25.4.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 107/31


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/727 VAN DE COMMISSIE

van 23 maart 2017

betreffende de erkenning van Montenegro overeenkomstig Richtlijn 2008/106/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de opleiding en diplomering van zeevarenden

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 1815)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2008/106/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 inzake het minimumopleidingsniveau van zeevarenden (1), en met name artikel 19, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van Richtlijn 2008/106/EG kunnen lidstaten besluiten door derde landen afgegeven passende vaarbevoegdheidsbewijzen te erkennen wanneer de betrokken landen door de Commissie zijn erkend. Die derde landen moeten voldoen aan alle vereisten van het Verdrag van de Internationale Maritieme Organisatie over de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst van 1978 (het STCW-verdrag).

(2)

Bij brief van 29 maart 2011 heeft Griekenland gevraagd om Montenegro te erkennen. De Commissie heeft daarop contact opgenomen met de Montenegrijnse autoriteiten met het oog op een onderzoek van hun opleidings- en diplomeringssysteem, om na te gaan of Montenegro voldoet aan alle vereisten van het STCW-verdrag en of het passende maatregelen heeft getroffen om fraude met diploma's tegen te gaan. Daarbij werd uitgelegd dat de beoordeling zou gebeuren op grond van de resultaten van een onderzoeksinspectie door deskundigen van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (het Agentschap).

(3)

De Commissie heeft het opleidings- en diplomeringssysteem voor zeevarenden in Montenegro beoordeeld op basis van de resultaten van een inspectie die in februari 2012 heeft plaatsgevonden en rekening houdend met het vrijwillig actieplan met corrigerende maatregelen dat de Montenegrijnse autoriteiten in juni 2013 hebben ingediend.

(4)

De beoordeling heeft een aantal knelpunten aan het licht gebracht die door de Montenegrijnse autoriteiten moeten worden aangepakt, zoals tekortkomingen in de kwaliteitsborgingsprocedures en opleidingsprogramma's en in de nationale regelgeving, zoals ontbrekende voorschriften inzake de kwalificaties van bepaalde categorieën van instructeurs en ontoereikende of onvolledige certificeringsvoorschriften. Op basis van die elementen werd beslist dat het Agentschap een extra inspectie diende uit te voeren, die plaatsvond in maart 2015.

(5)

Na de aanvullende inspectie hebben de Montenegrijnse autoriteiten in november 2015 een bijgewerkt actieplan met corrigerende maatregelen ingediend. In mei 2016 heeft de Commissie de Montenegrijnse autoriteiten in kennis gesteld van haar beoordelingsrapport op basis van de resultaten van de inspectie van maart 2015, rekening houdend met het bijgewerkt plan met corrigerende maatregelen, en tevens een aantal verduidelijkingen gevraagd; die werden door de Montenegrijnse autoriteiten verstrekt in juli, september en oktober 2016.

(6)

Op basis van alle verzamelde informatie kan worden geconcludeerd dat de Montenegrijnse autoriteiten maatregelen hebben genomen om het Montenegrijnse systeem voor de opleiding en certificering van zeevarenden in overeenstemming te brengen met de vereisten van het STCW-verdrag en dat zij dat met adequate bewijsstukken hebben gestaafd.

(7)

Montenegro heeft nieuwe wetgeving vastgesteld om de geconstateerde tekortkomingen in de nationale regelgeving weg te werken, de kwaliteitsborgingsprocedures van zijn administratie en maritieme-opleidingsinstellingen herzien en de leerplannen en de opleidingsprogramma's van haar maritieme opleidingsinstellingen geactualiseerd.

(8)

Uit de eindbeoordeling blijkt dat Montenegro aan de eisen van het STCW-verdrag voldoet en dat het land passende maatregelen heeft getroffen om fraude met diploma's te voorkomen.

(9)

De lidstaten hebben een verslag gekregen met de resultaten van de beoordeling.

(10)

De in dit besluit vervatte maatregel is in overeenstemming met het advies van het Comité maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen.

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de toepassing van artikel 19 van Richtlijn 2008/106/EG wordt Montenegro erkend wat betreft de opleiding en diplomering van zeevarenden.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 23 maart 2017.

Voor de Commissie

Violeta BULC

Lid van de Commissie


(1)  PB L 323 van 3.12.2008, blz. 33.