instellingen uitgesplitst naar aanzienlijke en niet-aanzienlijke deelnemingen. |
||||
250 |
1.3.2.7.1. Wederzijdse deelnemingen in tier 1-kernkapitaal Artikel 36, lid 1, onder g), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 9, en artikel 478 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder g), van de VKV |
||||
260 |
1.3.2.7.1.1. Wederzijdse deelnemingen in tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 36, lid 1, onder g), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 9, onder a), en artikel 478 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Resterend bedrag overeenkomstig artikel 469, lid 1, onder b), van de VKV |
||||
270 |
1.3.2.7.1.2. Wederzijdse deelnemingen in tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 36, lid 1, onder g), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 9, onder b), en artikel 478 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Resterend bedrag overeenkomstig artikel 469, lid 1, onder b), van de VKV |
||||
280 |
1.3.2.7.2. Wederzijdse deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal Artikel 56, onder b), artikel 474, artikel 475, lid 3, en artikel 478 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 56, onder b), van de VKV. |
||||
290 |
1.3.2.7.2.1. Wederzijdse deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 56, onder b), artikel 474, artikel 475, lid 3, onder a), en artikel 478 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Resterend bedrag overeenkomstig artikel 475, lid 3, van de VKV |
||||
300 |
1.3.2.7.2.2. Wederzijdse deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 56, onder b), artikel 474, artikel 475, lid 3, onder b), en artikel 478 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Resterend bedrag overeenkomstig artikel 475, lid 3, van de VKV |
||||
310 |
1.3.2.7.3. Wederzijdse deelnemingen in tier 2-kapitaal Artikel 66, onder b), artikel 476, artikel 477, lid 3, en artikel 478 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 66, onder b), van de VKV. |
||||
320 |
1.3.2.7.3.1. Wederzijdse deelnemingen in tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 66, onder b), artikel 476, artikel 477, lid 3, onder a), en artikel 478 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Resterend bedrag overeenkomstig artikel 477, lid 3, van de VKV |
||||
330 |
1.3.2.7.3.2. Wederzijdse deelnemingen in tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 66, onder b), artikel 476, artikel 477, lid 3, onder b), en artikel 478 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Resterend bedrag overeenkomstig artikel 477, lid 3, van de VKV |
||||
340 |
1.3.2.8. Eigenvermogensinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
||||
350 |
1.3.2.8.1. Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 36, lid 1, onder h), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 10, en artikel 478 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder h), van de VKV |
||||
360 |
1.3.2.8.2. Aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 56, onder c), artikel 474, artikel 475, lid 4, en artikel 478 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 56, onder c), van de VKV. |
||||
370 |
1.3.2.8.3. Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 66, onder c), artikel 476, artikel 477, lid 4, en artikel 478 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 66, onder c), van de VKV. |
||||
380 |
1.3.2.9. Uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen en tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 470, leden 2 en 3, van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Artikel 470, lid 1, van de VKV |
||||
385 |
Uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen Artikel 469, lid 1, onder c), artikel 478 en artikel 472, lid 5, van de VKV Deel van de uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen dat de drempel van 10 % in artikel 470, lid 2, onder a, overschrijdt. |
||||
390 |
1.3.2.10. Eigenvermogensinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
||||
400 |
1.3.2.10.1. Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 36, lid 1, onder i), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 11, en artikel 478 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder i), van de VKV |
||||
410 |
1.3.2.10.2. Aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 56, onder d), artikel 474, artikel 475, lid 4, en artikel 478 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 56, onder d), van de VKV. |
||||
420 |
1.3.2.10.2. Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 66, onder d), artikel 476, artikel 477, lid 4, en artikel 478 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 66, onder d), van de VKV. |
||||
425 |
1.3.2.11. Vrijstelling van aftrek van deelnemingen in verzekeringsondernemingen van tier 1-kernkapitaalbestanddelen Artikel 471 van de VKV |
||||
430 |
1.3.3. Additionele filters en aftrekkingen Artikel 481 van de VKV Deze rij geeft het algehele effect van de overgangsbepalingen op additionele filters en aftrekkingen weer. Overeenkomstig artikel 481 van de VKV rapporteren de instellingen onder post 1.3.3 informatie met betrekking tot de filters en aftrekkingen die moeten worden toegepast overeenkomstig de nationale omzettingsmaatregelen voor de artikelen 57 en 66 van Richtlijn 2006/48/EG en voor de artikelen 13 en 16 van Richtlijn 2006/49/EG, en die niet moeten worden toegepast overeenkomstig deel 2 van deze verordening. |
||||
440 |
1.3.4. Aanpassingen uit hoofde van overgangsbepalingen van IFRS 9 Instellingen rapporteren informatie met betrekking tot de overgangsregelingen uit hoofde van IFRS 9 in overeenstemming met de toepasselijke wettelijke bepalingen. |
1.6.3. C 05.02 — Instrumenten Waarop Grandfatheringbepalingen Van Toepassing Zijn: Instrumenten Die Geen Staatssteuninstrumenten Zijn (CA5.2)
25. |
De instellingen rapporteren gegevens die verband houden met de overgangsbepalingen van instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn en die geen staatssteuninstrumenten zijn (de artikelen 484 tot en met 491 van de VKV). |
1.6.3.1. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010 |
Bedrag van instrumenten plus daaraan gerelateerde agio Artikel 484, leden 3, 4 en 5, van de VKV Instrumenten die in aanmerking komen voor iedere desbetreffende rij, met inbegrip van de daaraan gerelateerde agio. |
020 |
Grondslag voor berekening van de limiet Artikel 486, leden 2, 3 en 4, van de VKV |
030 |
Toepasselijk percentage Artikel 486, lid 5, van de VKV |
040 |
Limiet Artikel 486, leden 2 tot en met 5, van de VKV |
050 |
(-) Bedrag waarmee de limiet voor grandfathering wordt overschreden Artikel 486, leden 2 tot en met 5, van de VKV |
060 |
Totale bedrag waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn Het te rapporteren bedrag is gelijk aan de in de desbetreffende kolommen van rij 060 van CA 5.1. gerapporteerde bedragen. |
Rijen |
|
010 |
1. Instrumenten die in aanmerking kwamen voor artikel 57, onder a), van Richtlijn 2006/48/EG Artikel 484, lid 3, van de VKV In het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt. |
020 |
2. Instrumenten die aanmerking kwamen voor artikel 57, onder ca), en artikel 154, leden 8 en 9, van 2006/48/EG, behoudens de in artikel 489 bepaalde limiet Artikel 484, lid 4, van de VKV |
030 |
2.1. Totaal van instrumenten zonder mogelijkheid van vervroegde aflossing of aflossingsprikkel Artikel 484, lid 1, punt 4 en artikel 489 van de VKV In het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt. |
040 |
2.2. Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing en aflossingsprikkel waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn Artikel 489 van de VKV |
050 |
2.2.1. Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die na de verslagdatum mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag voldoen aan de voorwaarden van artikel 52 van de VKV Artikel 489, lid 3, en artikel 491, onder a), van de VKV In het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt. |
060 |
2.2.2. Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die na de verslagdatum mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 52 van de VKV Artikel 489, lid 5, en artikel 491, onder a), van de VKV In het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt. |
070 |
2.2.3. Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die vóór of op 20 juli 2011 mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 52 van de VKV Artikel 489, lid 6, en artikel 491, onder c), van de VKV In het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt. |
080 |
2.3. Overschrijding van de limiet voor tier 1-kernkapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn Artikel 487, lid 1, van de VKV Het kapitaal waarmee de limiet voor tier 1-kernkapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn wordt overschreden, mag worden behandeld als instrumenten die krachtens grandfatheringbepalingen als aanvullend-tier 1-instrumenten kunnen worden aangemerkt. |
090 |
3. Instrumenten die aanmerking kwamen voor artikel 57, onder e), f), g) of h), van 2006/48/EG, behoudens de in artikel 490 bepaalde limiet Artikel 484, lid 5, van de VKV |
100 |
3.1. Totaal van bestanddelen zonder aflossingsprikkel Artikel 490 van de VKV |
110 |
3.2. Bestanddelen met een aflossingsprikkel waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn Artikel 490 van de VKV |
120 |
3.2.1. Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die na de verslagdatum mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag voldoen aan de voorwaarden van artikel 63 van de VKV Artikel 490, lid 3, en artikel 491, onder a), van de VKV In het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt. |
130 |
3.2.2. Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die na de verslagdatum mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 63 van de VKV Artikel 490, lid 5, en artikel 491, onder a), van de VKV In het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt. |
140 |
3.2.3. Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die vóór of op 20 juli 2011 mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 63 van de VKV Artikel 490, lid 6, en artikel 491, onder c), van de VKV In het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt. |
150 |
3.3. Overschrijding van de limiet voor aanvullend-tier 1-instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn Artikel 487, lid 2, van de VKV Het kapitaal waarmee de limiet voor aanvullend-tier 1-instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn wordt overschreden, mag worden behandeld als instrumenten die krachtens grandfatheringbepalingen als tier 2-instrumenten kunnen worden aangemerkt. |
2. SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN (GS)
2.1. ALGEMENE OPMERKINGEN
26. |
De templates C 06.01 en C 06.02 worden gerapporteerd als de eigenvermogensvereisten op een geconsolideerde basis worden berekend. Deze template bestaat uit vier delen waarmee wordt beoogd uiteenlopende informatie te verzamelen over alle afzonderlijke entiteiten (met inbegrip van de rapporterende instelling) die onder de consolidatie vallen:
|
27. |
Instellingen waaraan een ontheffing is verleend overeenkomstig artikel 7 van de VKV rapporteren uitsluitend de kolommen 010 tot en met 060 en 250 tot en met 400. |
28. |
Voor de gerapporteerde cijfers is rekening gehouden met alle toepasselijke overgangsbepalingen van de VKV die van toepassing zijn op de betreffende verslagdatum. |
2.2. GEDETAILLEERDE SOLVABILITEITSGEGEVENS OVER DE GROEP
29. |
Het tweede gedeelte van deze template (gedetailleerde solvabiliteitsgegevens voor de groep), kolommen 070 tot en met 210, is bedoeld om informatie te verzamelen over kredietinstellingen en andere gereglementeerde financiële instellingen die feitelijk, en elk afzonderlijk, onderworpen zijn aan specifieke solvabiliteitvereisten. Het voorziet voor elk van de entiteiten die onder de rapportage vallen in de eigenvermogensvereisten per risicocategorie en het eigen vermogen voor solvabiliteitsdoeleinden. |
30. |
In het geval van proportionele consolidatie van deelnemingen geven de cijfers voor de eigenvermogensvereisten en eigen vermogen de respectieve proportionele bedragen weer. |
2.3. INFORMATIE OVER DE BIJDRAGEN VAN AFZONDERLIJKE ENTITEITEN AAN DE SOLVABILITEIT VAN DE GROEP
31. |
Met het derde gedeelte van deze template (informatie over de bijdragen van alle entiteiten die in het kader van de VKV onder de consolidatie vallen aan de solvabiliteit van de groep, met inbegrip van entiteiten die afzonderlijk niet aan specifieke solvabiliteitsvereisten zijn onderworpen), in de kolommen 250 tot en met 400, wordt beoogd vast te stellen welke entiteiten binnen de groep de risico’s veroorzaken en eigen vermogen vanuit de markt genereren, op basis van gegevens die direct verkrijgbaar zijn of eenvoudig opnieuw kunnen worden verwerkt, zonder de kapitaalratio op individuele of gesubconsolideerde basis te hoeven reconstrueren. Op entiteitsniveau zijn zowel risico als eigenvermogenscijfers bijdragen aan de groepscijfers en geen onderdelen van een solvabiliteitsratio op individuele basis, en moeten ze derhalve niet met elkaar worden vergeleken. |
32. |
Het derde deel omvat ook de bedragen van minderheidsbelangen, gekwalificeerd aanvullend-tier 1-kapitaal en gekwalificeerd tier 2-kapitaal in het geconsolideerde eigen vermogen. |
33. |
Aangezien in dit derde deel van de template naar „bijdragen” wordt verwezen wijken de hier te rapporteren cijfers voor zover van toepassing af van de cijfers in de kolommen die verwijzen naar gedetailleerde gegevens over de groepssolvabiliteit. |
34. |
Als algemeen uitgangspunt worden de wederzijdse blootstellingen binnen dezelfde groep op homogene wijze tegen elkaar weggestreept, zowel wat betreft risico’s als eigen vermogen, teneinde de in de geconsolideerde CA-template van de groep gerapporteerde bedragen te dekken door de bedragen toe te voegen die voor elke entiteit in de template voor „solvabiliteit van de groep” worden gerapporteerd. In gevallen waarin de drempel van 1 % niet wordt overschreden kan geen rechtstreekse koppeling met de CA-template worden aangebracht. |
35. |
De instellingen bepalen de meest geëigende methode voor het uitsplitsen van entiteiten met het oog op eventuele diversificatie-effecten voor marktrisico en operationeel risico. |
36. |
Het is mogelijk dat de ene geconsolideerde groep wordt opgenomen binnen een andere geconsolideerde groep. Dit betekent dat de entiteiten binnen een subgroep per entiteit in de GS van de hele groep worden gerapporteerd, ook al is de subgroep zelf aan rapportagevereisten onderworpen. Als de subgroep aan rapportagevereisten onderworpen is, rapporteert hij eveneens de GS-template per entiteit, hoewel deze gegevens in de GS-template van een hogere geconsolideerde groep zijn opgenomen. |
37. |
Een instelling rapporteert de gegevens over de bijdrage van een entiteit als die bijdrage aan het totaal van de risicoposten hoger is dan 1 % van het totaal van de risicoposten van de groep of wanneer die bijdrage aan het totale eigen vermogen hoger is dan 1 % van het totale eigen vermogen van de groep. Deze drempel is niet van toepassing op dochterondernemingen of subgroepen die voorzien in eigen vermogen (in de vorm van minderheidsbelangen of gekwalificeerde aanvullend-tier 1- of tier 2-instrumenten) voor de groep. |
2.4. C 06.01 — SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN — TOTAAL (GS-TOTAAL)
Kolommen |
Instructies |
250-400 |
ENTITEITEN DIE IN DE CONSOLIDATIE ZIJN BETROKKEN Zie de instructies voor C 06.02 |
410-480 |
KAPITAALBUFFERS Zie de instructies voor C 06.02 |
Rijen |
Instructies |
010 |
TOTAAL Het totaal is de som van de waarden die in alle rijen van template C 06.02 zijn gerapporteerd. |
2.5. C 06.02 — SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN (GS)
Kolommen |
Instructies |
||||||||||||||||
010-060 |
ENTITEITEN DIE IN DE CONSOLIDATIE ZIJN BETROKKEN Deze template is bedoeld om informatie te verzamelen over iedere afzonderlijke entiteit die in de consolidatie is opgenomen overeenkomstig deel een, titel II, hoofdstuk 2, van de VKV. |
||||||||||||||||
010 |
NAAM Naam van de entiteit die in de consolidatie is opgenomen. |
||||||||||||||||
020 |
CODE Deze code is een identificatiecode van een rij en is uniek voor elke rij in de tabel. De code die is toegewezen aan de entiteit die in de consolidatie is opgenomen. De feitelijke samenstelling van de code is afhankelijk van het nationale rapportagesysteem. |
||||||||||||||||
025 |
LEI-CODE LEI-code staat voor identificatiecode juridische entiteit, een door de Raad voor financiële stabiliteit (FSB) voorgestelde en door de G20 goedgekeurde code om partijen bij financiële transacties wereldwijd op unieke wijze te identificeren. Totdat het mondiale LEI-systeem volledig operationeel is, worden voorlopige LEI-codes aan tegenpartijen toegewezen door een Local Operational Unit die door het Regulatory Oversight Committee is erkend (ROC, gedetailleerde informatie is te vinden op de volgende website: www.leiroc.org)). Indien voor een bepaalde tegenpartij een identificatiecode juridische entiteit (LEI-code) bestaat, wordt zij gebruikt om die tegenpartij te identificeren. |
||||||||||||||||
030 |
INSTELLING OF DAARMEE GELIJKWAARDIG (JA/NEE) „JA” wanneer de entiteit is onderworpen aan eigenvermogensvereisten krachtens de VKV en RKV of bepalingen die ten minste gelijkwaardig zijn aan de bepalingen van Bazel. „NEE” in andere gevallen.
Artikel 81, lid 1, onder a), punt ii), en artikel 82, lid 1, onder a), punt ii), van de VKV Wat betreft minderheidsbelangen en door dochterondernemingen uitgegeven aanvullend-tier 1- en tier 2-instrumenten zijn de dochterondernemingen wier instrumenten mogelijk in aanmerking komen instellingen of ondernemingen die krachtens het toepasselijke nationale recht onderworpen zijn aan de vereisten van de VKV. |
||||||||||||||||
035 |
TYPE ENTITEIT Het type entiteit wordt gerapporteerd op basis van de volgende categorieën:
Wanneer een entiteit niet onder de VKV en de RKV valt, maar onder bepalingen die ten minste gelijkwaardig zijn aan de bepalingen van Bazel, wordt de relevante categorie naar beste vermogen bepaald. |
||||||||||||||||
040 |
TOEPASSINGSGEBIED VAN DE GEGEVENS: individueel volledig geconsolideerd (SF) OF individueel gedeeltelijk geconsolideerd (SP) „SF” wordt gerapporteerd voor volledig geconsolideerde individuele dochterondernemingen. „SP” wordt gerapporteerd voor gedeeltelijk geconsolideerde individuele dochterondernemingen. |
||||||||||||||||
050 |
LANDENCODE De instellingen rapporteren de uit twee letters bestaande landencode overeenkomstig ISO 3166-2. |
||||||||||||||||
060 |
AANDEEL IN DE DEELNEMING (%) Dit percentage slaat op het feitelijke deel van het kapitaal dat de moederonderneming in dochterondernemingen bezit. Bij volledige consolidatie van een directe dochteronderneming bedraagt het feitelijke aandeel bv. 70 %. In overeenstemming met artikel 4, lid 1, punt 16, van de VKV is het te rapporteren deel van het bezit in de dochteronderneming het resultaat van een vermenigvuldiging van de delen in de betrokken dochterondernemingen. |
||||||||||||||||
070-240 |
INFORMATIE OVER ENTITEITEN DIE ZIJN ONDERWORPEN AAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN In het gedeelte over gedetailleerde informatie (d.w.z. de kolommen 070 tot en met 240) wordt uitsluitend informatie verzameld over entiteiten en subgroepen die in de consolidatie zijn betrokken (deel een, titel II, hoofdstuk 2, van de VKV) en derhalve feitelijk zijn onderworpen aan solvabiliteitsvereisten overeenkomstig de VKV of bepalingen die ten minste gelijkwaardig zijn aan de bepalingen van Bazel (d.w.z. waarvoor in kolom 030 „JA” is ingevuld). Er wordt informatie opgenomen over alle individuele instellingen van een geconsolideerde groep die onderworpen zijn aan eigenvermogensvereisten, ongeacht hun vestigingsplaats. De in deel gerapporteerde informatie is conform de plaatselijke solvabiliteitsregels die op de vestigingsplaats van de instelling van toepassing zijn (het is voor deze template derhalve niet noodzakelijk per instelling een dubbele berekening te verrichten overeenkomstig de regels van de moederinstelling). Waar de plaatselijke solvabiliteitsregels afwijken van de VKV en niet in een vergelijkbare uitsplitsing wordt voorzien, wordt voor zover er gegevens beschikbaar zijn de informatie verstrekt op het desbetreffende detailleringsniveau. Dit deel is derhalve een feitelijke template die een overzicht geeft van de berekeningen die door de afzonderlijke instellingen van een groep worden verricht, met dien verstande dat sommige van die instellingen aan afwijkende solvabiliteitsregels onderworpen kunnen zijn. Rapportage van vaste kosten van beleggingsondernemingen: Beleggingsondernemingen nemen in hun berekening van de kapitaalratio overeenkomstig de artikelen 95, 96, 97 en 98 van de VKV eigenvermogensvereisten op met betrekking tot de vaste kosten. Het deel van het totaal van de risicoposten dat verband houdt met vaste kosten wordt gerapporteerd in kolom 100 van deel 2 van deze template. |
||||||||||||||||
070 |
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN Hier wordt de som van de kolommen 080 tot en met 110 gerapporteerd. |
||||||||||||||||
080 |
KREDIET; TEGENPARTIJKREDIET; VERWATERINGSRISICO’S, NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES EN AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO Het in deze kolom te rapporteren bedrag is de som van de risicogewogen posten die gelijk zijn aan of gelijkwaardig met de in rij 040 te rapporteren risicoposten, „RISICOGEWOGEN POSTEN VOOR KREDIET-, TEGENPARTIJKREDIET- EN VERWATERINGSRISICO’S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES” en de bedragen van de eigenvermogensvereisten die gelijk zijn aan of gelijkwaardig met de in rij 490 te rapporteren posten, „TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN VOOR AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO’S” van template CA2. |
||||||||||||||||
090 |
POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO’S Het in deze kolom te rapporteren bedrag is het bedrag van eigenvermogensvereisten die gelijk zijn aan of gelijkwaardig met de in rij 520 te rapporteren posten, „TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN VOOR POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO’S” van template CA2. |
||||||||||||||||
100 |
OPERATIONEEL RISICO Het in deze kolom te rapporteren bedrag is het bedrag van risicoposten dat gelijk is aan of gelijkwaardig met de in rij 590 te rapporteren posten, „TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN VOOR OPERATIONELE RISICO’S (OpR)” van template CA2. Vaste kosten worden in deze kolom opgenomen, met inbegrip van rij 630, „ADDITIONELE RISICOPOSTEN ALS GEVOLG VAN VASTE KOSTEN” van template CA2. |
||||||||||||||||
110 |
ANDERE RISICOPOSTEN Het in deze kolom te rapporteren bedrag is het bedrag van de risicoposten dat hierboven niet specifiek wordt genoemd. Dit betreft de som van de bedragen in de rijen 640, 680 en 690 van template CA2. |
||||||||||||||||
120-240 |
GEDETAILLEERDE INFORMATIE OVER EIGEN VERMOGEN IN VERBAND MET DE SOLVABILITEIT VAN DE GROEP De in de volgende kolommen te rapporteren informatie is overeenkomstig de plaatselijke solvabiliteitsvoorschriften die op de entiteit of subgroep van toepassing zijn. |
||||||||||||||||
120 |
EIGEN VERMOGEN Het in deze kolom te rapporteren bedrag is het bedrag van eigenvermogensvereisten die gelijk zijn aan of gelijkwaardig met de in rij 010 te rapporteren posten, „EIGEN VERMOGEN” van template CA1. |
||||||||||||||||
130 |
WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND EIGEN VERMOGEN Artikel 82 van de VKV Deze kolom wordt uitsluitend ingevuld voor volledig geconsolideerde en individueel gerapporteerde dochterondernemingen die instellingen zijn. Met betrekking tot de bovengenoemde dochterondernemingen zijn gekwalificeerde deelnemingen de instrumenten (en de daaraan gerelateerde ingehouden winsten, agioreserves en andere reserves) die eigendom zijn van andere personen dan de in de VKV-consolidatie betrokken ondernemingen. Het te rapporteren bedrag is inclusief het effect van eventuele overgangsbepalingen. Het betreft het in aanmerking komende bedrag op de verslagdatum. |
||||||||||||||||
140 |
GERELATEERDE EIGENVERMOGENSINSTRUMENTEN, GERELATEERDE INGEHOUDEN WINSTEN, AGIOREKENINGEN EN ANDERE RESERVES Artikel 87, lid 1, onder b), van de VKV |
||||||||||||||||
150 |
TOTALE TIER 1-KAPITAAL Artikel 25 van de VKV |
||||||||||||||||
160 |
WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND TIER 1-KAPITAAL Artikel 82 van de VKV Deze kolom wordt uitsluitend ingevuld voor volledig geconsolideerde en individueel gerapporteerde dochterondernemingen die instellingen zijn. Met betrekking tot de bovengenoemde dochterondernemingen zijn gekwalificeerde deelnemingen de instrumenten (en de daaraan gerelateerde ingehouden winsten en agioreserves) die eigendom zijn van andere personen dan de in de VKV-consolidatie betrokken ondernemingen. Het te rapporteren bedrag is inclusief het effect van eventuele overgangsbepalingen. Het betreft het in aanmerking komende bedrag op de verslagdatum. |
||||||||||||||||
170 |
GERELATEERDE TIER 1-INSTRUMENTEN, GERELATEERDE INGEHOUDEN WINSTEN EN AGIOREKENINGEN Artikel 85, lid 1, onder b), van de VKV |
||||||||||||||||
180 |
TIER 1-KERNKAPITAAL Artikel 50 van de VKV |
||||||||||||||||
190 |
WAARVAN: MINDERHEIDSBELANGEN: Artikel 81 van de VKV Deze kolom wordt uitsluitend ingevuld voor volledig geconsolideerde dochterondernemingen die instellingen zijn, met uitzondering van de in artikel 84, lid 3, van de VKV genoemde dochterondernemingen. Iedere dochteronderneming wordt ten behoeve van alle krachtens artikel 84 van de VKV vereiste berekeningen, voor zover van toepassing, op gesubconsolideerde basis beschouwd, overeenkomstig artikel 84, lid 2, van de VKV, en overigens op individuele basis. In het kader van de VKV en deze template zijn minderheidsbelangen, met betrekking tot de hierboven genoemde dochterondernemingen, de tier 1-kernkapitaalinstrumenten (en de daaraan gerelateerde ingehouden winsten en agioreserves) die eigendom zijn van andere personen dan de in de VKV-consolidatie betrokken ondernemingen. Het te rapporteren bedrag is inclusief het effect van eventuele overgangsbepalingen. Het betreft het in aanmerking komende bedrag op de verslagdatum. |
||||||||||||||||
200 |
GERELATEERDE EIGENVERMOGENSINSTRUMENTEN, GERELATEERDE INGEHOUDEN WINSTEN, AGIOREKENINGEN EN ANDERE RESERVES Artikel 84, lid 1, onder b), van de VKV |
||||||||||||||||
210 |
AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL Artikel 61 van de VKV |
||||||||||||||||
220 |
WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL De artikelen 82 en 83 van de VKV Deze kolom wordt uitsluitend ingevuld voor volledig geconsolideerde, op individuele basis gerapporteerde dochterondernemingen die instellingen zijn, met uitzondering van de in artikel 85, lid 2, van de VKV genoemde dochterondernemingen. Iedere dochteronderneming wordt ten behoeve van alle krachtens artikel 85 van de VKV vereiste berekeningen, voor zover van toepassing, op gesubconsolideerde basis beschouwd, overeenkomstig artikel 85, lid 2, van de VKV, en overigens op individuele basis. In het kader van de VKV en deze template zijn minderheidsbelangen, met betrekking tot de hierboven genoemde dochterondernemingen, de aanvullend-tier 1-instrumenten (en de daaraan gerelateerde ingehouden winsten en agioreserves) die eigendom zijn van andere personen dan de in de VKV-consolidatie betrokken ondernemingen. Het te rapporteren bedrag is inclusief het effect van eventuele overgangsbepalingen. Het betreft het in aanmerking komende bedrag op de verslagdatum. |
||||||||||||||||
230 |
TIER 2-KAPITAAL Artikel 71 van de VKV |
||||||||||||||||
240 |
WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND TIER 2-KAPITAAL De artikelen 82 en 83 van de VKV Deze kolom wordt uitsluitend ingevuld voor volledig geconsolideerde, op individuele basis gerapporteerde dochterondernemingen die instellingen zijn, met uitzondering van de in artikel 87, lid 2, van de VKV genoemde dochterondernemingen. Iedere dochteronderneming wordt ten behoeve van alle krachtens artikel 87 van de VKV vereiste berekeningen, voor zover van toepassing, op gesubconsolideerde basis beschouwd, overeenkomstig artikel 87, lid 2, van de VKV, en overigens op individuele basis. In het kader van de VKV en deze template zijn minderheidsbelangen, met betrekking tot de hierboven genoemde dochterondernemingen, de tier 2-instrumenten (en de daaraan gerelateerde ingehouden winsten en agioreserves) die eigendom zijn van andere personen dan de in de VKV-consolidatie betrokken ondernemingen. Het te rapporteren bedrag is inclusief het effect van eventuele overgangsbepalingen, d.w.z. ingevuld moet worden het in aanmerking te nemen bedrag op de verslagdatum. |
||||||||||||||||
250-400 |
INFORMATIE OVER DE BIJDRAGE VAN ENTITEITEN AAN DE SOLVABILITEIT VAN DE GROEP |
||||||||||||||||
250-290 |
BIJDRAGE AAN RISICO’S De in de volgende kolommen te rapporteren informatie is overeenkomstig de plaatselijke solvabiliteitsvoorschriften die op de rapporterende instelling van toepassing zijn. |
||||||||||||||||
250 |
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN Hier wordt de som van de kolommen 260 tot en met 290 gerapporteerd. |
||||||||||||||||
260 |
KREDIET; TEGENPARTIJKREDIET; VERWATERINGSRISICO’S, NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES EN AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO Het te rapporteren bedrag is gelijk aan dat van de risicogewogen posten voor kredietrisico en eigenvermogensvereisten van afwikkelings-/leveringsrisico’s overeenkomstig de VKV, met uitzondering van bedragen die gerelateerd zijn aan transacties met andere entiteiten die in de geconsolideerde berekening van de solvabiliteitsratio van de groep zijn betrokken. |
||||||||||||||||
270 |
POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO’S De risicoposten voor marktrisico moeten conform de VKV worden berekend op het niveau van de afzonderlijke entiteit. De entiteiten rapporteren de bijdrage aan het totaal van de risicoposten voor de positie-, valuta- en grondstoffenrisico’s van de groep. De som van die hier gerapporteerde bedragen komt overeen met het bedrag gerapporteerd in rij 520, „TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN VOOR POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO’S” van de geconsolideerde rapportage. |
||||||||||||||||
280 |
OPERATIONEEL RISICO In het kader van de geavanceerde meetbenaderingen is het diversificatie-effect in de gerapporteerde risicoposten voor operationeel risico begrepen. Vaste algemene kosten worden in deze kolom opgenomen. |
||||||||||||||||
290 |
ANDERE RISICOPOSTEN Het in deze kolom te rapporteren bedrag is het bedrag van de risicoposten dat hierboven niet specifiek wordt genoemd. |
||||||||||||||||
300-400 |
BIJDRAGE AAN EIGEN VERMOGEN Met dit deel van de template wordt niet beoogd dat instellingen een complete berekening verrichten van de totale kapitaalratio op het niveau van iedere afzonderlijke entiteit. De kolommen 300 tot en met 350 worden gerapporteerd voor geconsolideerde entiteiten die aan het eigen vermogen bijdragen via minderheidsbelangen, in aanmerking komend tier 1-kapitaal en/of in aanmerking komend eigen vermogen. Behoudens de drempel die is vastgesteld in deel II, hoofdstuk 2.3, laatste lid, hierboven, worden de kolommen 360 tot en met 400 gerapporteerd voor alle geconsolideerde entiteiten die bijdragen aan het geconsolideerde eigen vermogen. Eigen vermogen dat in een entiteit wordt ingebracht door de overige entiteiten die vallen onder de rapporterende entiteit wordt buiten beschouwing gelaten; in deze kolom wordt uitsluitend de nettobijdrage aan het eigen vermogen van de groep gerapporteerd, ofwel hoofdzakelijk het eigen vermogen dat via derden en cumulatieve reserves wordt ingebracht. De in de volgende kolommen te rapporteren informatie is overeenkomstig de plaatselijke solvabiliteitsvoorschriften die op de rapporterende instelling van toepassing zijn. |
||||||||||||||||
300-350 |
IN AANMERKING KOMEND EIGEN VERMOGEN DAT IN HET GECONSOLIDEERDE EIGEN VERMOGEN WORDT OPGENOMEN Het als „IN AANMERKING KOMEND EIGEN VERMOGEN DAT IN HET GECONSOLIDEERDE EIGEN VERMOGEN WORDT OPGENOMEN” te rapporteren bedrag is het bedrag dat wordt ontleend aan deel 2, titel II van de VKV, met uitzondering van vermogen dat door andere groepsentiteiten wordt ingebracht. |
||||||||||||||||
300 |
IN AANMERKING KOMEND EIGEN VERMOGEN DAT IN HET GECONSOLIDEERDE EIGEN VERMOGEN WORDT OPGENOMEN Artikel 87 van de VKV |
||||||||||||||||
310 |
IN AANMERKING KOMENDE TIER 1-INSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 1-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN Artikel 85 van de VKV |
||||||||||||||||
320 |
MINDERHEIDSBELANGEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 1-KERNKAPITAAL WORDEN OPGENOMEN Artikel 84 van de VKV Het te rapporteren bedrag is het bedrag van de minderheidsbelangen van een dochteronderneming die in het geconsolideerde tier 1-kernkapitaal overeenkomstig de VKV is opgenomen. |
||||||||||||||||
330 |
IN AANMERKING KOMENDE TIER 1-INSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN Artikel 86 van de VKV Het te rapporteren bedrag is het bedrag van het in aanmerking komend eigen vermogen van een dochteronderneming dat in het geconsolideerde aanvullende tier 1-kapitaal overeenkomstig de VKV is opgenomen. |
||||||||||||||||
340 |
IN AANMERKING KOMENDE EIGENVERMOGENSINSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 2-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN Artikel 88 van de VKV Het te rapporteren bedrag is het bedrag van het in aanmerking komend eigen vermogen van een dochteronderneming dat in het geconsolideerde tier 2-kapitaal overeenkomstig de VKV is opgenomen. |
||||||||||||||||
350 |
PRO-MEMORIEPOST: GOODWILL (-)/(+) NEGATIEVE GOODWILL |
||||||||||||||||
360-400 |
GECONSOLIDEERD EIGEN VERMOGEN Artikel 18 van de VKV Het als „GECONSOLIDEERD EIGEN VERMOGEN” te rapporteren bedrag is het bedrag dat wordt ontleend aan de balans, met uitzondering van vermogen dat door andere groepsentiteiten wordt ingebracht. |
||||||||||||||||
360 |
GECONSOLIDEERD EIGEN VERMOGEN |
||||||||||||||||
370 |
WAARVAN: TIER 1-KERNKAPITAAL |
||||||||||||||||
380 |
WAARVAN: AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL |
||||||||||||||||
390 |
WAARVAN: BIJDRAGEN AAN HET GECONSOLIDEERDE RESULTAAT Hier wordt de bijdrage van iedere entiteit aan het geconsolideerde resultaat (winst of verlies (-)) gerapporteerd. Dit omvat de aan minderheidsbelangen toe te rekenen resultaten. |
||||||||||||||||
400 |
WAARVAN: (-) GOODWILL/(+) NEGATIEVE GOODWILL Hier wordt de goodwill of negatieve goodwill van de rapporterende entiteit op de dochteronderneming gerapporteerd. |
||||||||||||||||
410-480 |
KAPITAALBUFFERS De rapportage van kapitaalbuffers voor de GS-template volgt de algemene structuur van de CA4-template, met gebruikmaking van dezelfde rapportageconcepten. Bij het rapporteren van de kapitaalbuffers voor de GS-template worden de relevante bedragen gerapporteerd in overeenstemming met de bepalingen die van toepassing zijn om het buffervereiste voor de geconsolideerde situatie van een groep te bepalen. De gerapporteerde bedragen aan kapitaalbuffers vertegenwoordigen bijgevolg de bijdragen van elke entiteit aan de buffers van het groepskapitaal. De gerapporteerde bedragen zijn gebaseerd op de nationale omzettingsmaatregelen van de RKV en op de VKV, met inbegrip van alle overgangsbepalingen waarin daarin is voorzien. |
||||||||||||||||
410 |
GECOMBINEERD BUFFERVEREISTE Artikel 128, punt 6, van de RKV |
||||||||||||||||
420 |
KAPITAALCONSERVERINGSBUFFER Artikel 128, punt 1, en artikel 129 van de RKV Overeenkomstig artikel 129, lid 1, van de RKV is de kapitaalconserveringsbuffer een aanvullend bedrag aan tier 1-kernkapitaal. Gezien het feit dat de kapitaalconserveringsbuffer stabiel op 2,5 % is gesteld, wordt in deze cel een bedrag ingevuld. |
||||||||||||||||
430 |
INSTELLINGSSPECIFIEKE CONTRACYCLISCHE KAPITAALBUFFER Artikel 128, punt 2, en de artikelen 130 en 135 tot en met 140 van de RKV In deze cel wordt het feitelijke bedrag van de contracyclische kapitaalbuffer gerapporteerd. |
||||||||||||||||
440 |
CONSERVERINGSBUFFER ALS GEVOLG VAN MACROPRUDENTIEEL OF SYSTEEMRISICO ONDERKEND OP HET NIVEAU VAN EEN LIDSTAAT Artikel 458, lid 2, onder d), iv), van de VKV In deze cel wordt het bedrag vermeld van de conserveringsbuffer die overeenkomstig artikel 458 van de VKV in aanvulling op de kapitaalconserveringsbuffer kan worden verlangd als gevolg van een op het niveau van een lidstaat onderkend macroprudentieel of systeemrisico. |
||||||||||||||||
450 |
SYSTEEMRISICOBUFFER Artikel 128, punt 5, en de artikelen 133 en 134 van de RKV In deze cel wordt het bedrag van de systeemrisicobuffer gerapporteerd. |
||||||||||||||||
470 |
BUFFER VOOR WERELDWIJD SYSTEEMRELEVANTE INSTELLINGEN Artikel 128, punt 3, en artikel 131 van de RKV In deze cel wordt het bedrag van de buffer voor wereldwijd systeemrelevante instellingen gerapporteerd. |
||||||||||||||||
480 |
BUFFER VOOR ANDERE SYSTEEMRELEVANTE INSTELLINGEN Artikel 128, punt 4, en artikel 131 van de RKV In deze cel wordt het bedrag van de buffer voor andere systeemrelevante instellingen gerapporteerd. |
3. TEMPLATES VOOR KREDIETRISICO
3.1. ALGEMENE OPMERKINGEN
38. |
Er zijn verschillende sets templates voor respectievelijk de standaardmethode en de interneratingmethode voor kredietrisico. Daarnaast worden er afzonderlijke templates gerapporteerd voor de geografische uitsplitsing van posities die aan kredietrisico zijn onderworpen indien de desbetreffende drempelwaarde zoals vermeld in artikel 5, onder a), onder 4), wordt overschreden. |
3.1.1. Rapportage van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect
39. |
In artikel 235 van de VKV wordt de procedure beschreven voor berekening van blootstellingen die volledig worden gedekt door niet-volgestorte protectie. |
40. |
In artikel 236 van de VKV wordt de procedure beschreven voor berekening van blootstellingen die volledig worden gedekt door niet-volgestorte protectie in het geval van volledige protectie/gedeeltelijke protectie — gelijke voorrang. |
41. |
De artikelen 196, 197 en 200 van de VKV bevatten voorschriften voor de volgestorte kredietprotectie. |
42. |
Blootstellingen met betrekking tot debiteuren (directe tegenpartijen) en protectiegevers die worden toegewezen aan dezelfde blootstellingscategorie worden gerapporteerd als instroom en uitstroom naar dezelfde blootstellingscategorie. |
43. |
De soort blootstelling verandert niet als gevolg van niet-volgestorte kredietprotectie. |
44. |
Als een blootstelling wordt gedekt door een niet-volgestorte kredietprotectie wordt het gedekte gedeelte aangemerkt als een uitstroom in bv. de blootstellingscategorie van de debiteur en als een instroom in de blootstellingscategorie van de protectiegever. De soort blootstelling verandert echter niet als gevolg van de wijziging van blootstellingscategorie. |
45. |
In het substitutie-effect in het COREP-rapportagekader komt de risicowegingsbehandeling tot uiting die feitelijk van toepassing is op het gedekte deel van de blootstelling. Het gedekte deel van de blootstelling wordt derhalve naar risico gewogen conform de standaardbenadering en wordt in de CR SA-template gerapporteerd. |
3.1.2. Rapportage van tegenpartijkredietrisico
46. |
Blootstellingen die voortvloeien uit tegenpartijkredietrisicoposities worden gerapporteerd in de CR SA- of CR IRB-template, naargelang het posten in de bankportefeuille of posten in de handelsportefeuille betreft. |
3.2. C.07.00 — KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO’S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: STANDAARDBENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN (CR SA) (CR SA)
3.2.1. Algemene opmerkingen
47. |
De CR SA-templates bieden de noodzakelijk informatie inzake de berekening van eigenvermogensvereisten voor kredietrisico conform de standaardbenadering. Zij bieden met name gedetailleerde informatie over:
|
3.2.2. Toepassingsgebied van de CR SA-template
48. |
Voor de berekening van de eigenvermogensvereisten dient overeenkomstig artikel 112 van de VKV iedere blootstelling in het kader van de standaardbenadering te worden toegewezen aan een van de 16 blootstellingscategorieën volgens de standaardbenadering. |
49. |
De informatie in CR SA is vereist voor de totale blootstellingscategorieën alsmede voor elk van de blootstellingscategorieën afzonderlijk zoals gedefinieerd met betrekking tot de standaardbenadering. De totaalcijfers en de informatie voor elke afzonderlijke blootstellingscategorie worden in een apart kader gerapporteerd. |
50. |
De volgende posities vallen evenwel niet binnen het bereik van CR SA:
|
51. |
Onder de CR SA-template vallen de volgende eigenvermogensvereisten:
|
52. |
Onder de template vallen alle blootstellingen waarvoor de eigenvermogensvereisten worden berekend overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 2, van de VKV juncto deel 3, titel II, hoofdstukken 4 en 6, van de VKV. instellingen die artikel 94, lid 1, van de VKV toepassen, moeten in deze template ook hun handelsportefeuilleposities rapporteren wanneer zij de eigenvermogensvereisten dienaangaande berekenen op basis van deel 3, titel II, hoofdstuk 2, van de VKV (deel 3, titel II, hoofdstukken 2 en 6 en titel V, van de VKV). De template biedt daarom niet alleen gedetailleerde informatie over de soort blootstelling (bv. posten binnen of buiten de balanstelling), maar ook informatie over de toewijzing van risicogewichten binnen de respectieve blootstellingscategorieën. |
53. |
Verder bevat CR SA pro-memorieposten in de rijen 290 tot en met 320 voor het verzamelen van nadere informatie over blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op onroerend goed en blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling. |
54. |
Deze pro-memorieposten worden uitsluitend gerapporteerd voor de volgende blootstellingscategorieën:
|
55. |
De rapportage van de pro-memorieposten heeft geen gevolgen voor de berekening van de risicogewogen posten van de blootstellingscategorieën overeenkomstig artikel 112, onder a), b) en c) en onder f), g) en h), van de VKV en evenmin voor de blootstellingscategorieën overeenkomstig artikel 112, onder i) en j), van de VKV zoals gerapporteerd in CR SA. |
56. |
De rijen voor pro-memorieposten bieden aanvullende informatie over de debiteurenstructuur van de blootstellingscategorieën „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” of „gedekt door onroerend goed”. Blootstellingen worden in deze rijen gerapporteerd indien de debiteuren gerapporteerd zouden zijn in de blootstellingscategorieën „centrale overheden of centrale banken”, „regionale of lokale overheden”, „publiekrechtelijke lichamen”, „instellingen”, „ondernemingen” en „particulieren en kleine partijen” van CR SA als de genoemde blootstellingen niet waren ingedeeld bij de blootstellingscategorieën „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” of „gedekt door onroerend goed”. De gerapporteerde cijfers zijn evenwel dezelfde als die ten behoeve van de berekening van de risicogewogen posten in de blootstellingscategorieën „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” of „gedekt door onroerend goed”. |
57. |
Voor een blootstelling waarvan de risicoposten worden berekend met inachtneming van artikel 127 van de VKV en de waardeaanpassingen minder dan 20 % bedragen, wordt deze informatie bijvoorbeeld gerapporteerd in rij 320 van CR SA wat betreft het totaal en in de blootstellingscategorie „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling”. Indien deze blootstelling voordat er sprake was van wanbetaling een blootstelling was met betrekking tot een instelling, dan wordt deze informatie ook gerapporteerd in rij 320 van de blootstellingscategorie „instellingen”. |
3.2.3. Toewijzing van blootstellingen aan blootstellingscategorieën in het kader van de standaardbenadering
58. |
Teneinde een consistente indeling te waarborgen van blootstellingen in de verschillende blootstellingscategorieën zoals omschreven in artikel 112 van de VKV wordt de volgende stapsgewijze benadering toegepast:
|
59. |
De volgende criteria zijn van toepassing op de indeling van de oorspronkelijke blootstelling in de verschillende blootstellingscategorieën vóór toepassing van de omrekeningsfactoren (eerste stap), onverminderd de daaropvolgende herindeling als gevolg van het gebruik van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling en onverminderd de behandeling (risicogewicht) waaraan iedere afzonderlijke blootstelling binnen de toegewezen blootstellingscategorie onderhevig is. |
60. |
Voor de indeling van de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren in de eerste stap worden de aan de blootstelling gerelateerde kredietrisicolimiteringstechnieken niet in aanmerking genomen (er zij evenwel op gewezen dat deze technieken wel expliciet in aanmerking worden genomen in de tweede fase), tenzij een protectie-effect intrinsiek deel uitmaakt van de definitie van een blootstellingscategorie, zoals het geval is bij de categorie blootstellingen die in artikel 112, onder i), van de VKV wordt genoemd (blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op onroerend goed). |
61. |
Artikel 112 van de VKV voorziet niet in criteria voor het ontkoppelen van de categorieën blootstellingen. Dat zou kunnen betekenen dat een blootstelling in verschillende categorieën blootstellingen zou kunnen worden ingedeeld indien niet is voorzien in een rangorde van beoordelingscriteria voor de indeling. De meest evidente gevallen doen zich voor tussen blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn (artikel 112, onder n), van de VKV) en blootstellingen met betrekking tot instellingen (artikel 112, onder f), van de VKV)/blootstellingen met betrekking tot ondernemingen (artikel 112, onder g), van de VKV). In dit geval is het duidelijk dat er sprake is van een impliciete rangorde in de VKV, aangezien eerst wordt beoordeeld of een bepaalde blootstelling geschikt is om te worden toegewezen aan blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen op de korte termijn en pas daarna hetzelfde proces wordt gevolgd voor blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen. Anders zou immers aan de blootstellingscategorie genoemd in artikel 112, onder n), van de VKV nooit een blootstelling worden toegewezen. Dit is een van de meest evidente voorbeelden, maar niet het enige. Opgemerkt zij dat de criteria die worden gehanteerd voor het vaststellen van de blootstellingscategorieën in het kader van de standaardbenadering anders zijn (institutionele indeling, duur van de blootstelling, status na vervaldatum etc.). Dit ligt ten grondslag aan niet-ontkoppelde groeperingen. |
62. |
Voor een homogene en vergelijkbare rapportage is het noodzakelijk een specifieke rangorde aan te brengen in de beoordelingscriteria voor toewijzing van de oorspronkelijke blootstelling aan blootstellingscategorieën vóór toepassing van de omrekeningsfactor, onverminderd de specifieke behandeling (risicogewicht) waaraan iedere specifieke blootstelling binnen de toegewezen blootstellingscategorie onderhevig is. De onderstaande rangordecriteria gaan uit van een beslissingsboom en zijn gebaseerd op beoordeling van de expliciet in de VKV vastgelegde voorwaarden voor toewijzing van een blootstelling aan een bepaalde blootstellingscategorie en, in voorkomende gevallen, op een besluit door de rapporterende instellingen of de toezichthouder inzake de toepasselijkheid van bepaalde blootstellingscategorieën. Het resultaat van het proces van de toewijzing van blootstellingen voor rapportagedoeleinden zou daarmee voldoen aan de VKV-bepalingen. Daarmee is echter niet uitgesloten dat instellingen andere interne toewijzingsprocedures volgen die evengoed aansluiten bij alle relevante VKV-bepalingen en de uitleg daarvan door de desbetreffende fora. |
63. |
Een blootstellingscategorie heeft in de rangorde van de beslissingsboom prioriteit boven andere (d.w.z. eerst wordt bepaald of een blootstelling aan deze categorie kan worden toegewezen, ongeacht het resultaat van die beoordeling) als er anders mogelijk helemaal geen blootstellingen aan zouden worden toegewezen. Dit zou het geval zijn wanneer zonder rangordecriteria één blootstellingscategorie een subset van andere categorieën zou zijn. De criteria, grafisch weergegeven in de onderstaande beslissingsboom, zouden derhalve in een bepaalde volgorde worden toegepast. |
64. |
Tegen deze achtergrond zou de onderstaande beslissingsboom leiden tot de volgende rangorde:
|
65. |
In het geval van blootstellingen in de vorm van rechten van deelneming of aandelen in instellingen voor collectieve belegging en toepassing van de doorkijkbenadering (artikel 132, leden 3, 4 en 5, van de VKV) worden de onderliggende individuele blootstellingen in aanmerking genomen en ingedeeld in hun eigen risicogewichtregel overeenkomstig hun behandeling, maar worden alle individuele blootstellingen ingedeeld in de blootstellingscategorie voor blootstellingen in de vorm van rechten van deelneming of aandelen in instellingen voor collectieve belegging („icb’s”). |
66. |
In het geval van kredietderivaten voor de „n-de” wanbetaling zoals bedoeld in artikel 134, lid 6, van de VKV worden deze, indien ze worden beoordeeld, rechtstreeks ingedeeld als securitisatieposities. Indien ze niet zijn beoordeeld worden ze in aanmerking genomen in de blootstellingscategorie „andere posten”. In dit laatste geval wordt het nominale bedrag van de overeenkomst gerapporteerd als de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van de omrekeningsfactoren in de regel voor „andere risicogewichten” (het te hanteren risicogewicht is het gewicht dat wordt aangegeven door de som in artikel 134, lid 6, van de VKV). |
67. |
In een tweede stap worden als gevolg van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten blootstellingen opnieuw toegewezen aan de blootstellingscategorie van de protectiegever. |
BESLISSINGSBOOM VOOR TOEWIJZING VAN DE OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN AAN DE BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN VAN DE STANDAARDBENADERING OVEREENKOMSTIG DE VKV
Oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren |
|
|
Kan de blootstelling worden toegewezen aan de blootstellingscategorie van artikel 112, onder m)? |
JA
|
Securitisatieposities |
NEE
|
|
|
Kan de blootstelling worden toegewezen aan de blootstellingscategorie van artikel 112, onder k)? |
JA
|
Posten met een bijzonder hoog risico (zie ook artikel 128) |
NEE
|
|
|
Kan de blootstelling worden toegewezen aan de blootstellingscategorie van artikel 112, onder p)? |
JA
|
Blootstellingen in aandelen (zie ook artikel 133) |
NEE
|
|
|
Kan de blootstelling worden toegewezen aan de blootstellingscategorie van artikel 112, onder j)? |
JA
|
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling |
NEE
|
|
|
Kan de blootstelling worden toegewezen aan de blootstellingscategorieën van artikel 112, onder l) en o)? |
JA
|
Blootstellingen in de vorm van rechten van deelneming of aandelen in instellingen voor collectieve belegging (icb’s) Blootstellingen in de vorm van gedekte obligaties (zie ook artikel 129) Deze twee blootstellingscategorieën zijn niet onderling gekoppeld (zie opmerkingen inzake de doorkijkbenadering in bovenstaand antwoord). Toewijzing aan een ervan is dan ook eenvoudig. |
NEE
|
|
|
Kan de blootstelling worden toegewezen aan de blootstellingscategorie van artikel 112, onder i)? |
JA
|
Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op onroerend goed (zie ook artikel 124) |
NEE
|
|
|
Kan de blootstelling worden toegewezen aan de blootstellingscategorie van artikel 112, onder q)? |
JA
|
Andere posten |
NEE
|
|
|
Kan de blootstelling worden toegewezen aan de blootstellingscategorie van artikel 112, onder n)? |
JA
|
Blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn |
NEE
|
|
|
De onderstaande blootstellingscategorieën zijn niet onderling gekoppeld. Toewijzing aan een ervan is dan ook eenvoudig. Blootstellingen met betrekking tot centrale overheden of centrale banken Blootstellingen met betrekking tot regionale of lokale overheden Blootstellingen met betrekking tot publiekrechtelijke lichamen Blootstellingen met betrekking tot multilaterale ontwikkelingsbanken Blootstellingen met betrekking tot internationale organisaties Blootstellingen met betrekking tot instellingen Blootstellingen met betrekking tot ondernemingen Blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen |
3.2.4. Toelichting op de reikwijdte van enkele specifieke blootstellingscategorieën waarvan sprake in artikel 112 van de VKV
3.2.4.1. De blootstellingscategorie „instellingen”
68. |
Onderlinge blootstellingen overeenkomstig artikel 113, leden 6 en 7, van de VKV worden als volgt gerapporteerd: |
69. |
Blootstellingen die voldoen aan de vereisten van artikel 113, lid 7, van de VKV worden gerapporteerd in de blootstellingscategorie die van toepassing zou zijn als zij geen onderlinge blootstellingen waren geweest. |
70. |
Overeenkomstig artikel 113, leden 6 en 7, van de VKV „kan een instelling, met de voorafgaande goedkeuring van de bevoegde autoriteiten, besluiten de vereisten van lid 1 van dit artikel niet toe te passen op de blootstellingen van die instelling op een tegenpartij die haar moederonderneming, dochteronderneming of een dochteronderneming van haar moederonderneming is, dan wel een onderneming die verbonden is door een band als bedoeld in artikel 12, lid 1, van Richtlijn 83/349/EEG”. Dit betekent dat onder onderlinge tegenpartijen niet noodzakelijkerwijs instellingen wordt verstaan, maar ook ondernemingen die zijn toegewezen aan andere blootstellingscategorieën, bv. ondernemingen die nevendiensten verrichten of ondernemingen in de zin van artikel 12, lid 1, van Richtlijn 83/349/EEG. Onderlinge blootstellingen dienen daarom te worden gerapporteerd in de desbetreffende blootstellingscategorie. |
3.2.4.2. De blootstellingscategorie „gedekte obligaties”
71. |
Blootstellingen volgens de standaardbenadering worden als volgt aan de blootstellingscategorie „gedekte obligaties” toegewezen: |
72. |
Obligaties zoals omschreven in artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG moeten voldoen aan de vereisten van artikel 129, leden 1 en 2, van de VKV om te worden ingedeeld in de blootstellingscategorie „gedekte obligaties”. Daarbij moet in elk afzonderlijk geval worden gecontroleerd of aan die vereisten wordt voldaan. Uit hoofde van artikel 129, lid 6, van de VKV evenwel worden ook obligaties overeenkomstig artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG die vóór 31 december 2007 zijn uitgegeven aan de blootstellingscategorie „gedekte obligaties” toegewezen. |
3.2.4.3. De blootstellingscategorie „instellingen voor collectieve belegging”
73. |
Als gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid overeenkomstig artikel 132, lid 5, van de VKV worden blootstellingen in de vorm van rechten van deelneming of aandelen in icb’s gerapporteerd als posten binnen de balanstelling overeenkomstig artikel 111, lid 1, zin 1, van de VKV. |
