28.10.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 282/2


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1930 VAN DE COMMISSIE

van 28 juli 2015

tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij wat betreft de criteria voor het bepalen van het niveau van de financiële correcties en voor de toepassing van forfaitaire financiële correcties, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 665/2008 van de Commissie

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (1), en met name artikel 105, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De verwezenlijking van de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) mag niet in gevaar worden gebracht door lidstaten die de GVB-voorschriften niet naleven. Krachtens artikel 41, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2) is de financiële steun uit het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) afhankelijk van de naleving van de GVB-voorschriften door de lidstaten en kan niet-naleving van die voorschriften leiden tot de onderbreking of schorsing van betalingen of tot de toepassing van financiële correcties op de financiële steun van de Unie in het kader van het GVB.

(2)

In artikel 22, lid 7, artikel 85 en artikel 144, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3) is vastgesteld in welke gevallen en onder welke voorwaarden de Commissie financiële correcties kan of moet toepassen. Ingevolge artikel 144, lid 7, van die verordening kunnen in de fondsspecifieke voorschriften voor het EFMZV specifieke gronden voor financiële correcties worden vastgesteld in verband met de niet-naleving van regels die gelden uit hoofde van het GVB.

(3)

Om de financiële belangen van de Unie en de belastingbetaler te behartigen kan de Commissie krachtens artikel 105 van Verordening (EU) nr. 508/2014 in de volgende gevallen financiële correcties toepassen door de bijdrage van de Unie aan een operationeel programma geheel of gedeeltelijk in te trekken: a) wanneer een lidstaat de in een gecertificeerde uitgavenstaat opgenomen uitgaven die zijn beïnvloed door gevallen waarin de begunstigde de in artikel 10, lid 2, van Verordening (EU) nr. 508/2014 bedoelde verplichtingen niet is nagekomen, niet heeft gecorrigeerd, of b) wanneer de lidstaat in verband met in een gecertificeerde uitgavenstaat opgenomen uitgaven die beïnvloed zijn door ernstige gevallen van niet-naleving waarbij is overgegaan tot schorsing van betalingen op grond van artikel 101 van die verordening, niet heeft aangetoond dat de nodige corrigerende maatregelen werden genomen om te garanderen dat de geldende regels in de toekomst zullen worden nageleefd en gehandhaafd.

(4)

Wanneer het bedrag van de uitgaven die in verband staan met de niet-naleving van de GVB-voorschriften door de lidstaat, niet precies kan worden bepaald, moet overeenkomstig artikel 105, lid 3, van Verordening (EU) nr. 508/2014 een forfaitaire financiële correctie worden toegepast.

(5)

Krachtens artikel 105, lid 4, van Verordening (EU) nr. 508/2014 is de Commissie bevoegd bij gedelegeerde handeling de criteria vast te stellen om het niveau te bepalen van de toe te passen financiële correcties, alsmede om forfaitaire financiële correcties toe te passen. In artikel 105, lid 1, van Verordening (EU) nr. 508/2014 worden de gevallen vermeld waarin de Commissie financiële correcties mag opleggen ten aanzien van een operationeel programma of een gedeelte daarvan. In de gevallen die onder punt a) van het genoemde artikel 105, lid 1, vallen, wordt de financiële impact van de niet-naleving door de begunstigde bepaald op basis van de financieringsovereenkomst tussen de begunstigde en de bevoegde nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het EFMZV-programma. Bijgevolg mogen forfaitaire financiële correcties slechts worden toegepast in de in artikel 105, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 508/2014 bedoelde gevallen.

(6)

Met het oog op de transparantie en evenredigheid van de forfaitaire financiële correcties en op rechtszekerheid en gelijke behandeling van de lidstaten die de EFMZV-programma's uitvoeren, is het noodzakelijk criteria vast te stellen voor het bepalen van het niveau van de door de Commissie toe te passen financiële correcties, alsmede voor de toepassing van forfaitaire financiële correcties.

(7)

Het niveau van de financiële correcties waartoe de Commissie besluit wanneer de lidstaten de GVB-voorschriften niet naleven, moet evenredig zijn en moet in overeenstemming zijn met de aard, de ernst, de duur en de eventuele herhaling van de ernstige niet-naleving van de GVB-voorschriften.

(8)

Het is dienstig de niveaus van de forfaitaire financiële correcties door de Commissie vast te leggen op basis van financiële correctiepercentages die reeds bestaan voor bepaalde vormen van niet-naleving in het kader van de Europese structuur- en investeringsfondsen. Tevens is het wenselijk te zorgen voor een voldoende geleidelijke toepassing van de correcties, zodat het evenredigheidsbeginsel terdege in acht kan worden genomen.

