8.2.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 33/1


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2017/207 VAN DE COMMISSIE

van 3 oktober 2016

betreffende het gemeenschappelijke kader voor toezicht en evaluatie waarin is voorzien bij Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het Fonds voor asiel, migratie en integratie en inzake het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheersing

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het Fonds voor asiel, migratie en integratie en inzake het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheersing (1), en met name artikel 55, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de Commissie te ondersteunen bij het toezicht op en de evaluatie van Verordening (EU) nr. 514/2014 en de in artikel 2 daarvan bedoelde specifieke verordeningen, en om een geïntegreerde analyse op het niveau van de Unie mogelijk te maken, moeten de lidstaten, voor zover dat mogelijk is, een uniforme benadering volgen bij het verrichten van activiteiten op het gebied van toezicht en evaluatie.

(2)

Deskundigen inzake toezicht en evaluatie van de lidstaten hebben met de Commissie samengewerkt aan de ontwikkeling van gemeenschappelijke resultaat- en impactindicatoren, die moeten worden gebruikt om de uitvoering van Verordening (EU) nr. 514/2014 en de specifieke verordeningen te beoordelen. Die indicatoren vullen de lijst aan van gemeenschappelijke indicatoren als bedoeld in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 513/2014 van het Europees Parlement en de Raad (2), bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 515/2014 van het Europees Parlement en de Raad (3), en bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 516/2014 van het Europees Parlement en de Raad (4).

(3)

Deskundigen inzake toezicht en evaluatie van de lidstaten hebben met de Commissie samengewerkt aan de ontwikkeling van gemeenschappelijke evaluatievragen om de uitvoering van de nationale programma's door de lidstaten te evalueren. De evaluatievragen voldoen aan de vereisten van artikel 55, leden 3 en 6, van Verordening (EU) nr. 514/2014.

(4)

Het Verenigd Koninkrijk en Ierland zijn door Verordening (EU) nr. 514/2014 gebonden en derhalve ook door de onderhavige verordening.

(5)

Denemarken is noch door Verordening (EU) nr. 514/2014 noch door de onderhavige verordening gebonden, en is niet onderworpen aan de toepassing ervan,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Elke lidstaat wijst binnen de verantwoordelijke instantie een coördinator aan die verantwoordelijk is voor toezicht en evaluatie, en omschrijft zijn taken.

De toezicht- en evaluatiecoördinatoren doen, via door de Commissie gefaciliteerde netwerking, het volgende:

a)

zij wisselen deskundigheid over beste praktijken voor toezicht en evaluatie uit;

b)

zij dragen bij aan de uitvoering van het gemeenschappelijke kader voor toezicht en evaluatie overeenkomstig artikel 55 van Verordening (EU) nr. 514/2014, aangevuld door de onderhavige verordening;

c)

zij faciliteren de evaluatie van de uitvoering van de nationale programma's overeenkomstig de artikelen 56 en 57 van Verordening (EU) nr. 514/2014, aangevuld door de onderhavige verordening, en

d)

zij werken met de Commissie samen aan de opstelling van een document met richtsnoeren over de wijze waarop de in artikel 56, lid 3, van Verordening (EU) nr. 514/2014 bedoelde evaluatie moet worden uitgevoerd.

Artikel 2

1.   De in artikel 57, lid 1, van Verordening (EU) nr. 514/2014 bedoelde evaluatieverslagen volgen het door de Commissie te ontwikkelen model, dat de in bijlage I en bijlage II bij de onderhavige verordening opgenomen evaluatievragen omvat.

2.   In de evaluatieverslagen wordt gebruikgemaakt van de in de bijlagen III en IV vastgestelde indicatoren. De Commissie stelt de definitie, bron en uitgangssituatie van de in de bijlagen III en IV opgenomen indicatoren vast in het document met richtsnoeren over de wijze waarop de in artikel 56, lid 3, van Verordening (EU) nr. 514/2014 bedoelde evaluaties moeten worden uitgevoerd.

3.   De lidstaten dienen de evaluatieverslagen in met behulp van het bij artikel 2 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 802/2014 van de Commissie (5) vastgestelde systeem voor elektronische gegevensuitwisseling („SFC 2014”).

4.   Overeenkomstig artikel 12, leden 3 en 4, van Verordening (EU) nr. 514/2014 raadpleegt de verantwoordelijke instantie het monitoringcomité over de jaarlijkse uitvoeringsverslagen en over de follow-up van de conclusies en aanbevelingen van de evaluatieverslagen voordat de documenten bij de Commissie worden ingediend.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel, 3 oktober 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 150 van 20.5.2014, blz. 112.

(2)  Verordening (EU) nr. 513/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, van het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheer en tot intrekking van Besluit nr. 2007/125/JBZ van de Raad (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 93).

(3)  Verordening (EU) nr. 515/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, van het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa en tot intrekking van Beschikking nr. 574/2007/EG (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 143).

(4)  Verordening (EU) nr. 516/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot oprichting van het Fonds voor asiel, migratie en integratie, tot wijziging van Beschikking 2008/381/EG van de Raad en tot intrekking van Beschikkingen nr. 573/2007/EG en nr. 575/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking 2007/435/EG van de Raad (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 168).

