27.9.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 259/1


VERORDENING (EU) 2016/1718 VAN DE COMMISSIE

van 20 september 2016

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 582/2011 met betrekking tot emissies van zware voertuigen wat de bepalingen inzake het testen met draagbare emissiemeetsystemen en de procedure voor het testen van de duurzaamheid van vervangingssystemen voor verontreinigingsbeheersing betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 en Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG (1), en met name artikel 4, lid 3, artikel 5, lid 4, en artikel 12,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het testen van de conformiteit tijdens het gebruik vormt een van de bouwstenen van de typegoedkeuringsprocedure en maakt het mogelijk de prestaties van de emissiebeheersingssystemen tijdens de nuttige levensduur van voertuigen te controleren. Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 582/2011 van de Commissie (2) worden de tests verricht met draagbare emissiemeetsystemen die de emissies tijdens het normale gebruik van een voertuig meten. De draagbare emissiemeetsystemen worden eveneens gebruikt bij om de emissies buiten de cyclus in het kader van de typegoedkeuringscertificering te controleren.

(2)

Verordening (EU) nr. 582/2011 bepaalt dat alle aanvullende voorschriften met betrekking tot de procedure voor emissietests buiten de cyclus op in gebruik zijnde voertuigen moeten worden ingevoerd na beoordeling van de in die verordening vermelde testprocedure.

(3)

De Commissie heeft de testprocedure derhalve diepgaand geanalyseerd. Bij die analyse zijn een aantal tekortkomingen geconstateerd die de efficiëntie van de Europese typegoedkeuringswetgeving ondermijnen en die moeten worden verholpen om het juiste niveau van milieubescherming te kunnen waarborgen.

(4)

De emissieprestaties van voertuigen tijdens een opwarmperiode worden momenteel niet beoordeeld tijdens de in het kader van de typegoedkeuring verrichte demonstratietests of conformiteitstests tijdens het gebruik. Om de bestaande kenniskloof aan te pakken en een nieuwe testprocedure voor koudstartcycli voor te bereiden, moet een monitoringfase worden gestart waarin gegevens van typegoedkeurings- en conformiteitstests tijdens het gebruik worden verzameld.

(5)

Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 582/2011 moet voor vervangingssystemen voor verontreinigingsbeheersing typegoedkeuring worden verleend volgens Euro VI-emissievoorschriften nadat de specifieke voorschriften voor duurzaamheidstest in die verordening zijn opgenomen.

(6)

Derhalve moet een procedure worden vastgesteld voor de juiste beoordeling van de duurzaamheid van die vervangingsonderdelen die in de Unie in de handel worden gebracht en om te garanderen dat die onderdelen voldoen aan milieuvoorschriften die verenigbaar zijn met de geldende voorschriften voor soortgelijke systemen die als originele voertuigonderdelen worden geproduceerd.

(7)

Een testprocedure op basis van de versnelde veroudering van vervangingssystemen voor verontreinigingsbeheersing door thermische effecten en effecten van smeermiddelconsumptie voldoet aan de doelstelling om de duurzaamheid van vervangingssystemen voor verontreinigingsbeheersing op nauwkeurige en objectieve wijze te benaderen en is niet al te belastend voor de sector.

(8)

Verordening (EU) nr. 582/2011 stelt voorschriften vast ten aanzien van de maatregelen die voertuigfabrikanten moeten nemen om manipulatie van emissiebeheersingssystemen te voorkomen. Die maatregelen moeten de meest gebruikte manipulatiemethoden op doeltreffende wijze aanpakken zonder de sector buitensporig te belasten.

(9)

De verwijzingen naar internationale normen in Verordening (EU) nr. 582/2011 moeten worden geactualiseerd.

(10)

Om de voertuigfabrikanten voldoende tijd te geven om hun producten aan het nieuwe voorschrift inzake de vermogensdrempel aan te passen, moet dat voorschrift op 1 september 2018 in werking treden voor nieuwe typen en op 1 september 2019 voor alle nieuwe voertuigen.

(11)

Het is passend de nieuwe voorschriften voor tests tijdens het gebruik niet met terugwerkende kracht toe te passen op motoren en voertuigen die niet volgens die voorschriften zijn goedgekeurd. De nieuwe in bijlage II opgenomen bepalingen zijn derhalve alleen van toepassing op de conformiteitstests tijdens het gebruik van nieuwe motor- en voertuigtypen die volgens de gewijzigde versie van Verordening (EU) nr. 582/2011 zijn goedgekeurd.

(12)

Verordening (EU) nr. 582/2011 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(13)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het technisch comité motorvoertuigen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) nr. 582/2011 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 14, lid 3, wordt geschrapt.

2)

Artikel 15, lid 5, wordt geschrapt.

3)

Het volgende artikel 17 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 17 bis

Overgangsbepalingen voor bepaalde typegoedkeuringen en conformiteitscertificaten

1.   Met ingang van 1 september 2018 weigeren de nationale instanties, om redenen die verband houden met emissies, EG-typegoedkeuring of nationale typegoedkeuring te verlenen voor nieuwe voertuig- of motortypen die zijn getest volgens procedures die niet voldoen aan bijlage II, aanhangsel 1, punten 4.2.2.2, 4.2.2.2.1, 4.2.2.2.2, 4.3.1.2, 4.3.1.2.1 en 4.3.1.2.2.

2.   Met ingang van 1 september 2019 beschouwen de nationale instanties de conformiteitscertificaten die zijn afgegeven ten aanzien van voertuigen die niet voldoen aan bijlage II, aanhangsel 1, punten 4.2.2.2, 4.2.2.2.1, 4.2.2.2.2, 4.3.1.2, 4.3.1.2.1 en 4.3.1.2.2, niet langer als geldig voor de toepassing van artikel 26 van Richtlijn 2007/46/EG en verbieden zij de registratie, de verkoop en het in het verkeer brengen van dergelijke voertuigen om redenen die verband houden met emissies.

Met ingang van 1 september 2019 en met uitzondering van vervangingsmotoren voor voertuigen die in het verkeer zijn gebracht, verbieden de nationale instanties de verkoop of het gebruik van nieuwe motoren die niet voldoen aan bijlage II, aanhangsel 1, punten 4.2.2.2, 4.2.2.2.1, 4.3.1.2 en 4.3.1.2.1.”.

4)

bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

5)

bijlage II wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

6)

bijlage VI wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij deze verordening.

7)

bijlage XI wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage IV bij deze verordening.

8)

bijlage XIII wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage V bij deze verordening.

9)

bijlage XIV wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage VI bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Bijlage II is vanaf 1 januari 2017 van toepassing op nieuwe voertuigtypen, met uitzondering van punt 8, onder c), dat op alle voertuigen van toepassing is vanaf de inwerkingtreding van deze verordening.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel, 20 september 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 188 van 18.7.2009, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 582/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering en wijziging van Verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en tot wijziging van de bijlagen I en III bij Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 167 van 25.6.2011, blz. 1).


BIJLAGE I

Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 582/2011 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Punt 1.1.2 wordt vervangen door:

„1.1.2.

Indien de fabrikant toestaat de motorenfamilie te laten functioneren op in de handel verkrijgbare brandstoffen die niet voldoen aan Richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad (*), noch aan CEN-norm EN 228:2012 (in het geval van loodvrije benzine) of CEN-norm EN 590:2013 (in het geval van diesel), zoals op B100 (EN 14214), moet de fabrikant niet alleen voldoen aan de voorschriften van punt 1.1.1, maar ook:

a)

in punt 3.2.2.2.1 van het inlichtingenformulier van aanhangsel 4, deel 1, aangeven op welke brandstoffen de motorenfamilie kan functioneren, door te verwijzen naar een officiële norm of naar een productiespecificatie van een merkspecifieke in de handel verkrijgbare brandstof die niet voldoet aan een officiële norm zoals die vermeld in punt 1.1.2. De fabrikant moet eveneens verklaren dat het gebruik van de aangegeven brandstof geen invloed heeft op de functionaliteit van het OBD-systeem;

b)

aantonen dat de basismotor aan de voorschriften van bijlage III en van bijlage VI, aanhangsel 1, bij deze verordening voor de aangegeven brandstoffen voldoet; op verzoek van de goedkeuringsinstantie moet ook worden aangetoond dat aan de voorschriften van de bijlagen VII en X is voldaan;

c)

ervoor instaan dat aan de voorschriften voor conformiteit tijdens het gebruik van bijlage II wordt voldaan voor de aangegeven brandstoffen, inclusief elk mengsel van de aangegeven brandstoffen en de in de handel verkrijgbare brandstoffen die zijn opgenomen in Richtlijn 98/70/EG en de desbetreffende CEN-normen.

Op verzoek van de fabrikant zijn de in dit punt vermelde voorschriften van toepassing op brandstoffen voor militaire doeleinden.

Wanneer de emissietests worden verricht om de naleving van de voorschriften van deze verordening aan te tonen, moet voor de toepassing van de eerste alinea, onder a), bij het testrapport en brandstofanalyserapport van de testbrandstof worden gevoegd dat ten minste de in de officiële specificaties van de brandstoffabrikant vermelde parameters bevat.

(*)  Richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 93/12/EEG van de Raad (PB L 350 van 28.12.1998, blz. 58).”."

2)

Punt 1.1.5 wordt vervangen door:

„1.1.5.

Bij aardgas/biomethaanmotoren moet de verhouding van de emissieresultaten „r” voor elke verontreinigende stof als volgt worden bepaald:

Formula

of

Formula

en

Formula”.

3)

Punt 3.1 wordt vervangen door:

„3.1.

In het geval van een motor waarvoor typegoedkeuring is verleend als technische eenheid, of van een voertuig waarvoor typegoedkeuring is verleend wat emissies en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie betreft, moet de motor worden voorzien van:

a)

het handelsmerk of de handelsnaam van de motorfabrikant;

b)

de handelsbenaming van de fabrikant voor de motor.”;

4)

de volgende punten 3.2.1.1 tot en met 3.2.1.6 worden ingevoegd:

„3.2.1.1.

Bij een aardgas/biomethaanmotor moet na het EG-typegoedkeuringsmerk een van de volgende merktekens worden geplaatst:

a)

H bij een motor die voor gasgroep H is goedgekeurd en gekalibreerd;

b)

L bij een motor die voor gasgroep L is goedgekeurd en gekalibreerd;

c)

HL bij een motor die voor zowel gasgroep H als gasgroep L is goedgekeurd en gekalibreerd;

d)

Ht bij een motor die voor een specifieke gassamenstelling van gasgroep H is goedgekeurd en gekalibreerd en die door bijstelling van de brandstoftoevoer naar de motor op een ander specifiek gas van gasgroep H kan worden ingesteld;

e)

LTL bij een motor die voor een specifieke gassamenstelling van gasgroep L is goedgekeurd en gekalibreerd en die door bijstelling van de brandstoftoevoer naar de motor op een ander specifiek gas van gasgroep L kan worden ingesteld;

f)

HLt bij een motor die voor een specifieke gassamenstelling van gasgroep H of L is goedgekeurd en gekalibreerd en die door bijstelling van de brandstoftoevoer naar de motor op een ander specifiek gas van gasgroep H of L kan worden ingesteld;

g)

CNGfr in alle andere gevallen waarin de motor op cng/biomethaan loopt en ontworpen is voor één beperkte samenstelling van het als brandstof gebruikte gas;

h)

LNGfr in de gevallen waarin de motor op lng loopt en ontworpen is voor één beperkte samenstelling van het als brandstof gebruikte gas;

i)

LPGfr in de gevallen waarin de motor op lpg loopt en ontworpen is voor één beperkte samenstelling van het als brandstof gebruikte gas;

j)

LNG20 bij een motor die voor een specifieke lng-samenstelling is goedgekeurd en gekalibreerd, wat een λ-verschuivingsfactor oplevert die niet meer dan 3 % verschilt van de λ-verschuivingsfactor van de in bijlage IX gespecificeerde brandstof G20, en waarvan het ethaangehalte niet meer dan 1,5 % bedraagt;

k)

LNG bij een motor die voor een andere lng-samenstelling is goedgekeurd en gekalibreerd.

3.2.1.2.

Bij dualfuelmotoren moet het goedkeuringsmerk na het nummer van het land een reeks tekens bevatten om aan te geven voor welk dualfuelmotortype en voor welke gasgroep de goedkeuring is verleend. De reeks tekens moet bestaan uit twee tekens ter identificatie van het dualfuelmotortype zoals gedefinieerd in artikel 2, gevolgd door de in punt 3.2.1.1 gespecificeerde letter(s) die overeenkomt/overeenkomen met de door de motor gebruikte aardgas/biomethaansamenstelling. De twee tekens ter identificatie van de dualfuelmotortypen zoals gedefinieerd in artikel 2, zijn:

a)

1A voor dualfuelmotoren van type 1A;

b)

1B voor dualfuelmotoren van type 1B;

c)

2A voor dualfuelmotoren van type 2A;

d)

2B voor dualfuelmotoren van type 2B;

e)

3B voor dualfuelmotoren van type 3B.

3.2.1.3.

Bij compressieontstekingsmotoren op diesel moet het goedkeuringsmerk na het nummer van het land de letter D bevatten.

3.2.1.4.

Bij compressieontstekingsmotoren op ethanol (ED95) moet het goedkeuringsmerk na het nummer van het land de letters ED bevatten.

3.2.1.5.

Bij elektrische-ontstekingsmotoren op ethanol (E85) moet het goedkeuringsmerk na het nummer van het land de letters E85 bevatten.

3.2.1.6.

Bij elektrische-ontstekingsmotoren op benzine moet het goedkeuringsmerk na het nummer van het land de letter P bevatten.”.

5)

Punt 4.2, onder b), wordt vervangen door:

„b)

wat de conformiteit van het systeem betreft waarmee de correcte werking van de NOx-beperkingsmaatregelen wordt gegarandeerd, moet de montage overeenkomstig aanhangsel 4 van bijlage 11 bij VN/ECE-reglement nr. 49 voldoen aan de desbetreffende voorschriften van de fabrikant zoals aangegeven in deel 1 van bijlage 1 bij dat reglement.”.

6)

In aanhangsel 4 worden de negende, tiende en elfde alinea vervangen door:

„Bij een aanvraag om EG-typegoedkeuring van een motor of motorenfamilie als technische eenheid moeten het algemene deel en de delen 1 en 3 worden ingevuld.

Bij een aanvraag om EG-typegoedkeuring van een voertuig met een goedgekeurde motor wat emissies en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie betreft, moeten het algemene deel en deel 2 worden ingevuld.

Bij een aanvraag om EG-typegoedkeuring van een voertuig wat emissies en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie betreft, moeten het algemene deel en de delen 1, 2 en 3 worden ingevuld.”.

