12.11.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 284/31


BESLUIT (EU) 2018/1674 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 23 oktober 2018

tot wijziging van Beschikking 2003/17/EG van de Raad wat betreft de gelijkwaardigheid van in de Federale Republiek Brazilië verrichte veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad van groenvoedergewassen en gewassen voor de teelt van zaaigranen en de gelijkwaardigheid van in de Federale Republiek Brazilië voortgebrachte zaaizaden van groenvoedergewassen en zaaigranen, alsook wat betreft de gelijkwaardigheid van in de Republiek Moldavië verrichte veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaigranen, gewassen voor de teelt van groentezaad en gewassen voor de teelt van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen en de gelijkwaardigheid van in de Republiek Moldavië voortgebrachte zaaigranen, groentezaden en zaaizaden van oliehoudende planten en vezelgewassen

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Beschikking 2003/17/EG van de Raad (3) is bepaald dat veldkeuringen van bepaalde gewassen voor de teelt van zaaizaad die in de daarin vermelde derde landen worden verricht, onder bepaalde voorwaarden moeten worden beschouwd als gelijkwaardig aan overeenkomstig het recht van de Unie verrichte veldkeuringen en dat het zaaizaad van bepaalde soorten groenvoedergewassen, granen, bieten en oliehoudende planten en vezelgewassen dat in die landen is voortgebracht, onder bepaalde voorwaarden moet worden beschouwd als gelijkwaardig aan zaad dat overeenkomstig het recht van de Unie is voortgebracht.

(2)

De Federale Republiek Brazilië („Brazilië”) heeft bij de Commissie een verzoek ingediend om de gelijkwaardigheid te erkennen van zijn systeem van veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad van groenvoedergewassen en gewassen voor de teelt van zaaigranen, alsmede van de in Brazilië voortgebrachte en gecertificeerde zaaizaden van groenvoedergewassen en zaaigranen.

(3)

De Commissie heeft de wetgeving van Brazilië ter zake onderzocht en, op basis van een in 2016 verrichte audit betreffende het systeem van officiële controles en van de certificering van zaaizaad van groenvoedergewassen en zaaigranen in Brazilië en de gelijkwaardigheid van de wetgeving met de Unievoorschriften, een verslag met haar bevindingen gepubliceerd, getiteld: „Eindverslag van een van 11 april 2016 tot 19 april 2016 in Brazilië verrichte audit teneinde het systeem van officiële controles en certificering van zaaizaad en de gelijkwaardigheid van dat systeem met de voorschriften van de Europese Unie te evalueren”.

(4)

Naar aanleiding van de audit is geconcludeerd dat de veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad, de bemonstering, het onderzoek en de officiële controles achteraf van zaaizaad van groenvoedergewassen en zaaigranen naar behoren worden verricht en voldoen aan de voorwaarden van bijlage II bij Beschikking 2003/17/EG en de desbetreffende voorschriften van de Richtlijnen 66/401/EEG (4) en 66/402/EEG (5) van de Raad. Voorts is geconcludeerd dat de nationale autoriteiten die in Brazilië belast zijn met de uitvoering van de certificering voor zaaizaad, bekwaam zijn en naar behoren functioneren.

(5)

De Republiek Moldavië heeft bij de Commissie een verzoek ingediend om de gelijkwaardigheid te erkennen van zijn systeem van veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaigranen, groentezaad en zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen, alsmede van de in de Republiek Moldavië voortgebrachte en gecertificeerde zaaigranen, groentezaden en zaaizaden van oliehoudende planten en vezelgewassen.

(6)

De Commissie heeft de wetgeving van de Republiek Moldavië ter zake onderzocht en, op basis van een in 2016 verrichte audit betreffende het systeem van officiële controles en van de certificering van zaaigranen, groentezaden en zaaizaden van oliehoudende planten en vezelgewassen in de Republiek Moldavië en de gelijkwaardigheid van de wetgeving met de Unievoorschriften, een verslag met haar bevindingen gepubliceerd, getiteld: „Eindverslag van een van 14 juni tot 21 juni 2016 in de Republiek Moldavië verrichte audit teneinde het systeem van officiële controles en certificering van zaaizaad en de gelijkwaardigheid van dat systeem met de voorschriften van de Europese Unie te evalueren”.

