15.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 335/1


VERORDENING (EU) 2017/2305 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 12 december 2017

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1303/2013 wat betreft de wijzigingen in de middelen voor economische, sociale en territoriale cohesie en in de middelen voor de doelstelling „investeren in groei en werkgelegenheid” en de doelstelling „Europese territoriale samenwerking”

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 177,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Na raadpleging van het Europees Economisch en Sociaal Comité,

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2) voorziet in de gemeenschappelijke en algemene regels die van toepassing zijn op de Europese structuur- en investeringsfondsen.

(2)

Overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad (3) en artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 heeft de Commissie in 2016 een evaluatie uitgevoerd van de totale toewijzingen van alle lidstaten voor de doelstelling „investeren in groei en werkgelegenheid” in het kader van het cohesiebeleid 2017-2020.

(3)

Overeenkomstig artikel 7, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 en artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 heeft de Commissie de resultaten van die evaluatie voorgelegd in een mededeling aan de Raad en het Europees van 30 juni 2016 Parlement betreffende de technische aanpassing van het financieel kader voor 2017 in overeenstemming met de ontwikkeling van het bruto nationaal inkomen (bni) en aanpassing van de middelen voor het cohesiebeleid. In die mededeling merkte de Commissie op dat er op basis van de recentste statistische gegevens een gecumuleerde afwijking is van meer dan +/– 5 % tussen de totale en de herziene toewijzingen in België, Tsjechië, Denemarken, Estland, Ierland, Griekenland, Spanje, Kroatië, Italië, Cyprus, Nederland, Slovenië, Slowakije, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. Daarnaast merkte de Commissie op dat Cyprus, op basis van zijn bni per hoofd van de bevolking voor de periode 2012-2014, vanaf 1 januari 2017 volledig in aanmerking zou komen voor steun uit het Cohesiefonds.

(4)

Als voorgeschreven in artikel 7, leden 4 en 5, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 en artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 moeten de toewijzingen van die lidstaten dienovereenkomstig worden aangepast, op voorwaarde dat het totale netto-effect van die aanpassingen niet meer bedraagt dan 4 miljard EUR.

(5)

Voor zover de evaluatie gevolgen had voor de jaarlijkse verdeling van de toewijzingen voor de totale middelen per lidstaat in het kader van de doelstelling „investeren in groei en werkgelegenheid” en in het kader van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” alsmede voor het Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief (Youth Employment Initiative (YEI), werd de evaluatie uitgevoerd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1941 van de Commissie (4).

(6)

Het totale netto-effect van die aanpassingen is een verhoging van de middelen voor economische, sociale en territoriale cohesie met 4 miljard EUR. Deze verhoging moet tot uitdrukking komen in artikel 91, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013, dat daarom dienovereenkomstig moet worden aangepast.

(7)

De middelen voor de doelstelling „investeren in groei en werkgelegenheid” en de toewijzing daarvan aan de minder ontwikkelde regio's, de overgangsregio's, de meer ontwikkelde regio's, de door het Cohesiefonds ondersteunde lidstaten en de ultraperifere gebieden, zoals vermeld in artikel 92, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013, moeten dienovereenkomstig worden aangepast.

(8)

Overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 moeten marges die beschikbaar blijven onder de maxima voor vastleggingskredieten van het meerjarig financieel kader (MFK), de overkoepelende MFK-marge voor vastleggingen vormen, die beschikbaar worden gesteld boven de maxima die in het MFK zijn vastgesteld voor de jaren 2016 tot en met 2020 voor beleidsdoelstellingen met betrekking tot groei en werkgelegenheid, in het bijzonder voor jongeren. De beperking van de marges die beschikbaar blijven onder de MFK-maxima voor vastleggingskredieten voor de jaren 2014 tot en met 2017 werd ongedaan gemaakt door Verordening van de Raad (EU, Euratom) 2017/1123 (5), zodat het YEI kon worden verlengd tot en met 2020 en de specifieke toewijzing voor het YEI kon worden verhoogd met een bedrag van 1,2 miljard EUR in lopende prijzen voor de periode 2017-2020. De specifieke toewijzing voor het YEI als bedoeld in artikel 91, lid 1, en artikel 92, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 moet daarom dienovereenkomstig worden aangepast.

(9)

Overeenkomstig artikel 94, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 heeft de Commissie een door Denemarken ingediend voorstel aanvaard om een deel van zijn kredieten voor de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” over te dragen naar de doelstelling „investeren in groei en werkgelegenheid”. Als gevolg van deze overdracht moeten de totale middelen voor de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” op grond van artikel 92, lid 9, van die verordening worden aangepast.

(10)

Overeenkomstig de procedure van artikel 19, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad werd bij Verordening (EU, Euratom) 2015/623 van de Raad (6) een bedrag van 11 216 187 326 EUR in lopende prijzen van de toewijzing voor de structuurfondsen en het Cohesiefonds overgedragen naar daaropvolgende jaren. Deze overdracht moet zijn weerslag vinden in bijlage VI bij Verordening (EU) nr. 1303/2013 met de totale jaarlijkse verdeling van de vastleggingskredieten voor de jaren 2014-2020. Bovendien werd een bedrag van 9 446 050 652 EUR in lopende prijzen van de toewijzing voor het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, dat niet kon worden vastgelegd in 2014 of kon worden overgedragen naar 2015, overgedragen naar daaropvolgende jaren.

