10.6.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 153/13


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2016/909 VAN DE COMMISSIE

van 1 maart 2016

tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft technische reguleringsnormen voor de inhoud van bij de bevoegde autoriteiten in te dienen kennisgevingen en het opstellen, openbaar maken en bijhouden van de lijst van kennisgevingen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124/EG, 2003/125/EG en 2004/72/EG (1), en met name artikel 4, lid 4, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In de overeenkomstig de derde alinea van artikel 27, lid 3, van Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad (2) vast te stellen gedelegeerde verordening van de Commissie wordt verlangd dat referentiegegevens ter identificatie van financiële instrumenten die tot de handel zijn toegelaten, doorlopend worden toegezonden. Daarentegen wordt in artikel 4 van Verordening (EU) nr. 596/2014 verlangd dat handelsplatformen aan hun bevoegde autoriteiten slechts eenmaal kennis geven van details van financiële instrumenten die het voorwerp zijn van een verzoek tot toelating tot de handel, die toegelaten zijn tot de handel of worden verhandeld en nadien nogmaals wanneer een financieel instrument niet langer wordt verhandeld of tot de handel wordt toegelaten. Gezien het bovenstaande verschil in rapportageverplichtingen op grond van Verordening (EU) nr. 596/2014 en de bovengenoemde gedelegeerde verordening, dienen de rapportageverplichtingen op grond van deze verordening te worden afgestemd op de rapportageverplichtingen op grond van bovengenoemde gedelegeerde verordening, om zodoende de regeldruk voor aan die verplichtingen onderworpen entiteiten te verminderen.

(2)

Met het oog op een doeltreffend en doelmatig gebruik van de lijst van kennisgevingen van financiële instrumenten dienen handelsplatforms volledige en nauwkeurige kennisgevingen van financiële instrumenten te verschaffen. Om diezelfde redenen dienen bevoegde autoriteiten toezicht te houden op en een beoordeling te maken van de volledigheid en nauwkeurigheid van de van handelsplatforms ontvangen kennisgevingen van financiële instrumenten en deze platforms onverwijld in kennis te stellen van eventuele onvolledigheden of onnauwkeurigheden die zijn vastgesteld. Evenzo dient de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) toezicht te houden op en een beoordeling te maken van de volledigheid en nauwkeurigheid van kennisgevingen die van bevoegde autoriteiten zijn ontvangen, en hen onverwijld in kennis te stellen van eventuele onvolledigheden en onnauwkeurigheden die zijn vastgesteld.

(3)

De lijst van kennisgevingen van financiële instrumenten dient door de ESMA te worden bekendgemaakt in elektronische, machineleesbare en downloadbare vorm om een doelmatig gebruik en uitwisseling van gegevens mogelijk te maken.

(4)

Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die door de ESMA aan de Commissie zijn voorgelegd. De ESMA heeft openbare raadplegingen gehouden over de ontwerpen van de technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, de mogelijke daaraan verbonden kosten en baten geanalyseerd en de bij artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (3) opgerichte Stakeholdergroep effecten en markten om advies verzocht.

(5)

Om een soepel functioneren van de financiële markten te verzekeren, is het noodzakelijk dat deze verordening met spoed in werking treedt en dat de in deze verordening vastgestelde bepalingen van toepassing zijn vanaf dezelfde datum als die vastgesteld in Verordening (EU) nr. 596/2014,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Kennisgevingen van financiële instrumenten overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) nr. 596/2014 omvatten alle in tabel 2 van de bijlage bij deze verordeningen bedoelde details die betrekking hebben op de betrokken financiële instrumenten.

Artikel 2

1.   Bevoegde autoriteiten houden, met gebruikmaking van geautomatiseerde processen, toezicht op de vraag of de overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) nr. 596/2014 ontvangen kennisgevingen voldoen aan de vereisten op grond van artikel 1 van deze verordening en artikel 2 van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/378 van de Commissie (4).

2.   Exploitanten van handelsplatformen worden, met gebruikmaking van geautomatiseerde processen, onverwijld op de hoogte gebracht van eventuele onvolledigheden in de ontvangen aanmeldingen en van het niet-leveren van de kennisgevingen vóór de in artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/378 bepaalde termijn.

3.   Bevoegde autoriteiten geven overeenkomstig artikel 1 volledige en nauwkeurige kennisgevingen van financiële instrumenten door aan de ESMA.

