15.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 306/19


BESLUIT (EU) 2016/1991 VAN DE COMMISSIE

van 4 juli 2016

betreffende steunmaatregel SA.41614 — 2015/C (ex SA.33584 — 2013/C (ex 2011/NN)) ten uitvoer gelegd door Nederland ten gunste van de profvoetbalclub FC Den Bosch in 's-Hertogenbosch

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 4089)

(Slechts de tekst in de Nederlandse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 108, lid 2, eerste alinea,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 62, lid 1, onder a),

Na de belanghebbenden overeenkomstig artikel 108, lid 2, van het Verdrag te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken (1),

Overwegende hetgeen volgt:

1.   PROCEDURE

(1)

In 2011 is de Commissie door een burger en via berichten in de pers ervan in kennis gesteld dat Nederland een steunmaatregel voor profvoetbalclub FC Den Bosch in 's-Hertogenbosch ten uitvoer had gelegd. In 2010 en 2011 is de Commissie door burgers ook in kennis gesteld van maatregelen ten gunste van andere profvoetbalclubs in Nederland, namelijk Willem II in Tilburg, MVV in Maastricht, PSV in Eindhoven en NEC in Nijmegen. Op verzoek van de Commissie heeft Nederland bij brief van 1 september 2011 informatie verstrekt over de maatregelen betreffende FC Den Bosch.

(2)

Bij brief van 6 maart 2013 heeft de Commissie Nederland in kennis gesteld van haar besluit om de procedure van artikel 108, lid 2, van het Verdrag in te leiden ten aanzien van de maatregelen ten gunste van Willem II, NEC, MVV, PSV en FC Den Bosch.

(3)

Het besluit van de Commissie tot inleiding van de procedure (hierna „het besluit tot inleiding van de procedure” genoemd) is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2). De Commissie heeft de belanghebbenden uitgenodigd hun opmerkingen over de betrokken maatregelen te maken.

(4)

Nederland heeft in het kader van de procedure betreffende de maatregelen ten gunste van FC Den Bosch opmerkingen ingediend bij brieven van 31 mei 2013 en 7 november 2013, alsook tijdens een bijeenkomst die op 13 oktober 2014 heeft plaatsgevonden. De Commissie heeft geen opmerkingen van belanghebbenden ontvangen betreffende de maatregelen ten gunste van FC Den Bosch.

(5)

Ingevolge het besluit tot inleiding van de procedure en met instemming van Nederland zijn de onderzoeken betreffende de verschillende clubs afzonderlijk uitgevoerd. Het onderzoek betreffende FC Den Bosch is geregistreerd onder zaaknummer SA.41614.

2.   GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE MAATREGELEN

2.1.   Begunstigde, doel en budget

(6)

De nationale voetbalfederatie, de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (hierna „de KNVB” genoemd), is de overkoepelende organisatie voor competities in het prof- en het amateurvoetbal. Het profvoetbal in Nederland is georganiseerd in een systeem met twee niveaus. In het seizoen 2014/2015 bestond het uit 38 clubs, waarvan 18 in de eredivisie en 20 in de eerste divisie speelden.

(7)

FC Den Bosch speelt in de eerste divisie sinds 2004/2005, het laatste seizoen waarin de club in de Nederlandse eredivisie speelde. De club heeft nooit in een Europees toernooi gespeeld. Volgens de door Nederland verstrekte informatie is FC Den Bosch een kleine onderneming, met 31 werknemers in het seizoen 2011/2012. De omzet en het balanstotaal van de onderneming bleven in beide jaren ongeveer 3 miljoen EUR bedragen. FC Den Bosch is derhalve een kleine onderneming (3). Het stadion waarvan FC Den Bosch gebruikmaakt, is eigendom van de gemeente 's-Hertogenbosch (hierna „de gemeente” genoemd), die huur ontvangt voor het gebruik ervan door de club.

(8)

In 2010 heeft de gemeente weet gekregen van het feit dat FC Den Bosch te maken had met ernstige financiële problemen die de voortzetting van haar proflicentie en zelfs haar voortbestaan in gevaar brachten. Op 30 juni 2010 had FC Den Bosch een negatief eigen vermogen van 4,6 miljoen EUR; een jaar later bedroeg het negatieve eigen vermogen 5,4 miljoen EUR. Volgens informatie van een onafhankelijk accountantskantoor werd FC Den Bosch ook geconfronteerd met toenemende verliezen (0,168 miljoen EUR in juni 2009, 0,612 miljoen EUR in juni 2010 en 0,744 miljoen EUR in juni 2011), een dalende omzet (van 3,736 miljoen EUR in 2009 tot 2,771 miljoen EUR in 2011) en een oplopende schuld. Een van de schuldeisers van de club was de gemeente, die een achtergestelde schuldvordering van 1,65 miljoen EUR had.

(9)

In het najaar van 2010 hebben supporters, ondernemingen en sponsors een initiatief genomen om het faillissement van FC Den Bosch af te wenden. Dit initiatief leidde tot een herstructureringsplan om de financiële situatie van FC Den Bosch te verbeteren en de club om te vormen tot een levensvatbare profvoetbalclub met een nieuwe juridische structuur, die eigendom zou zijn van haar supporters. In juni 2011 hebben de gemeente en de andere schuldeisers van de club overeenstemming bereikt over een gezamenlijk initiatief om hun leningen te ruilen voor aandelen in de club. Als onderdeel van de herstructurering is FC Den Bosch, die de rechtsvorm van een vereniging had, op 30 juni 2011 omgevormd tot de naamloze vennootschap FC Den Bosch N.V.

(10)

Er werd overeengekomen dat de vordering van de gemeente zou worden omgezet in een participatie van 60 % van de aandelen in de nieuwe naamloze vennootschap FC Den Bosch N.V. De overige 40 % van de aandelen van de club zou worden verworven door de andere grote schuldeisers van de club, die hun schuldvorderingen ruilden voor aandelen, maar met een lagere ruilverhouding dan de gemeente. Kleinere schuldeisers zagen af van een deel van hun vorderingen. Na deze overeenkomst tussen de schuldeisers droeg de gemeente haar uit haar lening van 1,65 miljoen EUR voortvloeiende recht op aandelen voor een bedrag van 1 EUR over aan de Stichting Met Heel Mijn Hart. De stichting bestaat uit supportersclubs en individuele supporters van FC Den Bosch en verricht geen commerciële activiteiten.

(11)

De gemeente heeft ook ingestemd met de betaling van een bedrag van 1,4 miljoen EUR voor het verlaten door FC Den Bosch van de trainingsfaciliteiten (4), die zich bevonden op grond die eigendom was van de gemeente.

