1.10.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 268/82


BESLUIT (EU) 2016/1754 VAN DE RAAD

van 29 september 2016

tot wijziging van Besluit (EU) 2015/1601 tot vaststelling van voorlopige maatregelen op het gebied van internationale bescherming ten gunste van Italië en Griekenland

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 78, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 78, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) heeft de Raad twee besluiten vastgesteld tot vaststelling van voorlopige maatregelen op het gebied van internationale bescherming ten gunste van Italië en Griekenland. Op grond van Besluit (EU) 2015/1523 van de Raad (2) moeten 40 000 verzoekers om internationale bescherming uit Italië en Griekenland naar andere lidstaten worden herplaatst. Op grond van Besluit (EU) 2015/1601 van de Raad (3) moeten 120 000 verzoekers om internationale bescherming uit Italië en Griekenland naar andere lidstaten worden herplaatst.

(2)

Overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Besluit (EU) 2015/1601 moeten op 26 september 201654 000 verzoekers vanuit Italië en Griekenland worden herplaatst naar het grondgebied van andere lidstaten, tenzij uiterlijk op die datum de Commissie overeenkomstig artikel 4, lid 3, van dat besluit met een voorstel komt om dit quotum/aantal toe te wijzen aan een andere begunstigde lidstaat of andere begunstigde lidstaten die word(t)(en) geconfronteerd met een noodsituatie die het gevolg is van een plotselinge toestroom van personen.

(3)

Overeenkomstig artikel 1, lid 2, van Besluit (EU) 2015/1601 moet de Commissie de situatie van massale instroom van onderdanen van derde landen in de lidstaten permanent evalueren. De Commissie moet in voorkomend geval voorstellen tot wijziging van dat besluit indienen, teneinde rekening te houden met de ontwikkeling van de situatie ter plaatse en de gevolgen daarvan voor het herplaatsingsmechanisme, alsmede met de zich ontwikkelende druk op de lidstaten, in het bijzonder de lidstaten in de frontlinie.

(4)

Om een eind te maken aan de irreguliere migratie van Turkije naar de EU, hebben de EU en Turkije op 18 maart 2016 (4) overeenstemming bereikt over een aantal actiepunten, onder meer over hervestiging, in ruil voor iedere door Turkije van de Griekse eilanden overgenomen Syriër, van een Syriër vanuit Turkije in de lidstaten, binnen het kader van de bestaande verbintenissen. Hervestiging krachtens dit mechanisme zal in eerste instantie worden geïmplementeerd door de toezeggingen na te komen die de lidstaten hebben gedaan in de conclusies van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van 20 juli 2015. Verdere noodzakelijke hervestiging moet worden uitgevoerd via een soortgelijke vrijwillige regeling tot een maximum van 54 000 extra personen, door het mogelijk te maken dat eventuele hervestigingstoezeggingen die in het kader van deze regeling worden gedaan, worden verrekend met niet-toegewezen plaatsen uit hoofde van Besluit (EU) 2015/1601.

(5)

Er kan van worden uitgegaan dat hervestiging, toelating op humanitaire gronden en andere vormen van legale toelating vanuit Turkije in het kader van nationale en multilaterale regelingen zullen bijdragen aan het verlichten van de migratiedruk op de lidstaten die begunstigden zijn van de herplaatsing overeenkomstig Besluit (EU) 2015/1601, omdat daarmee legale en veilige mogelijkheden worden geboden om de Unie binnen te komen en irreguliere binnenkomst wordt ontmoedigd. De solidariteitsinspanningen van de lidstaten, die inhouden dat zij in Turkije verblijvende Syrische onderdanen die duidelijk internationale bescherming behoeven, vrijwillig tot hun grondgebied toelaten, moeten derhalve in aanmerking worden genomen ten aanzien van de hierboven bedoelde 54 000 verzoekers om internationale bescherming. Wat die 54 000 verzoekers betreft, moet het aantal personen dat aldus vanuit Turkije tot een lidstaat wordt toegelaten, in mindering worden gebracht op het aantal in die lidstaat overeenkomstig Besluit (EU) 2015/1601 te herplaatsen personen.

(6)

De toelatingsprocedures waarop dit besluit van toepassing is, omvatten hervestiging, toelating op humanitaire gronden of andere legale mogelijkheden voor de toelating van in Turkije verblijvende Syrische onderdanen die duidelijk internationale bescherming behoeven, zoals programma's voor visumverstrekking op humanitaire gronden, overbrenging op humanitaire gronden, programma's voor gezinshereniging, particuliere sponsoringprojecten, programma's voor studiebeurzen, regelingen voor arbeidsmobiliteit enz.