(11)

Gezien de noodzaak ervoor te zorgen dat de aanvullende toewijzingen die beschikbaar werden gemaakt voor het begrotingsjaar 2017 financieel vastgelegd worden, ook door wijzigingen van de betroffen programma's, is het nodig gebleken een uitzondering te maken op de periode van acht weken bedoeld in artikel 4 van Protocol nr. 1 betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie, aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

(12)

Aangezien de programma's ter ondersteuning van het YEI dringend moeten worden uitgebreid, moet dit besluit in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(13)

Verordening (EU) nr. 1303/2013 moet derhalve worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) nr. 1303/2013 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 91 wordt lid 1 vervangen door:

„1.   De middelen voor economische, sociale en territoriale samenhang die voor de periode 2014-2020 voor vastlegging in de begroting beschikbaar zijn, bedragen EUR 329 978 401 458 EUR in prijzen van 2011, jaarlijks verdeeld zoals weergegeven in bijlage VI, waarvan 325 938 694 233 EUR de globale toewijzing voor het EFRO, het ESF en het Cohesiefonds vormt, en 4 039 707 225 EUR een specifieke toewijzing voor het YEI. Ten behoeve van de programmering en vervolgens de opneming in de begroting van de Unie worden de middelen voor economische, sociale en territoriale samenhang geïndexeerd met 2 % per jaar.”.

2)

Artikel 92 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   De middelen voor de doelstelling „investeren in groei en werkgelegenheid” bedragen 96,09 % van de totale middelen (d.w.z. in totaal 317 103 114 309 EUR) en worden als volgt verdeeld:

a)

48,64 % (d.w.z. in totaal 160 498 028 177 EUR) voor de minder ontwikkelde regio's;

b)

10,19 % (d.w.z. in totaal 33 621 675 154 EUR) voor de overgangsregio's;

c)

15,43 % (d.w.z. in totaal 50 914 723 304 EUR) voor de meer ontwikkelde regio's;

d)

20,01 % (d.w.z. in totaal 66 029 882 135 EUR) voor de door het Cohesiefonds ondersteunde lidstaten;

e)

0,42 % (d.w.z. in totaal 1 378 882 914 EUR) als aanvullende financiering voor de in artikel 349 VWEU bedoelde ultraperifere gebieden en de regio's van NUTS-niveau 2 die aan de criteria in artikel 2 van Protocol nr. 6 bij de Toetredingsakte van 1994 voldoen.”;

b)

lid 5 wordt vervangen door:

„5.   De middelen voor het YEI bedragen 4 039 707 225 EUR uit de specifieke toewijzing voor het YEI en ten minste 4 039 707 225 EUR uit de geoormerkte investeringen van het ESF.”;

c)

lid 9 wordt vervangen door:

„9.   De middelen voor de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” bedragen 2,69 % van de totale middelen die beschikbaar zijn voor vastleggingen uit de Fondsen voor de periode 2014-2020 (d.w.z. in totaal 8 865 148 841 EUR).”.

3)

Bijlage VI wordt vervangen door de tekst van de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 12 december 2017.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

A. TAJANI

Voor de Raad

De voorzitter

M. MAASIKAS


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 30 november 2017 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 7 december 2017.

(2)  Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).

(3)  Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884).

(4)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1941 van de Commissie van 3 november 2016 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2014/190/EU tot vaststelling van de jaarlijkse verdeling per lidstaat van de totale middelen voor het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds in het kader van de doelstelling „investeren in groei en werkgelegenheid” en de doelstelling „Europese territoriale samenwerking”, de jaarlijkse verdeling per lidstaat van de middelen uit de specifieke toewijzing voor het werkgelegenheidsinitiatief voor jongeren samen met de lijst van in aanmerking komende regio's, en de bedragen die uit de toewijzingen van het Cohesiefonds en de structuurfondsen aan elke lidstaat moeten worden overgedragen aan de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen en voor hulp aan de meest behoeftigen voor de periode 2014-2020 (PB L 299 van 5.11.2016, blz. 61).

(5)  Verordening (EU, Euratom) 2017/1123 van de Raad van 20 juni 2017 houdende wijziging van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 163 van 24.6.2017, blz. 1).

(6)  Verordening (EU, Euratom) 2015/623 van de Raad van 21 april 2015 houdende wijziging van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 103 van 22.4.2015, blz. 1).


BIJLAGE

BIJLAGE VI

JAARLIJKSE VERDELING VAN DE VASTLEGGINGSKREDIETEN VOOR DE JAREN 2014 TOT EN MET 2020

Aangepast jaarlijks profiel (met inbegrip van het YEI)

 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Totaal

EUR, prijzen van 2011

34 108 069 924

55 725 174 682

46 044 910 736

48 027 317 164

48 240 419 297

48 712 359 314

49 120 150 341

329 978 401 458