(5)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 802/2014 van de Commissie van 24 juli 2014 tot vaststelling van modellen voor nationale programma's en tot vaststelling van de voorwaarden voor het systeem voor de elektronische uitwisseling van gegevens tussen de Commissie en de lidstaten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het Fonds voor asiel, migratie en integratie en inzake het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheersing (PB L 219 van 25.7.2014, blz. 22).


BIJLAGE I

Lijst van evaluatievragen voor de evaluatieverslagen van de lidstaten en de Commissie over het Fonds voor asiel, migratie en integratie, als bedoeld in de artikelen 56 en 57 van Verordening (EU) nr. 514/2014

Doeltreffendheid

1.

In hoeverre heeft het Fonds voor asiel, migratie en integratie (hierna „het Fonds” genoemd) de in Verordening (EU) nr. 516/2014 vastgestelde doelstellingen bereikt?

a)

Hoe heeft het Fonds bijgedragen aan het versterken en ontwikkelen van alle aspecten van het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel, met inbegrip van de externe dimensie ervan?

i)

Welke vooruitgang is geboekt op het gebied van de versterking en ontwikkeling van de asielprocedures, en hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de verwezenlijking van die vooruitgang?

ii)

Welke vooruitgang is geboekt op het gebied van de versterking en ontwikkeling van de opvangvoorzieningen, en hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de verwezenlijking van die vooruitgang?

iii)

Welke vooruitgang is geboekt bij de verwezenlijking van een geslaagde uitvoering van het juridisch kader van de kwalificatierichtlijn (en de latere wijzigingen daarvan) en hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de verwezenlijking van die vooruitgang?

iv)

Welke vooruitgang is geboekt op het gebied van de vergroting van de capaciteit van de lidstaten om asielbeleid te ontwikkelen, te monitoren en te evalueren, en hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de verwezenlijking van die vooruitgang?

v)

Welke vooruitgang is geboekt op het gebied van de opstelling, de ontwikkeling en de uitvoering van nationale hervestigingsprogramma's en -strategieën, en andere programma's voor toelating op humanitaire gronden, en hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de verwezenlijking van die vooruitgang?

b)

Hoe heeft het Fonds bijgedragen aan het ondersteunen van de legale migratie naar de lidstaten overeenkomstig hun economische en sociale behoeften, zoals arbeidsmarktbehoeften, waarbij tegelijk de integriteit van de immigratieregelingen van de lidstaten wordt gewaarborgd, en aan het bevorderen van de daadwerkelijke integratie van onderdanen van derde landen?

i)

Welke vooruitgang is geboekt op het gebied van de ondersteuning van de legale migratie naar de lidstaten overeenkomstig hun economische en sociale behoeften, zoals arbeidsmarktbehoeften, en hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de verwezenlijking van die vooruitgang?

ii)

Welke vooruitgang is geboekt op het gebied van de bevordering van de daadwerkelijke integratie van onderdanen van derde landen, en hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de verwezenlijking van die vooruitgang?

iii)

Welke vooruitgang is geboekt op het gebied van de ondersteuning van de samenwerking tussen de lidstaten om de integriteit van de immigratieregelingen van de lidstaten te waarborgen, en hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de verwezenlijking die vooruitgang?

iv)

Welke vooruitgang is geboekt op het gebied van de opbouw van capaciteit inzake integratie en legale migratie binnen de lidstaten, en hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de verwezenlijking van die vooruitgang?

c)

Hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de bevordering van billijke en doeltreffende terugkeerstrategieën in de lidstaten ter ondersteuning van de bestrijding van illegale immigratie, met nadruk op de duurzaamheid van terugkeer en daadwerkelijke overname door de landen van herkomst en van doorreis?

i)

Welke vooruitgang is geboekt bij de ondersteuning van de begeleidende maatregelen inzake terugkeerprocedures, en hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de verwezenlijking van die vooruitgang?

ii)

Welke vooruitgang is geboekt op het gebied van de effectieve uitvoering van maatregelen inzake (vrijwillige en gedwongen) terugkeer, en hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de verwezenlijking van die vooruitgang?

iii)

Welke vooruitgang is geboekt op het gebied van de verbetering van de praktische samenwerking tussen de lidstaten en/of met de autoriteiten van derde landen inzake terugkeermaatregelen, en hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de verwezenlijking van die vooruitgang?

iv)

Welke vooruitgang is geboekt op het gebied van de opbouw van capaciteit inzake terugkeer, en hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de verwezenlijking van die vooruitgang?

d)

Hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de bevordering van de solidariteit en de verdeling van de verantwoordelijkheid tussen de lidstaten, met name ten aanzien van de lidstaten die het meest te maken hebben met migratie en asielstromen, onder meer door praktische samenwerking?

i)

Hoe heeft het Fonds bijgedragen aan het overbrengen van asielzoekers (herplaatsing in de zin van de Besluiten (EU) 2015/1523 (1) en (EU) 2015/1601 (2) van de Raad)?

ii)

Hoe heeft het Fonds bijgedragen aan het overbrengen van begunstigden van internationale bescherming tussen lidstaten?

e)

Hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de ondersteuning van de lidstaten in naar behoren gemotiveerde noodsituaties die urgente actie vereisen?

i)

Welke soort noodmaatregelen zijn uitgevoerd?

ii)

Hoe hebben de in het kader van het Fonds uitgevoerde noodmaatregelen bijgedragen tot het aanpakken van de dringende behoeften van de lidstaat?

iii)

Wat waren de belangrijkste resultaten van de noodmaatregelen?

