15.10.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 268/9


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/1846 VAN DE COMMISSIE

van 14 oktober 2015

tot instelling van een definitief antidumpingrecht op walsdraad van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name artikel 11, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   PROCEDURE

1.   Geldende maatregelen

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 703/2009 (2) heeft de Raad een definitief antidumpingrecht ingesteld op walsdraad van oorsprong uit de Volksrepubliek China („China”).

(2)

De maatregelen bestonden uit een ad-valoremrecht met een residueel recht van 24 %, terwijl voor één groep ondernemingen (Valin Group) een individueel recht van 7,9 % werd vastgesteld.

2.   Verzoek om een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen

(3)

Na de bekendmaking van een bericht dat de geldende antidumpingmaatregelen op korte termijn zouden vervallen (3), heeft de Commissie een op artikel 11, lid 2, van de basisverordening gebaseerd verzoek om een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen ontvangen.

(4)

Het verzoek werd op 29 april 2014 ingediend door de European Steel Association („Eurofer” of „de indiener van het verzoek”) namens producenten die meer dan 25 % van de totale productie van walsdraad in de Unie vertegenwoordigen.

(5)

Het verzoek was gebaseerd op de overweging dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting of herhaling van dumping en schade voor de bedrijfstak van de Unie.

3.   Opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen

(6)

Nadat de Commissie na raadpleging van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité tot de conclusie was gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal was om een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen te openen, heeft zij op 2 augustus 2014 door de bekendmaking van een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie  (4) („het bericht van opening”) de opening van een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening aangekondigd.

4.   Onderzoek

4.1.   Door het nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen bestreken tijdvakken

(7)

Het onderzoek naar de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping en schade had betrekking op de periode van 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014 („tijdvak van het nieuwe onderzoek” of „TNO”). Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade had betrekking op de periode van 1 januari 2011 tot het eind van het TNO („de beoordelingsperiode”).

4.2.   Bij het onderzoek en de steekproef betrokken partijen

(8)

De Commissie heeft de indiener van het verzoek, de haar bekende betrokken producenten-exporteurs en importeurs en de vertegenwoordigers in het betrokken land van uitvoer van de opening van het nieuwe onderzoek in kennis gesteld.

(9)

De belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld om binnen de in het bericht van opening genoemde termijnen hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken te worden gehoord. Eén belanghebbende verzocht te worden gehoord door de diensten van de Commissie; de hoorzitting vond plaats op 20 maart 2015.

(10)

Gezien het kennelijk grote aantal Chinese producenten-exporteurs en niet-verbonden importeurs in de Unie werd in het bericht van opening overwogen om overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening gebruik te maken van steekproeven.

(11)

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, een representatieve steekproef samen te stellen, heeft zij de Chinese producenten-exporteurs en niet-verbonden importeurs verzocht zich binnen 15 dagen na de opening van het nieuwe onderzoek kenbaar te maken en haar de in het bericht van opening gevraagde gegevens te verstrekken.

(12)

In totaal is met 45 bekende Chinese producenten-exporteurs contact opgenomen, maar geen van hen heeft zich gemeld en het steekproefformulier ingevuld teruggestuurd. Daarom werd geen gebruikgemaakt van een steekproef.

(13)

Gezien het gebrek aan medewerking heeft de Commissie de Chinese autoriteiten meegedeeld dat overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebruik kan worden gemaakt van de beste beschikbare gegevens. De Commissie heeft van de Chinese autoriteiten geen opmerkingen ontvangen noch verzoeken om de raadadviseur-auditeur in te schakelen.

(14)

In totaal is met negen bekende niet-verbonden importeurs contact opgenomen. Geen van hen heeft zich gemeld en het steekproefformulier ingevuld teruggestuurd.

(15)

In het voorlopige stadium van het onderzoek kon de Commissie rekenen op de medewerking van 28 producenten/groepen producenten in de Unie, die ongeveer 70 % van de productie van walsdraad in de Unie in het TNO vertegenwoordigden. Gezien het grote aantal medewerkende producenten heeft de Commissie gebruikgemaakt van een steekproef. De Commissie heeft de steekproef samengesteld op basis van het grootste representatieve productievolume dat redelijkerwijs binnen de beschikbare tijd kon worden onderzocht, mede gelet op de geografische spreiding en een voldoende grote vertegenwoordiging van de verschillende productsoorten. De samengestelde steekproef bestond oorspronkelijk uit zes ondernemingen en vertegenwoordigde 44,2 % van de voor de vrije markt bestemde productie.

4.3.   Vragenlijsten en controle

(16)

Er werd een vragenlijst toegezonden aan de zes in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en aan twee producenten in potentiële referentielanden die bereid waren mee te werken.

(17)

Antwoorden op de vragenlijst werden ontvangen van de zes in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en van de twee producenten in potentiële referentielanden.

