19.10.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 282/53


BESLUIT (EU) 2016/1847 VAN DE COMMISSIE

van 4 juli 2016

betreffende steunmaatregel SA.41612 — 2015/C (ex SA.33584 — 2013/C (ex 2011/NN)) ten uitvoer gelegd door Nederland ten gunste van profvoetbalclub MVV in Maastricht

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 4053)

(Slechts de tekst in de Nederlandse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 108, lid 2, eerste alinea,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 62, lid 1, onder a),

Na de belanghebbenden overeenkomstig artikel 108, lid 2, van het Verdrag te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken (1), en gezien deze opmerkingen,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   PROCEDURE

(1)

In 2010 is de Commissie ervan in kennis gesteld dat Nederland een steunmaatregel voor profvoetbalclub MVV in Maastricht ten uitvoer had gelegd. In 2010 en in 2011 heeft de Commissie ook klachten ontvangen betreffende maatregelen ten gunste van andere profvoetbalclubs in Nederland, namelijk Willem II in Tilburg, FC Den Bosch in 's-Hertogenbosch, PSV in Eindhoven en NEC in Nijmegen. Bij brief van 2 september 2011 heeft Nederland de Commissie nadere informatie verstrekt over de maatregel betreffende MVV.

(2)

Bij brief van 6 maart 2013 heeft de Commissie Nederland in kennis gesteld van haar besluit om de procedure van artikel 108, lid 2, van het Verdrag in te leiden ten aanzien van de maatregelen ten gunste van Willem II, NEC, MVV, PSV en FC Den Bosch.

(3)

Het besluit van de Commissie tot inleiding van de procedure (hierna „het besluit tot inleiding van de procedure” genoemd) is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2). De Commissie heeft de belanghebbenden uitgenodigd hun opmerkingen over de betrokken maatregelen in te dienen.

(4)

Nederland heeft in het kader van de procedure betreffende de maatregel ten gunste van MVV opmerkingen ingediend bij brieven van 31 mei 2013 en 12 november 2013. Nederland heeft ook op een verzoek om nadere inlichtingen geantwoord bij brief van 26 maart 2014. Op 13 juni 2014 vond een bijeenkomst tussen de diensten van de Commissie en de gemeente Maastricht plaats, gevolgd door een brief van Nederland van 30 juli 2014.

(5)

De Commissie heeft geen opmerkingen van belanghebbenden ontvangen betreffende de maatregel ten gunste van MVV.

(6)

Na het besluit tot inleiding van de procedure en met instemming van Nederland zijn de onderzoeken betreffende de verschillende clubs afzonderlijk uitgevoerd. Het onderzoek betreffende MVV is geregistreerd onder zaaknummer SA.41612.

2.   GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE MAATREGEL

2.1.   De maatregel en de begunstigde ervan

(7)

De nationale voetbalbond, de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (hierna „de KNVB” genoemd), is de overkoepelende organisatie voor competities in het prof- en het amateurvoetbal. Het profvoetbal in Nederland is georganiseerd in een systeem met twee niveaus. In het seizoen 2014/2015 bestond het uit 38 clubs, waarvan 18 in de eredivisie en 20 in de eerste divisie speelden.

(8)

De Maastrichtse Voetbalvereniging, sinds 2010/2011 Maatschappelijke Voetbalvereniging Maastricht (hierna „MVV” genoemd), werd opgericht in 1908 en speelt haar thuiswedstrijden in het voetbalstadion De Geusselt in Maastricht. In 2000 degradeerde MVV van de eredivisie naar de eerste divisie. MVV heeft sinds 1970 niet in een Europees toernooi gespeeld.

(9)

De rechtsvorm van MVV is die van een stichting, namelijk Stichting MVV. Volgens de door Nederland verstrekte informatie is MVV een kleine onderneming (3). In het seizoen 2009/2010 had MVV 38 werknemers en 35 in het seizoen 2010/2011. De omzet en het balanstotaal van de club lagen in beide jaren ver beneden 10 miljoen EUR.

(10)

In het eerste kwartaal 2010 werd het voor de gemeente Maastricht (hierna „de gemeente” genoemd) duidelijk dat MVV te maken had met ernstige financiële moeilijkheden. De schuldenlast was toegenomen tot 6,5 miljoen EUR; daarvan was 1,7 miljoen EUR verschuldigd aan de gemeente zelf in de vorm van een achtergestelde lening. In april 2010 werd door supporters, ondernemingen en sponsors („Initiatiefgroep MVV Maastricht”) een initiatief genomen om het faillissement van MVV te voorkomen. Dit initiatief bestond uit een ondernemingsplan om de financiële situatie van MVV te saneren en MVV om te vormen tot een levensvatbare profvoetbalclub. De gemeente sloot zich bij dit plan aan. In mei 2010 deed de gemeente als onderdeel van een akkoord met de crediteuren, maar niet binnen een formele procedure van surseance van betaling, afstand van haar vordering van 1,7 miljoen EUR. Zij kocht ook het stadion en de trainingsaccommodatie, die uitsluitend door MVV werden gebruikt maar waarvan de economische eigendom aan een derde (Stichting stadion Geusselt) toekwam op basis van een erfpachttransactie voor 1,85 miljoen EUR. Die prijs was op basis van een extern taxatierapport vastgesteld.

(11)

Nederland heeft zijn voornemen om afstand te doen van een vordering van 1,7 miljoen EUR op de voetbalclub MVV en om het voetbalstadion en de trainingsaccommodatie te kopen voor 1,85 miljoen EUR, niet overeenkomstig artikel 108, lid 3, van het Verdrag bij de Commissie aangemeld.

2.2.   Redenen voor het inleiden van de procedure

(12)

In het besluit tot inleiding van de procedure was de Commissie tot de voorlopige conclusie gekomen dat de gemeente een uit staatsmiddelen bekostigd selectief voordeel aan MVV had toegekend en derhalve aan de voetbalclub steun had verleend. Volgens de Commissie was tot beide maatregelen samen besloten en waren deze onderling nauw verbonden. Ook stelde de Commissie zich op het standpunt dat steunmaatregelen voor profvoetbalclubs de mededinging kunnen vervalsen en het handelsverkeer tussen lidstaten ongunstig kunnen beïnvloeden in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag. Wat de kwijtschelding van de schuld door de gemeente betreft, was de Commissie op basis van de beschikbare informatie niet in staat te concluderen dat de gemeente zich had gedragen als een gemiddelde crediteur in een markteconomie. Wat de aankoop van het stadion en de trainingsaccommodatie van een derde betreft, kon de Commissie, bij gebreke van een geloofwaardig ondernemingsplan dat vóór de aankoop was opgesteld, niet concluderen dat de gemeente zich had gedragen als een gemiddelde investeerder in een markteconomie. Ten slotte verzocht de Commissie om nadere informatie betreffende verklaringen in de gemeenteraad dat de opbrengst van het stadion door de derde partij (Stichting stadion Geusselt) zou worden overgemaakt ter dekking van preferente delen van de schulden van MVV, zoals pensioenpremies en belastingen.