3.2.5. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|||||
010 |
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN De blootstellingswaarde overeenkomstig artikel 111 van de VKV zonder rekening te houden met waardeaanpassingen en voorzieningen, omrekeningsfactoren en het effect van kredietrisicolimiteringstechnieken met de volgende kwalificaties uit hoofde van artikel 111, lid 2, van de VKV: Voor afgeleide instrumenten, retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties onderworpen aan deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV of aan artikel 92, lid 3, onder f), van de VKV komt de oorspronkelijke blootstelling overeen met de blootstellingswaarde voor tegenpartijkredietrisico zoals berekend volgens de in deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV vastlegde methoden. De blootstellingswaarden voor lease-overeenkomsten zijn onderworpen aan artikel 134, lid 7, van de VKV. In het geval van verrekening van balansposten overeenkomstig artikel 219 van de VKV worden de blootstellingswaarden gerapporteerd in overeenstemming met de ontvangen zekerheden in de vorm van contanten. In het geval van kaderverrekeningsovereenkomsten met betrekking tot retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen en/of andere kapitaalmarktgerelateerde transacties onderworpen aan deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV wordt in kolom 010 het effect opgenomen van volgestorte kredietprotectie in de vorm van kaderverrekeningsovereenkomsten zoals bedoeld in artikel 220, lid 4, van de VKV. In het geval van kaderverrekeningsovereenkomsten met betrekking tot retrocessietransacties onderworpen aan deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV wordt derhalve E* zoals berekend ingevolge de artikelen 220 en 221 van de VKV gerapporteerd in kolom 010 van de CR SA-template. |
||||
030 |
(-) Waardeaanpassingen en voorzieningen in verband met de oorspronkelijke blootstelling De artikelen 24 en 111 van de VKV Waardeaanpassingen en voorzieningen voor kredietverliezen overeenkomstig het kader voor financiële verslaggeving waaraan de rapporterende entiteit is onderworpen. |
||||
040 |
Blootstelling na verrekening van waardeaanpassingen en voorzieningen De som van de kolommen 010 en 030. |
||||
050-100 |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING Kredietrisicolimiteringstechnieken zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 57, van de VKV die het kredietrisico van een of meer blootstellingen reduceren via substitutie van blootstellingen zoals hieronder omschreven onder „Substitutie van de blootstelling vanwege kredietrisicolimitering”. Indien de blootstelling wordt beïnvloed door een zekerheid (bv. gebruikt voor kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect op de blootstelling) wordt die zekerheid gemaximeerd op de blootstellingswaarde. Hier dienen de volgende posten te worden gerapporteerd:
Zie ook de instructies bij punt 4.1.1. |
||||
050-060 |
Niet-volgestorte kredietprotectie: aangepaste waarden (Ga) Artikel 235 van de VKV In artikel 239, lid 3, van de VKV wordt de aangepaste waarde Ga van een niet-volgestorte kredietprotectie omschreven. |
||||
050 |
Garanties Artikel 203 van de VKV Niet-volgestorte kredietprotectie zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 59, van de VKV anders dan kredietderivaten. |
||||
060 |
Kredietderivaten Artikel 204 van de VKV |
||||
070-080 |
Volgestorte kredietprotectie Deze kolommen hebben betrekking op volgestorte kredietprotectie overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 58, van de VKV en de artikelen 196, 197 en 200 van de VKV. In de bedragen zijn de kaderverrekeningsovereenkomsten (reeds opgenomen in de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren) niet begrepen. Credit linked notes en verrekening van balansposities die voortvloeien uit in aanmerking komende overeenkomsten voor verrekening van balansposten overeenkomstig de artikelen 218 en 219 van de VKV worden als zekerheden in de vorm van contanten behandeld. |
||||
070 |
Financiële zekerheden: eenvoudige benadering Artikel 222, leden 1 en 2, van de VKV |
||||
080 |
Overige volgestorte kredietprotectie Artikel 232 van de VKV |
||||
090-100 |
SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING MIDDELS KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN Artikel 222, lid 3, artikel 235, leden 1 en 2, en artikel 236 van de VKV De uitstromen komen overeen met het gedekte gedeelte van de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren dat wordt afgetrokken van de blootstellingscategorie van de debiteur en vervolgens wordt toegewezen aan de blootstellingscategorie van de protectiegever. Dit bedrag wordt beschouwd als een instroom in de blootstellingscategorie van de protectiegever. Ook instromen en uitstromen binnen dezelfde blootstellingscategorieën worden gerapporteerd. Blootstellingen die voortvloeien uit mogelijke instromen en uitstromen van en naar andere templates worden in aanmerking genomen. |
||||
110 |
NETTOBLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN Het bedrag van de blootstelling na verrekening van waardeaanpassingen na inaanmerkingneming van uitstromen en instromen als gevolg van KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING. |
||||
120-140 |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN DIE OP HET BEDRAG VAN DE BLOOTSTELLING VAN INVLOED ZIJN. VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE, UITGEBREIDE BENADERING VAN FINANCIËLE ZEKERHEDEN De artikelen 223, 224, 225, 226, 227 en 228 van de VKV. Deze post omvat ook credit linked notes (artikel 218 van de VKV). Credit linked notes en verrekening van balansposities die voortvloeien uit toelaatbare overeenkomsten voor verrekening van balansposten overeenkomstig de artikelen 218 en 219 van de VKV worden als zekerheden in de vorm van contanten behandeld. Het effect van de zekerheidsstelling die in het kader van de uitgebreide benadering van financiële zekerheden op een blootstelling wordt toegepast die gedekt is door toelaatbare financiële zekerheden wordt berekend overeenkomstig de artikelen 223, 224, 225, 226, 227 en 228 van de VKV. |
||||
120 |
Volatiliteitsaanpassing van de blootstelling Artikel 223, leden 2 en 3, van de VKV Het te rapporteren bedrag wordt bepaald door het effect van de volatiliteitsaanpassing op de blootstelling (EVA-E) = E*He |
||||
130 |
(-) Aangepaste waarde van financiële zekerheden (Cvam) Artikel 239, lid 2, van de VKV Omvat voor activiteiten in de handelsportefeuille financiële zekerheden en grondstoffen die toelaatbaar zijn voor blootstellingen in de handelsportefeuille overeenkomstig artikel 299, lid 2, onder c) tot en met f), van de VKV. Het te rapporteren bedrag wordt als volgt berekend: Cvam = C*(1-Hc-Hfx)*(t-t*)/(T-t*). Zie deel 3, titel II, hoofdstuk 4, afdelingen 4 en 5 voor een definitie van C, Hc, Hfx, t, T en t*. |
||||
140 |
(-) Waarvan: Volatiliteits- en looptijdaanpassingen Artikel 223, lid 1, en artikel 239, lid 2, van de VKV Het te rapporteren bedrag is het gecombineerde effect van volatiliteits- en looptijdaanpassingen (Cvam-C) = C*[(1-Hc-Hfx)*(t-t*)/(T-t*)-1], waarbij voor het effect van de volatiliteitsaanpassing geldt dat (Cva-C) = C*[(1-Hc-Hfx)-1] en voor het effect van looptijdaanpassingen dat (Cvam-Cva) = C*(1-Hc-Hfx)*[(t-t*)/(T-t*)-1]. |
||||
150 |
Volledig aangepaste blootstellingswaarde (E*) Artikel 220, lid 4, artikel 223, leden 2 tot en met 5, en artikel 228, lid 1, van de VKV |
||||
160-190 |
Uitsplitsing van de volledig aangepaste blootstellingswaarde van posten buiten de balanstelling naar omrekeningsfactor Artikel 111, lid 1, en artikel 4, lid 1, punt 56, van de VKV. Zie ook artikel 222, lid 3, en artikel 228, lid 1, van de VKV. De gerapporteerde cijfers zijn de volledig aangepaste blootstellingswaarden vóór toepassing van de omrekeningsfactor. |
||||
200 |
Blootstellingswaarde Artikel 111 van de VKV en deel 3, titel II, hoofdstuk 4, afdeling 4, van de VKV. De blootstellingswaarde, na inaanmerkingneming van waardeaanpassingen, alle kredietrisicolimiterende factoren en kredietomrekeningsfactoren die moet worden toegewezen aan risicogewichten overeenkomstig artikel 113 en deel 3, titel II, hoofdstuk 2, afdeling 2, van de VKV. |
||||
210 |
Waarvan: Voortvloeiende uit tegenpartijkredietrisico Voor afgeleide instrumenten, retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties onderworpen aan deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV, de blootstellingswaarde van het tegenpartijkredietrisico zoals berekend volgens de in deel 3, titel II, hoofdstuk 6, afdelingen 2 tot en met 5, van de VKV neerlegde methoden. |
||||
215 |
Risicogewogen posten vóór toepassing van de ondersteuningsfactor voor kmo’s Artikel 113, leden 1 tot en met 5, van de VKV zonder rekening te houden met de ondersteuningsfactor voor kmo’s overeenkomstig artikel 501 van de VKV. |
||||
220 |
Risicogewogen posten na toepassing van de ondersteuningsfactor voor kmo’s Artikel 113, leden 1 tot en met 5, van de VKV na inaanmerkingneming van de ondersteuningsfactor voor kmo’s overeenkomstig artikel 500 van de VKV. |
||||
230 |
Waarvan: met een kredietbeoordeling door een aangewezen EKBI Artikel 112, onder a) tot en met d), f), g), l), n), o) en q), van de VKV |
||||
240 |
Waarvan: met een van een centrale overheid afkomstige kredietbeoordeling Artikel 112, onder b) tot en met d), f), g), l) en o), van de VKV |
Rijen |
Instructies |
010 |
Totale blootstellingen |
015 |
waarvan: Blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan Artikel 127 van de VKV Deze rij wordt enkel gerapporteerd in de blootstellingscategorieën „Posten met een bijzonder hoog risico” en „Blootstellingen in aandelen”. Indien een blootstelling in artikel 128, lid 2, van de VKV wordt genoemd of voldoet aan de in artikel 128, lid 3, of artikel 133 van de VKV beschreven criteria, wordt deze toegewezen aan de blootstellingscategorie „Posten met een bijzonder hoog risico” of „Blootstellingen in aandelen”. Er is dus geen andere toewijzing, ook niet in het geval van een blootstelling waarbij sprake is van wanbetaling overeenkomstig artikel 127 van de VKV. |
020 |
waarvan: Kmo’s Alle blootstellingen met betrekking tot kmo’s worden hier gerapporteerd. |
030 |
waarvan: Blootstellingen onderworpen aan de ondersteuningsfactor voor kmo’s Hier worden uitsluitend blootstellingen gerapporteerd die voldoen aan de vereisten van artikel 501 van de VKV. |
040 |
waarvan: Gedekt door hypotheken op onroerend goed — Niet-zakelijk onroerend goed Artikel 125 van de VKV Uitsluitend gerapporteerd in de blootstellingscategorie „Gedekt door hypotheken op onroerend goed”. |
050 |
waarvan: Blootstellingen uit hoofde van het permanent gedeeltelijk gebruik van de standaardbenadering Blootstellingen die worden behandeld overeenkomstig artikel 150, lid 1, van de VKV. |
060 |
waarvan: Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering met vooraf verkregen toestemming van de toezichthouder om stapsgewijs de interneratingbenadering in te voeren Blootstellingen die worden behandeld overeenkomstig artikel 148, lid 1, van de VKV. |
070-130 |
UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR SOORT BLOOTSTELLING De rapporterende instellingen geven een uitsplitsing van hun posities binnen de bankportefeuille, op basis van de onderstaande criteria, naar blootstellingen binnen de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico, blootstellingen buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico en blootstellingen die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico. De tegenpartijkredietrisicoposities van de rapporterende instelling in de handelsportefeuille, overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder f), en artikel 299, lid 2, van de VKV worden toegewezen aan de blootstellingen die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico. instellingen die artikel 94, lid 1, van de VKV toepassen geven ook een uitsplitsing van hun posities binnen de handelsportefeuille, op basis van de onderstaande criteria, naar blootstellingen binnen de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico, blootstellingen buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico en blootstellingen die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico. |
070 |
Blootstellingen binnen de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico In artikel 24 van de VKV bedoelde actiefposten die in geen enkele andere categorie zijn opgenomen. Blootstellingen die balansposten zijn en die zijn opgenomen als effectenfinancieringstransacties, derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn of voortvloeien uit productoverschrijdende contractuele verrekening worden gerapporteerd in de rijen 090, 110 en 130 en dus niet in deze rij. Niet-afgewikkelde transacties overeenkomstig artikel 379, lid 1, van de VKV (indien niet afgetrokken) zijn geen balansposten maar worden desalniettemin in deze rij gerapporteerd. Blootstellingen voortvloeiende uit actiefposten die bij een CTP worden gestort overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 90, van de VKV en blootstellingen met betrekking tot wanbetalingsfondsen overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 89, van de VKV worden opgenomen indien ze niet in rij 030 zijn gerapporteerd. |
080 |
Blootstellingen buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico Posities buiten de balanstelling omvatten de in de lijst in bijlage I bij de VKV vermelde posten. Blootstellingen die posten buiten de balanstelling zijn en die zijn opgenomen als effectenfinancieringstransacties, derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn of voortvloeien uit productoverschrijdende contractuele verrekening worden gerapporteerd in de rijen 040 en 060 en dus niet in deze rij. Blootstellingen voortvloeiende uit actiefposten die bij een CTP worden gestort overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 90, van de VKV en blootstellingen met betrekking tot wanbetalingsfondsen overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 89, van de VKV worden opgenomen indien ze als posten buiten de balanstelling worden beschouwd. |
090-130 |
Blootstellingen/transacties die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico |
090 |
Effectenfinancieringstransacties Effectenfinancieringstransacties zoals omschreven in paragraaf 17 van het document van het Bazels Comité getiteld „The Application of Basel II to Trading Activities and the Treatment of Double Default Effects”, omvatten: i) retrocessie- en omgekeerde retrocessieovereenkomsten zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 82, van de VKV alsook transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen; ii) margeleningstransacties zoals omschreven in artikel 272, punt 3, van de VKV. |
100 |
Waarvan: Centraal gecleard via een gCTP Artikel 306 van de VKV voor gekwalificeerde CTP’s overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 88, juncto artikel 301, lid 2, van de VKV. CTP-transactieblootstelling overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 91, van de VKV. |
110 |
Derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn Derivaten omvatten de in de lijst in bijlage II bij de VKV vermelde contracten. Transacties met afwikkeling op lange termijn zoals omschreven in artikel 272, punt 2, van de VKV. Derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn die in een productoverschrijdende verrekening zijn opgenomen en derhalve in rij 130 worden gerapporteerd, worden niet in deze rij gerapporteerd. |
120 |
Waarvan: Centraal gecleard via een gCTP Artikel 306 van de VKV voor gekwalificeerde CTP’s overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 88, juncto artikel 301, lid 2, van de VKV. CTP-transactieblootstelling overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 91, van de VKV. |
130 |
Productoverstijgende contractuele verrekening Blootstellingen die vanwege het bestaan van een productoverschrijdende contractuele verrekening (zoals omschreven in artikel 272, lid 11, van de VKV) niet aan derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn noch aan effectenfinancieringstransacties kunnen worden toegewezen, worden in deze rij gerapporteerd. |
140-280 |
UITSPLITSING VAN BLOOTSTELLINGEN NAAR RISICOGEWICHT |
140 |
0 % |
150 |
2 % Artikel 306, lid 1, van de VKV |
160 |
4 % Artikel 305, lid 3, van de VKV |
170 |
10 % |
180 |
20 % |
190 |
35 % |
200 |
50 % |
210 |
70 % Artikel 232, lid 3, onder c), van de VKV |
220 |
75 % |
230 |
100 % |
240 |
150 % |
250 |
250 % Artikel 133, lid 2, en artikel 48, lid 4, van de VKV |
260 |
370 % Artikel 471 van de VKV |
270 |
1 250 % Artikel 133, lid 2, en artikel 379 van de VKV |
280 |
Andere risicogewichten Deze rij is niet beschikbaar voor de blootstellingscategorieën overheden, ondernemingen, instellingen en particulieren en kleine partijen. Voor het rapporteren van blootstellingen die niet zijn onderworpen aan de in de template genoemde risicogewichten. Artikel 113, leden 1 tot en met 5, van de VKV Kredietderivaten voor de n-de wanbetaling zonder rating volgens de standaardbenadering (artikel 134, lid 6, van de VKV) worden in deze rij gerapporteerd in de blootstellingscategorie „Andere posten”. Zie ook artikel 124, lid 2, en artikel 152, lid 2, onder b), van de VKV. |
290-320 |
Pro-memorieposten Zie ook de toelichting op het doel van de pro-memorieposten in het algemene gedeelte van de CR SA. |
290 |
Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op zakelijk onroerend goed Artikel 112, onder i), van de VKV. Dit is uitsluitend een pro-memoriepost. Onafhankelijk van de berekening van de risicoposten voor blootstellingen die gedekt zijn door zakelijk onroerend goed overeenkomstig de artikelen 124 en 126 van de VKV worden de blootstellingen uitgesplitst en in deze rij gerapporteerd op basis van de criteria aan de hand waarvan worden bepaald of zij door zakelijk onroerend goed worden gedekt. |
300 |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling onderworpen aan een risicogewicht van 100 % Artikel 112, onder j), van de VKV Blootstellingen die zijn opgenomen in de blootstellingscategorie „Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” die in deze blootstellingscategorie opgenomen zouden moeten worden als er geen sprake zou zijn van wanbetaling. |
310 |
Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed Artikel 112, onder i), van de VKV. Dit is uitsluitend een pro-memoriepost. Onafhankelijk van de berekening van de risicoposten voor blootstellingen die gedekt zijn door onroerend goed overeenkomstig de artikelen 124 en 125 van de VKV worden de blootstellingen uitgesplitst en in deze rij gerapporteerd op basis van de criteria aan de hand waarvan wordt bepaald of zij door onroerend goed worden gedekt. |
320 |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling onderworpen aan een risicogewicht van 150 % Artikel 112, onder j), van de VKV. Blootstellingen die zijn opgenomen in de blootstellingscategorie „Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” die in deze blootstellingscategorie opgenomen zouden moeten worden als er geen sprake zou zijn van wanbetaling. |
3.3. KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO’S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: INTERNERATINGBENADERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CR IRB)
3.3.1. Reikwijdte van de CR IRB-template
74. |
Onder de CR IRB-template vallen eigenvermogensvereisten voor:
|
75. |
De template omvat de blootstellingen waarvoor de risicogewogen posten zijn berekend overeenkomstig de artikelen 151 tot en met 157 van deel 3, titel II, hoofdstuk 3, van de VKV (interneratingbenadering). |
76. |
De volgende gegevens vallen niet onder de CR IRB-template:
|
77. |
Teneinde duidelijk te maken of de instelling gebruik maakt van haar eigen LGD-ramingen en/of kredietomrekeningsfactoren wordt voor iedere gerapporteerde blootstellingscategorie de volgende informatie verstrekt:
Voor de rapportage van de portefeuilles voor particulieren en kleine partijen moet in ieder geval „JA” worden gerapporteerd. Wanneer een instelling gebruik maakt van haar eigen LGD-ramingen bij de berekening van risicogewogen posten voor een deel van haar IRB-blootstellingen en daarnaast van LGD-ramingen van de toezichthouder bij de berekening van de risicogewogen posten en voor het andere deel van haar IRB-blootstellingen, dient zij een CR IRB Total voor de F-IRB-posities en een CR IRB Total voor de A-IRB-posities te rapporteren. |
3.3.2. Uitsplitsing van de CR IRB-template
78. |
De CR IRB bestaat uit twee templates. CR IRB 1 geeft een algemeen overzicht van de IRB-blootstellingen en de verschillende methoden voor het berekenen van het totaal van de risicoposten, alsmede een uitsplitsing van het totaal van de blootstellingen naar soort blootstelling. CR IRB 2 geeft een uitsplitsing van het totaal van de blootstellingen dat in debiteurenklassen of -groepen is ondergebracht. De templates CR IRB 1 en CR IRB 2 worden afzonderlijk gerapporteerd voor de volgende blootstellings- en sub-blootstellingscategorieën:
|
3.3.3. C.08.01 — Krediet- en tegenpartijkredietrisico’s en niet-afgewikkelde transacties: Interneratingbenadering van kapitaalvereisten (CR IRB 1)
3.3.3.1. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
Instructies |
||||
010 |
INTERN RATINGSYSTEEM/AAN DE DEBITEURENKLASSE OF -GROEP TOEGEKENDE PD (%) De aan de te rapporteren debiteurenklasse of -groep toegekende PD is gebaseerd op de bepalingen van artikel 180 van de VKV. Voor elke afzonderlijke klasse of groep wordt de aan die specifieke debiteurenklasse of -groep toegekende PD gerapporteerd. Voor cijfers betreffende een samenvoeging van debiteurenklassen of -groepen (zoals totale blootstellingen) moet het naar blootstelling gewogen gemiddelde worden vermeld van de PD’s die aan de debiteurenklassen of -groepen in de samenvoeging zijn toegekend. Voor het berekenen van de naar blootstelling gewogen gemiddelde PD moet de blootstellingswaarde (kolom 110) worden gebruikt. Voor elke afzonderlijke klasse of groep wordt de aan die specifieke debiteurenklasse of -groep toegekende PD gerapporteerd. Alle gerapporteerde risicoparameters worden afgeleid van de risicoparameters als gebruikt in het door de betreffende bevoegde autoriteit goedgekeurde interneratingsysteem. Het is niet de bedoeling en evenmin wenselijk om een modelschaal van de toezichthouder te gebruiken. Als de rapporterende instelling een uniek ratingsysteem hanteert of in staat is te rapporteren op basis van een interne modelschaal, dan wordt die schaal gebruikt. In alle andere gevallen worden de verschillende ratingsystemen samengevoegd en geordend aan de hand van de volgende criteria: debiteurenklassen van verschillende ratingsystemen worden samengevoegd en van laag naar hoog gerangschikt op basis van de aan elke debiteurenklasse toegekende PD. Indien de instelling een groot aantal klassen of pools gebruikt, mag een beperkt aantal te rapporteren klassen of pools met de bevoegde autoriteiten worden overeengekomen. Een instelling raadpleegt haar bevoegde autoriteit als het aantal klassen dat zij wil rapporteren afwijkt van het interne aantal klassen. Voor de weging van de gemiddelde PD wordt de in kolom 110 gerapporteerde blootstellingswaarde gebruikt. Alle blootstellingen, met inbegrip van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan, moeten in aanmerking worden genomen bij het berekenen van de naar blootstelling gewogen gemiddelde PD (bv. voor de „totale blootstelling”). Blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan zijn de blootstellingen die in de laatste ratingklasse(n) worden ondergebracht, met een PD van 100 %. |
||||
020 |
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN De instellingen rapporteren de blootstellingswaarde vóór inaanmerkingneming van eventuele waardeaanpassingen, voorzieningen, effecten van kredietrisicolimiteringstechnieken of kredietomrekeningsfactoren. De oorspronkelijke blootstellingswaarde wordt gerapporteerd overeenkomstig artikel 24 en artikel 166, leden 1 en 2 en 4 tot en met 7, van de VKV. Het effect van toepassing van artikel 166, lid 3, van de VKV (effect van verrekening binnen de balanstelling van leningen en deposito’s) wordt afzonderlijk gerapporteerd als volgestorte kredietprotectie en zal de oorspronkelijke blootstelling derhalve niet verminderen. |
||||
030 |
WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN Uitsplitsing van de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren voor alle blootstellingen zoals omschreven in artikel 142, leden 4 en 5, van de VKV die onderworpen zijn aan de hogere correlatie overeenkomstig artikel 153, lid 2, van de VKV. |
||||
040-080 |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING Kredietrisicolimiteringstechnieken zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 57, van de VKV die het kredietrisico van een of meer blootstellingen reduceren via substitutie van blootstellingen zoals hieronder omschreven onder „SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING VANWEGE KREDIETRISICOLIMITERING”. |
||||
040-050 |
NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE Niet-volgestorte kredietprotectie: De waarden zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 59, van de VKV. Indien de blootstelling wordt beïnvloed door een zekerheid (bv. gebruikt voor kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect op de blootstelling) wordt die zekerheid gemaximeerd op de blootstellingswaarde. |
||||
040 |
GARANTIES: Als er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt, wordt de gecorrigeerde waarde (Ga) zoals omschreven in artikel 236 van de VKV opgegeven. Wanneer eigen LGD-ramingen worden gebruikt (artikel 183 van de VKV, met uitzondering van lid 3), wordt de in het interne model gebruikte desbetreffende waarde gerapporteerd. Garanties worden in kolom 040 gerapporteerd als het LGD niet wordt gecorrigeerd. Als het LGD wel wordt gecorrigeerd, wordt het bedrag van de garantie gerapporteerd in kolom 150. Wat betreft blootstellingen die onderworpen zijn aan de double default-behandeling wordt de waarde van de niet-volgestorte kredietprotectie gerapporteerd in kolom 220. |
||||
050 |
KREDIETDERIVATEN: Als er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt, wordt de gecorrigeerde waarde (Ga) zoals omschreven in artikel 216 van de VKV opgegeven. Wanneer eigen LGD-ramingen worden gebruikt (artikel 183 van de VKV), wordt de in de interne modellen gebruikte desbetreffende waarde gerapporteerd. Als het LGD wordt gecorrigeerd, wordt het bedrag van de kredietderivaten gerapporteerd in kolom 160. Wat betreft blootstellingen die onderworpen zijn aan de double default-behandeling wordt de waarde van de niet-volgestorte kredietprotectie gerapporteerd in kolom 220. |
||||
060 |
OVERIGE VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE Indien de blootstelling wordt beïnvloed door een zekerheid (bv. gebruikt voor kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten van de blootstelling) wordt die zekerheid gemaximeerd op de blootstellingswaarde. Wanneer geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt, wordt artikel 232 van de VKV toegepast. Wanneer eigen LGD-ramingen worden gebruikt, worden de kredietrisicolimiterende factoren gerapporteerd die voldoen aan de criteria in artikel 212 van de VKV. De in het interne model gebruikte desbetreffende waarde wordt gerapporteerd. Te rapporteren in kolom 060 als het LGD niet wordt gecorrigeerd. Als het LGD wel wordt gecorrigeerd, wordt het bedrag gerapporteerd in kolom 170. |
||||
070-080 |
SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING MIDDELS KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN De uitstromen komen overeen met het gedekte deel van de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren dat wordt afgetrokken van de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, de debiteurenklasse of -groep van de debiteur en vervolgens wordt ondergebracht in de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, de debiteurenklasse of -groep van de protectiegever. Dit bedrag wordt beschouwd als een instroom in de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, debiteurenklassen of -groepen van de protectiegever. Ook instromen en uitstromen binnen dezelfde blootstellingscategorieën en, voor zover relevant, debiteurenklassen of -groepen worden in aanmerking genomen. Blootstellingen die voortvloeien uit mogelijke instromen en uitstromen van en naar andere templates worden in aanmerking genomen. |
||||
090 |
BLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN EN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN De blootstelling zoals die met de bijbehorende debiteurenklasse of -groep in de overeenkomstige blootstellingscategorie is ondergebracht na inaanmerkingneming van uitstromen en instromen als gevolg van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect op de blootstelling. |
||||
100, 120 |
Waarvan: Posten buiten de balanstelling Zie de CR SA-instructies |
||||
110 |
BLOOTSTELLINGSWAARDE De waarde overeenkomstig artikel 166 van de VKV en artikel 230, lid 1, zin 2, van de VKV wordt gerapporteerd. Voor de in bijlage I omschreven instrumenten worden de kredietomrekeningsfactoren (artikel 166, leden 8, 9 en 10, van de VKV) toegepast, ongeacht de door de instelling gekozen benadering. Voor de rijen 040 tot en met 060 (effectenfinancieringstransacties, derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn en blootstellingen uit hoofde van productoverschrijdende contractuele verrekening) onderworpen aan deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV is de blootstellingswaarde gelijk aan de waarde van het tegenpartijkredietrisico zoals berekend volgens de in deel 3, titel II, hoofdstuk 6, afdelingen 3 tot en met 7, van de VKV vastlegde methoden. Deze waarden worden in deze kolom gerapporteerd, en niet in kolom 130 „Waarvan: voortvloeiende uit tegenpartijkredietrisico”. |
||||
130 |
Waarvan: Voortvloeiende uit tegenpartijkredietrisico Zie de CR SA-instructies. |
||||
140 |
WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN Uitsplitsing van de blootstellingswaarde voor alle blootstellingen zoals omschreven in artikel 142, leden 4 en 5, van de VKV die onderworpen zijn aan de hogere correlatie overeenkomstig artikel 153, lid 2, van de VKV. |
||||
150-210 |
IN LGD-RAMINGEN IN AANMERKING GENOMEN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN, MET UITZONDERING VAN DE DOUBLE DEFAULTBEHANDELING Kredietrisicolimiteringstechnieken die een effect hebben op LGD’s als gevolg van de toepassing van het substitutie-effect van kredietrisicolimiteringstechnieken worden niet in deze kolommen opgenomen. Als er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt: Artikel 228, lid 2, artikel 230, leden 1 en 2, en artikel 231 van de VKV Als wel eigen LGD-ramingen worden gebruikt:
|
||||
150 |
GARANTIES Zie de instructies voor kolom 040. |
||||
160 |
KREDIETDERIVATEN Zie de instructies voor kolom 050. |
||||
170 |
GEBRUIK VAN EIGEN LGD-RAMINGEN: OVERIGE VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE De desbetreffende waarde die in de interne modellen van de instelling wordt gebruikt. De kredietrisicolimiterende factoren die voldoen aan de criteria van artikel 212 van de VKV. |
||||
180 |
TOELAATBARE FINANCIËLE ZEKERHEDEN Omvat voor transacties in de handelsportefeuille financiële instrumenten en grondstoffen die in aanmerking komen voor blootstellingen in de handelsportefeuille overeenkomstig artikel 299, lid 2, onder c) tot en met f), van de VKV. Credit linked notes en verrekening van balansposten overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 4, afdeling 4, van de VKV worden als zekerheden in de vorm van contanten behandeld. Als er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt: waarden overeenkomstig artikel 193, leden 1 tot en met 4, en artikel 194, lid 1, van de VKV. De gecorrigeerde waarde (Gvam) zoals aangegeven in artikel 223, lid 2, van de VKV wordt gerapporteerd. Als wel eigen ramingen van het LGD worden gebruikt: financiële zekerheden die in aanmerking worden genomen in de LGD-ramingen overeenkomstig artikel 181, lid 1, onder e) en f), van de VKV. Het te rapporteren bedrag is de geraamde marktwaarde van de zekerheid. |
||||
190-210 |
ANDERE TOELAATBARE ZEKERHEDEN Als er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt: artikel 199, leden 1 tot en met 8, van de VKV en artikel 229 van de VKV. Als wel eigen LGD-ramingen worden gebruikt: andere zekerheden die in aanmerking worden genomen in de LGD-ramingen overeenkomstig artikel 181, lid 1, onder e) en f), van de VKV. |
||||
190 |
ONROEREND GOED Als er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt, worden de waarden overeenkomstig artikel 199, leden 2, 3 en 4, van de VKV opgegeven. Ook het leasen van onroerend goed wordt opgenomen (zie artikel 199, lid 7, van de VKV). Zie ook artikel 229 van de VKV. Als er wel eigen LGD-ramingen worden gebruikt, is het te rapporteren bedrag de geraamde marktwaarde. |
||||
200 |
ANDERE FYSIEKE ZEKERHEDEN Als er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt, worden de waarden overeenkomstig artikel 199, leden 6 en 8, van de VKV opgegeven. Ook het leasen van een goed anders dan onroerend goed wordt opgenomen (zie artikel 199, lid 7, van de VKV). Zie ook artikel 229, lid 3, van de VKV. Als er wel eigen LGD-ramingen worden gebruikt, is het te rapporteren bedrag de geraamde marktwaarde van de zekerheid. |
||||
210 |
KORTLOPENDE VORDERINGEN Als er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt, worden de waarden overeenkomstig artikel 199, lid 5, en artikel 229, lid 2, van de VKV opgegeven. Als er wel eigen LGD-ramingen worden gebruikt, is het te rapporteren bedrag de geraamde marktwaarde van de zekerheid. |
||||
220 |
ONDERWORPEN AAN DE DOUBLE DEFAULTBEHANDELING: NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE Garanties en kredietderivaten die blootstellingen dekken die onderworpen zijn aan de double default-behandeling in de zin van artikel 202 en artikel 217, lid 1, van de VKV. Zie ook de kolommen 040 „Garanties” en 050 „Kredietderivaten”. |
||||
230 |
NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%) Alle effecten van kredietrisicolimiteringstechnieken op LGD-waarden zoals nader aangegeven in deel 3, titel II, hoofdstukken 3 en 4, van de VKV worden in aanmerking genomen. In het geval van blootstellingen die onderworpen zijn aan de double default-behandeling komt het te rapporteren LGD overeen met het LGD dat overeenkomstig artikel 161, lid 4, van de VKV is geselecteerd. Voor blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan worden de bepalingen van artikel 181, lid 1, onder h, van de VKV in aanmerking genomen. Voor het berekenen van de naar blootstelling gewogen gemiddelden moet de definitie van de blootstellingswaarde (kolom 110) worden gebruikt. Alle effecten worden in aanmerking genomen (de op hypotheken van toepassing zijnde vloer wordt dus opgenomen in de rapportage). Voor instellingen die de interneratingbenadering toepassen maar geen eigen LGD-ramingen gebruiken komen de risicolimiteringseffecten van financiële zekerheden tot uiting in E*, de volledig aangepaste blootstellingswaarde, en vervolgens in het LGD* overeenkomstig artikel 228, lid 2, van de VKV. Het naar blootstelling gewogen gemiddelde LGD in verband met iedere PD-„debiteurenklasse of -groep” vloeit voort uit het gemiddelde van de prudentiële LGD’s toegewezen aan de blootstellingen van die klasse/groep, gewogen naar de respectieve blootstellingswaarde van kolom 110. Als er eigen LGD-ramingen worden toegepast, worden artikel 175 en artikel 181, leden 1 en 2, van de VKV in aanmerking genomen. In het geval van blootstellingen die onderworpen zijn aan de double default-behandeling komt het te rapporteren LGD overeen met het LGD dat overeenkomstig artikel 161, lid 4, van de VKV is geselecteerd. De berekening van het naar blootstelling gewogen gemiddelde LGD wordt afgeleid van de risicoparameters zoals feitelijk gebruikt in het door de betreffende bevoegde autoriteit goedgekeurde interneratingsysteem. Er worden geen gegevens gerapporteerd voor blootstellingen uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening als bedoeld in artikel 153, lid 5. De blootstelling en de desbetreffende LGD’s voor grote gereglementeerde entiteiten uit de financiële sector en niet-gereglementeerde financiële entiteiten worden niet opgenomen in de berekening van kolom 230, maar uitsluitend in de berekening van kolom 240. |
||||
240 |
NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%) VOOR GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN Naar blootstelling gewogen gemiddeld LGD (%) voor alle blootstellingen zoals omschreven in artikel 142, leden 4 en 5, van de VKV die onderworpen zijn aan de hogere correlatie overeenkomstig artikel 153, lid 2, van de VKV. |
||||
250 |
NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LOOPTIJDWAARDE (DAGEN) De gerapporteerde waarde is in overeenstemming met artikel 162 van de VKV. Voor het berekenen van de naar blootstelling gewogen gemiddelden moet de blootstellingswaarde (kolom 110) worden gebruikt. De gemiddelde looptijd wordt gerapporteerd in dagen. Deze gegevens worden niet gerapporteerd voor blootstellingswaarden ten aanzien waarvan de looptijd niet bij de berekening van de risicogewogen posten wordt betrokken. Dit betekent dat deze kolom niet wordt ingevuld voor de blootstellingscategorie „Particulieren en kleine partijen”. |
||||
255 |
RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR kmo’S Zie voor centrale overheden en centrale banken, ondernemingen en instellingen artikel 153, leden 1 en 3, van de VKV. Zie voor particulieren en kleine partijen artikel 154, lid 1, van de VKV. De ondersteuningsfactor voor kmo’s overeenkomstig artikel 501 van de VKV wordt niet in aanmerking genomen. |
||||
260 |
RISICOGEWOGEN POSTEN NA TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR kmo’S Zie voor centrale overheden en centrale banken, ondernemingen en instellingen artikel 153, leden 1 en 3, van de VKV. Zie voor particulieren en kleine partijen artikel 154, lid 1, van de VKV. De ondersteuningsfactor voor kmo’s overeenkomstig artikel 501 van de VKV wordt in aanmerking genomen. |
||||
270 |
WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN Uitsplitsing van de risicogewogen posten na toepassing van de ondersteuningsfactor voor kmo’s voor alle blootstellingen zoals omschreven in artikel 142, leden 4 en 5, van de VKV die onderworpen zijn aan de hogere correlatie overeenkomstig artikel 153, lid 2, van de VKV. |
||||
280 |
VERWACHTE VERLIESPOST Zie voor de definitie van verwacht verlies artikel 5, punt 3, van de VKV en voor de berekening artikel 158 van de VKV. Het te rapporteren bedrag van het verwachte verlies is gebaseerd op de risicoparameters zoals feitelijk gebruikt in het door de betreffende bevoegde autoriteit goedgekeurde interneratingsysteem. |
||||
290 |
(-) WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN De waardeaanpassingen alsmede specifieke en algemene voorzieningen uit hoofde van artikel 159 van de VKV worden gerapporteerd. Algemene voorzieningen worden gerapporteerd door het bedrag naar evenredigheid toe te rekenen — overeenkomstig het verwachte verlies van de verschillende debiteurenklassen. |
||||
300 |
AANTAL DEBITEUREN Artikel 172, leden 1 en 2, van de VKV. Voor alle blootstellingscategorieën behalve de blootstellingscategorie particulieren en kleine partijen en de in artikel 172, lid 1, onder e, tweede zin VKV vermelde gevallen rapporteert de instelling het aantal juridische entiteiten/debiteuren met een afzonderlijke rating, ongeacht het aantal verschillende leningen of blootstellingen dat is toegekend. Binnen de blootstellingscategorie particulieren en kleine partijen of indien afzonderlijke blootstellingen aan dezelfde debiteur overeenkomstig artikel 172, lid 1, onder e), tweede zijn VKV in verschillende categorieën debiteuren worden ondergebracht, rapporteert de instelling het aantal blootstellingen dat afzonderlijk in een bepaalde beoordelingsklasse of -groep is ondergebracht. Wanneer artikel 172, lid 2, van de VKV van toepassing is, mag een debiteur in meerdere klassen in aanmerking genomen worden. Deze kolom heeft betrekking op een onderdeel van de structuur van de ratingsystemen en houdt daarom verband met de oorspronkelijke blootstellingen vóór toepassing van omrekeningsfactoren zoals die in de afzonderlijke debiteurenklassen of -groepen zijn ondergebracht, zonder rekening te houden met het effect van kredietrisicolimiteringstechnieken (met name herverdelingseffecten). |
Rijen |
Instructies |
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
015 |
waarvan: Blootstellingen onderworpen aan de ondersteuningsfactor voor kmo’s Hier worden uitsluitend blootstellingen gerapporteerd die voldoen aan de vereisten van artikel 501 van de VKV. |
020-060 |
UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR SOORT BLOOTSTELLING: |
020 |
Balansposten die onderworpen zijn aan kredietrisico In artikel 24 van de VKV bedoelde actiefposten die in geen enkele andere categorie zijn opgenomen. Blootstellingen die balansposten zijn en die zijn opgenomen als effectenfinancieringstransacties, derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn of voortvloeien uit productoverschrijdende contractuele verrekening worden gerapporteerd in de rijen 040-060 en dus niet in deze rij. Niet-afgewikkelde transacties overeenkomstig artikel 379, lid 1, van de VKV (indien niet afgetrokken) zijn geen balansposten maar worden desalniettemin in deze rij gerapporteerd. Blootstellingen voortvloeiende uit actiefposten die bij een CTP worden gestort overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 91, van de VKV en blootstellingen met betrekking tot wanbetalingsfondsen overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 89, van de VKV worden opgenomen indien ze niet in rij 030 zijn gerapporteerd. |
030 |
Posten buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico Posities buiten de balanstelling omvatten de in de lijst in bijlage I bij de VKV vermelde posten. Blootstellingen die posten buiten de balanstelling zijn en die zijn opgenomen als effectenfinancieringstransacties, derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn of voortvloeien uit productoverschrijdende contractuele verrekening worden gerapporteerd in de rijen 040-060 en dus niet in deze rij. Blootstellingen voortvloeiende uit actiefposten die bij een CTP worden gestort overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 91, van de VKV en blootstellingen met betrekking tot wanbetalingsfondsen overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 89, van de VKV worden opgenomen indien ze als posten buiten de balanstelling worden beschouwd. |
040-060 |
Blootstellingen/transacties die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico |
040 |
Effectenfinancieringstransacties Effectenfinancieringstransacties zoals omschreven in paragraaf 17 van het document van het Bazels Comité getiteld „The Application of Basel II to Trading Activities and the Treatment of Double Default Effects”, omvatten: (i) Retrocessie- en omgekeerde retrocessieovereenkomsten zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 82, van de VKV alsmede transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, en (ii) margeleningstransacties zoals omschreven in artikel 272, lid 3, van de VKV. Effectenfinancieringstransacties die in een productoverschrijdende verrekening zijn opgenomen en derhalve in rij 060 worden gerapporteerd, worden niet in deze rij gerapporteerd. |
050 |
Derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn Derivaten omvatten de in bijlage II bij de VKV vermelde contracten. Derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn die in een productoverschrijdende verrekening zijn opgenomen en derhalve in rij 060 worden gerapporteerd, worden niet in deze rij gerapporteerd. |
060 |
Productoverstijgende contractuele verrekening Zie de CR SA-instructies |
070 |
IN DEBITEURENKLASSEN OF -GROEPEN ONDERGEBRACHTE BLOOTSTELLINGEN: TOTAAL Voor blootstellingen met betrekking tot ondernemingen, instellingen en centrale overheden en centrale banken zie artikel 142, lid 1, punt 6, en artikel 170, lid 1, onder c), van de VKV. Voor blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen zie artikel 170, lid 3, onder b), van de VKV. Voor blootstellingen voortvloeiend uit gekochte kortlopende vorderingen zie artikel 166, lid 6, van de VKV. Blootstellingen met betrekking tot het verwateringsrisico van gekochte kortlopende vorderingen worden niet per debiteurenklasse of -groep maar in rij 180 gerapporteerd. Indien de instelling een groot aantal klassen of pools gebruikt, mag een beperkt aantal te rapporteren klassen of pools met de bevoegde autoriteiten worden overeengekomen. Er wordt geen algemene schaal gebruikt. De instellingen bepalen zelf welke schaal ze gebruiken. |
080 |
CRITERIA VOOR HET ONDERBRENGEN VAN GESPECIALISEERDE KREDIETVERLENING: TOTAAL Artikel 153, lid 5, van de VKV. Dit is uitsluitend van toepassing op de blootstellingscategorieën ondernemingen, instellingen en centrale overheden en centrale banken. |
090-150 |
UITSPLITSING NAAR RISICOGEWICHT VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN UIT HOOFDE VAN GESPECIALISEERDE KREDIETVERLENING: |
120 |
Waarvan: in categorie 1 Tabel 1 in artikel 153, lid 5, van de VKV |
160 |
ALTERNATIEVE BEHANDELING: GEDEKT DOOR ONROEREND GOED Artikel 193, leden 1 en 2, artikel 194, leden 1 tot en met 7, en artikel 230, lid 3, van de VKV |
170 |
BLOOTSTELLINGEN VOORTVLOEIEND UIT NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES ONDER TOEPASSING VAN RISICOGEWICHTEN KRACHTENS DE ALTERNATIEVE BEHANDELING OF VAN EEN RISICOGEWICHT VAN 100 % EN ANDERE BLOOTSTELLINGEN WAAROP EEN RISICOGEWICHT WORDT TOEGEPAST Blootstellingen voortvloeiend uit niet-afgewikkelde transacties waarop de alternatieve behandeling als bedoeld in artikel 379, lid 2, eerste alinea, laatste zin, van de VKV wordt toegepast of waaraan een risicogewicht van 100 % overeenkomstig artikel 379, lid 2, laatste alinea, van de VKV wordt toegekend. Kredietderivaten voor de n-de wanbetaling zonder rating in de zin van artikel 153, lid 8, van de VKV en alle andere blootstellingen waarop een risicogewicht wordt toegepast en die niet in een andere rij zijn opgenomen, worden in deze rij gerapporteerd. |
180 |
VERWATERINGSRISICO: TOTAAL GEKOCHTE KORTLOPENDE VORDERINGEN Zie artikel 4, lid 1, punt 53, van de VKV voor een definitie van verwateringsrisico. Zie voor het berekenen van risicogewicht voor het verwateringsrisico artikel 157, lid 1, van de VKV. Overeenkomstig artikel 166, lid 6, van de VKV is de blootstellingswaarde voor gekochte kortlopende vorderingen het uitstaande bedrag, verminderd met de risicogewogen posten voor het verwateringsrisico vóór kredietrisicolimitering. |
3.3.4. C.08.02 — Krediet- en tegenpartijkredietrisico’s en niet-afgewikkelde transacties: interneratingbenadering inzake kapitaalvereisten (uitsplitsing naar debiteurenklasse of -groep (CR IRB 2-template)
Kolom |
Instructies |
005 |
Debiteurenklasse (identificatiecode van een rij) Dit is een identificatiecode van een rij die uniek is voor elke rij op een bepaald blad van de tabel. Zij volgt de numerieke volgorde 1, 2, 3 enz. |
010-300 |
De instructies voor elk van deze kolommen zijn gelijk aan die voor de overeenkomstig genummerde kolommen in tabel CR IRB 1. |
Rij |
Instructies |
010-001 — 010-NNN |
De waarden die in deze rijen worden gerapporteerd moeten van laag naar hoog worden gerangschikt, afhankelijk van de PD die aan de debiteurenklasse of -groep wordt toegekend. De PD voor in gebreke blijvende debiteuren is gelijk aan 100 %. Blootstellingen waarop de alternatieve behandeling voor zekerheden in de vorm van onroerend goed toegepast wordt (alleen beschikbaar indien geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt) worden niet volgens de PD van de debiteur ondergebracht en niet in deze template gerapporteerd. |
3.4. KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO’S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: INFORMATIE MET GEOGRAFISCHE UITSPLITSINGEN
79. |
Alle instellingen verstrekken informatie die op totaalniveau is geaggregeerd. Voorts moeten de instellingen die aan de in artikel 5, onder a), punt 4, van deze verordening vastgestelde drempel voldoen, informatie verstrekken, uitgesplitst naar land, over zowel het thuisland als alle niet-thuislanden. De drempel is alleen van toepassing op de tabellen 1 en 2. Blootstellingen met betrekking tot supranationale organisaties worden aan de geografische zone „Andere landen” toegewezen. |
80. |
Onder „vestigingsplaats van de debiteur” wordt verstaan het land van oprichting van de debiteur. Dit concept kan op basis van „directe debiteur” en „uiteindelijk risico” worden toegepast. Dat betekent dat kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten de allocatie van een blootstelling aan een land kunnen veranderen. Blootstellingen met betrekking tot supranationale organisaties worden niet aan het land van vestiging van de instelling, maar aan de geografische zone „Andere landen” toegewezen, ongeacht de blootstellingscategorie waaraan de blootstelling met betrekking tot supranationale organisaties is toegewezen. |
81. |
Gegevens over „oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren” moeten onder vermelding van het land van vestiging van de directe debiteur worden gerapporteerd. Gegevens over „blootstellingswaarde” en „risicogewogen posten” moeten volgens het land van vestiging van de uiteindelijke debiteur worden gerapporteerd. |
3.4.1. C 09.01 — Geografische uitsplitsing van blootstellingen naar vestigingsplaats van de debiteur: blootstellingen in het kader van de standaardbenadering (CR GB 1)
3.4.1.1. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010 |
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 010 van de CR SA-template. |
020 |
Blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan De oorspronkelijke blootstelling vóór de toepassing van omrekeningsfactoren voor de blootstellingen die als „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” zijn geclassificeerd, en voor blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling en die zijn toegewezen aan de blootstellingscategorieën „blootstellingen waaraan een bijzonder hoog risico is verbonden” of „blootstellingen in aandelen”. Deze „pro-memoriepost” biedt aanvullende informatie over de debiteurenstructuur van blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling. Blootstellingen die overeenkomstig artikel 112, punt j, van de VKV zijn geclassificeerd als „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling”, worden gerapporteerd wanneer de debiteuren zouden zijn gerapporteerd indien die blootstellingen niet in de blootstellingscategorie „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” waren ondergebracht. Deze informatie betreft een „pro-memoriepost” en heeft dus geen gevolgen voor de berekening van de risicogewogen posten van de blootstellingscategorieën „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling”, „blootstellingen met een bijzonder hoog risico” of „blootstellingen in aandelen” in de zin van, respectievelijk, artikel 112, punten j), k) en p), van de VKV. |
040 |
In de periode waargenomen nieuwe gevallen van wanbetaling Het bedrag van de oorspronkelijke blootstellingen die tijdens de periode van drie maanden na de laatste rapportagedatum naar de blootstellingscategorie „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” overgegaan zijn, wordt gerapporteerd voor de blootstellingscategorie waartoe de debiteur oorspronkelijk behoorde. |
050 |
Algemene kredietrisico-aanpassingen Kredietrisicoaanpassingen overeenkomstig artikel 110 van de VKV. Deze post vermeldt de algemene kredietrisicoaanpassingen die in aanmerking komen voor opneming in het tier 2-kapitaal, vóór toepassing van de in artikel 62, onder c), van de VKV bedoelde begrenzing. Het te rapporteren bedrag is vóór aftrek van belastingeffecten. |
055 |
Specifieke kredietrisico-aanpassingen Kredietrisicoaanpassingen overeenkomstig artikel 110 van de VKV. |
060 |
Afschrijvingen Afschrijvingen betreffen zowel verlagingen van de boekwaarde van rechtstreeks in de winst- en verliesrekening opgenomen financiële activa die een waardevermindering hebben ondergaan [IFRS 7.B5.(d).(i)] als verlagingen van de bedragen die ten laste worden gebracht van de voorziening voor de boekwaarde van financiële activa die een waardevermindering hebben ondergaan [IFRS 7.B5.(d).(ii)]. |
070 |
Kredietrisicoaanpassingen/afschrijvingen voor waargenomen nieuwe gevallen van wanbetaling De som van de kredietrisicoaanpassingen en afschrijvingen voor blootstellingen die tijdens de periode van drie maanden na de laatste overlegging van gegevens als „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” zijn geclassificeerd. |
075 |
Blootstellingswaarde Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 200 van de CR SA-template. |
080 |
RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR kmo’S Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 215 van de CR SA-template. |
090 |
RISICOGEWOGEN POSTEN NA TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR kmo’S Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 220 van de CR SA-template. |
Rijen |
|
010 |
Centrale overheden of centrale banken Artikel 112, punt a), van de VKV. |
020 |
Regionale of lokale overheden Artikel 112, punt b), van de VKV. |
030 |
Publiekrechtelijke lichamen Artikel 112, punt c), van de VKV. |
040 |
Multilaterale ontwikkelingsbanken Artikel 112, punt d), van de VKV. |
050 |
Internationale organisaties Artikel 112, punt e), van de VKV. |
060 |
Instellingen Artikel 112, punt f), van de VKV. |
070 |
Ondernemingen Artikel 112, punt g), van de VKV. |
075 |
waarvan: Kmo’s Dezelfde definitie als voor rij 020 van de CR SA-template. |
080 |
Particulieren en kleine partijen Artikel 112, punt h), van de VKV. |
085 |
waarvan: Kmo’s Dezelfde definitie als voor rij 020 van de CR SA-template. |
090 |
Gedekt door hypotheken op onroerend goed Artikel 112, punt i), van de VKV. |
095 |
waarvan: Kmo’s Dezelfde definitie als voor rij 020 van de CR SA-template. |
100 |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling Artikel 112, punt j), van de VKV. |
110 |
Blootstellingen met een bijzonder hoog risico Artikel 112, punt k), van de VKV. |
120 |
Gedekte obligaties Artikel 112, punt l), van de VKV. |
130 |
Blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn Artikel 112, punt n), van de VKV. |
140 |
Instellingen voor collectieve belegging (icb’s) Artikel 112, punt o), van de VKV. |
150 |
Blootstellingen in aandelen Artikel 112, punt p), van de VKV. |
160 |
Overige posten Artikel 112, punt q), van de VKV. |
170 |
Totale blootstellingen |
3.4.2. C 09.02 — Geografische uitsplitsing van blootstellingen naar vestigingsplaats van de debiteur: Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering (CR GB 2)
3.4.2.1. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010 |
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 020 van de CR IRB-template. |
030 |
Waarvan blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling: De oorspronkelijke blootstellingswaarde voor blootstellingen die overeenkomstig artikel 178 van de VKV als „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” zijn geclassificeerd. |
