22.4.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 106/11


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/623 VAN DE COMMISSIE

van 21 april 2016

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 498/2012 betreffende de toekenning van tariefcontingenten voor de uitvoer van hout uit de Russische Federatie naar de Europese Unie

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Besluit 2012/105/EU van de Raad van 14 december 2011 betreffende de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de Russische Federatie met betrekking tot het beheer van tariefcontingenten voor de uitvoer van hout uit de Russische Federatie naar de Europese Unie, en van het Protocol tussen de Europese Unie en de regering van de Russische Federatie over technische regels uit hoofde van die overeenkomst (1), en met name artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 22 augustus 2012 is de Russische Federatie toegetreden tot de Wereldhandelsorganisatie. Daarmee heeft de Russische Federatie zich onder meer verbonden tot tariefcontingenten voor de uitvoer van bepaalde soorten naaldhout, waarvan een deel voor uitvoer naar de Unie is bestemd. De regels voor het beheer van die tariefcontingenten zijn vastgelegd in de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de Russische Federatie met betrekking tot het beheer van tariefcontingenten voor de uitvoer van hout uit de Russische Federatie naar de Europese Unie („de overeenkomst”) en in het Protocol tussen de Europese Unie en de regering van de Russische Federatie over technische regels uit hoofde van die overeenkomst („het protocol”). De overeenkomst en het protocol zijn op 16 december 2011 ondertekend. Zij worden sinds de datum van de toetreding van de Russische Federatie tot de Wereldhandelsorganisatie voorlopig toegepast.

(2)

Ingevolge artikel 4 van Besluit 2012/105/EU zijn in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 498/2012 van de Commissie (2) de regels vastgelegd betreffende de toekenning van tariefcontingenten voor de uitvoer van hout uit de Russische Federatie naar de Europese Unie. Die verordening zal niet langer van toepassing zijn vanaf de datum waarop het protocol niet langer voorlopig van toepassing is.

(3)

Terwijl de overeenkomst en het protocol nog altijd voorlopig worden toegepast in afwachting van de voltooiing van de procedures voor de sluiting ervan, blijkt uit de bij de uitvoering van Verordening (EU) nr. 498/2012 opgedane ervaring dat verscheidende bepalingen van die verordening moeten worden gewijzigd.

(4)

In het bijzonder moet artikel 3 worden gewijzigd om het eerste deel van elke contingentperiode te verkorten en tegelijkertijd het tweede deel ervan te verlengen. Het eerste deel van elke contingentperiode zal nu lopen van 1 januari tot en met 31 mei; het tweede deel van elke contingentperiode zal aanvangen op 1 juni en lopen tot en met het eind van het betrokken kalenderjaar. Dit is een belangrijke wijziging, omdat het begin van het tweede deel van elke contingentperiode twee maanden eerder valt dan voorheen. Deze wijziging is noodzakelijk opdat importeurs uit de EU van sparren- en dennenhout gedurende een bepaalde contingentperiode zo vroeg mogelijk toegang tot resterende hoeveelheden van de tariefcontingenten hebben.

(5)

Artikel 6, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 498/2012 moet worden aangepast om duidelijk te maken dat de plafonds voor traditionele importeurs voor een bepaalde contingentperiode worden berekend op basis van relevante historische invoer van de betrokken productgroep.

(6)

Artikel 7 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 498/2012 moet worden gewijzigd om ervoor te zorgen dat de maximale invoerrechten van traditionele importeurs in het eerste deel van elke contingentperiode voor enige productgroep niet lager zijn dan de rechten die aan nieuwe importeurs worden toegekend.

(7)

In artikel 11, lid 1, moet een derde zin worden toegevoegd om de verplichting van de vergunningsinstanties van de lidstaten driemaandelijks verslag uit te brengen formeel vast te stellen.

(8)

Artikel 12 moet worden gewijzigd om importeurs die ongebruikte contingentvergunningen niet aan de betrokken vergunningsinstantie van de lidstaat kunnen retourneren de mogelijkheid te bieden een „verklaring op erewoord” te verstrekken waarin de importeur bevestigt dat hij er ondanks al zijn inspanningen niet in is geslaagd de ongebruikte contingentvergunning van de autoriteiten van de Russische Federatie terug te vorderen. Daartoe moet een nieuw formulier in bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 498/2012 worden opgenomen.

(9)

Bovendien moeten de artikelen 13 en 14 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 498/2012 worden gewijzigd om tegemoet te komen aan de noodzaak de regels in verband met de verlaging van de plafonds van de traditionele importeurs in geval van onderbenutting of niet retourneren van contingentvergunningen bij te werken.

(10)

Artikel 15, lid 2, moet worden gewijzigd om opschorting van de artikelen 13 en 14 voor een derde contingentperiode mogelijk te maken. Deze verdere opschorting is gerechtvaardigd gelet op de momenteel nog steeds lage benuttingsgraad van de tariefcontingenten en de noodzaak intensiever gebruik in de volgende contingentperiode aan te moedigen.