2.2.   Redenen voor het inleiden van de procedure

(12)

In haar besluit tot inleiding van de procedure ten aanzien van de maatregelen ten gunste van FC Den Bosch is de Commissie tot de voorlopige conclusie gekomen dat de gemeente met het gebruik van staatsmiddelen een selectief voordeel aan FC Den Bosch heeft verschaft en derhalve steun aan de voetbalclub heeft verleend.

(13)

Met betrekking tot het besluit om de vordering van 1,65 miljoen EUR voor 1 EUR aan georganiseerde supporters te verkopen, stelde de Commissie vast dat Nederland niet kon aanvoeren dat de gemeente heeft gehandeld zoals een particuliere schuldeiser in een vergelijkbare situatie zou hebben gedaan. De Commissie merkte op dat andere grote schuldeisers hun vorderingen hebben omgezet in aandelen in de nieuwe juridische structuur, terwijl de gemeente haar vorderingen voor een symbolisch bedrag heeft verkocht. Met betrekking tot de verwerving van het trainings- en jeugdcomplex voor 1,4 miljoen EUR merkte de Commissie op dat deze prijs door een onafhankelijke deskundige was getaxeerd als de vervangingswaarde van het complex. De Commissie betwijfelde of de vervangingswaarde van een gebouw hetzelfde is als de marktprijs ervan.

(14)

De Commissie stelde zich ook op het standpunt dat steunmaatregelen voor profvoetbalclubs de mededinging kunnen vervalsen en het handelsverkeer tussen lidstaten ongunstig kunnen beïnvloeden in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag.

(15)

In haar besluit tot inleiding van de procedure merkte de Commissie met betrekking tot de verenigbaarheid van mogelijke steun aan FC Den Bosch op dat de voetbalclub op het moment van de steunverlening in financiële moeilijkheden verkeerde. Om de verenigbaarheid van de steun met de richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (5) (hierna „de richtsnoeren” genoemd) te beoordelen, verzocht de Commissie om informatie over de naleving van alle in de richtsnoeren gestelde vereisten.

(16)

De Commissie heeft met name niet kunnen nagaan of de voorwaarden in de punten 34 tot en met 37 van de richtsnoeren betreffende de aard en uitvoering van een herstructureringsplan in acht waren genomen. Voorts moest worden aangetoond dat de steun tot het noodzakelijke minimum beperkt was gebleven, dat de begunstigde zelf een toereikende eigen bijdrage voor zijn herstructurering had betaald en dat het beginsel inzake eenmaligheid van de steun zou worden nagekomen.

3.   OPMERKINGEN VAN NEDERLAND

3.1.   Aanwezigheid van staatssteun volgens artikel 107, lid 1, van het Verdrag

(17)

Nederland is het niet eens met de voorlopige conclusie van de Commissie dat de maatregelen ten gunste van FC Den Bosch staatssteun vormen. Volgens Nederland heeft de gemeente, aangezien zij een achtergestelde vordering had op een onderneming die aan de rand van het faillissement stond, gehandeld in overeenstemming met het beginsel van een schuldeiser in een markteconomie door in 2011 af te zien van haar vordering.

(18)

Volgens Nederland had de gemeente in geval van faillissement van FC Den Bosch naar alle waarschijnlijkheid niets van haar achtergestelde vordering kunnen terugvorderen. In zijn brief van 7 november 2013 heeft Nederland zich ook beroepen op het besluit van de Commissie betreffende de Belgische onderneming Sonaca (6), waarin zij concludeerde dat de omzetting van een overheidslening in eigen vermogen geen staatssteun vormde. Had FC Den Bosch in juni 2011 haar financiële situatie niet kunnen rechttrekken, dan zou de club volgens de regels van de KNVB haar proflicentie zijn kwijtgeraakt. Met betrekking tot de verwerving van de trainingsfaciliteiten voert Nederland aan dat die plaatsvond tegen de door een onafhankelijke deskundige vastgestelde waarde, waarin ook de vervangingskosten voor FC Den Bosch waren meegerekend. Nederland stelt te hebben gehandeld in overeenstemming met de Mededeling van de Commissie betreffende staatssteunelementen bij de verkoop van gronden en gebouwen door openbare instanties (7) (hierna „de mededeling betreffende de verkoop van gronden” genoemd).

(19)

Daarnaast voert Nederland aan dat zelfs indien de maatregelen zouden worden geacht FC Den Bosch een selectief voordeel te hebben verschaft, zij de mededinging niet zouden vervalsen en het handelsverkeer tussen lidstaten niet ongunstig zouden beïnvloeden. Nederland wijst op de zwakke positie van FC Den Bosch in het nationale profvoetbal, die deelname aan competities op Europees niveau hoogst onwaarschijnlijk maakt. Voorts is Nederland van mening dat de Commissie niet heeft aangetoond dat steun voor FC Den Bosch de mededinging zou vervalsen of het handelsverkeer ongunstig zou beïnvloeden op één van de in het besluit tot inleiding van de procedure vermelde markten.

(20)

Subsidiair betoogt Nederland dat, ook al zouden de maatregelen als staatssteun worden aangemerkt, zij toch verenigbaar zouden zijn met de richtsnoeren en bijgevolg met de interne markt.

(21)

In 2010 verkeerde FC Den Bosch in een moeilijke financiële situatie. In 2011 had de club een negatief eigen vermogen inclusief schulden van 5,97 miljoen EUR en schulden van 7 miljoen EUR bij een omzet van ongeveer 3 miljoen EUR. De club had de in tabel 1 aangegeven schuldeisers en schulden.

Tabel 1

Schuldeisers en schulden van FC Den Bosch

Schuldeisers

Leningbedragen

De gemeente (saldo van een in 2000 toegekende lening)

1,65 miljoen EUR

[…] (*)

1,092 miljoen EUR

[…]

1,865 miljoen EUR

[…]

0,73 miljoen EUR

[…]

0,235 miljoen EUR

Een particuliere schuldeiser

0,3 miljoen EUR

[…]

0,1 miljoen EUR

(22)

De KNVB heeft aangegeven dat de club haar proflicentie zou kwijtraken als het eigen vermogen per 30 juni 2011 nog steeds negatief zou zijn. Dit zou betekenen dat de club in het amateurvoetbal verder zou moeten.

(23)

FC Den Bosch en de KNVB hebben in juni 2011 dan ook een herstructureringsplan opgesteld. Op grond van het plan werd de club omgevormd tot een naamloze vennootschap (NV). De (niet door zekerheden gedekte) schulden van de verschillende grotere schuldeisers werden in aandelen van de club omgezet zoals is aangegeven in tabel 2.