(18)

Bij de volgende ondernemingen werd ter plaatse een controle uitgevoerd:

a)

producenten in de Unie:

ArcelorMittal Hamburg GmbH, Duitsland,

Global Steel Wire SA, Spanje,

Moravia Steel AS, Tsjechië,

RIVA Acier SA, Frankrijk,

Saarstahl AG, Duitsland,

Tata Steel UK Ltd, Verenigd Koninkrijk,

b)

producent in het referentieland:

Ereğli Demir ve Çelik Fabrikalri T.A.S., Turkije.

B.   BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

1.   Betrokken product

(19)

Het nieuwe onderzoek betreft hetzelfde product als dat waarop het oorspronkelijke onderzoek betrekking had, namelijk walsdraad van ijzer of van niet-gelegeerd staal en walsdraad van gelegeerd staal, met uitzondering van dat van roestvrij staal („walsdraad” of „het betrokken product”), van oorsprong uit de Volksrepubliek China, momenteel ingedeeld onder de GN-codes 7213 10 00, 7213 20 00, 7213 91 10, 7213 91 20, 7213 91 41, 7213 91 49, 7213 91 70, 7213 91 90, 7213 99 10, 7213 99 90, 7227 10 00, 7227 20 00, 7227 90 10, 7227 90 50 en 7227 90 95.

2.   Soortgelijk product

(20)

De bevindingen van het nieuwe onderzoek bevestigen evenals het oorspronkelijke onderzoek dat het betrokken product en walsdraad dat op de Chinese binnenlandse markt wordt geproduceerd en verkocht, walsdraad dat door de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie wordt geproduceerd en verkocht, en walsdraad dat in het referentieland (Turkije) wordt geproduceerd en verkocht, dezelfde fysische, technische en chemische basiseigenschappen en dezelfde basistoepassingen hebben. Deze producten worden dan ook beschouwd als soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

C.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING OF HERHALING VAN DUMPING

(21)

Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of het vervallen van de bestaande maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting of herhaling van invoer met dumping uit China.

1.   Voorafgaande opmerkingen

(22)

Zoals vermeld in overweging 12 is geen van de Chinese producenten-exporteurs bereid gevonden mee te werken, zodat de bevindingen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening moesten worden gebaseerd op de beste beschikbare gegevens, met name de informatie in het verzoek om een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen en statistieken, namelijk Eurostat en de Chinese exportdatabank.

2.   Dumping in het tijdvak van het nieuwe onderzoek

a)   Referentieland

(23)

Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening moest de normale waarde worden vastgesteld op basis van de op de binnenlandse markt betaalde of te betalen prijzen of de door berekening vastgestelde waarde in een geschikt derde land met een markteconomie (het „referentieland”).

(24)

In het oorspronkelijke onderzoek werd Turkije gekozen als referentieland voor de vaststelling van de normale waarde voor China. Op basis van de informatie in het verzoek om een nieuw onderzoek heeft de Commissie de belanghebbenden in het bericht van opening meegedeeld dat zij overwoog Brazilië als referentieland te gebruiken, waarbij zij de belanghebbenden uitnodigde om opmerkingen in te dienen. In het bericht van opening stond ook dat nog andere landen, met name Turkije, Zwitserland, Noorwegen en Japan, zouden worden onderzocht. Er zijn echter geen opmerkingen van belanghebbenden ontvangen.

(25)

Naast Brazilië heeft de Commissie ook contact opgenomen met alle bekende of potentiële producenten van walsdraad in Turkije, Zwitserland, Noorwegen en Japan (landen met een aanzienlijke invoer van walsdraad in de Unie, hetgeen wijst op een aanzienlijke productie) en de VS (een land met een grote binnenlandse industrie en markt).

(26)

Uiteindelijk werden twee producenten van walsdraad bereid gevonden om aan het onderzoek mee te werken, namelijk Ereğli Demir ve Çelik Fabrikalri T.A.S. uit Turkije en ArcelorMittal Brasil uit Brazilië; zij hebben de vragenlijst voor het referentieland ingevuld teruggestuurd.

(27)

Een aantal factoren werd in aanmerking genomen bij de beslissing over het meest geschikte referentieland voor het onderhavige onderzoek, met name de omvang van de binnenlandse markt van het referentieland alsmede een bevredigende mate van concurrentie voor het soortgelijke product; de representativiteit van de binnenlandse verkoop (hoeveelheid en winstgevendheid) van de medewerkende producenten; de grootte en het productassortiment van de medewerkende producenten en de vergelijkbaarheid van hun producten en productiemethode met die van China.