(13)

De Commissie constateert dat MVV verschillende jaren vóór 2010 in financiële moeilijkheden verkeerde. In het seizoen 2007/2008 werd een verlies van 0,15 miljoen EUR geboekt en was het eigen vermogen negatief (min 2,7 miljoen EUR). In het seizoen 2008/2009 werd een verlies van 1,1 miljoen EUR geboekt en bedroeg het eigen vermogen min 3,8 miljoen EUR. In maart 2010 had MVV bijkomende verliezen ten belope van 1,3 miljoen EUR geboekt en was het eigen vermogen gedaald tot min 5,17 miljoen EUR. In april 2010 was MVV niet langer in staat de salarissen en andere lopende uitgaven te betalen en stond de club inderdaad op de rand van het faillissement.

(14)

Op basis daarvan constateerde de Commissie in haar besluit tot inleiding van de procedure dat MVV ten tijde van de toekenning van de steun in financiële moeilijkheden verkeerde. Om de steun te kunnen beoordelen op zijn verenigbaarheid met de richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden van 2004 (4) (hierna „de richtsnoeren” genoemd), verzocht de Commissie om informatie over de naleving van alle vereisten van de richtsnoeren.

(15)

De Commissie heeft met name niet kunnen nagaan of de voorwaarden van de punten 34 tot en met 37 van de richtsnoeren betreffende de aard en uitvoering van een herstructureringsplan in acht waren genomen. Evenmin heeft de Commissie kunnen nagaan of er toereikende compenserende maatregelen in de zin van de punten 38 tot en met 42 van de richtsnoeren waren genomen. Voorts diende te worden aangetoond dat de steun tot het noodzakelijke minimum beperkt was gebleven, dat de begunstigde zelf een toereikende eigen bijdrage voor zijn herstructurering had betaald en dat het beginsel van het eenmalige karakter van de steun in acht was genomen.

3.   OPMERKINGEN VAN NEDERLAND

(16)

Wat betreft de maatregelen ten behoeve van MVV betwist Nederland dat deze maatregelen staatssteun vormden. Volgens Nederland heeft de gemeente, aangezien zij een achtergestelde vordering had op een onderneming die aan de rand van het faillissement stond, door in 2010 afstand te doen van haar vordering gehandeld in overeenstemming met het beginsel van een crediteur in een markteconomie. Nederland verklaarde dat het gewone formele verzoek — of de eis — van een crediteur om het faillissement in te leiden onmiddellijk tot het faillissement zou hebben geleid. In het geval van het faillissement van MVV, zou de gemeente, aldus Nederland, naar alle waarschijnlijkheid hoe dan ook niets hebben kunnen terugvorderen van haar achtergestelde lening. Het ging om een achtergestelde vordering, die dus een lagere rang heeft dan de vorderingen voor in totaal 3 miljoen EUR (zowel preferente als concurrente vorderingen van andere crediteuren). Volgens Nederland was het dus weinig waarschijnlijk om enige vergoeding te verkrijgen voor het bedrag van de lening en waren de preferente en de concurrente crediteuren zelfs bereid geweest op hun vorderingen toe te geven in het kader van het totale herstructureringsplan. Tegelijkertijd dreigde voor MVV het gevaar dat de club — volgens de regels van de KNVB — haar licentie voor wedstrijden in het profvoetbal zou verliezen, indien de gemeente in mei 2010 geen afstand had gedaan van haar vordering en daardoor de inleiding van de faillissementsprocedure had uitgelokt. Het zou niet mogelijk zijn geweest deze licentie over te dragen aan een andere club.

(17)

Wat de aankoop van het stadion De Geusselt en van de door MVV gebruikte trainingsaccommodatie betreft, was het argument van Nederland dat deze aankoop had plaatsgevonden tegen de door de externe expert getaxeerde waarde en dat deze derhalve in overeenstemming was met het beginsel van een investeerder in een markteconomie. Deze waardering bestond in een taxatie van het erfpachtrecht en de waarde van de gebouwen op de gronden. Nederland beklemtoonde ook de strategische locatie van het stadion in Maastricht en de belangen van de gemeente met betrekking tot de omvangrijke (her)ontwikkeling door de gemeente van het De Geusselt-gebied, waarvan het stadion en de trainingsaccommodatie deel uitmaken.

(18)

Daarnaast voerde Nederland aan dat, zelfs indien de maatregelen geacht werden MVV een selectief voordeel te hebben verleend, deze de mededinging niet zouden vervalsen of het handelsverkeer tussen lidstaten niet ongunstig zouden beïnvloeden. Nederland wees op de zwakke positie van MVV in het nationale profvoetbal, waardoor deelname aan competities op Europees niveau weinig waarschijnlijk was. Verder werd gesteld dat de Commissie niet had aangetoond dat steun voor MVV de mededinging zou vervalsen of het handelsverkeer ongunstig zou beïnvloeden op één van de in het besluit tot inleiding van de procedure genoemde markten.

(19)

Subsidiair betoogde Nederland dat de maatregelen, ook al zouden deze geacht worden staatssteun te vormen, verenigbaar zouden zijn met de interne markt. Die argumenten waren in de eerste plaats gebaseerd op de richtsnoeren en in de tweede plaats op een rechtstreeks op artikel 107, lid 3, onder c) en d), van het Verdrag gebaseerde beoordeling van de verenigbaarheid.

4.   BEOORDELING VAN DE MAATREGELEN

4.1.   Aanwezigheid van staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag

(20)

Overeenkomstig artikel 107, lid 1, van het Verdrag wordt onder „staatssteun” verstaan een steunmaatregel van een lidstaat of steun in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalst of dreigt te vervalsen, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt. De voorwaarden van artikel 107, lid 1, van het Verdrag zijn cumulatief, hetgeen betekent dat een maatregel aan elk van deze voorwaarden moet voldoen om als staatssteun te worden aangemerkt.

(21)

Op basis van het besluit tot inleiding van de procedure is de Commissie overgegaan tot beoordeling van het besluit van de gemeente van 25 mei 2010 om afstand te doen van een achtergestelde vordering van 1,7 miljoen EUR op MVV en om het stadion De Geusselt en de trainingsaccommodatie van MVV aan te kopen voor een bedrag van 1,85 miljoen EUR. Nederland voert aan dat bij beide maatregelen het beginsel van de marktdeelnemer in een markteconomie in acht is genomen, zodat deze maatregelen niet kunnen worden aangemerkt als staatssteun.