Op de dag na die van de ontvangst van de kennisgevingen van financiële instrumenten in overeenstemming met artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) nr. 596/2014 consolideert de ESMA, met gebruikmaking van geautomatiseerde processen, de van elke bevoegde autoriteit ontvangen aanmeldingen.

4.   De ESMA houdt, met gebruikmaking van geautomatiseerde processen, toezicht op en maakt een beoordeling van de vraag of de van bevoegde autoriteiten ontvangen kennisgevingen volledig en nauwkeurig zijn en voldoen aan de in tabel 3 van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/378 bepaalde toepasselijke normen en formaten.

5.   De ESMA brengt, met gebruikmaking van geautomatiseerde processen, de bevoegde autoriteiten op de hoogte van eventuele onvolledigheden in de doorgezonden aanmeldingen en van het niet-leveren van de kennisgevingen vóór de in artikel 1, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/378 bepaalde termijn.

6.   De ESMA maakt, met gebruikmaking van geautomatiseerde processen de volledige lijst van kennisgevingen in elektronische, downloadbare en machineleesbare vorm op haar website bekend.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 3 juli 2016.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 maart 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 173 van 12.6.2014, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84).

(3)  Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/378 van de Commissie van 11 maart 2016 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het tijdstip, het formaat en het model van de indiening van kennisgevingen bij bevoegde autoriteiten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 72 van 17.3.2016, blz. 1).


BIJLAGE

Kennisgevingen van financiële instrumenten overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) nr. 596/2014

Tabel 1

Indeling van grondstoffen- en emissierechtenderivaten voor Tabel 2 (velden 35-37)

Basisproduct

Subproduct

Verder subproduct

„AGRI” — Landbouw

„GROS” — Granen en oliehoudende zaden

„FWHT” — Voedertarwe

„SOYB” — Sojabonen

„CORN” — Maïs

„RPSD” — Raapzaad

„RICE” — Rijst

„OTHR” — Overig

„SOFT” — Zachte landbouwproducten

„CCOA” — Cacao

„ROBU” — Robustakoffie

„WHSG” — Witte suiker

„BRWN” — Ruwe suiker

„OTHR” — Overig

„POTA” — Aardappelen

 

„OOLI” — Olijfolie

„LAMP” — Olijfolie voor verlichting

„DIRY” — Zuivel

 

„FRST” — Bosbouw

 

„SEAF” — Zeevruchten

 

„LSTK” — Vee

 

„GRIN” — Granen

„MWHT” — Maaltarwe

„NRGY” — Energie

„ELEC” — Elektriciteit

„BSLD” — Basislast

„FITR” — Financiële transmissierechten

„PKLD” — Pieklast

„OFFP” — Dalbelasting

„OTHR” — Overig

„NGAS” — Aardgas

„GASP” — Gaspool

„LNGG” — LNG

„NBPG” — NBP

„NCGG” — NCG

„TTFG” — TTF

„OILP” — Olie

„BAKK” — Bakken

„BDSL” — Biodiesel

„BRNT” — Brent

„BRNX” — Brent NX

„CNDA” — Canadese

„COND” — Condensaat

„DSEL” — Diesel

„DUBA” — Dubai

„ESPO” — ESPO

„ETHA” — Ethanol

„FUEL” — Fuel

„FOIL” — Stookolie

„GOIL” — Gasolie

„GSLN” — Benzine

„HEAT” — Stookolie

„JTFL” — Reactiemotorbrandstof

„KERO” — Kerosine

„LLSO” — Light Louisiana Sweet (LLS)

„MARS” — MARS

„NAPH” — NAFTA

„NGLO” — Aardgas

„TAPI” — Tapis

„URAL” — Oeral

„WTIO” — WTI

„COAL” — Kolen

„INRG” — Inter Energy

„RNNG” — Hernieuwbare energie

„LGHT” — Lichte eindfracties

„DIST” — Distillaten

 

„ENVR” — Milieu

„EMIS” — Emissies

„CERE” — CER

„ERUE” — ERU

„EUAE” — EUA

„EUAA” — EUAA

„OTHR” — Overig

„WTHR” — Weer

„CRBR” — Koolstofgerelateerd

 

„FRGT” — Vracht

„WETF” — Nat

„TNKR” -Tankers

„DRYF” — Droog

„DBCR” — Drogebulkcarriers

„CSHP” — Containerschepen

 

