30.4.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 110/127


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2018/661 VAN DE COMMISSIE

van 26 april 2018

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/750 betreffende de harmonisering van de frequentieband 1 452-1 492 MHz voor terrestrische systemen die elektronischecommunicatiediensten kunnen verschaffen in de Unie wat betreft de uitbreiding ervan met de geharmoniseerde frequentiebanden 1 427-1 452 MHz en 1 492-1 517 MHz

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2018) 2286)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Beschikking nr. 676/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een regelgevingskader voor het radiospectrumbeleid in de Europese Gemeenschap (radiospectrumbeschikking) (1), en met name artikel 4, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Besluit nr. 243/2012/EU van het Europees Parlement en de Raad (2) is een meerjarenprogramma voor het radiospectrumbeleid (Radio Spectrum Policy Programme — RSPP) vastgesteld met als doelstelling in de Unie uiterlijk in 2015 aan de hand van de inventaris van het spectrum ten minste 1 200 MHz voor draadloze breedband geschikt spectrum aan te wijzen, met inbegrip van reeds gebruikt spectrum.

(2)

In het advies van de Beleidsgroep radiospectrum van 20 februari 2013 betreffende strategische uitdagingen voor Europa in het aanpakken van de groeiende vraag naar radiospectrum voor draadloze breedband (3) is aanbevolen om de frequentieband 1 427-1 452 MHz te evalueren met het oog op draadloos breedbandgebruik na 2015 als een uitbreiding van de frequentieband 1 452-1 492 MHz. Daarnaast is in het advies van de Beleidsgroep radiospectrum gewezen op de uitdagingen in verband met de mogelijke aanwijzing van de frequentiebanden 1 427-1 452 MHz en 1 492-1 518 MHz voor draadloos breedbandgebruik ten gevolge van het huidige gebruik voor militaire doeleinden en terrestrische vaste draadloze diensten. De Beleidsgroep radiospectrum heeft voorgesteld om de frequentieband 1 492-1 518 MHz nader te overwegen in het licht van het resultaat van de Wereldradiocommunicatieconferentie in 2015 (WRC-15).

(3)

Tijdens de WRC-15 zijn de frequentiebanden 1 427-1 452 MHz en 1 492-1 518 MHz aangewezen voor internationale mobiele telecommunicatie wereldwijd. In regio 1 van de Internationale Telecommunicatie-unie, waartoe de Europese Unie behoort, worden respectievelijk deze frequentiebanden of delen ervan op coprimaire basis toegewezen aan mobiele diensten (met uitzondering van mobiele luchtvaartdiensten), vaste diensten en ruimtebedrijfdiensten aarde-ruimte. Daarnaast hebben sommige lidstaten de frequentieband 1 452-1 518 MHz aangewezen voor programmaproductie en speciale evenementen.

(4)

Op 15 maart 2017 heeft de Commissie overeenkomstig artikel 4, lid 2, van de radiospectrumbeschikking de Europese Conferentie van de administraties van posterijen en van telecommunicatie (CEPT) een mandaat gegeven om geharmoniseerde technische voorwaarden te ontwikkelen voor extra frequentiebanden in het 1,5GHz-frequentiebereik, namelijk 1 427-1 452 MHz en 1 492-1 518 MHz, om het gebruik ervan voor terrestrische draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie in de Unie te bevorderen.

(5)

In het kader van dat mandaat heeft de CEPT op 16 november 2017 verslag 65 (4) uitgebracht, waarin wordt voorgesteld geharmoniseerde technische voorwaarden te ontwikkelen voor tot downlink beperkte draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie in de frequentiebanden 1 427-1 452 MHz en 1 492-1 517 MHz, rekening houdend met de in de hele Unie geldende aanwijzing van de frequentieband 1 452-1 492 MHz onder geharmoniseerde technische voorwaarden voor terrestrische systemen die elektronischecommunicatiediensten kunnen verschaffen overeenkomstig Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/750 van de Commissie (5).

(6)

De in de hele Unie geldende aanwijzing van de frequentiebanden 1 427-1 452 MHz en 1 492-1 517 MHz voor tot downlink beperkte draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie moet de spectrumdoelstelling van de radiospectrumbeschikking voor draadlozebreedbanddiensten helpen verwezenlijken door de toevoeging van 50 MHz spectrum. Tot downlink beperkt gebruik is van belang voor het aanpakken van asymmetrisch dataverkeer, aangezien hierdoor de downlinkcapaciteit van draadlozebreedbandsystemen wordt verbeterd, onder meer voor de verstrekking van 5G-diensten.

