2.5.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 112/19


VERORDENING (EU) 2018/644 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 18 april 2018

betreffende grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Er gelden nog altijd relatief hoge tarieven voor verzenders van kleine hoeveelheden grensoverschrijdende pakketten en andere postzendingen, met name kleine en middelgrote ondernemingen en particulieren. Dit heeft rechtstreekse negatieve gevolgen voor gebruikers die op zoek zijn naar grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten, in het bijzonder in het kader van de elektronische handel.

(2)

In artikel 14 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) wordt gewezen op de plaats die de diensten van algemeen economisch belang, zoals postdiensten, in de gemeenschappelijke waarden van de Unie innemen, alsook op hun rol bij het bevorderen van de sociale en territoriale samenhang. Dat artikel bepaalt dat er zorg voor moet worden gedragen dat die diensten functioneren op basis van beginselen en voorwaarden die hen in staat stellen hun taken te vervullen.

(3)

In Protocol nr. 26 betreffende de diensten van algemeen belang, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het VWEU, wordt verder benadrukt dat de gedeelde waarden van de Unie met betrekking tot diensten van algemeen economisch belang in de zin van artikel 14 VWEU onder meer betrekking hebben op de verschillen in de behoeften en voorkeuren van de gebruikers die kunnen voortvloeien uit verschillende geografische, sociale of culturele omstandigheden, alsook op een hoog niveau van kwaliteit, veiligheid en betaalbaarheid, gelijke behandeling en de bevordering van de algemene toegang en van de rechten van de gebruiker.

(4)

In artikel 169, lid 1, en artikel 169, lid 2, onder a), VWEU is bepaald dat de Unie moet bijdragen tot de verwezenlijking van een hoog niveau van consumentenbescherming door middel van maatregelen die op grond van artikel 114 van dat verdrag worden genomen.

(5)

Er zijn fundamentele verschillen tussen de lidstaten wat betreft de aan de nationale regelgevende instanties toegekende bevoegdheden met betrekking tot markttoezicht en regelgevend toezicht op aanbieders van pakketbezorgdiensten. Zo kunnen sommige instanties daadwerkelijk eisen dat die aanbieders relevante prijsinformatie verstrekken. Het bestaan van dergelijke verschillen werd bevestigd in een gezamenlijk advies van het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie en de Europese Groep van regelgevende instanties voor postdiensten, waarin werd geconcludeerd dat de nationale regelgevende instanties passende regelgevende bevoegdheden nodig hebben om te interveniëren en dat dergelijke bevoegdheden niet in alle lidstaten voorhanden blijken te zijn. Die verschillen leiden tot extra administratieve lasten en nalevingskosten voor aanbieders van pakketbezorgdiensten die grensoverschrijdend actief zijn. Om die reden vormen die verschillen een belemmering voor het grensoverschrijdend aanbieden van pakketbezorgdiensten en hebben zij rechtstreekse gevolgen voor de werking van de interne markt.

(6)

Vanwege de internationale aard van de post- en pakketsector is het belangrijk om meer Europese en internationale technische normen te ontwikkelen, die de gebruikers en het milieu ten goede komen, en om meer marktkansen te creëren voor bedrijven. Voorts maken gebruikers vaak melding van problemen met de kwaliteit van de dienstverlening bij het verzenden, ontvangen of terugzenden van grensoverschrijdende pakketten. Om die reden is er een behoefte om de normen inzake de kwaliteit van de dienstverlening en de interoperabiliteit op het gebied van grensoverschrijdende pakketbezorgingsdiensten te verbeteren. Beide moeten via het Europees Comité voor Normalisatie (CEN) en op andere wijze verder prioriteit krijgen in overeenstemming met Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad (3). Tevens is meer vooruitgang nodig inzake het efficiënter maken van de diensten, waarbij met name rekening moet worden gehouden met de belangen van de gebruikers.

(7)

Normalisatie van postdiensten en de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening ter ondersteuning van Richtlijn 97/67/EG is een strategische prioriteit van de Unie, die verder moet worden nagestreefd. Technische normalisatie is onontbeerlijk voor het bevorderen van de interoperabiliteit tussen de nationale netwerken en voor een efficiënte universele dienst. In augustus 2016 heeft de Commissie een vierde normalisatieverzoek aan het CEN gericht om een werkprogramma vast te stellen en om in augustus 2020 een eindverslag uit te brengen (4). Dit werkprogramma moet met name rekening houden met de belangen van de gebruikers en het milieu, alsook met efficiëntie, en moet bijdragen aan de bevordering van de totstandbrenging van een digitale eengemaakte markt voor de Unie.