7)

Aanhangsel 9 wordt vervangen door:

„Aanhangsel 9

Nummeringssysteem EG-typegoedkeuringscertificaten

Het derde deel van het overeenkomstig artikel 6, lid 1, artikel 8, lid 1, en artikel 10, lid 1, toegekende EG-typegoedkeuringsnummer bestaat uit het nummer van het uitvoeringsbesluit of de recentste regelgevingstekst met wijzigingen die op de EG-typegoedkeuring van toepassing is. Het nummer wordt gevolgd door een letter uit het alfabet waaruit de voorschriften van de OBD- en SCR-systemen blijken, zoals aangegeven in tabel 1.

Tabel 1

Letter

OBD-grenswaarde voor NOx  (1)

OBD-grenswaarde voor PM (2)

OBD-grenswaarde voor CO (6)

IUPR (13)

Kwaliteit van het reagens

Extra OBD-bewakingsfuncties (12)

Voorschriften voor de vermogensdrempel (14)

Toepassingsdata: nieuwe typen

Toepassingsdata: alle voertuigen

Uiterste datum van registratie

A (9)  (10)

B (10)

Rij „introductieperiode” van tabel 1 of tabel 2

Prestatiebewaking (3)

n.v.t.

Introductie (7)

Introductie (4)

n.v.t.

20 %

31.12.2012

31.12.2013

31.8.2015 (9)

30.12.2016 (10)

B (11)

Rij „introductieperiode” van de tabellen 1 en 2

n.v.t.

Rij „introductieperiode” van tabel 2

n.v.t.

Introductie (4)

n.v.t.

20 %

1.9.2014

1.9.2015

30.12.2016

C

Rij „algemene voorschriften” van tabel 1 of tabel 2

Rij „algemene voorschriften” van tabel 1

Rij „algemene voorschriften” van tabel 2

Algemeen (8)

Algemeen (5)

Ja

20 %

31.12.2015

31.12.2016

31.12.2018

D

Rij „algemene voorschriften” van tabel 1 of tabel 2

Rij „algemene voorschriften” van tabel 1

Rij „algemene voorschriften” van tabel 2

Algemeen (8)

Algemeen (5)

Ja

10 %

1.9.2018

1.9.2019

 


(1)  „OBD-grenswaarde voor NOX”: bewakingsvoorschriften overeenkomstig tabel 1 van bijlage X voor compressieontstekings- en dualfuelmotoren en -voertuigen en tabel 2 van bijlage X voor elektrische-ontstekingsmotoren en -voertuigen.

(2)  „OBD-grenswaarde voor PM”: bewakingsvoorschriften overeenkomstig tabel 1 van bijlage X voor compressieontstekings- en dualfuelmotoren en -voertuigen.

(3)  „Prestatiebewaking”: voorschriften overeenkomstig punt 2.1.1 van bijlage X.

(4)  Voorschriften voor de kwaliteit van het reagens die overeenkomstig punt 7.1 van bijlage XIII in de introductieperiode gelden.

(5)  „Algemene” voorschriften voor de kwaliteit van het reagens overeenkomstig punt 7.1 van bijlage XIII.

(6)  „OBD-grenswaarde voor CO”: bewakingsvoorschriften overeenkomstig tabel 2 van bijlage X voor elektrische-ontstekingsmotoren en -voertuigen.

(7)  Voorschriften voor IUPR die overeenkomstig sectie 6 van bijlage X in de introductieperiode gelden.

(8)  „Algemene” voorschriften voor IUPR overeenkomstig sectie 6 van bijlage X.

(9)  Voor elektrische-ontstekingsmotoren en voertuigen die met dergelijke motoren zijn uitgerust.

(10)  Voor compressieontstekings- en dualfuelmotoren en voertuigen die met dergelijke motoren zijn uitgerust.

(11)  Uitsluitend voor elektrische-ontstekingsmotoren en voertuigen die met dergelijke motoren zijn uitgerust.

(12)  Aanvullende bepalingen inzake bewakingsvoorschriften zoals vastgesteld in punt 2.3.1.2 van bijlage 9A bij VN/ECE-Reglement nr. 49.

(13)  De specificaties voor IUPR zijn opgenomen in bijlage X. IUPR is niet van toepassing op elektrische-ontstekingsmotoren en voertuigen die met dergelijke motoren zijn uitgerust.

(14)  Voorschrift voor conformiteit tijdens het gebruik van aanhangsel 1 van bijlage II.

n.v.t.

Niet van toepassing.”.


BIJLAGE II

Bijlage II bij Verordening (EU) nr. 582/2011 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Punt 2.1 wordt vervangen door:

„2.1.

De conformiteit tijdens het gebruik van voertuigen of motoren van een motorenfamilie moet worden aangetoond door voertuigen op de weg te testen met normale rijpatronen, omstandigheden en ladingen. De conformiteitstest moet representatief zijn voor voertuigen die worden gebruikt op hun echte routes, met normale lading en de gebruikelijke professionele bestuurder van het voertuig. Wanneer het voertuig wordt gebruikt door een bestuurder die niet de gebruikelijke professionele bestuurder van het voertuig is, moet deze andere bestuurder over de vereiste vaardigheid en opleiding beschikken om voertuigen van de te testen categorie te besturen.”.

2)

Punt 2.3 wordt vervangen door:

„2.3.

De fabrikant moet tegenover de goedkeuringsinstantie aantonen dat het voertuig, de rijpatronen en de omstandigheden die hij heeft gekozen, representatief zijn voor de motorenfamilie. Op basis van de voorschriften in punt 4.5 moet worden vastgesteld of de rijpatronen acceptabel zijn voor conformiteitstests tijdens het gebruik.”.

3)

Punt 4.1 wordt vervangen door:

„4.1.   Lading van het voertuig

De normale lading is een lading tussen 10 en 100 % van de maximumlading.

De maximumlading is het verschil tussen de technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand van het voertuig en de massa van het voertuig in rijklare toestand zoals beschreven in bijlage I bij Richtlijn 2007/46/EG.

Voor conformiteitstests tijdens het gebruik mag de lading worden gereproduceerd en mag een kunstmatige lading worden gebruikt.

Goedkeuringsinstanties kunnen erom verzoeken het voertuig te testen bij een lading van tussen 10 en 100 % van de maximumlading van het voertuig. Indien de massa van de benodigde onderdelen van het draagbare emissiemeetsysteem meer dan 10 % van de maximumlading van het voertuig bedraagt, mag deze massa worden beschouwd als minimumlading.

Voertuigen van categorie N3 moeten, in voorkomend geval, met oplegger worden getest.”.

4)

De punten 4.4.1 tot en met 4.5.5. worden vervangen door:

4.4.1.   De testsmeerolie moet in de handel verkrijgbare smeerolie zijn en moet voldoen aan de specificaties van de motorfabrikant.

Er moeten oliemonsters worden genomen.

4.4.2.   Brandstof

De testbrandstof moet in de handel verkrijgbare brandstof zijn die is opgenomen in Richtlijn 98/70/EG en relevante CEN-normen of referentiebrandstof zoals omschreven in bijlage IX bij deze verordening. Er moeten brandstofmonsters worden genomen.

Een fabrikant kan erom verzoeken het brandstofmonster niet van een gasmotor te nemen.

4.4.2.1.   Indien de fabrikant overeenkomstig deel 1 van bijlage I bij deze verordening heeft aangegeven dat kan worden voldaan aan de voorschriften van deze verordening inzake in de handel verkrijgbare brandstoffen zoals aangegeven in punt 3.2.2.2.1 van het in aanhangsel 4 van bijlage I bij deze verordening opgenomen inlichtingenformulier, moet ten minste één test worden uitgevoerd op elk van de opgegeven in de handel verkrijgbare brandstoffen.

4.4.3.   Bij uitgasnabehandelingssystemen die een reagens gebruiken om de emissies te verminderen, moet het reagens in de handel verkrijgbaar zijn en overeenkomen met de specificaties van de motorfabrikant. Er moet een monster van het reagens worden genomen. Het reagens mag niet bevroren zijn.

4.5.   Voorschriften voor de rit

De verhoudingen tussen de rijcycli moeten worden uitgedrukt als percentage van de totale duur van de rit.

De rit moet bestaan uit een stadsrit, gevolgd door een rit op het platteland en op de snelweg, volgens de in de punten 4.5.1. tot en met 4.5.4 aangegeven verhoudingen. Indien een andere testvolgorde om praktische redenen gegrond is, kunnen de ritten met het akkoord van de goedkeuringsinstantie in een andere volgorde worden uitgevoerd; de test moet evenwel altijd beginnen met de stadsrit.

Voor punt 4.5 moet onder „ongeveer” de doelwaarde ± 5 % worden verstaan.

Welke gedeelten in de stad, op het platteland en op de snelweg zijn, kan worden bepaald op basis van:

geografische coördinaten (door middel van een kaart), of

methode van eerste acceleratie.

Indien de samenstelling van de rit wordt bepaald op basis van geografische coördinaten, mag de snelheid van het voertuig gedurende een cumulatieve periode van meer dan 5 % van de totale duur van elk deel van de rit, niet hoger zijn dan:

50 km/h voor de stadsrit;

75 km/h voor de rit op het platteland (90 km/h bij voertuigen van de categorieën M1 en N1).

Indien de samenstelling van de rit wordt bepaald met de methode van eerste acceleratie, geeft de eerste acceleratie boven 55 km/h (70 km/h bij voertuigen van de categorieën M1 en N1) het begin van de rit op het platteland aan en geeft de eerste acceleratie boven 75 km/h (90 km/h bij voertuigen van de categorieën M1 en N1) het begin van de rit op de snelweg aan.

De criteria voor het onderscheid tussen de ritten in de stad, op het platteland en op de snelweg moeten vóór het begin van de test met de goedkeuringsinstantie worden overeengekomen.

De gemiddelde snelheid tijdens de stadsrit moet tussen 15 en 30 km/h bedragen.

De gemiddelde snelheid tijdens de rit op het platteland moet tussen 45 en 70 km/h bedragen (60 en 90 km/h bij voertuigen van de categorieën M1 en N1).

De gemiddelde snelheid tijdens de rit op de snelweg moet meer dan 70 km/h bedragen (meer dan 90 km/h bij voertuigen van de categorieën M1 en N1).

4.5.1.   Voor voertuigen van de categorieën M1 en N1 moet de rit bestaan uit ongeveer 34 % stadscyclus, 33 % plattelandscyclus en 33 % snelwegcyclus.

4.5.2.   Voor voertuigen van de categorieën N2, M2 en M3 moet de rit bestaan uit ongeveer 45 % stadscyclus, 25 % plattelandscyclus en 30 % snelwegcyclus. Voertuigen van de categorieën M2 en M3 in klasse I of II of klasse A zoals gedefinieerd in VN/ECE-Reglement nr. 107, moeten voor ongeveer 70 % in de stad en voor 30 % op het platteland worden getest.

4.5.3.   Voor voertuigen van categorie N3 moet de rit bestaan uit ongeveer 20 % stadscyclus, 25 % plattelandscyclus, gevolgd door 55 % snelwegcyclus.

4.5.4.   Voor de beoordeling van de samenstelling van de rit moet de duur van elk deel worden berekend vanaf het moment dat de temperatuur van de koelvloeistof voor het eerst 343 K (70 °C) heeft bereikt of, als dit eerder is, nadat de temperatuur van de koelvloeistof gedurende 5 minuten is gestabiliseerd met een marge van +/– 2 K, maar niet later dan 15 minuten na het starten van de motor. Overeenkomstig punt 4.5 moet de periode waarin de temperatuur van de koelvloeistof 343 K (70 °C) bereikt, binnen de stadscyclus vallen.

Kunstmatige opwarming van de emissiebeheersingssystemen vóór de test is verboden.

4.5.5.   De volgende verdeling van de karakteristieke ritwaarden uit de WHTC-database kunnen als extra richtsnoer dienen voor de beoordeling van de rit:

a)

acceleratie: 26,9 % van de tijd,

b)

vertraging: 22,6 % van de tijd,

c)

constante snelheid: 38,1 % van de tijd,

d)

stoppen (voertuigsnelheid = 0): 12,4 % van de tijd.”.

5)

Punt 4.6.5 wordt vervangen door:

„4.6.5.

De testduur moet lang genoeg zijn om tussen vier en zeven maal de arbeid te voltooien die tijdens de WHTC wordt uitgevoerd, of om tussen vier en zeven maal de CO2-referentiemassa in kg/cyclus in de WHTC te produceren, naargelang het geval.”.

6)

Punt 4.6.10 wordt vervangen door:

„4.6.10.

Indien het uitlaatgasnabehandelingsysteem tijdens de rit een niet-continue regeneratie ondergaat of indien tijdens de test een OBD-storing van klasse A of B optreedt, kan de fabrikant erom verzoeken de rit ongeldig te laten verklaren.”.

7)

Punt 5.1.2.2 wordt vervangen door:

„5.1.2.2.

De conformiteit van het koppelsignaal van de elektronische regeleenheid wordt toereikend geacht wanneer het berekende koppel binnen de tolerantie bij volledige belasting valt die is vastgelegd in punt 5.2.5 van bijlage I.”.

8)

Aanhangsel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt 1 wordt vervangen door:

„1.   INLEIDING

In dit aanhangsel wordt de procedure beschreven waarmee gasemissies met draagbare emissiemeetsystemen in het voertuig en op de weg kunnen worden gemeten. De verontreinigende emissies die bij de uitlaat van het voertuig moeten worden gemeten, bestaan uit de volgende bestanddelen: koolmonoxide, totale koolwaterstoffen en stikstofoxiden voor compressieontstekingsmotoren en koolmonoxide, andere koolwaterstoffen dan methaan, methaan en stikstofoxiden voor elektrische-ontstekingsmotoren. Daarnaast moet koolstofdioxide worden gemeten, zodat de in de punten 4 en 5 beschreven berekeningsprocedures kunnen worden toegepast.

Bij motoren die op aardgas lopen, kan de fabrikant, de technische dienst of de goedkeuringsinstantie ervoor kiezen alleen de totale koolwaterstofemissies (THC-emissies) in plaats van de emissies van methaan en andere koolwaterstoffen dan methaan te meten. In dat geval is de emissiegrenswaarde voor de totale koolwaterstofemissies dezelfde als die bijlage I bij Verordening (EG) nr. 595/2009 voor methaanemissies. Voor de berekening van de conformiteitsfactoren krachtens de punten 4.2.3 en 4.3.2 is de toepasselijke grenswaarde in dat geval alleen de grenswaarde voor methaanemissies.

