19.4.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 103/5


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2016/592 VAN DE COMMISSIE

van 1 maart 2016

tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen inzake de clearingverplichting

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (1), en met name artikel 5, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Autoriteit voor effecten en markten (European Securities and Markets Authority, ESMA) is in kennis gesteld van de klassen van over the counter kredietderivaten (otc-kredietderivaten) waarvoor een centrale tegenpartij (CTP) over een vergunning voor het clearen ervan beschikt. Voor elk van die klassen heeft de ESMA de criteria beoordeeld die van essentieel belang zijn voor het onderwerpen ervan aan de clearingverplichting, zoals onder meer het niveau van standaardisering, de omvang en liquiditeit, en de beschikbaarheid van prijsinformatie. Uitgaande van de overkoepelende doelstelling om het systeemrisico te verminderen, heeft de ESMA volgens de procedure van Verordening (EU) nr. 648/2012 de klassen van otc-kredietderivaten vastgesteld die onder de clearingverplichting moeten vallen.

(2)

De vervaldatum („tenor”) is een gemeenschappelijk en essentieel kenmerk van otc-kredietderivaten. Het betreft een vaste datum waarop een kredietderivatencontract afloopt. Dit kenmerk dient in aanmerking te worden genomen bij het definiëren van de klassen van otc-kredietderivaten die onder de clearingverplichting moeten vallen.

(3)

Verschillende tegenpartijen hebben verschillende perioden nodig om de nodige regelingen te treffen voor het clearen van de otc-kredietderivaten die onder de clearingverplichting vallen. Teneinde een ordelijke en tijdige implementatie van deze verplichting te garanderen, moeten tegenpartijen worden ingedeeld in categorieën van voldoende vergelijkbare tegenpartijen die vanaf dezelfde datum aan de clearingverplichting worden onderworpen.

(4)

Een eerste categorie dient te bestaan uit zowel financiële als niet-financiële tegenpartijen die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening clearingleden zijn van ten minste één van de relevante CTP's en voor ten minste één van de klassen van otc-kredietderivaten die onder de clearingverplichting vallen, omdat die tegenpartijen al ervaring met vrijwillige clearing hebben en reeds de nodige connecties met die CTP's tot stand hebben gebracht om ten minste één van deze klassen te clearen. Ook niet-financiële tegenpartijen die clearingleden zijn, dienen in deze eerste categorie te worden opgenomen omdat hun ervaring met en voorbereiding op centrale clearing vergelijkbaar is met die van de financiële tegenpartijen die in deze categorie zijn opgenomen.

(5)

Een tweede categorie en een derde categorie dienen te bestaan uit niet tot de eerste categorie behorende financiële tegenpartijen die zijn gegroepeerd volgens het niveau van hun juridische en operationele capaciteit met betrekking tot otc-derivaten. Het niveau van de otc-derivatenactiviteit moet fungeren als uitgangspunt voor de differentiatie van de juridische en operationele capaciteit van de betrokken financiële tegenpartijen. Voor het maken van een onderscheid tussen de tweede en de derde categorie dient er dan ook een kwantitatieve drempelwaarde te worden vastgesteld die is gebaseerd op het geaggregeerde gemiddelde aan het einde van de maand van de nominale waarde van niet-centraal geclearde derivaten. Die drempelwaarde moet worden vastgesteld op een passend niveau om kleinere marktdeelnemers te onderscheiden en er tegelijkertijd voor te zorgen dat de tweede categorie op een significant risiconiveau betrekking heeft. De drempelwaarde moet ook worden afgestemd op de op internationaal niveau overeengekomen drempelwaarde voor de margevereisten voor niet-centraal geclearde derivaten teneinde de toezicht- en regelgevingsconvergentie te bevorderen en de nalevingskosten voor tegenpartijen te beperken. Hoewel de drempelwaarde doorgaans van toepassing is op groepsniveau gezien de potentiële gedeelde risico's binnen de groep, moet, net als in de bovenbedoelde internationale normen, de drempelwaarde voor beleggingsfondsen afzonderlijk op elk fonds worden toegepast aangezien de passiva van een fonds gewoonlijk niet worden beïnvloed door de passiva van andere fondsen of van hun beleggingsbeheerder. De drempelwaarde moet bijgevolg afzonderlijk op elk fonds worden toegepast mits, in geval van insolventie of faillissement van het fonds, elk beleggingsfonds een volledig gescheiden en afgeschermde pool van activa vormt die niet door andere beleggingsfondsen of door de beleggingsbeheerder zelf door zekerheden is gedekt, dan wel wordt gegarandeerd of ondersteund.