(7)

In overeenstemming met de aanbevelingen van CEPT-verslag 65 moeten de lidstaten over nationale flexibiliteit beschikken om delen van de frequentiebanden 1 427-1 452 MHz en 1 492-1 517 MHz te gebruiken teneinde internationale militaire overeenkomsten (6) na te leven of — op ad-hocbasis — in te spelen op specifieke nationale behoeften om de exploitatie van terrestrische vaste draadloze diensten te handhaven. In dit opzicht wordt in het verslag benadrukt dat het niet haalbaar is om mobiele en vaste diensten te exploiteren in cofrequentie. De herindeling van deze banden op nationaal niveau met het oog op de beschikbaarstelling ervan om tegemoet te komen aan de nationale vraag naar tot downlink beperkte draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie is bijgevolg een complex proces waarvoor een passende termijn nodig is.

(8)

Indien de lidstaten gebruikmaken van nationale flexibiliteit, moeten zij voorrang verlenen aan de beschikbaarheid van aangrenzend spectrum voor tot downlink beperkte draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie, met inbegrip van de frequentieband 1 452-1 492 MHz, met het oog op grotere kanaalbandbreedten van 5G-diensten, schaalvoordelen op het gebied van apparatuur, co-existentie met diensten in de aangrenzende banden en frequentiecoördinatie.

(9)

Onverminderd het recht van de lidstaten om hun spectrumgebruik in het belang van de openbare orde en veiligheid en voor defensie te organiseren overeenkomstig artikel 1, lid 4, van de radiospectrumbeschikking, moeten de lidstaten de frequentiebanden 1 427-1 452 MHz en 1 492-1 517 MHz zo veel mogelijk aanwijzen voor tot downlink beperkte draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie.

(10)

Het verstrekken van tot downlink beperkte draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie in de volledige frequentieband 1 427-1 517 MHz moet worden gebaseerd op een consistente geharmoniseerde kanaalindeling en minimale, d.w.z. zo min mogelijk beperkende, technische voorwaarden teneinde de eengemaakte markt te bevorderen, schadelijke interferentie tot een minimum te beperken en voor frequentiecoördinatie te zorgen.

(11)

De in CEPT-verslag 65 vastgestelde technische voorwaarden en regelingen voorzien ook in co-existentie tussen draadlozebreedbanddiensten en diensten in aangrenzende banden.

(12)

De technische voorwaarden en regelingen, zoals de vermogensgrenswaarden voor ongewenste emissies, zorgen er met name voor dat draadloos breedbandgebruik op de frequentieband 1 427-1 517 MHz passende bescherming biedt aan radioastronomiediensten en passieve aardexploratiesatellietdiensten op de frequentieband 1 400-1 427 MHz en aan mobiele satellietdiensten op de frequentieband 1 518-1 559 MHz. Er zijn mogelijk meer maatregelen nodig op nationaal niveau om de co-existentie met diensten op de aangrenzende frequentiebanden 1 400-1 427 MHz en 1 518-1 559 MHz te bevorderen, zoals rond luchthavens, zeehavens en grondstations die worden gebruikt om via satellieten doorgegeven opsporings- en reddingssignalen te ontvangen. Daarnaast moeten de prestaties van de ontvangers van mobiele grondstations worden verbeterd in overeenstemming met de doelstellingen en vereisten van Richtlijn 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad (7).

(13)

Aangezien delen van de frequentieband 1 452-1 492 MHz niet worden gebruikt voor terrestrische omroepsystemen, moeten de bestaande wettelijke beperkingen ten aanzien van de co-existentie met dergelijke diensten in deze band worden weggenomen zodat tot downlink beperkte draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie kunnen worden ingezet.

(14)

Er zijn mogelijk grensoverschrijdende frequentiecoördinatieovereenkomsten tussen administraties nodig om ervoor te zorgen dat de bij dit besluit vastgestelde parameters worden toegepast met het oog op de versterking van tot downlink beperkte draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie op de frequentiebanden 1 427-1 452 MHz en 1 492-1 517 MHz met als doel schadelijke interferentie te voorkomen en het spectrumgebruik doeltreffender te maken. De grensoverschrijdende frequentiecoördinatieovereenkomsten met betrekking tot luchtvaarttelemetrie moeten op bilaterale of multilaterale basis worden besproken tussen de betrokken CEPT-administraties.