Bij motoren die op andere gassen dan aardgas lopen, kan de fabrikant, de technische dienst of de goedkeuringsinstantie ervoor kiezen de totale koolwaterstofemissies (THC-emissies) in plaats van de emissies van andere koolwaterstoffen dan methaan te meten. In dat geval is de emissiegrenswaarde voor de totale koolwaterstofemissie dezelfde als die bijlage I bij Verordening (EG) nr. 595/2009 voor emissies van andere koolwaterstoffen dan methaan. Voor de berekening van de conformiteitsfactoren overeenkomstig de punten 4.2.3 en 4.3.2 is de toepasselijke grenswaarde in dat geval de grenswaarde voor emissies van andere koolwaterstoffen dan methaan.”;

b)

in punt 2.2 wordt de zin „De parameters in tabel 1 moeten worden gemeten en geregistreerd:” vervangen door:

„De parameters in tabel 1 moeten worden gemeten en geregistreerd bij een constante frequentie van 1,0 Hz of hoger. De oorspronkelijke ruwe gegevens moeten door de fabrikant worden bewaard en op verzoek ter beschikking van de goedkeuringsinstantie en van de Commissie worden gesteld.”;

c)

het volgende punt 2.2.1 wordt ingevoegd:

„2.2.1.   Model voor gegevensrapportering

De emissiewaarden en alle andere relevante parameters moeten worden gerapporteerd en uitgewisseld in een gegevensbestand in csv-formaat. Parameterwaarden moeten worden gescheiden door een komma, ASCII-Code #h2C. Het decimale teken van numerieke waarden moet een punt zijn, ASCII-code #h2E. Regels moeten worden beëindigd door een harde return, ASCII-Code #h0D. In duizendtallen mogen er geen scheidingstekens worden gebruikt.”;

d)

de punten 2.6.1 en 2.6.2 worden vervangen door:

„2.6.1.    Start van de test

De bemonstering van de emissies, de meting van de uitlaatparameters en de registratie van de motor- en omgevingsgegevens moeten vóór het starten van de motor beginnen. De temperatuur van de koelvloeistof mag aan het begin van de test niet hoger zijn dan 303 K (30 °C). Indien de omgevingstemperatuur aan het begin van de test hoger is dan 303 K (30 °C), mag de temperatuur van de koelvloeistof de omgevingstemperatuur met niet meer dan 2 °C overschrijden. De beoordeling van de gegevens moet beginnen nadat de temperatuur van de koelvloeistof voor het eerst 343 K (70 °C) heeft bereikt of, als dit eerder is, nadat de temperatuur van de koelvloeistof gedurende 5 minuten is gestabiliseerd met een marge van +/– 2 K, maar niet later dan 15 minuten na het starten van de motor.

2.6.2.    Uitvoering van de test

De bemonstering van de emissies, de meting van de uitlaatparameters en de registratie van de motor- en omgevingsgegevens moeten tijdens het normale gebruik van de motor worden voortgezet. De motor mag worden uitgezet en worden gestart, maar de bemonstering van de emissies moet gedurende de gehele test worden voortgezet.

Om de twee uur mogen periodieke nulcontroles van de gasanalysatoren van de draagbare emissiemeetsystemen worden uitgevoerd, en met de resultaten daarvan kan een correctie van het nulpuntsverloop worden verricht. De bij de controles geregistreerde gegevens moeten worden gemarkeerd en mogen niet voor de emissieberekeningen worden gebruikt.

Bij een onderbreking van het GPS-signaal mogen de GPS-gegevens worden berekend op basis van de door de elektronische regeleenheid geregistreerde voertuigsnelheid en een kaart, over een aaneengesloten periode van minder dan 60 s. Indien het cumulatieve verlies van het GPS-signaal hoger is dan 3 % van de totale duur van de rit, wordt de rit ongeldig verklaard.”;

e)

punt 3.2.1 wordt vervangen door:

„3.2.1.    Gegevens van de analysatoren en de uitlaatstroommeter

De gegevensconsistentie (uitlaatmassastroom gemeten door de uitlaatstroommeter en gasconcentraties) moet worden gecontroleerd door middel van correlatie tussen de door de elektronische regeleenheid gemeten brandstofstroom en de brandstofstroom berekend met de formule in punt 8.4.1.7 van bijlage 4 bij VN/ECE-Reglement nr. 49. Op de gemeten en berekende brandstofdebietwaarden moet lineaire regressie worden toegepast. De kleinstekwadratenmethode moet worden toegepast, met de best passende formule met de vorm:

y = mx + b

waarin:

y

de berekende brandstofstroom is [g/s];

m

de helling van de regressierechte is;

x

de gemeten brandstofstroom is [g/s];

b

het y-afsnijpunt van de regressierechte is.

Voor elke regressierechte moeten de helling (m) en de determinatiecoëfficiënt (r2) worden berekend. Aanbevolen wordt deze analyse uit te voeren in het bereik van 15 % van de maximumwaarde tot de maximumwaarde, en met een frequentie van 1 Hz of hoger. Een test is geldig wanneer de volgende twee criteria zijn beoordeeld:

Tabel 2

Toleranties

Helling van de regressierechte, m

0,9 tot en met 1,1 — Aanbevolen

Determinatiecoëfficiënt r2

min. 0,90 — Verplicht”

f)

punt 4.1 wordt vervangen door:

„4.1.   Beginsel van venstergemiddelde

De emissies moeten worden verwerkt op basis van een methode van een bewegend venstergemiddelde, op grond van de referentie-CO2-massa of de referentiearbeid. Het berekeningsprincipe is als volgt: de massa-emissies worden niet berekend voor de volledige gegevensreeks, maar voor subreeksen van de volledige gegevensreeks. De lengte van deze subreeksen wordt zodanig bepaald dat zij overeenkomen met de CO2-massa van de motor of de arbeid gemeten gedurende de transiënte referentiecyclus in een laboratorium. De bewegende gemiddelde berekeningen worden uitgevoerd met een tijdsinterval Δt dat gelijk is aan de gegevensbemonsteringsperiode. Deze subreeksen waarmee de gemiddelden van de emissiegegevens worden vastgesteld, worden in de volgende punten „gemiddeldenvensters” genoemd.

Ongeldige gegevens worden niet meegenomen in de berekening van de arbeid of de CO2-massa en de emissies van het gemiddeldenvenster.

De volgende gegevens moeten als ongeldig worden beschouwd:

a)

de controle van het nulpuntsverloop van de instrumenten;

b)

de gegevens buiten de omstandigheden die worden beschreven in de punten 4.2 en 4.3 van bijlage II.

De massa-emissies (mg/venster) moeten worden bepaald zoals beschreven in punt 8.4.2.3 van bijlage 4 bij VN/ECE-Reglement nr. 49.

Figuur 1

Voertuigsnelheid ten opzichte van tijd, en gemiddelde voertuigemissies, vanaf het eerste gemiddeldenvenster, ten opzichte van tijd

Image ”;

g)

punt 4.2.2 wordt vervangen door:

„4.2.2.   Selectie van geldige vensters

4.2.2.1.   Vóór de in artikel 17 bis vermelde data zijn de punten 4.2.2.1.1 tot en met 4.2.2.1.4 van toepassing.

4.2.2.1.1.   De geldige vensters zijn de vensters waarvan het gemiddelde vermogen hoger is dan de vermogensdrempel van 20 % van het maximale motorvermogen. Het percentage geldige vensters moet 50 % of hoger zijn.

4.2.2.1.2.   Als het percentage geldige vensters lager is dan 50 %, moeten de gegevens opnieuw worden beoordeeld met lagere vermogensdrempels. De vermogensdrempel moet met stappen van 1 % worden verlaagd totdat het percentage geldige vensters 50 % of meer is.

4.2.2.1.3.   De laagste drempel mag in geen geval minder dan 15 % bedragen.

4.2.2.1.4.   De test moet ongeldig worden verklaard indien het percentage geldige vensters bij een vermogensdrempel van 15 % minder dan 50 % bedraagt.

4.2.2.2.   Vanaf de in artikel 17 bis vermelde data zijn de punten 4.2.2.2.1 en 4.2.2.2.2 van toepassing.

4.2.2.2.1.   De geldige vensters zijn de vensters waarvan het gemiddelde vermogen hoger is dan de vermogensdrempel van 10 % van het maximale motorvermogen.

4.2.2.2.2.   De test moet ongeldig worden verklaard indien het percentage geldige vensters minder dan 50 % bedraagt of indien er na toepassing van de regel van het 90e percentiel in de stadscyclus geen geldige vensters over zijn.”;

h)

punt 4.3.1 wordt vervangen door:

„4.3.1.    Selectie van geldige vensters

4.3.1.1.   Vóór de in artikel 17 bis vermelde data zijn de punten 4.3.1.1.1 tot en met 4.3.1.1.4 van toepassing.

4.3.1.1.1.   De geldige vensters zijn de vensters waarvan de duur niet langer is dan de maximumduur berekend op basis van:

Formula

waarin:

Dmax de maximale vensterduur is, s;

Pmax het maximale motorvermogen is, kW;

4.3.1.1.2.   Als het percentage geldige vensters lager dan is 50 %, moeten de gegevens opnieuw worden beoordeeld met een langere vensterduur. Hiertoe wordt de waarde 0,2 in de formule van punt 4.3.1 telkens met 0,01 verminderd totdat het percentage geldige vensters gelijk is aan of groter is dan 50 %.

4.3.1.1.3.   De waarde in bovengenoemde formule mag in geen geval tot minder dan 0,15 verlaagd.

4.3.1.1.4.   De test moet ongeldig worden verklaard als het percentage geldige vensters bij een overeenkomstig de punten 4.3.1.1, 4.3.1.2 en 4.3.1.3 berekende maximale vensterduur minder dan 50 % is.

4.3.1.2.   Vanaf de in artikel 17 bis vermelde data zijn de punten 4.3.1.2.1 en 4.3.1.2.2 van toepassing.

4.3.1.2.1.   De geldige vensters zijn de vensters waarvan de duur niet langer is dan de maximumduur berekend op basis van:

Formula

waarin:

Dmax de maximale vensterduur is, s;

Pmax het maximale motorvermogen is, kW.

4.3.1.2.2.   De test moet ongeldig worden verklaard indien het percentage geldige vensters minder dan 50 % bedraagt.”.

9)

In aanhangsel 2 wordt punt 3.1 vervangen door:

„3.1.   Uitlaatverbinding van de uitlaatstroommeter

Door de installatie van de uitlaatstroommeter mag de tegendruk niet hoger worden dan de waarde die door de motorfabrikant wordt aanbevolen en mag de uitlaat niet meer dan 2 meter langer worden. De installatie van de uitlaatstroommeter moet, evenals alle onderdelen van het draagbare emissiemeetsysteem, aan de ter plaatse geldende verkeersveiligheidsregels en verzekeringsvoorschriften voldoen.”.


BIJLAGE III

Bijlage VI bij Verordening (EU) nr. 582/2011 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Punt 8 wordt vervangen door:

„8.   DOCUMENTATIE

Punt 11 van bijlage 10 bij VN/ECE-Reglement nr. 49 wordt als volgt gelezen:

 

De goedkeuringsinstantie moet van de fabrikant een documentatiepakket verlangen. Hierin moeten alle constructieonderdelen en elementen van de emissiebeperkingsstrategie van het motorsysteem worden beschreven, alsook de middelen waarmee de outputvariabelen direct of indirect worden geregeld.

 

De informatie moet een volledige beschrijving van de emissiebeperkingsstrategie bevatten. Daarnaast moet informatie worden gegeven over de werking van de primaire en aanvullende emissiestrategieën, waaronder een beschrijving van de parameters die door een aanvullende emissiestrategie worden gewijzigd en de grensomstandigheden waaronder de aanvullende emissiestrategie werkt, en een aanduiding welke emissiestrategieën bij de omstandigheden van de testprocedures in deze bijlage waarschijnlijk actief zullen zijn.

 

Het documentatiepakket moet overeenkomstig punt 8 van bijlage I bij deze verordening worden verstrekt.”.

2)

Aanhangsel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a)

het volgende punt 2.3 wordt ingevoegd:

„2.3.

De fabrikanten moeten ervoor zorgen dat de voertuigen door een onafhankelijke partij met draagbare emissiemeetsystemen op de openbare weg kunnen worden getest, door geschikte adapters voor uitlaatpijpen ter beschikking te stellen, toegang te verlenen tot de signalen van de elektronische regeleenheid en de nodige administratieve regelingen treffen. De fabrikanten mogen een redelijke vergoeding vragen zoals bepaald in artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 715/2007.”;

b)

punt 3.1 wordt vervangen door:

„3.1.   Lading van het voertuig

Voor de demonstratietests met een draagbaar emissiemeetsysteem mag de lading worden gereproduceerd en mag een kunstmatige lading worden gebruikt.

De lading van het voertuig moet 50-60 % van de maximumvoertuiglading bedragen. De aanvullende voorschriften van bijlage II zijn van toepassing.”.


BIJLAGE IV

Bijlage XI bij Verordening (EU) nr. 582/2011 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Punt 4.3.2.4 wordt vervangen door:

„4.3.2.4.   Duurzaamheid van de emissieprestaties

Het overeenkomstig punt 4.3.2.2 geteste uitlaatgasnabehandelingssysteem waarin het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing is opgenomen, wordt aan de in aanhangsel 3 beschreven duurzaamheidsprocedures onderworpen.”.

2)

Het volgende punt 4.3.5 wordt ingevoegd:

„4.3.5.    Brandstoffen

In het in punt 1.1.2 van bijlage I beschreven geval wordt de in de punten 4.3.1 tot en met 4.3.2.7 van deze bijlage opgenomen testprocedure verricht met de door de fabrikant van het originele motorsysteem aangegeven brandstoffen. Met instemming van de typegoedkeuringsinstantie mag de in aanhangsel 3 opgenomen en in punt 4.3.2.4 bedoelde duurzaamheidsprocedure echter worden verricht met alleen de wat veroudering betreft ongunstigste brandstoffen.”.

3)

De volgende punten 4.6 tot en met 4.6.5 worden ingevoegd:

„4.6.   Voorschriften inzake compatibiliteit met de NOx-beperkingsmaatregelen (alleen van toepassing op vervangingssystemen voor verontreinigingsbeheersing die zijn bedoeld om te worden gemonteerd in voertuigen die zijn uitgerust met sensoren die de NOx-concentratie rechtstreeks in de uitlaat meten).

4.6.1.   De compatibiliteit met de NOx-beperkingsmaatregelen hoeft alleen te worden aangetoond indien het originele systeem voor verontreinigingsbeheersing ook in de oorspronkelijke configuratie door dit systeem werd bewaakt.

4.6.2.   De compatibiliteit van het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing met de NOx-beperkingsmaatregelen wordt aangetoond volgens de in bijlage XIII bij deze verordening beschreven procedures voor vervangingssystemen voor verontreinigingsbeheersing die zijn bedoeld voor motoren of voertuigen waarvoor krachtens Verordening (EG) nr. 595/2009 en deze verordening typegoedkeuring is verleend.