040 |
In de periode waargenomen nieuwe gevallen van wanbetaling Het bedrag van de oorspronkelijke blootstellingen die tijdens de periode van drie maanden na de laatste rapportagedatum naar de blootstellingscategorie „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” overgegaan zijn, wordt gerapporteerd voor de blootstellingscategorie waartoe de debiteur oorspronkelijk behoorde. |
050 |
Algemene kredietrisico-aanpassingen Kredietrisicoaanpassingen overeenkomstig artikel 110 van de VKV. |
055 |
Specifieke kredietrisico-aanpassingen Kredietrisicoaanpassingen overeenkomstig artikel 110 van de VKV. |
060 |
Afschrijvingen Afschrijvingen betreffen zowel verlagingen van de boekwaarde van rechtstreeks in de winst- en verliesrekening opgenomen financiële activa die een waardevermindering hebben ondergaan [IFRS 7.B5.(d).(i)] als verlagingen van de bedragen die ten laste worden gebracht van de voorziening voor de boekwaarde van financiële activa die een waardevermindering hebben ondergaan [IFRS 7.B5.(d).(ii)]. |
070 |
Kredietrisicoaanpassingen/afschrijvingen voor waargenomen nieuwe gevallen van wanbetaling De som van de kredietrisicoaanpassingen en afschrijvingen voor blootstellingen die tijdens de periode van drie maanden na de laatste overlegging van gegevens als „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” zijn geclassificeerd. |
080 |
INTERN RATINGSYSTEEM/AAN DE DEBITEURENKLASSE OF -GROEP TOEGEKENDE PD (%) Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 010 van de CR IRB-template. |
090 |
NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%) Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor de kolommen 230 en 240 van de CR IRB-template: het naar blootstelling gewogen gemiddelde LGD (%) verwijst naar alle blootstellingen, met inbegrip van blootstellingen aan grote entiteiten uit de financiële sector en niet-gereglementeerde financiële entiteiten. De bepalingen van artikel 181, lid 1, onder h), van de VKV zijn van toepassing. Er worden geen gegevens gerapporteerd voor blootstellingen uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening als bedoeld in artikel 153, lid 5. |
100 |
Waarvan: blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling Het naar blootstelling gewogen LGD voor blootstellingen die overeenkomstig artikel 178 van de VKV als „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” zijn geclassificeerd. |
105 |
Blootstellingswaarde Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 110 van de CR IRB-template. |
110 |
RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR kmo’S Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 255 van de CR IRB-template. |
120 |
Waarvan blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling: De risicogewogen posten voor blootstellingen die overeenkomstig artikel 178 van de VKV als „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” zijn geclassificeerd. |
125 |
RISICOGEWOGEN POSTEN NA TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR kmo’S Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 260 van de CR IRB-template. |
130 |
VERWACHTE VERLIESPOST Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 280 van de CR IRB-template. |
Rijen |
|
010 |
Centrale overheden en centrale banken (Artikel 147, lid 2, onder a), van de VKV) |
020 |
Instellingen (Artikel 147, lid 2, onder b), van de VKV) |
030 |
Ondernemingen (Alle ondernemingen overeenkomstig artikel 147, lid 2, onder c)) |
042 |
Waarvan: Gespecialiseerde kredietverlening (behalve die waarvoor onderbrengingscriteria gelden) (Artikel 147, lid 8, onder a), van de VKV) Er worden geen gegevens gerapporteerd voor blootstellingen uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening als bedoeld in artikel 153, lid 5. |
045 |
Waarvan: Gespecialiseerde kredietverlening waarvoor onderbrengingscriteria gelden Artikel 147, lid 8, onder a), en artikel 153, lid 5, van de VKV |
050 |
Waarvan: Kmo’s (Artikel 147, lid 2, onder c), van de VKV) |
060 |
Particulieren en kleine partijen Alle blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen overeenkomstig artikel 147, lid 2, onder d). |
070 |
Particulieren en kleine partijen — Gedekt door onroerend goed Blootstellingen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), van de VKV die door onroerend goed worden gedekt. |
080 |
Kmo’s Blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), juncto artikel 153, lid 3, van de VKV die door onroerend goed worden gedekt. |
090 |
Niet-kmo’s Blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), van de VKV die door onroerend goed worden gedekt. |
100 |
Particulieren en kleine partijen — Gekwalificeerde revolverende blootstellingen (Artikel 147, lid 2, onder d), juncto artikel 154, lid 4, van de VKV) |
110 |
Andere particulieren en kleine partijen Blootstellingen met betrekking tot andere particulieren en kleine partijen overeenkomstig artikel 147, lid 2, onder d), die niet in de rijen 070 tot en met 100 zijn gerapporteerd. |
120 |
Kmo’s Blootstellingen met betrekking tot andere particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), juncto artikel 153, lid 3, van de VKV. |
130 |
Niet-kmo’s Blootstellingen met betrekking tot andere particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), van de VKV. |
140 |
Aandelen Blootstellingen in aandelen in de zin van artikel 147, lid 2, onder e), van de VKV. |
150 |
Totale blootstellingen |
3.4.3. C 09.04 — Uitsplitsing van betrokken kredietblootstellingen ten behoeve van de berekening van de contracyclische buffer per land en het instellingsspecifieke contracyclische bufferpercentage (CCB)
3.4.3.1. Algemene opmerkingen
82. |
Deze tabel dient om meer informatie te ontvangen over de elementen van de instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbuffer. De vereiste informatie heeft betrekking op de overeenkomstig deel drie, titel II en titel IV, van de VKV bepaalde eigenvermogensvereisten en de geografische locatie voor kredietblootstellingen, securitisatieblootstellingen en handelsportefeuilleblootstellingen relevant voor de berekening van de instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbuffer (CCB) overeenkomstig artikel 140 van de RKV (relevante kredietblootstellingen). |
83. |
De informatie in template C 09.04 wordt gerapporteerd voor het „Totaal” van de relevante kredietblootstellingen in alle rechtsgebieden waar deze blootstellingen gesitueerd zijn, en afzonderlijk voor elk van de rechtsgebieden waar relevante kredietblootstellingen gesitueerd zijn. De totaalcijfers en de informatie voor elk afzonderlijk rechtsgebied worden in een apart kader gerapporteerd. |
84. |
De in artikel 5, onder a), punt 4, van deze verordening vastgestelde drempel is voor de rapportage van deze uitsplitsing niet van toepassing. |
85. |
Om de geografische locatie te bepalen worden de blootstellingen toegewezen op basis van een directe debiteur, zoals bepaald in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1152/2014 van de Commissie van 4 juni 2014 met technische reguleringsnormen voor de bepaling van de geografische locatie van de relevante kredietblootstellingen voor de berekening van instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbufferpercentages. Kredietrisicolimiteringstechnieken wijzigen daarom de toewijzing van een blootstelling aan de geografische locatie voor de rapportage van in deze template beschreven informatie niet. |
3.4.3.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010 |
Bedrag De waarde van de relevante kredietblootstellingen en de daarmee verband houdende eigenvermogensvereisten zoals bepaald overeenkomstig de instructies voor de betrokken rij. |
020 |
Percentage |
030 |
Kwalitatieve informatie Deze informatie wordt alleen gerapporteerd voor het land van vestiging van de instelling (het rechtsgebied dat overeenkomt met haar lidstaat van herkomst) en het „Totaal” van alle landen. Instellingen rapporteren {y} of {n}, overeenkomstig de instructies voor de betrokken rij. |
Rijen |
|
||||||||||
010-020 |
Relevante kredietblootstellingen — Kredietrisico Overeenkomstig artikel 140, lid 4, onder a), van de RKV bepaalde relevante kredietblootstellingen. |
||||||||||
010 |
Blootstellingswaarde overeenkomstig de standaardbenadering Overeenkomstig artikel 111 van de VKV bepaalde blootstellingswaarde voor overeenkomstig artikel 140, lid 4, onder a), van de RKV bepaalde relevante kredietblootstellingen. De blootstellingswaarde van securitisatieposities in de bankportefeuille volgens de standaardbenadering wordt van deze rij uitgesloten en in rij 050 gerapporteerd. |
||||||||||
020 |
Blootstellingswaarde overeenkomstig de interneratingbenadering Overeenkomstig artikel 166 van de VKV bepaalde blootstellingswaarde voor overeenkomstig artikel 140, lid 4, onder a), van de RKV bepaalde relevante kredietblootstellingen. De blootstellingswaarde van securitisatieposities in de bankportefeuille volgens de standaardbenadering wordt van deze rij uitgesloten en in rij 060 gerapporteerd. |
||||||||||
030-040 |
Relevante kredietblootstellingen — Marktrisico Overeenkomstig artikel 140, lid 4, onder b), van de RKV bepaalde relevante kredietblootstellingen. |
||||||||||
030 |
Som van long- en shortposities van blootstellingen in de handelsportefeuille voor standaardbenaderingen De som van de nettolong- en nettoshortposities overeenkomstig artikel 327 van de VKV van relevante kredietblootstellingen zoals gedefinieerd overeenkomstig artikel 140, lid 4, onder b), van de RKV in het kader van deel drie, titel IV, hoofdstuk 2, van de VKV:
|
||||||||||
040 |
Waarde van blootstellingen in de handelsportefeuille volgens internemodellenbenaderingen Voor relevante kredietblootstellingen zoals gedefinieerd overeenkomstig artikel 140, lid 4, onder b), van de RKV in het kader van deel drie, titel IV, hoofdstuk 2 en hoofdstuk 5, van de VKV wordt de som van het volgende gerapporteerd:
|
||||||||||
050-060 |
Relevante kredietblootstellingen — Gesecuritiseerde posities in de bankportefeuille Overeenkomstig artikel 140, lid 4, onder c), van de RKV bepaalde relevante kredietblootstellingen. |
||||||||||
050 |
Blootstellingswaarde van gesecuritiseerde posities in de bankportefeuille volgens de standaardbenadering Overeenkomstig artikel 246 van de VKV bepaalde blootstellingswaarde voor overeenkomstig artikel 140, lid 4, onder c), van de RKV bepaalde relevante kredietblootstellingen. |
||||||||||
060 |
Blootstellingswaarde van gesecuritiseerde posities in de bankportefeuille volgens de interneratingbenadering Overeenkomstig artikel 246 van de VKV bepaalde blootstellingswaarde voor overeenkomstig artikel 140, lid 4, onder c), van de RKV bepaalde relevante kredietblootstellingen. |
||||||||||
070-110 |
Eigenvermogensvereisten en -wegingen |
||||||||||
070 |
Totale eigenvermogensvereisten voor de contracyclische kapitaalbuffer (CCB) De som van de rijen 080, 090 en 100. |
||||||||||
080 |
Eigenvermogensvereisten voor relevante kredietblootstellingen — Kredietrisico De eigenvermogensvereisten vastgesteld overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstukken 1 tot en met 4 en hoofdstuk 6, van de VKV voor relevante kredietblootstellingen in het betrokken land, zoals bepaald overeenkomstig artikel 140, lid 4, onder a), van de RKV. De eigenvermogensvereisten voor gesecuritiseerde posities in de bankportefeuille worden van deze rij uitgesloten en in rij 100 gerapporteerd. De eigenvermogensvereisten bedragen 8 % van de overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstukken 1 tot en met 4 en hoofdstuk 6, van de VKV vastgestelde risicogewogen posten. |
||||||||||
090 |
Eigenvermogensvereisten voor relevante kredietblootstellingen — Marktrisico De eigenvermogensvereisten vastgesteld overeenkomstig deel drie, titel IV, hoofdstuk 2, van de VKV voor specifiek risico, of overeenkomstig deel drie, titel IV, hoofdstuk 5, van de VKV voor additioneel wanbetalings- en migratierisico voor relevante kredietblootstellingen in het betrokken land, zoals bepaald overeenkomstig artikel 140, lid 4, onder b), van de RKV. De eigenvermogensvereisten voor relevante kredietblootstellingen in het marktrisicokader omvatten onder meer de eigenvermogensvereisten voor securitisatieposities in deel drie, titel IV, hoofdstuk 2, van de VKV en de eigenvermogensvereisten voor instellingen voor collectieve belegging, vastgesteld overeenkomstig artikel 348 van de VKV. |
||||||||||
100 |
Eigenvermogensvereisten voor relevante kredietblootstellingen — Gesecuritiseerde posities in de bankportefeuille De eigenvermogensvereisten vastgesteld overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 5, van de VKV voor relevante kredietblootstellingen in het betrokken land, zoals bepaald overeenkomstig artikel 140, lid 4, onder c), van de RKV. De eigenvermogensvereisten bedragen 8 % van de overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 5, van de VKV vastgestelde risicogewogen posten. |
||||||||||
110 |
Wegingen van eigenvermogensvereisten De weging die wordt toegepast op het contracyclische kapitaalbufferpercentage in elk land wordt berekend als een ratio van eigenvermogensvereisten die als volgt wordt bepaald:
Informatie over de wegingen van de eigenvermogensvereisten worden niet gerapporteerd voor het „Totaal” van alle landen. |
||||||||||
120-140 |
Contracyclische bufferpercentages |
||||||||||
120 |
Door de aangewezen autoriteit bepaald contracyclisch kapitaalbufferpercentage Het contracyclische kapitaalbufferpercentage dat voor het betrokken land door de aangewezen autoriteit van dat land is bepaald overeenkomstig de artikelen 136, 137, 138 en 139 van de RKV. Deze rij wordt leeg gelaten wanneer de aangewezen autoriteit van het betrokken land geen contracyclisch bufferpercentage voor dat land heeft bepaald. Contracyclische kapitaalbufferpercentages die door de aangewezen autoriteit zijn bepaald, maar op de rapportagereferentiedatum nog niet van toepassing zijn in het betrokken land, worden niet gerapporteerd. Informatie over het door de aangewezen autoriteit bepaalde contracyclische kapitaalbufferpercentage wordt niet voor het „Totaal” van alle landen gerapporteerd. |
||||||||||
130 |
Contracyclisch kapitaalbufferpercentage zoals van toepassing voor het land van de instelling Het contracyclische kapitaalbufferpercentage dat voor het betrokken land van toepassing is en door de aangewezen autoriteit van het land van vestiging van de instelling werd bepaald overeenkomstig de artikelen 137, 138 en 139 en artikel 140, leden 1, 2 en 3, van de RKV. Contracyclische kapitaalbufferpercentages die op de rapportagereferentiedatum nog niet van toepassing zijn, worden niet gerapporteerd. Informatie over het contracyclische kapitaalbufferpercentage dat in het land van de instelling van toepassing is, wordt niet voor het „Totaal” van alle landen gerapporteerd. |
||||||||||
140 |
Instellingsspecifiek contracyclisch kapitaalbufferpercentage Het instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbufferpercentage zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 140, lid 1, RKV. Het instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbufferpercentage wordt berekend als het gewogen gemiddelde van de contracyclische bufferpercentages die van toepassing zijn in de rechtsgebieden waar de relevante kredietblootstellingen van de instelling gevestigd zijn of in het kader van artikel 140 worden toegepast krachtens artikel 139, lid 2 of 3, van de RKV. Het relevante contracyclische kapitaalbufferpercentage wordt gerapporteerd in [r120; c020; landenfiche] of [r130; c020; landenfiche], als toepasselijk. De weging die in elk land op het contracyclische kapitaalbufferpercentage wordt toegepast, is het aandeel van eigenvermogensvereisten in de totale eigenvermogensvereisten en wordt gerapporteerd in [r110; c020; landenfiche]. Informatie over het instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbufferpercentage wordt alleen voor het „Totaal” van alle landen gerapporteerd, en niet voor ieder land apart. |
||||||||||
150-160 |
Gebruik van de 2 %-drempel |
||||||||||
150 |
Gebruik van de 2 %-drempel voor algemene kredietblootstellingen Overeenkomstig artikel 2, lid 5, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1152/2014 van de Commissie mogen buitenlandse algemene kredietblootstellingen die in totaal niet groter zijn dan 2 % van het totaalbedrag van de algemene kredietblootstellingen, de blootstellingen in de handelsportefeuille en de securitisatieblootstellingen van de betrokken instelling, worden toegewezen aan de lidstaat van herkomst van een instelling. Bij de berekening van het totaalbedrag van de algemene kredietblootstellingen, de blootstellingen in de handelsportefeuille en de securitisatieblootstellingen worden de algemene kredietblootstellingen waarvan de locatie in overeenstemming met artikel 2, lid 5, onder a), en artikel 2, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1152/2014 van de Commissie is bepaald, buiten beschouwing gelaten. Als de instelling van deze afwijking gebruikmaakt, vermeldt zij „y” in de tabel voor het rechtsgebied dat overeenkomt met haar lidstaat van herkomst en voor het „Totaal” van alle landen. Als een instelling geen gebruik maakt van deze afwijking, vermeldt zij „n” in de desbetreffende cel. |
||||||||||
160 |
Gebruik van de 2 %-drempel voor blootstellingen in de handelsportefeuille Overeenkomstig artikel 3, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1152/2014 van de Commissie mogen instellingen blootstellingen in de handelsportefeuille aan hun lidstaat van herkomst toewijzen als de totale blootstellingen in de handelsportefeuille niet groter zijn dan 2 % van het totaalbedrag van de algemene kredietblootstellingen, de blootstellingen in de handelsportefeuille en de securitisatieblootstellingen. Als de instelling van deze afwijking gebruikmaakt, vermeldt zij „y” in de tabel voor het rechtsgebied dat overeenkomt met haar lidstaat van herkomst en voor het „Totaal” van alle landen. Als een instelling geen gebruik maakt van deze afwijking, vermeldt zij „n” in de desbetreffende cel. |
3.5. C 10.01 EN C 10.02 — BLOOTSTELLINGEN IN AANDELEN IN HET KADER VAN DE INTERNERATINGBENADERING (CR EQU IRB 1 EN CR EQU IRB 2)
3.5.1. Algemene opmerkingen
86. |
De CR EQU IRB-template is een dubbel template: CR EQU IRB 1 geeft een algemeen overzicht van de IRB-blootstellingen in de categorie „blootstellingen in aandelen” en de verschillende methoden voor het berekenen van het totaal van de risicoposten. CR EQU IRB 2 betreft een uitsplitsing van de totale blootstellingen die in het kader van de PD/LGD-benadering in debiteurenklassen zijn ondergebracht. Met „CR EQU IRB” wordt in de instructies hieronder de CR EQU IRB 1- en/of de CR EQU IRB 2-template bedoeld, naargelang van het geval. |
87. |
De CR EQU IRB-template biedt informatie over de berekening van risicogewogen posten voor kredietrisico (artikel 92, lid 3, onder a), van de VKV) overeenkomstig de interneratingbenadering (deel 3, titel II, hoofdstuk 3, van de VKV) voor blootstellingen in aandelen als bedoeld in artikel 147, lid 2, onder e), van de VKV. |
88. |
De volgende blootstellingen worden overeenkomstig artikel 147, lid 6, van de VKV in de categorie „blootstellingen in aandelen” ondergebracht:
|
89. |
Blootstellingen met betrekking tot instellingen voor collectieve beleggingen die worden behandeld overeenkomstig de eenvoudige risicogewichtbenadering als bedoeld in artikel 152 van de VKV worden eveneens in de CR EQU IRB-template gerapporteerd. |
90. |
Overeenkomstig artikel 151, lid 1, van de VKV verstrekken instellingen de CR EQU IRB-template wanneer zij een van de in artikel 155 van de VKV genoemde benaderingen toepassen:
Voorts rapporteren instellingen die de interneratingbenadering toepassen in de CR EQU IRB-template tevens de risicogewogen posten voor blootstellingen in aandelen die een vaste risicogewichtbehandeling krijgen (maar niet expliciet worden behandeld overeenkomstig de eenvoudige risicogewichtbenadering of het (tijdelijk of permanent) gedeeltelijk gebruik van de standaardbenadering van kredietrisico (zoals blootstellingen in aandelen waarvoor overeenkomstig artikel 48, lid 4, van de VKV een risicogewicht van 250 % dan wel overeenkomstig artikel 471, lid 2, van de VKV een risicogewicht van 370 % geldt). |
91. |
De volgende vorderingen in aandelen worden niet in de CR EQU IRB-template gerapporteerd:
|
3.5.2. Instructies voor bepaalde posities (geldend voor zowel CR EQU IRB 1 als CR EQU IRB 2)
Kolommen |
|
005 |
DEBITEURENKLASSE (IDENTIFICATIECODE VAN EEN RIJ) De debiteurenklasse is een identificatiecode van een rij en is uniek voor elke rij in de tabel. Zij volgt de numerieke volgorde 1, 2, 3 enz. |
010 |
INTERNERATINGSYSTEEM AAN DE DEBITEURENKLASSE TOEGEKENDE PD (%) Instellingen die de PD/LGD-benadering toepassen rapporteren in kolom 10 de overeenkomstig artikel 165, lid 1, van de VKV berekende kans op wanbetaling (Probability of Default — PD). De aan de debiteurenklasse of -groep toegekende PD die moet worden gerapporteerd, voldoet aan de minimumvereisten die in deel 3, titel II, hoofdstuk 3, afdeling 6, van de VKV zijn vastgelegd. Voor elke afzonderlijke debiteurenklasse of -groep wordt de aan die specifieke klasse of groep toegekende PD gerapporteerd. Alle gerapporteerde risicoparameters worden afgeleid van de risicoparameters als gebruikt in het door de betreffende bevoegde autoriteit goedgekeurde interneratingsysteem. Voor cijfers betreffende een samenvoeging van debiteurenklassen of -groepen (zoals „totale blootstellingen”) moet het naar blootstelling gewogen gemiddelde worden vermeld van de PD’s die aan de debiteurenklassen of -groepen in de samenvoeging zijn toegekend. Alle blootstellingen, met inbegrip van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan, moeten in aanmerking worden genomen bij het berekenen van de naar blootstelling gewogen gemiddelde PD. Bij die berekening wordt voor wegingsdoeleinden de blootstellingswaarde gebruikt waarvoor met niet-volgestorte kredietprotectie rekening wordt gehouden (kolom 060). |
020 |
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN De instellingen vermelden in kolom 020 de oorspronkelijke blootstellingswaarde (vóór toepassing van omrekeningsfactoren). Overeenkomstig artikel 167 van de VKV is de blootstellingswaarde voor blootstellingen in aandelen gelijk aan de boekwaarde die resteert na bepaalde kredietrisicoaanpassingen. De blootstellingswaarde van blootstellingen in aandelen buiten de balanstelling is gelijk aan de nominale waarde van de blootstelling na bepaalde kredietrisicoaanpassingen. De instellingen vermelden in kolom 20 tevens de in bijlage 1 bij de VKV genoemde posten buiten de balanstelling die in de categorie „blootstellingen in aandelen” zijn ondergebracht (zoals „onbetaald deel van niet-volgestorte aandelen en effecten”). Instellingen die de eenvoudige risicogewichtbenadering of de (in artikel 165, lid 1, van de VKV bedoelde) PD/LGD-benadering toepassen, houden tevens rekening met de compensatiebepalingen van artikel 155, lid 2, van de VKV. |
030-040 |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE GARANTIES KREDIETDERIVATEN Ongeacht de benadering die voor het berekenen van de risicogewogen posten voor blootstellingen in aandelen wordt gevolgd, kunnen instellingen met niet-volgestorte kredietprotectie voor posities in aandelen rekening houden (artikel 155, leden 2, 3 en 4, van de VKV). instellingen die de eenvoudige risicogewichtbenadering of de PD/LGD-benadering toepassen, rapporteren in de kolommen 030 en 040 het bedrag voor niet-volgestorte kredietprotectie in de vorm van garanties (kolom 030) of kredietderivaten (kolom 040) waarmee overeenkomstig de in deel drie, titel II, hoofdstuk 4, van de VKV beschreven methoden rekening is gehouden. |
050 |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING MIDDELS KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN (-) TOTALE UITSTROMEN De instellingen rapporteren in kolom 050 het deel van de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren dat wordt gedekt door niet-volgestorte kredietprotectie waarmee overeenkomstig de in deel 3, titel II, hoofdstuk 4, van de VKV beschreven methoden rekening is gehouden. |
060 |
BLOOTSTELLINGSWAARDE Instellingen die de eenvoudige risicogewichtbenadering of de PD/LGD-benadering toepassen, rapporteren in kolom 060 de blootstellingswaarde waarvoor met uit niet-volgestorte kredietprotectie voortvloeiende substitutie-effecten rekening wordt gehouden (artikel 155, leden 2 en 3, en artikel 167 van de VKV). Ter herinnering: de blootstellingswaarde in geval van blootstellingen in aandelen buiten de balanstelling is gelijk aan de nominale waarde na bepaalde kredietrisicoaanpassingen (artikel 167 van de VKV). |
070 |
NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%) Instellingen die de PG/LGD-benadering toepassen, rapporteren in kolom 070 van de CR EQU IRB 2-template het naar blootstelling gewogen gemiddelde van de aan de debiteurenklassen of -groepen in de samenvoeging toegekende LGD’s. Hetzelfde geldt voor rij 020 van de CR EQU IRB-template. Voor het berekenen van het naar blootstelling gewogen gemiddelde LGD moet de blootstellingswaarde worden gebruikt waarvoor met niet-volgestorte kredietprotectie rekening wordt gehouden (kolom 060). De instellingen nemen tevens de bepalingen van artikel 165, lid 2, van de VKV in aanmerking. |
080 |
RISICOGEWOGEN POSTEN De instellingen rapporteren in kolom 080 de risicogewogen posten voor blootstellingen in aandelen, berekend overeenkomstig artikel 155 van de VKV. Indien instellingen die de PD/LGD-benadering hanteren, niet over voldoende informatie beschikken om de in artikel 178 van de VKV vervatte definitie van wanbetaling toe te passen, worden de risicogewichten bij het berekenen van de risicogewogen posten vermenigvuldigd met een factor 1,5 (artikel 155, lid 3, van de VKV). Wat betreft de inputparameter M (looptijd) voor de risicogewichtfunctie, wordt aan blootstellingen in aandelen een looptijd van vijf jaar toegekend (artikel 165, lid 3, van de VKV). |
090 |
PRO-MEMORIEPOST: VERWACHTE VERLIESPOST De instellingen rapporteren in kolom 090 de verwachte verliespost voor blootstellingen in aandelen, berekend overeenkomstig artikel 158, leden 4, 7, 8 en 9, van de VKV. |
92. |
Overeenkomstig artikel 155 van de VKV kunnen de instellingen verschillende benaderingen (eenvoudige risicogewichtbenadering, PD/LGD-benadering of internemodellenbenadering) voor verschillende portefeuilles toepassen wanneer ze deze verschillende benaderingen ook intern toepassen. De instellingen vermelden in de CR EQU IRB 1-template tevens risicogewogen posten voor blootstellingen in aandelen die een vaste risicogewichtbehandeling krijgen (maar niet expliciet worden behandeld volgens de eenvoudige risicogewichtbenadering of het (tijdelijk of permanent) gedeeltelijk gebruik van de standaardbenadering van kredietrisico). |
Rijen |
|||||
CR EQU IRB 1 — rij 020 |
PD/LGD-BENADERING: TOTAAL Instellingen die de PD/LGD-benadering toepassen (artikel 155, lid 3, van de VKV), rapporteren de vereiste informatie in rij 020 van de CR EQU IRB 1-template. |
||||
CR EQU IRB 1 — rijen 050-090 |
EENVOUDIGE RISICOGEWICHTBENADERING: TOTAAL UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR RISICOGEWICHT IN HET KADER VAN DE EENVOUDIGE RISICOGEWICHTBENADERING Instellingen die de eenvoudige risicogewichtbenadering toepassen (artikel 155, lid 2, van de VKV), rapporteren de vereiste informatie naargelang van de kenmerken van de onderliggende blootstellingen in de rijen 050 tot en met 090. |
||||
CR EQU IRB 1 — rij 100 |
INTERNEMODELLENBENADERING Instellingen die de internemodellenbenadering toepassen (artikel 155, lid 4, van de VKV), rapporteren de vereiste informatie in rij 100. |
||||
CR EQU IRB 1 — rij 110 |
BLOOTSTELLINGEN IN AANDELEN WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST Instellingen die de interneratingbenadering toepassen, rapporteren de risicogewogen posten voor blootstellingen in aandelen die een vaste risicogewichtbehandeling krijgen (maar niet expliciet worden behandeld volgens de eenvoudige risicogewichtbenadering of het (tijdelijk of permanent) gedeeltelijk gebruik van de standaardbenadering van kredietrisico). Zo worden
in rij 110 gerapporteerd. |
||||
CR EQU IRB 2 |
UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR DEBITEURENKLASSE IN HET KADER VAN DE PD/LGD-BENADERING Instellingen die de PD/LGD-benadering toepassen (artikel 155, lid 3, van de VKV), rapporteren de vereiste informatie van de CR EQU IRB 2-template. Indien instellingen die de PD/LGD-benadering hanteren een uniek ratingsysteem toepassen of in staat zijn volgens een interne modelschaal te rapporteren, rapporteren zij in CR EQU IRB 2 de met dit unieke ratingsysteem of deze modelschaal verband houdende ratingklassen of -groepen. In alle overige gevallen worden de gegevens van de verschillende ratingsystemen geaggregeerd en geordend, als volgt: de debiteurenklassen of -groepen van verschillende ratingsystemen worden samengevoegd en van laag naar hoog gerangschikt op basis van de aan elke debiteurenklasse of -groep toegekende PD. |
3.6. C 11.00 — AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO (CR SETT)
3.6.1. Algemene opmerkingen
93. |
In deze template moet informatie worden vermeld over transacties in zowel de handelsportefeuille als de niet-handelsportefeuille die na de overeengekomen leveringsdata nog niet afgewikkeld zijn, alsook over de daarbij behorende eigenvermogensvereisten voor het afwikkelingsrisico, een en ander overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder c), punt ii), en artikel 378 van de VKV. |
94. |
De instellingen rapporteren in de CR SETT-template informatie over het afwikkelings-/leveringsrisico in verband met schuldinstrumenten, aandelen, buitenlandse valuta en grondstoffen in hun handels- of niet-handelsportefeuille. |
95. |
Overeenkomstig artikel 378 van de VKV vallen retrocessietransacties en transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen in verband met schuldinstrumenten, aandelen, buitenlandse valuta en grondstoffen niet onder het afwikkelings-/leveringsrisico. Derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn die na de overeengekomen leveringsdata nog niet afgewikkeld zijn, zijn echter wel aan eigenvermogensvereisten voor het afwikkelings-/leveringsrisico onderworpen, zoals bepaald in artikel 378 van de VKV. |
96. |
In het geval van na de overeengekomen leveringsdatum nog niet afgewikkelde transacties berekenen de instellingen het prijsverschil waarvoor zij aan risico zijn blootgesteld. Dit is het verschil tussen de overeengekomen afwikkelingsprijs voor het schuldinstrument, het aandeel, de buitenlandse valuta of de grondstof in kwestie, en de actuele marktwaarde daarvan, indien dit verschil voor de instelling een verlies zou kunnen opleveren. |
97. |
De instellingen vermenigvuldigen dit verschil met de passende factor in tabel 1 van artikel 378 van de VKV om de overeenkomstige eigenvermogensvereisten te bepalen. |
98. |
De eigenvermogensvereisten voor het afwikkelings-/leveringsrisico worden overeenkomstig artikel 92, lid 4, onder b), van de VKV met 12,5 vermenigvuldigd om de risicoposten te berekenen. |
99. |
N.B. Eigenvermogensvereisten voor niet-afgewikkelde transacties overeenkomstig artikel 379 van de VKV vallen niet onder de CR SETT-template; deze worden in de templates voor kredietrisico (CR SA, CR IRB) gerapporteerd. |
3.6.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010 |
NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES TEGEN AFWIKKELINGSPRIJS Overeenkomstig artikel 378 van de VKV rapporteren de instellingen in deze kolom 010 na de overeengekomen leveringsdatum nog niet afgewikkelde transacties tegen de overeengekomen afwikkelingsprijs. Alle niet-afgewikkelde transacties moeten in kolom 010 worden vermeld, ongeacht of ze na de overeengekomen afwikkelingsdatum winst of verlies inhouden. |
020 |
BLOOTSTELLING IN VERBAND MET PRIJSVERSCHIL ALS GEVOLG VAN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES Overeenkomstig artikel 378 van de VKV rapporteren de instellingen in kolom 020 het prijsverschil tussen de overeengekomen afwikkelingsprijs voor het schuldinstrument, het aandeel, de buitenlandse valuta of de grondstof in kwestie, en de actuele marktwaarde daarvan, indien dit verschil voor de instelling een verlies zou kunnen opleveren. Uitsluitend niet-afgewikkelde transacties die na de overeengekomen afwikkelingsdatum verlies inhouden, worden in kolom 020 gerapporteerd. |
030 |
EIGENVERMOGENSVEREISTEN De instellingen rapporteren in kolom 030 de overeenkomstig artikel 378 van de VKV berekende eigenvermogensvereisten. |
040 |
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN VOOR AFWIKKELINGSRISICO Overeenkomstig artikel 92, lid 4, onder b), van de VKV vermenigvuldigen de instellingen hun in kolom 030 gerapporteerde eigenvermogensvereisten met 12,5 om de risicoposten voor afwikkelingsrisico te verkrijgen. |
Rijen |
|
010 |
Totaal van niet-afgewikkelde transacties in de niet-handelsportefeuille De instellingen rapporteren in rij 010 de samengevoegde informatie over het afwikkelings-/leveringsrisico voor posities in de niet-handelsportefeuille (overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder c), punt ii), en artikel 378 van de VKV). De instellingen rapporteren in 010/010 de som van op de overeengekomen leveringsdata nog niet afgewikkelde transacties tegen de desbetreffende overeengekomen afwikkelingsprijzen. De instellingen rapporteren in 010/020 de samengevoegde informatie over blootstelling in verband met prijsverschillen als gevolg van niet-afgewikkelde transacties die verlies inhouden. De instellingen rapporteren in 010/030 de geaggregeerde eigenvermogensvereisten voortvloeiend uit optelling van de eigenvermogensvereisten voor niet-afgewerkte transacties, door het in kolom 020 gerapporteerde „prijsverschil” te vermenigvuldigen met de juiste factor naargelang van het aantal werkdagen na de overeengekomen afwikkelingsdatum (overeenkomstig de in tabel 1 in artikel 378 van de VKV genoemde categorieën). |
020 t/m 060 |
De instellingen rapporteren in de rijen 020 tot en met 060 informatie over het afwikkelings-/ leveringsrisico voor posities in de niet-handelsportefeuille overeenkomstig de in tabel 1 in artikel 378 van de VKV genoemde categorieën. Er zijn geen eigenvermogensvereisten voor het afwikkelings-/leveringsrisico van transacties waarvan de afwikkeling na de overeengekomen afwikkelingsdatum, maar minder dan vijf werkdagen na die datum plaatsvindt. |
070 |
Totaal van niet-afgewikkelde transacties in de handelsportefeuille De instellingen rapporteren in rij 070 samengevoegde informatie over het afwikkelings-/leveringsrisico voor posities in de handelsportefeuille (overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder c), punt ii), en artikel 378 van de VKV). De instellingen rapporteren in 070/010 de som van op de overeengekomen leveringsdata nog niet afgewikkelde transacties tegen de desbetreffende overeengekomen afwikkelingsprijzen. De instellingen rapporteren in 070/020 de samengevoegde informatie over blootstelling in verband met prijsverschillen als gevolg van niet-afgewikkelde transacties die verlies inhouden. De instellingen rapporteren in 070/030 de geaggregeerde eigenvermogensvereisten voortvloeiend uit optelling van de eigenvermogensvereisten voor niet-afgewerkte transacties, door het in kolom 020 gerapporteerde „prijsverschil” te vermenigvuldigen met de juiste factor naargelang van het aantal werkdagen na de overeengekomen afwikkelingsdatum (overeenkomstig de in tabel 1 in artikel 378 van de VKV genoemde categorieën). |
080 t/m 120 |
Transacties met maximaal vier dagen vertraagde afwikkeling (factor 0 %) Transacties met tussen 5 en 15 dagen vertraagde afwikkeling (factor 8 %) Transacties met tussen 16 en 30 dagen vertraagde afwikkeling (factor 50 %) Transacties met tussen 31 en 45 dagen vertraagde afwikkeling (factor 75 %) Transacties met meer dan 46 dagen vertraagde afwikkeling (factor 100 %) De instellingen rapporteren in de rijen 080 tot en met 120 informatie over het afwikkelings-/leveringsrisico voor posities in de handelsportefeuille overeenkomstig de in tabel 1 in artikel 378 van de VKV genoemde categorieën. Er zijn geen eigenvermogensvereisten voor het afwikkelings-/leveringsrisico van transacties waarvan de afwikkeling na de overeengekomen afwikkelingsdatum, maar minder dan vijf werkdagen na die datum plaatsvindt. |
3.7. C 12.00 — KREDIETRISICO: SECURITISATIE — STANDAARDBENADERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CR SEC SA)
3.7.1. Algemene opmerkingen
100. |
In deze template wordt informatie verstrekt over alle volgens de standaardbenadering behandelde securitisaties waarvoor een significante risico-overdracht is opgenomen en waarbij de rapporterende instelling betrokken is. Op rapportagereferentiedata na 1 januari 2019 worden securitisaties waarvan de risicogewogen posten worden bepaald op basis van het herziene securitisatiekader, niet in deze template gerapporteerd, maar alleen in template C 02.00. Op dezelfde wijze worden op rapportagereferentiedata na 1 januari 2019 securitisatieposities waaraan overeenkomstig het herziene securitisatiekader een risicogewicht van 1 250 % wordt toegekend en die overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder k), ii), van de VKV in mindering worden gebracht op het tier 1-kernkapitaal, niet in deze template gerapporteerd, maar alleen in template C 01.00. |
100 bis. |
Voor de toepassing van deze template moeten alle verwijzingen naar de artikelen van deel drie, titel II, hoofdstuk 5, van de VKV worden gelezen als verwijzingen naar de VKV in de versie die op 31 december 2018 van toepassing is. |
100 ter. |
Welke informatie moet worden gerapporteerd, hangt af van de rol van de instelling in de context van een securitisatie. Er zijn dan ook specifieke rapportageposten voor initiators, sponsors en beleggers. |
101. |
In de CR SEC SA-template wordt informatie gebundeld over zowel traditionele als synthetische securitisaties in de bankportefeuille als omschreven in artikel 242, punten 10 en 11, van de VKV. |
3.7.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010 |
TOTAALBEDRAG VAN GEÏNITIEERDE GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN Initiërende instellingen moeten het op de rapportagedatum uitstaande bedrag van alle in de securitisatietransactie geïnitieerde actuele gesecuritiseerde blootstellingen rapporteren, ongeacht de houder van de posities. Dit betekent dat rapportage moet plaatsvinden van zowel gesecuritiseerde blootstellingen in de balanstelling (zoals obligaties en achtergestelde leningen) als blootstellingen buiten de balanstelling en derivaten (zoals achtergestelde kredietlijnen, liquiditeitsfaciliteiten, renteswaps, kredietverzuimswaps enz.) die bij de securitisatie geïnitieerd zijn. De initiator houdt bij de rapportage voor de CR SEC SA- of CR SEC IRB-template geen rekening met traditionele securitisaties waarbij hij geen positie aanhoudt. Vervroegdeaflossingsbepalingen bij een securitisatie van revolverende blootstellingen als omschreven in artikel 242, punt 12, van de VKV worden in dit verband tot door de initiator aangehouden securitisatieposities gerekend. |
020-040 |
SYNTHETISCHE SECURITISATIES: KREDIETPROTECTIE VOOR GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN Overeenkomstig de artikelen 249 en 250 van de VKV wordt ten aanzien van de kredietprotectie voor gesecuritiseerde blootstellingen aangenomen dat er geen sprake is van looptijdmismatch. |
020 |
(-) VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE (CVA) De nadere procedure voor het berekenen van de voor volatiliteit gecorrigeerde waarde van de zekerheid (CVA) die in deze kolom moet worden gerapporteerd, is vastgelegd in artikel 223, lid 2, van de VKV. |
030 |
(-) TOTALE UITSTROMEN VOOR NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE GECORRIGEERDE WAARDEN (G*) Overeenkomstig de algemene regel voor „instromen” en „uitstromen” worden de in deze kolom gerapporteerde bedragen als „instromen” opgenomen in de desbetreffende template voor kredietrisico (CR SA of CR IRB) en de voor de protectiegever (de derde waaraan de tranche door middel van niet-volgestorte kredietprotectie wordt overgedragen) relevante blootstellingscategorie. De procedure voor het berekenen van het voor valutarisico gecorrigeerde nominale bedrag van de kredietprotectie (G*) is vastgelegd in artikel 233, lid 3, van de VKV. |
040 |
BEHOUDEN OF TERUGGEKOCHT NOTIONEEL BEDRAG VAN KREDIETPROTECTIE Alle behouden of teruggekochte tranches, zoals aangehouden eersteverliesposities, worden met hun nominale waarde gerapporteerd. Met het effect van reglementaire reductiefactoren op de kredietprotectie wordt bij het berekenen van het behouden of teruggekochte bedrag van die protectie geen rekening gehouden. |
050 |
SECURITISATIEPOSITIES: OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN De door de rapporterende instelling aangehouden securitisatieposities, berekend overeenkomstig artikel 246, lid 1, onder a), c) en e), en artikel 246, lid 2, van de VKV, zonder toepassing van kredietomrekeningsfactoren en eventuele kredietrisicoaanpassingen en voorzieningen. Verrekening is alleen relevant ingeval van meerdere, aan dezelfde SSPE verstrekte derivatencontracten die onder een toelaatbare verrekeningsovereenkomst vallen. De in deze kolom te rapporteren waardeaanpassingen en voorzieningen betreffen uitsluitend securitisatieposities. Waardeaanpassingen voor gesecuritiseerde posities blijven buiten beschouwing. Ingeval van vervroegdeaflossingsbepalingen moeten instellingen het bedrag van het „belang van de initiator” specificeren zoals bepaald in artikel 256, lid 2, van de VKV. Bij synthetische securitisaties zijn de posities die door de initiator in de vorm van posten in de balanstelling en/of in het belang van de beleggers (vervroegde aflossing) worden aangehouden, het resultaat van de aggregatie van de kolommen 010 tot en met 040. |
060 |
(-) WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN Waardeaanpassingen en voorzieningen (artikel 159 van de VKV) voor kredietverliezen die zijn gerealiseerd overeenkomstig het kader voor financiële verslaggeving waaraan de rapporterende entiteit is onderworpen. Waardeaanpassingen omvatten alle in het resultaat opgenomen bedragen voor kredietverliezen inzake financiële activa vanaf de eerste opneming daarvan in de balans (met inbegrip van verliezen als gevolg van het kredietrisico van tegen reële waarde gemeten financiële activa die niet op de blootstellingswaarde in mindering worden gebracht) plus het disagio op blootstellingen die in staat van wanbetaling zijn gekocht, overeenkomstig artikel 166, lid 1, van de VKV. Voorzieningen omvatten geaccumuleerde bedragen voor kredietverliezen in posten buiten de balanstelling. |
070 |
BLOOTSTELLING NA VERREKENING VAN WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN Securitisatieposities overeenkomstig artikel 246, leden 1 en 2, van de VKV zonder toepassing van omrekeningsfactoren. Deze informatie houdt verband met kolom 040 van de CR SA Total-template. |
080-110 |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING Artikel 4, lid 1, punt 57, en deel drie, titel II, hoofdstuk 4, van de VKV. In dit kolommenblok wordt informatie verzameld over kredietrisicolimiteringstechnieken die het kredietrisico van een of meer blootstellingen via substitutie van blootstellingen beperken (zoals hieronder aangegeven voor instromen en uitstromen). Zie de instructies voor CR SA (rapportage van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect). |
080 |
(-) NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE: AANGEPASTE WAARDEN (GA) Niet-volgestorte kredietprotectie is omschreven in artikel 4, lid 1, punt 59, en geregeld in artikel 235 van de VKV. Zie de instructies voor CR SA (rapportage van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect). |
090 |
(-) VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE Volgestorte kredietprotectie is omschreven in artikel 4, lid 1, punt 58, en geregeld in de artikelen 195, 197 en 200 van de VKV. Credit linked notes en verrekening van balansposten overeenkomstig de artikelen 218 tot en met 236 van de VKV worden als zekerheden in de vorm van contanten behandeld. Zie de instructies voor CR SA (rapportage van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect). |
100-110 |
SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING MIDDELS KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN: Ook instromen en uitstromen binnen dezelfde blootstellingscategorieën en, voor zover relevant, risicogewichten of debiteurenklassen worden gerapporteerd. |
100 |
(-) TOTALE UITSTROMEN Artikel 222, lid 3, en artikel 235, leden 1 en 2, van de VKV. De uitstromen komen overeen met het gedekte deel van „Blootstelling na verrekening van waardeaanpassingen en voorzieningen”, dat in mindering wordt gebracht op de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, het risicogewicht of de debiteurenklasse van de debiteur en vervolgens wordt ondergebracht in de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, het risicogewicht of de debiteurenklasse van de protectiegever. Dit bedrag wordt beschouwd als een „instroom” in de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, het risicogewicht of de debiteurenklasse van de protectiegever. Deze informatie houdt verband met kolom 090 [(-) Totale uitstromen] van de CR SA Total-template. |
110 |
TOTALE INSTROMEN In deze kolom worden, wanneer eenvoudige benadering van financiële zekerheden wordt gehanteerd, securitisatieposities die schuldtitels en toelaatbare financiële zekerheden overeenkomstig artikel 197, lid 1, van de VKV zijn, als instromen gerapporteerd. Deze informatie houdt verband met kolom 100 (Totale instromen) van de CR SA Total-template. |
120 |
NETTOBLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN De blootstelling zoals die in het betreffende risicogewicht en de betreffende blootstellingscategorie is ondergebracht na inaanmerkingneming van uitstromen en instromen als gevolg van „Kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect op de blootstelling”. Deze informatie houdt verband met kolom 110 van de CR SA Total-template. |
130 |
(-) KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN DIE OP HET BEDRAG VAN DE BLOOTSTELLING VAN INVLOED ZIJN: VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE, AANGEPASTE WAARDE IN HET KADER VAN DE UITGEBREIDE BENADERING VAN FINANCIËLE ZEKERHEDEN (CVAM) Deze post omvat ook credit linked notes (artikel 218 van de VKV). Deze informatie houdt verband met de kolommen 120 en 130 van de CR SA Total-template. |
140 |
VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*) Securitisatieposities overeenkomstig artikel 246 van de VKV, dus zonder toepassing van de in artikel 246, lid 1, onder c), van de VKV vastgelegde omrekeningspercentages. Deze informatie houdt verband met kolom 150 van de CR SA Total-template. |
150-180 |
UITSPLITSING VAN DE VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*) VAN POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING NAAR OMREKENINGSFACTOR Artikel 246, lid 1, onder c), van de VKV bepaalt dat de blootstellingswaarde van een securitisatiepositie buiten de balanstelling gelijk is aan haar nominale waarde, vermenigvuldigd met een omrekeningsfactor. Dit omrekeningspercentage is 100 %, tenzij in de VKV anders is aangegeven. Zie de kolommen 160 tot en met 190 van de CR SA Total-template. Volledig aangepaste blootstellingswaarden (E*) worden voor verslaggevingsdoeleinden gerapporteerd overeenkomstig de volgende vier, elkaar uitsluitende categorieën omrekeningsfactoren: 0 %,]0 %, 20 %],]20 %, 50 %] en]50 %, 100 %]. |
190 |
BLOOTSTELLINGSWAARDE Securitisatieposities overeenkomstig artikel 246 van de VKV. Deze informatie houdt verband met kolom 200 van de CR SA Total-template. |
200 |
(-) OP EIGEN VERMOGEN IN MINDERING GEBRACHTE BLOOTSTELLINGSWAARDE Artikel 258 van de VKV voorziet in de mogelijkheid dat de instellingen ten aanzien van een securitisatiepositie waaraan een risicogewicht van 1 250 % is toegekend, in plaats van de positie in hun berekening van risicogewogen posten te betrekken, de blootstellingswaarde van de positie in mindering brengen op het eigen vermogen. |
210 |
BLOOTSTELLINGSWAARDE WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST De blootstellingswaarde verminderd met de op het eigen vermogen in mindering gebrachte blootstellingswaarde. |
220-320 |
UITSPLITSING NAAR RISICOGEWICHT VAN DE BLOOTSTELLINGSWAARDE WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST |
220-260 |
MET RATING Artikel 242, punt 8, van de VKV geeft een omschrijving van „positie met rating”. Blootstellingswaarden waarvoor risicogewichten gelden, worden uitgesplitst overeenkomstig de kredietkwaliteitscategorieën die artikel 251 van de VKV (tabel 1) voor de standaardbenadering worden gegeven. |
270 |
1 250 % (ZONDER RATING) Artikel 242, punt 7, van de VKV geeft een omschrijving van „positie zonder rating”. |
280 |
DOORKIJKBENADERING De artikelen 253 en 254 en artikel 256, lid 5, van de VKV. De kolommen inzake de doorkijkbenadering betreffen alle gevallen van blootstellingen zonder rating waarbij het risicogewicht uit de onderliggende portefeuille van blootstellingen wordt verkregen (gemiddeld risicogewicht van de pool, hoogste risicogewicht van de pool of gebruik van een concentratiefactor). |
290 |
DOORKIJKBENADERING — WAARVAN: TWEEDE VERLIES IN HET KADER VAN EEN ABCP-PROGRAMMA De blootstellingswaarde bij toepassing van de behandeling van securitisatieposities in een tweedeverliestranche (of hoger) in het kader van een ABCP-programma is vastgelegd in artikel 254 van de VKV. Artikel 242, punt 9, van de VKV geeft een omschrijving van „asset backed commercialpaperprogramma (ABCP-programma)”. |
300 |
DOORKIJKBENADERING — WAARVAN: GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%) Hier wordt het voor blootstellingswaarde gewogen gemiddelde risicogewicht vermeld. |
310 |
INTERNEBEOORDELINGSBENADERING Artikel 109, lid 1, en artikel 259, lid 3, van de VKV. Blootstellingswaarde van securitisatieposities in het kader van de internebeoordelingsbenadering. |
320 |
INTERNEBEOORDELINGSBENADERING: GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%) Hier wordt het voor blootstellingswaarde gewogen gemiddelde risicogewicht vermeld. |
330 |
RISICOGEWOGEN POSTEN Het totaal van overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, afdeling 3, van de VKV berekende risicogewogen posten vóór aanpassingen in verband met looptijdmismatches of overtredingen van de duediligencebepalingen, en exclusief eventuele risicogewogen posten voor blootstellingen die via uitstromen naar een ander template zijn overgeheveld. |
340 |
WAARVAN: SYNTHETISCHE SECURITISATIES Bij het in deze kolom voor synthetische securitisaties te rapporteren bedrag blijven eventuele looptijdmismatches buiten beschouwing. |
350 |
ALGEHEEL EFFECT (CORRECTIE) ALS GEVOLG VAN OVERTREDING VAN DE DUEDILIGENCEBEPALINGEN Volgens artikel 14, lid 2, artikel 406, lid 2, en artikel 407 van de VKV moeten de lidstaten, wanneer een instelling niet aan bepaalde vereisten in de artikelen 405, 406 of 409 van de VKV voldoet, ervoor zorgen dat de bevoegde autoriteiten een evenredig additioneel risicogewicht opleggen van niet minder dan 250 % van het risicogewicht (met een maximum van 1 250 %) dat van toepassing is op de betrokken securitisatieposities overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, afdeling 3, van de VKV. Een dergelijk additioneel risicogewicht kan niet alleen aan als belegger optredende instellingen, maar ook aan initiators, sponsors en oorspronkelijke kredietverstrekkers worden opgelegd. |
360 |
AANPASSING RISICOGEWOGEN POSTEN IN VERBAND MET LOOPTIJDMISMATCHES Voor looptijdmismatches bij synthetische securitisaties wordt RW*-RW(SP) als omschreven in artikel 250 van de VKV vermeld, behalve in het geval van tranches waarop een risicogewicht van 1 250 % van toepassing is indien het te rapporteren bedrag gelijk is aan nul. N.B. RW(SP) betreft niet alleen de onder kolom 330 gerapporteerde risicogewogen posten, maar ook de risicogewogen posten voor blootstellingen die via uitstromen naar andere templates zijn overgeheveld. |
370-380 |
TOTAAL VAN RISICOGEWOGEN POSTEN: VÓÓR BEGRENZING/NA BEGRENZING Het totaal van overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, afdeling 3, van de VKV berekende risicogewogen posten vóór (kolom 370) of na (kolom 380) toepassing van de begrenzingen als gespecificeerd in artikel 252 van de VKV (securitisatie van op het actuele tijdstip achterstallige posten of posten waaraan een bijzonder hoog risico is verbonden) of artikel 256, lid 4, van de VKV (additionele eigenvermogensvereisten voor securitisaties van revolverende blootstellingen met vervroegdeaflossingsbepalingen). |
390 |
PRO-MEMORIEPOST: RISICOGEWOGEN POSTEN OVEREENKOMEND MET DE UITSTROMEN VAN DE SECURITISATIE IN HET KADER VAN DE STANDAARDBENADERING NAAR ANDERE BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN De risicogewogen posten die voortvloeien uit naar de verschaffer van risicolimitering overgehevelde blootstellingen — en derhalve in de desbetreffende template worden berekend — en die bij de berekening van de begrenzing voor securitisatieposities in aanmerking worden genomen. |
102. |
De CR SEC SA-template is verdeeld in drie grote rijenblokken voor informatie over door initiators, beleggers en sponsors geïnitieerde/gefinancierde/behouden of gekochte blootstellingen. De informatie wordt voor ieder van hen onderverdeeld in posten in de balanstelling/buiten de balanstelling en derivaten, en in securitisaties/hersecuritisaties. |
103. |
Posities behandeld volgens de op ratings gebaseerde methode en posities zonder rating (blootstellingen op de rapportagedatum) worden uitgesplitst naar de bij aanvang toegepaste kredietkwaliteitscategorie (laatste rijenblok). Zowel initiators en sponsors als beleggers moeten deze informatie verstrekken. |
Rijen |
|
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGEN De totale blootstellingen betreffen het totale bedrag aan uitstaande securitisaties. Deze rij geeft een overzicht van alle informatie die in de volgende rijen door initiators, sponsors en beleggers wordt gerapporteerd. |
020 |
WAARVAN: HERSECURITISATIES Het totale bedrag aan uitstaande hersecuritisaties overeenkomstig de definities in artikel 4, lid 1, punten 63 en 64, van de VKV. |
030 |
INITIATOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN Deze rij geeft een overzicht van posten binnen en posten buiten de balanstelling en derivaten, alsook vervroegde aflossingen van securitisatieposities waarvoor de instelling optreedt als initiator zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 13, van de VKV. |
040-060 |
POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING Artikel 246, lid 1, onder a), van de VKV bepaalt dat voor instellingen die de risicogewogen posten overeenkomstig de standaardbenadering berekenen, de blootstellingswaarde van een securitisatiepositie op de balans de na het aanbrengen van bepaalde kredietrisicoaanpassingen resterende boekwaarde is. Posten binnen de balanstelling worden onderverdeeld in securitisaties (rij 050) en hersecuritisaties (rij 060). |