(6)

Bepaalde alternatieve beleggingsfondsen („abi's”) vallen niet onder de definitie van financiële tegenpartijen in Verordening (EU) nr. 648/2012, ook al hebben zij eenzelfde operationele capaciteit met betrekking tot otc-derivatencontracten als abi's die wel onder die definitie vallen. Als niet-financiële tegenpartijen geclassificeerde abi's dienen derhalve in dezelfde categorieën tegenpartijen te worden opgenomen als abi's die als financiële tegenpartijen zijn geclassificeerd.

(7)

Een vierde categorie dient te bestaan uit niet-financiële tegenpartijen die niet in de andere categorieën zijn opgenomen omdat zij een beperktere ervaring met en operationele capaciteit met betrekking tot otc-derivaten en centrale clearing hebben dan de overige categorieën tegenpartijen.

(8)

Bij de bepaling van de datum waarop de clearingverplichting voor tegenpartijen van de eerste categorie in werking treedt, moet rekening worden gehouden met het feit dat zij eventueel niet over de nodige bestaande connecties met CTP's kunnen beschikken voor alle klassen die onder de clearingverplichting vallen. Bovendien vormen de tot deze categorie behorende tegenpartijen het clearingtoegangspunt voor tegenpartijen die geen clearingleden zijn, waarbij wordt verwacht dat cliëntclearing en indirecte cliëntclearing als gevolg van de inwerkingtreding van de clearingverplichting aanzienlijk zullen toenemen. Tot slot neemt deze eerste categorie tegenpartijen een groot deel van het volume reeds geclearde otc-kredietderivaten voor haar rekening en zal het volume van te clearen transacties aanzienlijk toenemen na de datum waarop de in deze verordening neergelegde clearingverplichting in werking treedt. Daarom moet voor tegenpartijen van de eerste categorie een redelijke termijn van zes maanden worden vastgesteld om zich op het clearen van extra klassen te kunnen voorbereiden, om de toename van cliëntclearing en indirecte cliëntclearing te kunnen opvangen en om zich aan de toenemende volumes van te clearen transacties te kunnen aanpassen. Bovendien moet er bij de bepaling van de datum waarop de clearingverplichting voor tegenpartijen van de eerste categorie in werking treedt, ook rekening mee worden gehouden of meerdere CTP's al dezelfde klasse van otc-derivaten clearen op het moment waarop deze verordening van kracht wordt. Wanneer een groot aantal tegenpartijen tegelijkertijd clearingregelingen met dezelfde CTP wil treffen, dan zou dat met name betekenen dat er meer tijd is vereist dan wanneer tegenpartijen de keuze hebben uit meerdere CTP's waarmee zij clearingregelingen kunnen treffen. Daarom dient een extra periode van drie maanden te worden toegestaan om een ordelijke implementatie van de clearingverplichting te waarborgen.

(9)

Bij de bepaling van de datum waarop de clearingverplichting voor tegenpartijen van de tweede en de derde categorie in werking treedt, moet rekening worden gehouden met het feit dat het merendeel onder hen toegang tot een CTP zal verwerven door een cliënt of een indirecte cliënt van een clearinglid te worden. Dit proces kan 12 tot 18 maanden in beslag nemen, al naargelang de juridische en operationele capaciteit van de tegenpartijen en de stand van hun voorbereidingen wat het treffen van de voor het clearen van de contracten noodzakelijke regelingen met clearingleden betreft. Bovendien moet er bij de bepaling van de datum waarop de clearingverplichting voor tegenpartijen van de tweede en de derde categorie in werking treedt, ook rekening mee worden gehouden of meerdere CTP's al dezelfde klasse van otc-derivaten clearen op het moment waarop deze verordening van kracht wordt. Wanneer een groot aantal tegenpartijen tegelijkertijd clearingregelingen met dezelfde CTP wil treffen, dan zou dat met name betekenen dat er meer tijd is vereist dan wanneer tegenpartijen de keuze hebben uit meerdere CTP's waarmee zij clearingregelingen kunnen treffen. Daarom dient een extra periode van drie maanden te worden toegestaan om een ordelijke implementatie van de clearingverplichting te waarborgen.

(10)

Bij de bepaling van de datum waarop de clearingverplichting voor tegenpartijen van de vierde categorie in werking treedt, moet rekening worden gehouden met hun juridische en operationele capaciteit, alsook met het feit dat zij minder ervaring met otc-derivaten en centrale clearing hebben dan andere categorieën tegenpartijen.