(28)

Aangezien Turkije en de Turkse medewerkende producent-exporteur aan alle belangrijke criteria voor een geschikt referentieland/geschikte producent voldeden, werd besloten Turkije als referentieland te gebruiken.

b)   Normale waarde

(29)

Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van de basisverordening werd eerst onderzocht of de totale omvang van de binnenlandse verkoop in het TNO van het soortgelijke product door de medewerkende producent in het referentieland aan onafhankelijke afnemers representatief was in vergelijking met de totale omvang van de uitvoer naar de Unie, d.w.z. of de totale op de binnenlandse markt verkochte hoeveelheid ten minste 5 % bedroeg van de totale hoeveelheid van het soortgelijke product die door de medewerkende producent in het referentieland naar de Unie werd uitgevoerd.

(30)

Ook werd onderzocht of kon worden aangenomen dat de binnenlandse verkoop van het soortgelijke product had plaatsgevonden in het kader van normale handelstransacties in de zin van artikel 2, lid 4, van de basisverordening. Hiertoe werd het aandeel van de winstgevende binnenlandse verkoop aan onafhankelijke afnemers op de binnenlandse markt in het TNO vastgesteld.

(31)

Daar werd vastgesteld dat de gehele binnenlandse verkoop in voldoende hoeveelheden en in het kader van normale handelstransacties had plaatsgevonden, werd de normale waarde gebaseerd op de werkelijke binnenlandse prijzen en berekend als het gewogen gemiddelde van de prijzen van de gehele binnenlandse verkoop in het tijdvak van het nieuwe onderzoek.

c)   Uitvoerprijs

(32)

Daar de Chinese producenten-exporteurs geen medewerking verleenden en bijgevolg geen specifieke informatie over de Chinese prijzen werd verkregen, werd de uitvoerprijs overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening vastgesteld aan de hand van de beschikbare gegevens. Er werd gebruikgemaakt van beschikbare statistische bronnen, namelijk Eurostat.

(33)

Volgens Eurostat werd in het TNO slechts 696 ton walsdraad uit China in de Unie ingevoerd, wat neerkomt op 0,04 % van de totale invoer. Deze hoeveelheid is te verwaarlozen in het licht van het totale verbruik in de Unie (17,8 miljoen ton).

d)   Vergelijking en correcties

(34)

De Commissie heeft de normale waarde en de uitvoerprijs vergeleken in het stadium af fabriek. Met het oog op een billijke vergelijking heeft de Commissie overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening op de normale waarde en/of de uitvoerprijs een correctie toegepast voor verschillen die van invloed zijn op de prijzen en de vergelijkbaarheid van de prijzen. Om de uitvoerprijs in het stadium af fabriek te bepalen, heeft de Commissie de cif-prijs van Eurostat op basis van de informatie in de klacht gecorrigeerd voor vervoers- en verzekeringskosten. De binnenlandse prijzen werden op basis van de gegevens van de producent in het referentieland gecorrigeerd voor vervoers-, verzekerings-, verladings- en kredietkosten.

e)   Dumpingmarge

(35)

Overeenkomstig artikel 2, lid 11, van de basisverordening werd de dumpingmarge vastgesteld door de gewogen gemiddelde normale waarde te vergelijken met de gewogen gemiddelde uitvoerprijs. Uit een vergelijking van de gemiddelde Chinese uitvoerprijs volgens Eurostat met de normale waarde van het referentieland bleek niet dat er sprake was van dumping.

(36)

Tegelijkertijd dient er met nadruk op te worden gewezen dat, zoals vermeld in overweging 33, in het TNO slechts een zeer geringe hoeveelheid van het betrokken product werd ingevoerd. Er werd tevens geconstateerd dat voor de meeste GN-codes de prijzen sterk schommelden, in sommige gevallen met een factor 30 over de gehele beoordelingsperiode. Deze schommelingen zijn moeilijk te verklaren door de „normale” marktkrachten en zijn hoogstwaarschijnlijk het gevolg van het geringe verkoopvolume.

(37)

Bovendien was er, aangezien de Chinese exporteurs geen medewerking verleenden, geen informatie beschikbaar over de productmix van de Chinese uitvoer en bijgevolg kon de vergelijking met de normale waarde in het referentieland slechts op geaggregeerde basis worden gemaakt.

(38)

Daarom wordt de bevinding dat er in het TNO geen dumping heeft plaatsgevonden, irrelevant geacht vanwege het gecombineerde effect van geringe ingevoerde hoeveelheden, de onregelmatige schommeling van de prijzen en het ontbreken van informatie over de ingevoerde productmix.

3.   Bewijsmateriaal waaruit blijkt dat herhaling van dumping waarschijnlijk is

(39)

In het licht van de overwegingen 35 tot en met 38 ging de Commissie verder na of herhaling van dumping waarschijnlijk was als de maatregelen zouden vervallen. Daarbij werden de volgende elementen onderzocht: de Chinese productiecapaciteit en reservecapaciteit, het gedrag van Chinese exporteurs op andere markten, en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie.