(8)

De markt voor grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten is divers, complex en competitief, met verschillende aanbieders die verschillende diensten en prijzen aanbieden, afhankelijk van het gewicht, de grootte en de vorm van de pakketten, hun bestemming, meerwaarde biedende productonderdelen zoals traceerbaarheidssystemen, en het aantal verzonden pakketten. In verschillende lidstaten hebben aanbieders van de universele dienst niet het grootste marktaandeel in de markt voor pakketbezorgdiensten. Door die diversiteit is het voor consumenten en gebruikers moeilijk om de pakketbezorgdiensten van verschillende aanbieders met elkaar te vergelijken, zowel wat de kwaliteit als wat de prijs betreft, omdat zij zich vaak niet bewust zijn van het bestaan van verschillende opties voor pakketbezorging voor soortgelijke diensten in de grensoverschrijdende elektronische handel. Vooral kleine en middelgrote ondernemingen en particulieren moeten gemakkelijker toegang krijgen tot de relevante informatie. Bovendien zien kleine en middelgrote handelaren problemen met de levering als een belemmering voor grensoverschrijdende verkoop.

(9)

Met het oog op betere grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten, met name voor particulieren en micro- en kleine ondernemingen, ook in afgelegen of dunbevolkte gebieden, en voor personen met een handicap of beperkte mobiliteit, is het noodzakelijk om de toegankelijkheid en de transparantie van de openbare tarievenlijsten te verbeteren voor een beperkte reeks grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten. Transparantere en gemakkelijker vergelijkbare prijzen van grensoverschrijdende diensten in de Unie zouden de vermindering moeten bevorderen van onredelijke verschillen tussen tarieven waaronder, in voorkomend geval, ongerechtvaardigde verschillen tussen binnenlandse en grensoverschrijdende tarieven.

(10)

Enkelstukspakketten maken in elke lidstaat deel uit van de universele dienst en zijn ook de diensten die het vaakst worden gebruikt door particulieren en kleine ondernemingen. Een verbetering van de transparantie en betaalbaarheid van de enkelstukstarieven is noodzakelijk voor de verdere ontwikkeling van de elektronische handel.

(11)

Veel bedrijven die online verkopen, verkochten of probeerden te verkopen, beschouwen de hoge bezorgkosten, de dure klachtenbehandelingsprocedures en de garanties als een probleem. Verdere maatregelen zijn nodig om met name kleine en middelgrote ondernemingen en particulieren in afgelegen gebieden ten volle te laten profiteren van de voor hen toegankelijke, naadloos op elkaar aansluitende grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten en om ervoor te zorgen dat die diensten tegen een redelijke prijs worden aangeboden.

(12)

De term „aanbieders van de universele dienst” verwijst naar postbedrijven die in een specifieke lidstaat een universele postdienst of onderdelen daarvan aanbieden. Aanbieders van de universele dienst die in meer dan één lidstaat actief zijn, dienen alleen in de lidstaat of lidstaten waar zij een universele postdienst aanbieden als aanbieder van de universele dienst te worden aangemerkt.

(13)

Momenteel worden de postdiensten geregeld bij Richtlijn 97/67/EG. Deze richtlijn voorziet in gemeenschappelijke voorschriften voor het aanbieden van postdiensten en voor de universeledienstverlening in de Unie. Zij is in de eerste plaats, maar niet uitsluitend, gericht op nationale universele diensten en heeft geen betrekking op regelgevend toezicht op aanbieders van pakketbezorgdiensten. De naleving van de in die richtlijn vastgestelde minimumvereisten voor de universele dienst wordt gewaarborgd door de nationale regelgevende instantie die door de lidstaten is aangewezen. Deze verordening vormt derhalve een aanvulling op de in Richtlijn 97/67/EG vastgestelde voorschriften met betrekking tot grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten. Deze verordening laat de in Richtlijn 97/67/EG neergelegde rechten en garanties, met name met betrekking tot de handhaving van de verlening van de universele postdienst aan de gebruikers, onverlet.

(14)

Deze verordening brengt geen wijzigingen aan in de definitie van „postzending” in artikel 2, punt 6, van Richtlijn 97/67/EG noch in de daarop gebaseerde nationaalrechtelijke definities.

(15)

Naar schatting 80 % van de geadresseerde pakketten in het kader van de elektronische handel weegt tegenwoordig minder dan twee kilogram en wordt vaak verwerkt samen met de brievenpost. Er is een gebrek aan informatie over het gewicht van pakketten die op andere manieren worden bezorgd. Het is belangrijk dat die lichtere zendingen onder deze verordening vallen.

(16)

Voor de uitvoering van deze verordening is het belangrijk om te voorzien in duidelijke definities van pakketten, pakketbezorgdiensten en aanbieders van pakketbezorgdiensten, en om te specificeren welke postzendingen onder die definities vallen. Aangenomen wordt dat postzendingen met een dikte van meer dan 20 mm andere goederen dan brievenpost bevatten, die al dan niet door de aanbieder van de universele dienst worden afgehandeld. Postzendingen met uitsluitend correspondentie mogen niet als pakketbezorgdiensten worden beschouwd. In overeenstemming met de vaste praktijk moet deze verordening derhalve betrekking hebben op pakketten die goederen bevatten met of zonder handelswaarde en maximaal 31,5 kg wegen, aangezien zwaardere zendingen niet door één gemiddeld individu zonder mechanische hulpmiddelen kunnen worden afgehandeld en deze activiteit deel uitmaakt van het goederenvervoer en de logistieke sector.