4.6.3.   De bepalingen in VN/ECE-reglement nr. 49 die gelden voor andere onderdelen dan systemen voor verontreinigingsbeheersing, zijn niet van toepassing.

4.6.4.   De fabrikant van het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing mag dezelfde voorconditionerings- en testprocedure toepassen als bij de oorspronkelijke typegoedkeuring. In dat geval stelt de goedkeuringsinstantie die de oorspronkelijke typegoedkeuring voor een voertuigmotor heeft verleend, op verzoek en op niet-discriminerende basis een inlichtingenformulier als aanhangsel van het in bijlage I, aanhangsel 4, bedoelde inlichtingenformulier ter beschikking, waarin het aantal en de aard van de preconditioneringscycli en het type testcyclus zijn opgenomen die door de fabrikant van de originele apparatuur voor het testen van de NOx-beperkingsmaatregelen van het systeem voor verontreinigingsbeheersing zijn gebruikt.

4.6.5.   Punt 4.5.5 is van toepassing op NOx-beperkingsmaatregelen die door het OBD-systeem worden bewaakt.”.

4)

Aanhangsel 3 wordt vervangen door:

„Aanhangsel 3

Duurzaamheidsprocedure voor de beoordeling van de emissieprestaties van een vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing

1.   In dit aanhangsel wordt de in punt 4.3.2.4 van bijlage XI bedoelde duurzaamheidsprocedure uiteengezet ter beoordeling van de emissieprestaties van een vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing.

2.   BESCHRIJVING VAN DE DUURZAAMHEIDSPROCEDURE

2.1.   De duurzaamheidsprocedure bestaat uit een gegevensverzamelingsfase en een accumulatief bedrijfsprogramma.

2.2.   Gegevensverzamelingsfase

2.2.1.   De geselecteerde motor, uitgerust met het volledige uitgasnabehandelingssysteem waarin het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing is opgenomen, wordt gekoeld tot omgevingstemperatuur en draait een WHTC-testcyclus met koude start volgens de punten 7.6.1 en 7.6.2 van bijlage 4 bij VN/ECE-reglement nr. 49.

2.2.2.   Onmiddellijk na de WHTC-testcyclus met koude start draait de motor negen opeenvolgende WHTC-testcycli met warme start volgens punt 7.6.4 van bijlage 4 bij VN/ECE-reglement nr. 49.

2.2.3.   De in de punten 2.2.1 en 2.2.2 beschreven testreeks wordt verricht volgens de instructies van bijlage 4, punt 7.6.5, bij VN/ECE-reglement nr. 49.

2.2.4.   Ook kunnen de relevante gegevens worden verzameld door een rit van een volledig beladen voertuig dat is uitgerust met het geselecteerde uitgasnabehandelingssysteem waarin het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing is opgenomen. De test kan ofwel op de weg worden verricht volgens de testritvoorschriften van de punten 4.5 tot en met 4.5.5 van bijlage II bij deze verordening met uitgebreide registratie van de ritgegevens, ofwel op een geschikte rollenbank. Indien wordt gekozen voor een test op de weg, wordt met het voertuig gereden over een koudetestcyclus, zoals beschreven in aanhangsel 5 van deze bijlage, gevolgd door negen warmetestcycli, identiek aan de koude, zodanig dat het door de motor verrichtte werk hetzelfde is als het werk dat volgens de punten 2.2.1 en 2.2.2 wordt verricht. Indien wordt gekozen voor een rollenbank, wordt de gesimuleerde weghelling van de testcyclus in aanhangsel 5 aangepast om overeen te stemmen met het door de motor tijdens de WHTC verrichte werk.

2.2.5.   De typegoedkeuringsinstantie weigert de volgens punt 2.2.4 verkregen temperatuurgegevens indien zij van oordeel is dat die gegevens niet realistisch zijn, en verzoekt ofwel om herhaling van de test, ofwel om het verrichten van een test volgens de punten 2.2.1, 2.2.2 en 2.2.3.

2.2.6.   De temperaturen in het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing worden gedurende de gehele testreeks geregistreerd op de plaats met de hoogste temperatuur.

2.2.7.   Indien de plaats met de hoogste temperatuur mettertijd verschilt of indien zij moeilijk vast te stellen is, moeten meerdere bedtemperaturen op geschikte plaatsen worden geregistreerd.

2.2.8.   Het aantal en de plaats van de temperatuurmetingen worden geselecteerd door de fabrikant, met instemming van de typegoedkeuringsinstantie, op basis van het beste technisch inzicht.

2.2.9.   Met instemming van de typegoedkeuringsinstantie mag een enkele katalysatorbedtemperatuur of de katalysatorinlaattemperatuur worden gebruikt indien het meten van meerdere bedtemperaturen onhaalbaar of te moeilijk blijkt te zijn.

Figuur 1

Voorbeeld van de plaats van temperatuursensoren in een generiek nabehandelingssysteem

Image

Figuur 2

Voorbeeld van de plaats van temperatuursensoren in een dieseldeeltjesfilter

Image

2.2.10.   De temperaturen worden gemeten en geregistreerd met een minimumfrequentie van een meting per seconde (1 Hz) gedurende de testreeks.

2.2.11.   De gemeten temperaturen moeten worden getabelleerd in een kolommendiagram met temperatuurklassen van maximaal 10 °C. In het in punt 2.2.7 bedoelde geval wordt de hoogste temperatuur gedurende elke seconde in het kolommendiagram geregistreerd. Elke kolom in het kolommendiagram vertegenwoordigt de cumulatieve frequentie in seconden van de gemeten temperaturen die in de specifieke klasse vallen.

2.2.12.   De tijd in uren die overeenkomt met elke temperatuurklasse, moet worden bepaald en dan worden geëxtrapoleerd naar de nuttige levensduur van het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing, in overeenstemming met de in tabel 1 vermelde waarden. De extrapolatie moet worden gebaseerd op de aanname dat een WHTC-cyclus overeenkomt met een rit van 20 km.

Tabel 1

Nuttige levensduur van het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing voor elke voertuigcategorie, en equivalente WHTC-testcycli en bedrijfsuren

Voertuigcategorie

Afstand (km)

Equivalent aantal WHTC-testcycli

Equivalent aantal uren

In voertuigen van de categorieën M1, N1 en N2 gemonteerde motorsystemen

114 286

5 714

2 857

Motorsystemen die zijn gemonteerd in voertuigen van categorie N2, van categorie N3 met een technisch toelaatbare maximummassa van niet meer dan 16 ton, en van categorie M3, klassen I, II, A en B, met een technisch toelaatbare maximummassa van niet meer dan 7,5 ton

214 286

10 714

5 357

Motorsystemen die zijn gemonteerd in voertuigen van categorie N3 met een technisch toelaatbare maximummassa van meer dan 16 ton, en van categorie M3, klassen III en B, met een technisch toelaatbare maximummassa van meer dan 7,5 ton

500 000

25 000

12 500

2.2.13.   Het is toegestaan de gegevensverzamelingsfase tegelijkertijd op verschillende systemen uit te voeren.

2.2.14.   Bij systemen die werken in aanwezigheid van actieve regeneratie moeten het aantal, de duur en de temperaturen van de regeneraties die tijdens de in de punten 2.2.1 en 2.2.2 bedoelde testreeks optreden, worden geregistreerd. Indien geen regeneratie is opgetreden, moet de testreeks met warme start zoals bedoeld in punt 2.2.2 zodanig worden verlengd dat deze ten minste twee actieve regeneraties bevat.

2.2.15.   Het totale tijdens de gegevensverzamelingsperiode verbruikte smeermiddel in g/h moet worden geregistreerd met om het even welke geschikte methode, zoals bijvoorbeeld de in aanhangsel 6 beschreven afvoer- en weegprocedure. Daartoe moet de motor gedurende 24 uur werken en daarbij opeenvolgende WHTC-testcycli verrichten. Indien geen nauwkeurige meting van het olieverbruik kan worden verkregen, kan de fabrikant, met instemming van de typegoedkeuringsinstantie, de volgende opties toepassen voor het bepalen van de smeermiddelverbruik:

a)

een standaardwaarde van 30 g/h;

b)

een door de fabrikant gevraagde waarde, op basis van degelijke gegevens en informatie, en met instemming van de typegoedkeuringsinstantie.

2.3.   Berekening van de equivalente verouderingstijd die overeenkomt met een referentietemperatuur

2.3.1.   De krachtens de punten 2.2 tot en met 2.2.15 geregistreerde temperaturen moeten worden verlaagd tot een referentietemperatuur Tr , op verzoek van de fabrikant en met instemming van de typegoedkeuringsinstantie, binnen het bereik van de tijdens de gegevensverzamelingsfase geregistreerde temperaturen.

2.3.2.   In het in punt 2.2.13 gespecificeerde geval kan de waarde van Tr voor elk systeem verschillen.

2.3.3.   De equivalente verouderingstijd die overeenkomt met de referentietemperatuur, moet voor elke in 2.2.11 bedoelde klasse worden berekend met de volgende formule:

Formule 1:

Formula

waarin:

R = thermische reactiviteit van het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing.

De volgende waarden worden gebruikt:

dieseloxidatiekatalysator (DOK): 18 050

gekatalyseerde dieseldeeltjesfilter: 18 050

SCR of ammoniakoxidatiekatalysator (AMOX) op basis van ijzer-zeoliet (Fe-Z): 5 175

SCR koper-zeoliet (Cu-Z) 11 550

SCR vanadium (V): 5 175

LNT (bewaking van de lean NOx-vanger): 18 050

T r = referentietemperatuur, in K.

Formula = de temperatuur, in K, in het midden van de temperatuurklasse i waaraan het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing tijdens de gegevensverzamelingsfase is blootgesteld, geregistreerd in het temperatuurkolommendiagram.

Formula = de tijd, in uren, die overeenkomt met temperatuur Formula, bijgesteld op basis van een volledige nuttige levensduur. Als bv. het kolommendiagram 5 uren vertegenwoordigt en de nuttige levensduur 4 000 uren bedraagt volgens tabel 1, worden alle tijdsgegevens die in het kolommendiagram worden ingevoerd, vermenigvuldigd met Formula.

Formula = de equivalente verouderingstijd, in uren, die nodig is om, door het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing bloot te stellen aan temperatuur Tr , dezelfde veroudering te verkrijgen als de veroudering die voorkomt uit de blootstelling van het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing aan temperatuur Formula gedurende de periode Formula.

i = het klassenummer, waarbij 1 het nummer is voor de klasse met de laagste temperatuur en n de waarde voor de klasse met de hoogste temperatuur.

2.3.4.   De totale equivalente verouderingstijd moet worden berekend met de volgende formule:

Formule 2:

Formula

waarin:

AT = de totale equivalente verouderingstijd, in uren, die nodig is om, door het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing bloot te stellen aan temperatuur Tr , dezelfde veroudering te verkrijgen als de veroudering die voorkomt uit de blootstelling van het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing, tijdens de nuttige levensduur, aan temperatuur Formula gedurende de periode Formula voor elk van de in het kolommendiagram geregistreerde i-klassen.

Formula = de equivalente verouderingstijd, in uren, die nodig is om, door het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing bloot te stellen aan temperatuur Tr , dezelfde veroudering te verkrijgen als de veroudering die voorkomt uit de blootstelling van het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing aan temperatuur Formula gedurende de periode Formula.

i = het klassenummer, waarbij 1 het nummer is voor de klasse met de laagste temperatuur en n de waarde voor de klasse met de hoogste temperatuur.

n = totaal aantal temperatuurklassen.

2.3.5.   In het in punt 2.2.13 bedoelde geval wordt AT berekend voor elk systeem.

2.4   Accumulatief bedrijfsprogramma

2.4.1.   Algemene voorschriften

2.4.1.1.   Het accumulatief bedrijfsprogramma staat versnelling van de veroudering van het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing toe, met gebruikmaking van de tijdens de in punt 2.2 bedoelde gegevensverzamelingsfase verzamelde informatie.

2.4.1.2.   Het accumulatief bedrijfsprogramma bestaat uit een thermisch accumulatief programma en een accumulatief programma voor smeermiddelverbruik overeenkomstig punt 2.4.4.6. De fabrikant kan met instemming van de typegoedkeuringsinstantie het accumulatief programma voor smeermiddelverbruik niet hoeven uit te voeren indien de vervangingssystemen voor verontreinigingsbeheersing voorbij een nabehandelingsfilteronderdeel (bv. een dieseldeeltjesfilter) zijn geïnstalleerd. Zowel het thermisch accumulatief programma als het accumulatief programma voor smeermiddelverbruik bestaat uit een herhaling van respectievelijk een reeks thermische reeksen en een reeks smeermiddelverbruiksreeksen.

2.4.1.3.   Indien de vervangingssystemen voor verontreinigingsbeheersing in de aanwezigheid van actieve regeneratie werken, wordt de thermische reeks aangevuld met een actieve-regeneratiemodus.

2.4.1.4.   Voor accumulatieve bedrijfsprogramma's die bestaan uit zowel een thermisch accumulatief programma als een accumulatief programma voor smeermiddelverbruik moeten de respectieve reeksen worden afgewisseld, zodat na elke te verrichten thermische reeks de volgende reeks overeenstemt met het smeermiddelverbruik.

2.4.1.5.   Het is toegestaan het accumulatief bedrijfsprogramma tegelijkertijd voor verschillende systemen uit te voeren. In dat geval wordt voor alle systemen een enkel accumulatief bedrijfsprogramma opgesteld.

2.4.2.   Thermisch accumulatief programma

2.4.2.1.   Het thermisch accumulatief programma simuleert het effect van thermische veroudering op de prestatie van een vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing tot het einde van de levensduur.

2.4.2.2.   De motor die voor het verrichten van het accumulatief bedrijfsprogramma wordt gebruikt, en die is uitgerust met het uitlaatgasnabehandelingssysteem waarin het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing is opgenomen, moet gedurende ten minste drie opeenvolgende thermische reeksen draaien zoals vermeld in aanhangsel 4.

2.4.2.3.   De temperaturen worden geregistreerd gedurende ten minste twee thermische reeksen. De eerste reeks, die wordt gedraaid voor het opwarmen van de motor, mag niet in aanmerking worden genomen bij het meten van de temperatuur.

2.4.2.4.   De temperaturen worden gemeten op geschikte plaatsen, die zijn geselecteerd volgens de punten 2.2.6 tot en met 2.2.9, met een minimumfrequentie van één meting per seconde (1 Hz).