(22)

De Commissie is, in lijn met de desbetreffende rechtspraak (5), van oordeel dat er een noodzakelijke en onlosmakelijke band tussen de beide maatregelen bestaat. Om tot deze conclusie te komen, heeft de Commissie gelet op de chronologie van de betrokken maatregelen, hun doel, en de situatie van MVV ten tijde van de vaststelling van het besluit van de gemeente om MVV te steunen (6). In de eerste plaats tekent de Commissie aan dat beide maatregelen samen werden gepresenteerd en dat het besluit hierover genomen is op dezelfde gemeenteraadsvergadering van 25 mei 2010. Doel van beide maatregelen was om de redding van MVV op korte termijn veilig te stellen en beide maatregelen werden — als één voorstel — besproken in het kader van de standpuntbepaling van de gemeente ten aanzien van het door Initiatiefgroep MVV Maastricht uitgewerkte reddingsplan. Daarom komt de Commissie tot de conclusie dat de maatregelen nauw met elkaar verbonden waren wat betreft hun doel en de situatie van MVV op dat tijdstip, namelijk dat zij dienden om MVV te redden, gezien haar duidelijk precaire financiële situatie.

(23)

Tot beide maatregelen is door de gemeente besloten en de financiële gevolgen ervan vallen ten laste van de gemeente (voor een bedrag van 3,55 miljoen EUR). Derhalve is daarmee het gebruik van staatsmiddelen gemoeid, een conclusie die door Nederland niet wordt aangevochten. De overdracht van staatsmiddelen kan uiteenlopende vormen aannemen, zoals subsidies, leningen, garanties, deelnemingen in het kapitaal van ondernemingen en voordelen in natura. Afstand doen van vorderingen en investeren op andere voorwaarden dan marktvoorwaarden vormt eveneens een overdracht van staatsmiddelen.

(24)

Voorts betogen Nederland en de gemeente dat de gemeente met betrekking tot de afstand van een vordering handelde in overeenstemming met het beginsel van een crediteur in een markteconomie en met betrekking tot de aankoop van het stadion en de trainingsaccommodatie in overeenstemming met het beginsel van een investeerder in een markteconomie, zodat de gemeente MVV geen onterecht economisch voordeel heeft toegekend. De Commissie gaat om de volgende redenen niet met dit standpunt akkoord.

(25)

Telkens wanneer de financiële situatie van een onderneming als gevolg van overheidsingrijpen verbetert, is er sprake van een voordeel. Om te kunnen beoordelen of dit een onterecht voordeel is, dient de financiële situatie van de onderneming na de maatregel te worden vergeleken met haar financiële situatie indien de maatregel niet was genomen. Het staat buiten kijf dat de financiële situatie van MVV opvallend is verbeterd door de hier te onderzoeken maatregelen.

4.1.1.   Kwijtschelding van de achtergestelde lening/afstand van vordering

(26)

De maatregelen van de gemeente en van andere grote crediteuren hebben MVV in staat gesteld haar balans op te schonen. De Commissie merkt op dat de andere grote crediteuren van MVV, namelijk de crediteuren met vorderingen van meer dan 150 000 EUR, ook afstand hebben gedaan van hun vorderingen, terwijl kleinere crediteuren van een deel van hun vorderingen afstand hebben gedaan. Die maatregelen, die ertoe geleid hebben dat private partijen afstand hebben gedaan van vorderingen ten belope van 2,25 miljoen EUR, alsmede de maatregelen van de gemeente, hebben niet plaatsgevonden in de context van een formele procedure van surseance van betaling. Het feit dat een formeel kader ontbreekt, verklaart waarom een minderheid van crediteuren, die vorderingen ten belope van 145 347 EUR vertegenwoordigen, uiteindelijk niet hebben deelgenomen aan de afstand van vorderingen, hoewel sommigen dat hadden toegezegd. De Commissie neemt ook nota van het feit dat andere vorderingen waarvan afstand is gedaan, anders dan de vordering van de gemeente, niet tot de achtergestelde vorderingen behoorden. Volgens Nederland maakte het ontbreken van een formele procedure geen wezenlijk verschil in die zin dat de kwijtschelding van schulden in een formele procedure van surseance van betaling krachtens het nationale faillissementsrecht voor de gemeente hetzelfde resultaat zou hebben opgeleverd, namelijk dat andere crediteuren konden worden gedwongen toe te treden tot een crediteurenakkoord dat, in het geval van de gemeente, hoe dan ook had geleid tot een volledig verlies van het bedrag van de (achtergestelde) lening.

(27)

De Commissie stelt evenwel vast, zoals reeds vermeld in het besluit tot inleiding van de procedure, dat drie crediteuren niet volledig afstand van hun vorderingen hadden gedaan, maar deze hadden omgezet in een vordering op toekomstige transferbetalingen aan MVV voor spelers die de club zouden verlaten. In dat verband wees Nederland er op dat die drie crediteuren preferente en gegarandeerde vorderingen ten belope van 1,135 miljoen EUR hadden uitstaan. Zij zouden daarom ingeval van een formele faillissementsprocedure meer kans hebben gemaakt om ten minste een deel van hun vorderingen terug te winnen dan andere crediteuren met concurrente vorderingen, laat staan de gemeente met haar achtergestelde vordering. De Commissie is van mening dat, hoewel de lening door de gemeente niet op dezelfde voorwaarden werd verstrekt, een particuliere investeerder niet volledig afstand zou hebben gedaan van zijn vordering of ten minste enige vorm van (mogelijke) zekerheden zou hebben verlangd — of proberen te krijgen — om voor een dergelijk substantieel leningbedrag kwijtschelding te verlenen, zelfs indien de kansen op terugbetaling klein waren. Voorts merkt de Commissie op dat de gemeente mogelijk een voordeel van de andere crediteuren had kunnen krijgen, indien het reddingsplan inderdaad afhankelijk was van de deelname van de gemeente. Bijgevolg is de Commissie van oordeel dat het feit dat de gemeente zonder enige voorwaarde of zekerheid de lening volledig heeft kwijtgescholden, niet strookt met het beginsel van de crediteur in een markteconomie.