(9)

Op het gebied van verzameling, beheer en gebruik van gegevens moeten de in deze verordening vastgestelde bepalingen inzake forfaitaire financiële correcties in de plaats komen van de bepalingen in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 665/2008 van de Commissie (4). Derhalve moet dat artikel worden geschrapt.

(10)

Deze verordening mag geen afbreuk doen aan de voortzetting of de wijziging van bijstandsverlening die door de Commissie is goedgekeurd op grond van Verordening (EG) nr. 861/2006 van de Raad (5).

(11)

In artikel 8 van Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad (6) is bepaald dat de verlaging van de financiële bijdrage van de Unie niet meer mag bedragen dan 25 % van de totale jaarlijkse kosten van het nationale programma. Bijgevolg mag het in deze verordening vastgestelde maximale forfaitaire percentage voor de financiële correcties op het vlak van verzameling, beheer en gebruik van gegevens slechts van toepassing zijn na de intrekking van artikel 8 van die verordening.

(12)

Gezien het belang van een geharmoniseerde en gelijke behandeling van alle lidstaten van de Unie vanaf het begin van de programmeringsperiode moet deze verordening in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening worden de criteria vastgesteld voor het bepalen van het niveau van de financiële correcties, evenals de criteria voor de toepassing van forfaitaire tarieven als bedoeld in artikel 105 van Verordening (EU) nr. 508/2014.

Artikel 2

Criteria voor het bepalen van het niveau van de financiële correcties

Het niveau van de in artikel 105, lid 1, van Verordening (EU) nr. 508/2014 bedoelde financiële correcties in gevallen van niet-naleving van de GVB-voorschriften wordt bepaald overeenkomstig de volgende criteria:

a)

omvang van de potentiële schade aan de biologische rijkdommen van de zee als gevolg van de niet-naleving van de GVB-voorschriften;

b)

frequentie van de niet-naleving van de GVB-voorschriften;

c)

duur van de niet-naleving van de GVB-voorschriften;

d)

door de lidstaat genomen corrigerende maatregelen.

Artikel 3

Criteria voor de toepassing van forfaitaire financiële correcties

1.   De in artikel 105, lid 3, van Verordening (EU) nr. 508/2014 bedoelde forfaitaire percentages voor financiële correcties bedragen 2 %, 5 %, 10 %, 25 %, 50 % of 100 % van de bijdrage van de Unie voor de toepasselijke Unieprioriteiten, of voor het toepasselijke gedeelte van die prioriteiten binnen het operationele programma van de lidstaat.

2.   De bandbreedte waarbinnen forfaitaire tarieven worden toegepast in individuele gevallen van niet-naleving van de GVB-voorschriften, is opgenomen in de bijlage.

3.   Wanneer de Commissie in dezelfde uitvoeringshandeling uit hoofde van artikel 102 van Verordening (EU) nr. 508/2014 verschillende gevallen van niet-naleving van de GVB-voorschriften in verband met dezelfde Unieprioriteit heeft omschreven, worden de forfaitaire tarieven niet gecumuleerd, maar wordt de financiële correctie vastgelegd binnen de hoogste bandbreedte die op die gevallen van toepassing is.

4.   Wanneer de betrokken lidstaat na een financiële correctie door de Commissie voor een bepaald geval van niet-naleving van de GVB-voorschriften niet de nodige corrigerende maatregelen heeft genomen, kan het forfaitaire tarief worden verhoogd tot het eerstvolgende hogere niveau binnen de bandbreedte die op dat specifieke geval van niet-naleving van de GVB-voorschriften van toepassing is.

5.   Een forfaitair tarief van 100 % van de bijdrage van de Unie voor de toepasselijke Unieprioriteiten, of voor het toepasselijke gedeelte van die prioriteiten binnen het operationele programma van de lidstaat, kan, behalve in de gevallen waarvoor dit in de bijlage uitdrukkelijk is bepaald, worden toegepast indien:

a)

de niet-naleving van de GVB-voorschriften dusdanig fundamenteel, frequent of wijdverbreid is dat dit tot het volledige falen van het systeem leidt en een risico vormt voor de wettigheid van de maatregelen van de lidstaat of voor de regelmatigheid van de financiering van het gemeenschappelijk visserijbeleid, of

b)

er bewijs is van opzettelijke nalatigheid van de kant van de lidstaat wat de correctie van de niet-naleving van de GVB-voorschriften betreft.

Artikel 4

Overgangsbepalingen

Deze verordening doet geen afbreuk aan de voortzetting of de wijziging, met inbegrip van de gehele of gedeeltelijke intrekking, van bijstandsverlening die door de Commissie is goedgekeurd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 861/2006.