(17)

Aanbieders van pakketbezorgdiensten met alternatieve bedrijfsmodellen, zoals op de deeleconomie en platforms voor elektronische handel gebaseerde modellen, moeten onder deze verordening vallen indien zij minstens een van de schakels in de postbezorgketen aanbieden. Ophaling, sortering en distributie, met inbegrip van ophaaldiensten, moeten als pakketbezorgdiensten worden beschouwd, ook wanneer deze door aanbieders van expres- en koerierdiensten of tussenpersonen worden verleend, in overeenstemming met de huidige praktijk. Louter vervoer dat niet in combinatie met een van die schakels wordt verricht, moet echter buiten het toepassingsgebied van de pakketbezorgdiensten vallen, ook wanneer dat vervoer wordt verricht door onderaannemers, al dan niet in het kader van alternatieve bedrijfsmodellen, aangezien in dat geval moet worden aangenomen dat die activiteit deel uitmaakt van de transportsector, tenzij de betrokken onderneming of een van haar dochterondernemingen of verbonden ondernemingen voor het overige onder het toepassingsgebied van deze verordening valt.

(18)

Deze verordening mag niet van toepassing zijn op ondernemingen die gevestigd zijn in slechts één lidstaat en die alleen over binnenlandse eigen bezorgnetwerken beschikken om de door hen verkochte goederen te leveren volgens een verkoopovereenkomst in de zin van artikel 2, punt 5, van Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad (5). Ondernemingen die ook gebruikmaken van hun binnenlandse eigen bezorgnetwerken voor de levering van door derden verkochte goederen, moeten onder deze verordening vallen.

(19)

Er moet worden vastgesteld welke vertrouwelijke informatie ten minste moet worden doorgegeven aan de nationale regelgevende instanties en welke procedures die instanties volgen om te waarborgen dat de commerciële aard van de nationale bedrijven in acht wordt genomen, en er moeten veilige kanalen worden opgezet voor de doorgifte van de desbetreffende informatie.

(20)

Voor statistische doeleinden moeten nationale regelgevende instanties beschikken over kennis en informatie over de aanbieders van pakketbezorgdiensten die op basis van passende vergunningsprocedures of andere wettelijke vereisten actief zijn op de markt. Omdat het om een arbeidsintensieve sector gaat en ter beperking van de administratieve lasten voor kleine aanbieders van pakketbezorgdiensten die slechts op een nationale of regionale markt actief zijn, moet een drempel van minder dan vijftig personen worden toegepast, gebaseerd op het aantal personen dat in het voorgaande kalenderjaar voor de aanbieder van de dienst heeft gewerkt en bij het verrichten van pakketbezorgdiensten was betrokken in de lidstaat waar de aanbieder gevestigd is, tenzij die aanbieder in meer dan één lidstaat gevestigd is. Die drempel strookt met Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie (6), weerspiegelt het arbeidsintensieve karakter van de sector en bestrijkt het overgrote deel van de markt voor pakketbezorgdiensten, in het bijzonder in landen met kleine pakketvolumes. Die drempel moet met name ook gelden voor personen die betrokken zijn bij het verrichten van pakketbezorgdiensten zoals voltijdse, deeltijdse en tijdelijke werknemers en zelfstandigen die werkzaam zijn voor de aanbieder van pakketbezorgdiensten. Uitsplitsingen die het aantal personen naar arbeidsstatus weergeven, moeten overeenkomen met het nationale recht van de betrokken lidstaten. In bepaalde gevallen, waarbij rekening gehouden wordt met de specifieke kenmerken van de betreffende lidstaat, moet de nationale regelgevende instantie de mogelijkheid hebben de drempel tot 25 personen te verlagen, of de aanbieder van grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten verzoeken om voltijdse, deeltijdse en tijdelijke werknemers en zelfstandigen die werkzaam zijn voor haar onderaannemers mee te rekenen in de drempel, teneinde de grensoverschrijdende tarieven en de markt als geheel transparanter te maken.

(21)

Het verstrekken van informatie aan de nationale regelgevende instantie over het aantal personen dat voor de aanbieder van pakketbezorgdiensten werkzaam is, moet overeenstemmen met gevestigde bedrijfsrapportagepraktijken met betrekking tot statistische informatie. Het is belangrijk vergelijkbaarheid van gegevens te waarborgen, en tegelijkertijd de administratieve lasten voor de aanbieders tot een minimum te beperken.

(22)

De plaats waar een aanbieder is gevestigd, moet worden vastgesteld overeenkomstig de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Indien een aanbieder op meerdere plaatsen is gevestigd, is het belangrijk om de plaats van vestiging vast te stellen van waaruit de betrokken dienst daadwerkelijk wordt verleend.