(28)

Wat betreft het besluit tot deelname aan een crediteurenakkoord buiten een formele procedure van surseance van betaling om, merkte Nederland op dat de KNVB de licentie van MVV voor het profvoetbal zou hebben ingetrokken in het geval van een formele surseance van betaling. Een formele surseance van betaling werd daarom geacht niet het belang van de gemeente en evenmin dat van de overgrote meerderheid van de andere crediteuren te dienen. Daarom onderscheidt dit aspect op zich de positie van de gemeente niet van die van de overige crediteuren.

(29)

In dit verband verwijst Nederland naar het onderdeel van het besluit tot inleiding van procedure waarin de Commissie concludeerde dat de maatregelen van de gemeente Arnhem ten gunste van voetbalclub Vitesse geen staatssteun vormen: het gelijkheidsbeginsel vereist dat de situatie op dezelfde wijze wordt beoordeeld als die van de gemeente Arnhem, namelijk dat er sprake is van overeenstemming met artikel 107, lid 1, van het Verdrag omdat de besluiten van de gemeente strookten met het beginsel van een particuliere crediteur. In dat verband merkt de Commissie op dat iedere zaak op zijn merites moet worden beoordeeld. In het geval van Arnhem/Vitesse betekenden de aan het crediteurenakkoord verbonden voorwaarden dat de respectieve posities van de gemeente en andere crediteuren volledig gelijk liepen (zij zouden elk 12 % van hun uitstaande vorderingen ontvangen), hetgeen niet zo is in het geval van Maastricht/MVV: de andere (preferente) crediteuren zouden, in ruil voor hun afstand van vordering, mogelijke inkomsten uit transfers van spelers kunnen krijgen, hetgeen niet het geval was voor de gemeente.

(30)

De andere redenen die Nederland met betrekking tot de sociaaleconomische gevolgen van het faillissement van MVV aanvoert, kunnen niet in aanmerking worden genomen bij de toetsing aan het beginsel van de investeerder in een markteconomie.

(31)

In de eerste plaats houden de sociaaleconomische gevolgen van een mogelijk faillissement van MVV verband met de rol van de gemeente als overheidsinstantie, niet haar positie als particuliere investeerder. De gemeente had weliswaar een positie als investeerder in het De Geusselt-gebied, zoals aangegeven in de notulen van de gemeenteraad van 25 mei 2010, maar deze belangen zijn onderdeel van een ruimer belang met betrekking tot andere algemene beleidsdoelstellingen, zoals infrastructuuruitbouw en economische ontwikkeling van het gebied, het sportbeleid van de gemeente en haar gemeentelijke partnerschap. Daarom hield de kwijtschelding van de lening — op het tijdstip dat deze plaatsvond — niet of slechts ten dele verband met een particulier zakelijk belang van de gemeente als eigenaar van de gronden of als een onderneming. Voor zover er sprake was van zakelijke belangen, heeft Nederland niet nader aangegeven waaruit deze dan wel bestonden. In de tweede plaats dient te worden opgemerkt dat de kwijtschelding van de lening op zich niet het faillissement van MVV had voorkomen: meer steunmaatregelen waren nodig, zoals de aankoop van het stadion en de trainingsaccommodatie, die volgens de Commissie niet in overeenstemming waren met het beginsel van de investeerder in een markteconomie. Zoals gezegd, dienen de maatregelen gezamenlijk te worden beoordeeld.

(32)

Om al deze redenen komt de Commissie tot de conclusie dat de gemeente, toen zij in mei 2010 besloot afstand te doen van haar vordering van 1,7 miljoen EUR, niet heeft gehandeld als een marktdeelnemer in een markteconomie. Deze conclusie is mede gebaseerd op het feit dat de kwijtschelding van deze lening moet worden beoordeeld in samenhang met de aankoop van het stadion en de trainingsaccommodatie, waarvan de Commissie, zoals hierna wordt uiteengezet, concludeert dat deze niet in overeenstemming is met het beginsel van de investeerder in een markteconomie.

4.1.2.   De aankoop van het stadion en de trainingsaccommodatie

(33)

De gemeente heeft niet alleen afstand gedaan van een achtergestelde vordering op MVV, maar heeft ook het stadion De Geusselt en de trainingsaccommodatie Klein Geusselt van de club gekocht, als onderdeel van het plan om MVV te redden en te herstructureren. Nederland betoogt dat deze aankoop geen staatssteun vormt omdat deze plaatsvond op marktvoorwaarden. Dit argument is gebaseerd op de mededeling van de Commissie betreffende staatssteunelementen bij de verkoop van gronden en gebouwen door openbare instanties (7) (hierna „mededeling grondverkoop” genoemd), alsmede op het beginsel van een investeerder in een markteconomie, dat inhoudt dat financiële handelingen van overheden met betrekking tot een onderneming niet kunnen worden geacht aan een onderneming een voordeel op te leveren in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag wanneer die handelingen voor andere marktdeelnemers die in dezelfde omstandigheden verkeren, aanvaardbaar waren geweest. Met betrekking tot de mededeling grondverkoop erkent Nederland dat deze mededeling ziet op de verkoop van gronden en niet de aankoop van vastgoed, maar de mededeling is volgens Nederland wel per analogiam van toepassing.

(34)

De Commissie constateert dat de koopprijs van 1,85 miljoen EUR werd vastgesteld op basis van een rapport van een externe deskundige, dat aan de Commissie werd meegedeeld (rapport van Van der Horst Taxateurs, juni 2010). Voorts constateert de Commissie dat de gemeente reeds eigenaar was van de grond waarop het stadion is gebouwd. Zij kocht het stadion en de andere activa, maar ook het recht van erfpacht. […] (*) De prijs van 1,85 miljoen EUR omvat ook de trainingsaccommodatie, die niet in het taxatierapport was opgenomen. Opgemerkt zij dat het taxatierapport geen melding maakte van de identiteit van de koper.