Efficiëntie (Zijn de algemene doelstellingen van het Fonds tegen redelijke kosten verwezenlijkt?)

2.

In hoeverre zijn de resultaten van het Fonds verwezenlijkt tegen redelijke kosten in termen van ingezette financiële en personele middelen? Welke maatregelen zijn genomen om fraudegevallen en andere onregelmatigheden te voorkomen, op te sporen, te rapporteren en op te volgen, en met welk resultaat?

Relevantie (Kwamen de doelstellingen van de door het Fonds gefinancierde maatregelen overeen met de werkelijke behoeften?)

3.

Beantwoordden de door de lidstaat in zijn nationale programma vastgestelde doelstellingen aan de geïdentificeerde behoeften? Voorzagen de in het jaarlijkse werkprogramma vastgestelde doelstellingen (acties van de Unie) in de werkelijke behoeften? Voorzagen de in het jaarlijkse werkprogramma vastgestelde doelstellingen (noodhulp) in de werkelijke behoeften? Welke maatregelen heeft de lidstaat genomen om op de veranderende behoeften in te spelen?

Coherentie (Waren de doelstellingen van het nationale programma coherent met de doelstellingen van andere met EU-middelen gefinancierde programma's die soortgelijke werkgebieden bestrijken? Werd de coherentie ook gewaarborgd tijdens de uitvoering van het Fonds?)

4.

Is er een beoordeling van andere maatregelen met soortgelijke doelstellingen verricht en in aanmerking genomen tijdens de programmeringsfase? Zijn er mechanismen voor coördinatie tussen het Fonds en andere maatregelen met soortgelijke doelstellingen opgezet voor de uitvoeringsperiode? Waren de in het kader van het Fonds uitgevoerde acties coherent met en niet in strijd met andere maatregelen met soortgelijke doelstellingen?

Complementariteit (Waren de in het nationale programma vastgestelde doelstellingen en de corresponderende acties die zijn verricht, complementair met die welke in het kader van andere beleidsmaatregelen zijn vastgesteld, met name die welke door de lidstaat worden nagestreefd)?

5.

Is er een beoordeling van andere maatregelen met complementaire doelstellingen verricht en in aanmerking genomen tijdens de programmeringsfase? Zijn er mechanismen voor coördinatie tussen het Fonds en andere maatregelen met soortgelijke doelstellingen opgezet om de complementariteit ervan te waarborgen tijdens de uitvoeringsperiode? Zijn er mechanismen opgezet om overlapping van financiële instrumenten te voorkomen?

Toegevoegde waarde van de EU (Heeft de EU-steun toegevoegde waarde opgeleverd?)

6.

Wat zijn de belangrijkste soorten toegevoegde waarde die voortvloeien uit de steun van het Fonds (omvang, bereik, rol, proces)? Zou de lidstaat de maatregelen die vereist zijn voor de uitvoering van het EU-beleid op de door het Fonds ondersteunde gebieden hebben verricht zonder de financiële steun van het Fonds? Wat zouden de meest waarschijnlijke gevolgen van een onderbreking van de door het Fonds verleende steun zijn? In hoeverre hebben de door het Fonds ondersteunde acties geresulteerd in een voordeel op het niveau van de Unie?

Duurzaamheid (Is het waarschijnlijk dat de positieve effecten van de door het Fonds ondersteunde projecten zullen voortduren wanneer er geen steun uit het Fonds meer wordt verleend?)

7.

Wat waren de belangrijkste maatregelen die door de lidstaat zijn genomen om de duurzaamheid van de resultaten van de met steun van het Fonds uitgevoerde projecten te waarborgen (zowel in de programmerings- als in de uitvoeringsfase)? Zijn er mechanismen opgezet om te zorgen voor een duurzaamheidscontrole in de programmerings- en de uitvoeringsfase? In hoeverre zullen de uitkomsten/voordelen van de door het Fonds ondersteunde acties daarna naar verwachting aanhouden?

Vereenvoudiging en vermindering van de administratieve lasten (Zijn de beheerprocedures van het Fonds vereenvoudigd en de administratieve lasten voor de begunstigden ervan verminderd?)

8.

Hebben de door het Fonds geïntroduceerde innovatieve procedures (vereenvoudigde kostenoptie, meerjarenprogrammering, nationale subsidiabiliteitsvoorschriften, meer omvattende nationale programma's die flexibiliteit toelaten) voor vereenvoudiging voor de begunstigden van het Fonds gezorgd?


(1)  Besluit (EU) 2015/1523 van de Raad van 14 september 2015 tot vaststelling van voorlopige maatregelen op het gebied van internationale bescherming ten gunste van Italië en van Griekenland (PB L 239 van 15.9.2015, blz. 146).

(2)  Besluit (EU) 2015/1601 van de Raad van 22 september 2015 tot vaststelling van voorlopige maatregelen op het gebied van internationale bescherming ten gunste van Italië en Griekenland (PB L 248 van 24.9.2015, blz. 80).