Tabel 2

Ruilverhoudingen schulden/aandelen

Schuldeiser

Lening

Aandelen/percentage

EUR/aandeel

De gemeente/Stichting Met Heel Mijn Hart

1,65 mln EUR

61 900 /54,3

26,7

[…]

1,092 mln EUR

20 492 /18

53,3

[…]

1,865 mln EUR

27 925 /24,5

11 000 daarvan zijn preferente aandelen

66,8

[…]

0,73 mln EUR

3 583 /3,1

203,7

(24)

De overige 0,1 % van de aandelen is verdeeld onder de oudere leden van de voetbalclub. Hieruit blijkt dat de gemeente heeft onderhandeld om 54 % van de aandelen in de club te verwerven voor een aandeel van 38 % in de schulden van de club.

(25)

Voorts is een commerciële lening van 100 000 EUR afgedekt door een garantie van een derde partij; andere particuliere partijen hebben vers kapitaal voor een bedrag van 300 000 EUR ingebracht. Een kortlopende lening van 250 000 EUR werd omgezet in een langlopende lening. De schulden voor de huur van het stadion aan de Bossche Investerings Maatschappij (BIM), die het gemeentelijke stadion exploiteert, worden gewaarborgd door een recht van beslag van de BIM op inkomsten uit televisierechten.

(26)

De gemeente beschouwde haar lening van 1,65 miljoen EUR als niet-terugvorderbaar. Reeds in de begroting 2010 van de gemeente was de lening als niet-terugvorderbaar aangemerkt omdat FC Den Bosch geen betalingen meer deed. In juni 2011 verzocht de gemeente het accountantskantoor Ernst & Young, dat de financiële situatie van FC Den Bosch reeds in februari en maart 2011 had geanalyseerd, de terugvorderbaarheid van de lening aan FC Den Bosch te beoordelen. Ernst & Young stelde vast dat voor de komende jaren redelijkerwijs geen terugbetaling van de lening en evenmin rentebetalingen konden worden verwacht, ook al was de club geherstructureerd nadat haar belangrijkste schuldeisers van de langlopende schuldvorderingen afzagen. Deze conclusie is ook steekhoudend gelet op het feit dat de club geen onroerend goed of machines bezit die kunnen worden verkocht of geliquideerd om schulden af te lossen.

(27)

De gemeente heeft in het kader van de overeenkomst tussen de schuldeisers besloten haar recht op 54 % van de aandelen voor een bedrag van 1 EUR over te dragen aan de Stichting Met Heel Mijn Hart. Daardoor werd de stichting — in plaats van de gemeente, die geen blijk gaf van belangstelling om bij het beheer van de club te worden betrokken — op dezelfde wijze als de andere grote schuldeisers aandeelhouder van de club, zoals met hen en met de gemeente in de herstructureringsovereenkomst was overeengekomen. De stichting zal op basis van deze aandelen certificaten verkopen voor 100 EUR.

(28)

Vergeleken met de andere schuldeisers had de gemeente er meer belang bij te voorkomen dat de club werd geliquideerd of in het amateurvoetbal verder moest omdat zij, althans voor enige tijd, de belangrijkste gebruiker en huurder van haar stadion zou verliezen. In dat verband was het in het economisch belang van de gemeente dat de club bleef spelen in het profvoetbal.

(29)

Wat betreft de grond waarop zich het trainingscomplex bevindt (een terrein van 36 000 m2), blijkt uit de door Nederland overgelegde gegevens dat deze grond reeds eigendom van de gemeente was. De grond werd gebruikt door FC Den Bosch, die in 2000 het sportcomplex met gebouwen en sportvelden op eigen kosten had aangelegd en daarin in 2006 en 2007 veranderingen had aangebracht. Er was geen sprake van erfpacht (8) tussen de gemeente en FC Den Bosch. De gemeente zou op deze grond huizen en appartementen kunnen bouwen. Bijgevolg had zij er hoe dan ook belang bij dat de club het perceel verliet en maakte zij gebruik van de door de liquiditeitsbehoeften van de club geboden kans. Zij was dan ook voornemens de club te compenseren voor de ontruiming van het perceel, zoals bij een niet-betwiste onteigening van gebouwen, en zij verzocht om een taxatie van de gebouwen en de installaties op het terrein op basis van de Nederlandse Onteigeningswet voor een dergelijke situatie.

(30)

Deze aankoopprijs werd vastgesteld aan de hand van een onafhankelijke waardebepaling van het sportcomplex door een erkend onafhankelijk taxatiebureau. De waardebepaling was gebaseerd op de gecorrigeerde vervangingswaarde, omschreven als het bedrag dat nodig is om objecten van dezelfde waarde wat betreft soort, kwaliteit, staat en leeftijd te verkrijgen. Dit bedrag komt bijgevolg niet overeen met louter de waarde van het sportcomplex in zijn huidige omvang: het is gecorrigeerd gelet op de technische staat en leeftijd van het complex. Een dergelijke waardebepaling is op grond van artikel 40b, lid 3, van de Nederlandse Onteigeningswet, dat volgens Nederland op deze situatie van toepassing was, ook verplicht voor gevallen van onteigening bij onderlinge overeenstemming. Nederland is dan ook van mening dat de Commissie ten onrechte oordeelde dat in het taxatierapport uitsluitend wordt uitgegaan van de vervangingswaarde als basis voor de taxatie. In de Nederlandse waardebepalingspraktijk worden onconventionele objecten zoals kerken, monumenten of sportcomplexen gewaardeerd tegen de gecorrigeerde vervangingswaarde, omschreven als de prijs die een onafhankelijk afnemer bereid zou zijn te betalen in geval van een onteigening of relocatie van de feitelijke eigenaar.

(31)

Met betrekking tot de opmerking van de Commissie dat de bij de waardebepaling vastgestelde waarde hoger was dan de boekwaarde in de rekeningen van FC Den Bosch, stelt Nederland dat de boekwaarde van een perceel of van gebouwen doorgaans niet de werkelijke marktwaarde ervan weergeeft. Deze wordt nog door diverse andere factoren dan de waarde in een commerciële transactie bepaald, zoals de historische aankoopprijs of de afschrijving.

(32)

De club heeft haar trainingsactiviteiten elders voortgezet, nl. in het stadion en in een ander voetbaltrainingscomplex in de stad, waar nog reservecapaciteit was. Nederland voert aan dat de prijs van het trainingscomplex was bepaald zonder rekening te houden met de eventuele financiële behoeften van FC Den Bosch. Een deel van het voor het verlaten van het trainingscomplex ontvangen bedrag is door de club gebruikt voor de alternatieve trainingsfaciliteiten. Deze inkomsten zijn ook gebruikt om de schulden in verband met de huur van het stadion aan de BIM te betalen.