(7)

Dit besluit doet geen afbreuk aan de verbintenissen die de lidstaten zijn aangegaan als onderdeel van de hervestigingsregeling, overeengekomen in de conclusies van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van 20 juli 2015, die niet moeten worden meegeteld voor het voldoen aan de verplichtingen uit hoofde van Besluit (EU) 2015/1601. Een lidstaat die ervoor kiest om aan zijn verplichtingen uit hoofde van Besluit (EU) 2015/1601 te voldoen door in Turkije verblijvende Syriërs toe te laten in het kader van hervestiging, mag die inspanningen derhalve niet kunnen laten meetellen voor zijn verbintenissen in het kader van de hervestigingsregeling van 20 juli 2015.

(8)

Met het oog op doeltreffende monitoring van de situatie dient een lidstaat, wanneer die besluit deze optie te gebruiken, maandelijks aan de Commissie verslag uit te brengen over de in Turkije verblijvende Syriërs die hij tot zijn grondgebied heeft toegelaten in het kader van de optie waarin deze wijziging voorziet, onder vermelding van de nationale of multilaterale regeling in het kader waarvan de betrokkenen zijn toegelaten en de vorm van legale toelating die is toegepast.

(9)

Aangezien de doelstellingen van dit besluit niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang en de gevolgen van het optreden beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat dit besluit niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(10)

Dit besluit eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn neergelegd.

(11)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het VEU en het VWEU is gehecht, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, neemt het Verenigd Koninkrijk niet deel aan de vaststelling van dit besluit en is dit besluit niet bindend voor, noch van toepassing in het Verenigd Koninkrijk.

(12)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het VEU en het VWEU is gehecht, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, neemt Ierland niet deel aan de vaststelling van dit besluit en is dit besluit niet bindend voor, noch van toepassing in Ierland.

(13)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, dat aan het VEU en het VWEU is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit, en is dit besluit niet bindend voor, noch van toepassing in Denemarken.

(14)

Gezien het spoedeisende karakter van de situatie dient dit besluit in werking te treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 4 van Besluit (EU) 2015/1601 wordt het volgende lid ingevoegd:

„3 bis.   Wat de herplaatsing van de in lid 1, onder c), bedoelde verzoekers betreft, mogen lidstaten ervoor kiezen hun verplichting na te komen door in Turkije verblijvende Syrische onderdanen tot hun grondgebied toe te laten in het kader van nationale of multilaterale regelingen voor de legale toelating van personen die duidelijk internationale bescherming behoeven, andere dan de hervestigingsregeling bedoeld in de conclusies van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van 20 juli 2015. Het aantal personen dat aldus door een lidstaat wordt toegelaten, leidt tot een overeenkomstige vermindering van de verplichting van de lidstaat in kwestie.

Artikel 10 is van overeenkomstige toepassing op elke legaal toegelaten persoon die tot een vermindering van de herplaatsingsverplichtingen leidt.

De lidstaten die ervoor kiezen de in dit lid bedoelde optie te gebruiken, brengen maandelijks verslag uit aan de Commissie over het aantal personen dat zij overeenkomstig dit lid legaal hebben toegelaten, onder vermelding van het type regeling in het kader waarvan de betrokkenen zijn toegelaten en de vorm van legale toelating die is toegepast.”.

Artikel 2

1.   Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   Dit besluit is van toepassing tot en met 26 september 2017.

3.   Dit besluit is van toepassing op alle personen die, voor de toepassing van artikel 4, lid 3 bis, van Besluit (EU) 2015/1601, door de lidstaten vanaf 1 mei 2016 zijn toegelaten vanaf het grondgebied van Turkije.

Gedaan te Brussel, 29 september 2016.

Voor de Raad

De voorzitter

P. ŽIGA


(1)  Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.

(2)  Besluit (EU) 2015/1523 van de Raad van 14 september 2015 tot vaststelling van voorlopige maatregelen op het gebied van internationale bescherming ten gunste van Italië en Griekenland (PB L 239 van 15.9.2015, blz. 146).

(3)  Besluit (EU) 2015/1601 van de Raad van 22 september 2015 tot vaststelling van voorlopige maatregelen op het gebied van internationale bescherming ten gunste van Italië en Griekenland (PB L 248 van 24.9.2015, blz. 80).

(4)  De verklaring EU-Turkije van 18 maart 2016.