(23)

Als onderdeel van de aan de nationale regelgevende instantie te verstrekken informatie moet bij de kenmerken van de pakketbezorgdiensten worden aangegeven welke schakels van de postbezorgketen door de aanbieder worden verzorgd (ophaling, sortering, vervoer en distributie), of de dienst binnen of buiten het toepassingsgebied van de universeledienstverplichting valt, welke territoriale reikwijdte de dienst heeft (regionaal, binnenlands of grensoverschrijdend), en of aanvullende diensten worden aangeboden.

(24)

De lijst van aan prijstransparantiemaatregelen onderworpen postzendingen moet worden beperkt om de vergelijkbaarheid te vergemakkelijken en om de administratieve lasten voor aanbieders van grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten en nationale regelgevende instanties tot een minimum te beperken. Standaard en aangetekende postzendingen moeten worden opgenomen, aangezien zij de basis van de universeledienstverplichting vormen, en gelet op het belang van de traceerfunctie voor de elektronische handel, moeten ook de prijzen voor traceerbare en aangetekende pakketten worden opgenomen, ongeacht of zij al dan niet deel uitmaken van de universeledienstverplichting, teneinde de vergelijkbaarheid in de Unie te waarborgen. De nadruk moet liggen op de lagere gewichtsklassen, die de meerderheid van de door aanbieders van pakketbezorgdiensten geleverde postzendingen uitmaken, alsmede op de prijzen voor postzendingen met een dikte van meer dan 20 mm, die als brieven worden verwerkt. Daarbij moeten uitsluitend de tarieven voor enkelstukspost worden opgenomen, aangezien dat de prijzen zijn die verzenders van de kleinste volumes betalen. De desbetreffende postzendingen moeten duidelijk worden vermeld in een bijlage bij deze verordening. Deze verordening houdt voor aanbieders van grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten geen verplichting in om alle in de lijst in die bijlage vermelde postzendingen aan te bieden. Met het oog op nauwkeurigheid moet de informatie over tarieven door de aanbieders van grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten zelf worden aangeleverd. Die tarieven moeten door de Commissie worden bekendgemaakt op een speciale website die neutraal en niet-commercieel van aard is.

(25)

Bij de objectieve beoordeling van grensoverschrijdende tarieven ten aanzien waarvan zij het noodzakelijk achten een beoordeling te verrichten, moeten de nationale regelgevende instanties zich baseren op elementen zoals: de binnenlandse en andere relevante tarieven van vergelijkbare pakketbezorgdiensten in de lidstaat van oorsprong en de lidstaat van bestemming; de eventuele toepassing van een uniform tarief ten aanzien van twee of meer lidstaten; bilaterale volumes, specifieke vervoers- of afhandelingskosten, andere relevante kosten en dienstkwaliteitsnormen, en, waar mogelijk zonder onevenredige lasten, de waarschijnlijke gevolgen van de toepasselijke grensoverschrijdende tarieven voor particuliere gebruikers en kleine en middelgrote ondernemingen, met inbegrip van die in afgelegen of dunbevolkte gebieden, en voor particuliere gebruikers met een handicap of beperkte mobiliteit. Deze gemeenschappelijke elementen kunnen worden aangevuld met andere elementen die van bijzonder belang zijn om de betreffende tarieven te verklaren, zoals de vraag of tarieven zijn onderworpen aan een specifieke prijsregulering op grond van nationale wetgeving, en de vraag of in overeenstemming met het toepasselijke recht misbruik van een dominante machtspositie is vastgesteld. Teneinde voor de nationale regelgevende instanties en de aan de universeledienstverplichting onderworpen aanbieders van pakketbezorgdiensten de administratieve lasten te verlagen, kunnen de nationale regelgevende instanties, in overeenstemming met het beginsel van evenredigheid, bij de vaststelling welke grensoverschrijdende tarieven moeten worden beoordeeld zich baseren op een objectief filtermechanisme dat voorafgaat aan de beoordeling.

(26)

Uniforme tarieven voor grensoverschrijdende bezorgingen in twee of meer lidstaten kunnen van belang zijn met het oog op de bescherming van de regionale en sociale cohesie. In dit verband mag niet uit het oog worden verloren dat elektronische handel moet worden bevorderd en de bevolking in dunbevolkte gebieden nieuwe mogelijkheden moet worden geboden om aan de elektronische handel deel te nemen en hun regionale economieën te versterken.

(27)

Aanzienlijke verschillen tussen binnenlandse en grensoverschrijdende tarieven voor pakketbezorgdiensten moeten worden gerechtvaardigd op basis van objectieve criteria, zoals specifieke vervoers- of afhandelingskosten of andere relevante kosten. Het zou noodzakelijk kunnen zijn voor de nationale regelgevende instantie om bewijsmateriaal te verzamelen voor de beoordeling. Dat bewijsmateriaal moet samen met een eventuele rechtvaardiging voor de te beoordelen tarieven op verzoek aan de nationale regulerende instantie worden verstrekt.

(28)

Om de transparantie in de gehele Unie te waarborgen, moet de Commissie een niet-vertrouwelijke versie van de door elke nationale regelgevende instantie ingediende beoordeling bekendmaken.