3.1.   Productiecapaciteit en reservecapaciteit in China

(40)

Op basis van de door de Worldsteel Association verstrekte informatie (5) liet de totale Chinese productie van walsdraad de laatste tien jaar een sterk stijgende tendens zien, die leidde tot een piekproductie van ruim 150 miljoen ton (6) in 2013.

(41)

Met andere woorden, China neemt 77 % van de wereldwijde productie van walsdraad voor zijn rekening, hetgeen betekent dat dit land met zijn verkoopbeslissingen de marktvoorwaarden sterk kan beïnvloeden. Het is belangrijk erop te wijzen dat zijn jaarlijkse productie meer dan het zevenvoudige van de totale productie in de Unie bedraagt. Voorts is de totale stijging van de Chinese productie van walsdraad sinds 2011 (26 miljoen ton) op zich groter dan het totale verbruik in de Unie, dat op 17 miljoen ton wordt geraamd.

(42)

Volgens het verzoek om een nieuw onderzoek wordt de reservecapaciteit in China op circa 50 miljoen ton geraamd. Wegens de niet-medewerking van Chinese zijde was het moeilijk om in dit verband aanvullende informatie te verkrijgen. Gezien de in de overwegingen 40 en 41 beschreven hoge productieniveaus in vergelijking met de Europese en wereldwijde cijfers zou China met zijn verkoopbeslissingen gemakkelijk ernstige verstoringen op de markten kunnen veroorzaken, zelfs zonder van zijn reservecapaciteit gebruik te maken.

3.2.   Chinese verkoop aan derde landen

(43)

Volgens de Chinese exportdatabank heeft China in het TNO wereldwijd meer dan 9 miljoen ton walsdraad uitgevoerd, wat neerkomt op ruim 50 % van het totale verbruik in de Unie in hetzelfde tijdvak. De tabel hieronder geeft een overzicht van de cijfers voor de zes grootste landen wat de door China uitgevoerde hoeveelheid betreft, plus Turkije, het referentieland; samen nemen zij meer dan 53 % van de totale Chinese uitvoer in het TNO voor hun rekening.

Tabel 1

Chinese uitvoer van walsdraad wereldwijd (volume en prijzen in euro)

Land

Volume 2012

Gemiddelde prijs 2012

Volume 2013

Gemiddelde prijs 2013

Volume TNO

Gemiddelde prijs TNO

Thailand

756 919

484

1 009 662

423

1 152 561

394

Zuid-Korea

1 153 833

498

1 109 207

430

1 134 587

404

Vietnam

390 995

483

684 193

418

774 175

389

Indonesië

381 893

487

554 034

432

615 982

401

Verenigde Staten

301 523

458

628 111

408

588 047

391

Maleisië

333 185

488

447 220

433

469 895

405

Turkije

2 937

645

6 931

477

30 717

392

Totale Chinese uitvoer

5 539 649

 

7 943 297

 

9 073 220

 

Bron: Chinese exportdatabank.

(44)

De gemiddelde prijs bij uitvoer tijdens het TNO die voor elk van de bovengenoemde landen werd geconstateerd, was aanzienlijk lager dan de normale waarde. De dumpingmarges die met betrekking tot de Chinese gemiddelde prijzen bij verkoop aan derde landen (zoals vermeld in de tabel hierboven) werden vastgesteld, varieerden van 14 tot 24 % (7).

(45)

De cijfers laten ook zien dat de Chinese uitvoer in volume een stijgende trend vertoont in combinatie met een dalende trend wat de prijzen betreft. In feite blijkt uit de beschikbare statistieken dat de prijzen na het TNO verder zijn gedaald. Enkele van de getroffen landen zagen in deze trends een bedreiging voor hun eigen industrie en hebben beschermende maatregelen getroffen (onder meer Maleisië en Indonesië en meer recent, na het TNO, Turkije (8), de VS en Pakistan).

(46)

Ten slotte wijzen recente persberichten (9) erop dat de Chinese binnenlandse markt en met name de bouw (10) met een vertraging worden geconfronteerd. Daardoor verkleinen de afzetmogelijkheden voor China: zijn belangrijkste exportmarkten gaan dicht en zijn belangrijkste binnenlandse verkoop loopt terug. Indien de maatregelen in de Unie zouden vervallen, is het dan ook zeer waarschijnlijk dat China onmiddellijk zijn laaggeprijsde verkoop (met dumping) in grote hoeveelheden naar de markt van de Unie zou verleggen.

3.3.   Aantrekkelijkheid van de markt van de Unie

(47)

Door de hogere prijsniveaus op de markt van de Unie vergeleken met de in andere derde landen waargenomen Chinese verkoopprijzen, zoals vermeld in tabel 1, wordt de markt van de Unie als aantrekkelijk beschouwd voor de Chinese producenten. Doordat op veel exportmarkten beschermende maatregelen gelden, wordt de markt van de Unie nog aantrekkelijker. Redelijkerwijs kan dus worden verwacht dat, indien de maatregelen zouden worden ingetrokken, er opnieuw aanzienlijke hoeveelheden naar de markt van de Unie zouden worden uitgevoerd. Er zij aan herinnerd dat, voordat in 2008 de oorspronkelijke maatregelen werden ingesteld, het door China op de markt van de Unie verkochte volume 1,1 miljoen ton bedroeg tegenover 700 ton in het TNO.

