4.6.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 137/3


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/815 VAN DE COMMISSIE

van 1 juni 2018

betreffende de verlenging van de overgangsperioden in verband met de eigenvermogensvereisten voor blootstellingen met betrekking tot centrale tegenpartijen in de Verordeningen (EU) nr. 575/2013 en (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (1), en met name artikel 479, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Teneinde verstoringen op internationale financiële markten te voorkomen en te vermijden dat instellingen nadeel ondervinden doordat hun tijdens het proces van erkenning van bestaande centrale tegenpartijen (hierna „CTP's” genoemd) uit derde landen hogere eigenvermogensvereisten worden opgelegd, is in artikel 497, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 voorzien in een overgangsperiode waarin alle CTP's uit derde landen waarmee in de Unie gevestigde instellingen transacties clearen, door deze instellingen als gekwalificeerde CTP's kunnen worden beschouwd.

(2)

Bij Verordening (EU) nr. 575/2013 is Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (2) gewijzigd wat betreft bepaalde inputs voor de berekening van de eigenvermogensvereisten van instellingen voor blootstellingen met betrekking tot CTP's uit derde landen. Overeenkomstig artikel 89, lid 5 bis, van Verordening (EU) nr. 648/2012 moeten bepaalde CTP's uit derde landen daarom gedurende een beperkte periode het totale bedrag rapporteren van de initiële marge die ze van hun clearingleden hebben ontvangen. Die overgangsperiode stemt overeen met de periode die is vastgelegd in artikel 497, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

(3)

Beide overgangsperioden zouden op 15 juni 2014 aflopen.

(4)

Krachtens artikel 497, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 is de Commissie in uitzonderlijke omstandigheden gemachtigd een uitvoeringshandeling vast te stellen tot verlenging van de overgangsperiode voor eigenvermogensvereisten met zes maanden. Die verlenging dient ook te gelden voor de in artikel 89, lid 5 bis, van Verordening (EU) nr. 648/2012 vastgelegde termijnen. Die overgangsperioden zijn laatstelijk verlengd tot en met 15 juni 2018 bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2241 van de Commissie (3).

(5)

Van de in derde landen gevestigde CTP's die erkenning hebben aangevraagd overeenkomstig artikel 25 van Verordening (EU) nr. 648/2012, zijn er 32 door de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) erkend. De CTP's uit de overige derde landen wachten nog steeds op erkenning en het erkenningsproces zal niet voor 15 juni 2018 voltooid zijn. Indien de overgangsperiode niet wordt verlengd, zouden in de Unie gevestigde instellingen (of hun buiten de Unie gevestigde dochterondernemingen) met blootstellingen met betrekking tot CTP's uit de overige derde landen het niveau van hun in verband met die blootstellingen aangehouden eigen vermogen aanzienlijk moeten verhogen, wat ertoe zou kunnen leiden dat die instellingen zich terugtrekken als directe deelnemers aan die CTP's of dat het aanbod van clearingdiensten aan de cliënten van die instellingen, althans tijdelijk, staakt, waardoor de markten waarop die instellingen opereren, dus ernstig zouden worden verstoord.

(6)

De noodzaak om verstoringen op de internationale financiële markten te voorkomen, die eerder al tot de verlenging van de in artikel 497, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 vastgelegde overgangsperiode heeft geleid, zou derhalve blijven bestaan na het aflopen van de verlenging van de overgangsperiode waarin was voorzien in Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2241. Met een verdere verlenging van de overgangsperiode zouden in de Unie gevestigde instellingen (of hun buiten de Unie gevestigde dochterondernemingen) hun eigenvermogensvereisten niet aanzienlijk hoeven te verhogen omdat het erkenningsproces van CTP's die op een levensvatbare en toegankelijke wijze het specifieke type clearingdiensten aanbieden waaraan in de Unie gevestigde instellingen (of hun buiten de Unie gevestigde dochterondernemingen) behoefte hebben, niet is voltooid. Het verdient derhalve aanbeveling de overgangsperioden met nog eens zes maanden te verlengen.

(7)

Deze verordening moet vóór 16 juni 2018 in werking treden om ervoor te zorgen dat de bestaande overgangsperioden worden verlengd voordat zij aflopen. Een latere inwerkingtreding kan leiden tot verstoringen voor CTP's, voor markten waarop zij actief zijn en voor instellingen met blootstellingen met betrekking tot deze CTP's.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Europees Comité voor het bankwezen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De termijnen van 15 maanden in artikel 497, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 en artikel 89, lid 5 bis, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 648/2012, welke laatstelijk bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2241 zijn verlengd, worden met nog eens 6 maanden verlengd tot en met 15 december 2018.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 juni 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1)

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2241 van de Commissie van 6 december 2017 betreffende de verlenging van de overgangsperioden in verband met de eigenvermogensvereisten voor blootstellingen met betrekking tot centrale tegenpartijen in de Verordeningen (EU) nr. 575/2013 en (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 322 van 7.12.2017, blz. 27).