(11)

Voor otc-derivatencontracten tussen een in een derde land gevestigde tegenpartij en een andere in de Unie gevestigde tegenpartij die van dezelfde groep deel uitmaken, die op volledige basis in dezelfde consolidatie zijn opgenomen en die aan passende gecentraliseerde risicobeoordelings-, risicometings- en risicocontroleprocedures zijn onderworpen, dient in een latere datum van toepassing van de clearingverplichting te worden voorzien. De uitgestelde toepassing moet garanderen dat die contracten niet onder de clearingverplichting vallen in de beperkte periode waarin er nog geen in artikel 13, lid 2, van Verordening (EU) nr. 648/2012 bedoelde uitvoeringshandelingen bestaan die betrekking hebben op de in de bijlage bij deze verordening vermelde otc-derivatencontracten en op het rechtsgebied waar de tegenpartij van het derde land is gevestigd. De bevoegde autoriteiten moeten in staat zijn vooraf te verifiëren of de tegenpartijen die dergelijke contracten sluiten, van dezelfde groep deel uitmaken en aan de andere in Verordening (EU) nr. 648/2012 gestelde voorwaarden met betrekking tot intragroeptransacties voldoen.

(12)

Anders dan bij otc-derivaten waarvan de tegenpartijen niet-financiële tegenpartijen zijn, schrijft Verordening (EU) nr. 648/2012 bij otc-derivaten waarvan de tegenpartijen financiële tegenpartijen zijn, voor dat de clearingverplichting moet worden toegepast op contracten die zijn gesloten na de kennisgeving aan de ESMA aangaande de vergunningverlening aan een CTP voor het clearen van een bepaalde klasse van otc-derivaten, maar vóór de datum waarop de clearingverplichting in werking treedt, mits de resterende looptijd van dergelijke contracten op de datum van inwerkingtreding van de verplichting zulks rechtvaardigt. De toepassing van de clearingverplichting op die contracten moet ten doel hebben een eenvormige en coherente toepassing van Verordening (EU) nr. 648/2012 te garanderen. Tevens moet bij het onderwerpen van een klasse van otc-derivatencontracten aan de clearingverplichting zowel financiële stabiliteit en een vermindering van het systeemrisico, als een gelijk speelveld voor marktdeelnemers worden nagestreefd. De minimale resterende looptijd dient derhalve op een zodanig niveau te worden vastgesteld dat de verwezenlijking van deze doelstellingen wordt gewaarborgd.

(13)

Voordat overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EU) nr. 648/2012 vastgestelde technische reguleringsnormen in werking treden, kunnen tegenpartijen niet voorspellen of de door hen gesloten otc-derivatencontracten onder de clearingverplichting zullen vallen op de datum waarop die verplichting van kracht wordt. Deze onzekerheid heeft grote gevolgen voor het vermogen van marktdeelnemers om de correcte prijs van de door hen aangegane otc-derivatencontracten te bepalen, omdat voor centraal geclearde contracten een andere zekerhedenregeling geldt dan voor niet-centraal geclearde contracten. Het verplicht stellen van forward-clearing van vóór de inwerkingtreding van deze verordening gesloten otc-derivatencontracten, ongeacht de resterende looptijd ervan op de datum waarop de clearingverplichting in werking treedt, kan het vermogen van de tegenpartijen beperken om hun marktrisico's afdoende af te dekken, en kan ofwel negatieve gevolgen hebben voor de marktwerking en de financiële stabiliteit, ofwel hen beletten hun gewone activiteiten uit te oefenen door deze contracten met andere passende middelen af te dekken.

(14)

Bovendien mogen otc-derivatencontracten die na de vankrachtwording van deze verordening en vóór de inwerkingtreding van de clearingverplichting worden gesloten, niet onder de clearingverplichting vallen totdat de tegenpartijen bij deze contracten kunnen uitmaken tot welke categorie zij behoren, welke CTP voor het clearen van deze contracten beschikbaar is, en of zij voor een bepaald contract, inclusief hun intragroeptransacties, onder de clearingverplichting vallen, en totdat zij de nodige regelingen hebben kunnen treffen om bij de sluiting van deze contracten met de clearingverplichting rekening te houden. Om zowel de ordelijke werking en de stabiliteit van de markt te vrijwaren, als een gelijk speelveld tussen tegenpartijen te handhaven, verdient het daarom overweging die contracten niet aan de clearingverplichting te onderwerpen, ongeacht de resterende looptijd ervan.