(29)

Om de administratieve lasten te beperken, moeten aanbieders van pakketbezorgdiensten, nationale regelgevende instanties en de Commissie gegevens op elektronische wijze overdragen, en met name moet het gebruik van elektronische handtekeningen mogelijk zijn, als bedoeld in Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad (7).

(30)

Aangezien de markt voor pakketbezorgdiensten snel verandert, moet de Commissie de efficiëntie en de doeltreffendheid van deze verordening aan nieuwe beoordelingen onderwerpen, rekening houdend met ontwikkelingen in de elektronische handel, en daarover regelmatig verslag uitbrengen bij het Europees Parlement en bij de Raad. Dat verslag moet in voorkomend geval vergezeld gaan van een wetgevingsvoorstel tot herziening aan het Europees Parlement en de Raad. Dat verslag wordt opgesteld met de betrokkenheid van alle relevante belanghebbenden, met inbegrip van het Europees Comité voor de sociale dialoog in de postsector.

(31)

De Commissie dient voort te bouwen op de waardevolle inbreng van de uit vertegenwoordigers van de nationale regelgevende instanties samengestelde Europese Groep van regelgevende instanties voor postdiensten.

(32)

Om uniforme voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om een formulier voor de indiening van die informatie door aanbieders van pakketbezorgdiensten bij de nationale regelgevende instanties vast te stellen. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (8).

(33)

Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en de beginselen die met name zijn vastgelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en moet worden uitgevoerd overeenkomstig die rechten en beginselen.

(34)

Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (9) en Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad (10) zijn van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze verordening.

(35)

De lidstaten moeten regels vaststellen voor sancties die van toepassing zijn op inbreuken op deze verordening en moeten ervoor zorgen dat zij worden toegepast. Deze sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

(36)

Daar de doelstellingen van deze verordening, met name de regelgevende beginselen en voorschriften vast te stellen die noodzakelijk zijn om het regelgevend toezicht en de transparantie van de tarieven te verbeteren, alsmede bepaalde beginselen met betrekking tot grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten vast te stellen ter ondersteuning van de concurrentie, met als uiteindelijk doel betere grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten voor gebruikers te bevorderen, en zodoende ook het vertrouwen van de consument in grensoverschrijdende elektronische handel te vergroten, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en gevolgen daarvan beter op het niveau van de Unie kunnen worden bereikt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 VEU neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp en doelstellingen

Deze verordening voorziet, in aanvulling op de bij Richtlijn 97/67/EG vastgestelde bepalingen, in specifieke bepalingen ter bevordering van betere grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten met betrekking tot:

a)

regelgevend toezicht in verband met pakketbezorgdiensten;

b)

transparantie van tarieven en beoordeling van tarieven voor bepaalde grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten, teneinde vast te stellen welke tarieven onredelijk hoog zijn;

c)

door handelaren aan consumenten beschikbaar gestelde informatie over grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening zijn de definities van artikel 2 van Richtlijn 97/67/EG en artikel 2, punten 1, 2 en 5, van Richtlijn 2011/83/EU van toepassing. Daarnaast zijn de volgende definities van toepassing:

1.   „pakket”: een postzending die goederen met of zonder handelswaarde bevat, anders dan brievenpost, met een gewicht van ten hoogste 31,5 kg;

2.   „pakketbezorgdiensten”: diensten die bestaan in de ophaling, de sortering, het vervoer en de distributie van pakketten;

3.   „aanbieder van pakketbezorgdiensten”: een onderneming die een of meer pakketbezorgdiensten aanbiedt, met uitzondering van ondernemingen die in slechts één lidstaat gevestigd zijn, die uitsluitend binnenlandse pakketbezorgdiensten aanbieden in het kader van een verkoopovereenkomst en die in het kader van die overeenkomst eronder vallende goederen zelf aan de gebruiker bezorgen;

4.   „onderaannemer”: een onderneming die ten behoeve van de aanbieder van pakketbezorgdiensten pakketten ophaalt, sorteert, vervoert of distribueert.

Artikel 3

Mate van harmonisatie

De in deze verordening opgenomen vereisten zijn minimumvereisten en beletten niet dat een lidstaat aanvullende noodzakelijke en evenredige maatregelen handhaaft of invoert om betere grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten te bewerkstelligen, voor zover die maatregelen in overeenstemming zijn met het Unierecht.

HOOFDSTUK II

REGELGEVEND TOEZICHT

Artikel 4

Informatieverstrekking

1.   Alle aanbieders van pakketbezorgdiensten dienen bij de nationale regelgevende instantie van hun lidstaat van vestiging de volgende informatie in, tenzij de nationale regelgevende instantie deze informatie reeds heeft gevraagd en ontvangen:

a)

hun naam, hun rechtspositie en rechtsvorm, hun inschrijvingsnummer in een handelsregister of soortgelijk register, hun btw-identificatienummer, het adres waar zij gevestigd zijn en de contactgegevens van een contactpersoon;

b)

de kenmerken en waar mogelijk een gedetailleerde omschrijving van de pakketbezorgdiensten die zij aanbieden;

c)

hun algemene voorwaarden voor pakketbezorgdiensten, met inbegrip van nadere gegevens over klachtenprocedures voor gebruikers en mogelijke aansprakelijkheidsbeperkingen.