(35)

In de eerste plaats tekent de Commissie aan dat de redenen van de gemeente om het stadion te verwerven, overwegingen omvatten met betrekking tot „volksgezondheid” en „sociale coherentie”, omdat zij in het De Geusselt-gebied een „sportzone” wilde behouden en ontwikkelen (8). Dit soort beleidsdoelstellingen zou niet meewegen in een investeringsbesluit van een marktinvesteerder, en dus kan de gemeente niet worden gelijkgesteld met een marktdeelnemer in een markteconomie. In de tweede plaats kan de Commissie er niet mee instemmen dat een marktdeelnemer in een markteconomie bereid was geweest een voetbalstadion te kopen tegen zijn vervangingswaarde. Anders dan gronden of andere goederen, behoort een voetbalstadion tot de productieve activa die ingezet kunnen worden om inkomsten te genereren, maar die ook onderhoudskosten met zich brengen. Een marktdeelnemer in een markteconomie zou een dergelijk stadion alleen aankopen op basis van een ondernemingsplan waaruit blijkt dat een voldoende rendabele exploitatie erg waarschijnlijk is. In dit ondernemingsplan zou ook de prijs worden bepaald die een investeerder bereid zou zijn te betalen voor het stadion. De gemeente beschikte niet over een dergelijk ondernemingsplan, noch in de periode vóór de aankoop, noch toen zij besloot tot aankoop van het stadion. In feite werd de gemeenteraad in mei 2010 door het college ervan op de hoogte gebracht dat een plan voor een toekomstige exploitatie van het stadion als multifunctionele faciliteit zou worden uitgewerkt. Dat plan werd inderdaad aan de gemeenteraad voorgelegd, maar pas in december 2010. De Commissie merkt op dat in mei 2010, toen het besluit tot aankoop van het stadion werd genomen, de gemeente de jaarlijkse kosten voor het onderhoud van het stadion raamde op 380 000 EUR, terwijl de aan MVV berekende jaarlijkse huur 75 000 EUR bedroeg (9). Het verschil van 305 000 EUR zou worden gefinancierd door inkomsten uit huur van andere evenementen of zou door de gemeente worden gedragen. Terwijl de koopprijs was vastgesteld om rekening te houden met potentiële verliezen ten gevolge van de lage huurprijs voor MVV, kan niet worden geconcludeerd dat een particuliere marktdeelnemer een overeenkomst zou zijn aangegaan die een uitgesproken groot risico op verlies zou inhouden. In het in december 2010 aan de gemeenteraad voorgelegde rapport wordt bevestigd dat in de toenmalige situatie een commerciële of kostendekkende exploitatie van het stadion niet mogelijk was. Een rapport van de gemeentelijke rekenkamer van juni 2012 (10) kwam tot de bevinding dat de exploitatie van het stadion verliesgevend bleef.

(36)

Voorts mocht worden verwacht dat bij een verkoop onder tijdsdruk zoals die bij MVV speelde, een marktdeelnemer dit aspect tijd als hefboom zou gebruiken om een betere prijs dan de door een taxateur geraamde waarde te bedingen. Dit was niet het geval bij de gemeente, die gewoonweg de waarde van de taxateur als „realistisch” overnam.

(37)

Aan deze conclusie wordt niet afgedaan door het specifieke belang dat de gemeente had bij de ontwikkelingsplannen voor het De Geusselt-gebied. In het reddingsplan dat in 2010 werd opgesteld, maakte Nederland geen gewag van plannen voor aankoop of van enige berekening vóór juni 2010 voor een mogelijke aankoop door de gemeente. Dit soort afwegingen vóór aankoop is echter toch iets wat van een marktinvesteerder zou mogen worden verwacht.

(38)

Om al deze redenen concludeert de Commissie dat de gemeente in 2010, bij haar beslissingen over maatregelen voor de aankoop van het stadion en de trainingsaccommodatie, niet handelde als een marktdeelnemer in een markteconomie had gedaan.

4.1.3.   Impact van de steun op MVV

(39)

Het voordeel voor MVV was ten eerste dat de club bevrijd werd van haar schuldenlast en ten tweede dat zij voetbal kon blijven spelen in haar thuisstadion De Geusselt. De maandelijkse huur voor het niet-exclusieve gebruik van beide voorzieningen na de aankoop ervan door de gemeente beliep 3 % van het budget van MVV of ten minste 75 000 EUR (11). Voorts merkt de Commissie op dat volgens de voorwaarden van de koopovereenkomst een door de gemeente betaald bedrag van 1,85 miljoen EUR door de verkoper, de derde partij Stichting stadion Geusselt (12), zou worden gebruikt om de schulden van MVV inzake belastingen, spelerssalarissen en pensioenverplichtingen te dekken; die schulden vielen buiten de crediteurenovereenkomst. Dit bedrag van 1,85 miljoen EUR is in de rekeningen van MVV voor het seizoen 2009/2010 inderdaad als buitengewone inkomsten geboekt met de vermelding „Bijdrage gemeente Maastricht”. De opbrengst van de verkoop die aan Stichting stadion Geusselt toekwam, moest inderdaad worden gebruikt om de schuldenlast te verlichten en MVV te herstructureren (zie brief van de Stichting aan de gemeente van 9 juni 2010).

(40)

Nederland betwistte de impact van steun op de interne markt waar het gaat om clubs die niet op Europees niveau voetballen, en meer in het bijzonder MVV. In dit verband wijst de Commissie erop dat MVV elk jaar een potentiële deelnemer aan Europese voetbaltoernooien is. Zelfs als club in de eerste divisie heeft zij in principe de mogelijkheid invloed uit te oefenen op de competitie voor de nationale voetbalbeker en de beker te winnen, waardoor zij het jaar nadien voor de Europese beker zou kunnen spelen. Op korte termijn kan zelfs een voetbalclub die laag in het klassement staat naar een hogere divisie promoveren (13). De Commissie stipt voorts aan dat profvoetbalclubs, afgezien van hun deelname aan voetbalcompetities, economische activiteiten ontplooien op meerdere andere markten, zoals de transfermarkt voor profspelers, reclame, sponsoring, merchandising of verslaggeving via de media. Steun aan een profvoetbalclub versterkt haar positie op elk van deze markten, waarvan de meeste meerdere lidstaten bestrijken. Derhalve kan, wanneer staatsmiddelen worden gebruikt om een profvoetbalclub een selectief voordeel te verlenen, dit soort steun de mededinging verstoren en het handelsverkeer tussen lidstaten ongunstig beïnvloeden in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag (14). Wat meer bepaald MVV betreft, in 2010 hadden verschillende MVV-spelers de nationaliteit van een andere lidstaat, waaronder de Belgische.

(41)

In het licht van het bovenstaande komt de Commissie tot de conclusie dat de kwijtschelding van de lening en de verwerving van het stadion en de trainingsaccommodatie (voor in totaal 3,55 miljoen EUR) staatssteun vormen in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag. In het onderstaande zullen deze maatregelen op hun verenigbaarheid met de interne markt worden beoordeeld.

4.2.   Beoordeling op grond van artikel 107, lid 3, onder c), van het Verdrag

(42)

De Commissie dient te beoordelen of de steunmaatregelen ten gunste van MVV als verenigbaar met de interne markt kunnen worden beschouwd. Volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie (15) staat het aan de lidstaat om mogelijke gronden voor de verenigbaarheid met de interne markt aan te dragen en aan te tonen dat aan de voorwaarden voor deze verenigbaarheid is voldaan.