(11)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij Besluit 2012/105/EU ingestelde Houtcomité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 498/2012 van de Commissie wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 3 wordt vervangen door:

„Artikel 3

De methode voor de toekenning van de tariefcontingenten hangt af van de datum van indiening van de aanvraag door de importeur:

a)

voor aanvragen die worden ingediend uiterlijk op 31 mei van elk jaar (hierna het „eerste deel van de contingentperiode”) kent de Commissie overeenkomstig artikel 5, lid 2, onder b), van het protocol tariefcontingenten toe overeenkomstig de categorieën „traditionele” of „nieuwe” importeurs, en

b)

voor aanvragen die vanaf 1 juni worden ingediend (hierna het „tweede deel van de contingentperiode”) kent de Commissie overeenkomstig artikel 5, lid 2, onder a), van het protocol de resterende hoeveelheden van de tariefcontingenten toe volgens de chronologische volgorde van ontvangst door de Commissie van kennisgevingen door de bevoegde instanties van de lidstaten (hierna „de vergunningsinstantie(s)”) van de aanvragen die door de individuele importeurs zijn ingediend.”.

2)

Artikel 6, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   Voor elke productgroep wordt het plafond voor een traditionele importeur voor de volgende contingentperiode, hierna „contingentperiode n + 1” genoemd, berekend volgens het gemiddelde van de werkelijke invoer door die importeur van de betrokken productgroep tijdens de twee contingentperioden die voorafgaan aan het jaar van de berekening van een dergelijk plafond, met gebruikmaking van de volgende formule:

 

Ci = T * (Īi/ΣĪi)

waarbij:

 

„Ci” het plafond is voor de betrokken productgroep (sparhout of pijnhout) voor importeur i tijdens contingentperiode n + 1;

 

„T” het contingent voor traditionele importeurs is dat beschikbaar is voor de betrokken productgroep tijdens het jaar van de berekening van het plafond, („contingentperiode n”);

 

„Īi” het gemiddelde is van de werkelijke invoer door traditionele importeur i van de betrokken productgroep in de twee contingentperioden die voorafgaan aan de berekening, (respectievelijk „contingentperiode n – 2” en „contingentperiode n – 1”), berekend als volgt:

[(werkelijke invoer door importeur i in contingentperiode n – 2) + (werkelijke invoer door importeur i in contingentperiode n – 1)]/2

 

„ΣĪi” de som is van de gemiddelde invoer door alle traditionele importeurs Īi voor de betrokken productgroep.”.

3)

Artikel 7 wordt vervangen door:

„Artikel 7

1.   Elk jaar berekent de Commissie de plafonds voor elke traditionele importeur voor de volgende contingentperiode volgens de in artikel 6, lid 2, vastgestelde methode. Indien het voor een traditionele importeur berekende plafond voor een gegeven productgroep hoger is dan 0 % maar lager dan het maximum van 1,5 % van de tariefcontingenten die overeenkomstig artikel 4, lid 3, aan nieuwe importeurs worden toegekend, wordt het plafond voor de traditionele importeur vastgesteld op het niveau van 1,5 % van de tariefcontingenten van de betrokken productgroep.

2.   De vergunningsinstanties verstrekken de Commissie uiterlijk op 31 maart van contingentperiode n informatie over de werkelijke invoer van de onder het protocol vallende producten in contingentperiode n – 1 waarvan hun overeenkomstig artikel 11, lid 1, kennisgeving is gedaan. Dit overzicht moet worden ingediend in een elektronische vorm die voldoet aan het door de Commissie vastgestelde IT-systeem.

3.   De Commissie informeert de vergunningsinstanties uiterlijk op 30 april van contingentperiode n van de plafonds die voortvloeien uit de berekeningen volgens artikel 6, lid 2, en artikel 7, lid 1.”.

4)

Artikel 11, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   Uiterlijk 15 kalenderdagen na het eind van elke derde maand informeren de importeurs de vergunningsinstantie van de lidstaat waarvan zij een contingentvergunning hebben ontvangen over hun werkelijke invoer van de onder het protocol vallende producten in de Europese Unie gedurende de laatste drie maanden. Daartoe verstrekt de importeur de vergunningsinstantie een kopie van de douaneaangiften voor de betrokken invoer. De vergunningsinstanties verstrekken de Commissie uiterlijk dertig kalenderdagen na het einde van elke derde maand een overzicht van de werkelijke invoer in de Europese Unie waarvan zij in de laatste drie maanden door importeurs in kennis zijn gesteld.”.