(7)

Naar aanleiding van de audit is geconcludeerd dat de veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad, de bemonstering, het onderzoek en de officiële controles achteraf van zaaigranen, groentezaden en zaaizaden van oliehoudende planten en vezelgewassen, naar behoren worden verricht en voldoen aan de voorwaarden van bijlage II bij Beschikking 2003/17/EG en de desbetreffende voorschriften van de Richtlijnen 66/402/EEG, 2002/55/EG (6) en 2002/57/EG (7) van de Raad. Voorts is geconcludeerd dat de nationale autoriteiten die in de Republiek Moldavië belast zijn met de uitvoering van de certificering voor zaaizaad, bekwaam zijn en naar behoren functioneren.

(8)

Derhalve is het passend de gelijkwaardigheid te erkennen van de veldkeuringen die in Brazilië voor gewassen voor de teelt van zaaizaad van groenvoedergewassen en gewassen voor de teelt van zaaigranen worden uitgevoerd, alsmede van de in Brazilië voortgebrachte en door de autoriteiten van Brazilië officieel gecertificeerde zaaizaden van groenvoedergewassen en zaaigranen.

(9)

Het is tevens passend de gelijkwaardigheid te erkennen van de veldkeuringen die in de Republiek Moldavië voor gewassen voor de teelt van zaaigranen, groentezaad en zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen worden uitgevoerd, alsmede van de in de Republiek Moldavië voortgebrachte en door de autoriteiten van de Republiek Moldavië officieel gecertificeerde zaaigranen, groentezaden en zaaizaden van oliehoudende planten en vezelgewassen.

(10)

In de Unie is er vraag naar de invoer van groentezaad uit derde landen, waaronder de Republiek Moldavië. Daarom moet Beschikking 2003/17/EG gelden voor het in Richtlijn 2002/55/EG bedoelde officieel gecertificeerde groentezaad, zodat aan de vraag naar groentezaad van oorsprong uit de Republiek Moldavië, en in de toekomst uit andere derde landen, kan worden voldaan.

(11)

Gelet op de toepasselijke voorschriften van de International Seed Testing Association (ISTA) is het passend dat het betrokken derde land een officiële verklaring verstrekt dat het zaad is bemonsterd en onderzocht overeenkomstig de bepalingen van de International Rules for Seed Testing van de ISTA (de „ISTA-voorschriften”) wat betreft Orange International Seed Lot Certificates, en dat de partijen zaaizaad van een dergelijk certificaat worden voorzien.

(12)

Gezien het verstrijken van het „Derogatory experiment on seed sampling and seed analysis” vastgesteld in bijlage V, deel A, van de op 28 september 2000 door de Raad van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) goedgekeurde beschikking inzake de OESO-programma's voor de certificering van rassen van zaaizaad in het internationale handelsverkeer, moeten vermeldingen van dat experiment worden geschrapt.

(13)

Vermeldingen van Kroatië als derde land moeten worden geschrapt in het licht van de toetreding van Kroatië tot de Unie in 2013.

(14)

Beschikking 2003/17/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzingen van Beschikking 2003/17/EG

Beschikking 2003/17/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 1 wordt het inleidende deel vervangen door:

„De veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad die in de in bijlage I bij deze beschikking genoemde derde landen voor de in die bijlage vermelde soorten worden verricht, worden beschouwd als gelijkwaardig aan overeenkomstig de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 2002/54/EG en 2002/57/EG en Richtlijn 2002/55/EG van de Raad (*1) verrichte veldkeuringen, op voorwaarde dat zij:

(*1)  Richtlijn 2002/55/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van groentezaad (PB L 193 van 20.7.2002, blz. 33).”."

2)

Artikel 2 wordt vervangen door:

„Artikel 2

Mits aan de in punt B van bijlage II bij deze beschikking vastgestelde voorwaarden is voldaan, wordt zaaizaad van de in bijlage I bij deze beschikking vermelde soorten dat in de in die bijlage genoemde derde landen is voortgebracht en door de in die bijlage vermelde autoriteiten officieel is gecertificeerd, beschouwd als gelijkwaardig aan zaad dat voldoet aan de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 2002/54/EG, 2002/55/EG en 2002/57/EG.”.

3)

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   Wanneer gelijkwaardig zaaizaad in de Gemeenschap opnieuw wordt geëtiketteerd en verpakt („re-labelling” en „re-fastening”) als bedoeld in de OESO-programma’s voor de certificering van rassen van zaaizaad in het internationale handelsverkeer, zijn de in de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 2002/54/EG, 2002/55/EG en 2002/57/EG vastgestelde voorschriften betreffende het opnieuw sluiten van verpakkingen met in de Gemeenschap voortgebracht zaaizaad van overeenkomstige toepassing.