(15)

De in het onderhavige besluit vervatte maatregelen moeten worden uitgevoerd door de lidstaten om er uiteindelijk voor te zorgen dat de volledige frequentieband 1 427-1 517 MHz, of een deel daarvan bij gebrek aan nationale vraag, wordt gebruikt voor tot downlink beperkte draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie met als doel zo veel mogelijk bij te dragen tot de verwezenlijking van de spectrumdoelstelling van de radiospectrumbeschikking.

(16)

De lidstaten moeten bij de Commissie verslag uitbrengen over de uitvoering van het besluit en het gebruik van de frequentieband en daardoor bijdragen tot de effectbeoordeling van het besluit op Unieniveau en, indien nodig, de tijdige herziening ervan. Met name moet om de twee jaar worden gecontroleerd of het gerechtvaardigd blijft om gebruik te maken van nationale flexibiliteit bij de beschikbaarstelling van spectrum op de frequentiebanden 1 427-1 452 MHz of 1 492-1 517 MHz. Daarnaast moeten de lidstaten om de twee jaar verslag uitbrengen over de nationale maatregelen ter bevordering van de co-existentie met de radioastronomiediensten en passieve aardexploratiesatellietdiensten op de frequentieband 1 400-1 427 MHz en van de mobiele satellietdiensten op de frequentieband 1 518-1 559 MHz.

(17)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Radiospectrumcomité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/750 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De titel wordt vervangen door: „Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/750 van de Commissie van 8 mei 2015 betreffende de harmonisering van de frequentieband 1 427-1 517 MHz voor terrestrische systemen die elektronischecommunicatiediensten kunnen verschaffen in de Unie”.

2)

Artikel 1 wordt vervangen door:

„Artikel 1

Dit besluit is gericht op het harmoniseren van de voorwaarden voor de beschikbaarheid en het doelmatig gebruik van de frequentieband 1 427-1 517 MHz voor terrestrische systemen die elektronischecommunicatiediensten in de Unie kunnen verschaffen.”.

3)

In artikel 2 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   Uiterlijk op 1 oktober 2018 zorgen de lidstaten voor de toewijzing en de beschikbaarstelling, op niet-exclusieve basis, van de frequentiebanden 1 427-1 452 MHz en 1 492-1 517 MHz, of een deel daarvan, aan terrestrische systemen die draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie kunnen verschaffen, in overeenstemming met de in de bijlage vastgestelde parameters.”.

4)

In artikel 2 wordt lid 3 vervangen door:

„3.   Indien de lidstaten slechts een deel van de frequentiebanden 1 427-1 452 MHz of 1 492-1 517 MHz overeenkomstig lid 2 toewijzen en beschikbaar stellen:

a)

zorgen zij ervoor dat al het bestaande gebruik wordt gehandhaafd voor zover dat strikt noodzakelijk is, met als doel deze banden geleidelijk aan beschikbaar te stellen voor terrestrische systemen die draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie kunnen verschaffen;

b)

zorgen zij ervoor dat een dergelijk deel van het spectrum, samen met de frequentieband 1 452-1 492 MHz, in de eerste plaats een aangrenzende frequentieband vormt;

c)

kunnen zij tot 1 januari 2023, en langer indien wordt geconstateerd dat er geen nationale vraag is naar draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie, overeenkomstig de artikelen 3 en 6 van Besluit nr. 243/2012/EU toestemming verlenen voor het gebruik van een deel van deze banden om de exploitatie van bestaande terrestrische vaste draadloze diensten te handhaven of voor andere vormen van bestaand gebruik, waarvoor deze banden niet gedeeld kunnen worden met draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie.”.

5)

Aan artikel 2 wordt het volgende lid 4 toegevoegd:

„4.   De lidstaten zorgen ervoor dat de in dit artikel bedoelde terrestrische systemen voldoende bescherming bieden aan de systemen op aangrenzende banden.”.