2.   Aanbieders van pakketbezorgdiensten stellen de nationale regelgevende instantie binnen dertig dagen in kennis van elke wijziging van de in lid 1 bedoelde informatie.

3.   Uiterlijk op 30 juni van elk kalenderjaar dienen alle aanbieders van pakketbezorgdiensten bij de nationale regelgevende instantie van hun lidstaat van vestiging de volgende informatie in, tenzij de nationale regelgevende instantie deze informatie reeds heeft gevraagd en ontvangen:

a)

de jaarlijkse omzet van de pakketbezorgdiensten in het voorgaande kalenderjaar in de lidstaat waar zij gevestigd zijn, uitgesplitst in binnenlandse pakketbezorgdiensten en inkomende en uitgaande grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten;

b)

het aantal personen dat in het voorgaande kalenderjaar voor hen werkzaam was en in de lidstaat van vestiging bij het verlenen van pakketbezorgdiensten was betrokken, met inbegrip van uitsplitsingen naar arbeidsstatus, en met name naar het aantal personen dat voltijds, deeltijds, als tijdelijke werknemer of als zelfstandige werkzaam is;

c)

het aantal pakketten dat in het voorgaande kalenderjaar in hun lidstaat van vestiging werd afgehandeld, uitgesplitst in binnenlandse pakketten en inkomende en uitgaande grensoverschrijdende pakketten;

d)

de namen van hun onderaannemers, samen met alle informatie waarover zij beschikken betreffende de kenmerken van de door die onderaannemers verrichte pakketbezorgdiensten;

e)

indien beschikbaar, alle openbaar toegankelijke prijslijsten voor pakketbezorgdiensten die op 1 januari van elk kalenderjaar van kracht zijn.

4.   Uiterlijk op 23 september 2018 stelt de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling een formulier vast voor de indiening van de in de leden 1 en 3 van dit artikel bedoelde informatie. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 12 bedoelde onderzoeksprocedure.

5.   De nationale regelgevende instanties kunnen informatievereisten opleggen naast die welke in de leden 1 en 3 zijn bedoeld, op voorwaarde dat deze noodzakelijk en evenredig zijn.

6.   De leden 1 tot en met 5 zijn niet van toepassing op aanbieders van pakketbezorgdiensten waarbij in het voorgaande kalenderjaar gemiddeld minder dan vijftig personen werkzaam waren die betrokken waren bij het verlenen van pakketbezorgdiensten in de lidstaat waar de aanbieder is gevestigd, tenzij die aanbieder in meer dan één lidstaat is gevestigd. Een nationale regelgevende instantie kan in de drempel van vijftig personen de personen meerekenen die werkzaam zijn voor de onderaannemers van de aanbieder van pakketbezorgdiensten.

7.   Niettegenstaande lid 6 kan een nationale regelgevende instantie verzoeken dat de op grond van de leden 1 tot en met 5 te verstrekken informatie wordt ingediend door aanbieders van pakketbezorgdiensten die in het voorgaande kalenderjaar gemiddeld tussen 25 en 49 personen in dienst hadden, indien de specifieke kenmerken van de betrokken lidstaat zulks vereisen en mits dit noodzakelijk en evenredig is om toe te zien op de naleving van deze verordening.

Artikel 5

Transparantie van grensoverschrijdende tarieven

1.   Alle andere aanbieders van grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten dan die welke krachtens artikel 4, leden 6 en 7, zijn uitgesloten, dienen elk kalenderjaar bij de nationale regelgevende instantie van de lidstaat van vestiging de openbare tarievenlijst in die op 1 januari van toepassing is voor de bezorging van enkelstukspostzendingen, anders dan brievenpost, die behoren tot de in de bijlage opgesomde categorieën. Die informatie wordt uiterlijk op 31 januari van elk kalenderjaar ingediend.

2.   De nationale regelgevende instanties dienen de overeenkomstig lid 1 verkregen openbare tarievenlijst onverwijld en uiterlijk op 28 februari van elk kalenderjaar in bij de Commissie. De Commissie publiceert de openbare tarievenlijsten uiterlijk op 31 maart van elk kalenderjaar op een speciale website en zorgt ervoor dat de speciale website neutraal en niet-commercieel van aard is.

Artikel 6

Beoordeling van grensoverschrijdende enkelstukstarieven

1.   Op basis van de overeenkomstig artikel 5 verkregen openbare tarievenlijsten stelt de nationale regelgevende instantie voor elk van de in de bijlage vermelde enkelstukspostzendingen vast welke aan een universeledienstverplichting onderworpen grensoverschrijdende tarieven van de uit haar lidstaat afkomstige aanbieders van pakketbezorgdiensten zij in alle objectiviteit meent te moeten beoordelen.