(43)

Geen van de uitzonderingen van artikel 107, lid 2, van het Verdrag is op de betrokken steunmaatregel van toepassing. Nederland heeft evenmin gesteld dat dit het geval zou zijn.

(44)

Wat de uitzonderingen van artikel 107, lid 3, van het Verdrag betreft, tekent de Commissie aan dat geen van de Nederlandse regio's onder de uitzondering van artikel 107, lid 3, onder a), van het Verdrag valt. De betrokken steunmaatregelen dienen evenmin om een belangrijk project van gemeenschappelijk Europees belang te bevorderen of om een ernstige verstoring in de Nederlandse economie op te heffen in de zin van artikel 107, lid 3, onder b), van het Verdrag.

(45)

Wat betreft de uitzondering van artikel 107, lid 3, onder c), van het Verdrag (steunmaatregelen om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid te vergemakkelijken, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad), heeft Nederland aangevoerd dat deze uitzondering zou kunnen worden toegepast, mocht de Commissie tot de bevinding komen dat de betrokken maatregel staatssteun vormt. In dit verband voerde Nederland ook aan dat artikel 107, lid 3, onder d), van het Verdrag (steunmaatregelen om de cultuur en de instandhouding van het culturele erfgoed te bevorderen) in samenhang met artikel 165 van het Verdrag mede in de beschouwing van de Commissie moet worden betrokken.

(46)

Bij het beoordelen van het begrip „ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid” in de sportsector houdt de Commissie terdege rekening met artikel 165, lid 1, en artikel 165, lid 2, laatste streepje, van het Verdrag, waarin is bepaald dat de Unie bijdraagt tot de bevordering van de Europese inzet op sportgebied, rekening houdende met haar specifieke kenmerken, haar op vrijwilligerswerk berustende structuren en haar sociale en educatieve functie. Het Verdrag maakt echter een onderscheid tussen de begrippen sport en cultuur; artikel 107, lid 3, onder d), van het Verdrag kan daarom niet dienen als grondslag voor de beoordeling van de verenigbaarheid van de steun aan MVV.

(47)

Met het oog op de toetsing van steunmaatregelen aan artikel 107, lid 3, onder c), van het Verdrag heeft de Commissie een reeks verordeningen, kaderregelingen, richtsnoeren en mededelingen bekendgemaakt betreffende vormen van steun en horizontale of sectorale doelstellingen waarvoor steun wordt verleend. Aangezien MVV toen de betrokken maatregelen werden genomen, met financiële moeilijkheden werd geconfronteerd en de steun door de gemeente was verleend om die moeilijkheden aan te pakken, acht de Commissie het passend na te gaan of de criteria van de richtsnoeren (16) van toepassing zouden kunnen zijn. In dit verband merkt de Commissie op dat de richtsnoeren het profvoetbal niet uitsluiten. Deze economische activiteit valt dus onder de richtsnoeren.

(48)

In juli 2014 heeft de Commissie nieuwe richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden gepubliceerd (17). Deze zijn evenwel niet van toepassing op deze niet-aangemelde steun, die in 2010 is verleend. Volgens punt 137 van de nieuwe richtsnoeren zou dit voor zonder voorafgaande toestemming verleende reddings- of herstructureringssteun alleen het geval zijn indien deze steun geheel of gedeeltelijk na de bekendmaking van deze richtsnoeren in het Publicatieblad van de Europese Unie is toegekend. Volgens punt 138 van de nieuwe richtsnoeren zal de Commissie in alle overige gevallen het onderzoek uitvoeren op basis van de op het tijdstip van de toekenning van de steun geldende richtsnoeren. Daarom zal de Commissie in het onderhavige geval haar beoordeling baseren op de richtsnoeren van 2004 (zie overweging (14)).

(49)

Volgens punt 11 van de richtsnoeren kan een onderneming als een onderneming in moeilijkheden worden beschouwd wanneer de typische symptomen van een onderneming in moeilijkheden aanwezig zijn, zoals toenemende verliezen, een dalende omzet, groeiende voorraden, overcapaciteit, een geringere kasstroom, een toenemende schuldenlast, toenemende rentelasten en een vermindering of een verdwijning van de waarde van de nettoactiva. In acute gevallen kan de onderneming reeds insolvent zijn geworden of op grond van het nationale recht aan een collectieve insolventieprocedure zijn onderworpen. Zoals aangegeven in overweging (13), had MVV sinds het seizoen 2007/2008 een negatief eigen vermogen en kwam dit eigen vermogen in het eerste kwartaal 2010 uit op min 5,1 miljoen EUR, terwijl de schulden van MVV opliepen tot in totaal 6,4 miljoen EUR. Zoals Nederland heeft aangegeven, was MVV in het voorjaar 2010 praktisch failliet. MVV was volgens de Commissie dus duidelijk een onderneming in moeilijkheden in de zin van de richtsnoeren. Dit feit wordt niet betwist door Nederland. Derhalve dient de verenigbaarheid van de staatssteun aan MVV op grond van de richtsnoeren te worden beoordeeld.

(50)

Volgens onderdeel 3.2 van de richtsnoeren moet de toekenning van steun afhankelijk worden gesteld van de tenuitvoerlegging van een herstructureringsplan. Volgens punt 59 van de richtsnoeren hoeft voor kleine en middelgrote ondernemingen (zoals MVV) het herstructureringsplan echter niet door de Commissie te worden goedgekeurd, al moet dat plan wel voldoen aan de vereisten van de punten 35, 36 en 37 van de richtsnoeren, door de betrokken lidstaat worden goedgekeurd en aan de Commissie worden meegedeeld. De Commissie merkt op dat Nederland de Commissie een herstructureringsplan heeft meegedeeld dat aan de vereisten van de punten 34 tot en met 37 van de richtsnoeren voldoet. De totale kosten voor herstructurering beliepen bijna 6 miljoen EUR. In dit verband merkt de Commissie op dat het besluit van de gemeente om MVV steun toe te kennen afhankelijk was gesteld van een aantal voorwaarden. Die voorwaarden zijn vastgelegd in het in overweging (10) genoemde ondernemingsplan van 2010.

(51)

In dit verband tekent de Commissie aan dat het besluit van de gemeente om de lening kwijt te schelden en voor De Geusselt te betalen, is genomen naar aanleiding van een analyse van de aard en de oorzaken van de moeilijkheden van MVV. De transactie was afhankelijk gesteld van een aantal voorwaarden dat moest dienen om de levensvatbaarheid op lange termijn van de club binnen een redelijke termijn van drie jaar te herstellen en tegelijk aan de vereisten van de KNVB te voldoen, zodat MVV haar licentie voor deelname aan profcompetities zou behouden. Het herstructureringsplan hield een nieuw bestuur en inkrimpingen van het personeel en de spelersgroep in. Het herstructureringsplan steunt niet op externe factoren die MVV kan nastreven maar niet volledig kan controleren, zoals het aantrekken van nieuwe sponsors en een toename van het aantal toeschouwers. Inzet van het plan is het verder verbeteren van de financiële situatie van de club en deze als profvoetbalclub te laten voortbestaan. De in de onderstaande overweging beschreven evolutie toont aan dat dit plan inderdaad realistisch was.