6)

Aan artikel 2 wordt het volgende lid 5 toegevoegd:

„5.   De lidstaten vergemakkelijken grensoverschrijdende coördinatieovereenkomsten om de exploitatie van de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde systemen mogelijk te maken, rekening houdend met de bestaande regelgevingsprocedures en rechten en de relevante internationale overeenkomsten.”.

7)

Het volgende artikel 2 bis wordt toegevoegd:

„Artikel 2 bis

De lidstaten evalueren de toepassing van artikel 2 om de twee jaar met het oog op de maximale beschikbaarheid van de frequentieband 1 427-1 517 MHz voor draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie.”.

8)

Artikel 4 wordt vervangen door:

„Artikel 4

De lidstaten monitoren het gebruik van de frequentieband 1 427-1 517 MHz en brengen daarover op verzoek van de Commissie of op eigen initiatief verslag uit teneinde, indien nodig, tijdige herziening van dit besluit mogelijk te maken.”.

9)

Het volgende artikel 4 bis wordt toegevoegd:

„Artikel 4 bis

De lidstaten brengen uiterlijk op 1 november 2018 aan de Commissie verslag uit over de toepassing van dit besluit, met inbegrip van de beschikbaarheidsgraad van de frequentiebanden 1 427-1 452 MHz en 1 492-1 517 MHz.”.

10)

De bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/750 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 26 april 2018.

Voor de Commissie

Mariya GABRIEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 108 van 24.4.2002, blz. 1.

(2)  Besluit nr. 243/2012/EU van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van een meerjarenprogramma voor het radiospectrumbeleid (PB L 81 van 21.3.2012, blz. 7).

(3)  Document RSPG 13-521 rev1.

(4)  CEPT-verslag 65, goedgekeurd op 17 november 2017 en gecorrigeerd op 2 maart 2018.

(5)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/750 van de Commissie van 8 mei 2015 betreffende de harmonisering van de frequentieband 1 452-1 492 MHz voor terrestrische systemen die elektronischecommunicatiediensten kunnen verschaffen in de Unie (PB L 119 van 12.5.2015, blz. 27).

(6)  De frequentiebanden 1 427-1 452 MHz en 1 492-1 518 MHz worden gebruikt voor militaire systemen te land en ter zee overeenkomstig de gezamenlijke NAVO-overeenkomst van 2014 betreffende civiele/militaire frequenties (NFJA). Punt 14 van de overeenkomst luidt als volgt: „[…] Het gebruik voor civiele toepassingen is nog steeds mogelijk, ook al is het gebruik van de radiofrequentiebanden door de NAVO en de NAVO-lidstaten voor militair gebruik geharmoniseerd.”

(7)  Richtlijn 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van radioapparatuur en tot intrekking van Richtlijn 1999/5/EG (PB L 153 van 22.5.2014, blz. 62).


BIJLAGE

BIJLAGE

IN ARTIKEL 2, LEDEN 1 EN 2, BEDOELDE PARAMETERS

A.   ALGEMENE PARAMETERS

1.

De gebruikswijze binnen de frequentieband 1 427-1 517 MHz is beperkt tot basisstationtransmissie (uitsluitend downlink).

2.

De blokken die op de frequentieband 1 427-1 517 MHz worden toegewezen, hebben een omvang van veelvouden van 5 MHz. De onderste frequentiegrens van een toegewezen blok wordt in veelvouden van 5 MHz afgestemd op of gescheiden van de onderste rand van de frequentieband van 1 427 MHz.

3.

De basisstationtransmissie moet voldoen aan de technische voorwaarden (block edge masks) in deze bijlage.

B.   TECHNISCHE VOORWAARDEN VOOR BASISSTATIONS — BLOCK EDGE MASK

De volgende technische parameters voor basisstations, „block edge mask” (BEM) genoemd, worden gebruikt om te zorgen voor co-existentie tussen aangrenzende netwerken wanneer er geen bilaterale of multilaterale overeenkomsten tussen exploitanten van deze aangrenzende netwerken bestaan. Indien de betrokken exploitanten of overheden hierover een overeenkomst sluiten, kunnen ook minder strikte technische parameters worden gebruikt, op voorwaarde dat die parameters voldoen aan de technische voorwaarden die van toepassing zijn voor de bescherming van andere diensten of toepassingen, onder meer op aangrenzende frequentiebanden en in het kader van grensoverschrijdende verplichtingen.