„FRTL” — Meststoffen

„AMMO” — Ammoniak

„DAPH” — DAP (diammoniumfosfaat)

„PTSH” — Potas

„SLPH” — Zwavel

„UREA” — Ureum

„UAAN” — UAN (ureum en ammoniumnitraat)

 

„INDP” — Industriële producten

„CSTR” — Bouw

„MFTG” — Be- en verwerkende industrie

 

„METL” — Metalen

„NPRM” — Onedel

„ALUM” — Aluminium

„ALUA” — Aluminiumlegering

„CBLT” — Kobalt

„COPR” — Koper

„IRON” — IJzererts

„LEAD” — Lood

„MOLY” — Molybdeen

„NASC” — NASAAC

„NICK” — Nikkel

„STEL” — Staal

„TINN” — Tin

„ZINC” — Zink

„OTHR” — Overig

„PRME” — Edel

„GOLD” — Goud

„SLVR” — Zilver

„PTNM” — Platinum

„PLDM” — Palladium

„OTHR” — Overig

„MCEX” — Multi Commodity Exotic

 

 

„PAPR” — Papier

„CBRD” — Golfkarton

„NSPT” — Krantenpapier

„PULP” — Pulp

„RCVP” — Teruggewonnen papier

 

„POLY” — Polypropeen

„PLST” — Plastic

 

„INFL” — Inflatie

 

 

„OEST” — Officiële economische statistieken

 

 

„OTHC” — Overige C10 in de zin van Tabel 10.1 deel „Overige C10-derivaten” van bijlage III bij Gedelegeerde verordening van de Commissie tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 600/2014 wat betreft technische reguleringsnormen inzake transparantievereisten voor handelsplatforms en beleggingsondernemingen ten aanzien van obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten en derivaten.

„DLVR” — Deliverable

„NDLV” — Non-deliverable

 

„OTHR” — Overig

 

 


Tabel 2

Inhoud van de overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) nr. 596/2014 bij bevoegde autoriteiten in te dienen kennisgevingen

Nr.

Veld

Te melden inhoud

Algemene velden

1

Identificatiecode instrument

Code gehanteerd voor het identificeren van het financiële instrument.

2

Volledige naam instrument

Volledige naam van het financiële instrument.

3

Indeling instrument

Taxonomie gehanteerd voor het indelen van het financiële instrument.

Een volledige en nauwkeurige CFI-code wordt verstrekt.

4

Indicator grondstoffenderivaten

Vermelding of het financiële instrument onder de definitie van grondstoffenderivaat van artikel 2, lid 1, punt 30, van Verordening (EU) nr. 600/2014 valt.

Velden met betrekking tot de uitgevende instelling

5

Identificator van de uitgevende instelling of exploitant van het handelsplatform

LEI van de uitgevende instelling of exploitant van het handelsplatform

Velden met betrekking tot het platform

6

Handelsplatformen

Segment-MIC voor het handelsplatform of beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling, voor zover beschikbaar, anders exploitant-MIC.

7

Korte naam financieel instrument

Korte naam van het financiële instrument in overeenstemming met ISO 18774.

8

Verzoek uitgevende instelling om toelating tot de handel

Of de uitgevende instelling van het financiële instrument voor haar financiële instrumenten een verzoek om toelating tot de handel op een handelsplatform heeft ingediend of daarvoor toestemming heeft gegeven.

9

Datum goedkeuring toelating tot de handel

Datum en tijdstip waarop de uitgevende instelling voor haar financiële instrumenten een verzoek om toelating tot de handel op een handelsplatform heeft ingediend of daarvoor toestemming heeft gegeven.

10

Datum verzoek om toelating tot de handel

Datum en tijdstip van het verzoek om toelating tot de handel op het handelsplatform.

11

Datum toelating tot de handel of datum van de eerste transactie

Datum en tijdstip van de toelating tot de handel op het handelsplatform of de datum en het tijdstip waarop het instrument voor het eerst werd verhandeld of een order of koers voor het eerst is ontvangen door het handelsplatform.

12

Einddatum

Datum en tijdstip waarop het financiële instrument niet meer wordt verhandeld of niet meer tot de handel op het handelsplatform is toegelaten.

Wanneer deze datum en dit tijdstip niet beschikbaar zijn, wordt dit veld niet ingevuld.

