27.6.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 223/3


AANBEVELING VAN DE RAAD

van 22 juni 2018

met het oog op de correctie van de vastgestelde significante afwijking van het aanpassingstraject in de richting van de middellangetermijndoelstelling voor de begroting in Roemenië

(2018/C 223/02)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 4,

Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name artikel 10, lid 2, tweede alinea,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 121 van het Verdrag bevorderen de lidstaten gezonde overheidsfinanciën op middellange termijn door middel van de coördinatie van het economische beleid en van het multilaterale toezicht om het ontstaan van buitensporige overheidstekorten te vermijden.

(2)

Het stabiliteits- en groeipact (SGP) is gebaseerd op de doelstelling van deugdelijke openbare financiën als middel om de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een tot werkgelegenheidsschepping leidende sterke duurzame groei te verbeteren.

(3)

Op 16 juni 2017 heeft de Raad Roemenië aanbevolen (2) de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat het nominale stijgingstempo van de netto primaire overheidsuitgaven (3) in 2017 niet hoger uitkomt dan 3,3 %, hetgeen overeenstemt met een jaarlijkse structurele aanpassing van 0,5 % van het bbp, waarmee het land een passend aanpassingstraject in de richting van de middellangetermijndoelstelling voor de begroting zou volgen. Op 5 december 2017 heeft de Raad geconcludeerd dat Roemenië geen doeltreffende maatregelen had genomen om gevolg te geven aan de Aanbeveling van de Raad van 16 juni 2017. Op basis daarvan heeft de Raad op 5 december 2017 een herziene aanbeveling (4) aangenomen waarin Roemenië wordt aangemaand de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat het nominale stijgingstempo van de netto primaire overheidsuitgaven in 2018 niet hoger uitkomt dan 3,3 %, hetgeen overeenstemt met een jaarlijkse structurele aanpassing van 0,8 % van het bbp.

(4)

De groei van de netto primaire overheidsuitgaven in 2017, berekend op basis van de voorjaarsprognose 2018 van de Commissie en de door Eurostat gevalideerde begrotingsresultaten voor 2017, lag ver boven de uitgavenbenchmark, hetgeen wijst op een significante afwijking (namelijk een afwijking van 3,3 % van het bbp). Het structurele saldo ging in 2016 achteruit van – 2,1 % van het bbp naar – 3,3 %, hetgeen eveneens wijst op een significante afwijking van de aanbevolen structurele aanpassing (namelijk een afwijking van 1,7 % van het bbp). De afwijking waarop het structurele saldo wijst, wordt negatief beïnvloed door een hogere (punt-)schatting van de potentiële bbp-groei in vergelijking met het over de middellange termijn berekende gemiddelde dat aan de uitgavenbenchmark ten grondslag ligt, en door een daling van de overheidsinvesteringen, die in de uitgavenbenchmark wordt afgevlakt. Ongeacht dat verschil bevestigen beide indicatoren dat er in 2017 sprake was van een significante afwijking van de vereisten van het preventieve deel van het SGP.

(5)

Op 23 mei 2018 was de Commissie op grond van een algehele evaluatie van mening dat er in Roemenië sprake is van een vastgestelde significante afwijking van het aanpassingstraject naar de middellangetermijndoelstelling voor de begroting en heeft zij in overeenstemming met artikel 121, lid 4, van het Verdrag en artikel 10, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad dan ook een waarschuwing tot Roemenië gericht.

(6)

Overeenkomstig artikel 10, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1466/97 dient de Raad binnen een maand na de datum van de aanneming van de waarschuwing een aanbeveling tot de betrokken lidstaat te richten om de nodige beleidsmaatregelen te nemen. In Verordening (EG) nr. 1466/97 is bepaald dat de aanbeveling de betrokken lidstaat een termijn van ten hoogste vijf maanden moet opleggen om de afwijking te verhelpen. Op die grondslag lijkt het passend 15 oktober 2018 vast te stellen als uiterste datum waarop Roemenië de afwijking moet hebben verholpen. Tegen die datum zou Roemenië verslag moeten uitbrengen over de maatregelen die in reactie op deze aanbeveling zijn genomen.

(7)

Afgaande op de in de voorjaarsprognose 2017 van de Commissie vervatte projecties van de output gap is de economische situatie in Roemenië in 2018 en 2019 normaal. De overheidsschuldquote van Roemenië ligt onder de drempelwaarde van 60 % van het bbp. Derhalve bedraagt de minimaal vereiste structurele inspanning die is voorgeschreven bij Verordening (EG) nr. 1466/97 en de in het kader van het SGP gezamenlijk overeengekomen aanpassingsmatrix van vereisten, waarin de heersende economische omstandigheden en eventuele houdbaarheidskwesties zijn meegenomen, 0,5 % van het bbp voor zowel 2018 als 2019.