070-090 |
POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN Deze rijen zijn bedoeld voor informatie over securitisatieposities buiten de balanstelling en securitisatieposities van derivaten waarop in het securitisatiekader een omrekeningsfactor wordt toegepast. De blootstellingswaarde van een securitisatiepositie buiten de balanstelling is haar nominale waarde, verminderd met een eventuele specifieke kredietrisicoaanpassing van die securitisatiepositie, vermenigvuldigd met een omrekeningsfactor van 100 %, tenzij anders is aangegeven. De blootstellingswaarde voor het tegenpartijkredietrisico van een in bijlage II bij de VKV vermeld derivaat wordt bepaald overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV. Voor liquiditeitsfaciliteiten, kredietfaciliteiten en voorschotten aan de beheerder vermelden de instellingen het niet-opgenomen bedrag. Voor rente- en valutaswaps vermelden zij de blootstellingswaarde (overeenkomstig artikel 246, lid 1, van de VKV) als aangegeven in het CR SA Total-template. Posten buiten de balanstelling en derivaten worden onderverdeeld in securitisaties (rij 080) en hersecuritisaties (rij 090) overeenkomstig tabel 1 in artikel 251 van de VKV. |
100 |
VERVROEGDE AFLOSSING Deze rij is alleen van toepassing op instellingen die optreden als initiator van securitisaties van revolverende blootstellingen met vervroegdeaflossingsbepalingen, zoals omschreven in artikel 242, punten 13 en 14, van de VKV. |
110 |
BELEGGER: TOTALE BLOOTSTELLINGEN Deze rij geeft een overzicht van posten binnen en posten buiten de balanstelling en derivaten van securitisatieposities waarvoor de instelling optreedt als belegger. De VKV geeft geen expliciete definitie van „belegger”. Derhalve wordt in dit verband onder belegger verstaan een instelling die een securitisatiepositie aanhoudt in een securitisatietransactie waarvoor zij noch als initiator noch als sponsor optreedt. |
120-140 |
POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING Hier gelden voor de classificatie van securitisaties en hersecuritisaties dezelfde criteria als die welke bij initiators voor posten binnen de balanstelling worden gebruikt. |
150-170 |
POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN Hier gelden voor de indeling van securitisaties en hersecuritisaties dezelfde criteria als die welke bij initiators voor posten buiten de balanstelling en derivaten worden gebruikt. |
180 |
SPONSOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN Deze rij geeft een overzicht van posten binnen en posten buiten de balanstelling en derivaten van securitisatieposities waarvoor de instelling optreedt als sponsor zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 14, van de VKV. Indien een sponsor tevens zijn eigen activa securitiseert, vermeldt hij in de rijen voor de initiator de informatie over die gesecuritiseerde eigen activa. |
190-210 |
POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING Hier gelden voor de classificatie van securitisaties en hersecuritisaties dezelfde criteria als die welke bij initiators voor posten binnen de balanstelling worden gebruikt. |
220-240 |
POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN Hier gelden voor de indeling van securitisaties en hersecuritisaties dezelfde criteria als die welke bij initiators voor posten buiten de balanstelling en derivaten worden gebruikt. |
250-290 |
UITSPLITSING VAN UITSTAANDE POSITIES NAAR KREDIETKWALITEITSCATEGORIE BIJ AANVANG Deze rijen zijn bedoeld voor informatie over volgens de op ratings gebaseerde methode behandelde uitstaande posities en posities zonder rating (op de rapportagedatum), uitgesplitst naar de bij aanvang (op de initiatiedatum) toegepaste kredietkwaliteitscategorie (voor de standaardbenadering voorzien in artikel 251 van de VKV (tabel 1)). Is deze informatie niet beschikbaar, dan moeten de vroegste daaraan gelijkwaardige gegevens die voorhanden zijn, worden gerapporteerd. In deze rijen worden alleen gegevens voor de kolommen 190, 210 tot en met 270 en de kolommen 330 tot en met 340 gerapporteerd. |
3.8. C 13.00 — KREDIETRISICO — SECURITISATIES: INTERNERATINGBENADERING VOOR EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CR SEC IRB)
3.8.1. Algemene opmerkingen
104. |
In deze template moet informatie worden verstrekt over alle volgens de interneratingbenadering behandelde securitisaties waarvoor een significante risico-overdracht is opgenomen en waarbij de rapporterende instelling betrokken is. Op rapportagereferentiedata na 1 januari 2019 worden securitisaties waarvan de risicogewogen posten worden bepaald op basis van het herziene securitisatiekader, niet in deze template gerapporteerd, maar alleen in template C 02.00. Op dezelfde wijze worden op rapportagereferentiedata na 1 januari 2019 securitisatieposities waaraan overeenkomstig het herziene securitisatiekader een risicogewicht van 1 250 % wordt toegekend en die overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder k), ii), van de VKV in mindering worden gebracht op het tier 1-kernkapitaal, niet in deze template gerapporteerd, maar alleen in template C 01.00. |
104a. |
Voor de toepassing van deze template moeten alle verwijzingen naar de artikelen van deel drie, titel II, hoofdstuk 5, van de VKV worden gelezen als verwijzingen naar de VKV in de versie die op 31 december 2018 van toepassing is. |
105. |
Welke informatie moet worden gerapporteerd, hangt af van de rol van de instelling ten aanzien van de securitisatie. Er zijn dan ook specifieke rapportageposten voor initiators, sponsors en beleggers. |
106. |
De CR SEC IRB-template bestrijkt hetzelfde terrein als de CR SEC SA-template: hij is bedoeld voor het bundelen van informatie over zowel traditionele als synthetische securitisaties in de bankportefeuille. |
3.8.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010 |
TOTAALBEDRAG VAN GEÏNITIEERDE GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN Voor de rij „totale posten binnen de balanstelling” is het onder deze kolom te rapporteren bedrag het op de rapportagedatum uitstaande bedrag van gesecuritiseerde blootstellingen. Zie kolom 010 van CR SEC SA. |
020-040 |
SYNTHETISCHE SECURITISATIES: KREDIETPROTECTIE VOOR GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN De artikelen 249 en 250 van de VKV. Er wordt geen rekening gehouden met looptijdmismatches bij de waardeaanpassing in verband met kredietrisicolimiteringstechnieken die met de securitisatiestructuur samenhangen. |
020 |
(-) VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE (CVA) De nadere procedure voor het berekenen van de voor volatiliteit gecorrigeerde waarde van de zekerheid (CVA) die in deze kolom moet worden gerapporteerd, is vastgelegd in artikel 223, lid 2, van de VKV. |
030 |
(-) TOTALE UITSTROMEN: VOOR NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE GECORRIGEERDE WAARDEN (G*) Overeenkomstig de algemene regel voor „instromen” en „uitstromen” worden de in kolom 030 van de CR SEC IRB-template gerapporteerde bedragen als „instromen” opgenomen in de betreffende template voor kredietrisico (CR SA of CR IRB) en de voor de protectiegever (d.w.z. de derde waaraan de tranche door middel van niet-volgestorte kredietprotectie wordt overgedragen) relevante blootstellingscategorie. De procedure voor het berekenen van het voor valutarisico gecorrigeerde nominale bedrag van de kredietprotectie (G*) is vastgelegd in artikel 233, lid 3, van de VKV. |
040 |
BEHOUDEN OF TERUGGEKOCHT NOTIONEEL BEDRAG VAN KREDIETPROTECTIE Alle behouden of teruggekochte tranches, zoals aangehouden eersteverliesposities, worden met hun nominale waarde gerapporteerd. Met het effect van reglementaire reductiefactoren op de kredietprotectie wordt bij het berekenen van het behouden of teruggekochte bedrag van die protectie geen rekening gehouden. |
050 |
SECURITISATIEPOSITIES: OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN De door de rapporterende instelling aangehouden securitisatieposities, berekend overeenkomstig artikel 246, leden 1 en 2, van de VKV, zonder toepassing van kredietomrekeningsfactoren en vóór aftrek van waardeaanpassingen en voorzieningen. Verrekening is alleen relevant ingeval van meerdere, aan dezelfde SSPE verstrekte derivatencontracten die onder een toelaatbare verrekeningsovereenkomst vallen. De in deze kolom te rapporteren waardeaanpassingen en voorzieningen betreffen uitsluitend securitisatieposities. Waardeaanpassingen voor gesecuritiseerde posities blijven buiten beschouwing. Ingeval van vervroegdeaflossingsbepalingen moeten instellingen het bedrag van het „belang van de initiator” specificeren zoals bepaald in artikel 256, lid 2, van de VKV. Bij synthetische securitisaties zijn de posities die door de initiator in de vorm van posten in de balanstelling en/of in het belang van de beleggers (vervroegde aflossing) worden aangehouden, het resultaat van de aggregatie van de kolommen 010 tot en met 040. |
060-090 |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING Zie artikel 4, lid 1, punt 57, en deel drie, titel II, hoofdstuk 4, van de VKV. In dit kolommenblok wordt informatie verzameld over kredietrisicolimiteringstechnieken die het kredietrisico van een of meer blootstellingen via substitutie van blootstellingen beperken (zoals hieronder aangegeven voor instromen en uitstromen). |
060 |
(-) NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE: AANGEPASTE WAARDEN (GA) Niet-volgestorte kredietprotectie wordt omschreven in artikel 4, lid 1, punt 59, van de VKV. Artikel 236 van de VKV beschrijft de procedure voor berekening van GA in geval van volledige protectie/gedeeltelijke protectie — gelijke rangordepositie. Deze informatie houdt verband met de kolommen 040 en 050 van de CR IRB-template. |
070 |
(-) VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE Volgestorte kredietprotectie wordt omschreven in artikel 4, lid 1, punt 58, van de VKV. Aangezien de eenvoudige benadering van financiële zekerheden niet van toepassing is, wordt in deze kolom alleen volgestorte kredietprotectie overeenkomstig artikel 200 van de VKV gerapporteerd. Deze informatie houdt verband met kolom 060 van de CR IRB-template. |
080-090 |
SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING MIDDELS KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN: Ook instromen en uitstromen binnen dezelfde blootstellingscategorieën en, voor zover relevant, risicogewichten of debiteurenklassen worden gerapporteerd. |
080 |
(-) TOTALE UITSTROMEN Artikel 236 van de VKV. De uitstromen komen overeen met het gedekte deel van „Blootstelling na verrekening van waardeaanpassingen en voorzieningen”, dat in mindering wordt gebracht op de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, het risicogewicht of de debiteurenklasse van de debiteur en vervolgens wordt ondergebracht in de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, het risicogewicht of de debiteurenklasse van de protectiegever. Dit bedrag wordt beschouwd als een „instroom” in de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, het risicogewicht of de debiteurenklasse van de protectiegever. Deze informatie houdt verband met kolom 070 van de CR IRB-template. |
090 |
TOTALE INSTROMEN Deze informatie houdt verband met kolom 080 van de CR IRB-template. |
100 |
BLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN EN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN De blootstelling zoals die in het betreffende risicogewicht en de betreffende blootstellingscategorie is ondergebracht na inaanmerkingneming van uitstromen en instromen als gevolg van „Kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect op de blootstelling”. Deze informatie houdt verband met kolom 090 van de CR IRB-template. |
110 |
(-) KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN DIE OP HET BEDRAG VAN DE BLOOTSTELLING VAN INVLOED ZIJN: VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE, AANGEPASTE WAARDE IN HET KADER VAN DE UITGEBREIDE BENADERING VAN FINANCIËLE ZEKERHEDEN (CVAM) De artikelen 218 tot en met 222 van de VKV. Deze post omvat ook credit linked notes (artikel 218 van de VKV). |
120 |
VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*) Securitisatieposities overeenkomstig artikel 246 van de VKV, dus zonder toepassing van de omrekeningsfactoren die in artikel 246, lid 1, onder c), van de VKV zijn vastgelegd. |
130-160 |
UITSPLITSING VAN DE VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*) VAN POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING NAAR OMREKENINGSFACTOR Artikel 246, lid 1, onder c), van de VKV bepaalt dat de blootstellingswaarde van een securitisatiepositie buiten de balanstelling gelijk is aan haar nominale waarde, vermenigvuldigd met een omrekeningsfactor. Het omrekeningspercentage is 100 %, tenzij anders is aangegeven. Artikel 4, lid 1, punt 56, van de VKV geeft een omschrijving van „omrekeningsfactor”. Volledig aangepaste blootstellingswaarden (E*) worden voor verslaggevingsdoeleinden gerapporteerd overeenkomstig de volgende vier, elkaar uitsluitende categorieën omrekeningsfactoren: 0 %, (0 %, 20 %], (20 %, 50 %] en (50 %, 100 %]. |
170 |
BLOOTSTELLINGSWAARDE Securitisatieposities overeenkomstig artikel 246 van de VKV. Deze informatie houdt verband met kolom 110 van de CR IRB-template. |
180 |
(-) OP EIGEN VERMOGEN IN MINDERING GEBRACHTE BLOOTSTELLINGSWAARDE Artikel 266, lid 3, van de VKV voorziet in de mogelijkheid dat de instellingen ten aanzien van een securitisatiepositie waaraan een risicogewicht van 1 250 % toegekend is, in plaats van de positie in hun berekening van risicogewogen posten te betrekken, de blootstellingswaarde van de positie in mindering brengen op het eigen vermogen. |
190 |
BLOOTSTELLINGSWAARDE WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST |
200-320 |
OP RATINGS GEBASEERDE METHODE (KREDIETKWALITEITSCATEGORIEËN) Artikel 261 van de VKV. IRB-securitisatieposities met een afgeleide rating overeenkomstig artikel 259, lid 2, van de VKV worden als posities met een rating gerapporteerd. Blootstellingswaarden waarvoor risicogewichten gelden, worden uitgesplitst overeenkomstig de kredietkwaliteitscategorieën die in tabel 4 in artikel 261, lid 1, van de VKV voor de interneratingbenadering worden gegeven. |
330 |
BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULE Zie voor de benadering met toezichthoudersformule artikel 262 van de VKV. Het risicogewicht voor een securitisatiepositie is 7 % of het overeenkomstig de gegeven formules toe te passen risicogewicht, indien dat laatste hoger is. |
340 |
BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULE: GEMIDDELD RISICOGEWICHT Kredietrisicolimitering voor securitisatieposities kan in aanmerking worden genomen overeenkomstig artikel 264 van de VKV. In dat geval geeft de instelling het „effectieve risicogewicht” van de positie aan wanneer volledige protectie is ontvangen, zoals bepaald in artikel 262, lid 2, van de VKV (het effectieve risicogewicht is gelijk aan de risicogewogen post voor de positie gedeeld door de blootstellingswaarde van de positie, vermenigvuldigd met 100). Wanneer voor de positie gedeeltelijke protectie is ontvangen, moet de instelling de benadering met toezichthoudersformule toepassen met aanpassing van ’t”, zoals bepaald in artikel 264, lid 3, van de VKV. In deze kolom worden gewogen gemiddelde risicogewichten gerapporteerd. |
350 |
DOORKIJKBENADERING De kolommen inzake de doorkijkbenadering betreffen alle gevallen van blootstellingen zonder rating waarbij het risicogewicht uit de onderliggende portefeuille van blootstellingen wordt verkregen (hoogste risicogewicht van de pool). In artikel 263, leden 2 en 3, van de VKV wordt voorzien in een uitzonderingsbehandeling indien Kirb niet kan worden berekend. Het niet-opgenomen bedrag van de liquiditeitsfaciliteiten wordt onder „Posten buiten de balanstelling en derivaten” gerapporteerd. Zolang op een initiator de uitzonderingsbehandeling wordt toegepast (omdat Kirb niet kan worden berekend), is kolom 350 de juiste kolom voor rapportage over de risicowegingsbehandeling van de blootstellingswaarde van een liquiditeitsfaciliteit waarop de in artikel 263 van de VKV vastgestelde behandeling wordt toegepast. Zie voor vervroegde aflossingen artikel 256, lid 5, en artikel 265 van de VKV. |
360 |
DOORKIJKBENADERING: GEMIDDELD RISICOGEWICHT Hier wordt het voor blootstellingswaarde gewogen gemiddelde risicogewicht vermeld. |
370 |
INTERNEBEOORDELINGSBENADERING Artikel 259, leden 3 en 4, van de VKV voorziet in de „Internebeoordelingsbenadering” voor posities in ABCP-programma’s. INTERNEBEOORDELINGSBENADERING: |
380 |
INTERNEBEOORDELINGSBENADERING: GEMIDDELD RISICOGEWICHT In deze kolom worden gewogen gemiddelde risicogewichten gerapporteerd. |
390 |
(-) VERMINDERING WAARDE RISICOGEWOGEN POSTEN ALS GEVOLG VAN WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN Instellingen die de interneratingbenadering toepassen, volgen artikel 266, lid 1, van de VKV (alleen van toepassing voor initiators, wanneer de blootstellingswaarde niet op het eigen vermogen in mindering wordt gebracht) en artikel 266, lid 2, van de VKV. Waardeaanpassingen en voorzieningen (artikel 159 van de VKV) voor kredietverliezen die zijn gerealiseerd overeenkomstig het kader voor financiële verslaggeving waaraan de rapporterende entiteit is onderworpen. Waardeaanpassingen omvatten alle in het resultaat opgenomen bedragen voor kredietverliezen inzake financiële activa vanaf de eerste opneming daarvan in de balans (met inbegrip van verliezen als gevolg van het kredietrisico van tegen reële waarde gemeten financiële activa die niet op de blootstellingswaarde in mindering worden gebracht) plus het disagio op blootstellingen die in staat van wanbetaling zijn gekocht, overeenkomstig artikel 166, lid 1, van de VKV. Voorzieningen omvatten geaccumuleerde bedragen voor kredietverliezen in posten buiten de balanstelling. |
400 |
RISICOGEWOGEN POSTEN Het totaal van overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, afdeling 3, van de VKV berekende risicogewogen posten vóór aanpassingen in verband met looptijdmismatches of overtredingen van de duediligencebepalingen, en exclusief eventuele risicogewogen posten voor blootstellingen die via uitstromen naar een ander template zijn overgeheveld. |
410 |
WAARVAN: SYNTHETISCHE SECURITISATIES Ingeval van synthetische securitisaties met looptijdmismatches blijven voor het in deze kolom te rapporteren bedrag alle looptijdmismatches buiten beschouwing. |
420 |
ALGEHEEL EFFECT (CORRECTIE) ALS GEVOLG VAN OVERTREDING VAN DE DUEDILIGENCEBEPALINGEN Artikel 14, lid 2, artikel 406, lid 2, en artikel 407 van de VKV bepalen dat wanneer een instelling niet aan bepaalde vereisten voldoet, de lidstaten ervoor moeten zorgen dat de bevoegde autoriteiten een evenredig additioneel risicogewicht opleggen van niet minder dan 250 % van het risicogewicht (met een maximum van 1 250 %) dat van toepassing is op de betrokken securitisatieposities overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, afdeling 3, van de VKV. |
430 |
AANPASSING RISICOGEWOGEN POSTEN IN VERBAND MET LOOPTIJDMISMATCHES Voor looptijdmismatches bij synthetische securitisaties wordt RW*-RW(SP) als omschreven in artikel 250 van de VKV vermeld, behalve in het geval van tranches waarop een risicogewicht van 1 250 % van toepassing is indien het te rapporteren bedrag gelijk is aan nul. N.B. RW(SP) betreft niet alleen de onder kolom 400 gerapporteerde risicogewogen posten, maar ook de risicogewogen posten voor blootstellingen die via uitstromen naar andere templates zijn overgeheveld. |
440-450 |
TOTAAL VAN RISICOGEWOGEN POSTEN: VÓÓR BEGRENZING/NA BEGRENZING Het totaal van overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, afdeling 3, van de VKV berekende risicogewogen posten vóór (kolom 440) of na (kolom 450) toepassing van de begrenzingen als gespecificeerd in artikel 260 van de VKV. Ook moet rekening worden gehouden met artikel 265 van de VKV (additionele eigenvermogensvereisten voor securitisaties van revolverende blootstellingen met vervroegdeaflossingsbepalingen). |
460 |
PRO-MEMORIEPOST: RISICOGEWOGEN POSTEN OVEREENKOMEND MET DE UITSTROMEN VAN DE SECURITISATIE IN HET KADER VAN DE INTERNERATINGBENADERING NAAR ANDERE BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN De risicogewogen posten die voortvloeien uit naar de verschaffer van risicolimitering overgehevelde blootstellingen — en derhalve in de desbetreffende template worden berekend — en die bij de berekening van de begrenzing voor securitisatieposities in aanmerking worden genomen. |
107. |
De CR SEC IRB-template is verdeeld in drie grote rijenblokken voor informatie over door initiators, beleggers en sponsors geïnitieerde/gefinancierde/behouden of gekochte blootstellingen. De informatie wordt voor elk van hen onderverdeeld in posten binnen de balanstelling/posten buiten de balanstelling en derivaten, en in risicogewichtgroepen van securitisaties respectievelijk hersecuritisaties. |
108. |
Posities behandeld volgens de op ratings gebaseerde methode en posities zonder rating (blootstellingen op de rapportagedatum) worden uitgesplitst volgens de bij aanvang toegepaste kredietkwaliteitscategorie (laatste rijenblok). Zowel initiators en sponsors als beleggers moeten deze informatie verstrekken. |
Rijen |
|
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGEN De totale blootstellingen betreffen het totale bedrag aan uitstaande securitisaties. Deze rij geeft een overzicht van alle informatie die in de volgende rijen door initiators, sponsors en beleggers wordt gerapporteerd. |
020 |
WAARVAN: HERSECURITISATIES Het totale bedrag aan uitstaande hersecuritisaties overeenkomstig de definities in artikel 4, lid 1, punten 63 en 64, van de VKV. |
030 |
INITIATOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN Deze rij geeft een overzicht van posten binnen en posten buiten de balanstelling en derivaten, alsook vervroegde aflossingen van securitisatieposities waarvoor de instelling optreedt als initiator zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 13, van de VKV. |
040-090 |
POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING Artikel 246, lid 1, onder b), van de VKV bepaalt dat voor instellingen die de risicogewogen posten berekenen overeenkomstig de interneratingbenadering, de blootstellingswaarde van een securitisatiepositie binnen de balans de boekwaarde is ongerekend aangebrachte kredietrisicoaanpassingen. Posten binnen de balanstelling worden uitgesplitst naar risicogewichtgroep van securitisaties (A-B-C) (in de rijen 050-070) en hersecuritisaties (D-E) (in de rijen 080-090), overeenkomstig tabel 4 in artikel 261, lid 1, van de VKV. |
100-150 |
POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN Deze rijen zijn bedoeld voor informatie over securitisatieposities buiten de balanstelling en securitisatieposities van derivaten waarop in het securitisatiekader een omrekeningsfactor wordt toegepast. De blootstellingswaarde van een securitisatiepositie buiten de balans is haar nominale waarde, verminderd met een eventuele specifieke kredietrisicoaanpassing van die securitisatiepositie, vermenigvuldigd met een omrekeningsfactor van 100 %, tenzij anders is aangegeven. Securitisatieposities buiten de balanstelling die voortvloeien uit een in bijlage II bij de VKV vermeld afgeleid instrument, worden bepaald overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV. De blootstellingswaarde voor het tegenpartijkredietrisico van een in bijlage II bij de VKV vermeld derivaat wordt bepaald overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV. Voor liquiditeitsfaciliteiten, kredietfaciliteiten en voorschotten aan de beheerder vermelden de instellingen het niet-opgenomen bedrag. Voor rente- en valutaswaps vermelden zij de blootstellingswaarde (overeenkomstig artikel 246, lid 1, van de VKV) als aangegeven in het CR SA Total-template. Posten buiten de balanstelling worden uitgesplitst naar risicogewichtgroep van securitisaties (A-B-C) (in de rijen 110-130) en hersecuritisaties (D-E) (in de rijen 140-150), overeenkomstig tabel 4 in artikel 261, lid 1, van de VKV. |
160 |
VERVROEGDE AFLOSSING Deze rij is alleen van toepassing op instellingen die optreden als initiator van securitisaties van revolverende blootstellingen met vervroegdeaflossingsbepalingen, zoals omschreven in artikel 242, punten 13 en 14, van de VKV. |
170 |
BELEGGER: TOTALE BLOOTSTELLINGEN Deze rij geeft een overzicht van posten binnen en posten buiten de balanstelling en derivaten van securitisatieposities waarvoor de instelling optreedt als belegger. De VKV geeft geen expliciete definitie van „belegger”. Derhalve wordt in dit verband onder belegger verstaan een instelling die een securitisatiepositie aanhoudt in een securitisatietransactie waarvoor zij noch als initiator noch als sponsor optreedt. |
180-230 |
POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING Hier gelden voor de classificatie van securitisaties (A-B-C) en hersecuritisaties (D-E) dezelfde criteria als die welke bij initiators voor posten binnen de balanstelling worden gebruikt. |
240-290 |
POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN Hier gelden voor de classificatie van securitisaties (A-B-C) en hersecuritisaties (D-E) dezelfde criteria als die welke bij initiators voor posten buiten de balanstelling en derivaten worden gebruikt. |
300 |
SPONSOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN Deze rij geeft een overzicht van posten binnen de balanstelling en posten buiten de balanstelling en derivaten van securitisatieposities waarvoor de instelling optreedt als sponsor zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 14, van de VKV. Indien een sponsor tevens zijn eigen activa securitiseert, vermeldt hij in de rijen voor de initiator de informatie over die gesecuritiseerde eigen activa. |
310-360 |
POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING Hier gelden voor de classificatie van securitisaties (A-B-C) en hersecuritisaties (D-E) dezelfde criteria als die welke bij initiators voor posten binnen de balanstelling en derivaten worden gebruikt. |
370-420 |
POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN Hier gelden voor de classificatie van securitisaties (A-B-C) en hersecuritisaties (D-E) dezelfde criteria als die welke bij initiators voor posten buiten de balanstelling en derivaten worden gebruikt. |
430-540 |
UITSPLITSING VAN UITSTAANDE POSITIES NAAR KREDIETKWALITEITSCATEGORIE BIJ AANVANG Deze rijen zijn bedoeld voor informatie over volgens de op ratings gebaseerde methode behandelde uitstaande posities en posities zonder rating (op de rapportagedatum), uitgesplitst naar de bij aanvang (op de initiatiedatum) toegepaste kredietkwaliteitscategorie (voor de interneratingbenadering voorzien in artikel 261 van de VKV (tabel 4)). Is deze informatie niet beschikbaar, dan moeten de vroegste daaraan gelijkwaardige gegevens die voorhanden zijn, worden gerapporteerd. In deze rijen worden alleen gegevens voor de kolommen 170, 190 tot en met 320, en de kolommen 400 tot en met 410 gerapporteerd. |
3.9. C 14.00 — NADERE INFORMATIE OVER SECURITISATIES (SEC BIJZONDERHEDEN)
3.9.1. Algemene opmerkingen
109. |
Deze template bevat informatie op transactiebasis (in tegenstelling tot de informatie die geaggregeerd wordt gerapporteerd in de templates CR SEC SA, CR SEC IRB, MKR SA SEC, MKR SA CTP, CA1 en CA2) over alle securitisaties waarbij de rapporterende instelling betrokken is. De belangrijkste kenmerken van elke securitisatie, zoals de aard van de onderliggende pool en de eigenvermogensvereisten, worden gerapporteerd. |
110. |
Deze template wordt gerapporteerd voor:
|
111. |
Deze template wordt gerapporteerd door geconsolideerde groepen en zelfstandige instellingen (2) die zich bevinden in het land waar zij ook onderworpen zijn aan eigenvermogensvereisten. Als er meer dan één entiteit van dezelfde geconsolideerde groep betrokken is bij securitisaties, moet de informatie worden uitgesplitst per entiteit. |
112. |
Overeenkomstig artikel 406, lid 1, van de VKV, waarin is bepaald dat instellingen die beleggen in securitisatieposities veel informatie moeten verzamelen over die blootstellingen om te voldoen aan de verplichtingen op het gebied van due diligence, is de reikwijdte van de rapportage van de template in beperkte mate van toepassing op beleggers. Met name rapporteren zij de kolommen 010-040; 070-110; 160; 190; 290-400; 420-470. |
113. |
Instellingen in de rol van oorspronkelijke kredietverstrekker (die in dezelfde securitisatie niet tevens de rol van initiator of sponsor vervullen) rapporteren de template in het algemeen in dezelfde mate als beleggers. |
3.9.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|||||||||||||||||||||
005 |
RIJNUMMER Het rijnummer is een identificatiecode van een rij en is uniek voor elke rij in de tabel. Zij volgt de numerieke volgorde 1, 2, 3 enz. |
||||||||||||||||||||
010 |
INTERNE CODE Interne (alfanumerieke) code waarmee de instelling de securitisatie identificeert. De interne code moet zijn gekoppeld aan de identificatiecode van de securitisatie. |
||||||||||||||||||||
020 |
IDENTIFICATIECODE VAN DE SECURITISATIE (Code/naam) De code die wordt gebruikt voor de wettelijke registratie van de securitisatie of, indien die niet beschikbaar is, de naam waaronder de securitisatie bekend is op de markt. Als het International Securities Identification Number (ISIN) beschikbaar is (d.w.z. voor openbare transacties), worden in deze kolom de tekens gerapporteerd die in alle tranches van de securitisatie voorkomen. |
||||||||||||||||||||
030 |
IDENTIFICATIECODE VAN DE INITIATOR (Code/naam) Voor deze kolom moet de door de toezichthouder aan de initiator gegeven code of, indien die niet beschikbaar is, de naam van de instelling zelf worden verstrekt. In het geval van securitisaties van meerdere verkopers verstrekt de rapporterende entiteit de identificatiecode van alle entiteiten binnen haar geconsolideerde groep die (als initiator, sponsor of oorspronkelijke kredietverstrekker) bij de transactie betrokken zijn. Als de code niet beschikbaar is of niet bekend is bij de rapporterende entiteit, wordt de naam van de instelling gerapporteerd. |
||||||||||||||||||||
040 |
SOORT SECURITISATIE: (TRADITIONEEL/SYNTHETISCH) Rapporteer de volgende afkortingen:
De termen „traditionele securitisatie” en „synthetische securitisatie” zijn gedefinieerd in artikel 242, punt 10 en 11, van de VKV. |
||||||||||||||||||||
050 |
BOEKHOUDKUNDIGE BEHANDELING: GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN BINNEN OF BUITEN DE BALANSTELLING? Initiators, sponsors en oorspronkelijke kredietverstrekkers rapporteren een van de volgende afkortingen:
Deze kolom geeft een overzicht van de boekhoudkundige behandeling van de transactie. In het geval van synthetische securitisaties rapporteert de initiator dat gesecuritiseerde blootstellingen buiten de balanstelling worden gehouden. In het geval van de securitisaties van verplichtingen moeten initiatoren deze kolom niet rapporteren. Optie „P” (deels buiten de balanstelling) wordt gerapporteerd wanneer de gesecuritiseerde activa in de balans worden opgenomen in de mate waarin de rapporterende entiteit erbij betrokken blijft, overeenkomstig IFRS 9.3.2.16 — 3.2.21. |
||||||||||||||||||||
060 |
BEHANDELING VAN SOLVABILITEIT: SECURITISATIEPOSITIES ONDERWORPEN AAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN? Uitsluitend initiatoren rapporteren de volgende afkortingen:
De artikelen 109, 243 en 244 van de VKV Deze kolom geeft een overzicht van de solvabiliteitsbehandeling van de securitisatieregeling van de initiator. Hij geeft weer of eigenvermogensvereisten worden berekend op grond van gesecuritiseerde blootstellingen of gesecuritiseerde posities (bankportefeuille/handelsportefeuille). Als de eigenvermogensvereisten gebaseerd zijn op gesecuritiseerde blootstellingen (omdat er geen aanzienlijk deel van het risico is overgedragen), wordt de berekening van de eigenvermogensvereisten voor kredietrisico gerapporteerd in de CR SA-template indien de instelling de standaardbenadering volgt, of in de CR IRB-template indien zij de interneratingbenadering volgt. Daarentegen wordt de berekening van de eigenvermogensvereisten voor kredietrisico gerapporteerd in de CR SEC SA-template of in de CR SEC IRB-template als de eigenvermogensvereisten gebaseerd zijn op in de bankportefeuille ingenomen gesecuritiseerde posities (omdat een aanzienlijk deel van het risico is overgedragen). In het geval van in de handelsportefeuille ingenomen securitisatieposities wordt de berekening van de eigenvermogensvereisten voor het marktrisico gerapporteerd in de MKR SA TDI-template (standaard algemeen positierisico) en in de MKR SA SEC- of de MKR SA CTP-template (gestandaardiseerd specifiek positierisico) of in de MKR IM-template (interne modellen). In het geval van de securitisaties van verplichtingen moeten initiatoren deze kolom niet rapporteren. |
||||||||||||||||||||
070 |
SECURITISATIE OF HERSECURITISATIE? Rapporteer het soort onderliggende waarde overeenkomstig de definities van „securitisatie” en „hersecuritisatie” zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 61, van de VKV, respectievelijk artikel 4, lid 1, punten 62, 63 en 64, van de VKV, met behulp van de volgende afkortingen:
|
||||||||||||||||||||
075 |
STS-SECURITISATIE Artikel 18 van Verordening (EU) 2017/2402 Rapporteer een van de volgende afkortingen:
|
||||||||||||||||||||
080-100 |
AANGEHOUDEN BELANG De artikelen 404 tot en met 410 van de VKV. |
||||||||||||||||||||
080 |
SOORT AANGEHOUDEN BELANG Voor elke geïnitieerde securitisatieregeling wordt de desbetreffende soort van het aangehouden netto economisch belang gerapporteerd, zoals beschreven in artikel 405 van de VKV:
|
||||||||||||||||||||
090 |
% VAN HET AANGEHOUDEN BELANG OP DE RAPPORTAGEDATUM Het aanhouden van een wezenlijk netto economisch belang door de initiator, sponsor of oorspronkelijke kredietverstrekker van de securitisatie mag niet minder dan 5 % bedragen (op de datum van initiëring). Onverminderd artikel 405, lid 1, van de VKV kan meting van het bij het initiëren aangehouden belang gewoonlijk worden uitgelegd als betrekking hebbend op het moment van eerste securitisatie van de blootstellingen, niet op het moment dat zij ontstonden (bv. niet op het moment van eerste verstrekking van de onderliggende leningen). Meting van het bij het initiëren aangehouden belang betekent dat 5 % het aanhoudpercentage is dat vereist is op het moment van meting van dat aanhoudpercentage en nakoming van de vereiste (bv. op het moment van eerste securitisatie van de blootstellingen); het is niet vereist het aangehouden percentage gedurende de gehele looptijd van de transactie voortdurend opnieuw te meten en aan te passen. Deze kolom wordt niet gerapporteerd ingeval de code „E” (vrijgesteld) of „N” (niet van toepassing) wordt gerapporteerd in kolom 080 (Soort aangehouden belang). |
||||||||||||||||||||
100 |
NALEVING VAN DE AANHOUDVEREISTE? Artikel 405, lid 1, van de VKV. Rapporteer de volgende afkortingen:
Deze kolom wordt niet gerapporteerd ingeval de code „E” (vrijgesteld) of „N” (niet van toepassing) wordt gerapporteerd in kolom 080 (Soort aangehouden belang). |
||||||||||||||||||||
110 |
ROL VAN DE INSTELLING: (INITIATOR/SPONSOR/OORSPRONKELIJKE KREDIETVERSTREKKER/BELEGGER) Rapporteer de volgende afkortingen:
Zie de definities van artikel 4, lid 1, punt 13 (initiator), van de VKV en artikel 4, lid 1, punt 14 (sponsor), van de VKV. Beleggers zijn instellingen die vallen onder de bepalingen van de artikelen 406 en 407 van de VKV. |
||||||||||||||||||||
120-130 |
NIET-ABCP-PROGRAMMA’S ABCP-programma’s (zoals omschreven in artikel 242, punt 9, van de VKV) bestaan uit diverse enkelvoudige securitisatieposities en zijn vanwege deze bijzondere aard vrijgesteld van rapportage in de kolommen 120 en 130. |
||||||||||||||||||||
120 |
DATUM VAN INITIËRING (mm/jjjj) De maand en het jaar van de datum van initiëring (d.w.z. de afsluit- of einddatum van de pool) van de securitisatie worden gerapporteerd in het volgende format: „mm/jjjj”. Voor elke securitisatieregeling geldt dat de datum van initiëring niet kan veranderen tussen rapportagedata. In het specifieke geval van door open pools gedekte securitisatieregelingen is de datum van initiëring de datum van de eerste uitgifte van effecten. Deze informatie moet ook worden gerapporteerd als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie. |
||||||||||||||||||||
130 |
TOTALE WAARDE VAN GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN OP DE DATUM VAN INITIËRING Deze kolom bevat de waarde (volgens factoren inzake de oorspronkelijke blootstellingen vóór toepassing van de omrekeningsfactoren) van de gesecuritiseerde portefeuille op de datum van initiëring. In het geval van door open pools gedekte securitisatieregelingen wordt de waarde gerapporteerd die betrekking heeft op de datum van initiëring van de eerste uitgifte van effecten. In het geval van traditionele securitisaties worden geen andere activa van de securitisatiepool opgenomen. In het geval van securitisatieregelingen van meerdere verkopers (d.w.z. met meer dan één initiator) wordt uitsluitend de waarde van de bijdrage van de rapporterende entiteit aan de gesecuritiseerde portefeuille gerapporteerd. In het geval van de securitisatie van verplichtingen worden uitsluitend de door de rapporterende entiteit uitgegeven bedragen vermeld. Deze informatie moet ook worden gerapporteerd als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie. |
||||||||||||||||||||
140-220 |
GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN In de kolommen 140 tot en met 220 moet de rapporterende entiteit informatie verstrekken over diverse kenmerken van de gesecuritiseerde portefeuille. |
||||||||||||||||||||
140 |
TOTALE WAARDE De instellingen rapporteren de waarde van de gesecuritiseerde portefeuille op de rapportagedatum, d.w.z. het uitstaande bedrag van de gesecuritiseerde blootstellingen. In het geval van traditionele securitisaties worden geen andere activa van de securitisatiepool opgenomen. In het geval van securitisatieregelingen van meerdere verkopers (d.w.z. met meer dan één initiator) wordt uitsluitend de waarde van de bijdrage van de rapporterende entiteit aan de gesecuritiseerde portefeuille gerapporteerd. In het geval van door gesloten pools gedekte securitisatieregelingen (d.w.z. de portefeuille van gesecuritiseerde activa kan na de datum van initiëring niet worden uitgebreid) wordt het bedrag geleidelijk verlaagd. Deze informatie moet ook worden gerapporteerd als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie. |
||||||||||||||||||||
150 |
AANDEEL VAN DE INSTELLING (%) Het aandeel van de instelling in de gesecuritiseerde portefeuille op de rapportagedatum (uitgedrukt als percentage met twee cijfers achter de komma) wordt gerapporteerd. Het in deze kolom te rapporteren percentage is standaard 100 %, behalve voor securitisatieregelingen van meerdere verkopers. In dat geval vermeldt de rapporterende entiteit haar huidige bijdrage aan de gesecuritiseerde portefeuille (verhoudingsgewijs gelijkwaardig aan kolom 140). Deze informatie moet ook worden gerapporteerd als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie. |
||||||||||||||||||||
160 |
TYPE Deze kolom bevat informatie over het type activa („1” t/m „8”) of verplichtingen („9” en „10”) van de gesecuritiseerde portefeuille. De instelling rapporteert een van de volgende nummercodes:
Indien de pool gesecuritiseerde blootstellingen een combinatie van de voorgaande types is, moet de instelling het belangrijkste type rapporteren. In het geval van hersecuritisaties vermeldt de instelling de uiteindelijke onderliggende pool van activa. Type „10” (Andere verplichtingen) omvat schatkistpapier en credit-linked notes. Voor door gesloten pools gedekte securitisatieregelingen kan het type niet veranderen tussen rapportagedata. |
||||||||||||||||||||
170 |
GEVOLGDE BENADERING (standaard/interne rating/combinatie) Deze kolom bevat informatie over de benadering die de instelling op de verslagdatum zou volgen voor de gesecuritiseerde blootstellingen. Rapporteer de volgende afkortingen:
Bij rapportage van „P” in kolom 050 volgens de standaardbenadering wordt de berekening van de eigenvermogensvereisten gerapporteerd in de CR SEC SA-template. Bij rapportage van „P” in kolom 050 volgens de interneratingbenadering wordt de berekening van de eigenvermogensvereisten gerapporteerd in de CR SEC IRB-template. Bij rapportage van „P” in kolom 050 volgens een combinatie van de standaardbenadering en de interneratingbenadering wordt de berekening van de eigenvermogensvereisten gerapporteerd in zowel de CR SEC SA-template als de CR SEC IRB-template. Deze informatie moet ook worden gerapporteerd als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie. Deze kolom is evenwel niet van toepassing op securitisaties van verplichtingen. Sponsors moeten deze kolom niet rapporteren. |
||||||||||||||||||||
180 |
AANTAL BLOOTSTELLINGEN Artikel 261, lid 1, van de VKV. Deze kolom is alleen verplicht voor instellingen die de interneratingbenadering volgen voor securitisatieposities (en derhalve „I” rapporteren in kolom 170). De instelling rapporteert het effectieve aantal blootstellingen. Deze kolom wordt niet gerapporteerd in het geval van securitisatie van verplichtingen of als de eigenvermogensvereisten op de gesecuritiseerde blootstellingen zijn gebaseerd (bij securitisatie van activa). Deze kolom moet niet worden ingevuld als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie. Deze kolom wordt niet ingevuld door beleggers. |
||||||||||||||||||||
190 |
LAND Rapporteer de code (ISO 3166-1 alfa-2) van het land van oorsprong van het uiteindelijke onderliggende van de transactie, d.w.z. het land van de directe debiteur van de oorspronkelijke gesecuritiseerde blootstellingen (doorkijk). Indien de pool van de securitisatie uit verschillende landen bestaat, moet de instelling het belangrijkste land rapporteren. Als geen enkel land boven een drempel van 20 % op basis van het bedrag aan activa/verplichtingen uitkomt, wordt „overige landen” gerapporteerd. |
||||||||||||||||||||
200 |
ELGD (%) Het risicogewogen gemiddelde verlies bij wanbetaling (ELGD) wordt uitsluitend gerapporteerd door instellingen die de benadering met toezichthoudersformule volgen (en derhalve in kolom 170 een „I” rapporteren). Het ELGD wordt berekend zoals is beschreven in artikel 262, lid 1, van de VKV. Deze kolom wordt niet gerapporteerd in het geval van securitisatie van verplichtingen of als de eigenvermogensvereisten op de gesecuritiseerde blootstellingen zijn gebaseerd (bij securitisatie van activa). Deze kolom wordt evenmin ingevuld als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie. Sponsors moeten deze kolom niet rapporteren. |
||||||||||||||||||||
210 |
(-) WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN Waardeaanpassingen en voorzieningen (artikel 159 van de VKV) voor kredietverliezen die zijn gerealiseerd overeenkomstig het kader voor financiële verslaggeving waaraan de rapporterende entiteit is onderworpen. Waardeaanpassingen omvatten alle in het resultaat opgenomen bedragen voor kredietverliezen inzake financiële activa vanaf de eerste opneming daarvan in de balans (met inbegrip van verliezen als gevolg van het kredietrisico van tegen reële waarde gemeten financiële activa die niet op de blootstellingswaarde in mindering worden gebracht) plus het disagio op blootstellingen die in staat van wanbetaling zijn gekocht, overeenkomstig artikel 166, lid 1, van de VKV. Voorzieningen omvatten geaccumuleerde bedragen voor kredietverliezen in posten buiten de balanstelling. Deze kolom bevat informatie over de op de gesecuritiseerde blootstellingen toegepaste waardeaanpassingen en voorzieningen. Deze kolom wordt niet gerapporteerd in het geval van securitisatie van verplichtingen. Deze informatie moet ook worden gerapporteerd als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie. Sponsors moeten deze kolom niet rapporteren. |
||||||||||||||||||||
220 |
EIGENVERMOGENSVEREISTEN VÓÓR SECURITISATIE (%) Deze kolom bevat informatie over de eigenvermogensvereisten van de gesecuritiseerde portefeuille ingeval er geen sprake was van securitisatie plus de verwachte verliezen in verband met die risico’s (Kirb), als percentage (met twee decimalen) van het totaal aan gesecuritiseerde blootstellingen op de datum van initiëring. Kirb wordt omschreven in artikel 242, punt 4, van de VKV. Deze kolom wordt niet gerapporteerd in het geval van securitisatie van verplichtingen. In het geval van de securitisatie van activa moet deze informatie ook worden verstrekt wanneer de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie. Sponsors moeten deze kolom niet rapporteren. |
||||||||||||||||||||
230-300 |
SECURITISATIESTRUCTUUR Dit blok van zes kolommen bevat informatie over de structuur van de securitisatie overeenkomstig posities binnen en buiten de balans, tranches (hoogste rang/mezzanine/eerste verlies) en looptijd. In het geval van securitisaties van meerdere verkopers wordt voor de eersteverliestranche uitsluitend het bedrag gerapporteerd dat overeenkomt met of is toegewezen aan de rapporterende instelling. |
||||||||||||||||||||
230-250 |
POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING Dit kolommenblok bevat informatie over posten binnen de balanstelling uitgesplitst naar tranches (hoogste rang/mezzanine/eerste verlies). |
||||||||||||||||||||
230 |
HOOGSTE RANG Op rapportagereferentiedata na 1 januari 2019, voor securitisatieposities waarvan de blootstellingswaarden worden berekend overeenkomstig de VKV: een securitisatiepositie zoals omschreven in artikel 242, punt 6, van de VKV. Voor alle andere securitisatieposities: alle tranches die niet worden aangemerkt als mezzanine of eerste verlies overeenkomstig de VKV in de versie die op 31 december 2018 van toepassing is, worden in deze categorie opgenomen. |
||||||||||||||||||||
240 |
MEZZANINE Op rapportagereferentiedata na 1 januari 2019, voor securitisatieposities waarvan de blootstellingswaarden worden berekend overeenkomstig de VKV:
Voor alle andere securitisatieposities: zie artikel 243, lid 3, van de VKV (traditionele securitisaties) en artikel 244, lid 3, van de VKV (synthetische securitisaties) in de versie die op 31 december 2018 van toepassing is. |
||||||||||||||||||||
250 |
EERSTE VERLIES Op rapportagereferentiedata na 1 januari 2019, voor securitisatieposities waarvan de blootstellingswaarden worden berekend overeenkomstig de VKV: een securitisatiepositie zoals omschreven in artikel 242, punt 17, van de VKV. Voor alle andere securitisatieposities: de eersteverliestranche zoals omschreven in artikel 242, punt 15, van de VKV in de versie die op 31 december 2018 van toepassing is. |
||||||||||||||||||||
260-280 |
POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN Dit kolommenblok bevat informatie over posten buiten de balanstelling en derivaten uitgesplitst naar tranches (hoogste rang/mezzanine/eerste verlies). Hier worden dezelfde criteria voor tranche-indeling toegepast als voor posten binnen de balanstelling. |
||||||||||||||||||||
290 |
EERSTE TE VERWACHTEN DATUM VAN BEËINDIGING De datum waarop, gezien de contractuele bepalingen en de op dat moment verwachte financiële omstandigheden, de gehele securitisatie waarschijnlijk wordt beëindigd. In het algemeen zou dat de eerste van de volgende data zijn:
De dag, de maand en het jaar van de eerste te verwachten beëindiging worden gerapporteerd. De precieze dag wordt gerapporteerd als deze gegevens beschikbaar zijn, anders wordt de eerste dag van de maand gerapporteerd. |
||||||||||||||||||||
300 |
WETTELIJKE EINDVERVALDATUM De datum waarop de gehele hoofdsom en rente van de securitisatie wettelijk moet zijn terugbetaald (op basis van de documentatie van de transactie). De dag, de maand en het jaar van de wettelijke eindvervaldatum worden gerapporteerd. De precieze dag wordt gerapporteerd als deze gegevens beschikbaar zijn, anders wordt de eerste dag van de maand gerapporteerd. |
||||||||||||||||||||
310-400 |
SECURITISATIEPOSITIES: OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN Dit kolommenblok bevat informatie over de securitisatieposities overeenkomstig posities binnen en buiten de balanstelling en de tranches (hoogste rang/mezzanine/eerste verlies) op de verslagdatum. |
||||||||||||||||||||
310-330 |
POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING Hier worden dezelfde criteria voor tranche-indeling toegepast als voor de kolommen 230 tot en met 250. |
||||||||||||||||||||
340-360 |
POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN Hier worden dezelfde criteria voor tranche-indeling toegepast als voor de kolommen 260 tot en met 280. |
||||||||||||||||||||
370-400 |
PRO-MEMORIEPOSTEN: POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN Dit kolommenblok bevat aanvullende informatie over de totale posten buiten de balanstelling en derivaten (die in de kolommen 340-360 al worden gerapporteerd volgens een andere uitsplitsing). |
||||||||||||||||||||
370 |
DIRECTE KREDIETVERVANGINGEN (DCS) Deze kolom is van toepassing op door de initiator ingenomen securitisatieposities die zijn gegarandeerd met directe kredietvervangingen (DCS). Overeenkomstig bijlage I bij de VKV worden de volgende posten buiten de balanstelling met een volledig risico beschouwd als DCS:
|
||||||||||||||||||||
380 |
IRS/CRS IRS staat voor renteswaps en CRS staat voor valutaswaps. Deze derivaten worden genoemd in bijlage II bij de VKV. |
||||||||||||||||||||
390 |
IN AANMERKING KOMENDE LIQUIDITEITSFACILITEITEN De in artikel 242, punt 3, van de VKV omschreven liquiditeitsfaciliteiten (LF’s) moeten voldoen aan een lijst van zes voorwaarden die zijn vastgelegd in artikel 255, lid 1, van de VKV om beschouwd te worden als in aanmerking komend (ongeacht de door de instelling gevolgde methode, d.w.z. standaardmethode of interneratingmethode). |
||||||||||||||||||||
400 |
OVERIGE (MET IN BEGRIP VAN NIET IN AANMERKING KOMENDE LF) Deze kolom is bestemd voor overige posten buiten de balanstelling, zoals niet in aanmerking komende liquiditeitsfaciliteiten (d.w.z. LF’s die niet voldoen aan de in artikel 255, lid 1, van de VKV genoemde voorwaarden). |
||||||||||||||||||||
410 |
VERVROEGDE AFLOSSING: TOEGEPASTE OMREKENINGSFACTOR Artikel 242, punt 12, van de VKV en artikel 256, lid 5, van de VKV (standaardbenadering), en artikel 265, lid 1, van de VKV (interneratingbenadering) voorzien in een reeks omrekeningsfactoren voor toepassing op het belang van de beleggers (om de risicogewogen posten te berekenen). Deze kolom is van toepassing op securitisatieregelingen met clausules inzake vervroegde aflossing (d.w.z. revolverende securitisaties). Overeenkomstig artikel 256, lid 6, van de VKV wordt de toe te passen omrekeningsfactor bepaald door het niveau van het feitelijke driemaandsgemiddelde van de overgebleven rentemarge. In het geval van de securitisaties van verplichtingen wordt deze kolom niet gerapporteerd. Deze informatie heeft betrekking op rij 100 in de CR SEC SA-template en rij 160 in de CR SEC IRB-template. |
||||||||||||||||||||
420 |
(-) OP EIGEN VERMOGEN IN MINDERING GEBRACHTE BLOOTSTELLINGSWAARDE Deze informatie houdt nauw verband met kolom 200 in de CR SEC SA-template en kolom 180 in de CR SEC IRB-template. In deze kolom moet een negatieve waarde worden gerapporteerd. |
||||||||||||||||||||
430 |
TOTALE RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR BEGRENZING Deze kolom bevat informatie over de risicogewogen posten vóór de op de securitisatieposities van toepassing zijnde begrenzing (d.w.z. in het geval van securitisatieregelingen met overdracht van een aanzienlijk deel van het risico). In het geval van securitisatieregelingen zonder overdracht van een aanzienlijk deel van het risico (d.w.z. risicogewogen posten berekend volgens gesecuritiseerde blootstellingen) worden in deze kolom geen gegevens gerapporteerd. In het geval van de securitisaties van verplichtingen wordt deze kolom niet gerapporteerd. |
||||||||||||||||||||
440 |
TOTALE RISICOGEWOGEN POSTEN NA BEGRENZING Deze kolom bevat informatie over de risicogewogen posten na de op de securitisatieposities van toepassing zijnde begrenzing (d.w.z. in het geval van securitisatieregelingen met overdracht van een aanzienlijk deel van het risico). In het geval van securitisatieregelingen zonder overdracht van een aanzienlijk deel van het risico (d.w.z. eigenvermogensvereisten berekend volgens gesecuritiseerde blootstellingen) worden in deze kolom geen gegevens gerapporteerd. In het geval van de securitisaties van verplichtingen wordt deze kolom niet gerapporteerd. |
||||||||||||||||||||
445 |
BENADERING In deze kolom wordt de benadering voor het bepalen van het in kolom 440 gerapporteerde totaal van de risicoposten gerapporteerd. De benadering is een van de volgende:
In lijn met de bepaling van de risicogewichten overeenkomstig artikel 337 van de VKV wordt voor instrumenten in de handelsportefeuille die securitisatieposities zijn, de benadering bepaald als de benadering die de instelling zou toepassen op de positie in haar niet-handelsportefeuille. „Meerdere benaderingen” wordt gebruikt wanneer de instelling op meerdere manieren betrokken is bij of blootgesteld is aan een securitisatietransactie en voor de berekening van de eigenvermogensvereisten in haar verschillende rollen of voor haar verschillende blootstellingen verschillende benaderingen gebruikt. |
||||||||||||||||||||
446 |
SECURITISATIES DIE IN AANMERKING KOMEN VOOR GEDIFFERENTIEERDE VERMOGENSBEHANDELING Op rapportagereferentiedata na 1 januari 2019, de artikelen 243 en 270 van de VKV Rapporteer een van de volgende afkortingen:
„Ja” wordt gerapporteerd zowel voor STS-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling overeenkomstig artikel 243 van de VKV als voor preferente posities in (niet-STS) kmo-securitisaties die in aanmerking komen voor gedifferentieerde vermogensbehandeling overeenkomstig artikel 270 van de VKV. |
||||||||||||||||||||
450-510 |
SECURITISATIEPOSITIES — HANDELSPORTEFEUILLE |
||||||||||||||||||||
450 |
CTP OF NIET-CTP? Rapporteer de volgende afkortingen:
|
||||||||||||||||||||
460-470 |
NETTOPOSITIES — LONG/SHORT Zie kolom 050 van MKR SA SEC of kolom 060 van MKR SA CTP. |
||||||||||||||||||||
480 |
TOTAAL EIGENVERMOGENSVEREISTEN (SA) — SPECIFIEK RISICO Zie kolom 610 van MKR SA SEC of kolom 450 van MKR SA CTP. |
4. TEMPLATES VOOR OPERATIONEEL RISICO
4.1. C 16.00 — OPERATIONEEL RISICO (OPR)
4.1.1. Algemene opmerkingen
114. |
Deze template bevat informatie over de berekening van eigenvermogensvereisten overeenkomstig de artikelen 312 tot en met 324 van de VKV voor operationeel risico in het kader van de basisindicatorbenadering (BIA), de standaardbenadering (TSA), de alternatieve standaardbenadering (ASA) en de geavanceerde meetbenadering (AMA). Voor individuele rapportage kunnen de instellingen niet zowel de TSA als de ASA toepassen voor de bedrijfsonderdelen „bankdiensten ten behoeve van particulieren en kleine partijen” en „zakelijke bankdiensten”. |
115. |