3.2.   Verenigbaarheid van de staatssteun op grond van artikel 107, lid 3, onder c), van het Verdrag

(33)

Subsidiair betoogt Nederland dat ook al zou de maatregel steun vormen, deze verenigbaar zou zijn met de interne markt. Met betrekking tot de herstructurering van FC Den Bosch heeft Nederland een beschrijving gegeven van de financiële situatie van de club (zie overweging 8).

(34)

Elke Nederlandse profvoetbalclub moet een licentie van de KNVB hebben, die zij alleen krijgt als zij aan een reeks verplichtingen voldoet. Een van de verplichtingen in het huidige systeem betreft de financiële gezondheid van de club. Indien deze ontoereikend is, kan de KNVB de licentie intrekken. Wanneer vervolgens een nieuwe club wordt opgericht, wordt deze niet onmiddellijk tot het betaald voetbal toegelaten maar moet zij starten op het op één na hoogste amateurniveau. Met haar moeilijkheden dreigde FC Den Bosch haar licentie voor deelname aan profvoetbalcompetities te verliezen.

(35)

Volgens Nederland was, in het licht van deze moeilijkheden, het besluit van de gemeente om een lening kwijt te schelden en om FC Den Bosch voor het verlaten van het door de club gebruikte trainingscomplex te compenseren, afhankelijk gesteld van een aantal voorwaarden die waren opgenomen in het herstructureringsplan dat tussen de gemeente, de andere schuldeisers en FC Den Bosch was overeengekomen.

(36)

Het herstructureringsplan hield een nieuwe juridische structuur voor FC Den Bosch in. De club werd omgevormd van een vereniging in een naamloze vennootschap (NV) en er werd gesnoeid in het personeel en de spelersgroep. Volgens het plan moest het aantal contractspelers worden gereduceerd tot het door de KNVB opgelegde minimum van 16. FC Den Bosch zal geen spelers op de transfermarkt aankopen maar alleen transfervrije spelers aantrekken. Dit leidde tot een vermindering met 17 % van de personeels- en spelerskosten.

(37)

Zoals in overweging 22 is uiteengezet, hebben de schuldeisers van FC Den Bosch voor in totaal 5,337 miljoen EUR aan schulden kwijtgescholden in ruil voor aandelen. Voorts heeft de gemeente de club met een bedrag van 1,4 miljoen EUR gecompenseerd voor het verlaten van het trainingscomplex waarvan zij tot dan toe gebruikmaakte. Als gevolg van deze maatregelen werd het negatieve eigen vermogen van de club omgebogen in een bescheiden positief eigen vermogen van 0,63 miljoen EUR, waardoor zij tot een naamloze vennootschap kon worden omgevormd.

(38)

Het plan was bedoeld om in een periode van drie jaar te komen tot een stabiele financiële positie. In het plan werd gerekend op afnemende verliezen in de boekjaren 2011/2012 en 2012/2013 en op een geringe winst van 0,1 miljoen EUR voor het boekjaar 2013/2014. Dit zou geen ruimte laten voor FC Den Bosch om transferspelers te kopen. In de praktijk wist FC Den Bosch in het boekjaar 2011/2012 een bescheiden winst van 0,103 miljoen EUR te realiseren, mede dankzij betere sponsoringcontracten dan verwacht.

4.   BEOORDELING VAN DE MAATREGELEN

4.1.   Aanwezigheid van staatssteun volgens artikel 107, lid 1, van het Verdrag

(39)

Volgens artikel 107, lid 1, van het Verdrag wordt onder staatssteun verstaan een steunmaatregel van een lidstaat of steun in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalst of dreigt te vervalsen, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt. De voorwaarden van artikel 107, lid 1, van het Verdrag zijn cumulatief, wat betekent dat een maatregel aan elk van deze voorwaarden moet voldoen om als staatssteun te worden aangemerkt.

(40)

Op basis van het besluit tot inleiding van de procedure zal de Commissie het besluit van de gemeente van 21 juni 2011 tot kwijtschelding van een achtergestelde schuldvordering van 1,65 miljoen EUR op FC Den Bosch en tot compensatie van FC Den Bosch voor een bedrag van 1,4 miljoen EUR voor het verlaten van haar trainingsfaciliteiten beoordelen. De Commissie merkt op dat beide maatregelen samen zijn gepresenteerd en tijdens eenzelfde gemeenteraadsvergadering zijn goedgekeurd, en dat zij nauw met elkaar verbonden zijn wat hun doel en de toenmalige situatie van FC Den Bosch betreft.

(41)

Deze beide maatregelen dienen dan ook samen te worden beoordeeld (9). In het onderhavige geval wijst de onderstaande beoordeling evenwel uit dat beide maatregelen staatssteun vormen wanneer zij afzonderlijk worden onderzocht. Dit houdt noodzakelijkerwijs in dat de maatregelen eveneens staatssteun vormen wanneer zij samen als één enkele maatregel worden beoordeeld.

4.1.1.   Gebruik van staatsmiddelen

(42)

Beide maatregelen zijn door de gemeente genomen en de financiële gevolgen ervan voor de gemeente bedragen 3,1 miljoen EUR. Er zijn derhalve staatsmiddelen mee gemoeid en zij zijn toerekenbaar aan de Staat. De overdracht van staatsmiddelen kan uiteenlopende vormen aannemen, zoals subsidies, leningen, garanties, deelnemingen in het kapitaal van ondernemingen en voordelen in natura. De kwijtschelding van vorderingen van de Staat vormt eveneens een overdracht van staatsmiddelen.

4.1.2.   Selectief voordeel voor FC Den Bosch

(43)

Telkens wanneer de financiële situatie van een onderneming als gevolg van overheidsingrijpen verbetert, is er sprake van een voordeel. Om dit te kunnen beoordelen, dient de financiële situatie van de onderneming na de maatregel te worden vergeleken met haar financiële situatie indien de maatregel niet was genomen. Het valt niet te betwisten dat de moeilijke financiële situatie van FC Den Bosch aanzienlijk is verbeterd door de onderzochte maatregelen.

(44)

Een voordeel in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag is een economisch voordeel dat een onderneming onder normale marktvoorwaarden (10), d.w.z. bij afwezigheid van overheidsingrijpen, dat niet wordt geleid door commerciële beginselen, niet had verkregen.