De eerste alinea geldt onverminderd de voor dergelijke handelingen geldende OESO-voorschriften.”;

b)

in lid 2 wordt punt b) vervangen door:

„b)

voor kleine EG-verpakkingen als bedoeld in Richtlijn 66/401/EEG, 2002/54/EG of 2002/55/EG.”.

4)

De bijlagen bij Beschikking 2003/17/EG worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 3

Adressaten

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Straatsburg, 23 oktober 2018.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

A. TAJANI

Voor de Raad

De voorzitter

K. EDTSTADLER


(1)  PB C 227 van 28.6.2018, blz. 76.

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 11 september 2018 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en Besluit van de Raad van 9 oktober 2018.

(3)  Beschikking 2003/17/EG van de Raad van 16 december 2002 betreffende de gelijkwaardigheid van in derde landen verrichte veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad en de gelijkwaardigheid van in derde landen voortgebracht zaaizaad (PB L 8 van 14.1.2003, blz. 10).

(4)  Richtlijn 66/401/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen (PB 125 van 11.7.1966, blz. 2298/66).

(5)  Richtlijn 66/402/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaigranen (PB 125 van 11.7.1966, blz. 2309/66).

(6)  Richtlijn 2002/55/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van groentezaad (PB L 193 van 20.7.2002, blz. 33).

(7)  Richtlijn 2002/57/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen (PB L 193 van 20.7.2002, blz. 74).


BIJLAGE

De bijlagen I en II bij Beschikking 2003/17/EG worden als volgt gewijzigd:

1)

Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

a)

in de tabel worden de volgende vermeldingen in alfabetische volgorde ingevoegd:

„BR

Ministry of Agriculture, Livestock and Food Supply

Esplanada dos Ministérios, bloco D

70.043-900 Brasilia-DF

66/401/EEG

66/402/EEG”

„MD

National Agency for Food Safety (ANSA)

str. Mihail Kogălniceanu 63,

MD-2009, Chișinau

66/402/EEG

2002/55/EG

2002/57/EG”

b)

in de voetnoot van de in punt a) bedoelde tabel worden de volgende vermeldingen in alfabetische volgorde ingevoegd: „BR — Brazilië”, „MD — Republiek Moldavië”;

c)

in de voetnoot van die tabel wordt de vermelding „HR — Kroatië” geschrapt.

2)

Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:

a)

aan punt A, onder 1, wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

groentezaad, voor zover het zaaizaad van de in Richtlijn 2002/55/EG bedoelde soorten betreft.”;

b)

punt B wordt als volgt gewijzigd:

i)

aan punt 1, eerste alinea, wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

groentezaad, voor zover het zaaizaad van de in Richtlijn 2002/55/EG bedoelde soorten betreft.”;

ii)

in punt 2.1 wordt na het derde streepje het volgende streepje ingevoegd:

„—

Richtlijn 2002/55/EG, bijlage II,”;

iii)

punt 2.2 wordt vervangen door:

„2.2

Met het oog op het onderzoek om na te gaan of aan de voorwaarden van punt 2.1 is voldaan, moeten overeenkomstig de ISTA-voorschriften officieel of onder officieel toezicht monsters worden genomen waarvan het gewicht in overeenstemming is met het voor de betrokken methoden vastgestelde gewicht, rekening houdend met de gewichten die zijn vastgesteld in:

Richtlijn 66/401/EEG, bijlage III, kolommen 3 en 4,

Richtlijn 66/402/EEG, bijlage III, kolommen 3 en 4,

Richtlijn 2002/54/EG, bijlage II, tweede regel,

Richtlijn 2002/55/EG, bijlage III,

Richtlijn 2002/57/EG, bijlage III, kolommen 3 en 4.”;

iv)

punt 2.3 wordt vervangen door:

„2.3

Het onderzoek moet officieel of onder officieel toezicht worden uitgevoerd overeenkomstig de ISTA-voorschriften.”;

v)

punt 2.4 wordt geschrapt;

vi)

in punt 3.1 wordt het tweede streepje vervangen door:

„—

de vermelding dat het zaad is bemonsterd en onderzocht overeenkomstig internationaal gangbare methoden, luidende als volgt: „Door … (naam of ledencode van het door de ISTA erkende proefstation voor zaadcontrole) bemonsterd en onderzocht overeenkomstig de bepalingen van de International Rules for Seed Testing van de ISTA wat betreft Orange International Seed Lot Certificates”,”;

vii)

punt 4 wordt vervangen door:

„4.

Partijen zaad moeten voorzien zijn van een Orange International Seed Lot Certificate van de ISTA met de gegevens over de in punt 2 bedoelde voorwaarden.”.