14.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 331/44


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/2313 VAN DE COMMISSIE

van 13 december 2017

tot vaststelling van de vormvoorschriften voor het plantenpaspoort voor het verkeer binnen het grondgebied van de Unie en het plantenpaspoort voor het binnenbrengen in en het verkeer binnen een beschermd gebied

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (1), en met name artikel 83, lid 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Commissie heeft bij artikel 83, lid 7, van Verordening (EU) 2016/2031 de bevoegdheid gekregen de vormvoorschriften vast te stellen voor het plantenpaspoort voor het verkeer binnen het grondgebied van de Unie en het plantenpaspoort voor het binnenbrengen in en het verkeer binnen een beschermd gebied. Het is belangrijk dat plantenpaspoorten een gestandaardiseerde vorm hebben om te waarborgen dat zij gemakkelijk zichtbaar en duidelijk leesbaar zijn. Daarmee wordt er tevens voor gezorgd dat plantenpaspoorten duidelijk te onderscheiden zijn van andere informatie of andere etiketten.

(2)

Aangezien de planten, plantaardige producten en andere materialen waarvoor een plantenpaspoort is vereist, een verschillende grootte en uiteenlopende eigenschappen hebben, moeten de vormvoorschriften voor plantenpaspoorten een zekere flexibiliteit bieden. Daarom moeten binnen elke van de in de delen A tot en met D van de bijlage vermelde categorieën plantenpaspoorten verschillende alternatieve modellen beschikbaar zijn, zodat rekening kan worden gehouden met die verschillen van de planten, plantaardige producten en andere materialen waarvoor een plantenpaspoort is vereist. Tevens moeten de grootte van de plantenpaspoorten, het gebruik van een scheidingslijn, de verhouding van de grootte van de elementen en de gebruikte lettertypes in de modellen niet worden gespecificeerd.

(3)

De elementen van het plantenpaspoort moeten binnen een rechthoekige of vierkante vorm worden geplaatst en moeten door middel van een scheidingslijn of anderszins duidelijk gescheiden zijn van andere aanduidingen of afbeeldingen. De ervaring leert dat dit belangrijk is om de zichtbaarheid van plantenpaspoorten te vergroten en deze te onderscheiden van andere informatie of andere etiketten.

(4)

Omwille van de rechtszekerheid moet deze verordening op dezelfde datum van toepassing worden als Verordening (EU) 2016/2031.

(5)

Veel planten, plantaardige producten en andere materialen waarvoor vóór de datum waarop deze verordening van toepassing wordt, plantenpaspoorten overeenkomstig Richtlijn 92/105/EEG van de Commissie (2) worden afgegeven, zullen na die datum nog steeds op de markt of in het verkeer zijn. Aangezien het niet om gezondheidsredenen noodzakelijk is de vormvoorschriften onmiddellijk te veranderen, moeten plantenpaspoorten die vóór 14 december 2019 zijn afgegeven, tot en met 14 december 2023 geldig blijven.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Modellen voor plantenpaspoorten

1.   Plantenpaspoorten voor het verkeer binnen het grondgebied van de Unie moeten in overeenstemming zijn met een van de modellen in deel A van de bijlage.

2.   Plantenpaspoorten voor het binnenbrengen in en het verkeer binnen een beschermd gebied moeten in overeenstemming zijn met een van de modellen in deel B van de bijlage.

3.   Plantenpaspoorten voor het verkeer binnen het grondgebied van de Unie die krachtens artikel 83, lid 5, tweede alinea, van Verordening (EU) 2016/2031 worden gecombineerd met een certificeringsetiket, moeten in overeenstemming zijn met een van de modellen in deel C van de bijlage.

4.   Plantenpaspoorten voor het binnenbrengen in en het verkeer binnen een beschermd gebied die krachtens artikel 83, lid 5, derde alinea, van Verordening (EU) 2016/2031 worden gecombineerd met een certificeringsetiket, moeten in overeenstemming zijn met een van de modellen in deel D van de bijlage.

Artikel 2

Voorschriften betreffende de elementen van plantenpaspoorten

De in bijlage VII bij Verordening (EU) 2016/2031 vermelde elementen van het plantenpaspoort worden binnen een rechthoekige of vierkante vorm geplaatst en moeten met het blote oog leesbaar zijn.

Zij worden omgeven door een scheidingslijn of zijn anderszins duidelijk gescheiden van andere aanduidingen of afbeeldingen, zodat zij gemakkelijk zichtbaar en duidelijk leesbaar zijn.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Toepassingsdatum

Deze verordening is van toepassing vanaf 14 december 2019.

Plantenpaspoorten die vóór 14 december 2019 overeenkomstig Richtlijn 92/105/EEG zijn afgegeven, blijven geldig tot en met 14 december 2023.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 december 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 317 van 23.11.2016, blz. 4.

(2)  Richtlijn 92/105/EEG van de Commissie van 3 december 1992 tot een zekere mate van standaardisering van plantenpaspoorten voor het verkeer van bepaalde planten, plantaardige producten en andere materialen in de Gemeenschap, en tot vaststelling van nadere regels voor de afgifte van deze paspoorten en van de voorwaarden en nadere regels voor de vervanging ervan (PB L 4 van 8.1.1993, blz. 22).