(52)

De genomen maatregelen waren noodzakelijk om de levensvatbaarheid van MVV te herstellen. De club werd inderdaad opnieuw financieel gezond. Dankzij deze maatregelen boekte MVV over het hele seizoen 2009/2010 een winst van 3,9 miljoen EUR en had de club voor het eerst in jaren een positief eigen vermogen van 0,051 miljoen EUR. Het volgende seizoen 2010/2011 eindigde met een winst van 0,021 miljoen EUR en het eigen vermogen van MVV bedroeg 0,072 miljoen EUR. MVV bereikte een break-even in 2011/2012. Bij de aanvang van het seizoen 2011/2012 verhoogde de KNVB de financiële status van MVV van 1 (onvoldoende) naar 3 (goed).

4.2.1.   Compenserende maatregelen

(53)

Volgens de punten 38 tot en met 42 van de richtsnoeren moeten door de begunstigde compenserende maatregelen worden genomen om het concurrentievervalsende effect van de steun en de ongunstige effecten ervan op de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt, tot een minimum te beperken. Volgens punt 41 van de richtsnoeren geldt deze voorwaarde echter niet voor kleine ondernemingen zoals MVV.

4.2.2.   Beperking van de steun tot het minimum

(54)

De Commissie merkt ook op dat het herstructureringsplan, overeenkomstig de punten 43 en 44 van de richtsnoeren, naast de interne bezuinigingen in aanzienlijke mate is gebaseerd op financiering door externe particuliere entiteiten. Ook diverse particuliere entiteiten hebben er mee ingestemd om van hun schuldvorderingen afstand te doen. De totale bijdrage van de schuldeisers en de gemeente aan de herfinanciering van MVV bedroeg rond 5,8 miljoen EUR (een combinatie van afstand van schuldvorderingen, de verwerving van het stadion en de erfpacht). Het aandeel van afstand van schuldvorderingen van particuliere entiteiten niet zijnde de Staat bedroeg 2,25 miljoen EUR en is dus hoger dan de voor kleine ondernemingen vereiste 25 %.

(55)

Het steunbedrag was noodzakelijk. Volgens het herstructureringsplan zou dit in de seizoenen 2011/2012 en 2012/2013 tot geringere verliezen moeten leiden en nadien tot bescheiden positieve resultaten. Het zou MVV niet in staat hebben gesteld nieuwe spelers aan te kopen of aan te trekken met hogere salarissen.

(56)

Het plan was bedoeld om een afgeslankt MVV in staat te stellen een nieuwe start te maken — zonder haar schuldenlast, maar met een nieuwe structuur. Die maatregelen moesten leiden tot een gezonde financiële positie van MVV, die ook aan de eisen van de KNVB voldoet. In dit verband brengt de Commissie in herinnering dat elke Nederlandse profvoetbalclub van de KNVB een licentie ontvangt, op grond waarvan deze aan een reeks verplichtingen moet voldoen. Een van de verplichtingen betreft de financiële gezondheid van de club. Per seizoen moet een club op 1 november, 1 maart en 15 juni financiële verslagen overleggen waarin onder meer een beeld wordt gegeven van haar huidige financiële situatie en van de begroting voor het komende seizoen. Op grond van deze rapportage worden clubs ingedeeld in drie categorieën (1: onvoldoende, 2: voldoende, 3: goed). Clubs in categorie 1 kunnen ertoe verplicht worden een plan voor verbetering in te dienen om de categorieën 2 of 3 te bereiken. Indien de club zich niet aan dit plan houdt, kan de KNVB sancties opleggen, zoals een officiële waarschuwing, het in mindering brengen van wedstrijdpunten en — als ultieme sanctie — de intrekking van de licentie. Een profvoetbalclub in Nederland die failliet wordt verklaard, verliest haar licentie. Wanneer vervolgens een nieuwe club wordt opgericht, wordt deze niet onmiddellijk toegelaten tot het betaald voetbal, maar mag deze wel doorstarten op het op één na hoogste amateurniveau.

(57)

Het herstructureringsplan hield een nieuw bestuur, een nieuwe structuur, een nieuwe naam en besparingen op salarissen en op personeel, onder meer in de spelersgroep, in. Enkele spelers gingen in transfer, bestaande contracten werden opgezegd of verlengd voor een lager salaris, nieuwe contracten werden gesloten zonder transfervergoedingen of er werden spelers van andere clubs ingehuurd, en er werd een aantal amateurcontracten gesloten; dit alles leidde tot een kostenvermindering met 40 % voor personeel en spelers. Zoals beschreven in de overwegingen (26) e.v., deden andere crediteuren dan de gemeente afstand van 2,25 miljoen EUR vorderingen op MVV. Zodoende werd MVV bijna volledig van haar schuldenlast bevrijd.

(58)

De Commissie oordeelt dat het herstructureringsplan de oorzaken van de financiële moeilijkheden van MVV, vooral de kosten voor spelers in de vorm van salarissen en transferbetalingen, aanpakt. Van een profvoetbalclub mag niet worden verwacht dat deze naar andere markten diversifieert in de zin van de richtsnoeren; wel mag worden verwacht dat zij op haar kernactiviteit bezuinigt en MVV heeft dit ook gedaan. Nederland heeft ook een lijst bezorgd met maatregelen van MVV om bij de exploitatie van de club op andere kosten te besparen. Het herstructureringsplan steunt niet op externe factoren die MVV kan nastreven, maar niet volledig kan controleren, zoals het aantrekken van nieuwe sponsors of een toename van het aantal toeschouwers. De Commissie is derhalve van oordeel dat het plan MVV in staat stelt op een gezonde basis verder werkzaam te zijn in het Nederlandse profvoetbal, zoals ook werd erkend door de KNVB, die de status van categorie 3 heeft verleend. Voorts merkt de Commissie op dat het herstructureringsplan, naast de interne bezuinigingen, in aanzienlijke mate is gebaseerd op financiering door externe particuliere entiteiten. Daarmee wordt voldaan aan het vereiste van punt 44 van de richtsnoeren dat voor een kleine onderneming zoals MVV ten minste 25 % van de kosten van de herstructurering moet worden voldaan uit de eigen bijdrage van de begunstigde, met inbegrip van externe financiering waaruit geloof in de levensvatbaarheid van de begunstigde blijkt.