Notioneelgerelateerde velden

13

Notionele valuta 1

Valuta waarin de notionele waarde is uitgedrukt.

Bij een contract met betrekking tot een rente- of valutaderivaat is dit de notionele valuta van deel 1 of de valuta 1 van het paar.

Bij swaptions waar de onderliggende swap betrekking heeft op één valuta, is dit de notionele valuta van de onderliggende swap. Bij swaptions waar het onderliggende betrekking heeft op meerdere valuta's, is dit de notionele valuta van deel 1 van de swap.

Velden met betrekking tot obligaties of andere gesecuritiseerde schuld

14

Totale uitgegeven nominale bedrag

Totale uitgegeven nominale bedrag in geldwaarde.

15

Vervaldatum

Vervaldatum van het gemelde financiële instrument.

Dit veld geldt voor schuldinstrumenten met vastgestelde looptijd.

16

Valuta nominale waarde

Valuta van de nominale waarde voor schuldinstrumenten.

17

Nominale waarde per eenheid/minimaal verhandelde waarde

Nominale waarde van elk instrument. Indien niet beschikbaar, wordt de minimaal verhandelde waarde ingevuld.

18

Vast percentage

Het vaste rendementspercentage van een schuldinstrument wanneer aangehouden tot de vervaldatum, uitgedrukt als percentage.

19

Identificator index/benchmark van obligatie met variabele rente

Wanneer er een identificator bestaat.

20

Naam index/benchmark van obligatie met variabele rente

Wanneer er geen identificator bestaat, de naam van de index.

21

Looptijd index/benchmark van obligatie met variabele rente

Looptijd index/benchmark van obligatie met variabele rente. De looptijd wordt uitgedrukt in dagen, weken, maanden of jaren.

22

Spread basispunten index/benchmark van obligatie met variabele rente

Aantal basispunten boven of onder de index dat wordt gehanteerd om een koers te berekenen.

23

Seniority obligatie

Identificeer het soort obligatie: senior schuld, mezzanine, achtergesteld of junior.

Velden met betrekking tot derivaten en gesecuritiseerde derivaten

24

Vervaldatum

Vervaldatum van het financiële instrument. Dit veld geldt alleen voor derivaten met een vastgestelde vervaldatum.

25

Prijsmultiplicator

Aantal eenheden van het onderliggende instrument vertegenwoordigd door één derivatencontract.

Voor een future of optie op een index, het bedrag per indexpunt.

Voor spreadbets de koersbeweging van het onderliggende instrument waarop de spreadbet is gebaseerd.

26

Code onderliggend instrument

ISIN-code van het onderliggende instrument.

Voor ADR's, GDR's en gelijksoortige instrumenten: de ISIN-code van het financiële instrument waarop die instrumenten zijn gebaseerd.

Voor converteerbare obligaties: de ISIN-code van het instrument waarin de obligatie kan worden omgezet.

Voor derivaten of andere instrumenten die een onderliggend hebben: de ISIN-code van het onderliggende instrument, wanneer het onderliggende is toegelaten tot de handel of wordt verhandeld op een handelsplatform. Wanneer het onderliggende een dividend in aandelen is, dan de instrumentcode van het betrokken aandeel dat recht geeft op het onderliggende dividend.

Voor Credit Default Swaps dient de ISIN van de referentieobligatie te worden verstrekt.

Ingeval het onderliggende een index is en een ISIN heeft, de ISIN-code voor die index.

Wanneer het onderliggende een mand is, neem de ISIN's op van elk bestanddeel van de mand dat is toegelaten tot de handel of wordt verhandeld op een handelsplatform. De velden 26 en 27 worden dus gemeld zo vaak als nodig is om een lijst te maken van alle instrumenten in de mand.

27

Uitgevende instelling onderliggend

Bij het instrument dat verwijst naar een uitgevende instelling, en niet naar één instrument, de LEI-code van de uitgevende instelling.

28

Naam onderliggende index

Ingeval het onderliggende een index is, de naam van de index.

29

Looptijd onderliggende index

Ingeval het onderliggende een index is, de looptijd van de index.

30

Soort optie

Vermelding of het derivatencontract een call (recht om een bepaald onderliggend actief te kopen) of een put (recht om een bepaald onderliggend actief te verkopen) is, dan wel of niet valt uit te maken of het een call of put is op het tijdstip van uitvoering. In het geval van swaptions is het:

„Put” in het geval van een receiver swaption, waarbij de koper het recht heeft een swap af te sluiten als receiver van vaste rente.