3.4.   Conclusie betreffende de waarschijnlijkheid van herhaling van dumping

(48)

Rekening houdend met het enorme productieniveau voor walsdraad in China en de dumpingpraktijken van dit land bij verkoop aan derde landen, alsook de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie zoals hierboven beschreven, is het zeer waarschijnlijk dat de intrekking van de antidumpingmaatregelen tot gevolg zou hebben dat onmiddellijk weer met dumping van China naar de Unie wordt uitgevoerd.

D.   DEFINITIE VAN DE BEDRIJFSTAK VAN DE UNIE

(49)

Het soortgelijke product werd in het TNO door 72 producenten in de Unie vervaardigd; zij vormen de „bedrijfstak van de Unie” in de zin van artikel 4, lid 1, van de basisverordening. Geen van hen maakte bezwaar tegen de opening van het nieuwe onderzoek.

(50)

Alle cijfers betreffende gevoelige gegevens moesten met het oog op de vertrouwelijkheid in geïndexeerde vorm of als orde van grootte worden gepresenteerd.

E.   SITUATIE OP DE MARKT VAN DE UNIE

1.   Verbruik in de Unie

(51)

De Commissie heeft het verbruik in de Unie vastgesteld op basis van de beschikbare invoerstatistieken, de werkelijke verkoop van de medewerkende producenten in de Unie, met uitsluiting van hun uitvoer, en de geraamde verkoop van de niet-medewerkende producenten in de Unie. Het begrip verbruik heeft betrekking op de verkoop op de vrije markt, inclusief de verkoop voor intern gebruik, maar exclusief intern gebruik. Het interne gebruik, d.w.z. de interne overdrachten van het soortgelijke product voor verdere verwerking binnen de geïntegreerde producenten in de Unie, is niet in het cijfer van het verbruik in de Unie opgenomen omdat deze interne overdrachten niet concurreren met de verkoop door onafhankelijke leveranciers op de vrije markt. De verkoop voor intern gebruik, d.w.z. de verkoop aan verbonden ondernemingen, is in het cijfer van het verbruik in de Unie opgenomen aangezien het de verbonden ondernemingen van de producenten in de Unie volgens de tijdens het onderzoek verzamelde gegevens vrijstond ook bij andere leveranciers walsdraad te kopen. Bovendien bleken de gemiddelde prijzen bij verkoop door producenten in de Unie aan verbonden partijen te stroken met de gemiddelde prijzen bij verkoop aan niet-verbonden partijen.

(52)

Het aldus vastgestelde verbruik in de Unie ontwikkelde zich als volgt:

Tabel 2

Verbruik in de Unie

 

2011

2012

2013

TNO

Volume (ton)

18 522 439

16 024 244

17 134 056

17 826 678

Index (2011 = 100)

100

87

93

96

Bron: Eurostat en antwoorden op de vragenlijst.

(53)

Het verbruik in de Unie is met 4 % gedaald van 18,5 miljoen ton in 2011 tot 17,8 miljoen ton in het TNO. Het verbruik in de beoordelingsperiode was lager dan het verbruik in het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek (april 2007 tot maart 2008), dat 23,6 miljoen ton bedroeg. De daling van het verbruik is toe te schrijven aan de negatieve gevolgen van de economische crisis, die heeft geleid tot een vermindering van het totale verbruik van walsdraad, met name in de auto-industrie en de bouwsector.

2.   Invoer uit het betrokken land

a)   Volume en marktaandeel van de invoer uit het betrokken land

(54)

Het volume en het marktaandeel van de invoer uit China werden vastgesteld op basis van gegevens van Eurostat.

(55)

De het volume van de invoer uit het betrokken land in de Unie en het marktaandeel ervan ontwikkelden zich als volgt:

Tabel 3

Invoervolume en marktaandeel

Land

 

2011

2012

2013

TNO

China

Volume (ton)

3 108

911

88

696

Index (2011 = 100)

100

29

3

22

Marktaandeel (%)

0,02

0,01

0,00

0,00

Index (2011 = 100)

100

34

3

23

Bron: Eurostat.

(56)

Hoewel de invoer uit China in het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek met een volume van 1,1 miljoen ton goed was voor een marktaandeel van 5 %, is hij blijkens informatie van Eurostat zo goed als verdwenen van de markt van de Unie. In feite is de invoer uit China in de beoordelingsperiode teruggelopen van 3 108 tot 696 ton.