(15)

Otc-derivatencontracten die zijn gesloten na de kennisgeving aan de ESMA aangaande de vergunningverlening aan een CTP voor het clearen van een bepaalde klasse van otc-derivaten, maar vóór de datum waarop de clearingverplichting in werking treedt, zouden niet onder de clearingverplichting mogen vallen wanneer zij niet significant relevant zijn voor het systeemrisico, dan wel wanneer het onderwerpen van die contracten aan de clearingverplichting de eenvormige en coherente toepassing van Verordening (EU) nr. 648/2012 anderszins in het gedrang zou kunnen brengen. Aan otc-kredietderivatencontracten met langere looptijden verbonden tegenpartijkredietrisico blijft langer in de markt dan hetzelfde aan otc-kredietderivaten met korte resterende looptijden verbonden risico. Het opleggen van de clearingverplichting voor contracten met korte resterende looptijden zou bijgevolg lasten voor tegenpartijen met zich brengen die niet in verhouding staan tot de omvang van het ingeperkte risico. Bovendien nemen otc-kredietderivaten met korte resterende looptijden slechts een vrij gering deel van de totale markt en dus ook slechts een vrij gering deel van het totale aan deze markt verbonden systeemrisico voor hun rekening. De minimale resterende looptijden moeten derhalve op een zodanig niveau worden vastgesteld dat wordt voorkomen dat contracten met resterende looptijden van niet meer dan een paar maanden onder de clearingverplichting vallen.

(16)

Tegenpartijen van de derde categorie nemen slechts een vrij beperkt deel van het totale systeemrisico voor hun rekening en hebben tevens een geringere juridische en operationele capaciteit wat otc-derivaten betreft dan tegenpartijen van de eerste en de tweede categorie. Essentiële elementen van de otc-derivatencontracten, inclusief de prijsbepaling van otc-kredietderivaten die onder de clearingverplichting vallen en die zijn gesloten voordat die verplichting in werking treedt, zullen binnen een kort tijdsbestek moeten worden aangepast om daarin rekening te houden met de clearing die pas verscheidene maanden na de sluiting van het contract zal plaatsvinden. Voor dit proces van forward-clearing zijn belangrijke aanpassingen van het prijsbepalingsmodel vereist, alsook wijzigingen in de documentatie van deze otc-derivatencontracten. Tegenpartijen van de derde categorie zijn veel minder in staat om forward-clearing in hun otc-derivatencontracten op te nemen. Het verplicht stellen van de clearing van otc-derivatencontracten die zijn gesloten voordat de clearingverplichting voor die tegenpartijen in werking treedt, kan bijgevolg hun vermogen beperken om hun risico's afdoende af te dekken, en kan ofwel negatieve gevolgen hebben voor de werking en de stabiliteit van de markt, ofwel hen beletten hun gewone activiteiten uit te oefenen indien zij niet tot afdekking kunnen blijven overgaan. Otc-derivatencontracten die door tegenpartijen van de derde categorie worden gesloten vóór de datum waarop de clearingverplichting van kracht wordt, mogen derhalve niet onder de clearingverplichting vallen.

(17)

Daarnaast kunnen otc-derivatencontracten tussen tot dezelfde groep behorende tegenpartijen onder bepaalde voorwaarden van clearing worden vrijgesteld om te voorkomen dat afbreuk wordt gedaan aan de efficiëntie van risicobeheerprocessen binnen de groep, en aldus te vermijden dat de verwezenlijking van de overkoepelende doelstelling van Verordening (EU) nr. 648/2012 wordt ondermijnd. Intragroeptransacties die aan bepaalde voorwaarden voldoen en die worden gesloten vóór de datum waarop de clearingverplichting voor die transacties van kracht wordt, mogen derhalve niet onder de clearingverplichting vallen.

(18)

Deze verordening is gebaseerd op ontwerpen van technische reguleringsnormen die de ESMA aan de Commissie heeft voorgelegd.

(19)

De ESMA heeft openbare publieksraadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, heeft de mogelijke daaraan verbonden kosten en baten geanalyseerd, heeft de bij artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (2) opgerichte Stakeholdergroep effecten en markten om advies verzocht en heeft het Europees Comité voor systeemrisico's geraadpleegd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Aan de clearingverplichting onderworpen klassen van otc-derivaten

De in de bijlage vermelde klassen van over the counter derivaten (otc-derivaten) vallen onder de clearingverplichting.