Instellingen die de BIA, de TSA en/of de ASA hanteren, berekenen hun eigenvermogensvereisten op basis van de informatie aan het eind van het boekjaar. Indien geen gecontroleerde cijfers beschikbaar zijn, kunnen de instellingen gebruikmaken van bedrijfsramingen. Bij gebruik van gecontroleerde cijfers rapporteren de instellingen de gecontroleerde cijfers die naar verwachting ongewijzigd blijven. Afwijkingen van dit beginsel van „ongewijzigde” cijfers zijn mogelijk, bijvoorbeeld indien tijdens de rapportageperiode sprake is van uitzonderlijke omstandigheden, zoals recente verwervingen of afstotingen van entiteiten of activiteiten. |
116. |
Indien een instelling ten genoegen van haar bevoegde autoriteit kan aantonen dat wegens uitzonderlijke omstandigheden (zoals een fusie of een afstoting van entiteiten of activiteiten) de berekening van de relevante indicator aan de hand van een driejaarsgemiddelde zou leiden tot een vertekende raming van het eigenvermogensvereiste voor het operationeel risico, kan de bevoegde autoriteit de instelling toestaan de berekening zodanig te wijzigen dat deze gebeurtenissen in aanmerking worden genomen. De bevoegde autoriteit kan ook eigener beweging van een instelling verlangen dat zij de berekening wijzigt. Indien een instelling nog geen drie jaar actief is, kan zij toekomstgerichte bedrijfsramingen gebruiken voor het berekenen van de relevante indicator, mits zij historische gegevens gebruikt zodra deze beschikbaar zijn. |
117. |
Deze template bevat kolomsgewijs voor de drie meest recente jaren informatie over het bedrag van de relevante indicator van de aan operationeel risico onderworpen bankactiviteiten en over het bedrag aan leningen en voorschotten (laatstgenoemde is alleen van toepassing in het geval van ASA). Verder wordt informatie over het bedrag van de eigenvermogensvereiste voor operationeel risico gerapporteerd. In voorkomend geval moet worden gespecificeerd welk deel van dat bedrag het gevolg is van een allocatiemechanisme. Ten aanzien van de AMA worden pro-memorieposten toegevoegd om de gevolgen van verwacht verlies, diversificatie en limiteringstechnieken op de eigenvermogensvereiste voor operationeel risico te specificeren. |
118. |
De rijen bevatten informatie op basis van de methode voor berekening van het eigenvermogensvereiste voor operationeel risico en een specificatie van bedrijfsonderdelen voor de TSA en de ASA. |
119. |
Deze template moet worden ingediend door alle instellingen die onderworpen zijn aan het eigenvermogensvereiste voor operationeel risico. |
4.1.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010-030 |
RELEVANTE INDICATOR Instellingen die het eigenvermogensvereiste voor operationeel risico berekenen met de relevante indicator (BIA, TSA en ASA), rapporteren de relevante indicator voor elk jaar in de kolommen 010 tot en met 030. In het geval van een combinatie van benaderingen als bedoeld in artikel 314 van de VKV rapporteren de instellingen ter informatie bovendien de relevante indicator voor de aan de AMA onderworpen activiteiten. Dit geldt tevens voor alle overige AMA-banken. Hierna wordt onder „relevante indicator” verstaan „de som van de bestanddelen” aan het eind van het boekjaar zoals omschreven in artikel 316, lid 1, tabel 1, van de VKV. Als de gegevens over de „relevante indicator” waarover de instelling beschikt, minder dan drie jaar bestrijken, worden de beschikbare historische gegevens (gecontroleerde gegevens) bij voorrang toegewezen aan de desbetreffende kolommen in de tabel. Als er bijvoorbeeld slechts voor één jaar historische gegevens zijn, worden die in kolom 030 gerapporteerd. Indien dat redelijk lijkt, moeten de toekomstgerichte ramingen dan worden opgenomen in kolom 020 (raming voor het eerstvolgende jaar) en kolom 010 (raming van jaar + 2). Verder mag de instelling zich baseren op toekomstgerichte bedrijfsramingen als er geen historische gegevens over de „relevante indicator” beschikbaar zijn. |
040-060 |
LENINGEN EN VOORSCHOTTEN (BIJ TOEPASSING VAN DE ASA) Deze kolommen worden gebruikt om de bedragen van de leningen en voorschotten te rapporteren voor de bedrijfsonderdelen „zakelijke bankdiensten” en „bankdiensten ten behoeve van particulieren en kleine partijen”, als bedoeld in artikel 319, lid 1, onder b), van de VKV. Aan de hand van die bedragen wordt de alternatieve relevante indicator berekend die ten grondslag ligt aan de eigenvermogensvereisten voor de activiteiten waarop de ASA van toepassing is (artikel 319, lid 1, onder a), van de VKV). Voor het bedrijfsonderdeel „zakelijke bankdiensten” moeten tevens in de niet-handelsportefeuille aangehouden effecten worden opgenomen. |
070 |
EIGENVERMOGENSVEREISTE Het eigenvermogensvereiste wordt berekend in overeenstemming met de gevolgde benadering, overeenkomstig de artikelen 312 tot en met 324 van de VKV. De uitkomst wordt vermeld in kolom 070. |
071 |
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN VOOR OPERATIONEEL RISICO Artikel 92, lid 4, van de VKV. Eigenvermogensvereisten in kolom 070 vermenigvuldigd met 12,5. |
080 |
WAARVAN: ALS GEVOLG VAN EEN ALLOCATIEMECHANISME Artikel 18, lid 1, van de VKV (met betrekking tot het opnemen in de in artikel 312, lid 2, van de VKV bedoelde aanvraag, van de methode die wordt gehanteerd voor het toewijzen van operationeel risicokapitaal aan de verschillende entiteiten van de groep en van informatie over de vraag of, en zo ja, hoe de instelling de gevolgen van diversificatie verwerkt in het systeem van risicometing dat wordt gebruikt door een EU-moederkredietinstelling en haar dochterondernemingen of gezamenlijk door de dochterondernemingen van een financiële EU-moederholding of een gemengde financiële EU-moederholding). |
090-120 |
TE RAPPORTEREN AMA-PRO-MEMORIEPOSTEN, INDIEN VAN TOEPASSING |
090 |
EIGENVERMOGENSVEREISTE VÓÓR VERMINDERING VANWEGE VERWACHT VERLIES, DIVERSIFICATIE EN RISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN Het in kolom 090 te rapporteren eigenvermogensvereiste is dat van kolom 070, maar moet worden berekend vóór inaanmerkingneming van de vermindering vanwege verwacht verlies, diversificatie en risicolimiteringstechnieken (zie hierna). |
100 |
(-) VERMINDERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN VANWEGE HET IN DE BEDRIJFSPRAKTIJK IN AANMERKING GENOMEN VERWACHTE VERLIES In kolom 100 rapporteert de instelling de vermindering van eigenvermogensvereisten vanwege verwacht verlies waarmee in de interne bedrijfspraktijk rekening is gehouden (als bedoeld in artikel 322, lid 2, onder a), van de VKV). |
110 |
(-) VERMINDERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN VANWEGE DIVERSIFICATIE Het in kolom 110 te rapporteren diversificatie-effect is het verschil tussen de som van de per categorie van operationeel risico apart berekende eigenvermogensvereisten (d.w.z. een situatie van „volmaakte afhankelijkheid”) en het gediversificeerde eigenvermogensvereiste dat is berekend door rekening te houden met de correlaties en afhankelijkheden (d.w.z. op basis van de aanname van een minder dan „volmaakte afhankelijkheid” tussen de risicocategorieën). De situatie van „volmaakte afhankelijkheid” doet zich voor in het „standaardgeval”, d.w.z. als de instelling niet uitgaat van een expliciete correlatiestructuur tussen de risicocategorieën, zodat het AMA-vermogen wordt berekend als de som van de afzonderlijke maatregelen voor operationeel risico van de gekozen risicocategorieën. In dat geval wordt aangenomen dat de correlatie tussen de risicocategorieën 100 % is en moet de waarde in de kolom op nul worden gesteld. Wanneer de instelling wel een expliciete correlatiestructuur tussen de risicocategorieën berekent, moet zij in deze kolom het verschil opnemen tussen het AMA-vermogen dat voortkomt uit het „standaardgeval”, en het vermogen verkregen na toepassing van de correlatiestructuur tussen de risicocategorieën. De waarde geeft de „diversificatiecapaciteit” van het AMA-model weer, d.w.z. de mate waarin het model in staat is rekening te houden met het niet-gelijktijdige optreden van ernstige verliesgebeurtenissen die ontstaan door operationeel risico. In kolom 110 rapporteert de instelling de verlaging van het AMA-vermogen ten opzichte van de veronderstelde correlatie van 100 % als gevolg van de veronderstelde correlatiestructuur. |
120 |
(-) VERMINDERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTE VANWEGE RISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN (VERZEKERING EN ANDERE MECHANISMEN VOOR RISICO-OVERDRACHT) In kolom 120 wordt het effect van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht gerapporteerd overeenkomstig artikel 323, leden 1 tot en met 5, van de VKV. |
Rijen |
|
010 |
BANKACTIVITEITEN IN HET KADER VAN DE BASISINDICATORBENADERING (BIA) Deze rij bevat de bedragen van activiteiten in het kader van de BIA om het eigenvermogensvereiste voor operationeel risico te berekenen (de artikelen 315 en 316 van de VKV). |
020 |
BANKACTIVITEITEN IN HET KADER VAN DE STANDAARDBENADERING (TSA)/ALTERNATIEVE STANDAARDBENADERING (ASA) Het eigenvermogensvereiste berekend volgens de TSA en de ASA (de artikelen 317 tot en met 319 van de VKV) moet worden gerapporteerd. |
030-100 |
IN HET KADER VAN DE TSA Bij toepassing van de TSA moet de relevante indicator voor elk jaar in de rijen 030 tot en met 100 over de bedrijfsonderdelen worden verdeeld overeenkomstig artikel 317, tabel 2, van de VKV. Het koppelen van activiteiten aan bedrijfsonderdelen moet in overeenkomst zijn met de in artikel 318 van de VKV beschreven beginselen. |
110-120 |
IN HET KADER VAN DE ASA Instellingen die de ASA hanteren (artikel 319 van de VKV), rapporteren de relevante indicator voor de desbetreffende jaren afzonderlijk voor elk bedrijfsonderdeel in de rijen 030 tot en met 050 en 080 tot en met 100, en voor de bedrijfsonderdelen „zakelijke bankdiensten” en „bankdiensten ten behoeve van particulieren en kleine partijen” in de rijen 110 en 120. De rijen 110 en 120 bevatten het bedrag van de relevante indicator van ASA-activiteiten voor respectievelijk het bedrijfsonderdeel „zakelijke bankdiensten” en het bedrijfsonderdeel „bankdiensten ten behoeve van particulieren en kleine partijen” (artikel 319 van de VKV). Er kunnen bedragen zijn voor de rijen voor „zakelijke bankdiensten” en „bankdiensten ten behoeve van particulieren en kleine partijen” in het kader van de TSA (de rijen 060 en 070), alsmede in het kader van de ASA (de rijen 110 en 120) (bv. als een dochteronderneming onderworpen is aan de TSA maar de moederonderneming onderworpen is aan de ASA). |
130 |
BANKACTIVITEITEN DIE ZIJN ONDERWORPEN AAN DE AMA De desbetreffende gegevens voor AMA-instellingen (artikel 312, lid 2, en de artikelen 321, 322 en 323 van de VKV) moeten worden gerapporteerd. Ingeval verschillende benaderingen in combinatie worden gehanteerd zoals omschreven in artikel 314 van de VKV, wordt informatie over de relevante indicator voor aan de AMA onderworpen activiteiten gerapporteerd. Dit geldt tevens voor alle overige AMA-banken. |
4.2. OPERATIONEEL RISICO: NADERE INFORMATIE OVER VERLIEZEN IN HET LAATSTE JAAR (OPR BIJZONDERHEDEN)
4.2.1. Algemene opmerkingen
120. |
Template C 17.01 (OPR BIJZONDERHEDEN 1) geeft een overzicht van de informatie over de brutoverliezen en goedgemaakte verliezen die een instelling in het afgelopen jaar heeft genoteerd, naar soort gebeurtenis en bedrijfsonderdeel. Template C 17.02 (OPR BIJZONDERHEDEN 2) geeft nadere informatie over de grootste verliesgebeurtenissen in het laatste jaar. |
121. |
Operationele risicoverliezen die verband houden met kredietrisico en onderworpen zijn aan eigenvermogensvereisten voor kredietrisico (boundary kredietgrelateerde operationele risicogebeurtenissen) blijven buiten beschouwing in zowel template C 17.01 als template C 17.02. |
122. |
Bij gecombineerd gebruik van verschillende benaderingen voor de berekening van eigenvermogensvereisten voor operationeel risico overeenkomstig artikel 314 van de VKV, worden verliezen en goedgemaakte verliezen die een instelling heeft genoteerd, gerapporteerd in C 17.01 en C 17.02, ongeacht de benadering die voor het berekenen van eigenvermogensvereisten is gehanteerd. |
123. |
Onder „bruto verlies” wordt verstaan een verlies als gevolg van een gebeurtenis of soort gebeurtenis uit hoofde van een operationeel risico — als bedoeld in artikel 322, lid 3, onder b), van de VKV — vóór goedmakingen van welk soort dan ook, onverminderd „gebeurtenissen die tot snel goedgemaakte verliezen leiden” zoals die hierna zijn omschreven. |
124. |
Onder „goedmaking” wordt verstaan een onafhankelijke gebeurtenis in verband met het oorspronkelijke verlies uit hoofde van operationeel risico die in de tijd gescheiden is, waarbij geldmiddelen of instromen van economische voordelen van eerste of derde partijen, zoals verzekeraars of andere partijen, worden ontvangen. Goedmakingen worden uitgesplitst in goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanisme van risico-overdracht en directe goedmakingen. |
125. |
Onder „gebeurtenissen die tot snel goedgemaakte verliezen leiden” wordt verstaan gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico die tot verliezen leiden die binnen vijf werkdagen gedeeltelijk of volledig zijn goedgemaakt. In geval van een gebeurtenis die tot snel goedgemaakte verliezen leidt, valt alleen het deel van het verlies dat niet volledig is goedgemaakt (d.w.z. het verlies na aftrek van de gedeeltelijke snelle goedmaking) onder de definitie van bruto verlies. Bijgevolg vallen verliesgebeurtenissen die tot verliezen leiden die binnen vijf werkdagen volledig goedgemaakt zijn, niet onder de definitie van bruto verlies en in het geheel niet onder de rapportage OPR BIJZONDERHEDEN. |
126. |
Onder „datum van administratieve verwerking” wordt verstaan de datum waarop een verlies of een reserve/voorziening voor het eerst in de winst- en verliesrekening ten laste van een verlies uit hoofde van operationeel risico wordt gebracht. Deze datum volgt logischerwijs op de „datum van plaatsvinden” (d.w.z. de datum waarop de gebeurtenis uit hoofde van operationeel risico zich voordeed of zich begon voor te doen) en de „datum van ontdekking” (d.w.z. de datum waarop de instelling kennis heeft gekregen van de gebeurtenis uit hoofde van operationeel risico). |
127. |
Verliezen die voortvloeien uit een gemeenschappelijke operationele risicogebeurtenis of uit een reeks gebeurtenissen die verband houden met een initiële operationele risicogebeurtenis die gebeurtenissen of verliezen veroorzaakt („root-event”), worden gegroepeerd. De gegroepeerde gebeurtenissen worden beschouwd en gerapporteerd als één gebeurtenis, en zodoende worden de daarmee samenhangende brutoverliesbedragen en bedragen van verliesaanpassingen samengeteld. |
128. |
De in juni van het betrokken jaar gerapporteerde cijfers zijn tussentijdse cijfers, terwijl de eindcijfers in december worden gerapporteerd. De cijfers in juni hebben derhalve een referentieperiode van zes maanden (d.w.z. van 1 januari tot en met 30 juni van het kalenderjaar), terwijl de cijfers in december een referentieperiode van twaalf maanden hebben (d.w.z. van 1 januari tot en met 31 december van het kalenderjaar). Bij zowel de voor juni als voor december gerapporteerde gegevens worden met „voorgaande rapportagereferentieperiodes” alle rapportagereferentieperiodes bedoeld tot en met de periode die afloopt aan het eind van het voorgaande kalenderjaar. |
129. |
Om de voorwaarden waarvan sprake in artikel 5, onder b), punt 2, b), i), van deze verordening te verifiëren, gebruiken de instellingen de meest recente statistieken zoals beschikbaar op de toezichtsinformatiewebpagina van de EBA om „de som van de afzonderlijke balanstotalen van alle instellingen in dezelfde lidstaat” te verkrijgen. Om de voorwaarden waarvan sprake in artikel 5, onder b), punt, b), ii), te verifiëren, wordt gebruikgemaakt van het bruto binnenlands product tegen marktprijzen zoals gedefinieerd in de zin van punt 8.89 van bijlage A bij Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad (ESR 2010) en bekendgemaakt door Eurostat voor het voorgaande kalenderjaar. |
4.2.2. C 17.01: Verliezen en goedgemaakte verliezen per bedrijfsonderdeel en soort gebeurtenis in het laatste jaar (OPR BIJZONDERHEDEN 1)
4.2.2.1. Algemene opmerkingen
130. |
In template C 17.01 wordt de informatie zodanig verstrekt dat de verliezen en goedgemaakte verliezen boven interne drempels worden verdeeld over bedrijfsonderdelen (zoals gedefinieerd in artikel 317, tabel 2, van de VKV, met inbegrip van het extra bedrijfsonderdeel „ondernemingsaangelegenheden” als bedoeld in artikel 322, lid 3, onder b), van de VKV), en soorten gebeurtenissen (als omschreven in artikel 324 van de VKV), waarbij het mogelijk is de verliezen van een bepaalde gebeurtenis over diverse bedrijfsonderdelen te verdelen. |
131. |
De kolommen bevatten de verschillende soorten gebeurtenissen en de totalen per bedrijfsonderdeel, samen met een pro-memoriepost die de laagste in de verzameling verliesgegevens toegepaste interne drempel laat zien. Als er meer dan een drempel is, moeten binnen elk bedrijfsonderdeel de laagste en de hoogste drempel worden vermeld. |
132. |
De rijen bevatten de bedrijfsonderdelen en, binnen elk bedrijfsonderdeel, informatie over het aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen), het brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen), het aantal aan verliesaanpassingen onderworpen gebeurtenissen, de verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes, het grootste afzonderlijke verlies, de som van de vijf grootste verliezen en het totale goedgemaakte verlies (directe goedmakingen van verliezen, maar ook goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht). |
133. |
Voor de totale bedrijfsonderdelen worden ook voor bepaalde bandbreedtes op basis van vastgestelde drempels, 10 000, 20 000, 100 000 en 1 000 000, gegevens vereist over het aantal gebeurtenissen en het brutoverliesbedrag. De drempels zijn in eurobedragen vastgesteld en ten behoeve van het vergelijken van de gerapporteerde verliezen tussen de instellingen opgenomen; derhalve hebben zij niet noodzakelijk betrekking op de minimumverliesdrempels ten behoeve van het verzamelen van gegevens over het interne verlies, die in een ander deel van de template moeten worden gerapporteerd. |
4.2.2.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
0010-0070 |
SOORTEN GEBEURTENISSEN De instellingen rapporteren de verliezen in de kolommen 010 tot en met 070 overeenkomstig de in artikel 324 van de VKV omschreven soorten gebeurtenissen. Instellingen die hun eigenvermogensvereiste berekenen volgens de basisindicatorbenadering (BIA), kunnen de verliezen rapporteren waarvoor de soort gebeurtenis niet wordt vermeld in kolom 080. |
0080 |
TOTAAL VAN SOORTEN GEBEURTENISSEN In kolom 080 rapporteren instellingen voor elk bedrijfsonderdeel het totale „aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen)”, het totaal van het „brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen)”, het totale „aantal aan verliesaanpassingen onderworpen gebeurtenissen”, het totaal van de „verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes”, het „grootste afzonderlijke verlies”, de „som van de vijf grootste verliezen” en het totaal van het „totale direct goedgemaakte verlies” en het totaal van de „totale goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht”. Op voorwaarde dat de instelling voor alle verliezen de soorten gebeurtenissen heeft geïdentificeerd, bevat kolom 080 de eenvoudige aggregatie van het aantal verliesgebeurtenissen, de totale bedragen aan brutoverliezen en de totale bedragen aan goedgemaakte verliezen en de „verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes” die zijn gerapporteerd in de kolommen 010 tot en met 070. Het in kolom 080 gerapporteerde „grootste afzonderlijke verlies” is het grootste afzonderlijke verlies binnen een bedrijfsonderdeel en is identiek aan het maximum van de in de kolommen 010 tot en met 070 gerapporteerde „grootste afzonderlijke verliezen”, mits de instellingen voor alle verliezen de soorten gebeurtenissen heeft geïdentificeerd. Voor de som van de vijf grootste verliezen wordt in kolom 080 de som van de vijf grootste verliezen binnen één bedrijfsonderdeel gerapporteerd. |
0090-0100 |
PRO-MEMORIEPOST: BIJ GEGEVENSVERZAMELING TOEGEPASTE DREMPEL De instellingen rapporteren in de kolommen 090 en 100 overeenkomstig artikel 322, lid 3, onder c), laatste zin, van de VKV de minimumverliesdrempels die zij hanteren voor de verzameling van interne verliesgegevens. Instellingen die slechts één drempel hanteren per bedrijfsonderdeel, vullen alleen kolom 090 in. Wanneer verschillende drempels worden gehanteerd binnen hetzelfde reglementaire bedrijfsonderdeel, moet tevens de hoogste toepasselijke drempel (kolom 100) worden ingevuld. |
Rijen |
|||||
0010-0880 |
BEDRIJFSONDERDELEN: ONDERNEMINGSFINANCIERING, HANDEL EN VERKOOP, COURTAGEDIENSTEN TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN EN KLEINE PARTIJEN, ZAKELIJKE BANKDIENSTEN, BANKDIENSTEN TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN EN KLEINE PARTIJEN, BETALING EN AFWIKKELING, BEMIDDELINGSDIENSTEN, BEHEER VAN ACTIVA, ONDERNEMINGSAANGELEGENHEDEN Voor elk bedrijfsonderdeel zoals omschreven in artikel 317, lid 4, tabel 2, van de VKV, met inbegrip van het extra bedrijfsonderdeel „ondernemingsaangelegenheden” als bedoeld in artikel 322, lid 3, onder b), van de VKV, en voor elke soort gebeurtenis, moet de instelling de volgende informatie rapporteren overeenkomstig de interne drempels: het aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen), het brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen), het aantal aan verliesaanpassingen onderworpen gebeurtenissen, de verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes, het grootste afzonderlijke verlies, de som van de vijf grootste verliezen, het totale direct goedgemaakte verlies en de totale goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht. Voor een verliesgebeurtenis die betrekking heeft op meerdere bedrijfsonderdelen wordt het „brutoverliesbedrag” verdeeld over alle betrokken bedrijfsonderdelen. Instellingen die hun eigenvermogensvereiste berekenen volgens de basisindicatorbenadering (BIA), kunnen de verliezen rapporteren waarvoor het bedrijfsonderdeel niet in de rijen 910-980 is vermeld. |
||||
0010, 0110, 0210, 0310, 0410, 0510, 0610, 0710, 0810 |
Aantal gebeurtenissen (nieuwe gebeurtenissen) Het aantal gebeurtenissen is het aantal gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico dat binnen de rapportagereferentieperiode administratief is verwerkt. Bij het aantal gebeurtenissen gaat het om „nieuwe gebeurtenissen”, d.w.z. gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico
„Nieuwe gebeurtenissen” omvatten geen gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico die „voor het eerst administratief zijn verwerkt” tijdens een voorgaande rapportagereferentieperiode, die al waren opgenomen in voorgaande toezichtsrapporten. |
||||
0020, 0120, 0220, 0320, 0420, 0520, 0620, 0720, 0820 |
Brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen) Het brutoverliesbedrag omvat de brutoverliesbedragen die betrekking hebben op gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico (bv. directe lasten, voorzieningen, afwikkelingen). Alle verliezen die verband houden met één gebeurtenis en binnen de rapportagereferentieperiode administratief zijn verwerkt, worden samengeteld en beschouwd als het brutoverlies voor die gebeurtenis voor die rapportagereferentieperiode. Het gerapporteerde brutoverliesbedrag betreft „nieuwe gebeurtenissen” zoals gedefinieerd in de bovenstaande rij. Voor gebeurtenissen die „voor het eerst administratief zijn verwerkt” binnen een voorgaande rapportagereferentieperiode die niet was opgenomen in een voorafgaand toezichtsverslag, wordt het totale verlies dat is opgebouwd tot de rapportagereferentiedatum (d.w.z. het oorspronkelijke verlies plus/minus alle verliesaanpassingen die in voorgaande rapportagereferentieperiodes zijn doorgevoerd) gerapporteerd als het brutoverlies op de rapportagereferentiedatum. In de te rapporteren bedragen wordt geen rekening gehouden met verkregen goedmakingen. |
||||
0030, 0130, 0230, 0330, 0430, 0530, 0630, 0730, 0830 |
Aantal aan verliesaanpassingen onderworpen gebeurtenissen Het aantal aan verliesaanpassingen onderworpen gebeurtenissen is het aantal gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico „dat voor het eerst administratief is verwerkt” tijdens voorgaande rapportagereferentieperiode en dat al in vorige rapporten is opgenomen en waarvoor verliesaanpassingen worden doorgevoerd tijdens de lopende rapportagereferentieperiode. Indien meer dan één verliesaanpassing is doorgevoerd voor een gebeurtenis binnen de rapportagereferentieperiode, wordt de som van die verliesaanpassingen gerekend als één aanpassing in de periode. |
||||
0040, 0140, 0240, 0340, 0440, 0540, 0640, 0740, 0840 |
Verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes Verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiode zijn de som van de volgende elementen (positief of negatief):
Indien meer dan één verliesaanpassing is doorgevoerd voor een gebeurtenis binnen de rapportagereferentieperiode, worden de bedragen van al die verliesaanpassingen samengeteld, rekening houdende met het teken van de aanpassingen (positief, negatief). Deze som wordt beschouwd als de verliesaanpassing voor die gebeurtenis voor die rapportagerefentieperiode. Indien als gevolg van een negatieve verliesaanpassing het aan een gebeurtenis toe te schrijven aangepaste verliesbedrag onder de drempel voor het verzamelen van interne gegevens van de instelling valt, rapporteert de instelling het totale voor die gebeurtenis opgebouwde verliesbedrag tot en met het laatste tijdstip dat de gebeurtenis werd gerapporteerd voor een referentiedatum in december (d.w.z. het oorspronkelijke verlies plus/minus alle verliesaanpassingen die in voorgaande rapportagereferentieperiodes zijn doorgevoerd) met een negatief teken in plaats van het bedrag van de negatieve verliesaanpassing zelf. In de te rapporteren bedragen wordt geen rekening gehouden met verkregen goedmakingen. |
||||
0050, 0150, 0250, 0350, 0450, 0550, 0650, 0750, 0850 |
Grootste afzonderlijk verlies Het grootste afzonderlijke verlies is groter dan
In de te rapporteren bedragen wordt geen rekening gehouden met verkregen goedmakingen. |
||||
0060, 0160, 0260, 0360, 0460, 0560, 0660, 0760, 0860 |
Som van de vijf grootste verliezen De som van de vijf grootste verliezen is de som van de vijf grootste bedragen van
In de te rapporteren bedragen wordt geen rekening gehouden met verkregen goedmakingen. |
||||
0070, 0170, 0270, 0370, 0470, 0570, 0670, 0770, 0870 |
Totaal direct goedgemaakt verlies Directe goedmakingen van verliezen zijn alle goedmakingen die zijn verkregen met uitzondering van die welke onder artikel 323 van de VKV vallen, zoals in de onderstaande rij gerapporteerd. Het totale direct goedgemaakte verlies is de som van alle directe goedmakingen en aanpassingen aan directe goedmakingen die binnen de rapportageperiode administratief zijn verwerkt en betrekking hebben op gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico die binnen de rapportagerefentieperiode of in voorgaande rapportagerefentieperiodes voor het eerst administratief zijn verwerkt. |
||||
0080, 0180, 0280, 0380, 0480, 0580, 0680, 0780, 0880 |
Totale goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht zijn goedmakingen die onder artikel 323 van de VKV vallen. De totale goedmaking uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht is de som van alle goedmakingen uit hoofde van verzekeringen en andere mechanismen voor risico-overdracht en aanpassingen aan dit soort goedmakingen die binnen de rapportagerefentieperiode administratief zijn verwerkt en betrekking hebben op gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico die binnen de rapportagerefentieperiode of in voorgaande rapportagerefentieperiodes voor het eerst administratief zijn verwerkt. |
||||
0910-0980 |
TOTAAL BEDRIJFSONDERDELEN Voor elk soort gebeurtenis (de kolommen 010 tot en met 080) moet overeenkomstig artikel 322, lid 3, onder b), c) en e), van de VKV de volgende informatie over het totaal van de bedrijfsonderdelen worden gerapporteerd. |
||||
0910-0914 |
Aantal gebeurtenissen In rij 910 wordt het aantal gebeurtenissen boven de interne drempel naar soorten gebeurtenissen voor het totaal van de bedrijfsonderdelen gerapporteerd. Dit aantal kan lager zijn dan de som van het aantal gebeurtenissen naar bedrijfsonderdeel, aangezien gebeurtenissen met meerdere gevolgen (gevolgen in verschillende bedrijfsonderdelen) als één gebeurtenis moeten worden beschouwd. Het kan hoger zijn indien een instelling die haar eigenvermogensvereisten volgens de basisindicatorbenadering (BIA) berekent, niet in elk van de gevallen het bedrijfsonderdeel of de bedrijfsonderdelen kan identificeren die door het verlies wordt getroffen. In de rijen 911-914 wordt het aantal gebeurtenissen gerapporteerd met een brutobedrag binnen de bandbreedtes die in de betrokken rijen zijn gedefinieerd. Op voorwaarde dat de instelling al haar verliezen heeft toegewezen aan ofwel een bedrijfsonderdeel genoemd in artikel 317, lid 4, tabel 2, van de VKV of het bedrijfsonderdeel „ondernemingsaangelegenheden” als bedoeld in artikel 322, lid 3, onder b), van de VKV, dan wel dat zij voor alle verliezen de soorten gebeurtenissen heeft geïdentificeerd, is het volgende van toepassing voor kolom 080:
|
||||
0920-0924 |
Brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen) Op voorwaarde dat de instelling al haar verliezen heeft toegewezen aan ofwel een bedrijfsonderdeel genoemd in artikel 317, lid 4, tabel 2, van de VKV of het bedrijfsonderdeel „ondernemingsaangelegenheden” als bedoeld in artikel 322, lid 3, onder b), van de VKV, is het in rij 920 gerapporteerde brutoverliesbedrag (nieuwe gebeurtenissen) de eenvoudige aggregatie van de brutoverliesbedragen van nieuwe gebeurtenissen voor elk bedrijfsonderdeel. In de rijen 921-924 wordt het brutoverliesbedrag gerapporteerd voor gebeurtenissen met een brutobedrag binnen de bandbreedtes die in de betrokken rijen zijn gedefinieerd. |
||||
0930, 0935, 0936 |
Aantal aan verliesaanpassingen onderworpen gebeurtenissen In rij 930 wordt het totale aantal aan verliesaanpassingen onderworpen gebeurtenissen als omschreven voor de rijen 030, 130, …, 830 gerapporteerd. Dit aantal kan lager zijn dan de som van het aantal aan verliesaanpassingen onderworpen gebeurtenissen naar bedrijfsonderdeel, aangezien gebeurtenissen met meerdere gevolgen (gevolgen in verschillende bedrijfsonderdelen) als één gebeurtenis moeten worden beschouwd. Het kan hoger zijn indien een instelling die haar eigenvermogensvereisten volgens de basisindicatorbenadering (BIA) berekent, niet in elk van de gevallen het bedrijfsonderdeel of de bedrijfsonderdelen kan identificeren die door het verlies wordt getroffen. Het aantal aan verliesaanpassingen onderworpen gebeurtenissen wordt uitgesplitst in het aantal gebeurtenissen waarvoor binnen de rapportagerefentieperiode een positieve verliesaanpassing is doorgevoerd, en het aantal gebeurtenissen waarvoor binnen de rapportagerefentieperiode een negatieve verliesaanpassing is doorgevoerd. (Alle aanpassingen gerapporteerd met een positief teken.) |
||||
0940, 0945, 0946 |
Verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportageperiodes In rij 940 wordt het totaal van de bedragen aan verliesaanpassingen met betrekking tot de voorgaande rapportagerefentieperiodes (zoals omschreven voor de rijen 040, 140, …, 840) gerapporteerd. Op voorwaarde dat de instelling al haar verliezen heeft toegewezen aan ofwel een bedrijfsonderdeel genoemd in artikel 317, lid 4, tabel 2, van de VKV of het bedrijfsonderdeel „ondernemingsaangelegenheden” als bedoeld in artikel 322, lid 3, onder b), van de VKV, is het in rij 940 gerapporteerde bedrag de eenvoudige aggregatie van de verliesaanpassingen met betrekking tot voorgaande rapportageperiodes, gerapporteerd per bedrijfsonderdeel. Het bedrag van de verliesaanpassingen wordt uitgesplitst in het bedrag met betrekking tot gebeurtenissen waarvoor binnen de rapportagerefentieperiode een positieve verliesaanpassing is doorgevoerd (rij 945, gerapporteerd als positief cijfer), en het bedrag met betrekking tot gebeurtenissen waarvoor binnen de rapportageperiode een negatieve verliesaanpassing is doorgevoerd (rij 946, gerapporteerd als een negatief cijfer). Indien als gevolg van een negatieve verliesaanpassing het aan een gebeurtenis toe te schrijven aangepaste verliesbedrag onder de drempel voor het verzamelen van interne gegevens van de instelling valt, rapporteert de instelling het totale voor die gebeurtenis opgebouwde verliesbedrag tot en met het laatste tijdstip dat de gebeurtenis werd gerapporteerd voor een referentiedatum in december (d.w.z. het oorspronkelijke verlies plus/minus alle verliesaanpassingen die in voorgaande rapportagereferentieperiodes zijn doorgevoerd) met een negatief teken in rij 946, in plaats van het bedrag van de negatieve verliesaanpassing zelf. |
||||
0950 |
Grootste afzonderlijk verlies Op voorwaarde dat de instelling al haar verliezen heeft toegewezen aan ofwel een bedrijfsonderdeel genoemd in artikel 317, lid 4, tabel 2, van de VKV of het bedrijfsonderdeel „ondernemingsaangelegenheden” als bedoeld in artikel 322, lid 3, onder b), van de VKV, is het grootste afzonderlijke verlies het grootste verlies boven de interne drempel voor elke soort gebeurtenis en onder alle bedrijfsonderdelen. Indien een gebeurtenis gevolgen heeft voor verschillende bedrijfsonderdelen, kunnen deze bedragen hoger zijn dan het hoogste afzonderlijke verlies dat in elk bedrijfsonderdeel is geboekt. Op voorwaarde dat de instelling al haar verliezen heeft toegewezen aan ofwel een bedrijfsonderdeel genoemd in artikel 317, lid 4, tabel 2, van de VKV of het bedrijfsonderdeel „ondernemingsaangelegenheden” als bedoeld in artikel 322, lid 3, onder b), van de VKV, dan wel dat zij voor alle verliezen de soorten gebeurtenissen heeft geïdentificeerd, is het volgende van toepassing voor kolom 080:
|
||||
0960 |
Som van de vijf grootste verliezen De som van de vijf grootste brutoverliezen voor elke soort gebeurtenis en onder alle bedrijfsonderdelen wordt gerapporteerd. Deze som kan groter zijn dan de grootste som van de vijf grootste verliezen die zijn geboekt in elk bedrijfsonderdeel. Deze som moet worden gerapporteerd ongeacht het aantal verliezen. Op voorwaarde dat de instelling al haar verliezen heeft toegewezen aan ofwel een bedrijfsonderdeel genoemd in artikel 317, lid 4, tabel 2, van de VKV of het bedrijfsonderdeel „ondernemingsaangelegenheden” als bedoeld in artikel 322, lid 3, onder b), van de VKV, dan wel dat zij voor alle verliezen de soorten gebeurtenissen heeft geïdentificeerd, voor kolom 080, is de som van de vijf grootste verliezen de som van de vijf grootste verliezen in de hele matrix, hetgeen betekent dat dit bedrag niet noodzakelijk gelijk is aan de hoogste waarde van de „som van de vijf grootste verliezen” in rij 960 of de hoogste waarde van de „som van de vijf grootste verliezen” in kolom 080. |
||||
0970 |
Totaal direct goedgemaakt verlies Op voorwaarde dat de instelling al haar verliezen heeft toegewezen aan ofwel een bedrijfsonderdeel genoemd in artikel 317, lid 4, tabel 2, van de VKV of het bedrijfsonderdeel „ondernemingsaangelegenheden” als bedoeld in artikel 322, lid 3, onder b), van de VKV, is het totale direct goedgemaakte verlies de eenvoudige aggregatie van de totale direct goedgemaakte verliezen voor elk bedrijfsonderdeel. |
||||
0980 |
Totale goedmakingen uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht Op voorwaarde dat de instelling al haar verliezen heeft toegewezen aan ofwel een bedrijfsonderdeel genoemd in artikel 317, lid 4, tabel 2, van de VKV of het bedrijfsonderdeel „ondernemingsaangelegenheden” als bedoeld in artikel 322, lid 3, onder b), van de VKV, is de totale goedmaking uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht de eenvoudige aggregatie van de totale goedmaking uit hoofde van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht voor elk bedrijfsonderdeel. |
4.2.3. C 17.02: Operationeel risico: nadere informatie over de grootste verliesgebeurtenissen in het laatste jaar (OPR BIJZONDERHEDEN 2)
4.2.3.1. Algemene opmerkingen
134. |
In template C 17.02 wordt informatie gegeven over individuele verliesgebeurtenissen (één rij per gebeurtenis). |
135. |
Bij de in deze template gerapporteerde gebeurtenissen gaat het om „nieuwe gebeurtenissen”, d.w.z. gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico
|
136. |
Alleen gebeurtenissen die een brutoverliesbedrag van 100 000 EUR of meer met zich meebrengen, worden gerapporteerd.
1. Rekening houdende met die drempel, worden:
|
4.2.3.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
0010 |
Gebeurtenis-ID De gebeurtenis-ID is een identificatiecode van een rij en is uniek voor elke rij in de tabel. Wanneer een interne ID beschikbaar is, geven instellingen de interne ID. Anders volgt de gerapporteerde ID de numerieke volgorde 1, 2, 3 enz. |
0020 |
Datum van administratieve verwerking De datum waarop een verlies of een reserve/voorziening voor het eerst in de winst- en verliesrekening ten laste van een verlies uit hoofde van operationeel risico wordt gebracht. |
0030 |
Datum van plaatsvinden De datum van plaatsvinden is de datum waarop de gebeurtenis uit hoofde van operationeel risico zich voordeed of zich begon voor te doen. |
0040 |
Datum van ontdekking De datum van ontdekking is de datum waarop de instelling kennis heeft gekregen van de gebeurtenis uit hoofde van operationeel risico. |
0050 |
Soorten gebeurtenissen Soorten gebeurtenissen als omschreven in artikel 324 van de VKV |
0060 |
Brutoverlies Brutoverlies met betrekking tot de gebeurtenis als omschreven voor de rijen 020, 120 enz. van template C 17.01 |
0070 |
Brutoverlies ongerekend directe goedmakingen Brutoverlies met betrekking tot de gebeurtenis als omschreven voor de rijen 020, 120 enz. van template C 17.01, ongerekend directe goedmakingen die betrekking hebben op die verliesgebeurtenis |
0080-0160 |
Brutoverlies per bedrijfsonderdeel Het in kolom 060 gerapporteerde brutoverlies wordt toegewezen aan de betrokken bedrijfsonderdelen als omschreven in artikel 317 en artikel 322, lid 3, onder b), van de VKV. |
0170 |
Naam juridische entiteit Naam van de juridische entiteit als gerapporteerd in kolom 010 van C 06.02 waar het verlies — of het grootste deel van het verlies, indien meerdere entiteiten werden getroffen — zich voordeed. |
0180 |
ID juridische entiteit LEI-code van de juridische entiteit als gerapporteerd in kolom 025 van C 06.02 waar het verlies — of het grootste deel van het verlies, indien meerdere entiteiten werden getroffen — zich voordeed. |
0190 |
Bedrijfseenheid Bedrijfseenheid of bedrijfssegment van de instelling waar het verlies — of het grootste deel van het verlies, indien meerdere bedrijfseenheden of bedrijfssegmenten werden getroffen — zich voordeed. |
0200 |
Beschrijving Beschrijving van de gebeurtenis, waar nodig in algemene of geanonimiseerde vorm. Deze bevat ten minste informatie over de gebeurtenis zelf en informatie over de determinanten of oorzaken van de gebeurtenis (voor zover bekend). |
5. TEMPLATES VOOR MARKTRISICO
137. |
Deze instructies hebben betrekking op de templates voor rapportage over de berekening van eigenvermogensvereisten volgens de standaardbenadering voor valutarisico (MKR SA FX), grondstoffenrisico (MKR SA COM), renterisico (MKR SA TDI, MKR SA SEC, MKR SA CTP) en aandelenrisico (MKR SA EQU). Daarnaast bevat dit deel instructies voor de templaterapportage van de berekening van eigenvermogensvereisten volgens de internemodellenbenadering (MKR IM). |
138. |
Het positierisico voor een verhandelbaar schuldinstrument of aandeel (of een van een schuldinstrument of een aandeel afgeleid instrument) moet in twee componenten worden gesplitst om het daarvoor benodigde kapitaal te berekenen. De eerste component betreft het specifieke risico, d.w.z. het risico van een prijsverandering in het betrokken instrument als gevolg van factoren die verband houden met de emittent ervan of, in het geval van een afgeleid instrument, de emittent van het onderliggende instrument. De tweede component betreft het algemeen risico, d.w.z. het risico van een prijsverandering van het instrument als gevolg van (bij een verhandelbaar schuldinstrument of van een schuldinstrument afgeleid instrument) een wijziging in de rentestand of (bij een aandeel of van een aandeel afgeleid instrument) een algemene koersontwikkeling op de aandelenmarkt die geen verband houdt met enigerlei specifieke aspecten van de betrokken waardepapieren. De algemene behandeling van specifieke instrumenten en verrekeningsprocedures wordt beschreven in de artikelen 326 tot en met 333 van de VKV. |
5.1. C 18.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VAN POSITIERISICO’S IN VERHANDELBARE SCHULDINSTRUMENTEN (MKR SA TDI)
5.1.1. Algemene opmerkingen
139. |
Deze template geeft de posities en de bijbehorende eigenvermogensvereisten weer voor risico’s van posities in verhandelbare schuldinstrumenten in het kader van de standaardbenadering (artikel 102 en artikel 105, lid 1, van de VKV). De verschillende risico’s en methoden die beschikbaar zijn in de VKV, worden in rijen gerapporteerd. Het specifieke risico in verband met blootstellingen die zijn opgenomen in MKR SA SEC en MKR SA CTP moet alleen in de Totale template van de MKR SA TDI worden gerapporteerd. De in die templates gerapporteerde eigenvermogensvereisten moeten worden overgebracht naar, respectievelijk, cel {325;060} (securitisaties) en cel {330;060} (CTP).. |
140. |
De template moet afzonderlijk worden ingevuld voor het „Totaal”; daarnaast moet een vooraf bepaalde lijst van de volgende valuta’s worden verstrekt: EUR, ALL, BGN, CZK, DKK, EGP, GBP, HRK, HUF, ISK, JPY, MKD, NOK, PLN, RON, RUB, RSD, SEK, CHF, TRY, UAH, USD en één resttemplate voor alle overige valuta’s. |
5.1.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010-020 |
ALLE POSITIES (LONG EN SHORT) Artikel 102 en artikel 105, lid 1, van de VKV. Dit zijn brutoposities die niet worden gesaldeerd door instrumenten, maar met uitsluiting van bij derden geplaatste of door derden herovergenomen overnemingsposities (artikel 345, lid 1, tweede zin, van de VKV). Zie, voor het verschil tussen long- en shortposities, dat eveneens van toepassing is op deze brutoposities, artikel 328, lid 2, van de VKV. |
030-040 |
NETTOPOSITIES (LONG EN SHORT) De artikelen 327, 328, 329 en 334 van de VKV. Zie, voor het verschil tussen long- en shortposities, artikel 328, lid 2, van de VKV. |
050 |
AAN EEN KAPITAALVEREISTE ONDERWORPEN POSITIES Dit zijn nettoposities waarop overeenkomstig de verschillende in deel 3, titel IV, hoofdstuk 2, van de VKV beschreven benaderingen een kapitaalvereiste van toepassing is. |
060 |
EIGENVERMOGENSVEREISTEN Het kapitaalvereiste voor een toepasselijke positie overeenkomstig deel 3, titel IV, hoofdstuk 2, van de VKV. |
070 |
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN Artikel 92, lid 4, onder b), van de VKV. De uitkomst van de vermenigvuldiging van de eigenvermogensvereisten met 12,5. |
Rijen |
|
010-350 |
VERHANDELBARE SCHULDINSTRUMENTEN IN DE HANDELSPORTEFEUILLE Posities in verhandelbare schuldinstrumenten in de handelsportefeuille en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor positierisico overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder b), i), van de VKV en deel 3, titel IV, hoofdstuk 2, van de VKV worden gerapporteerd naargelang de risicocategorie, looptijd en toegepaste benadering. |
011 |
ALGEMEEN RISICO |
012 |
Derivaten Derivaten die zijn opgenomen in de berekening van renterisico van posities in de handelsportefeuille, waarbij, indien van toepassing, de artikelen 328 tot en met 331 in acht worden genomen. |
013 |
Andere activa en verplichtingen Andere instrumenten dan derivaten die zijn opgenomen in de berekening van renterisico van posities in de handelsportefeuille. |
020-200 |
BENADERING OP GROND VAN DE LOOPTIJD Posities in verhandelbare schuldinstrumenten die onderworpen zijn aan de benadering op grond van de looptijd overeenkomstig artikel 339, leden 1 tot en met 8, de VKV en de bijbehorende eigenvermogensvereisten als beschreven in artikel 339, lid 9, van de VKV. De positie moet worden uitgesplitst in zones 1, 2 en 3, en deze zones moeten worden uitgesplitst naar de looptijd van de instrumenten. |
210-240 |
ALGEMEEN RISICO BENADERING OP GROND VAN DE DURATION Posities in verhandelbare schuldinstrumenten die onderworpen zijn aan de benadering op grond van de duration overeenkomstig artikel 340, leden 1 tot en met 6, van de VKV en de bijbehorende eigenvermogensvereisten als beschreven in artikel 340, lid 7, van de VKV. De positie moet worden uitgesplitst in zones 1, 2 en 3. |
250 |
SPECIFIEK RISICO De som van de bedragen die zijn gerapporteerd in de rijen 251, 325 en 330. Posities in verhandelbare schuldinstrumenten die zijn onderworpen aan het kapitaalvereiste voor specifiek risico en het bijbehorende kapitaalvereiste overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder b), artikel 335, artikel 336, leden 1, 2 en 3, en de artikelen 337 en 338 van de VKV. Hou ook rekening met de laatste zin van artikel 327, lid 1, van de VKV. |
251-321 |
Eigenvermogensvereiste voor niet-gesecuritiseerde schuldinstrumenten De som van de bedragen die zijn gerapporteerd in de rijen 260 tot en met 321. Het eigenvermogensvereiste van de kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim zonder externe rating moet worden berekend door de risicogewichten van de referentie-entiteiten bij elkaar op te tellen (artikel 332, lid 1, onder e), eerste en tweede alinea, van de VKV — „doorkijk”). Kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim met een externe rating (artikel 332, lid 1, onder e), derde alinea, van de VKV) moeten afzonderlijk in lijn 321 worden gerapporteerd. Rapportage van aan artikel 336, lid 3, van de VKV onderworpen posities: Obligaties die in aanmerking komen voor een risicogewicht van 10 % in de bankportefeuille overeenkomstig artikel 129, lid 3, van de VKV (gedekte obligaties), worden apart behandeld. De specifieke eigenvermogensvereisten bedragen de helft van het percentage van de tweede categorie van tabel 1 van artikel 336 van de VKV. Die posities moeten worden toegewezen aan de rijen 208-300 volgens de resterende looptijd tot eindvervaldatum. Bij afdekking van het algemene risico van renteposities met een kredietderivaat moeten de artikelen 346 en 347 worden toegepast. |
325 |
Eigenvermogensvereiste voor securitisatie-instrumenten Het totaal van de eigenvermogensvereisten gerapporteerd in kolom 610 van template MKR SA SEC. Dit wordt uitsluitend op totaalniveau van de MKR SA TDI gerapporteerd. |
330 |
Eigenvermogensvereiste voor de correlatiehandelsportefeuille Het totaal van de eigenvermogensvereisten gerapporteerd in kolom 450 van template MKR SA CTP. Dit wordt uitsluitend op totaalniveau van de MKR SA TDI gerapporteerd. |
350-390 |
AANVULLENDE VEREISTEN VOOR OPTIES (NIET-DELTARISICO’S) Artikel 329, lid 3, van de VKV. De aanvullende vereisten voor opties in verband met niet-deltarisico’s worden gerapporteerd volgens de voor de berekening ervan gevolgde methode. |
5.2. C 19.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR SPECIFIEK RISICO IN SECURITISATIES (MKR SA SEC)
5.2.1. Algemene opmerkingen
141. |
In deze template wordt gevraagd om informatie over posities (alle/netto en long/short) en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor de component specifiek risico van het positierisico in securitisaties/hersecuritisaties die in de handelsportefeuille worden ingenomen (niet in aanmerking komend voor de correlatiehandelsportefeuille) in het kader van de standaardbenadering. Op rapportagereferentiedata na 1 januari 2019 worden securitisaties in de handelsportefeuille waarvoor het eigenvermogensvereiste voor specifiek risico op basis van de VKV wordt bepaald, d.w.z. waarvoor het eigenvermogensvereiste wordt berekend overeenkomstig het herziene securitisatiekader, niet in deze template gerapporteerd, maar alleen in template C 02.00. Op dezelfde wijze worden op rapportagereferentiedata na 1 januari 2019 securitisatieposities waaraan overeenkomstig de VKV een risicogewicht van 1 250 % wordt toegekend en die overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder k), ii), van de VKV in mindering worden gebracht op het tier 1-kernkapitaal, niet in deze template gerapporteerd, maar alleen in template C 01.00. |
141a. |
Voor de toepassing van deze template moeten alle verwijzingen naar de artikelen van deel drie, titel II, hoofdstuk 5, van de VKV en artikel 337 van de VKV worden gelezen als verwijzingen naar de VKV in de versie die op 31 december 2018 van toepassing is. |
142. |
De MKR SA SEC-template bepaalt het eigenvermogensvereiste uitsluitend voor het specifieke risico van securitisatieposities overeenkomstig artikel 335, juncto artikel 337 van de VKV. Bij afdekking van securitisatieposities in de handelsportefeuille met kredietderivaten zijn de artikelen 346 en 347 van de VKV van toepassing. Er is maar één template voor alle posities van de handelsportefeuille, ongeacht de vraag of de instelling de standaardbenadering of de interneratingbenadering hanteert om het risicogewicht voor elke positie te bepalen overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, van de VKV. De rapportage van de eigenvermogensvereisten van het algemene risico van deze posities vindt plaats in de MKR SA TDI-template of de MKR IM-template. |
143. |
Posities met een risicogewicht van 1 250 % kunnen als alternatief op het tier 1-kernkapitaal in mindering worden gebracht (zie artikel 243, lid 1, onder b), artikel 244, lid 1, onder b), en artikel 258 van de VKV). In dat geval moeten die posities in 460 van CA1 worden gerapporteerd. |
5.2.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010-020 |
ALLE POSITIES (LONG EN SHORT) Artikel 102 en artikel 105, lid 1, van de VKV, juncto artikel 337 van de VKV (securitisatieposities). Zie, voor het verschil tussen long- en shortposities, dat eveneens van toepassing is op deze brutoposities, artikel 328, lid 2, van de VKV. |
030-040 |
(-) OP HET EIGEN VERMOGEN IN MINDERING GEBRACHTE POSITIES (LONG EN SHORT) Artikel 258 van de VKV. |
050-060 |
NETTOPOSITIES (LONG EN SHORT) De artikelen 327, 328, 329 en 334 van de VKV. Zie, voor het verschil tussen long- en shortposities, artikel 328, lid 2, van de VKV. |
070-520 |
UITSPLITSING VAN DE NETTOPOSITIES NAAR RISICOGEWICHT Artikel 251 (tabel 1) en artikel 261, lid 1 (tabel 4), van de VKV. De long- en shortposities moeten afzonderlijk worden uitgesplitst. |
230-240 en 460-470 |
1 250 % Artikel 251 (tabel 1) en artikel 261, lid 1 (tabel 4), van de VKV. |
250-260 en 480-490 |
BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULE Artikel 337, lid 2, juncto artikel 262 van de VKV. Deze kolommen worden gerapporteerd als de instelling gebruikmaakt van de alternatieve benadering met toezichthoudersformule (SFA), volgens welke de eigenvermogensvereisten worden bepaald als functie van de kenmerken van de pool van zekerheden en contractuele eigenschappen van de tranche. |
270 en 500 |
DOORKIJK Standaardbenadering: De artikelen 253 en 254 en artikel 256, lid 5, van de VKV. De kolommen inzake de doorkijkbenadering betreffen alle gevallen van blootstellingen zonder rating waarbij het risicogewicht uit de onderliggende portefeuille van blootstellingen wordt verkregen (gemiddeld risicogewicht van de pool, hoogste risicogewicht van de pool of gebruik van een concentratiefactor). Interneratingbenadering: Artikel 263, leden 2 en 3, van de VKV. Zie, voor vervroegde aflossingen, artikel 265, lid 1, en artikel 256, lid 5, van de VKV. |
280-290/510-520 |
INTERNEBEOORDELINGSBENADERING Artikel 109, lid 1, tweede zin, en artikel 259, leden 3 en 4, van de VKV. Deze kolommen worden gerapporteerd als de instelling de internebeoordelingsbenadering gebruikt om de kapitaalvereisten te bepalen voor liquiditeitsfaciliteiten en kredietverbeteringen die banken (waaronder derde banken) aan doorstroomlichamen voor door activa gedekt commercieel papier verstrekken. De op EKBI-methodiek gebaseerde internebeoordelingsbenadering is alleen van toepassing op blootstellingen aan doorstroomlichamen voor door activa gedekt commercieel papier met een interne rating die bij aanvang een niveau heeft van goede kwaliteit („investment grade”). |
530-540 |
ALGEHEEL EFFECT (CORRECTIE) ALS GEVOLG VAN OVERTREDING VAN DE DUEDILIGENCEBEPALINGEN Artikel 337, lid 3, juncto artikel 407 van de VKV. Artikel 14, lid 2, van de VKV |
550-570 |
VÓÓR BEGRENZING — GEWOGEN NETTO LONG-/SHORTPOSITIES EN SOM VAN GEWOGEN NETTO LONG- EN SHORTPOSITIES Artikel 337 van de VKV zonder inaanmerkingneming van de in artikel 335 van de VKV voorziene keuzemogelijkheid voor instellingen om het product van het gewicht en de nettopositie te begrenzen op het grootst mogelijke met het verzuimrisico samenhangende verlies. |
580-600 |
NA BEGRENZING — GEWOGEN NETTO LONG-/SHORTPOSITIES EN SOM VAN GEWOGEN NETTO LONG- EN SHORTPOSITIES Artikel 337 van de VKV met inaanmerkingneming van de in artikel 335 van de VKV voorziene keuzemogelijkheid. |
610 |
TOTAAL EIGENVERMOGENSVEREISTEN Overeenkomstig artikel 337, lid 4, van de VKV moet de instelling, gedurende een overgangsperiode die eindigt op 31 december 2014, de som van haar gewogen netto longposities (kolom 580) en de som van haar gewogen netto shortposities (kolom 590) afzonderlijk bepalen. Het hoogste van deze bedragen (na begrenzing) vormt het eigenvermogensvereiste. Met ingang van 2015 bepaalt de instelling overeenkomstig artikel 337, lid 4, van de VKV de som van haar gewogen nettoposities, ongeacht of het long- dan wel shortposities betreft (kolom 600), om haar eigenvermogensvereiste te berekenen. |
Rijen |
|||||||||||||||||||||
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGEN Totale bedrag aan uitstaande (in de handelsportefeuille aangehouden) securitisaties gerapporteerd door de instelling in de rol van initiator en/of belegger en/of sponsor. |
||||||||||||||||||||
040, 070 en 100 |
SECURITISATIES Artikel 4, lid 1, punten 61 en 62, van de VKV. |
||||||||||||||||||||
020,050, 080 en 110 |
HERSECURITISATIES Artikel 4, lid 1, punt 63, van de VKV. |
||||||||||||||||||||
030-050 |
INITIATOR Artikel 4, lid 1, punt 13, van de VKV. |
||||||||||||||||||||
060-080 |
BELEGGER Kredietinstelling die securitisatieposities inneemt in een securitisatietransactie waarvoor zij initiator noch sponsor is. |
||||||||||||||||||||
090-110 |
SPONSOR Artikel 4, lid 1, punt 14, van de VKV. Indien een sponsor tevens zijn eigen activa securitiseert, vermeldt hij in de rijen voor de initiator de informatie over die gesecuritiseerde eigen activa. |
||||||||||||||||||||
120-210 |
UITSPLITSING VAN DE TOTALE SOM VAN GEWOGEN NETTO LONG- EN NETTO SHORTPOSITIES NAAR ONDERLIGGENDE SOORTEN ACTIVA Artikel 337, lid 4, laatste zin, van de VKV. De uitsplitsing van de onderliggende activa volgt de indeling die wordt gebruikt in de template SEC Bijzonderheden (kolom „SOORT”):
Voor elke securitisatie moet de instelling, indien de pool uit verschillende soorten activa bestaat, de belangrijkste soort vermelden. |