2.4.2.5.   De daadwerkelijke verouderingstijd die overeenkomt met de in punt 2.4.2.3 bedoelde thermische reeksen, wordt berekend met de volgende formules:

 

Formule 3:

Formula

 

Formule 4:

Formula

waarin:

Formula = de daadwerkelijke verouderingstijd, in uren, die nodig is om, door het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing bloot te stellen aan temperatuur Tr , dezelfde veroudering te verkrijgen als de veroudering die voorkomt uit de blootstelling van het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing aan temperatuur Ti gedurende de seconde i.

Ti = de temperatuur, in K, gemeten tijdens de seconde i, in elke thermische reeks.

R = de thermische reactiviteit van het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing. De fabrikant en de typegoedkeuringsinstantie komen overeen welke waarde voor R wordt gebruikt. Als alternatief kunnen ook de volgende standaardwaarden worden gebruikt:

dieseloxidatiekatalysator (DOK): 18 050

gekatalyseerde dieseldeeltjesfilter: 18 050

SCR of ammoniakoxidatiekatalysator (AMOX) op basis van ijzer-zeoliet (Fe-Z): 5 175

SCR koper-zeoliet (Cu-Z) 11 550

SCR vanadium (V): 5 175

LNT (bewaking van de lean NOx-vanger): 18 050

Tr = referentietemperatuur, in K, die dezelfde waarde is als in vergelijking 1.

AE = de daadwerkelijke verouderingstijd, in uren, die nodig is om, door het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing bloot te stellen aan temperatuur Tr , dezelfde veroudering te verkrijgen als de veroudering die voorkomt uit de blootstelling van het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing aan temperatuur gedurende de thermische reeks.

AT = de totale equivalente verouderingstijd, in uren, die nodig is om, door het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing bloot te stellen aan temperatuur Tr , dezelfde veroudering te verkrijgen als de veroudering die voorkomt uit de blootstelling van het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing, tijdens de nuttige levensduur, aan temperatuur Formula gedurende de periode Formula voor elk van de in het kolommendiagram geregistreerde i-klassen.

i = nummer van de temperatuurmeting.

p = totaal aantal temperatuurmetingen.

nc = nummer van de thermische reeks, van de reeksen die voor temperatuurverzameling zijn gebruikt overeenkomstig punt 2.4.2.3.

C = totaal aantal thermische reeksen die voor temperatuurverzameling zijn gebruikt.

2.4.2.6.   Het totale aantal thermische reeksen dat in het accumulatieve bedrijfsprogramma wordt opgenomen, wordt bepaald aan de hand van de volgende formule:

Formule 5:

NTS = AT/AE

waarin:

NTS = het totaal aantal thermische reeksen dat tijdens het accumulatieve bedrijfsprogramma moet worden uitgevoerd.

AT = de totale equivalente verouderingstijd, in uren, die nodig is om, door het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing bloot te stellen aan temperatuur Tr , dezelfde veroudering te verkrijgen als de veroudering die voorkomt uit de blootstelling van het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing, tijdens de nuttige levensduur, aan temperatuur Formula gedurende de periode Formula voor elk van de in het kolommendiagram geregistreerde i-klassen.

AE = de daadwerkelijke verouderingstijd, in uren, die nodig is om, door het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing bloot te stellen aan temperatuur Tr , dezelfde veroudering te verkrijgen als de veroudering die voorkomt uit de blootstelling van het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing aan temperatuur gedurende de thermische reeks.

2.4.2.7.   Het is toegestaan om NTS te verlagen en bijgevolg het accumulatief bedrijfsprogramma te verkorten, door elk systeem in elke modus van de verouderingscyclus bloot te stellen aan hogere temperaturen door middel van een of meer van de volgende maatregelen:

a)

het isoleren van de uitlaatpijp;

b)

het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing dichter bij het uitlaatspruitstuk plaatsen;

c)

het kunstmatig verhogen van de uitlaattemperatuur;

d)

het optimaliseren van de motorafstellingen zonder het emissiegedrag van de motor ingrijpend te veranderen.

2.4.2.8.   Bij het toepassen van de in de punten 2.4.4.6 en 2.4.4.7 bedoelde maatregelen mag de totale uit NTS berekende verouderingstijd niet minder zijn dan 10 % van de in tabel 1 vermelde nuttige levensduur, d.w.z. voertuigcategorie N1 mag geen NTS hebben van minder dan 286 thermische reeksen, ervan uitgaande dat elke reeks 1 uur duurt.

2.4.2.9.   Het is toegestaan om NTS te verhogen, en bijgevolg de duur van het accumulatief bedrijfsprogramma te verlengen, door de temperaturen in elke modus van de verouderingscyclus te verlagen door middel van een of meer van de volgende maatregelen:

a)

het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing verder van het uitlaatspruitstuk plaatsen;

b)

het kunstmatig verlagen van de uitlaattemperatuur;

c)

het optimaliseren van de motorafstellingen.

2.4.2.10.   In het in punt 2.4.1.5 bedoelde geval is het volgende van toepassing:

2.4.2.10.1.

NTS moet voor ieder systeem hetzelfde zijn, zodat een enkel accumulatief bedrijfsprogramma kan worden opgesteld.

2.4.2.10.2.

Om voor elk systeem dezelfde NTS te verkrijgen moet voor elk systeem een eerste waarde voor NTS worden berekend, met eigen waarden voor AT en AE.

2.4.2.10.3.

Indien de berekende waarden voor NTS van elkaar verschillen, kan een of meer van de in de punten 2.4.2.7 tot en met 2.4.2.10 vermelde maatregelen worden toegepast op het systeem of op de systemen waarvoor NTS moet worden aangepast, over de in punt 2.4.2.3 vermelde thermische reeksen, om de gemeten Ti te beïnvloeden en zodoende de kunstmatige veroudering van de desbetreffende systemen naar wens te versnellen of te vertragen.

2.4.2.10.4.

De nieuwe waarden voor NTS die overeenkomen met de in punt 2.4.2.10.3 verkregen nieuwe temperaturen Ti , worden berekend.

2.4.2.10.5.

De in de punten 2.4.2.10.3 en 2.4.2.10.4 beschreven stappen worden herhaald tot de voor elk systeem verkregen waarden voor NTS met elkaar overeenkomen.

2.4.2.10.6.

De waarden voor Tr die worden gebruikt voor het verkrijgen van de verschillende NTS in de punten 2.4.2.10.4 en 2.4.2.10.5 moeten dezelfde zijn als de waarden die in de punten 2.3.2 en 2.3.5 worden gebruikt voor het berekenen van AT voor elk systeem.

2.4.2.11.   Bij een samenstel van vervangingssystemen voor verontreinigingsbeheersing die een systeem vormen in de zin van artikel 3, punt 25, van Richtlijn 2007/46/EG, kan een van de volgende twee opties worden overwogen voor de thermische veroudering van de systemen:

2.4.2.11.1.

de systemen binnen de groepering mogen afzonderlijk of gezamenlijk verouderen overeenkomstig punt 2.4.2.10;

2.4.2.11.2.

indien het samenstel zodanig is gebouwd dat de systemen niet van elkaar ontkoppeld kunnen worden (bv. DOC + SCR in één eenheid), wordt de thermische veroudering van de groepering verricht met de hoogste NTS.

2.4.3.   Aangepast thermisch accumulatief programma voor systemen die werken in aanwezigheid van actieve regeneratie

2.4.3.1.   In het aangepaste thermisch accumulatief programma voor systemen die werken in aanwezigheid van actieve regeneratie, moet het effect van veroudering vanwege zowel thermische belasting als actieve regeneratie worden gesimuleerd op een vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing aan het einde van de levensduur.

2.4.3.2.   De motor die voor het verrichten van het accumulatief bedrijfsprogramma wordt gebruikt, en die is uitgerust met het uitlaatgasnabehandelingssysteem waarin het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing is opgenomen, moet gedurende ten minste drie aangepaste thermische reeksen draaien, waarbij alle reeksen thermische reeksen zijn zoals beschreven in aanhangsel 4, gevolgd door een volledige actieve regeneratie, waarbij de hoogste temperatuur in het nabehandelingssysteem niet lager mag zijn dan de hoogste temperatuur die tijdens de gegevensverzamelingsfase is geregistreerd.

2.4.3.3.   De temperaturen worden geregistreerd gedurende ten minste twee aangepaste thermische reeksen. De eerste reeks, die wordt gedraaid voor het opwarmen van de motor, mag niet in aanmerking worden genomen bij het meten van de temperatuur.

2.4.3.4.   Om de tijd tussen de twee in aanhangsel 4 beschreven thermische reeksen en de daaropvolgende actieve regeneratie zoveel mogelijk te beperken, kan de fabrikant de actieve regeneratie kunstmatig op gang brengen door na elke thermische reeks zoals beschreven in aanhangsel 4 de motor te laten draaien in een stabiele modus waarbij de motor een grote hoeveelheid roet produceert. In dat geval wordt de stabiele modus eveneens als onderdeel van de in punt 2.4.3.2 bedoelde aangepaste thermische reeks beschouwd.

2.4.3.5   De daadwerkelijke verouderingstijd die overeenkomt met elke aangepaste thermische reeks, wordt berekend met de formules 3 en 4.

2.4.3.6.   Het totale aantal aangepaste thermische reeksen dat tijdens het accumulatieve bedrijfsprogramma wordt uitgevoerd, wordt bepaald met formule 5.

2.4.3.7.   Het is toegestaan om NTS te verlagen en bijgevolg de duur van het accumulatief bedrijfsprogramma te verkorten, door de temperaturen tijdens elke modus van de aangepaste thermische reeks te verhogen door middel van een of meer van de in punt 2.4.2.7 beschreven maatregelen.

2.4.3.8.   Naast de in punt 2.4.3.7 bedoelde maatregelen kan NTS ook worden verlaagd door de hoogste temperatuur van de actieve regeneratie binnen de aangepaste thermische reeks te verhogen, waarbij de bedtemperatuur in geen enkel geval meer dan 800 oC mag zijn.

2.4.3.9.   NTS mag nooit minder zijn dan 50 % van het aantal actieve regeneraties waaraan het vervangingssyteem voor verontreinigingsbeheersing tijdens zijn nuttige levensduur wordt onderworpen, berekend met de volgende formule:

Formule 5:

Formula

waarin:

NAR = aantal actieve regeneratiereeksen gedurende de nuttige levensduur van het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing.

tWHTC = equivalent aantal uren dat overeenstemt met de voertuigcategorie waarvoor het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing is bedoeld, verkregen uit tabel 1.

tAR = duur, in uren, van een actieve regeneratie.

tBAR = tijd, in uren, tussen twee opeenvolgende actieve regeneraties.

2.4.3.10.   Indien, als gevolg van de toepassing van het minimumaantal aangepaste thermische reeksen zoals vermeld in punt 2.4.3.9, AE × NTS berekend met formule 4, het AT berekend met 2 overschrijdt, mag de duur van elke modus van de thermische reeks zoals vermeld in aanhangsel 4, opgenomen in de aangepaste thermische reeks zoals vermeld in punt 2.4.3.2, proportioneel worden verkort zodat AE × NTS = AT.

2.4.3.11.   Het is toegestaan om NTS te verhogen, en bijgevolg de duur van het accumulatief bedrijfsprogramma, door de temperaturen tijdens elke modus van de aangepaste thermische reeks te verlagen door middel van een of meer van de in punt 2.4.2.9 opgenomen maatregelen.

2.4.3.12.   In het in punt 2.4.1.5 bedoelde geval zijn de punten 2.4.2.10 en 2.4.2.11 van toepassing.

2.4.4.   Accumulatief programma voor smeermiddelverbruik

2.4.4.1.   Het accumulatief programma voor smeermiddelverbruik simuleert het effect van als gevolg van smeermiddelverbruik door chemische vergiftiging of restvorming veroorzaakte veroudering op de prestatie van een vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing aan het einde van de levensduur.

2.4.4.2.   Het smeermiddelverbruik, in g/h, wordt bepaald over een minimum van 24 thermische reeksen of een overeenstemmend aantal aangepaste thermische reeksen, door middel van om het even welke geschikte methode, zoals bijvoorbeeld de in aanhangsel 6 beschreven afvoer- en weegmethode. Er moet vers smeermiddel worden gebruikt.

2.4.4.3.   De motor moet zijn uitgerust met een oliecarter met constant volume zodat „aftoppen” niet nodig is, aangezien het oliepeil van invloed is op de snelheid van het olieverbruik. Om het even welke geschikte methode, zoals de in ASTM-norm D7156-09 beschreven methode, mag worden toegepast.

2.4.4.4.   De theoretische duur, in uren, van het thermisch accumulatief bedrijfsprogramma of het aangepaste thermisch accumulatief bedrijfsprogramma, naargelang het geval, die nodig is om hetzelfde smeermiddelverbruik te verkrijgen als het verbruik dat overeenkomt met de nuttige levensduur van het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing, wordt berekend met de volgende formule:

Formule 6:

Formula

waarin:

tTAS = theoretische duur, in uren, van het accumulatief bedrijfsprogramma dat nodig is om hetzelfde smeermiddelverbruik te verkrijgen als het verbruik dat overeenkomt met de nuttige levensduur van het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing, mits het accumulatief bedrijfsprogramma alleen bestaat uit een reeks opeenvolgende thermische reeksen of opeenvolgende aangepaste thermische reeksen.

LCRWHTC = smeermiddelverbruikssnelheid, in g/h, bepaald volgens punt 2.2.15.

tWHTC = equivalent aantal uren dat overeenstemt met de voertuigcategorie waarvoor het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing is bedoeld, verkregen uit tabel 1.

LCRTAS = smeermiddelverbruikssnelheid, in g/h, bepaald volgens punt 2.4.4.2.

2.4.4.5.   Het aantal thermische reeksen of aangepaste thermische reeksen dat overeenstemt met tTAS , wordt berekend door de volgende verhouding toe te passen:

Formule 7:

Formula

waarin:

N = het aantal thermische reeksen of aangepaste thermische reeksen dat overeenstemt met tTAS.

tTAS = theoretische duur, in uren, van het accumulatief bedrijfsprogramma dat nodig is om hetzelfde smeermiddelverbruik te verkrijgen als het verbruik dat overeenkomt met de nuttige levensduur van het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing, mits het accumulatief bedrijfsprogramma alleen bestond uit een reeks opeenvolgende thermische reeksen of opeenvolgende aangepaste thermische reeksen.

tTS = duur, in uren, van een enkele thermische reeks of aangepaste thermische reeks.