(45)

Nederland betoogt dat de verbetering van de financiële situatie van FC Den Bosch het resultaat is van marktconforme transacties en derhalve niet onrechtmatig is. Volgens Nederland heeft de gemeente gehandeld in overeenstemming met het beginsel van de investeerder in een markteconomie.

4.1.2.1.   De kwijtschelding van de achtergestelde schuldvordering

(46)

Zoals reeds vermeld, is met het besluit om de achtergestelde schuldvordering van 1,65 miljoen EUR kwijt te schelden een schuldconversie gemoeid, die werd gevolgd door een overdracht van het daaruit voortvloeiende recht op aandelen voor een bedrag van 1 EUR.

(47)

Bijgevolg moet eerst worden beoordeeld of een particuliere schuldeiser schuldvorderingen op dezelfde wijze als de gemeente in aandelen zou hebben omgezet. In het geval van een onderneming die aan de faillissementsvoorwaarden voldoet, heeft een particuliere schuldeiser twee mogelijkheden. Hij kan de onderneming liquideren met het oog op de terugvordering van ten minste een deel van zijn lening, of hij kan de lening omzetten in aandelen om de onderneming in staat te stellen haar bedrijfsactiviteiten voort te zetten, met het vooruitzicht weer winstgevend te worden, zodat de aandelen stijgen in waarde. Indien particuliere schuldeisers voor een aanzienlijk deel van de schulden van FC Den Bosch op dezelfde wijze handelden als de gemeente, kan worden aangenomen dat het gedrag van de gemeente in overeenstemming is met het beginsel van de investeerder in een markteconomie.

(48)

De naleving van het beginsel van de investeerder in een markteconomie kan worden vastgesteld wanneer een transactie plaatsvindt op dezelfde voorwaarden (en dus met dezelfde risico's en voordelen) voor overheidsinstanties en particuliere marktdeelnemers die zich in een vergelijkbare situatie bevinden (een transactie op voet van gelijkheid). In dit geval kan daaruit normaal gesproken worden afgeleid dat die transactie marktconform verloopt (11). Voorts is het van belang of maatregelen van particuliere marktdeelnemers een reële economische betekenis hebben en niet louter symbolisch of marginaal (12) zijn, en of de uitgangspositie van de betrokken overheidsinstanties en particuliere marktdeelnemers vergelijkbaar is met betrekking tot de transactie. Wanneer overheidsinstanties en particuliere marktdeelnemers die zich in een vergelijkbare situatie bevinden, daarentegen gelijktijdig doch op verschillende voorwaarden aan dezelfde transactie deelnemen, is dit normaal gesproken een aanwijzing dat de maatregel van de overheidsinstantie niet marktconform is.

(49)

In de onderhavige zaak was de uitgangspositie van de betrokken overheidsinstanties en particuliere marktdeelnemers ten aanzien van de transactie vergelijkbaar. Voor alle bij de transactie betrokken schuldeisers was er sprake van niet door zekerheden gedekte en niet-terugvorderbare leningen. Ook was er sprake van een belangrijke betrokkenheid van de particuliere sector. Zoals reeds is opgemerkt, waren de andere partijen echter geen gewone marktdeelnemers; het lijkt erop dat zij allemaal op één of andere manier banden hadden met de club. Derhalve kan niet worden aangenomen dat zij handelden met het oogmerk winst te maken; supporters bijvoorbeeld zijn geen rationele marktdeelnemers die winst proberen te maken.

(50)

Het is ook duidelijk dat de transactie plaatsvond op verschillende voorwaarden. De gemeente verlangde meer in ruil voor de kwijtschelding van haar schuldvorderingen dan de andere schuldeisers. Zoals aangegeven in tabel 2, ontving zij met één aandeel per 26,7 EUR relatief meer aandelen dan alle andere commerciële of non-profitschuldeisers. Voorts kon FC Den Bosch dankzij de herstructurering van de schulden de achterstallige huur van het stadion betalen aan de BIM, die het stadion exploiteert en die eigendom is van de gemeente. De schuldeiser […] ontving daarentegen preferentiële aandelen die hem voorrang kunnen geven bij het ontvangen van mogelijke latere dividenden. Dat betekent dat het niet uitgesloten is dat ten minste één particuliere partij betere voorwaarden heeft verkregen dan de gemeente. Op grond van de beschikbare informatie kan dan ook niet worden geconcludeerd dat de gemeente op voet van gelijkheid met deelnemers in een markteconomie heeft gehandeld bij het instemmen met de ruil.

(51)

Het is ook onwaarschijnlijk dat een particuliere investeerder ermee zou hebben ingestemd zijn in aandelen omgezette oninbare lening voor een bedrag van 1 EUR te verkopen aan een stichting die voornemens is certificaten voor deze aandelen voor 100 EUR per aandeel te verkopen. Door de aandelen niet in haar bezit te houden, heeft de gemeente zich de enige commerciële reden voor een schuldconversie ontnomen, nl. de — zij het verre — hoop of verwachting dat de aandelen enige waarde zouden krijgen. Zij heeft een derde partij de kans geboden middelen te verwerven door aandelencertificaten te verkopen in plaats van dit zelf te doen of ten minste een aandeel in de opbrengsten van de verkoop te eisen (13). In de zaak Sonaca behield de Staat zijn aandelen en kon hij in de toekomst redelijkerwijs een winst tegemoetzien.

(52)

De kwijtschelding van de achtergestelde schuldvordering kan dan ook niet met het gedrag van een rationele marktdeelnemer in overeenstemming worden gebracht en hield voor FC Den Bosch een voordeel in dat de club op marktvoorwaarden niet had verkregen.

4.1.2.2.   De verwerving van het trainingscomplex

(53)

Met betrekking tot het trainingscomplex stelt Nederland dat de compensatie van 1,4 miljoen EUR is berekend conform de mededeling betreffende de verkoop van gronden en besluiten van de Commissie betreffende de compensatie van vervangingskosten, en bijgevolg geen voordeel verschafte aan FC Den Bosch. Volgens die mededeling houdt de verkoop van grond en gebouwen door een openbare instantie geen staatssteun in als, ten eerste, de openbare instantie het hoogste of enige bod aanvaardt na een onvoorwaardelijke biedprocedure en, ten tweede, als bij verkoop zonder een dergelijke biedprocedure de verkoopprijs is vastgesteld op ten minste de waarde zoals die door een onafhankelijke deskundige is vastgesteld.

(54)

Zoals echter in de inleiding van de mededeling betreffende de verkoop van gronden is vermeld, heeft dat richtsnoer „alleen betrekking op de verkoop van gronden en gebouwen die in overheidshanden berusten, en niet op de aankoop van gronden en gebouwen door de overheid of de verpachting/verhuur of pacht/huur daarvan door openbare instanties. In dergelijke transacties kunnen eveneens elementen van staatssteun besloten liggen.”.