(8)

Het Roemeense structurele tekort is in 2016 en 2017 gestegen met respectievelijk 2,1 % en 1,2 % van het bbp tot 3,3 % van het bbp in 2017. Er moet een extra en volgehouden inspanning worden geleverd om die gecumuleerde afwijking te corrigeren en Roemenië terug op koers te brengen na de uitschuivers van 2016 en 2017 en als aanvulling op de minimale aanpassingsvereiste. Een extra inspanning van 0,3 % van het bbp lijkt passend, gezien de omvang van de geconstateerde significante afwijking van het aanbevolen aanpassingstraject in de richting van de middellangetermijndoelstelling voor de begroting en zal de aanpassing terug naar de middellangetermijndoelstelling voor de begroting versnellen.

(9)

De vereiste verbetering van het structurele saldo met 0,8 % van het bbp in zowel 2018 als 2019 spoort met een nominaal stijgingstempo van de netto primaire overheidsuitgaven van ten hoogste 3,3 % in 2018 en 5,1 % in 2019.

(10)

In de voorjaarsprognose 2018 van de Commissie wordt voor 2018 en 2019 een verdere verslechtering van het structurele saldo met respectievelijk 0,4 % en 0,4 % van het bbp voorspeld. Voor een structurele verbetering van 0,8 % van het bbp in zowel 2018 als 2019 moeten derhalve maatregelen worden vastgesteld met een totale structurele opbrengst van 1,2 %van het bbp in 2018 en aanvullende maatregelen met een structurele opbrengst van 1,2 % van het bbp in 2019 ten opzichte van het huidige basisscenario in de voorjaarsprognose 2018 van de Commissie.

(11)

Volgens de voorjaarsprognose 2018 van de Commissie zal het overheidstekort in 2018 en 2019 respectievelijk 3,4 % en 3,8 % van het bbp bedragen, waardoor de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 3 % van het bbp wordt overschreden. De vereiste structurele aanpassing lijkt ook toereikend om te garanderen dat Roemenië in 2018 en 2019, met een zekere marge, voldoet aan de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp.

(12)

Het uitblijven van maatregelen om gevolg te geven aan vroegere aanbevelingen om de geconstateerde significante afwijking te corrigeren en het risico dat de referentiewaarde van 3 % van het bbp van het Verdrag wordt overschreden, vergen dringende maatregelen om Roemenië tot een behoedzaam begrotingsbeleid aan te sporen.

(13)

Het is dienstig dat deze aanbeveling openbaar wordt gemaakt.

(14)

Om de aanbevolen begrotingsdoelstellingen te realiseren, is het van cruciaal belang dat Roemenië de nodige maatregelen vaststelt en strikt implementeert, en tevens de ontwikkeling van de lopende uitgaven nauwlettend in het oog houdt,

BEVEELT AAN DAT ROEMENIË:

1)

de nodige maatregelen moet nemen om ervoor te zorgen dat het nominale stijgingstempo van de netto primaire overheidsuitgaven in 2018 en 2019 niet hoger uitkomt dan respectievelijk 3,3 % en 5,1 %, hetgeen voor beide jaren overeenstemt met een jaarlijkse structurele aanpassing van 0,8 % van het bbp, waarmee de lidstaat een passend aanpassingstraject in de richting van de middellangetermijndoelstelling voor de begroting zou volgen;

2)

alle meevallers moet aanwenden om het tekort terug te dringen; de budgettaire consolidatiemaatregelen zouden op groeivriendelijke wijze een blijvende verbetering van het structurele overheidssaldo moeten waarborgen;

3)

uiterlijk op 15 oktober 2018 aan de Raad verslag moet uitbrengen over de maatregelen die in reactie op deze aanbeveling zijn genomen; het verslag moet een voldoende gedetailleerd overzicht bevatten van de op geloofwaardige wijze aangekondigd maatregelen, met een overzicht van de budgettaire consequenties van elke maatregel, alsmede bijgewerkte en gedetailleerde budgettaire prognoses voor 2018-2019.

Deze aanbeveling is gericht tot Roemenië.

Gedaan te Luxemburg, 22 juni 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

V. GORANOV


(1)  PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.

(2)  Aanbeveling van de Raad van 16 juni 2017 met het oog op de correctie van de vastgestelde significante afwijking van het aanpassingstraject in de richting van de middellangetermijndoelstelling voor de begroting in Roemenië (PB C 216 van 6.7.2017, blz. 1).

(3)  De netto primaire overheidsuitgaven bestaan uit de totale overheidsuitgaven exclusief rente-uitgaven, uitgaven in het kader van programma’s van de Unie die volledig met inkomsten uit fondsen van de Unie worden gefinancierd en niet-discretionaire veranderingen in de uitgaven voor werkloosheidsuitkeringen. Nationaal gefinancierde bruto-investeringen in vaste activa worden gespreid over een periode van vier jaar. Discretionaire inkomstenmaatregelen of inkomstenverhogingen die bij wet worden vastgesteld, tellen mee en eenmalige maatregelen aan zowel de inkomsten- als uitgavenzijde tellen niet mee.

(4)  Aanbeveling van de Raad van 5 december 2017 met het oog op de correctie van de vastgestelde significante afwijking van het aanpassingstraject in de richting van de middellangetermijndoelstelling voor de begroting in Roemenië (PB C 439 van 20.12.2017, blz. 1).