5.3. C 20.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR SPECIFIEK RISICO VOOR AAN DE CORRELATIEHANDELSPORTEFEUILLE TOEGEWEZEN POSITIES (MKR SA CTP)
5.3.1. Algemene opmerkingen
144. |
In deze template wordt om informatie gevraagd over CTP-posities (bestaande uit securitisaties, kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim en andere overeenkomstig artikel 338, lid 3, opgenomen CTP-posities) en de bijbehorende eigenvermogensvereisten in het kader van de standaardbenadering. |
145. |
De MKR SA CTP-template bepaalt het eigenvermogensvereiste uitsluitend voor het specifieke risico van overeenkomstig artikel 335 juncto artikel 338, leden 2 en 3, van de VKV aan de CTP toegewezen posities. Bij afdekking van CTP-posities in de handelsportefeuille met kredietderivaten zijn de artikelen 346 en 347 van de VKV van toepassing. Er is maar één template voor alle posities van de handelsportefeuille, ongeacht de vraag of de instelling de standaardbenadering of de interneratingbenadering hanteert om het risicogewicht voor elke positie te bepalen overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, van de VKV. De rapportage van de eigenvermogensvereisten van het algemene risico van deze posities vindt plaats in de MKR SA TDI-template of de MKR IM-template. |
146. |
Deze structuur van de template scheidt securitisatieposities, kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim en andere CTP-posities. Bijgevolg worden securitisatieposities altijd gerapporteerd in de rijen 030, 060 of 090 (naargelang de rol van de instelling in de securitisatie). Kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim worden altijd gerapporteerd in lijn 110. De „andere CTP-posities” zijn securitisatieposities noch kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim (zie definitie in artikel 338, lid 3, van de VKV), maar zij zijn uitdrukkelijk „gekoppeld” (vanwege de beoogde afdekking) aan een van beide posities. Daarom worden zij ofwel onder „securitisatie” ofwel onder „kredietderivaat voor het n-de kredietverzuim” toegewezen. |
147. |
Posities met een risicogewicht van 1 250 % kunnen als alternatief op het tier 1-kernkapitaal in mindering worden gebracht (zie artikel 243, lid 1, onder b), artikel 244, lid 1, onder b), en artikel 258 van de VKV). In dat geval moeten die posities in 460 van CA1 worden gerapporteerd. |
5.3.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010-020 |
ALLE POSITIES (LONG EN SHORT) Artikel 102 en artikel 105, lid 1, van de VKV met betrekking tot posities die zijn toegewezen aan de CTP overeenkomstig artikel 338, leden 2 en 3, van de VKV. Zie, voor het verschil tussen long- en shortposities, dat eveneens van toepassing is op deze brutoposities, artikel 328, lid 2, van de VKV. |
030-040 |
(-) OP HET EIGEN VERMOGEN IN MINDERING GEBRACHTE POSITIES (LONG EN SHORT) Artikel 258 van de VKV. |
050-060 |
NETTOPOSITIES (LONG EN SHORT) De artikelen 327, 328, 329 en 334 van de VKV. Zie, voor het verschil tussen long- en shortposities, artikel 328, lid 2, van de VKV. |
070-400 |
UITSPLITSING VAN DE NETTOPOSITIES NAAR RISICOGEWICHT (SA EN IRB) Artikel 251 (tabel 1) en artikel 261, lid 1 (tabel 4), van de VKV. |
160 en 330 |
OVERIGE Andere risicogewichten die niet uitdrukkelijk zijn genoemd in de voorgaande kolommen. Voor kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim alleen die zonder externe rating. Extern beoordeelde kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim worden ofwel in de MKR SA TDI-template gerapporteerd (rij 321) ofwel — indien zij zijn opgenomen in de CTP — toegewezen aan de kolom van het betrokken risicogewicht. |
170-180 en 360-370 |
1 250 % Artikel 251 (tabel 1) en artikel 261, lid 1 (tabel 4), van de VKV. |
190-200 en 340-350 |
BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULE Artikel 337, lid 2, juncto artikel 262 van de VKV. |
210/380 |
DOORKIJK Standaardbenadering: De artikelen 253 en 254 en artikel 256, lid 5, van de VKV. De kolommen inzake de doorkijkbenadering betreffen alle gevallen van blootstellingen zonder rating waarbij het risicogewicht uit de onderliggende portefeuille van blootstellingen wordt verkregen (gemiddeld risicogewicht van de pool, hoogste risicogewicht van de pool of gebruik van een concentratiefactor). Interneratingbenadering: Artikel 263, leden 2 en 3, van de VKV. Zie, voor vervroegde aflossingen, artikel 265, lid 1, en artikel 256, lid 5, van de VKV. |
220-230 en 390-400 |
INTERNEBEOORDELINGSBENADERING Artikel 259, leden 3 en 4, van de VKV. |
410-420 |
VÓÓR BEGRENZING — GEWOGEN NETTO LONG-/SHORTPOSITIES Artikel 338 van de VKV zonder inaanmerkingneming van de in artikel 335 van de VKV voorziene keuzemogelijkheid. |
430-440 |
NA BEGRENZING — GEWOGEN NETTO LONG-/SHORTPOSITIES Artikel 338 van de VKV met inaanmerkingneming van de in artikel 335 van de VKV voorziene keuzemogelijkheid. |
450 |
TOTAAL EIGENVERMOGENSVEREISTEN Het eigenvermogensvereiste is bepaald als de grootste van i) het specifieke risicovereiste dat uitsluitend op de netto longposities van toepassing zou zijn (kolom 430) of ii) het specifieke risicovereiste dat alleen op de netto shortposities van toepassing zou zijn (kolom 440). |
Rijen |
|||||||
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGEN Totale bedrag aan uitstaande (in de correlatiehandelsportefeuille aangehouden) posities gerapporteerd door de instelling in de rol van initiator, belegger of sponsor. |
||||||
020-040 |
INITIATOR Artikel 4, lid 1, punt 13, van de VKV |
||||||
050-070 |
BELEGGER Kredietinstelling die securitisatieposities inneemt in een securitisatietransactie waarvoor zij initiator noch sponsor is. |
||||||
080-100 |
SPONSOR Artikel 4, lid 1, punt 14, van de VKV. Indien een sponsor tevens zijn eigen activa securitiseert, vermeldt hij in de rijen voor de initiator de informatie over die gesecuritiseerde eigen activa. |
||||||
030, 060 en 090 |
SECURITISATIES De correlatiehandelsportefeuille omvat securitisaties, kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim en mogelijk andere afdekkingsposities die voldoen aan de in artikel 338, leden 2 en 3, van de VKV beschreven criteria. Derivaten van securitisatieblootstellingen die een evenredig aandeel bieden moeten, alsook posities die dienen ter afdekking van CTP-posities, worden opgenomen in de rij „Andere CTP-posities”. |
||||||
110 |
KREDIETDERIVATEN VOOR HET N-DE KREDIETVERZUIM Kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim worden hier samen met overeenkomstig artikel 347 van de VKV ter afdekking daarvan dienende kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim gerapporteerd. De posities van initiator, belegger en sponsor zijn niet geschikt voor kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim. Bijgevolg is met betrekking tot securitisatieposities geen uitsplitsing mogelijk voor kredietderivaten voor het n-de verzuim. |
||||||
040, 070, 100 en 120 |
ANDERE CTP-POSITIES De posities in:
worden opgenomen. |
5.4. C 21.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR POSITIERISICO IN AANDELEN (MKR SA EQU)
5.4.1. Algemene opmerkingen
148. |
In deze template wordt gevraagd om informatie over de posities en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor positierisico in aandelen in de handelsportefeuille die worden behandeld in het kader van de standaardbenadering. |
149. |
De template moet apart worden ingevuld voor het „Totaal”; daarnaast moet een statische, vooraf bepaalde lijst van de volgende markten worden verstrekt: Bulgarije, Kroatië, Tsjechische Republiek, Denemarken, Egypte, Hongarije, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Polen, Roemenië, Zweden, Verenigd Koninkrijk, Albanië, Japan, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, de Russische Federatie, Servië, Zwitserland, Turkije, Oekraïne, VS, eurozone, plus één resttemplate voor alle andere markten. Voor de toepassing van dit rapportagevereiste moet „markt” worden gelezen als „land” (behalve voor landen die tot de eurozone behoren, zie Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 525/2014 van de Commissie). |
5.4.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010-020 |
ALLE POSITIES (LONG EN SHORT) Artikel 102 en artikel 105, lid 1, van de VKV. Dit zijn brutoposities die niet worden gesaldeerd door instrumenten, maar met uitsluiting van bij derden geplaatste of door derden herovergenomen overnemingsposities (artikel 345, lid 1, tweede zin, van de VKV). |
030-040 |
NETTOPOSITIES (LONG EN SHORT) De artikelen 327, 329, 332, 341 en 345 van de VKV. |
050 |
AAN EEN KAPITAALVEREISTE ONDERWORPEN POSITIES Dit zijn nettoposities waarop overeenkomstig de verschillende in deel 3, titel IV, hoofdstuk 2, van de VKV beschreven benaderingen een kapitaalvereiste van toepassing is. Het kapitaalvereiste moet voor elke nationale markt apart worden berekend. Posities in aandelenindexfutures overeenkomstig artikel 344, lid 4, tweede zin, van de VKV worden niet in deze kolom opgenomen. |
060 |
EIGENVERMOGENSVEREISTEN Het kapitaalvereiste voor een toepasselijke positie overeenkomstig deel 3, titel IV, hoofdstuk 2, van de VKV. |
070 |
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN Artikel 92, lid 4, onder b), van de VKV. De uitkomst van de vermenigvuldiging van de eigenvermogensvereisten met 12,5. |
Rijen |
|
010-130 |
AANDELEN IN DE HANDELSPORTEFEUILLE Eigenvermogensvereisten voor positierisico overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder b), i), van de VKV, en deel 3, titel IV, hoofdstuk 2, afdeling 3, van de VKV. |
020-040 |
ALGEMEEN RISICO Posities in aandelen die onderworpen zijn aan algemeen risico (artikel 343 van de VKV) en de bijbehorende eigenvermogensvereisten overeenkomstig deel 3, titel IV, hoofdstuk 2, afdeling 3, van de VKV. Beide uitsplitsingen (021/022 en 030/040) hebben betrekking op alle aan algemeen risico onderworpen posities. In de rijen 021 en 022 wordt om informatie over de uitsplitsing naar instrumenten gevraagd. Uitsluitend de uitsplitsing in de rijen 030 en 040 dient als uitgangspunt voor de berekening van eigenvermogensvereisten. |
021 |
Derivaten Derivaten die zijn opgenomen in de berekening van aandelenrisico van posities in de handelsportefeuille, waarbij, indien van toepassing, de artikelen 329 en 332 in acht worden genomen. |
022 |
Andere activa en verplichtingen Andere instrumenten dan derivaten die zijn opgenomen in de berekening van aandelenrisico van posities in de handelsportefeuille. |
030 |
Op de beurs verhandelde aandelenindexfutures die ruim zijn gediversifieerd en onderworpen zijn aan een bepaalde benadering Op de beurs verhandelde aandelenindexfutures die ruim zijn gediversifieerd en onderworpen zijn aan een bepaalde benadering overeenkomstig artikel 344, leden 1 en 4, van de VKV. Deze posities zijn uitsluitend onderworpen aan algemeen risico en moeten derhalve niet worden gerapporteerd in rij (050). |
040 |
Andere aandelen dan op de beurs verhandelde aandelenindexfutures die ruim zijn gediversifieerd Andere posities in aandelen die onderworpen zijn aan specifiek risico en de bijbehorende eigenvermogensvereisten overeenkomstig artikel 343 en artikel 344, lid 3, van de VKV. |
050 |
SPECIFIEK RISICO Posities in aandelen die onderworpen zijn aan specifiek risico het bijbehorende eigenvermogensvereiste overeenkomstig artikel 342 en artikel 344, lid 4, van de VKV. |
090-130 |
AANVULLENDE VEREISTEN VOOR OPTIES (NIET-DELTARISICO’S) Artikel 329, leden 2 en 3, van de VKV. De aanvullende vereisten voor opties in verband met niet-deltarisico’s worden gerapporteerd volgens de voor de berekening ervan gevolgde methode. |
5.5. C 22.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERINGEN VOOR VALUTARISICO (MKR SA FX)
5.5.1. Algemene opmerkingen
150. |
De instellingen rapporteren informatie over de posities in elke valuta (met inbegrip van de rapportagevaluta) en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor valuta’s, behandeld in het kader van de standaardbenadering. De positie wordt berekend voor elke valuta (met inbegrip van euro), goud en posities in icb’s. |
151. |
De rijen 100 tot en met 480 van deze template worden gerapporteerd ook al zijn instellingen niet verplicht eigenvermogenvereisten voor valutarisico te berekenen overeenkomstig artikel 351 van de VKV. In die pro-memorieposten worden alle posities in de rapportagevaluta opgenomen, ongeacht de mate waarin zij in aanmerking worden genomen voor de toepassing van artikel 354 van de VKV. De rijen 130 tot en met 480 van de pro-memorieposten van de template moeten apart worden ingevuld voor alle valuta’s van de lidstaten van de Unie en de volgende valuta’s: USD, CHF, JPY, RUB, TRY, AUD, CAD, RSD, ALL, UAH, MKD, EGP, ARS, BRL, MXN, HKD, ICK, TWD, NZD, NOK, SGD, KRW, CNY en alle overige valuta’s. |
5.5.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
020-030 |
ALLE POSITIES (LONG EN SHORT) Brutoposities als gevolg van activa, te ontvangen bedragen en vergelijkbare in artikel 352, lid 1, van de VKV bedoelde posten. Overeenkomstig artikel 352, lid 2, en behoudens toestemming van de bevoegde autoriteiten worden posities die zijn ingenomen om het negatieve effect van de wisselkoers op hun ratio’s af te dekken overeenkomstig artikel 92, lid 1, en posities betreffende posten die reeds in mindering worden gebracht bij de berekening van het eigen vermogen, niet gerapporteerd. |
040-050 |
NETTOPOSITIES (LONG EN SHORT) Artikel 352, lid 3, artikel 352, lid 4, eerste en tweede zin, en artikel 353 van de VKV. De nettoposities worden per valuta berekend, zodat long- en shortposities gelijktijdig kunnen optreden. |
060-080 |
AAN EEN KAPITAALVEREISTE ONDERWORPEN POSITIES Artikel 352, lid 4, derde zin, en de artikelen 353 en 354 van de VKV. |
060-070 |
AAN EEN KAPITAALVEREISTE ONDERWORPEN POSITIES (LONG EN SHORT) De netto long- en shortposities worden per valuta berekend door het totaal aan shortposities in mindering te brengen op het totaal aan longposities. De netto longposities voor elke transactie in een valuta worden opgeteld om de netto longpositie in die valuta te verkrijgen. De netto shortposities voor elke transactie in een valuta worden opgeteld om de netto shortpositie in die valuta te verkrijgen. Niet-gematchte posities in niet-rapportagevaluta’s worden bij posities onderworpen aan kapitaalvereisten voor andere valuta’s (rij 030) opgeteld in kolom (060) of (070), naargelang of de regeling short of long is. |
080 |
AAN EEN KAPITAALVEREISTE ONDERWORPEN POSITIES (GEMATCHT) Gematchte posities voor nauw gecorreleerde valuta’s. |
090 |
EIGENVERMOGENSVEREISTEN Het kapitaalvereiste voor een toepasselijke positie overeenkomstig deel 3, titel IV, hoofdstuk 3, van de VKV. |
100 |
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN Artikel 92, lid 4, onder b), van de VKV. De uitkomst van de vermenigvuldiging van de eigenvermogensvereisten met 12,5. |
Rijen |
|||||||||
010 |
TOTAAL POSITIES Alle posities in niet-rapportagevaluta’s en die posities in de rapportagevaluta die voor de toepassing van artikel 354 van de VKV in aanmerking worden genomen, alsmede de bijbehorende eigenvermogensvereisten overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder c), i), en artikel 352, leden 2 en 4, van de VKV (voor omrekening naar de rapportagevaluta). |
||||||||
020 |
NAUW GECORRELEERDE VALUTA’S Posities en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor in artikel 354 van de VKV genoemde valuta’s. |
||||||||
025 |
Nauw gecorreleerde valuta’s: waarvan : rapportagevaluta Posities in de rapportagevaluta die bijdragen in de berekening van de kapitaalvereisten overeenkomstig artikel 354 van de VKV. |
||||||||
030 |
ALLE OVERIGE VALUTA’S (met inbegrip van als andere valuta’s behandelde icb’s) Posities en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor valuta’s die onderworpen zijn aan de algemene procedure bedoeld in artikel 351 en artikel 352, leden 2 en 4, van de VKV. Rapportage van als afzonderlijke valuta’s behandelde icb’s overeenkomstig artikel 353 van de VKV:
|
||||||||
040 |
GOUD Posities en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor valuta’s die onderworpen zijn aan de algemene procedure bedoeld in artikel 351 en artikel 352, leden 2 en 4, van de VKV. |
||||||||
050-090 |
AANVULLENDE VEREISTEN VOOR OPTIES (NIET-DELTARISICO’S) Artikel 352, leden 5 en 6, van de VKV. De aanvullende vereisten voor opties in verband met niet-deltarisico’s worden gerapporteerd volgens de voor de berekening ervan gevolgde methode. |
||||||||
100-120 |
Uitsplitsing van totale posities (rapportagevaluta inbegrepen) naar soort blootstelling De totale posities moeten worden uitgesplitst naar derivaten, andere activa en verplichtingen en posten buiten de balanstelling. |
||||||||
100 |
Andere activa en verplichtingen niet zijnde posten buiten de balanstelling en derivaten Posities die niet in rij 110 of rij 120 zijn opgenomen, moeten hier worden vermeld. |
||||||||
110 |
Posten buiten de balanstelling Posten binnen de reikwijdte van artikel 352 van de VKV, ongeacht de valuta, die in bijlage I bij de VKV zijn opgenomen, behalve die welke zijn opgenomen als effectenfinancieringstransacties en transacties met afwikkeling op lange termijn of die voortvloeien uit productoverschrijdende contractuele verrekening. |
||||||||
120 |
Derivaten Overeenkomstig artikel 352 van de VKV gewaardeerde posities. |
||||||||
130-480 |
PRO-MEMORIEPOSTEN: VALUTAPOSITIES De pro-memorieposten van de template moeten apart worden ingevuld voor alle valuta’s van de lidstaten van de Unie en de volgende valuta’s: USD, CHF, JPY, RUB, TRY, AUD, CAD, RSD, ALL, UAH, MKD, EGP, ARS, BRL, MXN, HKD, ICK, TWD, NZD, NOK, SGD, KRW, CNY en alle overige valuta’s. |
5.6. C 23.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERINGEN VOOR GRONDSTOFFEN (MKR SA COM)
5.6.1. Algemene opmerkingen
152. |
In deze template wordt gevraagd om informatie over de posities in grondstoffen en de bijbehorende eigenvermogensvereisten behandeld in het kader van de standaardbenadering. |
5.6.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010-020 |
ALLE POSITIES (LONG EN SHORT) Bruto long-/shortposities die overeenkomstig artikel 357, leden 1 en 4, van de VKV beschouwd worden als posities in dezelfde grondstof (zie ook artikel 359, lid 1, van de VKV). |
030-040 |
NETTOPOSITIES (LONG EN SHORT) Overeenkomstig artikel 357, lid 3, van de VKV. |
050 |
AAN EEN KAPITAALVEREISTE ONDERWORPEN POSITIES Dit zijn nettoposities waarop overeenkomstig de verschillende in deel 3, titel IV, hoofdstuk 4, van de VKV beschreven benaderingen een kapitaalvereiste van toepassing is. |
060 |
EIGENVERMOGENSVEREISTEN Het kapitaalvereiste voor een toepasselijke positie overeenkomstig deel 3, titel IV, hoofdstuk 4, van de VKV. |
070 |
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN Artikel 92, lid 4, onder b), van de VKV. De uitkomst van de vermenigvuldiging van de eigenvermogensvereisten met 12,5. |
Rijen |
|
010 |
TOTAAL POSITIES IN GRONDSTOFFEN Posities in grondstoffen en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor marktrisico overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder c), iii), van de VKV, en deel 3, titel IV, hoofdstuk 4, van de VKV. |
020-060 |
POSITIES NAAR CATEGORIE GRONDSTOFFEN Voor rapportagedoeleinden worden grondstoffen ingedeeld in de vier hoofdgroepen die genoemd worden in tabel 2 in artikel 361 van de VKV. |
070 |
BENADERING OP GROND VAN LOOPTIJDKLASSEN Posities in grondstoffen die onderworpen zijn aan de benadering op grond van looptijdklassen als bedoeld in artikel 359 van de VKV. |
080 |
UITGEBREIDE BENADERING OP GROND VAN LOOPTIJDKLASSEN Posities in grondstoffen die onderworpen zijn aan de uitgebreide benadering op grond van looptijdklassen als bedoeld in artikel 361 van de VKV. |
090 |
VEREENVOUDIGDE BENADERING Posities in grondstoffen die onderworpen zijn aan de vereenvoudigde benadering zoals bedoeld in artikel 360 van de VKV. |
100-140 |
AANVULLENDE VEREISTEN VOOR OPTIES (NIET-DELTARISICO’S) Artikel 358, lid 4, van de VKV. De aanvullende vereisten voor opties in verband met niet-deltarisico’s worden gerapporteerd volgens de voor de berekening ervan gevolgde methode. |
5.7. C 24.00 — INTERN MODEL VOOR MARKTRISICO (MKR IM)
5.7.1. Algemene opmerkingen
153. |
Deze template bevat een uitsplitsing van de cijfers van de VaR en de stressed VaR (sVaR) naar de verschillende marktrisico’s (schuld, aandelen, valuta’s, grondstoffen) en andere voor de berekening van de eigenvermogensvereisten relevante informatie. |
154. |
In het algemeen hangt de rapportage af van de structuur van het model van de instellingen, d.w.z. of zij de cijfers voor algemeen en specifiek risico afzonderlijk of gezamenlijk rapporteren. Hetzelfde geldt voor de uitsplitsing van de VaR/stressed VaR naar risicocategorie (renterisico, aandelenrisico, grondstoffenrisico en valutarisico). Een instelling kan afzien van rapportage van voornoemde uitsplitsingen als zij aantoont dat rapportage van die cijfers te belastend zou zijn. |
5.7.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
030-040 |
VaR Dit is het grootste potentiële verlies dat met een gegeven waarschijnlijkheid over een bepaalde tijdhorizon zou ontstaan door een prijsverandering. |
030 |
Vermenigvuldigingsfactor (mc) × gemiddelde VaR van voorgaande 60 werkdagen (VaRavg) Artikel 364, lid 1, onder a), ii), en artikel 365, lid 1, van de VKV. |
040 |
VaR voorgaande dag (VaRt-1) Artikel 364, lid 1, onder a), i), en artikel 365, lid 1, van de VKV. |
050-060 |
Stressed VaR Dit is het grootste potentiële verlies dat met een gegeven waarschijnlijkheid over een bepaalde tijdhorizon zou ontstaan door een prijsverandering, verkregen met aan de hand van historische gegevens geijkte invoergegevens uit een ononderbroken periode van twaalf maanden van voor de portefeuille van die instelling relevante financiële spanningen. |
050 |
Vermenigvuldigingsfactor (ms) × gemiddelde van voorgaande 60 werkdagen (SVaRavg) Artikel 364, lid 1, onder b), ii), en artikel 365, lid 1, van de VKV. |
060 |
Meest recent beschikbare (SVaRt-1) Artikel 364, lid 1, onder b), i), en artikel 365, lid 1, van de VKV. |
070-080 |
KAPITAALVEREISTE VOOR ADDITIONEEL WANBETALINGSRISICO EN MIGRATIERISICO Dit is het grootste potentiële verlies dat zou ontstaan door een prijsverandering in verband met wanbetalingsrisico en migratierisico berekend overeenkomstig artikel 364, lid 2, onder b), juncto deel 3, titel IV, hoofdstuk 5, afdeling 4, van de VKV. |
070 |
Gemiddelde waarde over de voorgaande twaalf weken Artikel 364, lid 2, onder b), ii), juncto deel 3, titel IV, hoofdstuk 5, afdeling 4, van de VKV. |
080 |
Meest recente waarde Artikel 364, lid 2, onder b), ii), juncto deel 3, titel IV, hoofdstuk 5, afdeling 4, van de VKV. |
090-110 |
KAPITAALVEREISTE VOOR ALLE PRIJSRISICO’S VOOR CTP |
090 |
VLOER Artikel 364, lid 3, onder c), van de VKV. = 8 % van het kapitaalvereiste dat overeenkomstig artikel 338, lid 1, van de VKV zou zijn berekend voor alle posities in het kapitaalvereiste voor alle prijsrisico’s. |
100-110 |
GEMIDDELDE OVER DE VOORGAANDE twaalf WEKEN EN MEEST RECENTE WAARDE Artikel 364, lid 3, onder b). |
110 |
MEEST RECENTE WAARDE Artikel 364, lid 3, onder a) |
120 |
EIGENVERMOGENSVEREISTEN Artikel 364 van de VKV verwijst hiernaar in verband met alle risicofactoren, rekening houdend met correlatie-effecten, indien van toepassing, additioneel wanbetalings- en migratierisico en alle prijsrisico’s voor CTP, maar niet met de kapitaalvereisten voor securitisatie en kredietderivaat voor het n-de kredietverzuim overeenkomstig artikel 364, lid 2, van de VKV. |
130 |
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN Artikel 92, lid 4, onder b), van de VKV. De uitkomst van de vermenigvuldiging van de eigenvermogensvereisten met 12,5. |
140 |
Aantal overschrijdingen (tijdens voorgaande 250 werkdagen) Als bedoeld in artikel 366 van de VKV. Het aantal overschrijdingen op basis waarvan het optelgetal wordt bepaald, wordt gerapporteerd. |
150-160 |
VaR-vermenigvuldigingsfactor (mc) en SvaR-vermenigvuldigingsfactor (ms) Als bedoeld in artikel 366 van de VKV. |
170-180 |
GESTELD VEREISTE VOOR CTP-VLOER — GEWOGEN NETTO LONG/SHORTPOSITIES NA BEGRENZING De gerapporteerde bedragen die dienst doen als basis voor het berekenen van de kapitaalvereistevloer voor alle prijsrisico’s overeenkomstig artikel 364, lid 3, onder c), van de VKV, houden rekening met de in artikel 335 van de VKV bepaalde keuzemogelijkheid voor instellingen om het product van het gewicht en de nettopositie te begrenzen op het grootst mogelijke met het verzuimrisico samenhangende verlies. |
Rijen |
|
010 |
TOTAAL POSITIES Betreft het deel van positie-, valuta- en grondstoffenrisico’s bedoeld in artikel 363, lid 1, van de VKV in verband met de in artikel 367, lid 2, van de VKV beschreven risicofactoren. Ten aanzien van de kolommen 030 tot en met 060 (VAR en Stress-VaR) zijn de cijfers in de totaal-rij niet gelijk aan de uitsplitsing van de cijfers voor de VAR/Stress-VaR van de betrokken risicocomponenten. Daarom betreft de uitsplitsing pro-memorieposten. |
020 |
VERHANDELBARE SCHULDINSTRUMENTEN (TDI’s) Betreft het deel van positierisico bedoeld in artikel 363, lid 1, van de VKV in verband met de in artikel 367, lid 2, van de VKV beschreven renterisicofactoren. |
030 |
TDI — ALGEMEEN RISICO Algemeen risico zoals omschreven in artikel 362 van de VKV. |
040 |
TDI — SPECIFIEK RISICO Specifiek risico zoals omschreven in artikel 362 van de VKV. |
050 |
AANDELEN Betreft het deel van positierisico bedoeld in artikel 363, lid 1, van de VKV in verband met de in artikel 367, lid 2, van de VKV beschreven aandelenrisicofactoren. |
060 |
AANDELEN — ALGEMEEN RISICO Algemeen risico zoals omschreven in artikel 362 van de VKV. |
070 |
AANDELEN — SPECIFIEK RISICO Specifiek risico zoals omschreven in artikel 362 van de VKV. |
080 |
VALUTARISICO Artikel 363, lid 1, en artikel 367, lid 2, van de VKV. |
090 |
GRONDSTOFFENRISICO Artikel 363, lid 1, en artikel 367, lid 2, van de VKV. |
100 |
TOTAALBEDRAG VOOR ALGEMEEN RISICO Marktrisico dat het gevolg is van algemene marktontwikkelingen van verhandelbare schuldinstrumenten, aandelen, valuta’s en grondstoffen. VAR voor algemeen risico van alle risicofactoren (rekening houdende met correlatie-effecten, indien van toepassing). |
110 |
TOTAALBEDRAG VOOR SPECIFIEK RISICO De component specifiek risico van verhandelbare schuldinstrumenten en aandelen. VAR voor specifiek risico van aandelen en verhandelbare schuldinstrumenten van de handelsportefeuille (rekening houdende met correlatie-effecten, indien van toepassing). |
5.8. C 25.00 — RISICO VAN AANPASSING VAN KREDIETWAARDERING (CVA)
5.8.1. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010 |
Blootstellingswaarde Artikel 271 van de VKV, in overeenstemming met artikel 382 van de VKV. Totaal EAD uit alle transacties onderworpen aan CVA-vereiste. |
020 |
Waarvan: Otc-derivaten Artikel 271 van de VKV, in overeenstemming met artikel 382, lid 1, van de VKV. Het uit otc-derivaten voortkomende deel van de totale blootstelling aan tegenpartijkredietrisico. Deze informatie wordt niet gevraagd van instellingen die de IMM toepassen en otc-derivaten en effectenfinancieringstransacties aanhouden in hetzelfde samenstel van verrekenbare transacties. |
030 |
Waarvan: Effectenfinancieringstransacties (SFT) Artikel 271 van de VKV, in overeenstemming met artikel 382, lid 2, van de VKV. Het uitsluitend uit SFT-derivaten voortkomende deel van de totale blootstelling aan tegenpartijkredietrisico. Deze informatie wordt niet gevraagd van instellingen die de IMM toepassen en otc-derivaten en effectenfinancieringstransacties aanhouden in hetzelfde samenstel van verrekenbare transacties. |
040 |
VERMENIGVULDIGINGSFACTOR (mc) × GEMIDDELDE VAN voorgaande 60 WERKDAGEN (VaRavg) Artikel 383 van de VKV, in overeenstemming met artikel 363, lid 1, onder d), van de VKV. VaR-berekening op basis van interne modellen voor marktrisico. |
050 |
Voorgaande DAG (VaRt-1) Zie instructies die naar kolom 040 verwijzen. |
060 |
VERMENIGVULDIGINGSFACTOR (ms) × GEMIDDELDE VAN VOORGAANDE 60 WERKDAGEN (SVaRavg) Zie instructies die naar kolom 040 verwijzen. |
070 |
MEEST RECENT BESCHIKBARE (SVaRt-1) Zie instructies die naar kolom 040 verwijzen. |
080 |
EIGENVERMOGENSVEREISTEN Artikel 92, lid 3, onder d), van de VKV. Eigenvermogensvereisten voor het CVA-risico, berekend met de gekozen methode. |
090 |
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN Artikel 92, lid 4, onder b), van de VKV. Eigenvermogensvereisten vermenigvuldigd met 12,5. |
|
Pro-memorieposten |
100 |
Aantal tegenpartijen Artikel 382 van de VKV Aantal tegenpartijen dat is opgenomen in de berekening van de eigenvermogensvereisten voor het CVA-risico. Tegenpartijen zijn een subgroep van debiteuren. Zij komen alleen voor in derivatentransacties of effectenfinancieringstransacties en zijn dan eenvoudigweg de andere partij bij de overeenkomst. |
110 |
Waarvan: de creditspread is bepaald aan de hand van een vervangende waarde aantal tegenpartijen waarbij de creditspread is bepaald aan de hand van een vervangende waarde in plaats van rechtstreeks waargenomen marktgegevens. |
120 |
AANGEGANE CVA Boekhoudkundige voorzieningen in verband met verlaagde kredietwaardigheid van tegenpartijen bij derivatentransacties. |
130 |
SINGLE-NAME-KREDIETVERZUIMSWAPS Artikel 386, lid 1, onder a), van de VKV. Totaal van notionele bedragen van single-name-kredietverzuimswaps ter afdekking van CVA-risico. |
140 |
INDEX-KREDIETVERZUIMSWAPS Artikel 386, lid 1, onder b), van de VKV. Totaal van notionele bedragen van index-kredietverzuimswaps ter afdekking van CVA-risico. |
Rijen |
|
010 |
Totaal CVA-risico Som van de rijen 020-040, indien van toepassing. |
020 |
Volgens de geavanceerde methode Geavanceerde methode voor CVA-risico zoals voorgeschreven in artikel 383 van de VKV. |
030 |
Volgens de standaardmethode Standaardmethode voor CVA-risico zoals voorgeschreven in artikel 384 van de VKV. |
040 |
Op basis van de oorspronkelijkeblootstellingsmethode Bedragen onderworpen aan de toepassing van artikel 385 van de VKV. |
6. PRUDENTE WAARDERING (PRUVAL)
6.1. C 32.01 — PRUDENTE WAARDERING: TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA EN PASSIVA (PRUVAL 1)
6.1.1. Algemene opmerkingen
154a. |
Deze template wordt door alle instellingen ingevuld, ongeacht of zij al dan niet de vereenvoudigde benadering voor het bepalen van aanvullende waardeaanpassingen („AWA’s”) hebben aangenomen. Hij heeft betrekking op de absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die wordt gebruikt om te bepalen of de voorwaarden voor het gebruik van die vereenvoudigde benadering, die in artikel 4 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering zijn vastgesteld, vervuld zijn. |
154b. |
Met betrekking tot instellingen die de vereenvoudigde benadering gebruiken, bevat deze template de totale AWA die overeenkomstig de artikelen 34 en 105 van de VKV van het eigen vermogen moet worden afgetrokken, zoals bepaald in artikel 5 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering; deze wordt dienovereenkomstig gerapporteerd in rij 290 van C 01.00. |
6.1.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
0010 |
TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA EN PASSIVA Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva, zoals vermeld in de jaarrekening conform het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving, als bedoeld in artikel 4, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering, vóór enige aftrek op grond van artikel 4, lid 2, van die verordening. |
0020 |
WAARVAN: handelsportefeuille Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva, zoals gerapporteerd in 010, die overeenkomt met in de handelsportefeuille ingenomen posities. |
0030-0070 |
TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA EN PASSIVA, UITGESLOTEN WEGENS GEDEELTELIJKE INVLOED OP HET TIER 1-KERNKAPITAAL Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die op grond van artikel 4, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering worden uitgesloten. |
0030 |
Exacte overeenkomst Tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die exact overeenkomen en elkaar compenseren overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering. |
0040 |
Afdekkingstransacties Voor posities die conform het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving aan afdekkingstransacties onderworpen zijn, absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die op grond van artikel 4, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering worden uitgesloten in verhouding tot het effect van de desbetreffende waarderingswijziging op het tier 1-kernkapitaal. |
0050 |
Prudentiële filters Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering worden uitgesloten wegens de in de artikelen 467 en 468 van de VKV bedoelde overgangsfilters. |
0060 |
Overige Alle andere posities die overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering worden uitgesloten omdat aanpassingen aan hun boekhoudkundige waardering slechts proportioneel op het tier 1-kernkapitaal van invloed zijn. Deze rij wordt slechts ingevuld in de zeldzame gevallen wanneer op grond van artikel 4, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering uitgesloten elementen niet aan de kolommen 0030, 0040 of 0050 van deze template kunnen worden toegewezen. |
0070 |
Commentaar voor overige De voornaamste redenen waarom de in kolom 0060 gerapporteerde posities zijn uitgesloten, worden verstrekt. |
0080 |
In de in artikel 4, lid 1, bedoelde drempel begrepen tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva Absolute waarde van de tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die daadwerkelijk zijn begrepen in de berekening van de drempel overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering. |
0090 |
WAARVAN: handelsportefeuille Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva, zoals gerapporteerd in kolom 0080, die overeenkomt met in de handelsportefeuille ingenomen posities. |
Rijen |
|||||||
0010-0210 |
De definities van deze categorieën komen overeen met die van de overeenkomstige rijen van FINREP templates 1.1 en 1.2. |
||||||
0010 |
1 TOTAAL TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA EN PASSIVA Totaal van de in de rijen 20 tot en met 210 gerapporteerde tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva. |
||||||
0020 |
1.1 TOTAAL TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA Totaal van de in de rijen 0030 tot en met 0140 gerapporteerde tegen reële waarde gewaardeerde activa. De relevante cellen van de rijen 0030 tot en met 0130 worden gerapporteerd in lijn met FINREP template F 01.01 van de bijlagen III en IV bij deze verordening, naargelang de toepasselijke standaarden van de instelling:
|
||||||
0030 |
1.1.1 VOOR HANDELSDOELEINDEN AANGEHOUDEN FINANCIËLE ACTIVA IFRS 9. Bijlage A. De in deze rij gerapporteerde informatie komt overeen met rij 050 van template F 01.01 van de bijlagen III en IV bij deze verordening. |
||||||
0040 |
1.1.2 FINANCIËLE ACTIVA VOOR HANDELSDOELEINDEN Artikel 32-33 BAD; bijlage V. Deel 1.17. De in deze rij gerapporteerde informatie komt overeen met rij 091 van template F 01.01 van de bijlagen III en IV bij deze verordening. |
||||||
0050 |
1.1.3 VERPLICHT TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE FINANCIËLE ACTIVA VOOR NIET-HANDELSDOELEINDEN MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN WINST OF VERLIES IFRS 7.8(a)(ii); IFRS 9.4.1.4. De in deze rij gerapporteerde informatie komt overeen met rij 096 van template F 01.01 van de bijlagen III en IV bij deze verordening. |
||||||
0060 |
1.1.4 FINANCIËLE ACTIVA DIE ALS GEWAARDEERD TEGEN REËLE WAARDE MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN WINST OF VERLIES ZIJN AANGEWEZEN IFRS 7.8(a)(i); IFRS 9.4.1.5; Artikel 8, lid 1, onder a), en lid 6, van de jaarrekeningrichtlijn. De in deze rij gerapporteerde informatie komt overeen met rij 100 van template F 01.01 van de bijlagen III en IV bij deze verordening. |
||||||
0070 |
1.1.5 TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE FINANCIËLE ACTIVA MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN DE OVERIGE ONDERDELEN VAN HET TOTAALRESULTAAT IFRS 7.8(h); IFRS 9.4.1.2A. De in deze rij gerapporteerde informatie komt overeen met rij 141 van template F 01.01 van de bijlagen III en IV bij deze verordening. |
||||||
0080 |
1.1.6 NIET-AFGELEIDE FINANCIËLE ACTIVA VOOR NIET-HANDELSDOELEINDEN DIE TEGEN REËLE WAARDE ZIJN GEWAARDEERD MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN WINST OF VERLIES Artikel 36, lid 2, BAD. De in deze rij gerapporteerde informatie komt overeen met rij 171 van template F 01.01 van de bijlagen III en IV bij deze verordening. |
||||||
0090 |
1.1.7 NIET-AFGELEIDE FINANCIËLE ACTIVA VOOR NIET-HANDELSDOELEINDEN DIE TEGEN REËLE WAARDE ZIJN GEWAARDEERD MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN HET EIGEN VERMOGEN Artikel 8, lid 1, onder a), en lid 8, van de jaarrekeningrichtlijn. De in deze rij gerapporteerde informatie komt overeen met rij 175 van template F 01.01 van de bijlagen III en IV bij deze verordening. |
||||||
0100 |
1.1.8 OVERIGE NIET-AFGELEIDE FINANCIËLE ACTIVA VOOR NIET-HANDELSDOELEINDEN Artikel 37 BAD; Artikel 12, lid 7, van de jaarrekeningrichtlijn; bijlage V. Deel 1.20. De in deze rij gerapporteerde informatie komt overeen met rij 234 van template F 01.01 van de bijlagen III en IV bij deze verordening. |
||||||
0110 |
1.1.9 DERIVATEN — HEDGE ACCOUNTING IFRS 9.6.2.1; bijlage V. Deel 1.22; Artikel 8, lid 1, onder a), en leden 6 en 8, van de jaarrekeningrichtlijn; IAS 39.9; bijlage V. Deel 1.22. De in deze rij gerapporteerde informatie komt overeen met rij 240 van template F 01.01 van de bijlagen III en IV bij deze verordening. |
||||||
0120 |
1.1.10 VERANDERINGEN IN REËLE WAARDE VAN AFGEDEKTE POSITIES BIJ AFDEKKING VAN HET RENTERISICO VAN EEN PORTEFEUILLE IAS 39.89A(a); IFRS 9.6.5.8; Artikel 8, leden 5 en 6, van de jaarrekeningrichtlijn. De in deze rij gerapporteerde informatie komt overeen met rij 250 van template F 01.01 van de bijlagen III en IV bij deze verordening. |
||||||
0130 |
1.1.11 DEELNEMINGEN IN DOCHTERONDERNEMINGEN, JOINT VENTURES EN GEASSOCIEERDE DEELNEMINGEN IAS 1.54(e); bijlage V. Deel 1.21, Deel 2.4; Artikel 4 BAD. Activa punten 7-8; Artikel 2, lid 2, van de jaarrekeningrichtlijn. De in deze rij gerapporteerde informatie komt overeen met rij 260 van template F 01.01 van de bijlagen III en IV bij deze verordening. |
||||||
0140 |
1.1.12 (-) REDUCTIEFACTOREN VOOR ACTIVA VOOR HANDELSDOELEINDEN TEGEN REËLE WAARDE Bijlage V. Deel 1.29. De in deze rij gerapporteerde informatie komt overeen met rij 375 van template F 01.01 van de bijlagen III en IV bij deze verordening. |
||||||
0150 |
1.2 TOTAAL TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE PASSIVA Totaal van de in de rijen 0160 tot en met 0210 gerapporteerde tegen reële waarde gewaardeerde passiva. De relevante cellen van de rijen 0150 tot en met 0190 worden gerapporteerd in lijn met FINREP template F 01.02 van de bijlagen III en IV bij deze verordening, naargelang de toepasselijke standaarden van de instelling:
|
||||||
0160 |
1.2.1 VOOR HANDELSDOELEINDEN AANGEHOUDEN FINANCIËLE PASSIVA IFRS 7.8(e)(ii); IFRS 9.BA.6. De in deze rij gerapporteerde informatie komt overeen met rij 010 van template F 01.02 van de bijlagen III en IV bij deze verordening. |
||||||
0170 |
1.2.2 FINANCIËLE PASSIVA VOOR HANDELSDOELEINDEN Artikel 8, lid 1, onder a), en leden 3 en 6, van de jaarrekeningrichtlijn. De in deze rij gerapporteerde informatie komt overeen met rij 061 van template F 01.02 van de bijlagen III en IV bij deze verordening. |
||||||
0180 |
1.2.3 FINANCIËLE PASSIVA DIE ALS GEWAARDEERD TEGEN REËLE WAARDE MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN WINST OF VERLIES ZIJN AANGEWEZEN IFRS 7.8(e)(i); IFRS 9.4.2.2; Artikel 8, lid 1, onder a), en lid 6, van de jaarrekeningrichtlijn; IAS 39.9. De in deze rij gerapporteerde informatie komt overeen met rij 070 van template F 01.02 van de bijlagen III en IV bij deze verordening. |
||||||
0190 |
1.2.4 DERIVATEN — HEDGE ACCOUNTING IFRS 9.6.2.1; bijlage V. Deel 1.26; Artikel 8, lid 1, onder a), lid 6 en lid 8, onder a), van de jaarrekeningrichtlijn. De in deze rij gerapporteerde informatie komt overeen met rij 150 van template F 01.02 van de bijlagen III en IV bij deze verordening. |
||||||
0200 |
1.1.5 VERANDERINGEN IN REËLE WAARDE VAN AFGEDEKTE POSITIES BIJ AFDEKKING VAN HET RENTERISICO VAN EEN PORTEFEUILLE IAS 39.89A(b), IFRS 9.6.5.8; Artikel 8, leden 5 en 6, van de jaarrekeningrichtlijn; bijlage V. Deel 2.8. De in deze rij gerapporteerde informatie komt overeen met rij 160 van template F 01.02 van de bijlagen III en IV bij deze verordening. |
||||||
0210 |
1.2.6 REDUCTIEFACTOREN VOOR PASSIVA VOOR HANDELSDOELEINDEN TEGEN REËLE WAARDE Bijlage V. Deel 1.29. De in deze rij gerapporteerde informatie komt overeen met rij 295 van template F 01.02 van de bijlagen III en IV bij deze verordening. |
6.2. C 32.02 — PRUDENTE WAARDERING: KERNBENADERING (PRUVAL 2)
6.2.1. Algemene opmerkingen
154c. |
Deze template heeft tot doel informatie te verstrekken over de samenstelling van de totale AWA die overeenkomstig de artikelen 34 en 105 van de VKV van het eigen vermogen moet worden afgetrokken, alsmede relevante informatie over de boekhoudkundige waardering van de posities waarvoor AWA’s worden bepaald. |
154d. |
Deze template wordt ingevuld door alle instellingen die:
|
154e. |
Voor de toepassing van deze template wordt „opwaartse onzekerheid” omschreven als: Zoals bepaald in artikel 8, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering, worden AWA’s berekend als het verschil tussen de reële waarde en een prudente waardering, op basis van een zekerheid van 90 % dat de instelling de blootstelling kan afwikkelen binnen de notionele reeks aannemelijke waarden tegen die prijs of een betere. De opwaartse waarde of „opwaartse onzekerheid” is het tegenovergestelde punt in de verdeling van aannemelijke waarden waarop de instelling slechts met 10 % zekerheid de blootstelling tegen die prijs of een betere kan afwikkelen. De opwaartse onzekerheid wordt berekend en geaggregeerd op dezelfde basis als de totale AWA, maar met substitutie van het bij het bepalen van de totale AWA gebruikte zekerheidsniveau van 90 % door een zekerheidsniveau van 10 %. |
6.2.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
0010-0100 |
AWA’S OP CATEGORIENIVEAU De AWA’s op categorieniveau voor onzekerheid van de marktprijzen, afwikkelingskosten, modelrisico, geconcentreerde posities, toekomstige administratiekosten, vervroegde beëindiging en operationele risico’s worden berekend zoals beschreven in de artikelen 9 tot en met 11 en 14 tot en met 17 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering. Voor de categorieën onzekerheid van de marktprijzen, afwikkelingskosten en modelrisico, waarvoor diversificatievoordeel geldt zoals bepaald in artikel 9, lid 6, artikel 10, lid 7, respectievelijk artikel 11, lid 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering, en tenzij anders bepaald, worden AWA’s op categorieniveau gerapporteerd als de som van de individuele AWA’s vóór diversificatievoordeel [aangezien de diversificatievoordelen die worden berekend volgens methode 1 of methode 2 van de bijlage bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering, gerapporteerd worden in de posten 1.1.2, 1.1.2.1 en 1.1.2.2 van de template]. Voor de categorieën onzekerheid van de marktprijzen, afwikkelingskosten en modelrisico worden de bedragen die zijn berekend volgens de op deskundigenopinies gebaseerde benadering, zoals omschreven in artikel 9, lid 5, onder b), artikel 10, lid 6, onder b), en artikel 11, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering, afzonderlijk gerapporteerd in de kolommen 0020, 0040 en 0060. |
0010 |
ONZEKERHEID VAN DE MARKTPRIJZEN Artikel 105, lid 10, van de VKV. AWA’s in verband met onzekerheid van de marktprijzen berekend overeenkomstig artikel 9 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering. |
0020 |
WAARVAN: BEREKEND VOLGENS DE OP DESKUNDIGENOPINIES GEBASEERDE BENADERING AWA’s in verband met onzekerheid van de marktprijzen berekend overeenkomstig artikel 9, lid 5, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering. |
0030 |
AFWIKKELINGSKOSTEN Artikel 105, lid 10, van de VKV. AWA’s in verband met afwikkelingskosten berekend overeenkomstig artikel 10 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering. |
0040 |
WAARVAN: BEREKEND VOLGENS DE OP DESKUNDIGENOPINIES GEBASEERDE BENADERING AWA’s in verband met afwikkelingskosten berekend overeenkomstig artikel 10, lid 6, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering. |
0050 |
MODELRISICO Artikel 105, lid 10, van de VKV. AWA’s in verband met modelrisico berekend overeenkomstig artikel 11 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering. |
0060 |
WAARVAN: BEREKEND VOLGENS DE OP DESKUNDIGENOPINIES GEBASEERDE BENADERING AWA’s in verband met modelrisico berekend overeenkomstig artikel 11, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering. |
0070 |
GECONCENTREERDE POSITIES Artikel 105, lid 11, van de VKV. AWA’s in verband met geconcentreerde posities berekend overeenkomstig artikel 14 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering. |
0080 |
TOEKOMSTIGE ADMINISTRATIEKOSTEN Artikel 105, lid 10, van de VKV. AWA’s in verband met toekomstige administratiekosten berekend overeenkomstig artikel 15 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering. |
0090 |
VERVROEGDE BEËINDIGING Artikel 105, lid 10, van de VKV. AWA’s in verband met vroegtijdige beëindiging berekend overeenkomstig artikel 16 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering. |
0100 |
OPERATIONEEL RISICO Artikel 105, lid 10, van de VKV. AWA’s in verband met operationeel risico berekend overeenkomstig artikel 17 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering. |
0110 |
TOTALE AWA Rij 0010: Totale AWA die overeenkomstig de artikelen 34 en 105 van de VKV van het eigen vermogen moet worden afgetrokken en dienovereenkomstig in rij 290 van C 01.00 wordt gerapporteerd. De totale AWA is de som van de rijen 0030 en 0180. Rij 0020: Aandeel van de in rij 0010 gerapporteerde totale AWA afkomstig van posities in de handelsportefeuille (absolute waarde). Rijen 0030 tot en met 0160: Som van de kolommen 0010, 0030, 0050 en 0070 tot en met 0100. Rijen 0180 tot en met 0210: Totale AWA afkomstig van portefeuilles volgens de fall-backbenadering. |
0120 |
OPWAARTSE ONZEKERHEID Artikel 8, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering. De opwaartse onzekerheid wordt berekend en geaggregeerd op dezelfde basis als de in kolom 0110 berekende totale AWA, maar met substitutie van het bij het bepalen van de totale AWA gebruikte zekerheidsniveau van 90 % door een zekerheidsniveau van 10 %. |
0130-0140 |
TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA EN PASSIVA Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die overeenkomt met de in de rijen 0010 tot en met 0130 en rij 0180 gerapporteerde AWA-bedragen. Voor sommige rijen, en met name de rijen 0090 tot en met 0130, kunnen deze bedragen bij benadering worden vastgesteld of op basis van een deskundigenopinie worden toegewezen. Rij 0010: De totale absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die zijn begrepen in de berekening van de drempel van artikel 4, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering. Dit omvat de absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva waarvan de AWA’s overeenkomstig artikel 9, lid 2, artikel 10, lid 2, of artikel 10, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering worden geacht een waarde van nul te hebben, die ook afzonderlijk worden gerapporteerd in de rijen 0070 en 0080. Rij 0010 is de som van rij 0030 en rij 0180. Rij 0020: Aandeel van de in rij 0010 gerapporteerde totale absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva afkomstig van posities in de handelsportefeuille (absolute waarde). Rij 0030: Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die overeenkomt met de portefeuilles overeenkomstig de artikelen 9 tot en met 17 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering. Dit omvat de absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva waarvan de AWA’s overeenkomstig artikel 9, lid 2, artikel 10, lid 2, of artikel 10, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering worden geacht een waarde van nul te hebben, die ook afzonderlijk worden gerapporteerd in de rijen 0070 en 0080. Rij 0030 is de som van de rijen 0090 tot en met 0130. Rij 0050: Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die zijn begrepen in de berekening van de AWA in verband met niet-benutte kredietspreidingswinsten. Voor de berekening van deze AWA mogen tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die exact overeenkomen en elkaar compenseren en die overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering van de berekening van de drempel worden uitgesloten, niet langer worden beschouwd als activa en passiva die exact overeenkomen en elkaar compenseren. Rij 0060: Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die zijn begrepen in de berekening van de AWA in verband met beleggings- en financieringskosten. Voor de berekening van deze AWA mogen tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die exact overeenkomen en elkaar compenseren en die overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering van de berekening van de drempel worden uitgesloten, niet langer worden beschouwd als activa en passiva die exact overeenkomen en elkaar compenseren. Rij 0070: Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die overeenkomt met de waarderingsblootstellingen waarvan de AWA overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering wordt geacht een waarde van nul te hebben. Rij 0080: Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die overeenkomt met de waarderingsblootstellingen waarvan de AWA overeenkomstig artikel 10, lid 2, of artikel 10, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering wordt geacht een waarde van nul te hebben. Rijen 0090 tot en met 0130: Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die zoals hieronder uiteengezet (zie de overeenkomstige instructies voor rijen) zijn toegewezen volgens de onderstaande risicocategorieën: rente, valuta’s, krediet, aandelen, grondstoffen. Dit omvat de absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva waarvan de AWA’s overeenkomstig artikel 9, lid 2, artikel 10, lid 2, of artikel 10, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering worden geacht een waarde van nul te hebben, die ook afzonderlijk worden gerapporteerd in de rijen 0070 en 0080. Rij 0180: Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die overeenkomt met de portefeuilles volgens de fall-backbenadering. |
0130 |
TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa die overeenkomt met de verschillende rijen zoals uiteengezet in de instructies voor de kolommen 0130-0140 hierboven. |
0140 |
TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE PASSIVA Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde passiva die overeenkomt met de verschillende rijen zoals uiteengezet in de instructies voor de kolommen 0130-0140 hierboven. |
0150 |
QTD-INKOMSTEN De inkomsten van het lopende kwartaal („QTD-inkomsten”) sinds de laatste rapportagedatum die zijn toegewezen aan de tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die overeenkomen met de verschillende rijen zoals uiteengezet in de instructies voor de kolommen 0130-0140 hierboven, indien nodig bij benadering vastgesteld of op basis van een deskundigenopinie toegewezen. |
0160 |
IPV-VERSCHIL De som over alle posities en risicofactoren van niet-gecorrigeerde verschillen („IPV-verschil”) berekend aan het einde van de maand die het dichtst ligt bij de rapportagedatum, bij de onafhankelijke prijsverificatie (independent price verification — IPV) overeenkomstig artikel 105, lid 8, van de VKV, met betrekking tot de beste beschikbare onafhankelijke gegevens voor de betrokken positie of risicofactor. Niet-gecorrigeerde verschillen verwijzen naar niet-gecorrigeerde verschillen tussen de door het handelssysteem gegenereerde waarderingen en de waarderingen die tijdens het maandelijkse IPV-proces worden gevormd. In de berekening van het IPV-verschil worden geen gecorrigeerde verschillen in de boeken en bescheiden van de instelling voor de einddatum van de relevante maand opgenomen. |
0170-0250 |
REËLEWAARDEAANPASSINGEN Aanpassingen, soms ook „reserves” genoemd, die mogelijk worden toegepast in de boekhoudkundige reële waarde van de instelling, die worden aangebracht buiten het waarderingsmodel dat wordt gebruikt om boekwaarden te genereren (met uitsluiting van bij eerste opname uitgestelde winst of verlies (deferral of day one gains and losses)) en waarvan kan worden vastgesteld dat ze betrekking hebben op dezelfde bron van waarderingsonzekerheid als de betrokken AWA. Ze kunnen risicofactoren weergeven die niet tot uitdrukking komen in de waarderingstechniek, in de vorm van een risicopremie of uitstapkosten, en die voldoen aan de definitie van reële waarde. Marktdeelnemers moeten daarmee echter rekening houden bij de bepaling van een prijs. (IFRS 13.9 en IFRS 13.88) |
0170 |
ONZEKERHEID VAN DE MARKTPRIJZEN Aanpassing die wordt toegepast in de reële waarde van de instelling om de risicopremie weer te geven die ontstaat door het bestaan van een reeks waargenomen prijzen voor gelijkwaardige instrumenten of, bij marktparameters als input voor een waarderingsmodel, de instrumenten waarvan de input is gekalibreerd, en waarvan dus kan worden vastgesteld dat zij betrekking heeft op dezelfde bron van waarderingsonzekerheid als de AWA in verband met onzekerheid van de marktprijzen. |
0180 |
AFWIKKELINGSKOSTEN Aanpassing die wordt toegepast in de reële waarde van de instelling ter correctie van het feit dat in de waarderingen op positieniveau geen uitstapkosten voor de positie of de portefeuille worden weergegeven, met name wanneer dergelijke waarderingen op een middenkoers worden gekalibreerd, en waarvan dus kan worden vastgesteld dat zij betrekking heeft op dezelfde bron van waarderingsonzekerheid als de AWA in verband met afwikkelingskosten. |
0190 |
MODELRISICO Aanpassing die wordt toegepast in de reële waarde van de instelling om markt- of productiefactoren weer te geven die niet tot uitdrukking komen in het gebruikte model voor de berekening van de dagelijkse positiewaarden en -risico’s („waarderingsmodel”) of om een passend niveau van voorzichtigheid weer te geven gezien de onzekerheid ten gevolge van het bestaan van een reeks alternatieve geldige modellen en modelkalibraties, en waarvan kan worden vastgesteld dat zij betrekking heeft op dezelfde bron van waarderingsonzekerheid als de AWA in verband met modelrisico. |
0200 |
GECONCENTREERDE POSITIES Aanpassing die wordt toegepast in de reële waarde van de instelling om weer te geven dat de door de instelling aangehouden geaggregeerde positie groter is dan het normale verhandelde volume of groter is dan de omvang van de posities waarop de voor het calibreren van de prijs gebruikte waarneembare noteringen of transacties of door het waarderingsmodel gebruikte inputs zijn gebaseerd, en waarvan dus kan worden vastgesteld dat zij betrekking heeft op dezelfde bron van waarderingsonzekerheid als de AWA in verband met geconcentreerde posities. |
