10.9.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 320/60


AANBEVELING VAN DE RAAD

van 13 juli 2018

over het nationale hervormingsprogramma 2018 van Letland en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2018 van Letland

(2018/C 320/13)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4,

Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name artikel 5, lid 2,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Gezien de resoluties van het Europees Parlement,

Gezien de conclusies van de Europese Raad,

Gezien het advies van het Comité voor de werkgelegenheid,

Gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité,

Gezien het advies van het Comité voor sociale bescherming,

Gezien het advies van het Comité voor de economische politiek,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 22 november 2017 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan de jaarlijkse groeianalyse en daarmee de aanzet gegeven tot het Europees Semester 2018 voor coördinatie van het economisch beleid. Er werd terdege rekening gehouden met de Europese pijler van sociale rechten, die op 17 november 2017 door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie is geproclameerd. De prioriteiten van de jaarlijkse groeianalyse zijn op 22 maart 2018 door de Europese Raad bekrachtigd. Op 22 november 2017 heeft de Commissie op grond van Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad (2) ook het waarschuwingsmechanismeverslag aangenomen, waarin zij Letland niet heeft genoemd als een van de lidstaten die aan een diepgaande evaluatie zouden worden onderworpen. Tevens heeft de Commissie op die datum een aanbeveling voor een aanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone aangenomen, die op 22 maart 2018 door de Europese Raad is bekrachtigd. Op 14 mei 2018 heeft de Raad de aanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone (3) („aanbeveling voor de eurozone”) vastgesteld.

(2)

Als lidstaat die de euro als munt heeft en in het licht van de grote onderlinge verwevenheid tussen de economieën van de economische en monetaire unie, dient Letland ervoor te zorgen dat volledig en tijdig uitvoering wordt gegeven aan de aanbeveling voor de eurozone, die wordt weergegeven in de onderstaande aanbevelingen, en met name de aanbevelingen 1 en 2.

(3)

Op 7 maart 2018 is het landverslag 2018 voor Letland gepubliceerd. Daarin werd de vooruitgang beoordeeld die Letland bij de tenuitvoerlegging van de op 11 juli 2017 door de Raad vastgestelde landspecifieke aanbevelingen (4) heeft gemaakt, alsmede het gevolg dat is gegeven aan de aanbevelingen die in de jaren voordien werden goedgekeurd, en de vooruitgang die Letland in de richting van zijn nationale Europa 2020-doelstellingen heeft geboekt.

(4)

Letland heeft zijn nationaal hervormingsprogramma 2018 ingediend op 11 april 2018 en zijn stabiliteitsprogramma 2018 op 16 april 2018. Om met de onderlinge verbanden tussen beide programma's rekening te houden, zijn deze tegelijkertijd geëvalueerd.

(5)

De betrokken landspecifieke aanbevelingen zijn meegenomen in de programmering voor de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen) voor de periode 2014-2020. Op grond van artikel 23 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad (5) kan de Commissie een lidstaat verzoeken zijn partnerschapsovereenkomst en de desbetreffende programma's te herzien, en wijzigingen daarop voorstellen, indien dit nodig is om de uitvoering van de betrokken aanbevelingen van de Raad te ondersteunen. De Commissie heeft in richtsnoeren over de toepassing van de maatregelen die de effectiviteit van de ESI-fondsen koppelen aan gezonde economische governance, nader aangegeven hoe zij van die bepaling gebruik zou maken.

(6)

Letland valt momenteel onder het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact. In haar stabiliteitsprogramma 2018 plant de regering een verslechtering van het nominale saldo: nadat er in 2017 sprake was van een tekort van 0,5 % van het bbp, zou er in 2018 en 2019 een tekort van telkens 0,9 % van het bbp worden geboekt. Daarna zou het tekort verbeteren tot 0,4 % van het bbp in 2020 en 2021. Van dit traject wordt verwacht dat het spoort met de budgettaire middellangetermijndoelstelling van een structureel tekort van 1 % van het bbp en de toegestane afwijkingen op grond van de pensioenhervorming en de clausule inzake structurele hervormingen in de zorgsector. Aangenomen wordt dat het herberekende tekort (6) van het structurele saldo zal oplopen van – 1,2 % van het bbp in 2017 tot – 1,7 % van het bbp in 2018, en vervolgens zal afnemen tot – 1,5 % van het bbp in 2019. Volgens het stabiliteitsprogramma 2018 zal de overheidsschuldquote naar verwachting dalen van 40,1 % van het bbp in 2017 tot 36 % van het bbp in 2021. De bbp-groeiprognose van het stabiliteitsprogramma 2018 lijkt bijzonder optimistisch voor 2018 en plausibel voor 2019 in vergelijking met de Commissieprognoses. De begrotingssituatie is onderhevig aan neerwaartse risico's die verband houden met de optimistische prognose van de opbrengst van maatregelen om de naleving van de belastingwetgeving te verbeteren.