2.4.4.6.   De waarde van N wordt vergeleken met de waarde van NTS , berekend volgens punt 2.4.2.6 of, voor systemen die werken in de aanwezigheid van actieve regeneratie, volgens punt 2.4.3.5. Indien N ≤ NTS , is het niet nodig om een accumulatief programma voor smeermiddelverbruik toe te voegen aan het thermisch accumulatief programma. Indien N > NTS , wordt een accumulatief programma voor smeermiddelverbruik aan het thermisch accumulatief programma toegevoegd.

2.4.4.7.   Het is niet nodig een accumulatief bedrijfsprogramma voor smeermiddelverbruik toe te voegen indien het benodigde smeermiddelverbruik, door het verhogen van het smeermiddelverbruik zoals beschreven in punt 2.4.4.8.4, reeds is bereikt tijdens het uitvoeren van het corresponderende thermisch accumulatief bedrijfsprogramma dat bestaat uit het verrichten van NTS thermische reeksen of aangepaste thermische reeksen.

2.4.4.8.   Ontwikkeling van het accumulatief programma voor smeermiddelverbruik

2.4.4.8.1.   Het accumulatief programma voor smeermiddelverbruik bestaat uit een aantal smeermiddelverbruiksreeksen die meermaals worden herhaald, waarbij elke smeermiddelverbruiksreeks wordt afgewisseld met elke thermische reeks of elke aangepaste thermische reeks.

2.4.4.8.2.   Elke smeermiddelverbruiksreeks bestaat uit een stabiele modus met een constante belasting en toerental, waarbij de belasting en het toerental zodanig worden geselecteerd dat het smeermiddelverbruik zo groot mogelijk is en de daadwerkelijke thermische veroudering zo beperkt mogelijk. De modus wordt geselecteerd door de fabrikant, in overeenstemming met de typegoedkeuringsinstantie, op basis van het beste technisch inzicht.

2.4.4.8.3.   De duur van elke smeermiddelverbruiksreeks wordt als volgt bepaald:

2.4.4.8.3.1.

De motor moet gedurende een passende periode draaien bij belasting en het toerental die door de fabrikant volgens punt 2.4.4.8.2 zijn bepaald, en het smeermiddelverbruik, in g/h, moet worden bepaald met om het even welke geschikte methode, zoals bijvoorbeeld de in aanhangsel 6 beschreven afvoer- en weegmethode. Verversing van het smeermiddel moet worden gedaan met de aanbevolen tussenpozen.

2.4.4.8.3.2.

De duur van elke smeermiddelverbruiksreeks wordt berekend met de volgende formule:

Formule 8:

Formula

waarin:

tLS = duur, in uren, van een enkele smeermiddelverbruiksreeks.

LCRWHTC = smeermiddelverbruikssnelheid, in g/h, bepaald volgens punt 2.2.15.

tWHTC = equivalent aantal uren dat overeenstemt met de voertuigcategorie waarvoor het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing is bedoeld, verkregen uit tabel 1.

LCRTAS = smeermiddelverbruikssnelheid, in g/h, bepaald volgens punt 2.4.4.2.

LCRLAS = smeermiddelverbruikssnelheid, in g/h, bepaald volgens punt 2.4.4.8.3.1.

tTS = duur, in uren, van een enkele thermische reeks, zoals beschreven in aanhangsel 4, of een aangepaste thermische reeks, zoals beschreven in punt 2.4.3.2.

NTS = totaal aantal thermische reeksen of aangepaste thermische reeksen dat tijdens het accumulatief bedrijfsprogramma moet worden uitgevoerd.

2.4.4.8.4.   De snelheid van het smeermiddelverbruik moet altijd onder 0,5 % van de snelheid van het brandstofverbruik van de motor blijven, om buitensporige asophoping aan de voorkant van het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing te voorkomen.

2.4.4.8.5.   Het is toegestaan om de door het uitvoeren van de smeermiddelverbruiksreeks veroorzaakte thermische veroudering op te tellen bij de in formule 4 berekende AE.

2.4.5.   Ontwikkeling van het volledige accumulatief bedrijfsprogramma.

2.4.5.1.   In de opbouw van het accumulatief bedrijfsprogramma moet een thermische of aangepaste thermische reeks, naargelang het geval, worden afgewisseld met een smeermiddelverbruiksreeks. Bovengenoemd patroon moet NTS maal worden herhaald, waarbij NTS de waarde is die berekend is volgens punt 2.4.2 of volgens punt 2.4.3, naargelang het geval. In aanhangsel 7 wordt een voorbeeld van een volledig accumulatief bedrijfsprogramma gegeven. In aanhangsel 8 wordt een stroomschema voor de ontwikkeling van een volledig accumulatief bedrijfsprogramma gegeven.

2.4.6.   Werking van het accumulatief bedrijfsprogramma

2.4.6.1.   De motor, die is uitgerust met het uitlaatgasnabehandelingssysteem waarin het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing is opgenomen, draait het accumulatief bedrijfsprogramma zoals beschreven in punt 2.4.5.1.

2.4.6.2.   De motor die voor het accumulatief bedrijfsprogramma wordt gebruikt, mag verschillen van de motor die wordt gebruikt in de gegevensverzamelingsfase, waarbij die laatste altijd de motor moet zijn waarvoor het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing waarvoor typegoedkeuring moet worden verleend, is ontworpen, en die de emissietests van punt 2.4.3.2 moet ondergaan.

2.4.6.3.   Indien de cilinderinhoud van de voor het accumulatief bedrijfsprogramma gebruikte motor die van de voor de gegevensverzamelingsfase gebruikte motor met 20 % of meer overschrijdt, moet het uitlaatsysteem van de eerste motor zijn voorzien van een omloopsysteem om het uitlaatdebiet van de laatste motor bij de geselecteerde verouderingsvoorwaarden zo goed mogelijk na te bootsen.

2.4.6.4.   In het in punt 2.4.6.2 bedoelde geval moet voor de voor het accumulatief bedrijfsprogramma gebruikte motor typegoedkeuring zijn verleend krachtens Verordening (EG) nr. 595/2009. Indien het geteste systeem of de geteste systemen bedoeld zijn om te worden gemonteerd in een motorsysteem met uitlaatgasrecirculatie (EGR), moet het voor het accumulatief bedrijfsprogramma gebruikte motorsysteem daarnaast ook worden voorzien van EGR. Indien het geteste systeem of de geteste systemen bedoeld zijn om niet te worden gemonteerd in een motorsysteem met EGR, moet het voor het accumulatief bedrijfsprogramma gebruikte motorsysteem evenmin worden voorzien van EGR.

2.4.6.5.   Het smeermiddel en de brandstof die voor het accumulatief bedrijfsprogramma zijn gebruikt, moeten zoveel mogelijk overeenkomen met het smeermiddel en de brandstof die tijdens de in punt 2.2 bedoelde gegevensverzamelingsfase zijn gebruikt. Het smeermiddel moet overeenstemmen met de aanbeveling van de fabrikant van de motor waarvoor het systeem voor verontreinigingsbeheersing is ontworpen. De gebruikte brandstoffen moeten in de handel verkrijgbare brandstoffen zijn die voldoen aan de desbetreffende voorschriften van Richtlijn 98/70/EG. Op verzoek van de fabrikant kunnen ook referentiebrandstoffen die overeenkomen met deze verordening worden gebruikt.

2.4.6.6.   Het smeermiddel wordt voor onderhoud ververst, met tussenpozen die worden bepaald door de fabrikant van de in de gegevensverzamelingsfase gebruikte motor.

2.4.6.7.   In geval van een SCR moet de ureuminjectie worden uitgevoerd volgens de door de fabrikant van het vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing opgestelde strategie.”.

5)

De volgende aanhangsels 4 tot en met 8 worden toegevoegd:

Aanhangsel 4

Reeks voor thermische veroudering

Modus

Toerental (% van hoog stationair toerental)

Belasting (% voor een opgegeven toerental)

Tijd (s)

1

2,92

0,58

626

2

45,72

1,58

418

3

38,87

3,37

300

4

20,23

11,36

102

5

11,37

14,90

62

6

32,78

18,52

370

7

53,12

20,19

410

8

59,53

34,73

780

9

78,24

54,38

132

10

39,07

62,85

212

11

47,82

62,94

188

Regeneratiemodus (indien van toepassing)

Nog te bepalen (zie punt 2.4.3.4)

Nog te bepalen (zie punt 2.4.3.4)

Nog te bepalen (zie punt 2.4.3.4)

Smeermiddelverbruiksmodus (indien van toepassing)

Nog te bepalen volgens punt 2.4.4.8.2

Nog te bepalen volgens punt 2.4.4.8.2

Nog te bepalen volgens punt 2.4.4.8.3

Opmerking:

De reeks van de modi 1 tot en met 11 is gesorteerd op oplopende belasting voor een zo hoog mogelijke uitlaatgastemperatuur in de modi met hoge belasting. Met instemming van de typegoedkeuringsinstantie kan deze volgorde worden gewijzigd om de uitlaatgastemperatuur te optimaliseren indien dat tot een lagere daadwerkelijke verouderingstijd kan bijdragen.