0210 |
NIET-BENUTTE KREDIETSPREIDINGSWINSTEN Aanpassing die wordt toegepast in de reële waarde van de instelling ter dekking van verwachte verliezen als gevolg van wanbetaling door de tegenpartij ten aanzien van posities in derivaten. (d.w.z. totale aanpassing in verband met kredietwaardering (CVA) op het niveau van de instelling). |
0220 |
BELEGGINGS- EN FINANCIERINGSKOSTEN Aanpassing die wordt toegepast in de reële waarde van de instelling ter compensatie van waarderingsmodellen die niet volledig de financieringskosten weergeven die marktdeelnemers meerekenen in de uitstapkosten voor een positie of portefeuille (d.w.z. totale aanpassing in verband met financiering op het niveau van de instelling wanneer de instelling die aanpassing berekent, of anders, een gelijkwaardige aanpassing). |
0230 |
TOEKOMSTIGE ADMINISTRATIEKOSTEN Aanpassing die wordt toegepast in de reële waarde van de instelling om administratiekosten weer te geven die door de portefeuille of de positie worden gemaakt maar die in het waarderingsmodel niet worden weergegeven, of de prijzen die worden gebruikt voor het kalibreren van inputs voor dat model, en waarvan kan worden vastgesteld dat zij betrekking heeft op dezelfde bron van waarderingsonzekerheid als de AWA in verband met toekomstige administratiekosten. |
0240 |
VERVROEGDE BEËINDIGING Aanpassingen die worden toegepast in de reële waarde van de instelling om de verwachtingen inzake contractuele of niet-contractuele vervroegde beëindiging weer te geven die in het waarderingsmodel niet worden weergegeven, en waarvan dus kan worden vastgesteld dat ze betrekking hebben op dezelfde bron van waarderingsonzekerheid als de AWA in verband met vervroegde beëindiging. |
0250 |
OPERATIONEEL RISICO Aanpassingen die worden toegepast in de reële waarde van de instelling om de risicopremie weer te geven die marktdeelnemers ter compensatie van operationele risico’s wegens afdekking, administratie en afwikkeling van contracten in de portefeuille in rekening zouden brengen, en waarvan dus kan worden vastgesteld dat ze betrekking hebben op dezelfde bron van waarderingsonzekerheid als de AWA in verband met operationeel risico. |
0260 |
WINST EN VERLIES BIJ EERSTE OPNAME Aanpassingen om rekening te houden met gevallen waarin het waarderingsmodel plus alle andere relevante op een positie of portefeuille toepasselijke reëlewaardeaanpassingen de bij eerste opname betaalde of ontvangen prijs niet weerspiegelen, d.w.z. de bij eerste opname uitgestelde winst of verlies (deferral of day one gains and losses) (IFRS 9.B5.1.2.A). |
0270 |
BESCHRIJVING EN UITLEG Beschrijving van de posities die zijn behandeld volgens artikel 7, lid 2, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering, en de reden waarom de artikelen 9 tot en met 17 niet konden worden toegepast. |
Rijen |
|||
0010 |
1. TOTAAL KERNBENADERING Artikel 7, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering Voor elke in de kolommen 0010 tot en met 0110 bedoelde relevante categorie AWA’s, de volgens de in hoofdstuk 3 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering uiteengezette kernbenadering berekende totale AWA’s voor tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die zijn begrepen in de berekening van de drempel overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering. Dit omvat de overeenkomstig artikel 9, lid 6, artikel 10, lid 7 en artikel 11, lid 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering in rij 0140 gerapporteerde diversificatievoordelen. |
||
0020 |
WAARVAN: HANDELSPORTEFEUILLE Artikel 7, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering Voor elke in de kolommen 0010 tot en met 0110 bedoelde relevante categorie AWA’s, het aandeel van de in rij 0010 gerapporteerde totale AWA’s afkomstig van posities in de handelsportefeuille (absolute waarde). |
||
0030 |
1.1 PORTEFEUILLES OVEREENKOMSTIG DE ARTIKELEN 9 TOT EN MET 17 — TOTALE AWA OP CATEGORIENIVEAU NA DIVERSIFICATIE Artikel 7, lid 2, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering Voor elke in de kolommen 0010 tot en met 0110 bedoelde relevante categorie AWA’s, de volgens de artikelen 9 tot en met 17 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering berekende totale AWA’s voor tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die zijn begrepen in de berekening van de drempel overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering, met uitzondering van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die zijn onderworpen aan de in artikel 7, lid 2, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering beschreven behandeling. Dit omvat de overeenkomstig de artikelen 12 en 13 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering in de rijen 0050 en 0060 gerapporteerde AWA’s die begrepen zijn in de AWA’s in verband met onzekerheid van de marktprijzen, afwikkelingskosten en modelrisico, zoals omschreven in artikel 12, lid 2, en artikel 13, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering. Dit omvat de overeenkomstig artikel 9, lid 6, artikel 10, lid 7 en artikel 11, lid 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering in rij 0140 gerapporteerde diversificatievoordelen. Rij 0030 is daarom naar verwachting het verschil tussen rij 0040 en rij 0140. |
||
0040-0130 |
1.1.1. TOTALE AWA OP CATEGORIENIVEAU VÓÓR DIVERSIFICATIE Voor de rijen 0090 tot en met 0130 wijzen de instellingen hun tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die zijn begrepen in de berekening van de drempel overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering (handelsportefeuille en niet-handelsportefeuille) toe volgens de onderstaande risicocategorieën: rente, valuta’s, krediet, aandelen, grondstoffen. Hiertoe doen de instellingen een beroep op hun interne risicobeheersstructuur en, na een op basis van deskundigenopinie ontwikkelde mapping, wijzen zij hun bedrijfsonderdelen of tradingafdelingen toe aan de meest geschikte risicocategorie. AWA’s, reëlewaardeaanpassingen en andere vereiste informatie, die overeenkomen met de toegewezen bedrijfsonderdelen of tradingafdelingen, worden vervolgens aan dezelfde relevante risicocategorie toegewezen, om op rijniveau voor elke risicocategorie een samenhangend overzicht te bieden van de om prudentiële en boekhoudkundige redenen aangebrachte aanpassingen, alsmede een indicatie van de omvang van de betrokken posities (wat betreft tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva). Indien AWA’s of andere aanpassingen op een ander aggregatieniveau zijn berekend, met name op ondernemingsniveau, ontwikkelen de instellingen een methode om de AWA’s aan de relevante reeksen posities toe te wijzen. Door de toewijzingsmethode is rij 0040 de som van de rijen 0050 tot en met 0130 voor de kolommen 0010 tot en met 0100. Welke benadering ook wordt toegepast, de gerapporteerde informatie is op rijniveau zo samenhangend mogelijk, aangezien de verstrekte informatie op dit niveau zal worden vergeleken (AWA-bedragen, opwaartse onzekerheid, reëlewaardebedragen en eventuele reëlewaardeaanpassingen). De overeenkomstig de artikelen 12 en 13 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering in de rijen 0050 en 0060 gerapporteerde AWA’s die begrepen zijn in de AWA’s in verband met onzekerheid van de marktprijzen, afwikkelingskosten en modelrisico, zoals omschreven in artikel 12, lid 2, en artikel 13, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering, worden in de uitsplitsing in de rijen 0090 tot en met 0130 buiten beschouwing gelaten. De diversificatievoordelen worden overeenkomstig artikel 9, lid 6, artikel 10, lid 7 en artikel 11, lid 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering gerapporteerd in rij 0140 en worden dus in de rijen 0040 tot en met 0130 buiten beschouwing gelaten. |
||
0050 |
WAARVAN: AWA IN VERBAND MET NIET-BENUTTE KREDIETSPREIDINGSWINSTEN Artikel 105, lid 10, van de VKV, artikel 12 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering De berekende totale AWA in verband met niet-benutte kredietspreidingswinsten („AVA on CVA”) en de toewijzing ervan tussen de AWA’s in verband met onzekerheid van de marktprijzen, afwikkelingskosten en modelrisico overeenkomstig artikel 12 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering. Kolom 0110: De totale AWA wordt louter ter informatie verstrekt, aangezien deze door de toewijzing ervan tussen de AWA’s in verband met onzekerheid van de marktprijzen, afwikkelingskosten en modelrisico — na inaanmerkingneming van de diversificatievoordelen — wordt opgenomen onder de respectieve AWA’s op categorieniveau. Kolommen 0130 en 0140: Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die zijn begrepen in de berekening van de AWA in verband met niet-benutte kredietspreidingswinsten. Voor de berekening van deze AWA mogen tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die exact overeenkomen en elkaar compenseren en die overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering van de berekening van de drempel worden uitgesloten, niet langer worden beschouwd als activa en passiva die exact overeenkomen en elkaar compenseren. |
||
0060 |
WAARVAN: AWA IN VERBAND MET BELEGGINGS- EN FINANCIERINGSKOSTEN Artikel 105, lid 10, van de VKV, artikel 17 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering De berekende totale AWA in verband met beleggings- en financieringskosten en de toewijzing ervan tussen de AWA’s in verband met onzekerheid van de marktprijzen, afwikkelingskosten en modelrisico overeenkomstig artikel 13 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering. Kolom 0110: De totale AWA wordt louter ter informatie verstrekt, aangezien deze door de toewijzing ervan tussen de AWA’s in verband met onzekerheid van de marktprijzen, afwikkelingskosten en modelrisico — na inaanmerkingneming van de diversificatievoordelen — wordt opgenomen onder de respectieve AWA’s op categorieniveau. Kolommen 0130 en 0140: Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die zijn begrepen in de berekening van de AWA in verband met beleggings- en financieringskosten. Voor de berekening van deze AWA mogen tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die exact overeenkomen en elkaar compenseren en die overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering van de berekening van de drempel worden uitgesloten, niet langer worden beschouwd als activa en passiva die exact overeenkomen en elkaar compenseren. |
||
0070 |
WAARVAN: AWA WAARVAN DE WAARDERING OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 9, LID 2, WORDT GEACHT EEN WAARDE VAN NUL TE HEBBEN Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die overeenkomt met de waarderingsblootstellingen waarvan de AWA overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering wordt geacht een waarde van nul te hebben. |
||
0080 |
WAARVAN: AWA WAARVAN DE WAARDERING OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 10, LID 2, EN ARTIKEL 10, LID 3, WORDT GEACHT EEN WAARDE VAN NUL TE HEBBEN Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die overeenkomt met de waarderingsblootstellingen waarvan de AWA overeenkomstig artikel 10, lid 2, of artikel 10, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering wordt geacht een waarde van nul te hebben. |
||
0090 |
|
||
0100 |
|
||
0110 |
|
||
0120 |
|
||
0130 |
|
||
0140 |
1.1.2 (-) Diversificatievoordelen Totaal van de diversificatievoordelen. Som van de kolommen 0150 en 0160. |
||
0150 |
1.1.2.1 (-) Diversificatievoordeel berekend volgens methode 1 Voor de overeenkomstig artikel 9, lid 6, artikel 10, lid 7, en artikel 11, lid 6, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering volgens methode 1 geaggregeerde AWA-categorieën, het verschil tussen de som van de individuele AWA’s en de totale AWA op categorieniveau na correctie voor aggregatie. |
||
0160 |
1.1.2.2 (-) Diversificatievoordeel berekend volgens methode 2 Voor de overeenkomstig artikel 9, lid 6, artikel 10, lid 7, en artikel 11, lid 6, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering volgens methode 2 geaggregeerde AWA-categorieën, het verschil tussen de som van de individuele AWA’s en de totale AWA op categorieniveau na correctie voor aggregatie. |
||
0170 |
1.1.2.2* Pro-memoriepost: AWA’s vóór diversificatie verminderd met meer dan 90 % door diversificatie volgens methode 2 Volgens de terminologie van methode 2, de som van RW — PW voor alle waarderingsblootstellingen waarbij APWA < 10 % (RW — PW). |
||
0180 |
1.2 Portefeuilles berekend volgens de fall-backbenadering Artikel 7, lid 2, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering Voor overeenkomstig artikel 7, lid 2, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering aan de fall-backbenadering onderworpen portefeuilles wordt de totale AWA berekend als de som van de rijen 0190, 0200 en 0210. Relevante balansinformatie en andere contextuele informatie worden verstrekt in de kolommen 0130-0260. Een beschrijving van de posities en de reden waarom de artikelen 9 tot en met 17 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering niet konden worden toegepast, worden verstrekt in kolom 0270. |
||
0190 |
1.2.1 fall-backbenadering; 100 % niet-gerealiseerde winst Artikel 7, lid 2, onder b), i), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering |
||
0200 |
1.2.2 fall-backbenadering; 10 % notionele waarde Artikel 7, lid 2, onder b), ii), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering |
||
0210 |
1.2.3 fall-backbenadering; 25 % introductiewaarde Artikel 7, lid 2, onder b), iii), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering |
6.3. C 32.03 — PRUDENTE WAARDERING: AWA IN VERBAND MET MODELRISICO (PRUVAL 3)
6.3.1. Algemene opmerkingen
154f. |
Deze template moet alleen worden ingevuld door instellingen die de in artikel 4, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering bedoelde drempel op hun niveau overschrijden. instellingen die behoren tot een groep die de drempel op geconsolideerde basis overschrijdt, moeten deze template alleen rapporteren wanneer zij ook op hun niveau de drempel overschrijden. |
154 g. |
Deze template wordt gebruikt om bijzonderheden te rapporteren van de 20 belangrijkste individuele AWA’s in verband met modelrisico volgens het AWA-bedrag dat bijdraagt aan de overeenkomstig artikel 11 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering berekende totale AWA in verband met modelrisico op categorieniveau. Deze informatie komt overeen met de in kolom 0050 van template C 32.02 gerapporteerde informatie. |
154h. |
De 20 belangrijkste individuele AWA’s in verband met modelrisico, en de overeenkomstige productinformatie, worden gerapporteerd in dalende volgorde, te beginnen bij de grootste individuele AWA in verband met modelrisico. |
154i. |
Voor de rapportage van de producten die overeenkomen met deze belangrijkste individuele AWA’s in verband met modelrisico wordt de in artikel 19, lid 3, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering vereiste inventarisatie van producten gebruikt. |
154j. |
Wanneer de producten voldoende homogeen zijn wat betreft het waarderingsmodel en de AWA in verband met modelrisico, worden ze samengevoegd en op één lijn getoond opdat in deze template de totale AWA in verband met modelrisico op categorieniveau van de instelling maximaal zou worden weergegeven. |
6.3.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|||||||
0005 |
RANG De rang is een identificatiecode van een rij en is uniek voor elke rij in de tabel. Hij volgt de numerieke volgorde 1, 2, 3 enz., waarbij de hoogste individuele AWA in verband met modelrisico rang 1 krijg, de op een na hoogste rang 2 enz. |
||||||
0010 |
MODEL Interne (alfanumerieke) naam van het model waarmee de instelling het model identificeert. |
||||||
0020 |
RISICOCATEGORIE De risicocategorie (rente, valuta’s, krediet, aandelen, grondstoffen) die het product of de productgroep het beste kenmerkt en waarvoor de waardeaanpassing in verband met modelrisico wordt uitgevoerd. Instellingen rapporteren de volgende codes: IR — rente FX — valuta’s CR — krediet EQ — aandelen CO — grondstoffen |
||||||
0030 |
PRODUCT Interne (alfanumerieke) naam van het product of de productgroep, overeenkomstig de op grond van artikel 19, lid 3, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering vereiste inventarisatie van producten, waarvoor de waardering met gebruikmaking van het model is uitgevoerd. |
||||||
0040 |
WAARNEEMBAARHEID Aantal prijswaarnemingen voor het product of de productgroep tijdens de afgelopen twaalf maanden die aan elk van de volgende criteria voldoen:
Instellingen rapporteren een van de volgende waarden: „none” (geen), „1-6”, „6-24”, „24-100”, „100+”. |
||||||
0050 |
AWA IN VERBAND MET MODELRISICO Artikel 11, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering Individuele AWA in verband met modelrisico vóór diversificatievoordelen, maar in voorkomend geval na verrekening van portefeuilles. |
||||||
0060 |
WAARVAN: VOLGENS DE OP DESKUNDIGENOPINIES GEBASEERDE BENADERING Bedragen in kolom 0050 die zijn berekend volgens de op deskundigenopinies gebaseerde benadering, zoals omschreven in artikel 11, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering. |
||||||
0070 |
WAARVAN: GEAGGREGEERD VOLGENS METHODE 2 Bedragen in kolom 0050 die zijn geaggregeerd volgens methode 2 van de bijlage bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering. Dit stemt overeen met RW — PW in de terminologie van de bijlage. |
||||||
0080 |
GEAGGREGEERDE AWA BEREKEND VOLGENS METHODE 2 De bijdrage aan de overeenkomstig artikel 11, lid 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering berekende totale AWA in verband met modelrisico op categorieniveau, van volgens methode 2 van de bijlage bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering geaggregeerde individuele AWA’s in verband met modelrisico. Dit komt overeen met APWA in de terminologie van de bijlage. |
||||||
0090-0100 |
TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA EN PASSIVA Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die volgens het in kolom 0010 gerapporteerde model zijn gewaardeerd, zoals vermeld in de jaarrekening conform het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving. |
||||||
0090 |
TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE ACTIVA Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde activa die volgens het in kolom 0010 gerapporteerde model zijn gewaardeerd, zoals vermeld in de jaarrekening conform het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving. |
||||||
0100 |
TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE PASSIVA Absolute waarde van tegen reële waarde gewaardeerde passiva die volgens het in kolom 0010 gerapporteerde model zijn gewaardeerd, zoals vermeld in de jaarrekening conform het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving. |
||||||
0110 |
IPV-VERSCHIL (OUTPUT TESTING) De som van niet-gecorrigeerde verschillen („IPV-verschil”) berekend aan het einde van de maand die het dichtst ligt bij de rapportagedatum, bij de onafhankelijke prijsverificatie overeenkomstig artikel 105, lid 8, van de VKV, met betrekking tot de beste beschikbare onafhankelijke gegevens voor het overeenkomstige product of de overeenkomstige productgroep. Niet-gecorrigeerde verschillen verwijzen naar niet-gecorrigeerde verschillen tussen de door het handelssysteem gegenereerde waarderingen en de waarderingen die tijdens het maandelijkse IPV-proces worden gevormd. In de berekening van het IPV-verschil worden geen gecorrigeerde verschillen in de boeken en bescheiden van de instelling voor de einddatum van de relevante maand opgenomen. Alleen resultaten die zijn gekalibreerd op basis van prijzen van instrumenten die aan hetzelfde product zouden worden gekoppeld (output testing), worden hier opgenomen. De resultaten van input testing op basis van inputs van marktgegevens die getest zijn tegen niveaus die op basis van verschillende producten zijn gekalibreerd, mogen niet worden opgenomen. |
||||||
0120 |
IPV-DEKKING (OUTPUT TESTING) Het percentage van die posities die aan het model worden gekoppeld, gewogen naar AWA in verband met modelrisico, dat gedekt is door de in kolom 0110 opgegeven resultaten van de output IPV-testing. |
||||||
0130-0140 |
REËLEWAARDEAANPASSINGEN Reëlewaardeaanpassingen als gedefinieerd in de kolommen 0190 en 0240 van template C 32.02 die zijn toegepast op de posities die aan het model in kolom 0010 zijn gekoppeld. |
||||||
0150 |
WINST EN VERLIES BIJ EERSTE OPNAME Aanpassingen als gedefinieerd in kolom 0260 van template C 32.02 die zijn toegepast op de posities die aan het model in kolom 0010 zijn gerelateerd. |
6.4 C 32.04 — PRUDENTE WAARDERING: AWA IN VERBAND MET GECONCENTREERDE POSITIES (PRUVAL 4)
6.4.1. Algemene opmerkingen
154k. |
Deze template wordt alleen ingevuld door instellingen die de in artikel 4, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering bedoelde drempel op hun niveau overschrijden. instellingen die behoren tot een groep die de drempel op geconsolideerde basis overschrijdt, rapporteren deze template wanneer zij ook op hun niveau de drempel overschrijden. |
154l. |
Deze template wordt gebruikt om bijzonderheden te rapporteren van de 20 belangrijkste individuele AWA’s in verband met geconcentreerde risico’s volgens het AWA-bedrag dat bijdraagt aan de overeenkomstig artikel 14 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering berekende totale AWA in verband met geconcentreerde posities op categorieniveau. Deze informatie komt overeen met de in kolom 0070 van template C 32.02 gerapporteerde informatie. |
154 m. |
De 20 belangrijkste individuele AWA’s in verband met geconcentreerde posities, en de overeenkomstige productinformatie, worden gerapporteerd in dalende volgorde, te beginnen bij de grootste individuele AWA in verband met geconcentreerde posities. |
154n. |
Voor de rapportage van de producten die overeenkomen met deze belangrijkste individuele AWA’s in verband met geconcentreerde posities wordt de in artikel 19, lid 3, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering vereiste inventarisatie van producten gebruikt. |
154o. |
Posities die homogeen zijn wat betreft de methode voor de berekening van de AWA, worden waar mogelijk geaggregeerd om de dekking van deze template te maximaliseren. |
6.4.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
0005 |
RANG De rang is een identificatiecode van een rij en is uniek voor elke rij in de tabel. Hij volgt de numerieke volgorde 1, 2, 3 enz., waarbij de hoogste individuele AWA in verband met geconcentreerde posities rang 1 krijg, de op een na hoogste rang 2 enz. |
0010 |
RISICOCATEGORIE De risicocategorie (rente, valuta’s, krediet, aandelen, grondstoffen) die de positie het beste kenmerkt. Instellingen rapporteren de volgende codes: IR — Rente FX — Valuta’s CR — Krediet EQ — Aandelen CO — Grondstoffen |
0020 |
PRODUCT Interne naam van het product of de productgroep, overeenkomstig de op grond van artikel 19, lid 3, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering vereiste inventarisatie van producten. |
0030 |
ONDERLIGGENDE Interne naam van het onderliggende, of de onderliggenden, in geval van derivaten of van de instrumenten ingeval het geen derivaten betreft. |
0040 |
OMVANG GECONCENTREERDE POSITIE Omvang van de overeenkomstig artikel 14, lid 1, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering vastgestelde individuele geconcentreerde waarderingspositie, uitgedrukt in de in kolom 0050 beschreven eenheid. |
0050 |
MAATSTAF VAN OMVANG Eenheid van de maatstaf van omvang die intern wordt gebruikt bij de vaststelling van de geconcentreerde waarderingspositie om de in kolom 0040 bedoelde omvang van de geconcentreerde positie te berekenen. Rapporteer bij posities in obligaties of aandelen de voor intern risicobeheer gebruikte eenheid, bv. „aantal obligaties”, „aantal aandelen” of „marktwaarde”. Rapporteer bij posities in derivaten de voor intern risicobeheer gebruikte eenheid, bv. „PV01; EUR per 1 basispunt van parallelle verplaatsing van de rentecurve”. |
0060 |
MARKTWAARDE Marktwaarde van de positie. |
0070 |
PRUDENTE AFWIKKELINGSPERIODE De prudente afwikkelingsperiode in overeenkomstig artikel 14, lid 1, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering geraamd aantal dagen. |
0080 |
AWA IN VERBAND MET GECONCENTREERDE POSITIES De overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering berekende AWA in verband met geconcentreerde posities voor de desbetreffende individuele geconcentreerde waarderingspositie. |
0090 |
REËLEWAARDEAANPASSING VOOR GECONCENTREERDE POSITIE Het bedrag van alle toegepaste reëlewaardeaanpassingen om weer te geven dat de door de instelling aangehouden geaggregeerde positie groter is dan het normale verhandelde volume of groter is dan de omvang van de posities waarop de voor het kalibreren van de prijs gebruikte waarneembare noteringen of transacties of door het waarderingsmodel gebruikte inputs zijn gebaseerd. Het gerapporteerde bedrag komt overeen met het bedrag dat op de desbetreffende individuele geconcentreerde waarderingspostie is toegepast. |
0100 |
IPV-VERSCHIL De som van niet-gecorrigeerde verschillen („IPV-verschil”) berekend aan het einde van de maand die het dichtst ligt bij de rapportagedatum, bij de onafhankelijke prijsverificatie overeenkomstig artikel 105, lid 8, van de VKV, met betrekking tot de beste beschikbare onafhankelijke gegevens voor de betrokken individuele geconcentreerde waarderingspositie. Niet-gecorrigeerde verschillen verwijzen naar niet-gecorrigeerde verschillen tussen de door het handelssysteem gegenereerde waarderingen en de waarderingen die tijdens het maandelijkse IPV-proces worden gevormd. In de berekening van het IPV-verschil worden geen gecorrigeerde verschillen in de boeken en bescheiden van de instelling voor de einddatum van de relevante maand opgenomen. |
7. C 33.00 — BLOOTSTELLINGEN MET BETREKKING TOT OVERHEDEN (GOV)
7.1. ALGEMENE OPMERKINGEN
155. |
De informatie voor template C 33.00 bestrijkt alle blootstellingen met betrekking tot „Overheden” in de zin van punt 42, onder b), van bijlage V. |
156. |
Blootstellingen aan „Overheden” worden overeenkomstig de artikelen 112 en 147 van de VKV opgenomen in verschillende blootstellingscategorieën, zoals nader uitgewerkt door de instructies voor het invullen van de templates C 07.00, C 08.01 en C 08.02. |
157. |
Tabel 2 (standaardbenadering) en tabel 3 (interneratingbenadering), opgenomen in deel 3 van bijlage 5, wordt nageleefd voor het koppelen van in het kader van de VKV voor het berekenen van kapitaalvereisten gebruikte blootstellingscategorieën aan de tegenpartijsector „Overheden”. |
158. |
Informatie wordt gerapporteerd voor de totale geaggregeerde blootstellingen (d.w.z. de som van alle landen waarin de bank blootstellingen aan overheden heeft) en voor elk land op grond van de vestigingsplaats van de tegenpartij op directeleningnemerbasis. |
159. |
De toewijzing van blootstellingen aan blootstellingsklassen of rechtsgebieden gebeurt zonder rekening te houden met kredietrisicolimiteringstechnieken en met name zonder rekening te houden met substitutie-effecten. Wel omvat de berekening van de blootstellingswaarden en risicogewogen posten voor elke blootstellingscategorie en elk rechtsgebied de impact van kredietrisicolimiteringstechnieken, daaronder begrepen substitutie-effecten. |
160. |
Voor het rapporteren van informatie over blootstellingen met betrekking tot „Overheden” volgens rechtsgebied van de vestigingsplaats van de onmiddellijke tegenpartij niet zijnde het nationale rechtsgebied van de rapporterende instelling gelden de drempels in artikel 5, onder b), punt 3, van deze verordening. |
7.2. TOEPASSINGSGEBIED VAN DE TEMPLATE BETREFFENDE BLOOTSTELLINGEN MET BETREKKING TOT „OVERHEDEN”
161. |
Het toepassingsgebied van de GOV-template omvat rechtstreekse blootstellingen met betrekking tot „Overheden” in de vorm van posten binnen en posten buiten de balanstelling en derivaten in de bank- en handelsportefeuille. Daarnaast wordt ook een pro-memoriepost gevraagd over indirecte blootstellingen in de vorm van met betrekking tot blootstellingen aan overheden verkochte kredietderivaten. |
162. |
Een blootstelling is een directe blootstelling wanneer de onmiddellijke tegenpartij een entiteit is die onder de definitie van „Overheden” valt. |
163. |
De template is verdeeld in twee delen. Het eerste deel is gebaseerd op een uitsplitsing van blootstelling naar risico, regelgevingsbenadering en blootstellingscategorieën, terwijl het tweede deel is gebaseerd op een uitsplitsing naar resterende looptijd. |
7.3. INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES
Kolommen |
Instructies |
010-260 |
DIRECTE BLOOTSTELLINGEN |
010-140 |
BLOOTSTELLINGEN BINNEN DE BALANSTELLING |
010 |
Totale brutoboekwaarde van niet-afgeleide financiële activa Totaal van de brutoboekwaarde, zoals bepaald in overeenstemming met punt 34 in bijlage V, deel 1, van niet-afgeleide financiële activa voor overheden, voor alle boekhoudkundige portefeuilles overeenkomstig IFRS of op Richtlijn 86/635/EEG (Richtlijn jaarrekening banken — BAD) gebaseerde nationale GAAP zoals omschreven in de punten 15 tot en met 22 in bijlage V, deel 1, en opgenomen in de kolommen 030 tot en met 120. Prudente waardeaanpassingen verminderen de brutoboekwaarde van tegen reële waarde gemeten blootstellingen in de handels- en niet-handelsportefeuille niet. |
020 |
Totale boekwaarde van niet-afgeleide financiële activa (na aftrek van shortposities) Totaal van de boekwaarde, zoals bepaald in overeenstemming met punt 27 in bijlage V, deel 1, van niet-afgeleide financiële activa voor overheden, voor alle boekhoudkundige portefeuilles overeenkomstig IFRS of op BAD gebaseerde nationale GAAP zoals omschreven in de punten 15 tot en met 22 in bijlage V, deel 1, en opgenomen in de kolommen 030 tot en met 120, na aftrek van shortposities. Wanneer de instelling een shortpositie heeft ingenomen, in dezelfde valuta, voor dezelfde resterende looptijd en voor dezelfde onmiddellijke tegenpartij, wordt de boekwaarde van de shortpositie gesaldeerd met de boekwaarde van de directe positie. Dit nettobedrag geldt als nul wanneer het een negatief bedrag is. De som van de kolommen 030 tot en met 120 minus kolom wordt gerapporteerd. Indien dit bedrag lager is dan nul, is het te rapporteren bedrag nul. |
030-120 |
NIET-AFGELEIDE FINANCIËLE ACTIVA VOLGENS BOEKHOUDKUNDIGE PORTEFEUILLES Totaal van de boekwaarde van niet-afgeleide financiële activa, zoals hierboven omschreven, voor overheden volgens boekhoudkundige portefeuille op grond van het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving. |
030 |
Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa IFRS 7.8(a)(ii); IFRS 9 bijlage A |
040 |
Financiële activa voor handelsdoeleinden Artikel 32-33 BAD; bijlage V. Deel 1.16; artikel 8, lid 1, onder a), van de jaarrekeningrichtlijn Alleen te rapporteren door instellingen die vallen onder nationale algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen (GAAP). |
050 |
Verplicht tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa voor niet-handelsdoeleinden met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies IFRS 7.8(a)(ii); IFRS 9.4.1.4 |
060 |
Financiële activa die als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies zijn aangewezen IFRS 7.8(a)(i); IFRS 9.4.1.5 en artikel 8, lid 1, onder a), en artikel 8, lid 6, van de jaarrekeningenrichtlijn. |
070 |
Niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies Artikel 36, lid 2, BAD; artikel 8, lid 1, onder a), van de jaarrekeningrichtlijn Alleen te rapporteren door instellingen die vallen onder nationale algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen (GAAP). |
080 |
Tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat IAS 7.8(d); IFRS 9.4.1.2A |
090 |
Niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in het eigen vermogen Artikel 8, lid 1, onder a), en artikel 8, lid 8, van de jaarrekeningrichtlijn Alleen te rapporteren door instellingen die vallen onder nationale algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen (GAAP). |
100 |
Financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs IFRS 7.8(f); IFRS 9.4.1.2; bijlage V. Deel 1.15 |
110 |
Niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die op basis van een kostprijsmethode zijn gewaardeerd Artikel 35 BAD; artikel 6, lid 1, punt i), en artikel 2, lid 8, van de jaarrekeningrichtlijn; bijlage V. Deel 1.16 Alleen te rapporteren door instellingen die vallen onder nationale algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen (GAAP). |
120 |
Overige niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden Artikel 37 BAD; Artikel 12, lid 7, van de jaarrekeningrichtlijn; bijlage V. Deel 1.16 Alleen te rapporteren door instellingen die vallen onder nationale algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen (GAAP). |
130 |
Shortposities Boekwaarde van shortposities, zoals omschreven in IFRS 9 BA7(b), wanneer de directe tegenpartij een overheid in de zin van punt 1 is. Shortposities ontstaan wanneer de instelling effecten verkoopt die zijn verworven via een omgekeerde retrocessieovereenkomst of zijn geleend in een effectenuitleentransactie, waarbij de directe tegenpartij een overheid is. De boekwaarde is de reële waarde van shortposities. Shortposities moeten worden gerapporteerd volgens resterend looptijdsegment, zoals omschreven in de rijen 170 tot en met 230, en volgens onmiddellijke tegenpartij. Shortposities zullen dan worden gebruikt voor het salderen met posities voor dezelfde resterende looptijd en onmiddellijke tegenpartij ten behoeve van de berekening van de kolommen 030 tot en met 120. |
140 |
Waarvan: Shortposities uit omgekeerde retrocessieovereenkomsten aangemerkt als aangehouden voor handelsdoeleinden of financiële activa voor handelsdoeleinden Boekwaarde van shortposities, zoals omschreven in IFRS 9 BA7(b), die ontstaan wanneer de instelling de effecten verkoopt die bij omgekeerde retrocessieovereenkomsten zijn verworven, waarvan de directe tegenpartij een overheid is, die zijn opgenomen in de boekhoudkundige portefeuilles aangehouden voor handelsdoeleinden of financiële activa voor handelsdoeleinden (kolommen 030 en 040). Shortposities die ontstaan wanneer de verkochte effecten werden geleend bij een effectenuitleentransactie, worden niet in deze kolom opgenomen. |
150 |
Geaccumuleerde bijzondere waardevermindering Totale bijzondere waardevermindering met betrekking tot niet-afgeleide financiële activa gerapporteerd in de kolommen 080 tot en met 120. [Bijlage V, deel 2, de punten 70 en 71] |
160 |
Geaccumuleerde bijzondere waardevermindering — waarvan: uit hoofde van tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat of uit hoofde van niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in het eigen vermogen Totale geaccumuleerde bijzondere waardevermindering met betrekking tot niet-afgeleide financiële activa gerapporteerd in de kolommen 080 en 090. |
170 |
Geaccumuleerde negatieve veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico’s Totale geaccumuleerde negatieve veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico in verband met posities gemeld in de kolommen 050, 060, 070, 080 en 090. [Bijlage V, deel 2, punt 69] |
180 |
Geaccumuleerde negatieve veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico’s — waarvan: uit hoofde van verplicht tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa voor niet-handelsdoeleinden met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies, financiële activa die als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies zijn aangewezen of uit hoofde van financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies Totale geaccumuleerde negatieve veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico in verband met posities gemeld in de kolommen 050, 060 en 070. Geaccumuleerde negatieve veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico’s — waarvan: |
190 |
Geaccumuleerde negatieve veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico’s — waarvan: uit hoofde van tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat of uit hoofde van niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in het eigen vermogen Totale geaccumuleerde negatieve veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico in verband met posities gemeld in de kolommen 080 en 090. |
200-230 |
DERIVATEN Directe afgeleide posities worden gerapporteerd in de kolommen 200 tot 230. Zie, voor de rapportage van derivaten onderworpen aan kapitaalvereisten voor zowel tegenpartijkredietrisico als marktrisico, de instructies voor uitsplitsing in rijen. |
200-210 |
Derivaten met een positieve reële waarde Alle afgeleide instrumenten met een overheid als tegenpartij met een positieve reële waarde voor de instelling op de rapportagedatum, ongeacht of deze worden gebruikt bij een kwalificerende afdekkingsrelatie, worden aangehouden voor handelsdoeleinden of in de handelsportefeuille worden opgenomen overeenkomstig IFRS of op BAD gebaseerde nationale GAAP. Voor economische afdekking gebruikte derivaten worden hier gerapporteerd wanneer ze zijn opgenomen in de boekhoudkundige handelsportefeuille of in de voor handelsdoeleinden aangehouden boekhoudkundige portefeuille (bijlage V, deel 2, punten 120, 124, 125 en 137 tot en met 140). |
200 |
Derivaten met een positieve reële waarde: Boekwaarde Boekwaarde van de administratief als financiële activa verwerkte activa op de rapportagereferentiedatum. Overeenkomstig op BAD gebaseerde nationale GAAP omvatten de in deze kolommen te rapporteren derivaten de afgeleide instrumenten gewaardeerd tegen kostprijs of volgens de minimumwaarderingsregel (LOCOM) opgenomen in de handelsportefeuille of aangewezen als afdekkingsinstrumenten. |
210 |
Derivaten met een positieve reële waarde: Notionele waarde Overeenkomstig IFRS en op BAD gebaseerde nationale GAAP, notionele waarde, zoals omschreven in bijlage V, deel 2, de punten 133, 134 en 135, van alle op de rapportagerefentiedatum afgesloten en nog niet afgewikkelde derivatencontracten waarvan de tegenpartij een overheid is, in de zin van punt 1 hierboven, wanneer de reële waarde ervan op de rapportagerefentiedatum positief is voor de instelling. |
220-230 |
Derivaten met een negatieve reële waarde Alle afgeleide instrumenten met een overheid als tegenpartij met een voor de instelling negatieve reële waarde op de rapportagereferentiedatum, ongeacht of deze worden gebruikt bij een kwalificerende afdekkingsrelatie, worden aangehouden voor handelsdoeleinden of in de handelsportefeuille worden opgenomen overeenkomstig IFRS en op BAD gebaseerde nationale GAAP. Voor economische afdekking gebruikte derivaten worden hier gerapporteerd wanneer ze zijn opgenomen in de boekhoudkundige handelsportefeuille of in de voor handelsdoeleinden aangehouden boekhoudkundige portefeuille (bijlage V, deel 2, punten 120, 124, 125 en 137 tot en met 140). |
220 |
Derivaten met een negatieve reële waarde: Boekwaarde Boekwaarde van de derivaten administratief verwerkt als financiële verplichtingen op de rapportagereferentiedatum. Overeenkomstig op BAD gebaseerde nationale GAAP omvatten de in deze kolommen te rapporteren derivaten de afgeleide instrumenten gewaardeerd tegen kostprijs of volgens de minimumwaarderingsregel (LOCOM) opgenomen in de handelsportefeuille of aangewezen als afdekkingsinstrumenten. |
230 |
Derivaten met een negatieve reële waarde: Notionele waarde Overeenkomstig IFRS en op BAD gebaseerde nationale GAAP, notionele waarde, zoals omschreven in bijlage V, deel 2, de punten 133, 134 en 135, van alle op de refentiedatum afgesloten en nog niet afgewikkelde derivatencontracten waarvan de tegenpartij een overheid is, in de zin van punt 1 hierboven, wanneer de reële waarde ervan negatief is voor de instelling. |
240-260 |
BLOOTSTELLINGEN BUITEN DE BALANSTELLING |
240 |
Nominaal bedrag Wanneer de directe tegenpartij van de post buiten de balanstelling een overheid is in de zin van punt 1 hierboven, het nominale bedrag van de toezeggingen en financiële garanties die overeenkomstig IFRS of op BAD gebaseerde nationale GAAP niet als een derivaat worden beschouwd (bijlage V, deel 2, punten 102-119). Overeenkomstig bijlage V, deel 1, punten 43 en 44, is de overheid de directe tegenpartij: a) bij een afgegeven financiële garantie, wanneer zij de directe tegenpartij van het gegarandeerde schuldinstrument is, en b) bij toegezegde leningen en overige gedane toezeggingen wanneer zij de tegenpartij is wier kredietrisico door de rapporterende instelling is overgenomen. |
250 |
Voorzieningen BAD artikel 4 — Passiva, punt 6, c), Posten buiten de balanstelling, artikel 27, punt 11, artikel 28, punt 8, artikel 33; IFRS 9.4.2.1(c)(ii), (d)(ii), 9.5.5.20; IAS 37; IFRS 4; bijlage V deel 2.11. Voorzieningen voor alle blootstellingen buiten de balanstelling, ongeacht hoe deze worden gemeten, behalve voor de blootstellingen tegen reële waarde gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies in overeenstemming met IFRS 9. Overeenkomstig IFRS moet de bijzondere waardevermindering van een toegezegde lening in kolom 150 worden gerapporteerd wanneer de instelling de verwachte kredietverliezen in verband met het opgenomen en niet-opgenomen bedrag van het schuldinstrument niet kan identificeren. Ingeval de gecombineerde verwachte kredietverliezen voor dat financiële instrument hoger uitvallen dan de brutoboekwaarde van de leningcomponent van het instrument, wordt het resterende saldo van de verwachte kredietverliezen als een voorziening gerapporteerd in kolom 250. |
260 |
Geaccumuleerde negatieve veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico’s Voor de posten buiten de balanstelling tegen reële waarde gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies in overeenstemming met IFRS 9, de geaccumuleerde negatieve veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico’s (bijlage V, deel 2, punt 110). |
270-280 |
Pro-memoriepost: kredietderivaten verkocht met betrekking tot blootstellingen aan overheden Kredietderivaten die niet voldoen aan de definitie van financiële garanties die de rapporterende instelling heeft afgesloten met tegenpartijen niet zijnde overheden en waarvan de referentieblootstelling een overheid is, moeten worden gerapporteerd. Deze kolommen worden niet gerapporteerd voor blootstellingen uitgesplitst naar risico, regelgevingsbenadering en blootstellingscategorieën (de rijen 020 tot 160). De in dit deel gerapporteerde blootstellingen worden niet in aanmerking genomen bij de berekening van de blootstellingswaarde en risicogewogen posten (de kolommen 290 en 300) die uitsluitend op directe blootstellingen is gebaseerd. |
270 |
Derivaten met een positieve reële waarde — Boekwaarde De totale gerapporteerde boekwaarde van de met betrekking tot blootstellingen aan overheden verkochte kredietderivaten die voor de instelling op de rapportagerefentiedatum een positieve reële waarde hebben, zonder rekening te houden met prudente waardeaanpassingen. Voor derivaten onder IFRS is de in deze kolom te rapporteren waarde de boekwaarde van de derivaten die op de rapportagedatum financiële activa zijn. Voor derivaten onder op BAD gebaseerde nationale GAAP is de in deze kolom te rapporteren waarde de reële waarde van de derivaten met een positieve reële waarde op de rapportagerefentiedatum, ongeacht hoe deze administratief zijn verwerkt. |
280 |
Derivaten met een negatieve reële waarde — Boekwaarde De totale gerapporteerde boekwaarde van de met betrekking tot blootstellingen aan overheden verkochte kredietderivaten die voor de instelling op de rapportagerefentiedatum een negatieve reële waarde hebben, zonder rekening te houden met prudente waardeaanpassingen. Voor derivaten onder IFRS is de in deze kolom te rapporteren waarde de boekwaarde van de derivaten die op de rapportagedatum financiële verplichtingen zijn. Voor derivaten onder op BAD gebaseerde nationale GAAP is de in deze kolom te rapporteren waarde de reële waarde van de derivaten met een negatieve reële waarde op de rapportagerefentiedatum, ongeacht hoe deze administratief zijn verwerkt. |
290 |
Blootstellingswaarde Blootstellingswaarde voor blootstellingen die aan het kredietrisicokader zijn onderworpen. Voor blootstellingen in het kader van de standaardbenadering (SA): zie artikel 111 van de VKV. Voor blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering (IRB): zie artikel 166 en artikel 230, lid 1, tweede zin, van de VKV. Zie, voor de rapportage van derivaten onderworpen aan kapitaalvereisten voor zowel tegenpartijkredietrisico als marktrisico, de instructies voor uitsplitsing in rijen. |
300 |
Risicogewogen posten Risicogewogen posten voor blootstellingen die aan het kredietrisicokader zijn onderworpen. Voor blootstellingen in het kader van de standaardbenadering (SA): zie artikel 113, leden 1 tot en met 5, van de VKV. Voor blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering (IRB): zie artikel 153, leden 1 en 3, van de VKV. Zie, voor de rapportage van onder artikel 271 van de VKV vallende directe blootstellingen die onderworpen zijn aan eigenvermogensvereisten voor zowel tegenpartijkredietrisico als marktrisico, de instructies voor uitsplitsing in rijen. |
Rijen |
Instructies |
||||||||||||||
UITSPLITSING VAN BLOOTSTELLINGEN NAAR REGELGEVINGSBENADERING |
|||||||||||||||
010 |
Totale blootstellingen Totaal van de blootstellingen aan overheden, in de zin van punt 1. |
||||||||||||||
020-155 |
Blootstelling volgens het kredietrisicokader Totaal van de blootstellingen aan overheden die naar risico worden gewogen in overeenstemming met deel 3, titel II, van de VKV. Blootstellingen volgens het kredietrisicokader omvatten blootstellingen als gevolg van zowel de niet-handelsportefeuille als de handelsportefeuille onderworpen aan een kapitaalvereiste voor tegenpartijkredietrisico. Onder artikel 271 van de VKV vallende directe blootstellingen die onderworpen zijn aan eigenvermogensvereisten voor zowel tegenpartijkredietrisico als marktrisico, worden zowel gerapporteerd in de rijen voor kredietrisico (rijen 020 tot en met 150) als in de rij voor marktrisico (rij 160): de blootstellingen als gevolg van tegenpartijkredietrisico worden gerapporteerd in de rijen voor kredietrisico, terwijl de blootstellingen als gevolg van marktrisico worden gerapporteerd in de rij voor marktrisico. |
||||||||||||||
030 |
Standaardbenadering Blootstellingen aan overheden die naar risico worden gewogen in overeenstemming met deel drie, titel II, hoofdstuk 2, van de VKV, met inbegrip van blootstellingen uit de niet-handelsportefeuille waarvoor de risicoweging in overeenstemming met dat hoofdstuk het tegenpartijkredietrisico ondervangt. |
||||||||||||||
040 |
Centrale overheden Blootstellingen aan overheden die centrale overheden zijn. Deze blootstellingen worden toegewezen aan de blootstellingscategorie „Centrale overheden of centrale banken” in overeenstemming met de artikelen 112 en 114 van de VKV, zoals gespecificeerd door de instructies voor template C 07.00, met uitzondering van de specificaties voor de overheveling van blootstellingen aan overheden naar andere blootstellingscategorieën als gevolg van de toepassing van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling, die niet van toepassing zijn. |
||||||||||||||
050 |
Regionale of lokale overheden Blootstellingen aan overheden die regionale of lokale overheden zijn. Deze blootstellingen worden toegewezen aan de blootstellingscategorie „Regionale of lokale overheden” in overeenstemming met de artikelen 112 en 115 van de VKV, zoals gespecificeerd door de instructies voor template C 07.00, met uitzondering van de specificaties voor de overheveling van blootstellingen aan overheden naar andere blootstellingscategorieën als gevolg van de toepassing van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling, die niet van toepassing zijn. |
||||||||||||||
060 |
Publiekrechtelijke lichamen Blootstellingen aan overheden die publiekrechtelijke lichamen zijn. Deze blootstellingen worden toegewezen aan de blootstellingscategorie „Publiekrechtelijke lichamen” in overeenstemming met de artikelen 112 en 116 van de VKV, zoals gespecificeerd door de instructies voor template C 07.00, met uitzondering van de specificaties voor de overheveling van blootstellingen aan overheden naar andere blootstellingscategorieën als gevolg van de toepassing van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling, die niet van toepassing zijn. |
||||||||||||||
070 |
Internationale organisaties Blootstellingen aan overheden die internationale organisaties zijn. Deze blootstellingen worden toegewezen aan de blootstellingscategorie „Internationale organisaties” in overeenstemming met de artikelen 112 en 118 van de VKV, zoals gespecificeerd door de instructies voor template C 07.00, met uitzondering van de specificaties voor de overheveling van blootstellingen aan overheden naar andere blootstellingscategorieën als gevolg van de toepassing van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling, die niet van toepassing zijn. |
||||||||||||||
075 |
Overige blootstellingen aan overheden in het kader van de standaardbenadering Blootstellingen aan andere overheden dan deze in de rijen 040 tot en met 070 hierboven, die overeenkomstig artikel 112 van de VKV voor de berekening van de eigenvermogensvereisten worden toegewezen aan blootstellingscategorieën volgens de standaardbenadering. |
||||||||||||||
080 |
Interneratingbenadering Blootstellingen aan overheden die naar risico worden gewogen in overeenstemming met deel drie, titel II, hoofdstuk 3, van de VKV, met inbegrip van blootstellingen uit de niet-handelsportefeuille waarvoor de risicoweging in overeenstemming met dat hoofdstuk het tegenpartijkredietrisico ondervangt. |
||||||||||||||
090 |
Centrale overheden Blootstellingen aan overheden die centrale overheden zijn en die worden toegewezen aan de blootstellingscategorie „Centrale overheden en centrale banken” in overeenstemming met artikel 147, lid 3, onder a), van de VKV, zoals gespecificeerd door de instructies voor de templates C 08.01 en C 08.02, met uitzondering van de specificaties voor de overheveling van blootstellingen aan overheden naar andere blootstellingscategorieën als gevolg van de toepassing van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling, die niet van toepassing zijn. |
||||||||||||||
100 |
Regionale of lokale overheden [Centrale overheden en centrale banken] Blootstellingen aan overheden die regionale of lokale overheden zijn en die worden toegewezen aan de blootstellingscategorie „Centrale overheden en centrale banken” in overeenstemming met artikel 147, lid 3, onder a), van de VKV, zoals gespecificeerd door de instructies voor de templates C 08.01 en C 08.02, met uitzondering van de specificaties voor de overheveling van blootstellingen aan overheden naar andere blootstellingscategorieën als gevolg van de toepassing van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling, die niet van toepassing zijn. |
||||||||||||||
110 |
Regionale of lokale overheden [Instellingen] Blootstellingen aan overheden die regionale of lokale overheden zijn en die worden toegewezen aan de blootstellingscategorie „Instellingen” in overeenstemming met artikel 147, lid 4, onder a), van de VKV, zoals gespecificeerd door de instructies voor de templates C 08.01 en C 08.02, met uitzondering van de specificaties voor de overheveling van blootstellingen aan overheden naar andere blootstellingscategorieën als gevolg van de toepassing van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling, die niet van toepassing zijn. |
||||||||||||||
120 |
Publiekrechtelijke lichamen [Centrale overheden en centrale banken] Blootstellingen aan overheden die publiekrechtelijke lichamen zijn in de zin van artikel 4, lid 1, punt 8, van de VKV en die worden toegewezen aan de blootstellingscategorie „Centrale overheden en centrale banken” in overeenstemming met artikel 147, lid 3, onder a), van de VKV, zoals gespecificeerd door de instructies voor de templates C 08.01 en C 08.02, met uitzondering van de specificaties voor de overheveling van blootstellingen aan overheden naar andere blootstellingscategorieën als gevolg van de toepassing van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling, die niet van toepassing zijn. |
||||||||||||||
130 |
Publiekrechtelijke lichamen [Instellingen] Blootstellingen aan overheden die publiekrechtelijke lichamen zijn in de zin van artikel 4, lid 1, punt 8, van de VKV en die worden toegewezen aan de blootstellingscategorie „Instellingen” in overeenstemming met de artikel 147, lid 4, onder b), van de VKV, zoals gespecificeerd door de instructies voor de templates C 08.01 en C 08.02, met uitzondering van de specificaties voor de overheveling van blootstellingen aan overheden naar andere blootstellingscategorieën als gevolg van de toepassing van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling, die niet van toepassing zijn. |
||||||||||||||
140 |
Internationale organisaties [Centrale overheden en centrale banken] Blootstellingen aan overheden die internationale organisaties zijn en die worden toegewezen aan de blootstellingscategorie „Centrale overheden en centrale banken” in overeenstemming met artikel 147, lid 3, onder c), van de VKV, zoals gespecificeerd door de instructies voor de templates C 08.01 en C 08.02, met uitzondering van de specificaties voor de overheveling van blootstellingen aan overheden naar andere blootstellingscategorieën als gevolg van de toepassing van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling, die niet van toepassing zijn. |
||||||||||||||
155 |
Overige blootstellingen aan overheden in het kader van de interneratingbenadering Blootstellingen aan andere overheden dan deze in de rijen 090 tot en met 140 hierboven, die overeenkomstig artikel 147 van de VKV voor de berekening van de eigenvermogensvereisten worden toegewezen aan blootstellingscategorieën volgens de interneratingbenadering. |
||||||||||||||
160 |
Blootstellingen onderworpen aan marktrisico Blootstellingen aan marktrisico betreffen posities waarvoor de eigenvermogensvereisten worden berekend overeenkomstig deel 3, titel IV, van de VKV. Onder artikel 271 van de VKV vallende directe blootstellingen die onderworpen zijn aan eigenvermogensvereisten voor zowel tegenpartijkredietrisico als marktrisico, worden zowel gerapporteerd in de rijen voor kredietrisico (rijen 020 tot en met 150) als in de rij voor marktrisico (rij 160): de blootstelling als gevolg van tegenpartijkredietrisico wordt gerapporteerd in de rijen voor kredietrisico, terwijl de blootstelling als gevolg van marktrisico wordt gerapporteerd in de rij voor marktrisico. |
||||||||||||||
170-230 |
UITSPLITSING VAN BLOOTSTELLINGEN NAAR RESTERENDE LOOPTIJD De resterende looptijd wordt berekend in dagen tussen de contractuele vervaldatum en de rapportagerefentiedatum voor alle posities. Blootstellingen aan overheden worden uitgesplitst naar resterende looptijd en ingedeeld in de onderstaande segmenten:
|
(1) De gegevens die in deze template van de instellingen gevraagd worden, moeten op geaccumuleerde basis worden verstrekt voor het kalenderjaar of rapport (d.w.z. vanaf 1 januari van het lopende jaar).