BIJLAGE II

Lijst van evaluatievragen voor de evaluatieverslagen van de lidstaten en de Commissie over het Fonds voor interne veiligheid, als bedoeld in de artikelen 56 en 57 van Verordening (EU) nr. 514/2014

Doeltreffendheid

1.

Hoe heeft het Fonds voor interne veiligheid (hierna „het Fonds” genoemd) bijgedragen aan de verwezenlijking van de in Verordening (EU) nr. 515/2014 omschreven algemene doelstelling?

a)

Hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de verwezenlijking van de volgende specifieke doelstellingen:

 

het ondersteunen van een gemeenschappelijk visumbeleid om legaal reizen te vergemakkelijken;

 

het zorgen voor een hoge kwaliteit van de dienstverlening aan visumaanvragers;

 

het garanderen dat de onderdanen van derde landen gelijk worden behandeld, en

 

het tegengaan van illegale immigratie?

i)

Welke vooruitgang is geboekt bij het bevorderen van de ontwikkeling en uitvoering van het gemeenschappelijk visumbeleid om legaal reizen te vergemakkelijken, en hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de verwezenlijking van die vooruitgang?

ii)

Welke vooruitgang is geboekt op het gebied van de waarborging van betere consulaire dekking en geharmoniseerde praktijken inzake de afgifte van visa tussen de lidstaten, en hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de verwezenlijking van die vooruitgang?

ii)

Welke vooruitgang is geboekt op het gebied van het verzekeren van de toepassing van het acquis van de Unie op visa, en hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de verwezenlijking van die vooruitgang?

iv)

Welke vooruitgang is geboekt op het gebied van de bijdrage van de lidstaten aan de verbetering van de samenwerking tussen de lidstaten die in derde landen actief zijn, wat betreft de toestroom van onderdanen van derde landen naar het grondgebied van de lidstaten, met inbegrip van de preventie en bestrijding van illegale immigratie, alsmede samenwerking met derde landen, en hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de verwezenlijking van die vooruitgang?

v)

Welke vooruitgang is geboekt op het gebied van de ondersteuning van het gemeenschappelijk visumbeleid door het opzetten en exploiteren van IT-systemen en de bijbehorende communicatie-infrastructuur en -uitrusting, en hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de verwezenlijking van die vooruitgang?

vi)

Hoe heeft de in artikel 10 van Verordening (EU) nr. 515/2014 bedoelde operationele steun bijgedragen aan de verwezenlijking van de specifieke doelstelling inzake het gemeenschappelijke visumbeleid?

b)

Hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de volgende specifieke doelstellingen:

 

het ondersteunen van een geïntegreerd grensbeheer, met inbegrip van de bevordering van verdere harmonisatie van maatregelen betreffende het grensbeheer overeenkomstig de gemeenschappelijke normen van de Unie en door middel van het delen van informatie tussen de lidstaten onderling en tussen de lidstaten en het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie;

 

ervoor zorgen dat enerzijds de buitengrenzen zo goed mogelijk en op uniform en hoog niveau worden gecontroleerd en beschermd, onder meer door het tegengaan van illegale migratie, en dat anderzijds de overschrijdingen van de buitengrenzen vlot verlopen overeenkomstig het Schengenacquis, waarbij tegelijkertijd wordt gewaarborgd dat personen die deze nodig hebben, toegang krijgen tot internationale bescherming, in overeenstemming met de verplichtingen van de lidstaten op het gebied van mensenrechten, inclusief het beginsel van „non-refoulement”?

i)

Welke vooruitgang is geboekt bij het bevorderen van de ontwikkeling, uitvoering en handhaving van beleid dat waarborgt dat personen niet worden gecontroleerd bij het overschrijden van de binnengrenzen, en hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de verwezenlijking van die vooruitgang?

ii)

Welke vooruitgang is geboekt op het gebied van de uitvoering van personencontrole en efficiënte bewaking bij het overschrijden van de buitengrenzen, en hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de verwezenlijking van die vooruitgang?

iii)

Welke vooruitgang is geboekt op het gebied van het geleidelijk opzetten van een geïntegreerd beheersysteem voor de buitengrenzen, gebaseerd op solidariteit en verantwoordelijkheid, en hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de verwezenlijking van die vooruitgang?

iv)

Welke vooruitgang is geboekt op het gebied van het verzekeren van de toepassing van het acquis van de Unie op grensbeheer, en hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de verwezenlijking van die vooruitgang?

v)

Welke vooruitgang is geboekt op het gebied van het bijdragen aan het vergroten van de situatiekennis aan de buitengrenzen en het verbeteren van het reactievermogen van de lidstaten, en hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de verwezenlijking van die vooruitgang?

vi)

Welke vooruitgang is geboekt op het gebied van het opzetten en exploiteren van IT-systemen en de bijbehorende communicatie-infrastructuur en -uitrusting ter ondersteuning van grenscontroles en grensbewaking aan de buitengrenzen, en hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de verwezenlijking van die vooruitgang?

vii)

Welke vooruitgang is geboekt op het gebied van de ondersteuning van diensten aan de lidstaten in naar behoren gemotiveerde noodsituaties die urgente actie aan de buitengrenzen vereisen, en hoe heeft de noodhulp bijgedragen aan de verwezenlijking van die vooruitgang? Welke soort noodmaatregelen zijn uitgevoerd? Hoe hebben de in het kader van het Fonds uitgevoerde noodmaatregelen bijgedragen tot het aanpakken van de dringende behoeften van de lidstaat? Wat waren de belangrijkste resultaten van de noodmaatregelen?

viii)

Hoe heeft de in artikel 10 van Verordening (EU) nr. 515/2014 bedoelde operationele steun bijgedragen aan de verwezenlijking van de specifieke doelstelling inzake het grensbeheer?