(7)

Op 11 juli 2017 beval de Raad Letland aan zijn budgettaire middellangetermijndoelstelling waar te maken in 2018, rekening houdend met de marges die verband houden met het doorvoeren van de systemische pensioenhervorming en van de structurele hervormingen waarvoor een tijdelijke afwijking is toegestaan. Dit spoort met een maximale nominale groeivoet van de netto primaire overheidsuitgaven (7) van 6,0 % in 2018, hetgeen overeenstemt met een toegestane verslechtering van het structurele saldo met 0,3 % van het bbp. Op basis van de voorjaarsprognoses 2018 van de Commissie bestaat het risico van een aanzienlijke afwijking van de budgettaire middellangetermijndoelstelling in 2018. Als gevolg van het beter dan verwachte resultaat voor 2017 kan dit risico echter kleiner uitvallen in 2018. Tegelijkertijd wijst het aannemelijkheidsinstrument op basis van de voorjaarsprognoses 2018 van de Commissie op een hoge mate van onzekerheid omtrent de raming van de output gap voor Letland volgens de gemeenschappelijke methode. Indien deze factoren worden bevestigd, zullen ze in het voorjaar van 2019 in aanmerking worden genomen bij de beoordeling achteraf voor 2018.

(8)

Letland moet zijn budgettaire middellangetermijndoelstelling waarmaken in 2019, rekening houdend met de voor 2017-2019 toegestane tijdelijke marge die verband houdt met het doorvoeren van de structurele hervorming van de zorgsector. Dit spoort met een maximale nominale groeivoet van de netto primaire overheidsuitgaven van 4,3 % in 2019, hetgeen overeenstemt met een vereiste verbetering van het structurele saldo ter grootte van 0,4 % van het bbp. Op basis van de voorjaarsprognoses 2018 van de Commissie bestaat het risico dat significant zal worden afgeweken van dat vereiste in 2019 en in de periode 2018-2019. Al met al is de Raad van oordeel dat vanaf 2018 de nodige maatregelen moeten worden genomen om aan de bepalingen van het stabiliteits- en groeipact te voldoen.

(9)

De inkomensongelijkheid in Letland is groot. Wat de inkomensverdeling betreft, zij erop gewezen dat de verhouding tussen de 20 % rijkste en de 20 % armste huishoudens in 2017 op 6,3 stond, een van de hoogste in de Unie, hetgeen is te wijten aan de beperktere herverdeling via het belasting- en uitkeringsstelsel. Het belastingstelsel van Letland is grondig herzien en de progressiviteit van de inkomstenbelasting is gestegen. De belastingwig voor mensen met een laag inkomen blijft echter relatief hoog en heeft een ontmoedigend effect op formele werkgelegenheid. Het effect van de belastinghervorming blijft beperkt wat betreft het verschuiven van belastingen naar andere bronnen die minder nadelig zijn voor de groei, en het verwezenlijken van de verklaarde beleidsdoelstelling om de belastingquote te verhogen. Door de lage belastingquote zijn er minder middelen beschikbaar voor houdbare openbare diensten en sociale inclusie. In vergelijking met andere landen van de Unie blijft het inkomstenpotentieel van onroerendgoed- en kapitaalbelastingen onderbenut. Hoewel enige vooruitgang is geboekt in de strijd tegen belastingontduiking, blijft de naleving van de belastingwetgeving een forse uitdaging.

(10)

De tekortkomingen in het sociale vangnet komen tot uiting in het hoge percentage mensen dat met armoede of sociale uitsluiting wordt bedreigd, en tonen aan dat er uitdagingen bestaan op het gebied van het minimuminkomen, pensioenen en de inclusie van mensen met een beperking. De armoedepercentages voor mensen met een beperking en ouderen zijn de afgelopen jaren toegenomen en behoren tot de hoogste van de Unie. Het uitblijven van de hervorming van de hoogte van het minimuminkomen, die in 2014 was aangekondigd, maar niet is doorgevoerd, treft de armste huishoudens. De toereikendheid van de sociale uitkeringen is slechts in geringe mate toegenomen en blijft beperkt. De minimumouderdomspensioenen zijn niet gestegen sinds 2006. Het aandeel mensen dat wordt getroffen door ernstige woningnood behoort tot de hoogste in de Unie en sociale huisvesting is schaars.