(57)

De onderneming met het recht van 7,9 % is verbonden met de ArcelorMittal-groep en produceert volgens de klagers geen aanzienlijke hoeveelheden walsdraad meer. De andere Chinese producenten-exporteurs hebben hun uitvoer naar de Unie echter ook stopgezet. De walsdraadmarkt is blijkbaar zeer prijsgevoelig en de door het geldende antidumpingrecht veroorzaakte prijsstijging met 24 % heeft ervoor gezorgd dat de Chinese exporteurs hun belangstelling voor de markt van de Unie hebben verloren.

b)   Prijzen van de invoer uit het betrokken land en prijsonderbieding

(58)

De invoerprijzen zijn vastgesteld op basis van gegevens van Eurostat. Gezien het te verwaarlozen volume van de invoer uit China in de Unie, het gebrek aan medewerking van de Chinese producenten en het ontbreken van aan de productsoorten gerelateerde prijsgegevens voor hun verwaarloosbare invoervolumes kon geen zinvolle berekening van de prijsonderbieding worden gemaakt. De Chinese prijzen bij uitvoer naar derde landen zoals vermeld in tabel 1 onderboden echter de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie met gemiddeld meer dan 25 %. Daarom wordt een aanzienlijke prijsonderbieding op de markt van de Unie verwacht indien de maatregelen zouden vervallen.

3.   Niet aan maatregelen onderworpen invoer uit andere derde landen

(59)

Belangrijke landen van uitvoer naar de Unie zijn Moldavië, Noorwegen, Rusland, Oekraïne en Zwitserland. De totale invoer van het betrokken product uit derde landen is in de beoordelingsperiode met 19,2 % gestegen (van 1,22 tot 1,45 miljoen ton), wat neerkomt op 7,5 % van het verbruik in de Unie. In dezelfde periode is de gemiddelde invoerprijs per eenheid gestaag gedaald van 592 tot 506 EUR per ton, een daling met 14,6 %.

Tabel 4

Invoer uit derde landen

Land

 

2011

2012

2013

TNO

Moldavië

Volume (ton)

47 084

99 126

86 083

185 982

Index (2011 = 100)

100

211

183

395

Marktaandeel (%)

0,25

0,62

0,50

1,04

Gemiddelde prijs (EUR/ton)

528

483

445

438

Index (2011 = 100)

100

91

84

83

Noorwegen

Volume (ton)

130 614

128 439

125 267

134 313

Index (2011 = 100)

100

98

96

103

Marktaandeel (%)

0,71

0,80

0,73

0,75

Gemiddelde prijs (EUR/ton)

552

538

495

486

Index (2011 = 100)

100

97

90

88

Rusland

Volume (ton)

47 185

89 236

91 037

112 748

Index (2011 = 100)

100

189

193

239

Marktaandeel (%)

0,25

0,56

0,53

0,63

Gemiddelde prijs (EUR/ton)

494

486

436

425

Index (2011 = 100)

100

98

88

86

Oekraïne

Volume (ton)

379 216

193 955

256 928

307 276

Index (2011 = 100)

100

51

68

81

Marktaandeel (%)

2,05

1,21

1,50

1,72

Gemiddelde prijs (EUR/ton)

505

507

457

443

Index (2011 = 100)

100

100

90

88

Zwitserland

Volume (ton)

290 689

293 352

297 980

298 104

Index (2011 = 100)

100

101

103

103

Marktaandeel (%)

1,57

1,83

1,74

1,67

Gemiddelde prijs (EUR/ton)

694

632

607

596

Index (2011 = 100)

100

91

87

86

Totaal andere derde landen

Volume (ton)

1 220 464

1 086 787

1 250 867

1 454 411

Index (2011 = 100)

100

89

102

119

Marktaandeel (%)

6,59

6,78

7,30

8,16

Gemiddelde prijs (EUR/ton)

591

564

522

506

Index (2011 = 100)

100

95

88

86

Totaal derde landen

Volume (ton)

1 223 572

1 087 698

1 250 955

1 455 107

Index (2011 = 100)

100

89

102

119

Marktaandeel (%)

6,61

6,79

7,30

8,16

Gemiddelde prijs (EUR/ton)

592

564

522

506

Index (2011 = 100)

100

95

88

85

Bron: Eurostat.

4.   Economische situatie van de bedrijfstak van de Unie

(60)

Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de basisverordening onderzocht de Commissie alle economische factoren en indicatoren die op de situatie van de bedrijfstak van de Unie van invloed zijn.

(61)

Daarbij maakte de Commissie onderscheid tussen macro-economische en micro-economische schade-indicatoren. De macro-economische indicatoren voor de beoordelingsperiode werden vastgesteld, geanalyseerd en onderzocht op basis van de voor de bedrijfstak van de Unie verstrekte gegevens. De micro-economische indicatoren werden vastgesteld op basis van de gegevens die voor de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie werden verzameld en gecontroleerd.