2.

Hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de verwezenlijking van de in Verordening (EU) nr. 513/2014 omschreven algemene doelstelling?

a)

Hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de volgende specifieke doelstellingen:

 

Preventie van grensoverschrijdende, zware en georganiseerde misdaad, waaronder terrorisme;

 

Versterking van de coördinatie en de samenwerking tussen de rechtshandhavingsautoriteiten en andere nationale autoriteiten van de lidstaten, onder meer met Europol of andere relevante instanties van de Unie, en met betrokken derde landen en internationale organisaties?

i)

Welke vooruitgang is geboekt bij de verwezenlijking van de verwachte resultaten van de versterking van het vermogen van de lidstaten om grensoverschrijdende, zware en georganiseerde misdaad, waaronder terrorisme, te bestrijden, en hun wederzijdse samenwerking op dit gebied te versterken, en hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de verwezenlijking van die vooruitgang?

ii)

Welke vooruitgang is geboekt bij de ontwikkeling van administratieve en operationele coördinatie en samenwerking tussen de overheidsinstanties van de lidstaten, Europol of andere relevante instanties van de Unie en, in voorkomend geval, met derde landen en internationale organisaties, en hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de verwezenlijking van die vooruitgang?

iii)

Welke vooruitgang is geboekt bij de ontwikkeling van opleidingsprogramma's, onder andere met betrekking tot technische en professionele vaardigheden en kennis over verplichtingen in verband met de eerbiediging van mensenrechten en fundamentele vrijheden, ter uitvoering van het Europees beleid inzake opleidingen, onder meer door middel van specifieke uitwisselingsprogramma's van de Unie op het gebied van rechtshandhaving, en hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de verwezenlijking van die vooruitgang?

iv)

Welke vooruitgang is geboekt bij het voorzien in maatregelen, waarborgen, mechanismen en beste praktijken voor de opsporing en ondersteuning van getuigen en slachtoffers van criminaliteit, met inbegrip van slachtoffers van terrorisme, en hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de verwezenlijking van die vooruitgang?

b)

Hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de versterking van de capaciteit van de lidstaten om veiligheidsgerelateerde risico's en crises doeltreffend te beheren, en mensen en kritieke infrastructuur te beschermen tegen terreuraanvallen en andere veiligheidsgerelateerde incidenten?

i)

Welke vooruitgang is geboekt bij de versterking van de administratieve en operationele capaciteit van de lidstaten om kritieke infrastructuur in alle sectoren van het economisch leven te beschermen, onder meer door middel van publiek-private partnerschappen en verbeterde coördinatie, samenwerking en uitwisseling en verspreiding van knowhow en ervaring binnen de Unie en met betrokken derde landen, en hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de verwezenlijking van die vooruitgang?

ii)

Welke vooruitgang is geboekt op het gebied van de totstandbrenging van beveiligde verbindingen en effectieve coördinatie tussen de actoren op het gebied van bestaande sectorspecifieke vroegtijdige waarschuwing en samenwerking bij crises op het niveau van de Unie en op nationaal niveau, en hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de verwezenlijking van die vooruitgang?

iii)

Welke vooruitgang is geboekt op het gebied van de verbetering van het administratieve en operationele vermogen van de lidstaten en de Unie om uitgebreide risico- en dreigingsbeoordelingen te ontwikkelen, en hoe heeft het Fonds bijgedragen aan de verwezenlijking van die vooruitgang?

Efficiëntie (Zijn de resultaten van het Fonds tegen redelijke kosten bereikt?)

3.

In hoeverre zijn de verwachte resultaten van het Fonds verwezenlijkt tegen redelijke kosten in termen van ingezette financiële en personele middelen? Welke maatregelen zijn genomen om fraudegevallen en andere onregelmatigheden te voorkomen, op te sporen, te rapporteren en op te volgen, en wat was het resultaat ervan?

Relevantie (Kwamen de doelstellingen van de door het Fonds gefinancierde maatregelen overeen met de werkelijke behoeften?)

4.

Beantwoordden de door de lidstaat in zijn nationale programma vastgestelde doelstellingen aan de geïdentificeerde behoeften? Voorzagen de in het jaarlijkse werkprogramma vastgestelde doelstellingen (acties van de Unie) in de werkelijke behoeften? Voorzagen de in het jaarlijkse werkprogramma vastgestelde doelstellingen (noodhulp) in de werkelijke behoeften? Welke maatregelen heeft de lidstaat genomen om op de veranderende behoeften in te spelen?

Coherentie (Waren de doelstellingen van het nationale programma coherent met de doelstellingen van andere met EU-middelen gefinancierde programma's die soortgelijke werkgebieden bestrijken? Werd de coherentie ook gewaarborgd tijdens de uitvoering van het Fonds?)