(55)

De mechanismen in de mededeling betreffende de verkoop van gronden zijn hoe dan ook slechts instrumenten om vast te stellen of de Staat als een investeerder in een markteconomie heeft gehandeld, en zijn derhalve specifieke voorbeelden voor de toepassing van de toets van het beginsel van de investeerder in een markteconomie op grondtransacties tussen publieke en private partijen (14). Of de beoordeling van de waardebepaling en de aankoop van de grond al dan niet op basis van de mededeling betreffende de verkoop van gronden plaatsvindt, is bijgevolg niet relevant.

(56)

In het geval van het sportcomplex dat FC Den Bosch heeft verlaten, was de door een onafhankelijke deskundige uitgevoerde waardebepaling van de grond gebaseerd op de gecorrigeerde vervangingswaarde. Volgens de toelichting van Nederland is dit de waarde die, op basis van de wettelijke voorschriften voor de waardebepaling van onroerende zaken waarvoor een niet-betwiste onteigeningsprocedure loopt, in geval van de relocatie van de eigenaar door de Staat zou moeten worden betaald. Dit is niet overtuigend. De door FC Den Bosch opgerichte gebouwen en installaties van het complex waren reeds eigendom van de gemeente. FC Den Bosch heeft daarvan zonder erfpacht gebruikgemaakt. De waardebepaling mocht derhalve niet hebben plaatsgevonden op basis van een scenario waarin FC Den Bosch als eigenaar van de gebouwen werd beschouwd. Bovendien kan niet worden uitgesloten dat de gecorrigeerde vervangingswaarde verschilt van de marktwaarde van een actief.

(57)

De gemeente lijkt ook geen concrete plannen voor die grond te hebben gehad op het moment van de transactie. De transactie vormde duidelijk een onderdeel van de herstructureringsmaatregelen waartoe de gemeente had besloten en had kennelijk als hoofddoel FC Den Bosch liquiditeiten te verschaffen. Zonder dat doel voor ogen zou de gemeente op dat moment waarschijnlijk niet tot die transactie zijn overgegaan. Tevens kan worden gesteld dat met de verdwijning van de voetbalclub als gevolg van een faillissement het sportcomplex zonder het uitbetalen van enige vergoeding zou zijn vrijgekomen.

(58)

Daarom moet worden betwijfeld of een andere marktdeelnemer de gemeente ervan had kunnen overtuigen 1,4 miljoen EUR te betalen voor het verlaten van een grond waarvan deze marktdeelnemer zelfs geen erfpachter was. Het bedrag zou hoe dan ook veel lager zijn uitgevallen.

4.1.2.3.   Conclusie betreffende het bestaan van een selectief voordeel

(59)

De maatregelen verlenen FC Den Bosch derhalve een selectief voordeel in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag.

4.1.3.   Gevolgen voor het handelsverkeer en de mededinging

(60)

Nederland betwist de impact van mogelijke steun op de interne markt als het gaat om clubs die niet op Europees niveau voetballen. Profvoetbalclubs worden echter als ondernemingen beschouwd en vallen onder het staatssteuntoezicht. Profvoetbal heeft het karakter van arbeid in loondienst waarbij bezoldigde diensten worden verricht; er is een hoog niveau van professionalisme bereikt, waardoor de economische impact is toegenomen (15).

(61)

Hoewel FC Den Bosch niet aan voetbalcompetities met een internationale dimensie deelneemt, ontplooit het als profvoetbalclub economische activiteiten op verschillende andere markten, zoals de transfermarkt voor profspelers en de markten voor reclame, sponsoring, merchandising of verslaggeving via de media. Steun aan een profvoetbalclub versterkt de positie van deze club op elk van die markten, waarvan de meeste meerdere lidstaten bestrijken. Derhalve kan, wanneer staatsmiddelen worden gebruikt om een selectief voordeel aan een profvoetbalclub te verlenen, ongeacht de competitie waarin deze speelt, dergelijke steun de mededinging vervalsen en het handelsverkeer tussen lidstaten ongunstig beïnvloeden in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag (16).

4.2.   Beoordeling op grond van artikel 107, lid 3, onder c), van het Verdrag

(62)

De Commissie dient te beoordelen of de steunmaatregel ten gunste van FC Den Bosch als verenigbaar met de interne markt kan worden beschouwd. Geen van de uitzonderingen van artikel 107, lid 2, van het Verdrag is op de betrokken steunmaatregel van toepassing. Wat de uitzonderingen van artikel 107, lid 3, van het Verdrag betreft, tekent de Commissie aan dat geen van de Nederlandse regio's onder de uitzondering van artikel 107, lid 3, onder a), van het Verdrag valt. De betrokken steunmaatregel dient niet om een belangrijk project van gemeenschappelijk Europees belang te bevorderen of een ernstige verstoring in de Nederlandse economie op te heffen in de zin van artikel 107, lid 3, onder b), van het Verdrag. Evenmin kan de steunmaatregel worden geacht de cultuur of de instandhouding van het culturele erfgoed te bevorderen in de zin van artikel 107, lid 3, onder d), van het Verdrag.

4.2.1.   Toepasselijke richtsnoeren

(63)

Wat betreft de uitzondering van artikel 107, lid 3, onder c), van het Verdrag ten behoeve van steun om de ontwikkeling van bepaalde economische activiteiten te vergemakkelijken, kan dergelijke steun verenigbaar zijn wanneer de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt, daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad.

(64)

Met het oog op de toetsing van steunmaatregelen aan artikel 107, lid 3, onder c), van het Verdrag heeft de Commissie een reeks verordeningen, kaderregelingen, richtsnoeren en mededelingen bekendgemaakt betreffende soorten steun en horizontale of sectorale doelstellingen waarvoor steun wordt verleend. Aangezien FC Den Bosch ten tijde van de maatregelen met financiële moeilijkheden werd geconfronteerd en de steun door de gemeente is verleend om deze moeilijkheden aan te pakken, is het passend na te gaan of de criteria van de richtsnoeren (17) van toepassing zijn en of hieraan is voldaan.

(65)

In juli 2014 heeft de Commissie nieuwe richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden gepubliceerd (18). Deze zijn evenwel niet van toepassing op deze niet-aangemelde steun, die in 2011 is verleend. Volgens punt 137 van de nieuwe richtsnoeren zou dit voor zonder voorafgaande toestemming verleende reddings- of herstructureringssteun alleen het geval zijn als deze steun geheel of gedeeltelijk na de bekendmaking van die richtsnoeren in het Publicatieblad van de Europese Unie is toegekend. Volgens punt 138 van de nieuwe richtsnoeren zal de Commissie in alle overige gevallen het onderzoek uitvoeren op basis van de op het tijdstip van de toekenning van de steun geldende richtsnoeren, in het onderhavige geval dus de vóór 2014 geldende richtsnoeren.