Een BEM is een emissiemasker dat wordt gedefinieerd als een frequentiefunctie met betrekking tot de rand van een spectrumblok waarvoor een exploitant rechten heeft. Een BEM bestaat uit vermogensgrenswaarden binnen het blok („in-block”) en buiten het blok („out-of-block”). De grenswaarde voor het in-blockvermogen wordt toegepast op een blok dat aan een exploitant toebehoort. De out-of-blockvermogensgrenswaarden zijn van toepassing op spectrum dat wordt gebruikt voor draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie (WBB ECS) binnen de frequentieband 1 427-1 517 MHz en dat zich buiten een aan een exploitant toegewezen blok bevindt. Deze grenswaarden zijn opgenomen in tabel 2. De out-of-bandvermogensgrenswaarden zijn van toepassing op spectrum buiten het deel van de frequentieband 1 427-1 517 MHz dat wordt gebruikt voor WBB ECS op nationaal niveau.

Daarnaast worden vermogensgrenswaarden betreffende co-existentie voor WBB ECS op de frequentieband 1 427-1 517 MHz vastgelegd om te zorgen voor de compatibiliteit van deze diensten met andere radiodiensten of toepassingen, ook indien een deel van de frequentiebanden 1 427-1 452 MHz en 1 492-1 517 MHz niet is aangewezen voor WBB ECS. De vermogensgrenswaarden betreffende co-existentie met betrekking tot diensten of toepassingen op de aangrenzende frequentiebanden (d.w.z. buiten het spectrum dat wordt gebruikt voor WBB ECS) zijn opgenomen in de tabellen 3, 4 en 5, en voorzien tevens in nationale flexibiliteit bij de toewijzing van spectrum voor WBB ECS op de frequentieband 1 427-1 517 MHz overeenkomstig dit besluit.

Op nationaal niveau kunnen aanvullende technische of procedurele maatregelen (1) of een combinatie daarvan worden toegepast om te zorgen voor co-existentie met diensten en toepassingen op de aangrenzende frequentiebanden.

In-blockeisen

Een in-blockgrenswaarde voor het equivalent isotroop uitgestraald vermogen (EIRP) voor basisstations is niet verplicht, behalve voor het frequentieblok 1 512-1 517 MHz, waarvoor een dergelijke grenswaarde is vastgesteld in tabel 1. Voor andere frequentieblokken dan het frequentieblok 1 512-1 517 MHz mogen de lidstaten een EIRP-grenswaarde van ten hoogste 68 dBm/5 MHz vastleggen die voor specifiek gebruik kan worden verhoogd, bijvoorbeeld voor het geaggregeerde gebruik van spectrum op de frequentieband 1 427-1 512 MHz en spectrum op lagere frequentiebanden.

Tabel 1

Maximale in-block EIRP per cel  (2) voor WBB ECS-basisstations binnen het frequentieblok 1 512 -1 517 MHz

Frequentieblok

Max. in-block EIRP

Bandbreedtemeting

1 512 -1 517 MHz

58 dBm

5 MHz

Toelichting bij tabel 1

Deze eisen zijn erop gericht de compatibiliteit te waarborgen tussen WBB ECS binnen het frequentieblok 1 512-1 517 MHz en mobiele satellietdiensten op de frequentieband 1 518-1 525 MHz.

Out-of-blockeisen

Tabel 2

Out-of-block EIRP-grenswaarden voor basisstation-BEM per antenne binnen de frequentieband 1 427 -1 517 MHz

Frequentiebereik van out-of-blockemissies

Max. gemiddelde out-of-block EIRP

Bandbreedtemeting

– 10 tot – 5 MHz van onderste block edge

11 dBm

5 MHz

– 5 tot 0 MHz van onderste block edge

16,3 dBm

5 MHz

0 tot + 5 MHz van bovenste block edge

16,3 dBm

5 MHz

+ 5 tot + 10 MHz van bovenste block edge

11 dBm

5 MHz

Frequenties binnen de frequentieband 1 427 -1 517 MHz op een afstand verder dan 10 MHz van de bovenste of onderste block edge

9 dBm

5 MHz

Eisen inzake co-existentie met aangrenzende frequentiebanden

Tabel 3

Vermogensgrenswaarden voor ongewenste emissies op de frequentieband 1 400 -1 427 MHz voor basisstations op de frequentieband 1 427 -1 452 MHz