5.

Is er een beoordeling van andere maatregelen met soortgelijke doelstellingen verricht en in aanmerking genomen tijdens de programmeringsfase? Zijn er mechanismen voor coördinatie tussen het Fonds en andere maatregelen met soortgelijke doelstellingen opgezet voor de uitvoeringsperiode? Waren de in het kader van het Fonds uitgevoerde acties coherent met en niet in strijd met andere maatregelen met soortgelijke doelstellingen?

Complementariteit (Waren de in het nationale programma vastgestelde doelstellingen en de corresponderende acties die zijn verricht, complementair met die welke in het kader van andere beleidsmaatregelen zijn vastgesteld, met name die welke door de lidstaat worden nagestreefd?)

6.

Is er een beoordeling van andere maatregelen met complementaire doelstellingen verricht en in aanmerking genomen tijdens de programmeringsfase? Zijn er mechanismen voor coördinatie tussen het Fonds en andere maatregelen met soortgelijke doelstellingen opgezet voor de uitvoeringsperiode om de complementariteit ervan te waarborgen tijdens de uitvoeringsperiode? Zijn er mechanismen opgezet om overlapping van financiële instrumenten te voorkomen?

Toegevoegde waarde van de EU (Heeft de EU-steun toegevoegde waarde opgeleverd?)

7.

Wat zijn de belangrijkste soorten toegevoegde waarde die voortvloeien uit de steun van het Fonds (omvang, bereik, rol, proces)? Zou de lidstaat de maatregelen die vereist zijn voor de uitvoering van het EU-beleid op de door het Fonds ondersteunde gebieden hebben verricht zonder de financiële steun van het Fonds? Wat zouden de meest waarschijnlijke gevolgen van een onderbreking van de door het Fonds verleende steun zijn? In hoeverre hebben de door het Fonds ondersteunde acties geresulteerd in een voordeel op het niveau van de Unie? Wat was de toegevoegde waarde van de operationele steun?

Duurzaamheid (Is het waarschijnlijk dat de positieve effecten van de door het Fonds ondersteunde projecten zullen voortduren wanneer er geen steun uit het Fonds meer wordt verleend?)

8.

Wat waren de belangrijkste maatregelen die door de lidstaat zijn genomen om de duurzaamheid van de resultaten van de met steun van het Fonds uitgevoerde projecten te waarborgen (zowel in de programmerings- als in de uitvoeringsfase)? Zijn er mechanismen opgezet om te zorgen voor een duurzaamheidscontrole in de programmerings- en de uitvoeringsfase? In hoeverre zullen de uitkomsten/voordelen van de door het Fonds ondersteunde acties daarna naar verwachting aanhouden? Welke maatregelen zijn genomen om de continuïteit te waarborgen van de dankzij de operationele steun verrichte activiteiten?

Vereenvoudiging en vermindering van de administratieve lasten (Zijn de beheerprocedures van het Fonds vereenvoudigd en de administratieve lasten voor de begunstigden ervan verminderd?)

9.

Hebben de door het Fonds geïntroduceerde innovatieve procedures (vereenvoudigde kostenoptie, meerjarenprogrammering, nationale subsidiabiliteitsvoorschriften, meer omvattende nationale programma's die flexibiliteit toelaten, operationele ondersteuning en de bijzondere doorreisregeling voor Litouwen) voor vereenvoudiging voor de begunstigden van het Fonds gezorgd?


BIJLAGE III

Lijst van gemeenschappelijke resultaat- en impactindicatoren voor de evaluatieverslagen van de lidstaten en de Commissie, als bedoeld in de artikelen 56 en 57 van Verordening (EU) nr. 514/2014

Indicatoren voor de evaluatie van de specifieke doelstellingen van Verordening (EU) nr. 516/2014

1.   Indicatoren per specifieke doelstelling

a)

Het versterken en ontwikkelen van alle aspecten van het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel, met inbegrip van de externe dimensie ervan:

i)

aantal voor niet-begeleide minderjarigen aangepaste plaatsen dat door het Fonds voor asiel, migratie en integratie (hierna „het Fonds” genoemd) is ondersteund, vergeleken met het totale aantal plaatsen dat voor niet-begeleide minderjarigen is aangepast;

ii)

aantal hangende zaken in eerste aanleg, volgens duur;

iii)

aandeel definitieve positieve besluiten in beroep;

iv)

aantal personen in de opvangregeling (aantal aan het einde van de verslagleggingsperiode);

v)

aantal personen in de opvangregeling vergeleken met het aantal asielzoekers;

vi)

aantal voor niet-begeleide minderjarigen aangepaste opvangplaatsen vergeleken met het totale aantal niet-begeleide minderjarigen;

vii)

convergentie van de erkenningspercentages in eerste aanleg/laatste aanleg van de lidstaten voor asielzoekers uit eenzelfde derde land.

b)