Artikel 5

Wijziging van Verordening (EG) nr. 665/2008

In Verordening (EG) nr. 665/2008 wordt artikel 6 geschrapt.

Artikel 6

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Voor de in categorie 4 van de bijlage opgenomen gevallen van niet-naleving op het vlak van verzameling, beheer en gebruik van gegevens is artikel 3, lid 5, van deze verordening echter van toepassing met ingang van de datum waarop artikel 8 van Verordening (EG) nr. 199/2008 wordt ingetrokken.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 juli 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1).

(2)  Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).

(3)  Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).

(4)  Verordening (EG) nr. 665/2008 van de Commissie van 14 juli 2008 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad betreffende de instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid (PB L 186 van 15.7.2008, blz. 3).

(5)  Verordening (EG) nr. 861/2006 van de Raad van 22 mei 2006 houdende communautaire financieringsmaatregelen voor de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk visserijbeleid en op het gebied van het zeerecht (PB L 160 van 14.6.2006, blz. 1).

(6)  Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad van 25 februari 2008 betreffende de instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid (PB L 60 van 5.3.2008, blz. 1).


BIJLAGE

Gevallen van niet-naleving (1)

Bandbreedte voor forfaitaire financiële correcties

Categorie 1: Verzuim van bijdrage aan de verwezenlijking van de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bepaalde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid die van essentieel belang zijn voor de instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee

1.1.

Verzuim van toezicht op de inachtneming van de krachtens de artikelen 16 en 17 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 aan de lidstaat toegewezen vangstmogelijkheden

25-100 %

1.2.

Verzuim van naleving van de vereisten die zijn bepaald in de verschillende soorten in artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 vermelde instandhoudingsmaatregelen

10-100 %

Categorie 2: Verzuim van naleving van de internationale instandhoudingsverplichtingen

2.1.

Verzuim van naleving van de uit artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 voortvloeiende verplichtingen

10-100 %

Categorie 3: Verzuim van toezicht op het evenwicht tussen de vloot en de natuurlijke rijkdommen

3.1.

Verzuim van indiening van het verslag over het evenwicht tussen de vangstcapaciteit van de vloot en de vangstmogelijkheden dat in overeenstemming is met alle vereisten van artikel 22, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013

2-25 %

3.2.

Verzuim van uitvoering van het actieplan op grond van artikel 22, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 waar het jaarlijks ingediende verslag een dergelijk actieplan omvat

5-25 %

3.3.

Verzuim van erop toe te zien dat bij onttrekking van vangstcapaciteit aan de vloot met overheidssteun, deze is voorafgegaan door het intrekken van de visvergunningen en de vismachtigingen en dat de vangstcapaciteit niet wordt vervangen, als vastgesteld in artikel 22, leden 5 en 6, van Verordening (EU) nr. 1380/2013

10-50 %

3.4.

Verzuim van erop toe te zien dat de vangstcapaciteit nooit groter is dan de in artikel 22, lid 7, en bijlage II van Verordening (EU) nr. 1380/2013 vastgestelde vangstcapaciteitsmaxima

10-50 %

3.5.

Verzuim van uitvoering van de regeling voor toevoeging of onttrekking aan de vloot overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EU) nr. 1380/2013

10-25 %

3.6.

Verzuim van beheer van het vissersvlootregister overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en Verordening (EG) nr. 26/2004 van de Commissie (2)

10-50 %

Categorie 4: Verzuim van tenuitvoerlegging van het communautaire kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens overeenkomstig artikel 25 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, als nader omschreven in Verordening (EG) nr. 199/2008, dat resulteert in een gebrek aan informatie inzake natuurlijke rijkdommen

4.1.

Verzuim van verzameling en beheer van voor het visserijbeheer noodzakelijke biologische, technische, milieu- en sociaaleconomische gegevens als bepaald in de artikelen 4, 13 en 17 van Verordening (EG) nr. 199/2008

2-25 %

4.2.

Verzuim van jaarlijkse indiening en openbaarmaking van een verslag over de uitvoering van nationale gegevensverzamelingsprogramma's als bepaald in artikel 7 van Verordening (EG) nr. 199/2008

2-10 %

4.3.

Verzuim van toezicht op de nationale coördinatie van de verzameling en het beheer van wetenschappelijke gegevens voor visserijbeheer als bepaald in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 199/2008

2-5 %

4.4.

Verzuim van coördinatie van activiteiten voor gegevensverzameling met andere lidstaten in dezelfde regio als bepaald in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 199/2008

2-25 %

4.5.

Verzuim van het tijdig verschaffen van gegevens aan eindgebruikers overeenkomstig de artikelen 18, 19 en 20 van Verordening (EG) nr. 199/2008

2-25 %

Categorie 5: Verzuim van toepassing van een doeltreffend controle- en handhavingssysteem

5.1.

