6.1.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 3/5


BESLUIT (EU) 2018/8 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 12 december 2017

betreffende de terbeschikkingstelling van middelen uit het flexibiliteitsinstrument ter financiering van onmiddellijke budgettaire maatregelen voor de aanpak van de huidige met migratie, vluchtelingeninstroom en veiligheid verband houdende problemen

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (1), en met name punt 12,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Met het flexibiliteitsinstrument kunnen nauwkeurig bepaalde uitgaven worden gefinancierd die niet binnen de voor een of meer andere rubrieken beschikbare maxima zouden kunnen worden gefinancierd.

(2)

Het jaarlijkse maximumbedrag voor het flexibiliteitsinstrument bedraagt 600 miljoen EUR (prijzen van 2011), zoals vastgesteld in artikel 11 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad (2).

(3)

Het is noodzakelijk om met spoed aanzienlijke extra kredieten ter beschikking te stellen ter financiering van maatregelen voor de aanpak van de huidige met migratie, vluchtelingeninstroom en veiligheid verband houdende problemen.

(4)

Nadat alle mogelijkheden tot herschikking van kredieten onder het uitgavenmaximum voor rubriek 3 (Veiligheid en burgerschap) zijn onderzocht, is het nodig middelen uit het flexibiliteitsinstrument beschikbaar te stellen ter aanvulling van de middelen op de algemene begroting van de Unie voor het begrotingsjaar 2018, te weten 837 241 199 EUR boven het maximum van rubriek 3, ter financiering van maatregelen op het gebied van migratie, vluchtelingen en veiligheid. Dit bedrag omvat in voorafgaande jaren vervallen bedragen van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie en het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, die beschikbaar worden gesteld voor het flexibiliteitsinstrument overeenkomstig artikel 11, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013.

(5)

Op basis van het verwachte betalingsprofiel moeten de met het gebruik van het flexibiliteitsinstrument corresponderende betalingskredieten worden verdeeld over verschillende begrotingsjaren.

(6)

Om het mogelijk te maken de middelen snel te gebruiken, moet dit besluit van toepassing zijn vanaf het begin van het begrotingsjaar 2018,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Voor de algemene begroting van de Unie voor het begrotingsjaar 2018 wordt uit het flexibiliteitsinstrument 837 241 199 EUR aan vastleggingskredieten in rubriek 3 (Veiligheid en burgerschap) ter beschikking gesteld.

Het in de eerste alinea genoemde bedrag zal worden gebruikt ter financiering van maatregelen voor de aanpak van de huidige met migratie, vluchtelingeninstroom en veiligheid verband houdende problemen.

2.   Op basis van het verwachte betalingsprofiel wordt de verdeling van de met het gebruik van het flexibiliteitsinstrument corresponderende betalingskredieten als volgt geraamd:

a)

464 039 631 EUR in 2018,

b)

212 683 883 EUR in 2019,

c)

126 354 910 EUR in 2020,

d)

34 162 775 EUR in 2021.

De specifieke bedragen van de betalingskredieten worden voor elk begrotingsjaar goedgekeurd in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2018.

Gedaan te Brussel, 12 december 2017.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

A. TAJANI

Voor de Raad

De voorzitter

K. SIMSON


(1)  PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.

(2)  Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884).