Het ondersteunen van de legale migratie naar de lidstaten overeenkomstig hun economische en sociale behoeften, zoals arbeidsmarktbehoeften, waarbij tegelijk de integriteit van de immigratieregelingen van de lidstaten wordt gewaarborgd, en het bevorderen van de daadwerkelijke integratie van onderdanen van derde landen:

i)

aandeel onderdanen van derde landen aan wie de status van langdurig ingezetene is toegekend ten opzichte van het totale aantal onderdanen van derde landen;

ii)

werkgelegenheidsgraad: kloof tussen onderdanen van derde landen en onderdanen van het gastland;

iii)

werkloosheidspercentage: kloof tussen onderdanen van derde landen en onderdanen van het gastland;

iv)

activiteitsgraad: kloof tussen onderdanen van derde landen en onderdanen van het gastland;

v)

aandeel voortijdige schoolverlaters: kloof tussen onderdanen van derde landen en onderdanen van het gastland;

vi)

aandeel 30- tot 34-jarigen met een tertiaire opleiding: kloof tussen onderdanen van derde landen en onderdanen van het gastland;

vii)

aandeel van de bevolking dat met sociale armoede of sociale uitsluiting wordt bedreigd: kloof tussen onderdanen van derde landen en onderdanen van het gastland.

c)

Het bevorderen van billijke en doeltreffende terugkeerstrategieën in de lidstaten ter ondersteuning van de bestrijding van illegale immigratie, met nadruk op de duurzaamheid van terugkeer en daadwerkelijke overname door de landen van herkomst en doorreis:

i)

aantal door het Fonds ondersteunde verwijderingen, vergeleken met het totale aantal gevallen van terugkeer na een bevel om het grondgebied te verlaten;

ii)

aantal teruggekeerde personen in het kader van door het Fonds ondersteunde gezamenlijke terugkeeroperaties, vergeleken met het totale aantal door het Fonds ondersteunde terugkeeroperaties;

iii)

aantal personen dat is teruggekeerd en dat vóór of na terugkeer door het Fonds medegefinancierde herintegratiebijstand heeft gekregen, vergeleken met het totale aantal door het Fonds ondersteunde gevallen van vrijwillige terugkeer;

iv)

aantal met steun van het Fonds gecreëerde/gerenoveerde plaatsen in detentiecentra, vergeleken met het totale aantal plaatsen in detentiecentra;

v)

aantal gevallen van terugkeer na een uitzettingsbevel, vergeleken met het aantal onderdanen van derde landen die het bevel hebben gekregen het grondgebied te verlaten;

vi)

ten aanzien van afgewezen asielzoekers uitgevaardigde terugkeerbesluiten;

vii)

effectieve terugkeer van afgewezen asielzoekers.

2.   Indicatoren voor doelmatigheid, meerwaarde en duurzaamheid, als bedoeld in Verordening (EU) nr. 514/2014

d)

Om de doelmatigheid, meerwaarde en duurzaamheid te meten en te evalueren:

i)

aantal voltijdequivalenten in de verantwoordelijke instantie, de gedelegeerde instantie en de auditinstantie die zich bezighouden met de uitvoering van het Fonds en worden betaald met de technische bijstand of uit de nationale begrotingen, vergeleken met het aantal uitgevoerde projecten en het voor het begrotingsjaar gevraagde bedrag;

ii)

technische bijstand plus de administratieve (indirecte) kosten van projecten vergeleken met het voor het begrotingsjaar gevraagde bedrag;

iii)

absorptiepercentage van het Fonds.


BIJLAGE IV

Lijst van gemeenschappelijke resultaat- en impactindicatoren voor de evaluatieverslagen van de lidstaten en de Commissie, als bedoeld in de artikelen 56 en 57 van Verordening (EU) nr. 514/2014

Indicatoren voor de evaluatie van de specifieke doelstellingen van Verordening (EU) nr. 513/2014 tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, van het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheer, en Verordening (EU) nr. 515/2014 tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, van het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa

1.   Indicatoren per specifieke doelstelling

a)

Het ondersteunen van een gemeenschappelijk visumbeleid om legaal reizen te vergemakkelijken, het zorgen voor een hoge kwaliteit van de dienstverlening aan visumaanvragers, het garanderen dat onderdanen van derde landen gelijk worden behandeld en het tegengaan van illegale migratie:

i)

aantal met steun van het Fonds voor interne veiligheid (hierna „het Fonds” genoemd) verrichte Schengenevaluatiebezoeken op het gebied van visa;

ii)

aantal Schengenevaluatieaanbevelingen op het gebied van visa waaraan gevolg is gegeven met de steun van het Fonds, vergeleken met het totale aantal aanbevelingen dat is gedaan;

iii)

aantal personen die vervalste reisdocumenten gebruiken en die zijn ontdekt bij consulaten waarvoor steun uit het Fonds wordt verleend;

iv)

aantal visumaanvragers die een Schengenvisum moeten aanvragen buiten hun land van woonplaats;

v)

aantal landen in de wereld waarvan de ingezetenen visumplichtig zijn en waar het aantal aanwezige of vertegenwoordigde lidstaten is toegenomen.

b)