„Call” in het geval van een payer swaption, waarbij de koper het recht heeft een swap af te sluiten als payer van vaste rente.

In het geval van caps en floors:

„Put” in het geval van een floor.

„Call” in het geval van een cap.

Dit veld geldt alleen voor derivaten die opties of warrants zijn.

31

Uitoefenprijs

Vooraf bepaalde prijs waartegen de houder het onderliggende instrument moet kopen of verkopen, of een vermelding dat de prijs op het tijdstip van uitvoering niet kan worden bepaald.

Dit veld geldt alleen voor opties of warrants waarbij de uitoefenprijs kan worden bepaald op het tijdstip van uitvoering.

Wanneer de prijs op dat moment niet beschikbaar is maar hangende, is de waarde „PNDG”.

Wanneer de uitoefenprijs niet van toepassing is, wordt het veld niet ingevuld.

32

Valuta uitoefenprijs

Valuta van de uitoefenprijs.

33

Type uitoefening optie

Vermelding of de optie uitsluitend op een vaste datum mag worden uitgeoefend (Europese en Aziatische optie), op een reeks vooraf bepaalde data (Bermudaanse optie), dan wel op gelijk welk moment van de looptijd van het contract (Amerikaanse optie).

Dit veld geldt alleen voor opties, warrants en entitlement certificates.

34

Leveringstype

Vermelding of het financiële instrument fysiek of contant wordt afgewikkeld.

Wanneer het leveringstype op het tijdstip van uitvoering niet kan worden bepaald, is de waarde „OPTL”.

Dit veld geldt alleen voor derivaten.

Grondstoffen- en emissierechtenderivaten

35

Basisproduct

Basisproduct voor de onderliggende activaklasse als gespecifieerd in de tabel met de indeling van grondstoffen- en emissierechtenderivaten.

36

Subproduct

Het subproduct voor de onderliggende activaklasse als gespecifieerd in de tabel met de indeling van grondstoffen en emissierechtenderivaten.

Dit veld vereist een basisproduct.

37

Verder subproduct

Het verdere subproduct voor de onderliggende activaklasse als gespecifieerd in de tabel met de indeling van grondstoffen- en emissierechtenderivaten.

Dit veld vereist een subproduct.

38

Soort transactie

Soort transactie als gespecificeerd door het handelsplatform.

39

Soort eindprijs

Soort eindprijs als gespecificeerd door het handelsplatform.

Rentederivaten

De velden in dit deel dienen alleen te worden ingevuld voor instrumenten die rentevoeten van het type „niet-financiële instrumenten” als onderliggend hebben.

40

Referentiepercentage

Naam van het referentiepercentage.

41

IR looptijd contract

Indien de activaklasse Rentetarieven is, geeft dit veld de looptijd van het contract. De looptijd wordt uitgedrukt in dagen, weken, maanden of jaren.

42

Notionele valuta 2

In het geval van swaps die betrekking hebben op meerdere valuta's of cross-currency swaps, de valuta waarin deel 2 van het contract is uitgedrukt.

Voor swaptions waar de onderliggende swap betrekking heeft op meerdere valuta's, de valuta waarin deel 2 van de swap is uitgedrukt.

43

Vaste rente deel 1

Vermelding van de gehanteerde vaste rente van deel 1, indien toepasselijk.

44

Vaste rente deel 2

Vermelding van de gehanteerde vaste rente van deel 2, indien toepasselijk.

45

Variabele rente van deel 2

Vermelding van de gehanteerde rente, indien toepasselijk.

46

IR looptijd contract van deel 2

Vermelding van de referentieperiode van de rente die op gezette tijden wordt bepaald ten opzichte van een marktreferentietarief. De looptijd wordt uitgedrukt in dagen, weken, maanden of jaren.

Valutaderivaten

De velden in dit deel dienen alleen te worden ingevuld voor instrumenten die rentevoeten van het type „niet-financiële instrumenten” als onderliggend hebben.

47

Notionele valuta 2

Dit veld dient te worden ingevuld met de onderliggende valuta 2 van het valutapaar (de valuta 1 wordt ingevuld in veld 13 notionele valuta 1).

48

FX type

Type onderliggende valuta.