Verzuim van naleving van de algemene beginselen van controle en handhaving overeenkomstig titel II van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (3)

10-50 %

5.2.

Verzuim van toezicht op de naleving van de algemene voorwaarden voor toegang tot de wateren en de hulpbronnen overeenkomstig titel III van Verordening (EG) nr. 1224/2009

10-50 %

5.3.

Verzuim van controle op de afzet met het oog op de doeltreffende traceerbaarheid van visserij- en aquacultuurproducten overeenkomstig titel V van Verordening (EG) nr. 1224/2009

10-50 %

5.4.

Verzuim van de verrichting van doeltreffende bewaking en inspecties, en van het waarborgen van systematische en passende handhavingsmaatregelen ten aanzien van schendingen van de regels van het GVB overeenkomstig de titels VI, VII en VIII van Verordening (EG) nr. 1224/2009

10-50 %

5.5.

Verzuim van de vaststelling en uitvoering van nationale controleactieprogramma's overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 en, waar van toepassing, van de uitvoering van door de Commissie vastgestelde specifieke controle- en inspectieprogramma's overeenkomstig titel IX van die verordening

10-50 %

5.6.

Verzuim van medewerking met de Commissie bij de uitvoering van de taken van haar functionarissen tijdens hun uit hoofde van titel X van Verordening (EG) nr. 1224/2009 uitgevoerde missies met het oog op verificatie, autonome inspectie en audit

2-50 %

5.7.

Verzuim van tenuitvoerlegging van door de Commissie vastgestelde maatregelen om de naleving door de lidstaten van de GVB-doelstellingen te garanderen, zoals actieplannen en andere overeenkomstig titel XI van Verordening (EG) nr. 1224/2009 vastgestelde maatregelen

10-50 %

5.8.

Verzuim van naleving van de vereisten met betrekking tot de analyse, validering, toegang en uitwisseling van gegevens en informatie overeenkomstig titel XII van Verordening (EG) nr. 1224/2009

2-25 %

5.9.

Verzuim van controle op de toepassing van een doeltreffende vangstcertificeringsregeling waarin is voorzien in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad (4)

10-50 %

5.10.

Verzuim van gevolggeving aan vermeende of gemelde illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten overeenkomstig artikel 26, lid 3, en de artikelen 39 en 40 van Verordening (EG) nr. 1005/2008

5-50 %

Categorie 6: Verzuim van opzet en toepassing van een goed functionerend systeem van doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties

6.1.

In geval van een inbreuk: verzuim van inkennisstelling — overeenkomstig artikel 89, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 — van de vlaggenlidstaat, de lidstaat waarvan de dader van de inbreuk het staatburgerschap bezit, of iedere lidstaat die belang heeft bij de follow-up van de maatregelen die zijn genomen met het oog op de naleving

2-10 %

6.2.

Verzuim van het nemen van onmiddellijke maatregelen overeenkomstig artikel 91 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 om te voorkomen dat kapiteins van vissersvaartuigen of andere natuurlijke personen of rechtspersonen die op heterdaad zijn betrapt bij een ernstige inbreuk, daarmee doorgaan

10-50 %

6.3.

Verzuim van de vaststelling van criteria om de ernst van de inbreuk op de GVB-voorschriften te bepalen op grond van artikel 42 van Verordening (EG) nr. 1005/2008

10-50 %

6.4.

Verzuim van het garanderen dat doeltreffende sancties systematisch worden toegepast voor inbreuken op de GVB-voorschriften en dat deze sancties voldoende streng en in verhouding tot de ernst van de inbreuk zijn, om zo voor afschrikking te zorgen en de daders minstens de economische voordelen die zij aan hun inbreuk te danken hebben, daadwerkelijk te ontnemen overeenkomstig titel VIII van Verordening (EG) nr. 1224/2009

10-50 %

6.5.

Verzuim van de toepassing van een puntensysteem voor ernstige inbreuken voor houders van visvergunningen en kapiteins overeenkomstig artikel 92 van Verordening (EG) nr. 1224/2009

10-50 %

6.6.

Verzuim van het opzetten en passend beheren van het nationaal register van inbreuken overeenkomstig artikel 93 van Verordening (EG) nr. 1224/2009

10-50 %


(1)  Als omschreven uit hoofde van artikel 102 van Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1).

(2)  Verordening (EG) nr. 26/2004 van de Commissie van 30 december 2003 betreffende het communautaire gegevensbestand over de vissersvloot (PB L 5 van 9.1.2004, blz. 25).

(3)  Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).

(4)  Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999 (PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1).