2.   De nationale regelgevende instantie beoordeelt op objectieve wijze en overeenkomstig de beginselen van artikel 12 van Richtlijn 97/67/EG de op grond van lid 1 vastgestelde grensoverschrijdende tarieven, teneinde vast te stellen welke grensoverschrijdende tarieven zij onredelijk hoog acht. Bij die beoordeling houdt de nationale regelgevende instantie met name rekening met de volgende elementen:

a)

de binnenlandse en alle andere relevante tarieven van de vergelijkbare pakketbezorgdiensten in de lidstaat van oorsprong en in de lidstaat van bestemming;

b)

de eventuele toepassing van een uniform tarief ten aanzien van twee of meer lidstaten;

c)

bilaterale volumes, specifieke vervoers- of afhandelingskosten, andere relevante kosten en dienstkwaliteitsnormen;

d)

de waarschijnlijke gevolgen van de geldende grensoverschrijdende tarieven voor particuliere gebruikers en kleine en middelgrote ondernemingen, met inbegrip van die in afgelegen of dunbevolkte gebieden, en voor particuliere gebruikers met een handicap of beperkte mobiliteit, waar mogelijk zonder onevenredige lasten op te leggen.

3.   In aanvulling op de elementen in lid 2, kan de nationale regelgevende instantie, wanneer zij dit noodzakelijk acht, in het bijzonder ook rekening houden met de volgende elementen:

a)

het feit dat de tarieven op grond van nationale wetgeving aan een specifieke prijsregulering onderworpen zijn;

b)

overeenkomstig het toepasselijke recht vastgestelde gevallen van misbruik van een dominante machtspositie.

4.   De Commissie stelt richtsnoeren op betreffende de methodiek voor de toepassing van de in leden 2 en 3 vermelde elementen.

5.   Met het oog op de toepassing van de in lid 2 bedoelde beoordeling verzoekt de nationale regelgevende instantie, wanneer zij dit noodzakelijk acht, om nader relevant bewijsmateriaal dat nodig is voor de beoordeling van die tarieven.

6.   Het in lid 5 bedoelde bewijsmateriaal wordt verstrekt aan de nationale regelgevende instantie binnen één maand na ontvangst van het verzoek, samen met een eventuele rechtvaardiging van de te beoordelen tarieven.

7.   Uiterlijk op 30 juni van het betreffende kalenderjaar dient de nationale regelgevende instantie haar beoordeling in bij de Commissie. Daarnaast verstrekt de nationale regelgevende instantie een niet-vertrouwelijke versie van haar beoordeling aan de Commissie.

8.   De door de nationale regelgevende instanties verstrekte niet-vertrouwelijke versie van de beoordeling wordt door de Commissie onverwijld en in elk geval binnen één maand na ontvangst bekendgemaakt.

Artikel 7

Informatie aan consumenten

Met betrekking tot onder Richtlijn 2011/83/EU vallende overeenkomsten verschaffen alle handelaren die verkoopovereenkomsten met consumenten sluiten welke verzending van grensoverschrijdende pakketten omvatten waar mogelijk en toepasselijk in de precontractuele fase informatie over grensoverschrijdende bezorgopties in verband met de specifieke verkoopovereenkomst en over door de consument te betalen kosten voor grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten alsook, indien van toepassing, over hun klachtenafhandelingsbeleid.

HOOFDSTUK III

SLOTBEPALINGEN

Artikel 8

Sancties

1.   De lidstaten stellen de regels vast betreffende de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat zij worden uitgevoerd. De sancties waarin wordt voorzien, zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend.

2.   De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 23 november 2019 in kennis van de overeenkomstig lid 1 vastgestelde nationaalrechtelijke bepalingen, en stellen haar onverwijld in kennis van eventuele latere wijzigingen daarvan.

Artikel 9

Vertrouwelijkheid

Voor alle vertrouwelijke bedrijfsinformatie die overeenkomstig deze verordening aan de nationale regelgevende instanties of aan de Commissie wordt verstrekt, gelden strikte vertrouwelijkheidsvereisten volgens de toepasselijke bepalingen van het Unierecht en het nationale recht.

Artikel 10

Toepassing

Tenzij in deze verordening uitdrukkelijk anders is bepaald, doet deze verordening geen afbreuk aan het Unierecht en het nationale recht, aan passende vergunningsprocedures die van toepassing zijn op aanbieders van pakketbezorgdiensten, sociale en arbeidsrechtelijke voorschriften en vereisten inzake informatieverstrekking aan de nationale regelgevende instanties.

Artikel 11

Herziening

Uiterlijk op 23 mei 2020, en vervolgens om de drie jaar, dient de Commissie bij het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité een beoordelingsverslag in over de toepassing en uitvoering van deze verordening, in voorkomend geval vergezeld van een wetgevingsvoorstel tot herziening ervan. Voorafgaand aan de totstandkoming van dat verslag worden alle relevante belanghebbenden erbij betrokken en erover geïnformeerd.