4.2.2.   FC Den Bosch als onderneming in moeilijkheden

(66)

Volgens punt 11 van de richtsnoeren kan een onderneming als een onderneming in moeilijkheden worden beschouwd wanneer de typische symptomen van een onderneming in moeilijkheden aanwezig zijn, zoals toenemende verliezen, een dalende omzet, groeiende voorraden, overcapaciteit, een geringere kasstroom of een toenemende schuldenlast. Zoals in overweging 8 is aangegeven, zijn bij FC Den Bosch diverse van deze symptomen aanwezig. De club was derhalve een onderneming in moeilijkheden en de verenigbaarheid van de staatssteun zal dan ook aan de richtsnoeren worden getoetst.

4.2.3.   Herstel van de levensvatbaarheid op lange termijn

(67)

Volgens onderdeel 3.2 van de richtsnoeren moet de toekenning van steun afhankelijk worden gesteld van de tenuitvoerlegging van een herstructureringsplan. Zoals in overweging 7 is vermeld, is FC Den Bosch een kleine onderneming. De Commissie merkt op dat Nederland in overeenstemming met punt 59 van de richtsnoeren aan de Commissie een herstructureringsplan heeft meegedeeld dat aan de vereisten van de punten 34 tot en met 37 van de richtsnoeren voldoet.

(68)

In dit verband wijst de Commissie erop dat het besluit van de gemeente om haar lening aan FC Den Bosch kwijt te schelden en de club te betalen voor het verlaten van haar sportcomplex is genomen naar aanleiding van een analyse van de aard en de oorzaken van de moeilijkheden van FC Den Bosch. De subsidie werd afhankelijk gesteld van een aantal voorwaarden waarmee werd beoogd de levensvatbaarheid op lange termijn van de onderneming binnen een redelijke termijn van drie jaar te herstellen en tevens aan de vereisten van de KNVB te voldoen, zodat FC Den Bosch haar licentie voor deelname aan profcompetities zou behouden. Het herstructureringsplan hield een nieuw bestuur en besparingen op het personeel en de spelersgroep in. Het voorzag ook in het verlaten van een groot trainingscomplex. FC Den Bosch beoogt hiermee derhalve op haar kernactiviteiten te besparen. Het herstructureringsplan steunt niet op externe factoren die FC Den Bosch kan nastreven maar niet volledig controleren, zoals het vinden van nieuwe sponsors of een toename van het aantal toeschouwers. Er wordt gestreefd naar een voortdurende verbetering van de financiële situatie van de club, alsook naar de voortzetting van de werking als profvoetbalclub. De in overweging 35 beschreven ontwikkelingen tonen aan dat het plan inderdaad realistisch was.

4.2.4.   Compenserende maatregelen

(69)

Volgens de punten 38 tot en met 42 van de richtsnoeren moeten door de begunstigde compenserende maatregelen worden genomen om het concurrentievervalsende effect van de steun en de ongunstige effecten ervan op de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt, te minimaliseren. Deze voorwaarde is echter niet van toepassing op kleine ondernemingen. Zoals in overweging 7 is vermeld, is FC Den Bosch een kleine onderneming.

4.2.5.   Beperking van de steun tot het minimum

(70)

De Commissie merkt ook op dat het herstructureringsplan conform de punten 43 en 44 van de richtsnoeren naast de interne besparingen in aanzienlijke mate is gebaseerd op financiering door externe private partijen. Tal van private partijen hebben er eveneens mee ingestemd van de inning van hun schulden af te zien. De totale bijdrage van de schuldeisers en de gemeente aan de herfinanciering van FC Den Bosch bedroeg 6,737 miljoen EUR (5,337 miljoen EUR aan kwijtgescholden schulden, plus 1,4 miljoen EUR voor het trainingscomplex indien het volledige bedrag dat voor het trainingscomplex is betaald, als steun zou worden aangemerkt). De voor kleine ondernemingen vereiste eigen bijdrage van 25 % zou derhalve maximaal 1,685 miljoen EUR bedragen. Andere partijen dan de Staat hebben een bijdrage geleverd van 3,687 miljoen EUR in de vorm van een kwijtschelding van de bij hen aangegane schulden (5,337 miljoen EUR, verminderd met de door de gemeente verstrekte lening van 1,65 miljoen EUR). Eén van deze partijen was een commerciële onderneming die een bedrag van 1,865 miljoen EUR heeft kwijtgescholden, wat meer is dan de vereiste 25 %.

(71)

Het steunbedrag was noodzakelijk. Volgens het herstructureringsplan zou dit in de seizoenen 2011/2012 en 2012/2013 tot geringere verliezen en later tot bescheiden positieve resultaten moeten leiden. Dit zou FC Den Bosch niet in staat hebben gesteld nieuwe spelers aan te kopen of aan te trekken tegen hogere salarissen.

4.2.6.   Monitoring en jaarlijks verslag

(72)

Overeenkomstig punt 49 van de richtsnoeren moet de lidstaat aan de hand van regelmatige en gedetailleerde verslagen meedelen of het herstructureringsplan naar behoren wordt uitgevoerd. In punt 51 worden minder strenge voorwaarden gesteld aan kleine en middelgrote ondernemingen, die in de regel kunnen volstaan met de jaarlijkse indiening van de balans en de winst-en-verliesrekening. Nederland heeft toegezegd deze verslagen te zullen indienen.

4.2.7.   Eenmalig karakter van de steun

(73)

Overeenkomstig de punten 72 tot en met 77 van de richtsnoeren heeft Nederland aangegeven dat FC Den Bosch geen reddings- of herstructureringssteun heeft ontvangen in de tien jaar vóór de toekenning van de huidige steun. Ook is de verbintenis aangegaan FC Den Bosch geen nieuwe reddings- of herstructureringssteun te verlenen gedurende een periode van tien jaar.

4.3.   Conclusie

(74)

De Commissie komt bijgevolg tot de conclusie dat de ten aanzien van FC Den Bosch genomen maatregelen tot herstructurering van de schulden staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag vormen. De herstructureringssteun die de gemeente aan FC Den Bosch heeft verleend, voldoet evenwel aan de in de richtsnoeren gestelde voorwaarden en leidt derhalve niet tot een zodanige verandering van de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad. Die steun is bijgevolg verenigbaar met artikel 107, lid 3, onder c), van het Verdrag.