(2) „Zelfstandige instellingen” maken geen deel uit van een groep en worden niet geconsolideerd in het land waar zij ook onderworpen zijn aan eigenvermogensvereisten.
BIJLAGE III
„BIJLAGE V
RAPPORTAGE VAN FINANCIËLE INFORMATIE
Inhoudsopgave
ALGEMENE INSTRUCTIES | 337 |
1. |
Referenties | 337 |
2. |
Conventies | 338 |
3. |
Consolidatie | 340 |
4. |
Boekhoudkundige portefeuilles van financiële instrumenten | 340 |
4.1. |
Financiële activa | 340 |
4.2. |
Financiële verplichtingen | 341 |
5. |
Financiële instrumenten | 342 |
5.1. |
Financiële activa | 342 |
5.2. |
Brutoboekwaarde | 342 |
5.3. |
Financiële verplichtingen | 343 |
6. |
Uitsplitsing naar tegenpartij | 343 |
INSTRUCTIES MET BETREKKING TOT DE TEMPLATES | 345 |
1. |
Balans | 345 |
1.1. |
Activa (1.1) | 345 |
1.2. |
Verplichtingen (1.2) | 345 |
1.3. |
Eigen vermogen (1.3) | 346 |
2. |
Winst-en-verliesrekening (2) | 347 |
3. |
Overzicht van het totaalresultaat (3) | 350 |
4. |
Uitsplitsing van financiële activa naar instrument en naar sector van de tegenpartij (4) | 351 |
5. |
Uitsplitsing van leningen en voorschotten voor niet-handelsdoeleinden naar product (5) | 353 |
6. |
Uitsplitsing van leningen en voorschotten voor niet-handelsdoeleinden aan niet-financiële vennootschappen naar NACE-code (6) | 354 |
7. |
Aan bijzondere waardevermindering onderhevige financiële activa die achterstallig zijn (7) | 354 |
8. |
Uitsplitsing van financiële verplichtingen (8) | 355 |
9. |
Toegezegde leningen, financiële garanties en overige toezeggingen (9) | 355 |
10. |
Derivaten en hedge accounting (10 en 11) | 358 |
10.1. |
Indeling van derivaten naar soort risico | 358 |
10.2. |
Voor derivaten te rapporteren bedragen | 359 |
10.3. |
Als „economische afdekkingen” geclassificeerde derivaten | 360 |
10.4. |
Uitsplitsing van derivaten naar sector van de tegenpartij | 361 |
10.5. |
Hedge accounting volgens de nationale GAAP (11.2) | 361 |
10.6. |
Te rapporteren bedrag voor niet-afgeleide afdekkingsinstrumenten (11.3 en 11.3.1) | 361 |
10.7. |
Afgedekte posities bij reëlewaardeafdekkingen (11.4) | 361 |
11. |
Wijzigingen in voorzieningen voor kredietverliezen (12) | 362 |
11.1. |
Wijzigingen in voorzieningen voor kredietverliezen en bijzondere waardevermindering van eigenvermogensinstrumenten overeenkomstig de op de BAD gebaseerde nationale GAAP (12.0) | 362 |
11.2. |
Wijzigingen in voorzieningen voor kredietverliezen overeenkomstig de IFRS (12.1) | 362 |
11.3. |
Overboekingen tussen bijzonderewaardeverminderingsfasen (weergave op brutobasis) (12.2) | 364 |
12. |
Ontvangen zekerheden en garanties (13) | 365 |
12.1. |
Uitsplitsing van zekerheden en garanties naar leningen en voorschotten anders dan voor handelsdoeleinden aangehouden(13.1) | 365 |
12.2. |
Zekerheden die zijn verkregen door uitwinning gedurende het tijdvak [aangehouden op de rapportagedatum] (13.2) | 365 |
12.3. |
Zekerheden die zijn verkregen door uitwinning [materiële activa] geaccumuleerd (13.3) | 365 |
13. |
Reëlewaardehiërarchie: tegen reële waarde gewaardeerde financiële instrumenten (14) | 365 |
14. |
Verwijdering uit de balans en financiële verplichtingen in verband met overgedragen financiële activa (15) | 366 |
15. |
Uitsplitsing van geselecteerde posten in de winst- en verliesrekening (16) | 366 |
15.1. |
Rentebaten en -lasten naar instrument en naar sector van de tegenpartij (16.1) | 366 |
15.2. |
Winsten of verliezen bij verwijdering uit de balans van financiële activa en verplichtingen die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies, naar instrument (16.2) | 367 |
15.3. |
Winsten of verliezen uit hoofde van financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden en financiële activa voor handelsdoeleinden en financiële verplichtingen voor handelsdoeleinden naar instrument (16.3) | 367 |
15.4. |
Winsten of verliezen uit hoofde van financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden en financiële activa voor handelsdoeleinden en financiële verplichtingen voor handelsdoeleinden naar risico (16.4) | 368 |
15.5. |
Winsten of verliezen op verplicht tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa voor niet-handelsdoeleinden met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies, naar instrument (16.4.1) | 368 |
15.6. |
Winsten of verliezen op financiële activa en verplichtingen die als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies zijn aangewezen, naar instrument (16.5) | 368 |
15.7. |
Winsten of verliezen uit hoofde van hedge accounting (16.6) | 369 |
15.8. |
Bijzondere waardevermindering van niet-financiële activa (16.7) | 369 |
16. |
Aansluiting tussen de boekhoudkundige reikwijdte van de consolidatie en de reikwijdte van de consolidatie in het kader van de VKV (17) | 369 |
17. |
Niet-renderende blootstellingen (18) | 369 |
18. |
Respijtblootstellingen (19) | 373 |
19. |
Geografische uitsplitsing (20) | 376 |
19.1. |
Geografische uitsplitsing naar locatie van de activiteiten (20.1-20.3) | 376 |
19.2. |
Geografische uitsplitsing naar vestigingsplaats van de tegenpartij (20.4-20.7) | 376 |
20. |
Materiële en immateriële activa: activa die zijn onderworpen aan een operationele lease (21) | 377 |
21. |
Vermogensbeheer, bewaarneming en andere diensten (22) | 377 |
21.1. |
Baten en lasten uit hoofde van vergoedingen en provisies naar activiteit (22.1) | 377 |
21.2. |
Bij de verleende diensten betrokken activa (22.2) | 378 |
22. |
Belangen in niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten (30) | 379 |
23. |
Verbonden partijen (31) | 379 |
23.1. |
Verbonden partijen: te betalen bedragen aan en te ontvangen bedragen van (31.1) | 379 |
23.2. |
Verbonden partijen: baten en lasten uit hoofde van transacties met (31.2) | 380 |
24. |
Groepsstructuur (40) | 380 |
24.1. |
Groepsstructuur: „per entiteit” (40.1) | 380 |
24.2. |
Groepsstructuur: „per instrument” (40.2) | 381 |
25. |
Reële waarde (41) | 382 |
25.1. |
Reëlewaardehiërarchie: tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële instrumenten (41.1) | 382 |
25.2. |
Gebruik van de reëlewaardeoptie (41.2) | 382 |
26. |
Materiële en immateriële activa: boekwaarde volgens waarderingsmethode (42) | 382 |
27. |
Voorzieningen (43) | 382 |
28. |
Toegezegdpensioenregelingen en personeelsbeloningen (44) | 382 |
28.1. |
Componenten van netto-activa en -verplichtingen uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen (44.1) | 382 |
28.2. |
Verloop van de verplichtingen uit hoofde van toegezegde pensioenrechten (44.2) | 383 |
28.3. |
Pro-memorieposten [gerelateerd aan personeelslasten] (44.3) | 383 |
29. |
Uitsplitsing van geselecteerde posten in de winst- en verliesrekening (45) | 383 |
29.1. |
Winsten of verliezen op financiële activa en verplichtingen die als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies zijn aangewezen, naar boekhoudkundige portefeuille (45.1) | 383 |
29.2. |
Winsten of verliezen bij verwijdering uit de balans van niet-financiële activa (45.2) | 383 |
29.3. |
Overige bedrijfsbaten en -lasten (45.3) | 383 |
30. |
Mutatieoverzicht van het eigen vermogen(46) | 383 |
MAPPING VAN BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN EN TEGENPARTIJSECTOREN | 384 |
DEEL 1
ALGEMENE INSTRUCTIES
1. REFERENTIES
1. |
Deze bijlage bevat aanvullende instructies voor de templates voor financiële informatie („FINREP”) in de bijlagen III en IV bij deze verordening. Deze bijlage is een aanvulling op de instructies opgenomen in de vorm van referenties in de templates in de bijlagen III en IV. |
2. |
Instellingen die met de IFRS verenigbare nationale standaarden voor jaarrekeningen („verenigbare nationale GAAP”) gebruiken, passen de gemeenschappelijke en de IFRS-instructies in deze bijlage toe, tenzij anders is bepaald. Dit laat onverlet dat de vereisten van de verenigbare nationale GAAP aan de vereisten van de BAD moeten voldoen. instellingen die gebruikmaken van niet met de IFRS verenigbare nationale GAAP of van nationale GAAP die nog niet met de vereisten van IFRS 9 in overeenstemming zijn gebracht, passen de gemeenschappelijke en de BAD-instructies in deze bijlage toe, tenzij anders is bepaald. |
3. |
De in de templates genoemde gegevenspunten worden opgesteld overeenkomstig de opnemings-, salderings- en waarderingsregels van het toepasselijk kader voor financiële verslaggeving, als omschreven in artikel 4, lid 1, punt (77), van Verordening (EU) nr. 575/2013. |
4. |
De instellingen dienen uitsluitend de delen van de templates in die gerelateerd zijn aan:
|
5. |
Voor de toepassing van zowel de bijlagen III en IV als de onderhavige bijlage gelden de volgende afkortingen:
|
2. CONVENTIES
6. |
Gegevenspunten die in de bijlagen III en IV grijs zijn gemarkeerd, zijn niet vereist of kunnen niet worden gerapporteerd. In bijlage IV betekent de zwarte markering van een rij of kolom met referenties dat de desbetreffende gegevenspunten niet moeten worden ingediend door de instellingen die de referenties in die rij of kolom volgen. |
7. |
De templates in de bijlagen III en IV bevatten impliciete validatievoorschriften die in de templates zelf door middel van conventies zijn vastgesteld. |
8. |
Het gebruik van haakjes in het label van een post in een template betekent dat de desbetreffende post moet worden afgetrokken om een totaal te verkrijgen, maar betekent niet dat de post als een negatief bedrag moet worden gerapporteerd. |
9. |
Als negatieve bedragen te rapporteren posten worden in de samenvattende templates aangegeven door middel van een minteken aan het begin van het desbetreffende label, bv. „(—) Eigen aandelen”. |
10. |
In het „gegevenspuntenmodel” (data point model, „DPM”) voor templates voor financiële rapportage van de bijlagen III en IV heeft elk gegevenspunt (cel) een „basispost” waaraan het „credit/debet”-attribuut wordt toegekend. Deze toekenning waarborgt dat alle entiteiten die gegevenspunten rapporteren, de „tekenconventie” volgen en dat het bij elk afzonderlijk gegevenspunt behorende „credit/debet”-attribuut bekend is. |
11. |
De werking van deze conventie is schematisch weergegeven in tabel 1.
Tabel 1 Credit/debet-conventie, positieve en negatieve tekens
|
3. CONSOLIDATIE
12. |
Tenzij in deze bijlage anders is vermeld, worden de FINREP-templates opgesteld met gebruikmaking van het prudentiële consolidatiebereik in overeenstemmng met deel 1, titel II, hoofdstuk 2, afdeling 2, van de VKV. De instellingen verwerken hun dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen met gebruikmaking van dezelfde methoden als die welke gelden voor de prudentiële consolidatie:
|
4. BOEKHOUDKUNDIGE PORTEFEUILLES VAN FINANCIËLE INSTRUMENTEN
13. |
Voor de toepassing van zowel de bijlagen III en IV als de onderhavige bijlage zijn „boekhoudkundige portefeuilles” op basis van waarderingsvoorschriften geaggregeerde financiële instrumenten. Deze aggregaties omvatten geen investeringen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen, direct opvraagbare tegoeden die zijn geclassificeerd als „Kasmiddelen, tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito’s”, en evenmin financiële instrumenten die zijn geclassificeerd als „voor verkoop aangehouden” en die worden gepresenteerd in de posten „Vaste activa en groepen activa die worden afgestoten, geclassificeerd als voor verkoop aangehouden” en „Verplichtingen die deel uitmaken van groepen activa die worden afgestoten, geclassificeerd als voor verkoop aangehouden”. |
14. |
Overeenkomstig de nationale GAAP zijn instellingen die krachtens de IFRS bepaalde waarderingsvoorschriften voor financiële instrumenten mogen of moeten toepassen, verplicht om, voor zover die voorschriften worden toegepast, de toepasselijke op de IFRS gebaseerde boekhoudkundige portefeuilles mee te delen. Indien de waarderingsvoorschriften voor financiële instrumenten die instellingen overeenkomstig de op de BAD gebaseerde nationale GAAP mogen of moeten toepassen naar de waarderingsvoorschriften van IAS 39 verwijzen, delen instellingen voor al hun financiële instrumenten de op de BAD gebaseerde boekhoudkundige portefeuilles mee totdat de door hen toegepaste waarderingsvoorschriften naar de waarderingsvoorschriften van IFRS 9 verwijzen. |
4.1. Financiële activa
15. |
Voor financiële activa worden de volgende op de IFRS gebaseerde boekhoudkundige portefeuilles gebruikt:
|
16. |
Voor financiële activa worden de volgende op de nationale GAAP gebaseerde boekhoudkundige portefeuilles gebruikt:
|
17. |
„Financiële activa voor handelsdoeleinden” omvat alle financiële activa die volgens de op de BAD gebaseerde desbetreffende nationale GAAP als voor handelsdoeleinden zijn geclassificeerd. Ongeacht de volgens de op de BAD gebaseerde desbetreffende nationale GAAP toegepaste waarderingsmethode worden alle derivaten met een positief saldo voor de rapporterende instelling die in overeenstemming met punt 22 van dit deel niet onder hedge accounting zijn geclassificeerd, als financiële activa voor handelsdoeleinden gerapporteerd. Deze classificatie geldt ook voor derivaten die volgens de op de BAD gebaseerde nationale GAAP niet op de balans staan, waarvan enkel de veranderingen in de reële waarde op de balans staan, of die worden gebruikt als economische afdekkingen als omschreven in deel 2, punt 137, van deze bijlage. |
18. |
Wat financiële activa betreft, omvatten „kostprijsmethoden” volgens de op de BAD gebaseerde nationale GAAP de waarderingsvoorschriften aan de hand waarvan het schuldinstrument wordt gewaardeerd tegen kostprijs, vermeerderd met de opgelopen rente en verminderd met bijzonderewaardeverminderingsverliezen. |
19. |
Volgens de op de BAD gebaseerde nationale GAAP omvat „Niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die op basis van een kostprijsmethode zijn gewaardeerd” zowel volgens kostprijsmethoden gewaardeerde financiële instrumenten als instrumenten gewaardeerd tegen kostprijs of marktwaarde, al naargelang welke waarde het laagst is („lower of cost or market”, ofwel „LOCOM”), zij het niet continu (gematigde LOCOM-methode), ongeacht de feitelijke waardering op de referentiedatum van de rapportage. Volgens de gematigde LOCOM-methode gewaardeerde activa zijn activa waarop de LOCOM-methode enkel in specifieke omstandigheden wordt toegepast. Deze omstandigheden, die in het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving worden beschreven, omvatten onder meer een bijzondere waardevermindering, een langdurige daling van de reële waarde ten opzichte van de kostprijs, of een verandering in de voornemens van het management. |
20. |
Volgens de op de BAD gebaseerde nationale GAAP omvat „Overige niet-afgeleide financiële activa voor niet-handelsdoeleinden” financiële activa die niet voor opname in andere boekhoudkundige portefeuilles in aanmerking komen. Deze boekhoudkundige portefeuille bevat onder meer financiële activa die continu tegen LOCOM worden gewaardeerd („strikte LOCOM-methode”). Volgens de strikte LOCOM-methode gewaardeerde activa zijn activa die overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving bij eerste opname en daarna tegen LOCOM moeten worden gewaardeerd, dan wel die bij eerste opname tegen kostprijs en daarna tegen LOCOM moeten worden gewaardeerd. |
21. |
Ongeacht de waarderingsmethode ervan, worden investeringen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen die volgens het wettelijke consolidatiebereik niet geheel of proportioneel zijn geconsolideerd, in „Investeringen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen” gerapporteerd, behalve wanneer deze overeenkomstig IFRS 5 als aangehouden voor verkoop zijn geclassificeerd. |
22. |
„Derivaten — hedge accounting” omvat de derivaten met een positief saldo voor de rapporterende instelling die uit hoofde van de IFRS voor hedge accounting worden aangehouden. Volgens de op de BAD gebaseerde nationale GAAP worden derivaten in de bankportefeuille enkel onder hedge accounting geclassificeerd indien er in het kader van de op de BAD gebaseerde desbetreffende nationale GAAP bijzondere boekhoudkundige regels bestaan voor derivaten in de bankportefeuille en de derivaten het risico van een andere positie in de bankportefeuille reduceren. |
4.2. Financiële verplichtingen
23. |
Voor financiële verplichtingen worden de volgende op de IFRS gebaseerde boekhoudkundige portefeuilles gebruikt:
|
24. |
Voor financiële verplichtingen worden de volgende op de nationale GAAP gebaseerde boekhoudkundige portefeuilles gebruikt:
|
25. |
„Financiële verplichtingen voor handelsdoeleinden” omvat alle financiële verplichtingen die volgens de op de BAD gebaseerde desbetreffende nationale GAAP als voor handelsdoeleinden zijn geclassificeerd. Ongeacht de volgens de op de BAD gebaseerde desbetreffende nationale GAAP toegepaste waarderingsmethode worden alle derivaten met een negatief saldo voor de rapporterende instelling die in overeenstemming met punt 26 van dit deel van de bijlage niet onder hedge accounting zijn geclassificeerd, als financiële verplichtingen voor handelsdoeleinden gerapporteerd. Deze classificatie geldt ook voor derivaten die volgens de op de BAD gebaseerde nationale GAAP niet op de balans staan, waarvan enkel de veranderingen in de reële waarde op de balans staan, of die worden gebruikt als economische afdekkingen als omschreven in deel 2, punt 137, van deze bijlage. |
26. |
„Derivaten — hedge accounting” omvat de derivaten met een negatief saldo voor de rapporterende instelling die uit hoofde van de IFRS voor hedge accounting worden aangehouden. Volgens de op de BAD gebaseerde nationale GAAP worden derivaten in de bankportefeuille enkel onder hedge accounting geclassificeerd indien er in het kader van de op de BAD gebaseerde desbetreffende nationale GAAP bijzondere boekhoudkundige regels bestaan voor derivaten in de bankportefeuille en de derivaten het risico van een andere positie in de bankportefeuille reduceren. |
5. FINANCIËLE INSTRUMENTEN
27. |
Voor de toepassing van zowel de bijlagen III en IV als de onderhavige bijlage is „de boekwaarde” het in de balans te rapporteren bedrag. In de boekwaarde van financiële instrumenten is de opgelopen rente inbegrepen. Volgens de op de BAD gebaseerde desbetreffende nationale GAAP is de boekwaarde van derivaten ofwel de boekwaarde volgens de nationale GAAP inclusief overlopende posten, premiewaarden en voorzieningen, indien van toepassing, ofwel gelijk aan nul wanneer derivaten niet in de balans zijn opgenomen. |
28. |
Indien overlopende posten van financiële instrumenten inclusief opgelopen rente, premies en disagio of transactiekosten volgens de op de BAD gebaseerde desbetreffende nationale GAAP worden opgenomen, worden deze samen met het instrument en niet als overige activa of overige verplichtingen gerapporteerd. |
29. |
Indien zulks overeenkomstig de op de BAD gebaseerde nationale GAAP toepasselijk is, worden „Reductiefactoren voor posities voor handelsdoeleinden tegen reële waarde” gerapporteerd. De reductiefactoren verlagen de waarde van activa voor handelsdoeleinden en verhogen de waarde van verplichtingen voor handelsdoeleinden. |
5.1. Financiële activa
30. |
Financiële instrumenten worden over de volgende categorieën instrumenten verdeeld: „Kasmiddelen”, „Derivaten”, „Eigenvermogensinstrumenten”, „Schuldbewijzen” en „Leningen en voorschotten”. |
31. |
„Schuldbewijzen” zijn schuldinstrumenten die door de instelling worden aangehouden en die zijn uitgegeven als effecten die geen „leningen” in de zin van de ECB BSI-verordening zijn. |
32. |
„Leningen en voorschotten” zijn door instellingen aangehouden schuldinstrumenten die geen effecten zijn; deze post omvat „leningen” in de zin van de ECB BSI-verordening, alsook voorschotten die niet als „leningen” in de zin van de ECB BSI-verordening kunnen worden geclassificeerd. „Voorschotten die geen leningen zijn” worden nader omschreven in deel 2, punt 85, onder g), van deze bijlage. |
33. |
In de FINREP omvat „Schuldinstrumenten”„Leningen en voorschotten” en „Schuldbewijzen”. |
5.2. Brutoboekwaarde
34. |
Onder brutoboekwaarde van schuldinstrumenten wordt het volgende verstaan:
|
5.3. Financiële verplichtingen
35. |
Financiële verplichtingen worden over de volgende categorieën instrumenten verdeeld: „Derivaten”, „Shortposities”, „Deposito’s”, „Uitgegeven schuldbewijzen” en „Overige financiële verplichtingen”. |
36. |
Voor de toepassing van zowel de bijlagen III en IV als de onderhavige bijlage geldt de definitie van „deposito’s” in deel 2 van bijlage 2 bij de ECB BSI-verordening. |
37. |
„Uitgegeven schuldbewijzen” zijn schuldinstrumenten die door de instelling in de vorm van effecten zijn uitgegeven en die geen deposito’s zijn in de zin van de ECB BSI-verordening. |
38. |
„Overige financiële verplichtingen” omvat alle financiële verplichtingen die geen derivaten, shortposities, deposito’s en uitgegeven schuldbewijzen zijn. |
39. |
Volgens de IFRS omvat „Overige financiële verplichtingen” verstrekte financiële garanties als die zijn gewaardeerd ofwel tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies [IFRS 9.4.2.1(a)], ofwel tegen het oorspronkelijk opgenomen bedrag, verminderd met het cumulatieve bedrag van de afschrijvingen [IFRS 9.4.2.1(c)(ii)]. Toegezegde leningen worden als „Overige financiële verplichtingen” gerapporteerd indien ze zijn geclassificeerd als financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies [IFRS 9.4.2.1(a)] of als het gaat om toezeggingen tot het verstrekken van een lening tegen een rente die lager is dan de marktrente [IFRS 9.2.3(c), IFRS 9.4.2.1(d)]. |
40. |
Indien toegezegde leningen, financiële garanties en overige gedane toezeggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies, wordt elke verandering in de reële waarde, met inbegrip van veranderingen als gevolg van kredietrisico, als „Overige financiële verplichtingen” en niet als „Verstrekte toezeggingen en garanties” gerapporteerd. |
41. |
„Overige financiële verplichtingen” omvat ook te betalen dividenden, te betalen bedragen met betrekking tot posten op tussenrekeningen en overlopende posten, en te betalen bedragen ten aanzien van de toekomstige afwikkeling van effecten- of valutatransacties wanneer te betalen bedragen voor transacties vóór de datum van betaling worden opgenomen. |
6. UITSPLITSING NAAR TEGENPARTIJ
42. |
Waar een uitsplitsing naar tegenpartij is vereist, worden de volgende sectoren van tegenpartijen gebruikt:
|
43. |
De toerekening aan een tegenpartijsector is uitsluitend gebaseerd op de aard van de directe tegenpartij. Blootstellingen die gezamenlijk door meerdere debiteuren zijn aangegaan, worden ingedeeld op basis van de kenmerken van de debiteur die het meest relevant of bepalend was voor toekenning van de blootstelling door de instelling. Naast andere indelingen wordt de classificatie van gezamenlijk aangegane blootstellingen naar tegenpartijsector, land van vestiging en NACE-codes, bepaald door de kenmerken van de meest relevante of bepalende debiteur. |
44. |
De directe tegenpartijen bij de volgende transacties zijn:
|
DEEL 2
INSTRUCTIES MET BETREKKING TOT DE TEMPLATES
1. BALANS
1.1. Activa (1.1)
1. |
„Kasmiddelen” omvat de aangehouden binnenlandse en buitenlandse bankbiljetten en munten in omloop die algemeen worden gebruikt voor het verrichten van betalingen. |
2. |
„Tegoeden bij centrale banken” omvat direct opvraagbare tegoeden bij centrale banken. |
3. |
„Overige direct opvraagbare deposito’s” omvat direct opvraagbare tegoeden bij kredietinstellingen. |
4. |
„Investeringen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen” omvat de investeringen in geassocieerde deelnemingen, joint ventures en dochterondernemingen die volgens het wettelijke consolidatiebereik niet geheel of proportioneel zijn geconsolideerd, behalve wanneer deze overeenkomstig IFRS 5 als aangehouden voor verkoop moeten worden geclassificeerd, ongeacht hoe zij worden gewaardeerd, ook als zij volgens de standaarden voor jaarrekeningen mogen worden opgenomen in de verschillende boekhoudkundige portefeuilles die voor financiële instrumenten worden gebruikt. De boekwaarde van investeringen die volgens de vermogensmutatiemethode zijn verwerkt, omvat de gerelateerde goodwill. |
5. |
Activa die geen financiële activa zijn en die vanwege de aard ervan niet bij specifieke balansposten kunnen worden ondergebracht, worden gerapporteerd onder „Overige activa”. Overige activa omvatten onder meer goud, zilver en andere grondstoffen, zelfs wanneer deze met de intentie om te handelen worden aangehouden. |
6. |
Overeenkomstig de op de BAD gebaseerde desbetreffende nationale GAAP wordt de boekwaarde van teruggekochte eigen aandelen als „Overige activa” gerapporteerd indien volgens de desbetreffende nationale GAAP de presentatie als actief is toegestaan. |
7. |
„Vaste activa en groepen activa die worden afgestoten, geclassificeerd als voor verkoop aangehouden” heeft dezelfde betekenis als in IFRS 5. |
1.2. Verplichtingen (1.2)
8. |
Volgens de op de BAD gebaseerde nationale GAAP worden voorzieningen voor potentiële verliezen die uit het ineffectieve deel van de afdekkingsrelatie van de portefeuille voortvloeien, gerapporteerd in de rij „Derivaten — hedge accounting” wanneer het verlies uit de waardering van het afdekkingsderivaat voortvloeit, dan wel in de rij „Veranderingen in reële waarde van afgedekte posities bij afdekking van het renterisico van een portefeuille” wanneer het verlies uit de waardering van de afgedekte positie voortvloeit. Wanneer geen onderscheid kan worden gemaakt tussen verliezen die uit de waardering van het afdekkingsderivaat voortvloeien en verliezen die uit de waardering van de afgedekte positie voortvloeien, worden alle voorzieningen voor potentiële verliezen die uit het ineffectieve deel van de afdekkingsrelatie van de portefeuille voortvloeien, in de rij „Derivaten — hedge accounting” gerapporteerd. |
9. |
„Voorzieningen voor pensioenverplichtingen en andere verplichtingen uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen” omvat het bedrag van de nettoverplichtingen uit hoofde van toegezegde pensioenrechten. |
10. |
Volgens de IFRS omvatten voorzieningen voor „Overige langetermijnpersoneelsbeloningen” het bedrag van de tekorten in de in alinea IAS 19.153 genoemde regelingen inzake langetermijnpersoneelsbeloningen. De te betalen lasten uit hoofde van kortetermijnpersoneelsbeloningen [IAS 19.11(a)], toegezegdebijdragenregelingen [IAS 19.51(a)] en ontslagvergoedingen [IAS 19.169(a)] worden onder „Overige verplichtingen” opgenomen. |
11. |
Volgens de IFRS omvatten voorzieningen voor „Verstrekte toezeggingen en garanties” de met alle toezeggingen en garanties verband houdende voorzieningen, ongeacht of de bijzondere waardevermindering ervan in overeenstemming met IFRS 9 is bepaald, of de voorziening daarvoor overeenkomstig IAS 37 is gevormd, dan wel of deze als verzekeringscontracten in de zin van IFRS 4 worden behandeld. In overeenstemming met deel 1, punt 40, van deze bijlage worden uit toezeggingen en financiële garanties voortvloeiende verplichtingen die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies, ook al zijn zij aan kredietrisico toe te rekenen, niet als voorzieningen gerapporteerd, maar als „Overige financiële verplichtingen”. Volgens de op de BAD gebaseerde nationale GAAP omvatten voorzieningen voor „Verstrekte toezeggingen en garanties” de met alle toezeggingen en garanties verband houdende voorzieningen. |
12. |
„Direct opvraagbaar aandelenkapitaal” omvat de door de instelling uitgegeven kapitaalinstrumenten die niet voldoen aan de criteria voor indeling onder eigen vermogen. In deze post rapporteren de instellingen de aandelen van coöperaties die niet voldoen aan de criteria voor indeling onder eigen vermogen. |
13. |
Verplichtingen die geen financiële verplichtingen zijn en die vanwege de aard ervan niet in specifieke balansposten kunnen worden ondergebracht, worden gerapporteerd onder „Overige verplichtingen”. |
14. |
„Verplichtingen die deel uitmaken van groepen activa die worden afgestoten, geclassificeerd als voor verkoop aangehouden” heeft dezelfde betekenis als in IFRS 5. |
15. |
Volgens de op de BAD gebaseerde nationale GAAP zijn „Fondsen voor algemeen bankrisico” bedragen die overeenkomstig artikel 38 van de BAD zijn toegewezen. Wanneer deze bedragen worden opgenomen, worden ze in overeenstemming met de desbetreffende nationale GAAP afzonderlijk gerapporteerd, ofwel als verplichtingen onder „Voorzieningen”, ofwel als eigen vermogen onder „Overige reserves”. |
1.3. Eigen vermogen (1.3)
16. |
Volgens de IFRS omvatten eigenvermogensinstrumenten die financiële instrumenten zijn, de contracten die binnen het toepassingsgebied van IAS 32 vallen. |
17. |
Volgens de op de BAD gebaseerde desbetreffende nationale GAAP omvat „Opgevraagd niet-gestort kapitaal” de boekwaarde van door de instelling uitgegeven kapitaal dat bij de intekenaars is opgevraagd maar op de referentiedatum nog niet is gestort. Indien een nog niet gestorte kapitaalverhoging als een verhoging van het aandelenkapitaal wordt gerapporteerd, wordt het opgevraagde niet-gestorte kapitaal zowel in „Opgevraagd niet-gestort kapitaal” in template 1.3 als in „Overige activa” in template 1.1 gerapporteerd. Indien een kapitaalverhoging volgens de op de BAD gebaseerde desbetreffende nationale GAAP pas na ontvangst van de betaling van de aandeelhouders kan worden geboekt, wordt het niet-gestorte kapitaal niet in template 1.3 gerapporteerd. |
18. |
„Eigenvermogenscomponent van samengestelde financiële instrumenten” omvat de eigenvermogenscomponent van door de instelling uitgegeven samengestelde financiële instrumenten (d.w.z. financiële instrumenten die zowel een verplichtings- als een eigenvermogenscomponent bevatten), wanneer deze overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving is gescheiden (met inbegrip van samengestelde financiële instrumenten met meerdere in de contracten besloten derivaten die wat hun waarde betreft van elkaar afhankelijk zijn). |
19. |
„Overige uitgegeven eigenvermogensinstrumenten” omvat eigenvermogensinstrumenten die financiële instrumenten zijn die geen „Kapitaal” en „Eigenvermogenscomponent van samengestelde financiële instrumenten” zijn. |
20. |
„Overig eigen vermogen” omvat alle eigenvermogensinstrumenten die geen financiële instrumenten zijn, met inbegrip van, onder andere, in eigenvermogensinstrumenten afgewikkelde, op aandelen gebaseerde betalingstransacties [IFRS 2.10]. |
21. |
„Veranderingen in reële waarde van eigenvermogensinstrumenten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat” omvat de geaccumuleerde winsten en verliezen die toe te rekenen zijn aan veranderingen in de reële waarde van beleggingen in eigenvermogensinstrumenten waarvoor de rapporterende entiteit de onherroepelijke keuze gemaakt heeft veranderingen in de reële waarde in de overige onderdelen van het totaalresultaat te presenteren. |
22. |
„Afdekkingsineffectiviteit van reëlewaardeafdekkingen voor eigenvermogensinstrumenten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat” omvat de geaccumuleerde afdekkingsineffectiviteit die zich voordoet bij reëlewaardeafdekkingen waarbij de afgedekte positie een eigenvermogensinstrument is dat tegen reële waarde is gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat. De in deze rij gerapporteerde afdekkingsineffectiviteit is het verschil tussen de geaccumuleerde verandering in de reële waarde van het eigenvermogensinstrument gerapporteerd in „Veranderingen in reële waarde van eigenvermogensinstrumenten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat [afgedekte positie]” en de geaccumuleerde veranderingen in de reële waarde van het afdekkingsderivaat gerapporteerd in „Veranderingen in reële waarde van eigenvermogensinstrumenten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat [afdekkingsinstrument]” [IFRS 9.6.5.3 en IFRS 9.6.5.8]. |
23. |
„Veranderingen in reële waarde van financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies wegens veranderingen in het kredietrisico ervan” omvat de geaccumuleerde winsten en verliezen die in de overige onderdelen van het totaalresultaat zijn opgenomen en die verband houden met het eigen kredietrisico van verplichtingen die zijn aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies, ongeacht of de aanwijzing bij eerste opname of daarna plaatsvindt. |
24. |
„Afdekking van netto-investeringen in buitenlandse activiteiten [effectief deel]” omvat de valutaomrekeningsreserve voor het effectieve deel van zowel lopende afdekkingen van netto-investeringen in buitenlandse activiteiten als niet meer toepasselijke afdekkingen van netto-investeringen in buitenlandse activiteiten terwijl de buitenlandse activiteiten nog steeds op de balans staan. |
25. |
„Afdekkingsderivaten. Reserve voor kasstroomafdekkingen [effectief deel]” omvat de kasstroomafdekkingsreserve voor het effectieve deel van de verandering in de reële waarde van afdekkingsderivaten bij een kasstroomafdekking, zowel voor lopende kasstroomafdekkingen als voor niet meer toepasselijke kasstroomafdekkingen. |
26. |
„Veranderingen in reële waarde van schuldinstrumenten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat” omvat de geaccumuleerde winsten of verliezen op schuldinstrumenten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat, na aftrek van de op de rapportagedatum in overeenstemming met IFRS 9.5.5 gewaardeerde voorziening voor verliezen. |
27. |
„Afdekkingsinstrumenten [niet aangewezen onderdelen]” omvat de geaccumuleerde veranderingen in de reële waarde van al hetgeen volgt:
|
28. |
Overeenkomstig de IFRS omvat „Herwaarderingsreserves” het bedrag aan reserves die uit de eerste toepassing van de IAS voortvloeien en die niet zijn vrijgevallen ten gunste van andere soorten reserves. |
29. |
„Overige reserves” wordt opgesplitst in „Reserves of geaccumuleerde verliezen op investeringen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen die met behulp van de vermogensmutatiemethode administratief zijn verwerkt” en „Overige”. „Reserves of geaccumuleerde verliezen op investeringen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen die met behulp van de vermogensmutatiemethode administratief zijn verwerkt” omvat het cumulatieve bedrag aan baten en lasten dat via de winst-en-verliesrekening door de voornoemde investeringen is gerealiseerd in eerdere jaren toen deze administratief werden verwerkt volgens de vermogensmutatiemethode. „Overige” omvat de andere reserves dan de afzonderlijk in andere posten opgegeven reserves en kan ook wettelijke en statutaire reserves omvatten. |
30. |
„Eigen aandelen” heeft betrekking op alle financiële instrumenten met de kenmerken van eigenvermogensinstrumenten die door de instelling zijn ingekocht maar niet worden verkocht of geamortiseerd, behalve wanneer zij overeenkomstig de op de BAD gebaseerde desbetreffende nationale GAAP in „Overige activa” worden gerapporteerd. |
2. WINST-EN-VERLIESREKENING (2)
31. |
Rentebaten en -lasten uit financiële instrumenten die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies en uit afdekkingsderivaten die in de categorie „Hedge accounting” zijn ondergebracht, worden ofwel afzonderlijk van andere winsten en verliezen in de posten „Rentebaten” en „Rentelasten” (de zogeheten „clean price”) gerapporteerd, ofwel als onderdeel van de winsten of verliezen uit hoofde van deze categorieën instrumenten (de zogeheten „dirty price”). De op de „clean price” of „dirty price” gebaseerde benadering wordt consequent toegepast op alle financiële instrumenten die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies, alsook op afdekkingsderivaten die in de categorie „Hedge accounting” zijn ondergebracht. |
32. |
Instellingen rapporteren de volgende posten, die de baten en de lasten omvatten met betrekking tot verbonden partijen die volgens het wettelijke consolidatiebereik niet geheel of proportioneel zijn geconsolideerd, uitgesplitst naar boekhoudkundige portefeuille:
|
33. |
Wanneer de „clean price” wordt gebruikt, omvatten „Rentebaten. Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa” en „Rentelasten. Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële verplichtingen” de bedragen gerelateerd aan de derivaten die in de categorie „Voor handelsdoeleinden aangehouden” zijn ondergebracht en die wel vanuit economisch maar niet vanuit boekhoudkundig perspectief afdekkingsinstrumenten zijn, zodat de rentebaten en -lasten uit de afgedekte financiële instrumenten correct worden weergegeven. |
34. |
Wanneer de „clean price” wordt gebruikt, omvatten „Rentebaten. Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa” en „Rentelasten. Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële verplichtingen” ook pro rata temporis toegerekende provisies en compensatiebetalingen met betrekking tot tegen reële waarde gewaardeerde kredietderivaten die zijn gebruikt om het kredietrisico te beheren van een financieel instrument of een gedeelte daarvan dat bij die gelegenheid als gewaardeerd tegen reële waarde is aangewezen [IFRS 9.6.7]. |
35. |
Wanneer de „clean price” wordt gebruikt, omvatten „Rentebaten. Derivaten — hedge accounting, renterisico” en „Rentelasten. Derivaten — hedge accounting, renterisico” de bedragen gerelateerd aan de derivaten die in de categorie „Hedge accounting” zijn ondergebracht en die het renterisico afdekken, met inbegrip van afdekkingen van een groep posten met elkaar compenserende risicoposities (afdekkingen van een nettopositie) waarvan het afgedekte risico van invloed is op verschillende posten van de winst-en-verliesrekening. Wanneer de „clean price” wordt gebruikt, worden deze bedragen als rentebaten en -lasten op brutobasis gerapporteerd om de correcte rentebaten en -lasten weer te geven uit de afgedekte posities waarmee zij verband houden. Wanneer de afgedekte positie bij een „clean price” rentebaten (rentelasten) genereert, worden deze bedragen als rentebaten (rentelasten) gerapporteerd, ook al betreft het een negatief (positief) bedrag. |
36. |
„Rentebaten — overige activa” omvat de bedragen aan niet in andere posten opgenomen rentebaten, zoals rentebaten die gerelateerd zijn aan kasmiddelen, tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito’s, alsmede aan voor handelsdoeleinden aangehouden geclassificeerde vaste activa en groepen activa die worden afgestoten, en netto rentebaten uit netto-activa die met toegezegde pensioenrechten samenhangen. |
37. |
Volgens de IFRS en indien in de nationale GAAP niet anders is bepaald, wordt rente met betrekking tot financiële verplichtingen met een negatieve effectieve rentevoet gerapporteerd in „Rentebaten uit financiële verplichtingen”. Die verplichtingen en de rente daarop geven aanleiding tot een positief rendement voor een instelling. |
38. |
„Rentelasten — overige verplichtingen” omvat de bedragen aan niet in andere posten opgenomen rentelasten, zoals rentelasten die gerelateerd zijn aan verplichtingen die deel uitmaken van als aangehouden voor verkoop geclassificeerde groepen activa die worden afgestoten, lasten afkomstig van de naar tijdsverloop gestegen boekwaarde van een voorziening of netto rentelasten uit nettoverplichtingen die met toegezegde pensioenrechten samenhangen. |
39. |
Volgens de IFRS en indien in de nationale GAAP niet anders is bepaald, wordt rente met betrekking tot financiële activa met een negatieve effectieve rentevoet gerapporteerd in „Rentelasten uit financiële activa”. Die activa en de rente daarop geven aanleiding tot een negatief rendement voor een instelling. |
40. |
Dividendbaten uit eigenvermogensinstrumenten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies worden ofwel afzonderlijk van andere winsten en verliezen uit hoofde van deze categorieën instrumenten als „Dividendbaten” gerapporteerd wanneer de „clean price” wordt gebruikt, ofwel als onderdeel van de winsten en verliezen uit hoofde van deze categorieën instrumenten wanneer de „dirty price” wordt gebruikt. |
41. |
Dividendbaten uit eigenvermogensinstrumenten die als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat zijn aangewezen, omvatten dividenden die verband houden met instrumenten die gedurende de rapportageperiode uit de balans zijn verwijderd en dividenden die verband houden met aan het einde van de rapportageperiode aangehouden instrumenten. |
42. |
Dividendbaten uit investeringen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen omvatten de dividenden van deze investeringen wanneer deze volgens een andere dan de vermogensmutatiemethode administratief zijn verwerkt. |
43. |
„Winsten of (-) verliezen uit financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden, netto” omvat de winsten en verliezen als gevolg van de herwaardering en het niet langer opnemen van financiële instrumenten die als voor handelsdoeleinden aangehouden waren geclassificeerd. Deze post bevat ook de winsten en verliezen op kredietderivaten die zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies en die zijn gebruikt om het kredietrisico te beheren van een financieel instrument of een gedeelte daarvan dat als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies is aangewezen, alsook de dividend- en rentebaten en -lasten uit voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa en verplichtingen wanneer de „dirty price” wordt gebruikt. |
44. |
„Winsten of verliezen op financiële activa en verplichtingen die als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies zijn aangewezen” omvat ook het in de winst-en-verliesrekening opgenomen bedrag van het eigen kredietrisico van verplichtingen die als gewaardeerd tegen reële waarde zijn aangewezen wanneer de opname van veranderingen in het eigen kredietrisico in de overige onderdelen van het totaalresultaat aanleiding geeft tot het ontstaan of de vergroting van een accounting mismatch [IFRS 9.5.7.8]. Deze post bevat ook de winsten en verliezen op de afdekkingsinstrumenten die als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies zijn aangewezen wanneer de aanwijzing is gebruikt om het kredietrisico te beheren, alsook de rentebaten en -lasten uit financiële activa en verplichtingen die als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies zijn aangewezen wanneer de „dirty price” wordt gebruikt. |
45. |
„Winsten of (-) verliezen bij verwijdering uit de balans van financiële activa en verplichtingen die niet tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies” omvat geen winsten op eigenvermogensinstrumenten waarvoor een rapporterende entiteit de keuze heeft gemaakt deze te waarderen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat [IFRS 9.5.7.1(b)]. |
46. |
Indien een wijziging in het bedrijfsmodel tot de herclassificatie van een financieel actief in een andere boekhoudkundige portefeuille leidt, worden de uit de herclassificatie voortvloeiende winsten of verliezen in overeenstemming met het onderstaande gerapporteerd in de desbetreffende rijen van de boekhoudkundige portefeuille waarin het financiële actief is geherclassificeerd:
|
47. |
„Winsten of (-) verliezen uit hoofde van hedge accounting, netto” omvat winsten en verliezen op afdekkingsinstrumenten en op afgedekte posities, met inbegrip van die op afgedekte posities die zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat en die geen eigenvermogensinstrumenten zijn, in het kader van een reëlewaardeafdekking in overeenstemming met IFRS 9.6.5.8. Deze post omvat ook het ineffectieve deel van de verandering in de reële waarde van de afdekkingsinstrumenten in het kader van een kasstroomafdekking. De herclassificaties van de reserve voor kasstroomafdekkingen of van de reserve voor afdekkingen van een netto-investering in een buitenlandse activiteit worden in dezelfde rijen van de winst-en-verliesrekening opgenomen als die welke door de kasstromen van de afgedekte posities worden beïnvloed. „Winsten of (-) verliezen uit hoofde van hedge accounting, netto” omvat ook de winsten en verliezen uit hoofde van afdekkingen van netto-investeringen in buitenlandse activiteiten. Deze post omvat ook winsten op afdekkingen van nettoposities. |
48. |
„Winsten of verliezen bij verwijdering uit de balans van niet-financiële activa” omvat de winsten en verliezen bij het niet langer opnemen van niet-financiële activa, behalve wanneer deze als aangehouden voor verkoop of als investeringen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen zijn geclassificeerd. |
49. |
„Herzieningswinsten of (-) -verliezen, netto” bevat de bedragen die uit de aanpassing van de brutoboekwaarde van de financiële activa voortvloeien om de heronderhandelde of herziene contractuele kasstromen te weerspiegelen [IFRS 9.5.4.3 en bijlage A]. In de herzieningswinsten of -verliezen is geen rekening gehouden met het effect van herzieningen op het bedrag van de te verwachten kredietverliezen, dat wordt gerapporteerd in „Bijzondere waardevermindering of (-) terugneming van bijzondere waardeverminderingen van financiële activa die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies”. |
50. |
„Voorzieningen of (-) terugneming van voorzieningen. Verstrekte toezeggingen en garanties” omvat de in de winst-en-verliesrekening opgenomen nettolasten voor voorzieningen voor alle toezeggingen en garanties die overeenkomstig punt 11 van dit deel of volgens de op de BAD gebaseerde nationale GAAP binnen het toepassingsgebied van IFRS 9, IAS 37 of IFRS 4 vallen. Volgens de IFRS worden alle veranderingen in de reële waarde van tegen reële waarde gewaardeerde toezeggingen en financiële garanties gerapporteerd in „Winsten of (-) verliezen op financiële activa en verplichtingen die als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies zijn aangewezen, netto”. De voorzieningen omvatten derhalve het bedrag van de bijzondere waardevermindering van de toezeggingen en garanties waarvan de bijzondere waardevermindering in overeenstemming met IFRS 9 is bepaald, waarvan de voorziening daarvoor overeenkomstig IAS 37 is gevormd, of die als verzekeringscontracten in de zin van IFRS 4 worden behandeld. |
51. |
Volgens de IFRS omvat „Bijzondere waardevermindering of (-) terugneming van bijzondere waardeverminderingen van financiële activa die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies” alle bijzonderewaardeverminderingswinsten of -verliezen op schuldinstrumenten die uit de toepassing van de bijzonderewaardeverminderingsvoorschriften van IFRS 9.5.5 voortvloeien, ongeacht of de in overeenstemming met IFRS 9.5.5 te verwachten kredietverliezen over een periode van twaalf maanden of de gehele looptijd worden geraamd, met inbegrip van de bijzonderewaardeverminderingswinsten of -verliezen op handelsvorderingen, contractactiva en leasevorderingen [IFRS 9.5.5.15]. |
52. |
Volgens de op de BAD gebaseerde nationale GAAP omvat „Bijzondere waardevermindering of (-) terugneming van bijzondere waardeverminderingen van financiële activa die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies” zowel alle voorzieningen en terugnemingen van voorzieningen van op basis van kostprijsmethoden gewaardeerde financiële instrumenten vanwege de wijziging in de kredietwaardigheid van de debiteur of emittent, als, naargelang van de specificaties van de nationale GAAP, de voorzieningen als gevolg van de bijzondere waardevermindering van financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in het eigen vermogen en volgens andere waarderingsmethoden, met inbegrip van de LOCOM-methode. |
53. |
„Bijzondere waardevermindering of (-) terugneming van bijzondere waardeverminderingen van financiële activa die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies” omvat ook de afgeschreven bedragen (als omschreven in punt 72, punt 74 en punt 165, onder b), van dit deel van deze bijlage) die op de afschrijvingsdatum hoger waren dan het bedrag van de voorziening voor verliezen en die bijgevolg rechtstreeks in de winst-en-verliesrekening zijn opgenomen, alsook van voorheen afgeschreven bedragen die rechtstreeks in de winst-en-verliesrekening zijn geboekt. |
54. |
Het aandeel in de winst of het verlies van dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen die volgens de vermogensmutatiemethode administratief in het wettelijke consolidatiebereik zijn verwerkt, wordt gerapporteerd in „Aandeel in de winst of (-) het verlies van investeringen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen die met behulp van de vermogensmutatiemethode administratief zijn verwerkt”. Overeenkomstig IAS 28.10 wordt de boekwaarde van de investeringen verminderd met het bedrag van de door die entiteiten uitgekeerde dividenden. De bijzondere waardeverminderingen van die investeringen worden gerapporteerd in „(Bijzondere waardevermindering of (-) terugneming van bijzondere waardeverminderingen van investeringen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen)”. De winsten of verliezen bij het niet langer opnemen van deze investeringen worden gerapporteerd in overeenstemming met de punten 55 en 56 van dit deel. |
55. |
„Winsten of verliezen van als aangehouden voor verkoop geclassificeerde en niet als beëindigde bedrijfsactiviteiten in aanmerking komende vaste activa en groepen activa die worden afgestoten” omvat de winsten of verliezen die worden gegenereerd door als aangehouden voor verkoop geclassificeerde en niet als beëindigde bedrijfsactiviteiten in aanmerking komende vaste activa en groepen activa die worden afgestoten. |
56. |
Volgens de IFRS worden de winsten of verliezen bij verwijdering uit de balans van investeringen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen gerapporteerd in „Winst of (-) verlies vóór belasting uit beëindigde activiteiten” wanneer deze investeringen als beëindigde activiteiten in de zin van IFRS 5 worden beschouwd. Volgens de op de BAD gebaseerde nationale GAAP worden deze winsten en verliezen gerapporteerd in „Winsten of (-) verliezen bij verwijdering uit de balans van investeringen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen, netto”. |
3. OVERZICHT VAN HET TOTAALRESULTAAT (3)
57. |
„Winsten of (-) verliezen uit hoofde van hedge accounting van eigenvermogensinstrumenten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat” omvat de verandering in de geaccumuleerde afdekkingsineffectiviteit die zich voordoet bij reëlewaardeafdekkingen waarbij de afgedekte positie een eigenvermogensinstrument is dat tegen reële waarde is gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat. De in deze rij gerapporteerde verandering in de geaccumuleerde afdekkingsineffectiviteit is het verschil tussen de wijzigingen in de verandering in de reële waarde van het eigenvermogensinstrument gerapporteerd in „Veranderingen in reële waarde van eigenvermogensinstrumenten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat [afgedekte post]” en de wijzigingen in de verandering in de reële waarde van het afdekkingsderivaat gerapporteerd in „Veranderingen in reële waarde van eigenvermogensinstrumenten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat [afdekkingsinstrument]”. |
58. |
„Afdekking van netto-investeringen in buitenlandse activiteiten [effectief deel]” omvat de verandering in de geaccumuleerde valutaomrekeningsreserve voor het effectieve deel van zowel lopende als beëindigde afdekkingen van netto-investeringen in buitenlandse activiteiten. |
59. |
Voor afdekkingen van netto-investeringen in buitenlandse activiteiten en kasstroomafdekkingen omvatten de respectieve bedragen die in „Overgeboekt naar winst of verlies” zijn gerapporteerd, de bedragen die zijn overgeboekt omdat de afgedekte stromen zich hebben voorgedaan en zich naar verwachting niet meer zullen voordoen. |
60. |
„Afdekkingsinstrumenten [niet aangewezen onderdelen]” omvat veranderingen in de geaccumuleerde veranderingen in de reële waarde van al hetgeen volgt wanneer deze onderdelen niet als een component van een afdekking zijn aangewezen:
|