Aanhangsel 5

Testcyclus voor gegevensverzameling op een rollenbank of op de weg

Tijd

Toerental

Tijd

Toerental

Tijd

Toerental

Tijd

Toerental

Tijd

Toerental

Tijd

Toerental

Tijd

Toerental

s

km/h

s

km/h

s

km/h

s

km/h

s

km/h

s

km/h

s

km/h

1

0

261

22,38

521

35,46

781

18,33

1 041

39,88

1 301

66,39

1 561

86,88

2

0

262

24,75

522

36,81

782

18,31

1 042

41,25

1 302

66,74

1 562

86,7

3

0

263

25,55

523

37,98

783

18,05

1 043

42,07

1 303

67,43

1 563

86,81

4

0

264

25,18

524

38,84

784

17,39

1 044

43,03

1 304

68,44

1 564

86,81

5

0

265

23,94

525

39,43

785

16,35

1 045

44,4

1 305

69,52

1 565

86,81

6

0

266

22,35

526

39,73

786

14,71

1 046

45,14

1 306

70,53

1 566

86,81

7

2,35

267

21,28

527

39,8

787

11,71

1 047

45,44

1 307

71,47

1 567

86,99

8

5,57

268

20,86

528

39,69

788

7,81

1 048

46,13

1 308

72,32

1 568

87,03

9

8,18

269

20,65

529

39,29

789

5,25

1 049

46,79

1 309

72,89

1 569

86,92

10

9,37

270

20,18

530

38,59

790

4,62

1 050

47,45

1 310

73,07

1 570

87,1

11

9,86

271

19,33

531

37,63

791

5,62

1 051

48,68

1 311

73,03

1 571

86,85

12

10,18

272

18,23

532

36,22

792

8,24

1 052

50,13

1 312

72,94

1 572

87,14

13

10,38

273

16,99

533

34,11

793

10,98

1 053

51,16

1 313

73,01

1 573

86,96

14

10,57

274

15,56

534

31,16

794

13,15

1 054

51,37

1 314

73,44

1 574

86,85

15

10,95

275

13,76

535

27,49

795

15,47

1 055

51,3

1 315

74,19

1 575

86,77

16

11,56

276

11,5

536

23,63

796

18,19

1 056

51,15

1 316

74,81

1 576

86,81

17

12,22

277

8,68

537

20,16

797

20,79

1 057

50,88

1 317

75,01

1 577

86,85

18

12,97

278

5,2

538

17,27

798

22,5

1 058

50,63

1 318

74,99

1 578

86,74

19

14,33

279

1,99

539

14,81

799

23,19

1 059

50,2

1 319

74,79

1 579

86,81

20

16,38

280

0

540

12,59

800

23,54

1 060

49,12

1 320

74,41

1 580

86,7

21

18,4

281

0

541

10,47

801

24,2

1 061

48,02

1 321

74,07

1 581

86,52

22

19,86

282

0

542

8,85

802

25,17

1 062

47,7

1 322

73,77

1 582

86,7

23

20,85

283

0,5

543

8,16

803

26,28

1 063

47,93

1 323

73,38

1 583

86,74

24

21,52

284

0,57

544

8,95

804

27,69

1 064

48,57

1 324

72,79

1 584

86,81

25

21,89

285

0,6

545

11,3

805

29,72

1 065

48,88

1 325

71,95

1 585

86,85

26

21,98

286

0,58

546

14,11

806

32,17

1 066

49,03

1 326

71,06

1 586

86,92

27

21,91

287

0

547

15,91

807

34,22

1 067

48,94

1 327

70,45

1 587

86,88

28

21,68

288

0

548

16,57

808

35,31

1 068

48,32

1 328

70,23

1 588

86,85

29

21,21

289

0

549

16,73

809

35,74

1 069

47,97

1 329

70,24

1 589

87,1

30

20,44

290

0

550

17,24

810

36,23

1 070

47,92

1 330

70,32

1 590

86,81

31

19,24

291

0

551

18,45

811

37,34

1 071

47,54

1 331

70,3

1 591

86,99

32

17,57

292

0

552

20,09

812

39,05

1 072

46,79

1 332

70,05

1 592

86,81

33

15,53

293

0

553

21,63

813

40,76

1 073

46,13

1 333

69,66

1 593

87,14

34

13,77

294

0

554

22,78

814

41,82

1 074

45,73

1 334

69,26

1 594

86,81

35

12,95

295

0

555

23,59

815

42,12

1 075

45,17

1 335

68,73

1 595

86,85

36

12,95

296

0

556

24,23

816

42,08

1 076

44,43

1 336

67,88

1 596

87,03

37

13,35

297

0

557

24,9

817

42,27

1 077

43,59

1 337

66,68

1 597

86,92

38

13,75

298

0

558

25,72

818

43,03

1 078

42,68

1 338

65,29

1 598

87,14

39

13,82

299

0

559

26,77

819

44,14

1 079

41,89

1 339

63,95

1 599

86,92

40

13,41

300

0

560

28,01

820

45,13

1 080

41,09

1 340

62,84

1 600

87,03

41

12,26

301

0

561

29,23

821

45,84

1 081

40,38

1 341

62,21

1 601

86,99

42

9,82

302

0

562

30,06

822

46,4

1 082

39,99

1 342

62,04

1 602

86,96

43

5,96

303

0

563

30,31

823

46,89

1 083

39,84

1 343

62,26

1 603

87,03

44

2,2

304

0

564

30,29

824

47,34

1 084

39,46

1 344

62,87

1 604

86,85

45

0

305

0

565

30,05

825

47,66

1 085

39,15

1 345

63,55

1 605

87,1

46

0

306

0

566

29,44

826

47,77

1 086

38,9

1 346

64,12

1 606

86,81

47

0

307

0

567

28,6

827

47,78

1 087

38,67

1 347

64,73

1 607

87,03

48

0

308

0

568

27,63

828

47,64

1 088

39,03

1 348

65,45

1 608

86,77

49

0

309

0

569

26,66

829

47,23

1 089

40,37

1 349

66,18

1 609

86,99

50

1,87

310

0

570

26,03

830

46,66

1 090

41,03

1 350

66,97

1 610

86,96

51

4,97

311

0

571

25,85

831

46,08

1 091

40,76

1 351

67,85

1 611

86,96

52

8,4

312

0

572

26,14

832

45,45

1 092

40,02

1 352

68,74

1 612

87,07

53

9,9

313

0

573

27,08

833

44,69

1 093

39,6

1 353

69,45

1 613

86,96

54

11,42

314

0

574

28,42

834

43,73

1 094

39,37

1 354

69,92

1 614

86,92

55

15,11

315

0

575

29,61

835

42,55

1 095

38,84

1 355

70,24

1 615

87,07

56

18,46

316

0

576

30,46

836

41,14

1 096

37,93

1 356

70,49

1 616

86,92

57

20,21

317

0

577

30,99

837

39,56

1 097

37,19

1 357

70,63

1 617

87,14

58

22,13

318

0

578

31,33

838

37,93

1 098

36,21

1 358

70,68

1 618

86,96

59

24,17

319

0

579

31,65

839

36,69

1 099

35,32

1 359

70,65

1 619

87,03

60

25,56

320

0

580

32,02

840

36,27

1 100

35,56

1 360

70,49

1 620

86,85

61

26,97

321

0

581

32,39

841

36,42

1 101

36,96

1 361

70,09

1 621

86,77

62

28,83

322

0

582

32,68

842

37,14

1 102

38,12

1 362

69,35

1 622

87,1

63

31,05

323

0

583

32,84

843

38,13

1 103

38,71

1 363

68,27

1 623

86,92

64

33,72

324

3,01

584

32,93

844

38,55

1 104

39,26

1 364

67,09

1 624

87,07

65

36

325

8,14

585

33,22

845

38,42

1 105

40,64

1 365

65,96

1 625

86,85

66

37,91

326

13,88

586

33,89

846

37,89

1 106

43,09

1 366

64,87

1 626

86,81

67

39,65

327

18,08

587

34,96

847

36,89

1 107

44,83

1 367

63,79

1 627

87,14

68

41,23

328

20,01

588

36,28

848

35,53

1 108

45,33

1 368

62,82

1 628

86,77

69

42,85

329

20,3

589

37,58

849

34,01

1 109

45,24

1 369

63,03

1 629

87,03

70

44,1

330

19,53

590

38,58

850

32,88

1 110

45,14

1 370

63,62

1 630

86,96

71

44,37

331

17,92

591

39,1

851

32,52

1 111

45,06

1 371

64,8

1 631

87,1

72

44,3

332

16,17

592

39,22

852

32,7

1 112

44,82

1 372

65,5

1 632

86,99

73

44,17

333

14,55

593

39,11

853

33,48

1 113

44,53

1 373

65,33

1 633

86,92

74

44,13

334

12,92

594

38,8

854

34,97

1 114

44,77

1 374

63,83

1 634

87,1

75

44,17

335

11,07

595

38,31

855

36,78

1 115

45,6

1 375

62,44

1 635

86,85

76

44,51

336

8,54

596

37,73

856

38,64

1 116

46,28

1 376

61,2

1 636

86,92

77

45,16

337

5,15

597

37,24

857

40,48

1 117

47,18

1 377

59,58

1 637

86,77

78

45,64

338

1,96

598

37,06

858

42,34

1 118

48,49

1 378

57,68

1 638

86,88

79

46,16

339

0

599

37,1

859

44,16

1 119

49,42

1 379

56,4

1 639

86,63

80

46,99

340

0

600

37,42

860

45,9

1 120

49,56

1 380

54,82

1 640

86,85

81

48,19

341

0

601

38,17

861

47,55

1 121

49,47

1 381

52,77

1 641

86,63

82

49,32

342

0

602

39,19

862

49,09

1 122

49,28

1 382

52,22

1 642

86,77

83

49,7

343

0

603

40,31

863

50,42

1 123

48,58

1 383

52,48

1 643

86,77

84

49,5

344

0

604

41,46

864

51,49

1 124

48,03

1 384

52,74

1 644

86,55

85

48,98

345

0

605

42,44

865

52,23

1 125

48,2

1 385

53,14

1 645

86,59

86

48,65

346

0

606

42,95

866

52,58

1 126

48,72

1 386

53,03

1 646

86,55

87

48,65

347

0

607

42,9

867

52,63

1 127

48,91

1 387

52,55

1 647

86,7

88

48,87

348

0

608

42,43

868

52,49

1 128

48,93

1 388

52,19

1 648

86,44

89

48,97

349

0

609

41,74

869

52,19

1 129

49,05

1 389

51,09

1 649

86,7

90

48,96

350

0

610

41,04

870

51,82

1 130

49,23

1 390

49,88

1 650

86,55

91

49,15

351

0

611

40,49

871

51,43

1 131

49,28

1 391

49,37

1 651

86,33

92

49,51

352

0

612

40,8

872

51,02

1 132

48,84

1 392

49,26

1 652

86,48

93

49,74

353

0

613

41,66

873

50,61

1 133

48,12

1 393

49,37

1 653

86,19

94

50,31

354

0,9

614

42,48

874

50,26

1 134

47,8

1 394

49,88

1 654

86,37

95

50,78

355

2

615

42,78

875

50,06

1 135

47,42

1 395

50,25

1 655

86,59

96

50,75

356

4,08

616

42,39

876

49,97

1 136

45,98

1 396

50,17

1 656

86,55

97

50,78

357

7,07

617

40,78

877

49,67

1 137

42,96

1 397

50,5

1 657

86,7

98

51,21

358

10,25

618

37,72

878

48,86

1 138

39,38

1 398

50,83

1 658

86,63

99

51,6

359

12,77

619

33,29

879

47,53

1 139

35,82

1 399

51,23

1 659

86,55

100

51,89

360

14,44

620

27,66

880

45,82

1 140

31,85

1 400

51,67

1 660

86,59

101

52,04

361

15,73

621

21,43

881

43,66

1 141

26,87

1 401

51,53

1 661

86,55

102

51,99

362

17,23

622

15,62

882

40,91

1 142

21,41

1 402

50,17

1 662

86,7

103

51,99

363

19,04

623

11,51

883

37,78

1 143

16,41

1 403

49,99

1 663

86,55

104

52,36

364

20,96

624

9,69

884

34,89

1 144

12,56

1 404

50,32

1 664

86,7

105

52,58

365

22,94

625

9,46

885

32,69

1 145

10,41

1 405

51,05

1 665

86,52

106

52,47

366

25,05

626

10,21

886

30,99

1 146

9,07

1 406

51,45

1 666

86,85

107

52,03

367

27,31

627

11,78

887

29,31

1 147

7,69

1 407

52

1 667

86,55

108

51,46

368

29,54

628

13,6

888

27,29

1 148

6,28

1 408

52,3

1 668

86,81

109

51,31

369

31,52

629

15,33

889

24,79

1 149

5,08

1 409

52,22

1 669

86,74

110

51,45

370

33,19

630

17,12

890

21,78

1 150

4,32

1 410

52,66

1 670

86,63

111

51,48

371

34,67

631

18,98

891

18,51

1 151

3,32

1 411

53,18

1 671

86,77

112

51,29

372

36,13

632

20,73

892

15,1

1 152

1,92

1 412

53,8

1 672

87,03

113

51,12

373

37,63

633

22,17

893

11,06

1 153

1,07

1 413

54,53

1 673

87,07

114

50,96

374

39,07

634

23,29

894

6,28

1 154

0,66

1 414

55,37

1 674

86,92

115

50,81

375

40,08

635

24,19

895

2,24

1 155

0

1 415

56,29

1 675

87,07

116

50,86

376

40,44

636

24,97

896

0

1 156

0

1 416

57,31

1 676

87,18

117

51,34

377

40,26

637

25,6

897

0

1 157

0

1 417

57,94

1 677

87,32

118

51,68

378

39,29

638

25,96

898

0

1 158

0

1 418

57,86

1 678

87,36

119

51,58

379

37,23

639

25,86

899

0

1 159

0

1 419

57,75

1 679

87,29

120

51,36

380

34,14

640

24,69

900

0

1 160

0

1 420

58,67

1 680

87,58

121

51,39

381

30,18

641

21,85

901

0

1 161

0

1 421

59,4

1 681

87,61

122

50,98

382

25,71

642

17,45

902

2,56

1 162

0

1 422

59,69

1 682

87,76

123

48,63

383

21,58

643

12,34

903

4,81

1 163

0

1 423

60,02

1 683

87,65

124

44,83

384

18,5

644

7,59

904

6,38

1 164

0

1 424

60,21

1 684

87,61

125

40,3

385

16,56

645

4

905

8,62

1 165

0

1 425

60,83

1 685

87,65

126

35,65

386

15,39

646

1,76

906

10,37

1 166

0

1 426

61,16

1 686

87,65

127

30,23

387

14,77

647

0

907

11,17

1 167

0

1 427

61,6

1 687

87,76

128

24,08

388

14,58

648

0

908

13,32

1 168

0

1 428

62,15

1 688

87,76

129

18,96

389

14,72

649

0

909

15,94

1 169

0

1 429

62,7

1 689

87,8

130

14,19

390

15,44

650

0

910

16,89

1 170

0

1 430

63,65

1 690

87,72

131

8,72

391

16,92

651

0

911

17,13

1 171

0

1 431

64,27

1 691

87,69

132

3,41

392

18,69

652

0

912

18,04

1 172

0

1 432

64,31

1 692

87,54

133

0,64

393

20,26

653

0

913

19,96

1 173

0

1 433

64,13

1 693

87,76

134

0

394

21,63

654

0

914

22,05

1 174

0

1 434

64,27

1 694

87,5

135

0

395

22,91

655

0

915

23,65

1 175

0

1 435

65,22

1 695

87,43

136

0

396

24,13

656

0

916

25,72

1 176

0

1 436

66,25

1 696

87,47

137

0

397

25,18

657

0

917

28,62

1 177

0

1 437

67,09

1 697

87,5

138

0

398

26,16

658

2,96

918

31,99

1 178

0

1 438

68,37

1 698

87,5

139

0

399

27,41

659

7,9

919

35,07

1 179

0

1 439

69,36

1 699

87,18

140

0

400

29,18

660

13,49

920

37,42

1 180

0

1 440

70,57

1 700

87,36

141

0

401

31,36

661

18,36

921

39,65

1 181

0

1 441

71,89

1 701

87,29

142

0,63

402

33,51

662

22,59

922

41,78

1 182

0

1 442

73,35

1 702

87,18

143

1,56

403

35,33

663

26,26

923

43,04

1 183

0

1 443

74,64

1 703

86,92

144

2,99

404

36,94

664

29,4

924

43,55

1 184

0

1 444

75,81

1 704

87,36

145

4,5

405

38,6

665

32,23

925

42,97

1 185

0

1 445

77,24

1 705

87,03

146

5,39

406

40,44

666

34,91

926

41,08

1 186

0

1 446

78,63

1 706

87,07

147

5,59

407

42,29

667

37,39

927

40,38

1 187

0

1 447

79,32

1 707

87,29

148

5,45

408

43,73

668

39,61

928

40,43

1 188

0

1 448

80,2

1 708

86,99

149

5,2

409

44,47

669

41,61

929

40,4

1 189

0

1 449

81,67

1 709

87,25

150

4,98

410

44,62

670

43,51

930

40,25

1 190

0

1 450

82,11

1 710

87,14

151

4,61

411

44,41

671

45,36

931

40,32

1 191

0

1 451

82,91

1 711

86,96

152

3,89

412

43,96

672

47,17

932

40,8

1 192

0

1 452

83,43

1 712

87,14

153

3,21

413

43,41

673

48,95

933

41,71

1 193

0

1 453

83,79

1 713

87,07

154

2,98

414

42,83

674

50,73

934

43,16

1 194

0

1 454

83,5

1 714

86,92

155

3,31

415

42,15

675

52,36

935

44,84

1 195

0

1 455

84,01

1 715

86,88

156

4,18

416

41,28

676

53,74

936

46,42

1 196

1,54

1 456

83,43

1 716

86,85

157

5,07

417

40,17