Frequentiebereik van out-of-bandemissies

Max. vermogensniveau van ongewenste emissies (3)

Bandbreedtemeting

1 400 -1 427 MHz

– 72 dBm

27 MHz

Toelichting bij tabel 3

Deze eis is erop gericht bescherming te bieden aan radioastronomiediensten en passieve aardexploratiesatellietdiensten op de passieve frequentieband 1 400-1 427 MHz tegen WBB ECS op de frequentieband 1 427-1 452 MHz, ook indien slechts een deel van deze frequentieband is aangewezen voor WBB ECS. Er zijn mogelijk meer maatregelen nodig op nationaal niveau om de waarnemingen van radioastronomiediensten op de passieve frequentieband 1 400-1 427 MHz beter te beschermen tegen WBB ECS.

Tabel 4

Out-of-band EIRP-grenswaarden per cel  (4) in het frequentiebereik 1 518 -1 559 MHz voor basisstations op de frequentieband 1 492 -1 517 MHz

Frequentiebereik van out-of-bandemissies

Max. out-of-band EIRP

Bandbreedtemeting

1 518 -1 520 MHz

– 0,8 dBm

1 MHz

1 520 -1 559 MHz

– 30 dBm

1 MHz

Toelichting bij tabel 4

Deze vereisten zijn erop gericht passende bescherming te bieden aan mobiele satellietdiensten op de frequentieband 1 518-1 559 MHz, met name rond luchthavens, zeehavens en grondstations van de mobiele satellietdienst die worden gebruikt voor opsporing en redding, tegen WBB ECS op de frequentieband 1 492-1 517 MHz, ook indien slechts een deel van deze frequentieband is aangewezen voor WBB ECS. Er zijn mogelijk meer maatregelen nodig op nationaal niveau om de mobiele satellietdiensten op de frequentieband 1 518-1 559 MHz beter te beschermen.

Tabel 5

Out-of-band EIRP-grenswaarden per cel onder 1 452 MHz en boven 1 492 MHz voor basisstations op de frequentieband 1 452 -1 492 MHz

Frequentiebereik van out-of-bandemissies

Max. gemiddelde out-of-band EIRP

Bandbreedtemeting

Onder 1 449 MHz

– 20 dBm

1 MHz

1 449 -1 452 MHz

14 dBm

3 MHz

1 492 -1 495 MHz

14 dBm

3 MHz

Boven 1 495 MHz

– 20 dBm

1 MHz

Toelichting bij tabel 5

Deze eisen zijn van toepassing wanneer WBB ECS niet onder 1 452 MHz of boven 1 492 MHz, of beide, worden ingezet. Ze zijn erop gericht de compatibiliteit te waarborgen van WBB ECS binnen de frequentieband 1 452-1 492 MHz met gecoördineerde vaste verbindingen, mobiele diensten en tot grondstations beperkte luchtvaarttelemetrie op aangrenzende frequentiebanden onder 1 452 MHz of boven 1 492 MHz.

Wanneer WBB ECS worden ingezet binnen de blokken net onder 1 452 MHz, zijn de in tabel 5 bedoelde grenswaarden voor frequenties onder 1 452 MHz niet van toepassing. Wanneer WBB ECS worden ingezet binnen de blokken net boven 1 492 MHz, zijn de in tabel 5 bedoelde grenswaarden voor frequenties boven 1 492 MHz niet van toepassing. Dit doet geen afbreuk aan de out-of-bandeisen in de tabellen 3 en 4 en de out-of-blockeisen in tabel 2.


(1)  Dit kunnen bijvoorbeeld een of meer van de volgende maatregelen zijn: coördinatie van de frequentieplanning, coördinatie op het gebied van locaties, strengere vermogensgrenswaarden binnen de frequentieband voor basisstations, strengere grenswaarden dan bepaald in tabel 5 betreffende het equivalent isotroop uitgestraald vermogen buiten de frequentieband voor basisstations.

(2)  In een multisectorsite stemt de waarde per „cel” overeen met de waarde voor een van de sectoren.

(3)  Het maximale vermogensniveau van ongewenste emissies moet hier worden opgevat als het niveau dat wordt gemeten aan de antennepoort.

(4)  In een multisectorsite stemt de waarde per „cel” overeen met de waarde voor een van de sectoren.