(11)

De arbeidsmarkt is aan het verkrappen als gevolg van ongunstige demografische ontwikkelingen en emigratie. Terwijl de groei van de werkgelegenheid wordt ingeperkt door het dalende arbeidsaanbod, lopen de werkgelegenheidskansen uiteen naargelang de regio en het vaardigheidsniveau. Er is vooruitgang geboekt met de hervorming van de leerplannen in het beroepsonderwijs en de beroepsopleiding die het onderwijs beter moeten doen aansluiten op de eigentijdse behoeften aan kwalificaties. Er zijn echter meer inspanningen nodig om de hervorming volledig door te voeren en de deelname aan zowel initiële als voortgezette beroepsscholing en -opleiding te vergroten. De uitvoering van de nieuwe aanpak voor werkplekleren is van start gegaan, met de betrokkenheid van sociale partners en ondernemingen. Niettemin zijn er slechts weinig leerlingen ingeschreven in de regeling. De deelname van volwassenen aan scholing is slechts licht toegenomen en de participatie van de werklozen in maatregelen voor een actieve arbeidsmarkt is geringer dan in de meeste andere lidstaten. In het licht van een hoge werkloosheid onder laaggeschoolden is dit een reden tot bezorgdheid. In een ruimere context is de versterking van de capaciteit van de sociale partners van belang om hun betrokkenheid te bevorderen.

(12)

Er zijn hervormingen doorgevoerd in het zorgstelstel. De verhoogde financiële middelen voor de gezondheidszorg zullen naar verwachting een oplossing bieden voor bepaalde toegangsbeperkingen in verband met jaarplafonds voor zorgprestaties en de lange wachtlijsten. De overheidsfinanciering van de gezondheidszorg ligt echter nog ruim onder het Uniegemiddelde en er zijn nog geen efficiëntieverhogende maatregelen getroffen, zoals doeltreffende preventiemaatregelen of maatregelen die de ziekenhuissector stroomlijnen, de eerstelijnszorg versterken en gericht zijn op kwaliteitsbeheer. De gezondheidsresultaten zijn relatief zwak en de tijdige toegang tot betaalbare gezondheidszorg voor iedereen blijft een punt van zorg. Door de hoge eigen bijdragen en de onderverdeling van de gezondheidsdiensten in twee zorgpakketten („volledig” en „minimum”) bestaat het risico dat bepaalde groepen minder toegang hebben, met zwakke gezondheidsresultaten tot gevolg.

(13)

Zwakke punten in de kwaliteit van regelgeving en geringe doelmatigheid en doeltreffendheid van overheidsdiensten zijn nadelig voor het ondernemingsklimaat. In 2017 nam de regering een ambitieus hervormingsplan aan voor een slankere en professionelere overheid, waarbij wordt ingezet op meer efficiëntie door personeelsinkrimping en centralisering van ondersteunende functies, en tegelijk de versterking van prestatieafhankelijke beloningen en grotere transparantie. Dit plan bleef echter beperkt tot de centrale overheidsdiensten, ondanks het feit dat ook op gemeenteniveau aanzienlijke efficiëntiewinsten kunnen worden geboekt. Overheidsbedrijven, die een aanzienlijk deel van de economie uitmaken, worden gecoördineerd op overheidsniveau. Hoewel bedrijven in het bezit van de centrale overheid zijn onderworpen aan een gecentraliseerd kader voor ondernemingsbestuur, vallen havens en bedrijven die in handen zijn van gemeenten buiten dit mechanisme.

(14)

Corruptie blijft een domper zetten op het ondernemingsklimaat van Letland en het voorkomen van belangenconflicten blijft star en formalistisch. De vertraging bij de vaststelling van wetgeving inzake de bescherming van klokkenluiders is nadelig voor de verantwoordingsplicht en doeltreffendheid van overheidsdiensten. De regels voor de insolventieprocedure zijn de afgelopen jaren aanzienlijk versterkt, waardoor er minder mogelijkheden tot misbruik zijn. De Raad voor Justitie heeft echter opgeroepen een onderzoek in te stellen naar de beschuldigingen van misbruik van het insolventiesysteem in het verleden door bepaalde gevallen opnieuw te beoordelen. De raad heeft aanbevolen de kwalificaties van rechters grondiger te beoordelen en de beschikbare tuchtmaatregelen te herzien.