677

55,02

937

47,91

1 197

4,85

1 457

82,99

1 717

86,92

158

5,52

418

38,9

678

56,24

938

49,08

1 198

9,06

1 458

82,77

1 718

86,81

159

5,73

419

37,59

679

57,29

939

49,66

1 199

11,8

1 459

82,33

1 719

86,88

160

6,06

420

36,39

680

58,18

940

50,15

1 200

12,42

1 460

81,78

1 720

86,66

161

6,76

421

35,33

681

58,95

941

50,94

1 201

12,07

1 461

81,81

1 721

86,92

162

7,7

422

34,3

682

59,49

942

51,69

1 202

11,64

1 462

81,05

1 722

86,48

163

8,34

423

33,07

683

59,86

943

53,5

1 203

11,69

1 463

80,72

1 723

86,66

164

8,51

424

31,41

684

60,3

944

55,9

1 204

12,91

1 464

80,61

1 724

86,74

165

8,22

425

29,18

685

61,01

945

57,11

1 205

15,58

1 465

80,46

1 725

86,37

166

7,22

426

26,41

686

61,96

946

57,88

1 206

18,69

1 466

80,42

1 726

86,48

167

5,82

427

23,4

687

63,05

947

58,63

1 207

21,04

1 467

80,42

1 727

86,33

168

4,75

428

20,9

688

64,16

948

58,75

1 208

22,62

1 468

80,24

1 728

86,3

169

4,24

429

19,59

689

65,14

949

58,26

1 209

24,34

1 469

80,13

1 729

86,44

170

4,05

430

19,36

690

65,85

950

58,03

1 210

26,74

1 470

80,39

1 730

86,33

171

3,98

431

19,79

691

66,22

951

58,28

1 211

29,62

1 471

80,72

1 731

86

172

3,91

432

20,43

692

66,12

952

58,67

1 212

32,65

1 472

81,01

1 732

86,33

173

3,86

433

20,71

693

65,01

953

58,76

1 213

35,57

1 473

81,52

1 733

86,22

174

4,17

434

20,56

694

62,22

954

58,82

1 214

38,07

1 474

82,4

1 734

86,08

175

5,32

435

19,96

695

57,44

955

59,09

1 215

39,71

1 475

83,21

1 735

86,22

176

7,53

436

20,22

696

51,47

956

59,38

1 216

40,36

1 476

84,05

1 736

86,33

177

10,89

437

21,48

697

45,98

957

59,72

1 217

40,6

1 477

84,85

1 737

86,33

178

14,81

438

23,67

698

41,72

958

60,04

1 218

41,15

1 478

85,42

1 738

86,26

179

17,56

439

26,09

699

38,22

959

60,13

1 219

42,23

1 479

86,18

1 739

86,48

180

18,38

440

28,16

700

34,65

960

59,33

1 220

43,61

1 480

86,45

1 740

86,48

181

17,49

441

29,75

701

30,65

961

58,52

1 221

45,08

1 481

86,64

1 741

86,55

182

15,18

442

30,97

702

26,46

962

57,82

1 222

46,58

1 482

86,57

1 742

86,66

183

13,08

443

31,99

703

22,32

963

56,68

1 223

48,13

1 483

86,43

1 743

86,66

184

12,23

444

32,84

704

18,15

964

55,36

1 224

49,7

1 484

86,58

1 744

86,59

185

12,03

445

33,33

705

13,79

965

54,63

1 225

51,27

1 485

86,8

1 745

86,55

186

11,72

446

33,45

706

9,29

966

54,04

1 226

52,8

1 486

86,65

1 746

86,74

187

10,69

447

33,27

707

4,98

967

53,15

1 227

54,3

1 487

86,14

1 747

86,21

188

8,68

448

32,66

708

1,71

968

52,02

1 228

55,8

1 488

86,36

1 748

85,96

189

6,2

449

31,73

709

0

969

51,37

1 229

57,29

1 489

86,32

1 749

85,5

190

4,07

450

30,58

710

0

970

51,41

1 230

58,73

1 490

86,25

1 750

84,77

191

2,65

451

29,2

711

0

971

52,2

1 231

60,12

1 491

85,92

1 751

84,65

192

1,92

452

27,56

712

0

972

53,52

1 232

61,5

1 492

86,14

1 752

84,1

193

1,69

453

25,71

713

0

973

54,34

1 233

62,94

1 493

86,36

1 753

83,46

194

1,68

454

23,76

714

0

974

54,59

1 234

64,39

1 494

86,25

1 754

82,77

195

1,66

455

21,87

715

0

975

54,92

1 235

65,52

1 495

86,5

1 755

81,78

196

1,53

456

20,15

716

0

976

55,69

1 236

66,07

1 496

86,14

1 756

81,16

197

1,3

457

18,38

717

0

977

56,51

1 237

66,19

1 497

86,29

1 757

80,42

198

1

458

15,93

718

0

978

56,73

1 238

66,19

1 498

86,4

1 758

79,21

199

0,77

459

12,33

719

0

979

56,33

1 239

66,43

1 499

86,36

1 759

78,48

200

0,63

460

7,99

720

0

980

55,38

1 240

67,07

1 500

85,63

1 760

77,49

201

0,59

461

4,19

721

0

981

54,99

1 241

68,04

1 501

86,03

1 761

76,69

202

0,59

462

1,77

722

0

982

54,75

1 242

69,12

1 502

85,92

1 762

75,92

203

0,57

463

0,69

723

0

983

54,11

1 243

70,08

1 503

86,14

1 763

75,08

204

0,53

464

1,13

724

0

984

53,32

1 244

70,91

1 504

86,32

1 764

73,87

205

0,5

465

2,2

725

0

985

52,41

1 245

71,73

1 505

85,92

1 765

72,15

206

0

466

3,59

726

0

986

51,45

1 246

72,66

1 506

86,11

1 766

69,69

207

0

467

4,88

727

0

987

50,86

1 247

73,67

1 507

85,91

1 767

67,17

208

0

468

5,85

728

0

988

50,48

1 248

74,55

1 508

85,83

1 768

64,75

209

0

469

6,72

729

0

989

49,6

1 249

75,18

1 509

85,86

1 769

62,55

210

0

470

8,02

730

0

990

48,55

1 250

75,59

1 510

85,5

1 770

60,32

211

0

471

10,02

731

0

991

47,87

1 251

75,82

1 511

84,97

1 771

58,45

212

0

472

12,59

732

0

992

47,42

1 252

75,9

1 512

84,8

1 772

56,43

213

0

473

15,43

733

0

993

46,86

1 253

75,92

1 513

84,2

1 773

54,35

214

0

474

18,32

734

0

994

46,08

1 254

75,87

1 514

83,26

1 774

52,22

215

0

475

21,19

735

0

995

45,07

1 255

75,68

1 515

82,77

1 775

50,25

216

0

476

24

736

0

996

43,58

1 256

75,37

1 516

81,78

1 776

48,23

217

0

477

26,75

737

0

997

41,04

1 257

75,01

1 517

81,16

1 777

46,51

218

0

478

29,53

738

0

998

38,39

1 258

74,55

1 518

80,42

1 778

44,35

219

0

479

32,31

739

0

999

35,69

1 259

73,8

1 519

79,21

1 779

41,97

220

0

480

34,8

740

0

1 000

32,68

1 260

72,71

1 520

78,83

1 780

39,33

221

0

481

36,73

741

0

1 001

29,82

1 261

71,39

1 521

78,52

1 781

36,48

222

0

482

38,08

742

0

1 002

26,97

1 262

70,02

1 522

78,52

1 782

33,8

223

0

483

39,11

743

0

1 003

24,03

1 263

68,71

1 523

78,81

1 783

31,09

224

0

484

40,16

744

0

1 004

21,67

1 264

67,52

1 524

79,26

1 784

28,24

225

0

485

41,18

745

0

1 005

20,34

1 265

66,44

1 525

79,61

1 785

26,81

226

0,73

486

41,75

746

0

1 006

18,9

1 266

65,45

1 526

80,15

1 786

23,33

227

0,73

487

41,87

747

0

1 007

16,21

1 267

64,49

1 527

80,39

1 787

19,01

228

0

488

41,43

748

0

1 008

13,84

1 268

63,54

1 528

80,72

1 788

15,05

229

0

489

39,99

749

0

1 009

12,25

1 269

62,6

1 529

81,01

1 789

12,09

230

0

490

37,71

750

0

1 010

10,4

1 270

61,67

1 530

81,52

1 790

9,49

231

0

491

34,93

751

0

1 011

7,94

1 271

60,69

1 531

82,4

1 791

6,81

232

0

492

31,79

752

0

1 012

6,05

1 272

59,64

1 532

83,21

1 792

4,28

233

0

493

28,65

753

0

1 013

5,67

1 273

58,6

1 533

84,05

1 793

2,09

234

0

494

25,92

754

0

1 014

6,03

1 274

57,64

1 534

85,15

1 794

0,88

235

0

495

23,91

755

0

1 015

7,68

1 275

56,79

1 535

85,92

1 795

0,88

236

0

496

22,81

756

0

1 016

10,97

1 276

55,95

1 536

86,98

1 796

0

237

0

497

22,53

757

0

1 017

14,72

1 277

55,09

1 537

87,45

1 797

0

238

0

498

22,62

758

0

1 018

17,32

1 278

54,2

1 538

87,54

1 798

0

239

0

499

22,95

759

0

1 019

18,59

1 279

53,33

1 539

87,25

1 799

0

240

0

500

23,51

760

0

1 020

19,35

1 280

52,52

1 540

87,04

1 800

0

241

0

501

24,04

761

0

1 021

20,54

1 281

51,75

1 541

86,98

 

 

242

0

502

24,45

762

0

1 022

21,33

1 282

50,92

1 542

87,05

 

 

243

0

503

24,81

763

0

1 023

22,06

1 283

49,9

1 543

87,1

 

 

244

0

504

25,29

764

0

1 024

23,39

1 284

48,68

1 544

87,25

 

 

245

0

505

25,99

765

0

1 025

25,52

1 285

47,41

1 545

87,25

 

 

246

0

506

26,83

766

0

1 026

28,28

1 286

46,5

1 546

87,07

 

 

247

0

507

27,6

767

0

1 027

30,38

1 287

46,22

1 547

87,29

 

 

248

0

508

28,17

768

0

1 028

31,22

1 288

46,44

1 548

87,14

 

 

249

0

509

28,63

769

0

1 029

32,22

1 289

47,35

1 549

87,03

 

 

250

0

510

29,04

770

0

1 030

33,78

1 290

49,01

1 550

87,25

 

 

251

0

511

29,43

771

0

1 031

35,08

1 291

50,93

1 551

87,03

 

 

252

0

512

29,78

772

1,6

1 032

35,91

1 292

52,79

1 552

87,03

 

 

253

1,51

513

30,13

773

5,03

1 033

36,06

1 293

54,66

1 553

87,07

 

 

254

4,12

514

30,57

774

9,49

1 034

35,5

1 294

56,6

1 554

86,81

 

 

255

7,02

515

31,1

775

13

1 035

34,76

1 295

58,55

1 555

86,92

 

 

256

9,45

516

31,65

776

14,65

1 036

34,7

1 296

60,47

1 556

86,66

 

 

257

11,86

517

32,14

777

15,15

1 037

35,41

1 297

62,28

1 557

86,92

 

 

258

14,52

518

32,62

778

15,67

1 038

36,65

1 298

63,9

1 558

86,59

 

 

259

17,01

519

33,25

779

16,76

1 039

37,57

1 299

65,2

1 559

86,92

 

 

260

19,48

520

34,2

780

17,88

1 040

38,51

1 300

66,02

1 560

86,59

 

 

Aanhangsel 6

Afvoer- en weegprocedure

1.

De motor moet met nieuwe olie worden gevuld. Indien een oliecarter met constant volume (zoals beschreven in ASTM-norm D7156-09) wordt gebruikt, moet de oliepomp worden aangezet bij het vullen van de motor. Er moet genoeg olie worden toegevoegd om zowel de motor als het externe oliecarter te vullen.

2.

De motor moet worden gestart en gedurende ten minste 1 uur de gewenste testcyclus (zie de punten 2.2.15 en 2.4.4.8.3.1) draaien.

3.

Wanneer de cyclus is voltooid, is het toegestaan de olietemperatuur bij een stabiele motortoestand te stabiliseren, alvorens de motor uit te schakelen.

4.

De olieafvoerbak moet schoon en leeg worden gewogen.

5.

Eventuele schone hulpmiddelen die worden gebruikt tijdens de olieafvoer (bv. lappen) moeten worden gewogen.

6.

De olie wordt gedurende 10 minuten afgevoerd met de externe oliepomp (indien aanwezig) ingeschakeld, gevolgd door 10 minuten met de pomp uitgeschakeld. Indien geen oliecarter met constant volume wordt gebruikt, wordt de olie gedurende 20 minuten uit de motor afgevoerd.

7.

De afgevoerde olie wordt gewogen.

8.

Het bij stap 7 bepaalde gewicht wordt afgetrokken van het bij stap 4 bepaalde gewicht. Het verschil komt overeen met het totale gewicht van de olie die uit de motor is verwijderd en in de afvoerbak is opgevangen.

9.

De olie wordt voorzichtig weer in de motor gegoten.

10.

De lege afvoerbak wordt gewogen.

11.

Het bij stap 10 bepaalde gewicht wordt afgetrokken van het bij stap 4 bepaalde gewicht. Het resultaat komt overeen met het gewicht van de in de afvoerbak achtergebleven olie die niet weer in de motor was gegoten.

12.

Eventuele vuile hulpmiddelen die eerder volgens stap 5 waren gewogen, worden opnieuw gewogen.

13.

Het bij stap 12 bepaalde gewicht wordt afgetrokken van het bij stap 5 bepaalde gewicht. Het resultaat komt overeen met het gewicht van de op de hulpmiddelen achtergebleven olie die niet weer in de motor was gegoten.

14.

Het bij de stappen 11 en 13 bepaalde gewicht van de achtergebleven olie wordt afgetrokken van het totale gewicht van de verwijderde olie, dat is berekend volgens stap 5. Het verschil tussen die gewichten komt overeen met het totale gewicht van de weer in de motor gegoten olie.

15.

De motor moet gedurende ten minste 1 uur de gewenste testcyclus (of testcycli) (zie de punten 2.2.15 en 2.4.4.8.3.1) draaien.

16.

De stappen 3 - 8 worden herhaald.

17.

Het bij stap 16 afgevoerde gewicht wordt afgetrokken van het bij stap 14 bepaalde gewicht. Het verschil tussen die gewichten komt overeen met het totale gewicht van verbruikte olie.

18.

Het bij stap 14 berekende totale gewicht van de verbruikte olie wordt gedeeld door de duur, in uren, van de volgens stap 15 uitgevoerde testcycli. Het resultaat is de verbruikssnelheid van het smeermiddel.

Aanhangsel 7

Voorbeeld van een accumulatief bedrijfsprogramma met thermische reeksen en reeksen voor smeermiddelverbruik en regeneratie

Image

Aanhangsel 8

Stroomschema van het accumulatief bedrijfsprogramma

Image
”.

BIJLAGE V

Bijlage XIII bij Verordening (EU) nr. 582/2011 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De punten 2.1.2.2.1 en 2.1.2.2.2 worden vervangen door:

„2.1.2.2.1

in plaats van de punten 4.1 en 4.2 van bijlage XVI bij Verordening (EG) nr. 692/2008 zijn de bepalingen betreffende de bewaking van de reagenskwaliteit in de punten 7 tot en met 7.1.3 van deze bijlage van toepassing;

2.1.2.2.2

in plaats van de punten 5 tot en met 5.5 van bijlage XVI bij Verordening (EG) nr. 692/2008 zijn de bepalingen betreffende de bewaking van het reagensverbruik en de doseringsactiviteit in de punten 8, 8.1 en 8.1.1 van deze bijlage van toepassing.”.

2)

De punten 8 en 8.1 worden vervangen door:

„8.   REAGENSVERBRUIK EN DOSERINGSACTIVITEIT

8.1   De maatregelen betreffende de bewaking van het reagensverbruik en de doseringsactiviteit zijn vastgesteld in punt 8 van bijlage 11 bij VN/ECE-reglement nr. 49.”.


BIJLAGE VI

Bijlage XIV bij Verordening (EU) nr. 582/2011 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Punt 2.2.1 wordt vervangen door:

„2.2.1.

Voor motoren elektrische-ontstekingsmotoren die lopen op benzine of E85, wordt punt 5.2.3.1 van VN/ECE-reglement nr. 85 als volgt gelezen:

„wordt de brandstof gebruikt die in de handel verkrijgbaar is. In geval van betwisting wordt gebruikgemaakt van de geschikte referentiebrandstof die is gespecificeerd in bijlage IX bij Verordening (EU) nr. 582/2011.””.

2)

Punt 2.2.4 wordt vervangen door:

„2.2.4.

Voor compressieontstekingsmotoren wordt punt 5.2.3.4 van VN/ECE-reglement nr. 85 als volgt gelezen:

„wordt de brandstof gebruikt die in de handel verkrijgbaar is. In geval van betwisting wordt gebruikgemaakt van de geschikte referentiebrandstof die is gespecificeerd in bijlage IX bij Verordening (EU) nr. 582/2011.””.