(62)

In de volgende punten zijn de macro-economische indicatoren: productie, productiecapaciteit, bezettingsgraad, voorraden, verkoopvolume, marktaandeel en groei, werkgelegenheid, productiviteit, hoogte van de werkelijke dumpingmarge, en herstel van eerdere dumping. De micro-economische indicatoren zijn: gemiddelde prijzen per eenheid, productiekosten, winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen, vermogen om kapitaal aan te trekken, en arbeidskosten.

a)   Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

(63)

De totale productie, de totale productiecapaciteit en de totale bezettingsgraad in de Unie hebben zich gedurende de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 5

Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

 

2011

2012

2013

TNO

Productievolume

(ton)

21 502 127

18 565 812

19 742 360

20 236 339

Productievolume

(index)

100

86

92

94

Productiecapaciteit

(ton)

28 147 358

28 001 765

28 051 425

28 061 036

Productiecapaciteit

(index)

100

99

100

100

Bezettingsgraad

(%)

76

66

70

72

Bron: Eurostat en antwoorden op de vragenlijst.

(64)

In de beoordelingsperiode is de productie met 6 % afgenomen, is de productiecapaciteit stabiel gebleven en is de bezettingsgraad van 76 tot 72 % gedaald.

b)   Verkoopvolume en marktaandeel

(65)

Het verkoopvolume en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie in de Unie ontwikkelden zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 6

Verkoopvolume en marktaandeel

 

2011

2012

2013

TNO

Verkoopvolume in de Unie

(ton)

17 298 867

14 936 546

15 883 101

16 371 571

Verkoopvolume in de Unie

(index)

100

86

92

95

Marktaandeel

(%)

93,4

93,2

92,7

91,8

Bron: Eurostat en antwoorden op de vragenlijst.

(66)

De verkoop van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie nam in de beoordelingsperiode met 5 % af.

c)   Groei

(67)

Terwijl het verbruik in de Unie tijdens de beoordelingsperiode met 4 % is gedaald, is het verkoopvolume van de bedrijfstak van de Unie met 5 % afgenomen, wat neerkwam op een verlies van marktaandeel met 1,6 procentpunten.

d)   Werkgelegenheid en productiviteit

(68)

De werkgelegenheid en de productiviteit ontwikkelden zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 7

Werkgelegenheid en productiviteit

 

2011

2012

2013

TNO

Aantal werknemers

8 888

8 851

8 849

8 991

Aantal werknemers

(index)

100

100

100

101

Productiviteit (eenheid/werknemer)

2 419

2 098

2 231

2 251

Productiviteit (eenheid/werknemer)

(index)

100

87

92

93

Bron: Antwoorden op de vragenlijst.

(69)

De werkgelegenheid bleef in de beoordelingsperiode vrij stabiel. Tegelijkertijd is de productiviteit met 7 % gedaald als gevolg van de afname van de productie zoals aangegeven in tabel 7 in overweging 68.

5.   Hoogte van de dumpingmarge en herstel van eerdere dumping

(70)

De in het oorspronkelijke onderzoek voor China vastgestelde dumpingmarge lag aanzienlijk boven de de-minimisdrempel, terwijl het volume van de invoer uit China gedurende de hele beoordelingsperiode verwaarloosbaar klein bleef. Indien de maatregelen worden ingetrokken, zouden de gevolgen van de verwachte dumping voor de bedrijfstak van de Unie aanzienlijk zijn gelet op het toenemende volume en de dalende prijzen van de uitvoer van China naar derde landen, zoals vermeld in de overwegingen 45 en 46. Zoals vermeld in overweging 83 herstelde de bedrijfstak van de Unie nog van de gevolgen van eerdere schade veroorzakende dumping bij de invoer van walsdraad uit China.

a)   Prijzen en factoren die de prijzen beïnvloeden

(71)

De gemiddelde verkoopprijs van de bedrijfstak van de Unie aan niet-verbonden afnemers in de Unie ontwikkelde zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 8

Gemiddelde verkoopprijs

 

2011

2012

2013

TNO

Gemiddelde verkoopprijs per eenheid in de Unie

(EUR/ton)

638

588

545

539

Gemiddelde verkoopprijs per eenheid in de Unie (EUR/ton)

(index)

100

92

85

85

Productiekosten per eenheid

(EUR/ton)

606

581

533

514

Productiekosten per eenheid

(index)

100

96

88

85

Bron: Antwoorden op de vragenlijst.

De gemiddelde verkoopprijs per eenheid van de bedrijfstak van de Unie aan niet-verbonden afnemers in de Unie en de productiekosten daalden in de beoordelingsperiode beide met 15 %. In gemiddelde cijfers liep de verkoopprijs dan ook gelijk met de ontwikkeling van de kosten.

b)   Loonkosten

(72)

De gemiddelde loonkosten van de bedrijfstak van de Unie ontwikkelden zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 9

Gemiddelde loonkosten per werknemer

 

2011

2012

2013

TNO

Gemiddelde loonkosten per werknemer (EUR)

51 320

53 514

52 366

51 814

Gemiddelde loonkosten per werknemer

(index)

100

104

102

101

Bron: Antwoorden op de vragenlijst.