(15)

Letse banken met niet-ingezeten klanten lopen een hoog risico om betrokken te raken bij witwaspraktijken. Dit vormt een uitdaging voor de integriteit en de reputatie van het Letse financiële systeem en kan een negatief effect hebben op de investeringen en de economische groei. Het kader voor de strijd tegen witwassen is onlangs versterkt; er zijn voortdurende inspanningen nodig om tot blijvende verbeteringen te komen. Letland heeft onlangs een wet aangenomen waarmee wordt beoogd de Letse financiële sector in aanzienlijke mate af te schermen van risico's met betrekking tot witwaspraktijken. De belangrijkste elementen van deze wet zijn een betere uitwisseling van gegevens tussen financiële instellingen en rechtshandhavingsinstanties en een beperking van transacties met lege vennootschappen. Er zal toezicht moeten worden gehouden op de gevolgen en de doeltreffendheid van de wet.

(16)

In de context van het Europees Semester 2018 heeft de Commissie een brede analyse van het economische beleid van Letland verricht. Die analyse is gepubliceerd in het landverslag 2018. Voorts heeft de Commissie zowel het stabiliteitsprogramma 2018 als het nationale hervormingsprogramma 2018 doorgelicht en onderzocht welk gevolg is gegeven aan de aanbevelingen die in eerdere jaren tot Letland zijn gericht. Daarbij heeft de Commissie niet alleen gekeken naar de relevantie ervan voor een houdbaar begrotings- en sociaaleconomisch beleid in Letland, maar is zij ook nagegaan in hoeverre de Unieregels en -richtsnoeren in acht zijn genomen, gezien de noodzaak de algehele economische governance van de Unie te versterken door middel van een inbreng op Unieniveau in toekomstige nationale besluiten.

(17)

In het licht van deze beoordeling heeft de Raad het stabiliteitsprogramma 2018 onderzocht en zijn advies (8) daarover is met name in de onderstaande aanbeveling 1 weergegeven,

BEVEELT AAN dat Letland in 2018 en 2019 de volgende actie onderneemt:

1.

De budgettaire middellangetermijndoelstelling waarmaken in 2019, rekening houdend met de marges die verband houden met het doorvoeren van de structurele hervormingen waarvoor een tijdelijke afwijking is toegestaan. De belastingen verlagen voor mensen met een laag inkomen door belastingen te verschuiven naar andere bronnen, met name kapitaal en eigendom, en door de naleving van de belastingwetgeving te verbeteren.

2.

De toereikendheid van het minimuminkomen, de minimumouderdomspensioenen en de inkomenssteun voor mensen met een beperking verbeteren. Beroepsonderwijs en -opleiding relevanter maken voor de arbeidsmarkt en de bijscholing van laaggeschoolde werknemers en werkzoekenden stimuleren. De toegankelijkheid, kwaliteit en kosteneffectiviteit van het zorgstelsel verhogen.

3.

De openbare sector doeltreffender maken, met name wat betreft de lokale autoriteiten en overheidsbedrijven. De verantwoordingsplicht van het openbaar bestuur versterken door klokkenluiders te beschermen, belangenconflicten te voorkomen en gevolg te geven aan de resultaten van de lopende beoordeling van vroegere insolventieprocedures.

Gedaan te Brussel, 13 juli 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

H. LÖGER


(1)  PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden (PB L 306 van 23.11.2011, blz. 25).

(3)  PB C 179 van 25.5 2018, blz. 1.

(4)  PB C 261 van 9.8 2017, blz. 1.

(5)  Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).

(6)  Conjunctuurgezuiverd begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen, herberekend door de Commissie volgens de algemeen aanvaarde methode.

(7)  De netto primaire overheidsuitgaven omvatten de totale overheidsuitgaven zonder rekening te houden met rente-uitgaven, uitgaven in het kader van programma's van de Unie die volledig met inkomsten uit fondsen van de Unie worden gefinancierd en niet-discretionaire veranderingen in de uitgaven voor werkloosheidsuitkeringen. Nationaal gefinancierde bruto-investeringen in vaste activa worden gespreid over een periode van vier jaar. Er wordt rekening gehouden met discretionaire inkomstenmaatregelen of bij wet verplicht gestelde inkomstenstijgingen. Eenmalige maatregelen aan zowel de inkomsten- als de uitgavenzijde worden uitgevlakt.

(8)  Op grond van artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1466/97.