5.   CONCLUSIE

(75)

De Commissie oordeelt dat Nederland de steunmaatregel ten gunste van FC Den Bosch onrechtmatig ten uitvoer heeft gelegd in strijd met artikel 108, lid 3, van het Verdrag. De in 2011 aan FC Den Bosch toegekende staatssteun ten bedrage van 1,65 miljoen EUR in de vorm van een kwijtschelding van schuldvorderingen en ten bedrage van 1,4 miljoen EUR als compensatie voor het verlaten van haar trainingscomplex voldoet evenwel aan de in de richtsnoeren gestelde voorwaarden voor herstructureringssteun en kan verenigbaar met de interne markt worden geacht overeenkomstig artikel 107, lid 3, onder c), van het Verdrag,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De staatssteun die Nederland ten gunste van de voetbalclub FC Den Bosch in 's-Hertogenbosch voor een bedrag van 3,05 miljoen EUR ten uitvoer heeft gelegd, is verenigbaar met de interne markt in de zin van artikel 107, lid 3, onder c), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk der Nederlanden.

Gedaan te Brussel, 4 juli 2016.

Voor de Commissie

Margrethe VESTAGER

Lid van de Commissie


(1)  Besluit van de Commissie betreffende steunmaatregel SA.33584 (2013/C) (ex 2011/NN) — Steun aan bepaalde Nederlandse profvoetbalclubs in 2008-2011 — Uitnodiging om, overeenkomstig artikel 108, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, opmerkingen te maken (PB C 116 van 23.4.2013, blz. 19).

(2)  Zie voetnoot 1.

(3)  In artikel 2, lid 2, van de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36) is een kleine onderneming gedefinieerd als een onderneming waar minder dan 50 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet 10 miljoen EUR niet overschrijdt.

(4)  Gevestigd in de Jan Sluyterstraat in 's-Hertogenbosch.

(5)  Mededeling van de Commissie — Communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (PB C 244 van 1.10.2004, blz. 2); de toepassing van deze richtsnoeren is verlengd door de mededeling van de Commissie over verlenging van de geldigheidsduur van de communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden van 1 oktober 2004 (PB C 296 van 2.10.2012, blz. 3).

(6)  Zaak SA.35131 (2013/N).

(7)  PB C 209 van 10.7.1997, blz. 3.

(*)  Vertrouwelijke informatie.

(8)  Volgens boek 5, artikel 85, van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek is erfpacht een zakelijk recht dat de erfpachter de bevoegdheid geeft eens anders onroerende zaak te houden en te gebruiken.

(9)  Arrest van 15 september 1998 in zaak T-11/95, BP Chemicals/Commissie, ECLI:EU:T:1998:199, punten 170 e.v.; arrest van 19 maart 2013 in de gevoegde zaken C-399/10 P en C-401/10 P, Bouygues en Bouygues Télécom/Commissie e.a., ECLI:EU:C:2013:175, punten 103 en 104; en arrest van 15 januari 2015 in zaak T-1/12, Frankrijk/Commissie, ECLI:EU:T:2015:17, punt 37.

(10)  Arrest van 11 juli 1996 in zaak C-39/94, SFEI e.a., ECLI:EU:C:1996:285, punt 60; arrest van 29 april 1999 in zaak C-342/96, Spanje/Commissie, ECLI:EU:C:1999:210, punt 41.

(11)  Zie in dat verband het arrest van 12 december 2000 in zaak T-296/97, Alitalia/Commissie, ECLI:EU:T:2000:289, punt 81.

(12)  In de zaak Citynet Amsterdam bijvoorbeeld heeft de Commissie geoordeeld dat de investeringen van twee particuliere marktdeelnemers die één derde van het totale aandelenkapitaal van een onderneming bezitten (gelet op de algemene aandeelhoudersstructuur en het feit dat hun aandelen volstaan om een blokkeringsminderheid te vormen ten aanzien van strategische beslissingen van de onderneming), kunnen worden geacht een economische impact te hebben (zie Beschikking 2008/729/EG van de Commissie van 11 december 2007 betreffende steunmaatregel C53/06 (ex N 262/05, ex CP 127/04) ten gunste van Glasvezelnet Amsterdam voor een investering in een glasvezeltoegangsnetwerk door de gemeente Amsterdam (PB L 247 van 16.9.2008, blz. 27), overwegingen 96 tot en met 100).

(13)  Daarom kan de schuldkwijtschelding door de gemeente niet worden vergeleken met het besluit van de Commissie betreffende de Belgische onderneming Sonaca in zaak SA.35131 (2013/N).

(14)  Volgens dat beginsel zou er geen sprake zijn van staatssteun wanneer, in soortgelijke omstandigheden, een particuliere investeerder, die handelt in normale marktomstandigheden in een markteconomie, ertoe had kunnen worden gebracht de betrokken maatregelen ten gunste van de begunstigde ten uitvoer te leggen.

(15)  Arrest van 16 maart 2010 in zaak C-325/08, Olympique Lyonnais, ECLI:EU:C:2010:143, punten 27 en 28; arrest van 18 juli 2006 in zaak C-519/04, P Meca-Medina en Macjen/Commissie, ECLI:EU:C:2006:492, punt 22; arrest van 15 december 1995 in zaak C-415/93, Bosman, ECLI:EU:C:1995:463, punt 73.

(16)  Besluiten van de Commissie ten aanzien van Duitsland van 20 maart 2013, Multifunktionsarena der Stadt Erfurt (zaak SA.35135 (2012/N)), punt 12, en Multifunktionsarena der Stadt Jena (zaak SA.35440 (2012/N)), samenvattingen in PB C 140 van 18.5.2013, blz. 1, en van 2 oktober 2013, Fußballstadion Chemnitz (zaak SA.36105 (2013/N)), samenvatting in PB C 50 van 21.2.2014, blz. 1, punten 12, 13 en 14; besluiten van de Commissie ten aanzien van Spanje van 18 december 2013, staatssteun voor bepaalde Spaanse professionele sportclubs (zaak SA.29769 (2013/C)), punt 28, Real Madrid Club de Futbol (zaak SA.33754 (2013/C)), punt 20, en beweerde steun ten gunste van drie Valenciaanse voetbalclubs (zaak SA.36387 (2013/C)), punt 16, bekendgemaakt in PB C 69 van 7.3.2014, blz. 99.

(17)  Zie overweging 15 en voetnoot 5.

(18)  Mededeling van de Commissie — Richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (PB C 249 van 31.7.2014, blz. 1).