5)

Artikelen 12, 13 en 14 worden vervangen door:

„Artikel 12

1.   Wanneer een contingentvergunning zes maanden na afgifte nog niet werd gebruikt, retourneert de importeur deze aan de vergunningsinstantie, of stelt hij de vergunningsinstantie ervan in kennis dat hij van plan is deze te gebruiken tijdens de resterende contingentperiode. Indien de importeur de ongebruikte contingentvergunning niet van de autoriteiten van de Russische Federatie kan terugvorderen, kan hij de vergunningsinstantie een verklaring op erewoord verstrekken op het formulier in bijlage IV waarin de importeur bevestigt dat hij er ondanks al zijn inspanningen niet in is geslaagd de ongebruikte contingentvergunning terug te vorderen. De importeur retourneert hoe dan ook uiterlijk tegen het eind van contingentperiode n alle ongebruikte contingentvergunningen of verstrekt, indien van toepassing, de desbetreffende verklaring(en) op erewoord op het formulier in bijlage IV. Wanneer een contingentvergunning is afgegeven vóór het begin van de contingentperiode overeenkomstig artikel 4 van het protocol, wordt de termijn van zes maanden berekend vanaf 1 januari van het jaar dat overeenstemt met de contingentperiode.

2.   De vergunningsinstanties stellen de Commissie onmiddellijk in kennis van elke contingentvergunning of verklaring op erewoord die importeurs overeenkomstig lid 1 retourneren. Het saldo van de plafonds voor traditionele importeurs voor de betrokken productgroep wordt met het desbetreffende bedrag aangepast.

Artikel 13

1.   Wanneer de werkelijke invoer door een traditionele importeur tijdens contingentperiode n – 1 minder bedraagt dan 75 % van de hoeveelheden van alle contingentvergunningen voor een productgroep die tijdens dezelfde contingentperiode aan een dergelijke importeur zijn verleend, worden de invoerplafonds voor de importeur voor de betrokken productgroep tijdens contingentperiode n + 1 verlaagd met een bedrag dat evenredig is aan de omvang van de ontbrekende werkelijke invoer.

2.   De in lid 1 bedoelde verlaging wordt als volgt berekend:

 

ri = (0,75*ΣΑi – Ii)/ΣΑi

waarbij:

 

„ri” de vermindering is die van toepassing is op het invoerplafond van importeur i, voor de betrokken productgroep, tijdens contingentperiode n + 1;

 

„ΣΑi” de som van de hoeveelheden van de contingentvergunningen voor de betrokken productgroep is die tijdens contingentperiode n – 1 aan traditionele importeur i zijn verleend;

 

„Ii” de werkelijke invoer is van de betrokken productgroep door importeur i tijdens contingentperiode n – 1.

Artikel 14

1.   Wanneer een contingentvergunning die niet overeenkomstig artikel 12 is geretourneerd of wordt gedekt door de desbetreffende verklaring op erewoord, ongebruikt blijft aan het eind van contingentperiode n – 1, worden de invoerplafonds voor de importeur voor de betrokken productgroep tijdens contingentperiode n + 1 verlaagd met het bedrag dat evenredig is aan de omvang van de ongebruikte contingentvergunning.

2.   De in lid 1 bedoelde verlaging wordt als volgt berekend:

 

Ri = ΣUi/ΣΑi

waarbij:

 

„Ri” de vermindering is die van toepassing is op het invoerplafond van importeur i, voor de betrokken productgroep, tijdens contingentperiode n + 1;

 

„ΣUi” de som van de ongebruikte contingentvergunningen voor de betrokken productgroep is die tijdens contingentperiode n – 1 aan importeur i zijn verleend;

 

„ΣΑi” de som is van de hoeveelheden van de contingentvergunningen die tijdens contingentperiode n – 1 voor de betrokken productgroep aan importeur i zijn verleend.”.

6)

Artikel 15, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   De bepalingen van de artikelen 13 en 14 zijn niet van toepassing tijdens de eerste drie contingentperioden die volgen op de overgangsperiode.”.

7)

Bijlage IV wordt vervangen door:

„BIJLAGE IV

Verklaring op erewoord

Importeur:

EU-lidstaat:

Btw-nummer:

Contactpersoon:

Telefoonnummer:

E-mail:

Ik, ondergetekende, bevestig hierbij dat het ondanks al mijn inspanningen niet mogelijk is gebleken onderstaande ongebruikte contingentvergunningen terug te vorderen van de autoriteiten van de Russische Federatie.

Contingentvergunning 1:

 

Contingentvergunning nr.:

 

Datum van uitgifte van de contingentvergunning:

 

Importeur (naam, land, btw-nummer):

 

Exporteur (naam, btw-nummer):

Contingentvergunning 2 enz.:

Ik, ondergetekende, verklaar hierbij plechtig dat de inhoud van mijn bovenstaande verklaring bij mijn weten waarheidsgetrouw en correct is, en dat niets ervan onjuist is.

 

 

Plaats/Datum

Handtekening”

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 april 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 57 van 29.2.2012, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 498/2012 van de Commissie van 12 juni 2012 betreffende de toekenning van tariefcontingenten voor de uitvoer van hout uit de Russische Federatie naar de Europese Unie (PB L 152 van 13.6.2012, blz. 28).