Het ondersteunen van een geïntegreerd grensbeheer, met inbegrip van de bevordering van verdere harmonisatie van maatregelen betreffende het grensbeheer overeenkomstig de gemeenschappelijke normen van de Unie en door middel van het delen van informatie tussen de lidstaten onderling en tussen de lidstaten en het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie („Frontex”), om ervoor te zorgen dat enerzijds de buitengrenzen zo goed mogelijk en op uniform en hoog niveau worden gecontroleerd en beschermd, onder meer door het tegengaan van illegale migratie, en dat anderzijds de overschrijdingen van de buitengrenzen vlot verlopen overeenkomstig het Schengenacquis, waarbij tegelijkertijd wordt gewaarborgd dat personen die deze nodig hebben, toegang krijgen tot internationale bescherming, in overeenstemming met de verplichtingen van de lidstaten op het gebied van mensenrechten, inclusief het beginsel van „non-refoulement”:

i)

aantal met steun van het Fonds verrichte Schengenevaluatiebezoeken op het gebied van grenzen;

ii)

aantal Schengenevaluatieaanbevelingen op het gebied van grenzen waaraan gevolg is gegeven met de steun van het Fonds, vergeleken met het totale aantal aanbevelingen dat is gedaan;

iii)

aantal tijdens door Frontex gecoördineerde operaties gebruikte stukken uitrusting die zijn aangekocht met steun van het Fonds, vergeleken met het totale aantal stukken uitrusting gebruikt voor door Frontex gecoördineerde operaties;

iv)

aantal aan de buitengrenzen van de EU geconstateerde irreguliere grensoverschrijdingen a) tussen de grensdoorlaatposten; b) bij de grensdoorlaatposten;

v)

aantal opzoekingen in het Schengeninformatiesysteem (SIS) II;

vi)

aantal bij de grensdoorlaatposten ontdekte personen die vervalste reisdocumenten gebruiken.

c)

Voorkoming van criminaliteit, bestrijding van grensoverschrijdende, zware en georganiseerde misdaad, waaronder terrorisme, en versterking van de coördinatie en de samenwerking tussen de rechtshandhavingsautoriteiten en andere nationale autoriteiten van de lidstaten, onder meer met Europol of andere relevante instanties van de Unie, en met betrokken derde landen en internationale organisaties:

i)

resultaten van door het Fonds ondersteunde acties die leiden tot de ontwrichting van georganiseerde criminele groeperingen;

ii)

aantal/waarde van bevroren, in beslag genomen en geconfisqueerde criminele activa als gevolg van acties die onder het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 513/2014 vallen;

iii)

aantal door de politie geregistreerde misdrijven, verdachten, vervolgingen en veroordelingen als gevolg van acties die onder het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 513/2014 vallen;

iv)

hoeveelheid drugs in beslag genomen in het kader van door het Fonds ondersteunde acties ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit;

v)

aantal beschermde of geholpen slachtoffers van misdrijven;

vi)

hoeveelheid via het kader van Prüm uitgewisselde informatie (op basis van de meting van het totale aantal DNA-overeenkomsten per jaar; het totale aantal vingerafdrukovereenkomsten per jaar; het totale aantal overeenkomsten met voertuigregistratiegegevens per jaar);

vii)

hoeveelheid via de applicatie voor veilige informatie-uitwisseling (SIENA) uitgewisselde informatie (op basis van de meting van de per jaar door de lidstaten, Europol en derde partijen opgestarte SIENA-zaken; aantal per jaar door de lidstaten, Europol en derde partijen uitgewisselde SIENA-berichten);

viii)

hoeveelheid via het Europol-informatiesysteem (EIS) gedeelde gegevens (op basis van de meting van het aantal per jaar door de lidstaten in het EIS ingevoerde personen en objecten; het aantal door de lidstaten per jaar in het EIS ingevoerde personen en objecten (verdachten, veroordeelden); het aantal door de lidstaten per jaar verrichte EIS-opzoekingen).

d)

Versterking van de capaciteit van de lidstaten en de Unie om veiligheidsgerelateerde risico's en crises doeltreffend te beheren, en voorbereiding op en bescherming van mensen en kritieke infrastructuur tegen terreuraanvallen en andere veiligheidsgerelateerde incidenten:

i)

aantal terroristische aanslagen (op basis van de meting van mislukte, verijdelde of uitgevoerde terroristische aanslagen; aantal slachtoffers van terroristische aanslagen).

2.   Indicatoren voor doelmatigheid, meerwaarde en duurzaamheid, als bedoeld in Verordening (EU) nr. 514/2014

e)

Om de doelmatigheid, meerwaarde en duurzaamheid te meten en te evalueren:

i)

aantal voltijdequivalenten in de verantwoordelijke instantie, de gedelegeerde instantie en de auditinstantie die zich bezighouden met de uitvoering van het Fonds en worden betaald met de technische bijstand of uit de nationale begrotingen, vergeleken met het aantal uitgevoerde projecten en het voor het begrotingsjaar gevraagde bedrag;

ii)

technische bijstand plus de administratieve (indirecte) kosten van projecten vergeleken met het voor het begrotingsjaar gevraagde bedrag;

iii)

absorptiepercentage van het Fonds;

iv)

aantal stukken uitrusting in gebruik twee jaar na de aankoop ervan/aantal in het kader van het Fonds aangekochte stukken uitrusting (> dan 10 000 EUR);

v)

aandeel van de onderhoudskosten van in het kader van het Fonds aangekochte uitrusting in de totale bijdrage van de Unie aan door het Fonds gecofinancierde acties.