BIJLAGE

Technische specificatie: De in de modellen gebruikte grootte van de plantenpaspoorten, scheidingslijn, verhoudingen van de grootte van de elementen en lettertypes zijn slechts voorbeelden.

De vlag van de Unie mag in kleur worden afgedrukt of in zwart-wit met witte sterren tegen een zwarte ondergrond of zwarte sterren tegen een witte achtergrond.

Legenda

1.

De woorden „Plant Passport” (Plantenpaspoort) of „Plant Passport – PZ” (Plantenpaspoort – PZ) in het Engels en, indien van toepassing, in één andere officiële taal van de Unie, gescheiden door een schuine streep.

2.

De botanische naam van de betrokken plantensoorten of taxa, in het geval van planten en plantaardige producten of, indien van toepassing, de naam van het betrokken materiaal en, facultatief, de naam van de variëteit.

3.

De in artikel 67, onder a), van Verordening (EU) 2016/2031 bedoelde tweelettercode volgens ISO-norm 3166-1-alpha-2 (1) voor de lidstaat waar de professionele marktdeelnemer die het plantenpaspoort afgeeft, is geregistreerd.

4.

Het uit letters, cijfers of een combinatie van letters en cijfers bestaande nationale registratienummer van de betrokken professionele marktdeelnemer.

5.

Indien van toepassing, de traceerbaarheidscode van de plant, het plantaardig product of het andere materiaal in kwestie.

6.

Indien van toepassing, unieke streepjescode, QR-code, hologram, chip of andere gegevensdrager die de traceerbaarheidscode aanvult.

7.

Indien van toepassing, de in artikel 67, onder a), van Verordening (EU) 2016/2031 bedoelde tweelettercode volgens ISO-norm 3166-1-alpha-2 van de lidstaat of lidstaten van oorsprong.

8.

Indien van toepassing, de naam en de tweelettercode volgens ISO-norm 3166-1-alpha-2 van het derde land of de derde landen van oorsprong.

9.

Wetenschappelijke benaming van het/de ZP-quarantaineorganisme(n) of de in artikel 32, lid 3, van Verordening (EU) 2016/2031 bedoelde codes die specifiek aan deze plaagorganismen zijn toegekend.

10.

Informatie die vereist is voor een officieel etiket voor zaden of ander teeltmateriaal, bedoeld in respectievelijk artikel 10, lid 1, van Richtlijn 66/401/EEG van de Raad (2), artikel 10, lid 1, van Richtlijn 66/402/EEG van de Raad (3), artikel 10, lid 1, van Richtlijn 68/193/EEG van de Raad (4), artikel 12 van Richtlijn 2002/54/EG van de Raad (5), artikel 28, lid 1, van Richtlijn 2002/55/EG van de Raad (6), artikel 13, lid 1, van Richtlijn 2002/56/EG van de Raad (7) en artikel 12, lid 1, van Richtlijn 2002/57/EG van de Raad (8), of het etiket voor prebasismateriaal, basismateriaal of gecertificeerd materiaal, bedoeld in artikel 9, lid 1, onder b), van Richtlijn 2008/90/EG van de Raad (9).

DEEL A

Modellen voor plantenpaspoorten voor het verkeer binnen het grondgebied van de Unie, bedoeld in artikel 1, lid 1

Image Image

DEEL B

Modellen voor plantenpaspoorten voor het binnenbrengen in en het verkeer binnen een beschermd gebied, bedoeld in artikel 1, lid 2

Image Image

DEEL C

Modellen voor plantenpaspoorten voor het verkeer binnen het grondgebied van de Unie die worden gecombineerd met een certificeringsetiket, bedoeld in artikel 1, lid 3

Image

DEEL D

Modellen voor plantenpaspoorten voor het binnenbrengen in en het verkeer binnen een beschermd gebied die worden gecombineerd met een certificeringsetiket, bedoeld in artikel 1, lid 4

Image

(1)  ISO 3166-1:2006, Codes voor de weergave van landnamen en hun onderverdelingen — Deel 1: Landencodes. Internationale Organisatie voor normalisatie, Genève.

(2)  Richtlijn 66/401/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen (PB 125 van 11.7.1966, blz. 2298/66).

(3)  Richtlijn 66/402/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaigranen (PB 125 van 11.7.1966, blz. 2309/66).

(4)  Richtlijn 68/193/EEG van de Raad van 9 april 1968 betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken (PB L 93 van 17.4.1968, blz. 15).

(5)  Richtlijn 2002/54/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van bietenzaad (PB L 193 van 20.7.2002, blz. 2).

(6)  Richtlijn 2002/55/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van groentezaad (PB L 193 van 20.7.2002, blz. 33).

(7)  Richtlijn 2002/56/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van pootaardappelen (PB L 193 van 20.7.2002, blz. 60).

(8)  Richtlijn 2002/57/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen (PB L 193 van 20.7.2002, blz. 74).

(9)  Richtlijn 2008/90/EG van de Raad van 29 september 2008 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt (PB L 267 van 8.10.2008, blz. 8).