Artikel 2

Categorieën tegenpartijen

1.   Voor de toepassing van de artikelen 3 en 4 worden de onder de clearingverplichting vallende tegenpartijen in de volgende categorieën ingedeeld:

a)

categorie 1 omvat de tegenpartijen die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening voor ten minste één van de in de bijlage bij deze verordening vermelde klassen van otc-derivaten clearingleden in de zin van artikel 2, punt 14, van Verordening (EU) nr. 648/2012 zijn van ten minste één van de CTP's die vóór die datum een vergunning hebben gekregen of zijn erkend om ten minste één van die klassen te clearen;

b)

categorie 2 omvat de niet tot categorie 1 behorende tegenpartijen die deel uitmaken van een groep waarvoor het geaggregeerde gemiddelde aan het einde van de maand van de uitstaande nominale brutowaarde van de niet-centraal geclearde derivaten voor januari, februari en maart 2016 meer dan 8 miljard EUR bedraagt en die één van de volgende partijen zijn:

i)

financiële tegenpartijen;

ii)

alternatieve beleggingsfondsen zoals omschreven in artikel 4, lid 1, onder a), van Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad (3) die niet-financiële tegenpartijen zijn;

c)

categorie 3 omvat de niet tot categorie 1 of categorie 2 behorende tegenpartijen die één van de volgende partijen zijn:

i)

financiële tegenpartijen;

ii)

alternatieve beleggingsfondsen zoals omschreven in artikel 4, lid 1, onder a), van Richtlijn 2011/61/EU die niet-financiële tegenpartijen zijn;

d)

categorie 4 omvat de niet-financiële tegenpartijen die niet tot categorie 1, categorie 2 of categorie 3 behoren.

2.   Voor de berekening voor de groep van het in lid 1, onder b), bedoelde geaggregeerde gemiddelde aan het einde van de maand van de uitstaande nominale brutowaarde van de niet-centraal geclearde derivaten worden alle niet-centraal geclearde derivaten van de groep, met inbegrip van valutatermijncontracten, swaps en valutaswaps, in aanmerking genomen.

3.   Bij tegenpartijen die alternatieve beleggingsfondsen zoals omschreven in artikel 4, lid 1, onder a), van Richtlijn 2011/61/EU, dan wel instellingen voor collectieve belegging in effecten zoals omschreven in artikel 1, lid 2, van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) zijn, is de in lid 1, onder b), van dit artikel bedoelde drempelwaarde van 8 miljard EUR individueel op fondsniveau van toepassing.

Artikel 3

Data vanaf wanneer de clearingverplichting in werking treedt

1.   Voor contracten die op een in de bijlage vermelde klasse van otc-derivaten betrekking hebben, treedt de clearingverplichting in werking op:

a)

9 februari 2017 voor tegenpartijen van categorie 1;

b)

9 augustus 2017 voor tegenpartijen van categorie 2;

c)

9 februari 2018 voor tegenpartijen van categorie 3;

d)

9 mei 2019 voor tegenpartijen van categorie 4.

Ingeval een contract wordt gesloten tussen twee tegenpartijen die tot verschillende categorieën tegenpartijen behoren, is de datum waarop de clearingverplichting voor dat contract in werking treedt, de laatst vallende datum.

2.   In afwijking van lid 1, onder a), b) en c), treedt de clearingverplichting voor contracten die op een in de bijlage vermelde klasse van otc-derivaten betrekking hebben en die worden gesloten tussen andere tegenpartijen dan tegenpartijen van categorie 4 welke van dezelfde groep deel uitmaken en waarbij de ene tegenpartij in een derde land en de andere tegenpartij in de Unie is gevestigd, in werking op:

a)

9 mei 2019 ingeval ten aanzien van het betrokken derde land voor de toepassing van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 648/2012 geen gelijkwaardigheidsbesluit overeenkomstig artikel 13, lid 2, van genoemde verordening is vastgesteld dat betrekking heeft op de in de bijlage bij deze verordening genoemde otc-derivatencontracten; dan wel

b)

de laatst vallende van de volgende data ingeval ten aanzien van het betrokken derde land voor de toepassing van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 648/2012 een gelijkwaardigheidsbesluit overeenkomstig artikel 13, lid 2, van genoemde verordening is vastgesteld dat betrekking heeft op de in de bijlage bij deze verordening genoemde otc-derivatencontracten:

i)

60 dagen na de datum van inwerkingtreding van het ten aanzien van het betrokken derde land voor de toepassing van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 648/2012 overeenkomstig artikel 13, lid 2, van genoemde verordening vastgesteld gelijkwaardigheidsbesluit dat betrekking heeft op de in de bijlage bij deze verordening genoemde otc-derivatencontracten;

ii)

de datum waarop de clearingverplichting overeenkomstig lid 1 in werking treedt.