De Commissie beoordeelt ten minste het volgende:

a)

de bijdrage van deze verordening aan de verbetering van de grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten, waaronder de betaalbaarheid voor kleine en middelgrote ondernemingen en particulieren, met name die in afgelegen of dunbevolkte gebieden, en of de transparantie van grensoverschrijdende tarieven is verbeterd;

b)

het effect van deze verordening op de hoeveelheden van grensoverschrijdende pakketbezorgingen en elektronische handel, met inbegrip van gegevens over bezorgtarieven;

c)

de mate waarin de nationale regelgevende instanties moeilijkheden hebben ondervonden bij de toepassing van deze verordening, met inbegrip van een kwantitatieve analyse van de administratieve gevolgen;

d)

de geboekte vooruitgang met betrekking tot andere initiatieven voor de voltooiing van de eengemaakte markt voor pakketbezorgdiensten, en met name de vooruitgang op het gebied van consumentenbescherming en ontwikkeling van normen.

Artikel 12

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 21 van Richtlijn 97/67/EG ingestelde postrichtlijncomité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 13

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is van toepassing met ingang van 22 mei 2018, met uitzondering van artikel 8, dat van toepassing is met ingang van 23 november 2019.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 18 april 2018.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

A. TAJANI

Voor de Raad

De voorzitter

L. PAVLOVA


(1)  PB C 34 van 2.2.2017, blz. 106.

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 13 maart 2018 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 12 april 2018.

(3)  Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997 betreffende gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de dienst (PB L 15 van 21.1.1998, blz. 14).

(4)  Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 1 augustus 2016 betreffende een normalisatieverzoek aan het Europees Comité voor Normalisatie met betrekking tot postdiensten en de verbetering van de kwaliteit van de dienst, ter ondersteuning van Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997.

(5)  Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 64).

(6)  Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).

(7)  Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 73).

(8)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(9)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(10)  Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 89).


BIJLAGE

Enkelstukspostzendingen waarvoor de tarieven van de aanbieders van pakketbezorgdiensten onderworpen zijn aan de prijstransparantiemaatregelen en aan de beoordeling bedoeld in de artikelen 5 en 6:

a)

standaardbrief van 500 g (binnenlands en binnen de Unie);

b)

standaardbrief van 1 kg (binnenlands en binnen de Unie);

c)

standaardbrief van 2 kg (binnenlands en binnen de Unie);

d)

aangetekende brief van 500 g (binnenlands en binnen de Unie);

e)

aangetekende brief van 1 kg (binnenlands en binnen de Unie);

f)

aangetekende brief van 2 kg (binnenlands en binnen de Unie);

g)

brief van 500 g met mogelijkheid om de brief te volgen (binnenlands en binnen de Unie);

h)

brief van 1 kg met mogelijkheid om de brief te volgen (binnenlands en binnen de Unie);

i)

brief van 2 kg met mogelijkheid om de brief te volgen (binnenlands en binnen de Unie);

j)

standaardpakket van 1 kg (binnenlands en binnen de Unie);

k)

standaardpakket van 2 kg (binnenlands en binnen de Unie);

l)

standaardpakket van 5 kg (binnenlands en binnen de Unie);

m)

pakket van 1 kg met mogelijkheid om het pakket te volgen (binnenlands en binnen de Unie);

n)

pakket van 2 kg met mogelijkheid om het pakket te volgen (binnenlands en binnen de Unie);

o)

pakket van 5 kg met mogelijkheid om het pakket te volgen (binnenlands en binnen de Unie).

De postzendingen onder a) tot en met o) moeten aan de volgende criteria voldoen:

a)

de afmetingen van de postzendingen onder a) tot en met i) (brievenpost) moeten aan de volgende regel voldoen:

de som van lengte, breedte en dikte bedraagt maximaal: 900 mm, waarbij de grootste afmeting niet meer dan 600 mm bedraagt en de kleinste afmeting meer dan 20 mm bedraagt;

b)

de pakketten onder j) tot en met o) zijn niet kleiner dan de voor de zendingen onder a) tot en met i) voorgeschreven afmetingen.

Elementen die in aanmerking moeten worden genomen bij het verstrekken van de informatie over de tarieven voor de zendingen onder a) tot en met o):

(*)

De tarieven voor de postzendingen betreffen de tarieven voor enkelstukspostzendingen en omvatten geen speciale kortingen op basis van volume of andere speciale behandelingen.

(**)

De hoogte van de tarieven moet exclusief btw bij de nationale regelgevende instanties worden gemeld.

(***)

Aanbieders die meer dan één postzending aanbieden die aan de bovenstaande criteria voldoet, moeten het laagste tarief vermelden.

(****)

De bovenstaande tarieven moeten gelden voor postzendingen die aan huis of bij andere ruimten van de geadresseerde in de lidstaat van bestemming worden bezorgd, of bij andere ruimten op verzoek van de geadresseerde, voor zover het tarief die optie omvat zonder aanvullende kosten.