(59)

Voorts heeft Nederland informatie verstrekt over bijkomende activiteiten van een geherstructureerd MVV ten gunste van de samenleving, waaronder een aantal scholen in Maastricht en de Euroregio. Van deze activiteiten mag worden aangenomen dat zij bijdragen tot de sociale en educatieve functie van sport, zoals vermeld in artikel 165 van het Verdrag.

Monitoring en jaarlijks rapportage — Eenmalig karakter van de steun

(60)

Overeenkomstig punt 49 van de richtsnoeren moet de lidstaat aan de hand van regelmatige en gedetailleerde verslagen meedelen of het herstructureringsplan naar behoren wordt uitgevoerd. In punt 51 worden minder strenge voorwaarden gesteld aan kleine en middelgrote ondernemingen, die in de regel kunnen volstaan met de jaarlijkse indiening van de balans en de winst-en-verliesrekening. Nederland heeft toegezegd deze verslagen te zullen indienen. In overeenstemming met de richtsnoeren heeft Nederland zich ertoe verbonden om bij de voltooiing van het herstructureringsplan een eindverslag in te dienen.

(61)

De punten 72 tot en met 77 van de richtsnoeren betreffen het beginsel dat steun eenmalig moet zijn, hetgeen inhoudt dat herstructureringssteun slechts eenmaal in een periode van tien jaar mag worden toegekend. Nederland heeft aangegeven dat MVV geen reddings- of herstructureringssteun heeft ontvangen in de tien jaar vóór de toekenning van de huidige steun. Ook heeft Nederland toegezegd geen nieuwe reddings- of herstructureringssteun aan MVV te verlenen gedurende een periode van tien jaar.

5.   CONCLUSIE

(62)

De Commissie concludeert dat Nederland niet aan zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 108, lid 3, van het Verdrag heeft voldaan door niet vooraf aanmelding te doen van de staatssteun ten belope van 3,55 miljoen EUR die in 2010 aan MVV werd toegekend toen die club in financiële moeilijkheden verkeerde. Die steun kan evenwel als herstructureringssteun in de zin van de richtsnoeren met de interne markt verenigbaar worden beschouwd, omdat alle in de richtsnoeren voor dit soort steun vastgestelde voorwaarden zijn vervuld,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De staatssteun die Nederland ten gunste van voetbalclub MVV in Maastricht voor een bedrag van 3,55 miljoen EUR ten uitvoer heeft gelegd, is verenigbaar met de interne markt in de zin van artikel 107, lid 3, onder c), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk der Nederlanden.

Gedaan te Brussel, 4 juli 2016.

Voor de Commissie

Margrethe VESTAGER

Lid van de Commissie


(1)  Besluit van de Commissie betreffende steunmaatregel SA.33584 (2013/C) (ex 2011/NN) — Steun aan bepaalde Nederlandse profvoetbalclubs in 2008-2011 — Uitnodiging om, overeenkomstig artikel 108, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, opmerkingen te maken (PB C 116 van 23.4.2013, blz. 19).

(2)  Zie voetnoot 1.

(3)  In artikel 2, lid 2, van de bijlage bij Aanbeveling van de Commissie 2003/361/EG van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36) is een kleine onderneming gedefinieerd als een onderneming waar minder dan 50 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet 10 miljoen EUR niet overschrijdt.

(4)  Mededeling van de Commissie „Communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden” (PB C 244 van 1.10.2004, blz. 2). De toepassing van deze richtsnoeren is verlengd door de mededeling van de Commissie over verlenging van de geldigheidsduur van de communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden van 1 oktober 2004 (PB C 296 van 2.10.2012, blz. 3).

(5)  Arrest van het Gerecht van 15 januari 2015 in zaak T-1/12, Frankrijk/Commissie, ECLI:EU:T:2015:17, punt 37 e.v., en de aldaar aangehaalde rechtspraak (arrest van het Gerecht van 15 september 1998 in zaak T-11/95, BP Chemicals Limited/Commissie, ECLI:EU:T:1998:199).

(6)  Arrest BP Chemicals Limited, reeds aangehaald, ECLI:EU:T:1998:199, punt 171.

(7)  PB C 209 van 10.7.1997, blz. 3.

(*)  Vertrouwelijke informatie.

(8)  Notulen van de gemeenteraad van 25 mei 2010, punt 10. Voorts heeft de gemeente, ook al gaf zij als redenen voor de verwerving van het stadion aan dat zij haar vastgoedpositie wilde zekerstellen, het in punt 5 ook over een aantal economische en maatschappelijke effecten dat zij wil bereiken.

(9)  Op 21 juni 2010 werd een nieuwe huurovereenkomst met MVV gesloten.

(10)  Rekenkamer Maastricht, De relatie tussen de gemeente Maastricht en MVV. Gaten in de defensie gedicht?, juni 2010.

(11)  De nieuwe huurprijs is gekoppeld aan de omzet van MVV met een minimum van 75 000 EUR; ingeval het MVV voor de wind gaat, zal de huur stijgen. De inkomsten uit de verhuur van het stadion voor ander gebruik zouden ook aan de gemeente toevallen.

(12)  Een stichting, die volgens Nederland onafhankelijk is van zowel MVV als de gemeente Maastricht.

(13)  Een en ander is in feite aangetoond door een andere Nederlandse profvoetbalclub PEC Zwolle, die in 2010/2011 ook in de eerste divisie speelde. PEC Zwolle promoveerde in 2012/2013 naar de eredivisie en won in 2013/2014 de KNVB-beker, waardoor de club in 2014/2015 Europees mocht spelen.

(14)  Besluiten van de Commissie ten aanzien van Duitsland van 20 maart 2013, Multifunktionsarena der Stadt Erfurt (zaak SA.35135 (2012/N)), punt 12, en Multifunktionsarena der Stadt Jena (zaak SA.35440 (2012/N)), samenvattingen in PB C 140 van 18.5.2013, blz. 1, en van 2 oktober 2013, Fußballstadion Chemnitz (zaak SA.36105 (2013/N)), samenvatting in PB C 50 van 21.2.2014, blz. 1.

(15)  Arrest van het Hof van Justitie van 28 april 1993 in zaak C-364/90, Italië/Commissie, ECLI:EU:C:1993:157, punt 20.

(16)  Zie voetnoot 4.

(17)  Mededeling van de Commissie „Richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden” (PB C 249 van 31.7.2014, blz. 1).