Deze afwijking is alleen van toepassing indien de tegenpartijen aan de volgende voorwaarden voldoen:

a)

de in een derde land gevestigde tegenpartij is ofwel een financiële tegenpartij, ofwel een niet-financiële tegenpartij;

b)

de in de Unie gevestigde tegenpartij is:

i)

een financiële tegenpartij, een niet-financiële tegenpartij, een financiële holding, een financiële instelling of een aan passende prudentiële vereisten onderworpen onderneming die nevendiensten verricht, en de onder a) bedoelde tegenpartij is een financiële tegenpartij;

ii)

ofwel een financiële tegenpartij, ofwel een niet-financiële tegenpartij en de onder a) bedoelde tegenpartij is een niet-financiële tegenpartij;

c)

beide tegenpartijen zijn overeenkomstig artikel 3, lid 3, van Verordening (EU) nr. 648/2012 op volledige basis in dezelfde consolidatie opgenomen;

d)

beide tegenpartijen zijn onderworpen aan passende gecentraliseerde risicobeoordelings-, risicometings- en risicocontroleprocedures;

e)

de in de Unie gevestigde tegenpartij heeft haar bevoegde autoriteit er schriftelijk van in kennis gesteld dat aan de onder a), b), c) en d) gestelde voorwaarden is voldaan en de bevoegde autoriteit heeft binnen 30 kalenderdagen na ontvangst van de kennisgeving bevestigd dat aan die voorwaarden is voldaan.

Artikel 4

Minimale resterende looptijd

1.   Voor financiële tegenpartijen van categorie 1 is de in artikel 4, lid 1, onder b), ii), van Verordening (EU) nr. 648/2012 bedoelde minimale resterende looptijd op de datum waarop de clearingverplichting in werking treedt:

a)

vijf jaar en drie maanden voor contracten die vóór 9 oktober 2016 worden gesloten of verlengd en die behoren tot de klassen die in de tabel in de bijlage zijn vermeld;

b)

zes maanden voor contracten die na 9 oktober 2016 worden gesloten of verlengd en die behoren tot de klassen die in de tabel in de bijlage zijn vermeld.

2.   Voor financiële tegenpartijen van categorie 2 is de in artikel 4, lid 1, onder b), ii), van Verordening (EU) nr. 648/2012 bedoelde minimale resterende looptijd op de datum waarop de clearingverplichting in werking treedt:

a)

vijf jaar en drie maanden voor contracten die vóór 9 oktober 2016 worden gesloten of verlengd en die behoren tot de klassen die in de tabel in de bijlage zijn vermeld;

b)

zes maanden voor contracten die na 9 oktober 2016 worden gesloten of verlengd en die behoren tot de klassen die in de tabel in de bijlage zijn vermeld.

3.   Voor financiële tegenpartijen van categorie 3 en voor de in artikel 3, lid 2, van deze verordening bedoelde transacties tussen financiële tegenpartijen is de in artikel 4, lid 1, onder b), ii), van Verordening (EU) nr. 648/2012 bedoelde minimale resterende looptijd op de datum waarop de clearingverplichting in werking treedt vijf jaar en drie maanden.

4.   Ingeval een contract wordt gesloten tussen twee financiële tegenpartijen die tot verschillende categorieën behoren of tussen twee financiële tegenpartijen die bij in artikel 3, lid 2, bedoelde transacties zijn betrokken, is de voor de toepassing van dit artikel in aanmerking te nemen minimale resterende looptijd de toepasselijke langste resterende looptijd.

Artikel 5

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 maart 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).

(3)  Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1).

(4)  Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).


BIJLAGE

Aan de clearingverplichting onderworpen klassen van otc-kredietderivaten

Europese Untranched Index CDS Classes

Id

Type

Subtype

Geografische zone

Referentie-index

Afwikkelingsvaluta

Reeks

Looptijd

B.1.1

Index CDS

Untranched Index

Europa

iTraxx Europe Main

EUR

Vanaf 17

5 jaar

B.1.2

Index CDS

Untranched Index

Europa

iTraxx Europe Crossover

EUR

Vanaf 17

5 jaar