(73)

De gemiddelde loonkosten per werknemer bleven in de beoordelingsperiode stabiel. Dit is hoofdzakelijk te verklaren door de toenemende inspanningen van de bedrijfstak van de Unie om de productiekosten te beheersen en zodoende zijn concurrentiekracht te behouden.

c)   Voorraden

(74)

De voorraden van de producenten in de Unie ontwikkelden zich tijdens de boordelingsperiode als volgt:

Tabel 10

Voorraden

 

2011

2012

2013

TNO

Eindvoorraden

(ton)

400 531

400 256

429 765

471 135

Eindvoorraden

(index)

100

100

107

118

Eindvoorraden uitgedrukt als percentage van de productie

(%)

1,9

2,2

2,2

2,3

Bron: Antwoorden op de vragenlijst.

(75)

In de beoordelingsperiode zijn de voorraden van de bedrijfstak van de Unie in totaal met 18 % toegenomen. De productie van walsdraad bestaat voor een aanzienlijk deel uit standaardproducten en daarom moet de bedrijfstak van de Unie een bepaald voorraadniveau aanhouden om in staat te zijn snel aan de vraag van de afnemers te voldoen. De eindvoorraden als percentage van de productie bleven relatief stabiel en volgden daarmee de ontwikkeling van de productie van de bedrijfstak van de Unie.

d)   Winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken

(76)

De winstgevendheid, de kasstroom, de investeringen en het rendement van investeringen van de producent in de Unie ontwikkelden zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 11

Winstgevendheid, kasstroom, investeringen en rendement van investeringen

 

2011

2012

2013

TNO

Winstgevendheid van de verkoop in de Unie aan niet-verbonden afnemers (% van de omzet)

5,1

1,2

2,3

4,7

Kasstroom (EUR)

179 540 905

82 626 580

107 291 306

159 860 366

Investeringen (EUR)

103 206 819

81 357 885

62 499 682

42 831 235

Rendement van investeringen (%)

3,8

– 0,1

0,8

3,0

Bron: Antwoorden op de vragenlijst.

(77)

De Commissie stelde de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie vast door de nettowinst vóór belastingen van de verkoop van het soortgelijke product aan niet-verbonden afnemers in de Unie uit te drukken als percentage van de omzet. De winstgevendheid daalde van 5,1 tot 4,7 %. Dit is lager dan de streefwinst van 9,9 % die in het oorspronkelijke onderzoek werd vastgesteld.

(78)

De nettokasstroom is het vermogen van de bedrijfstak van de Unie om zijn activiteiten zelf te financieren; hij was positief gedurende de beoordelingsperiode. De indicator liet echter een aanzienlijke daling zien, met 11 %. Dat doet vragen rijzen over het vermogen van de bedrijfstak van de Unie om verder te voorzien in de nodige zelffinanciering van zijn activiteiten.

(79)

De investeringen zijn in de beoordelingsperiode sterk achteruitgegaan, met 58 %. Het ging voornamelijk om investeringen die noodzakelijk waren voor modernisering, onderhoud en naleving van de wettelijke veiligheidseisen. Het feit dat er geen investeringen zijn gedaan voor capaciteitsvergroting kan wijzen op een mogelijke negatieve markttrend op lange termijn.

(80)

Het rendement van investeringen is de nettowinst als percentage van de brutoboekwaarde van de investeringen. Deze indicator is in de beoordelingsperiode gedaald van 3,8 tot 3 % als gevolg van de daling van de winst.

(81)

Rekening houdend met de dalende winstgevendheid en de afnemende kasstroom werd het vermogen van de onderneming om kapitaal aan te trekken, ook negatief beïnvloed.

e)   Productie van de bedrijfstak van de Unie voor intern gebruik

(82)

Uit de tijdens het onderzoek verzamelde informatie bleek dat het aandeel van de productie voor intern gebruik niet aanzienlijk was, daar slechts ongeveer 11 % van de productie van de bedrijfstak van de Unie binnen de groep werd gebruikt. In het algemeen leidt een groter productievolume tot schaalvoordelen, wat gunstig is voor de betrokken producent. De bedrijfstak van de Unie is grotendeels verticaal geïntegreerd en de productie voor intern gebruik wordt lager in de bedrijfskolom gebruikt voor verwerking tot producten met toegevoegde waarde. Het onderzoek wees niet op productieproblemen in verband met deze downstreamproducten. De productie voor intern gebruik bleef immers stabiel tijdens de beoordelingsperiode. Gelet op de bovenstaande overwegingen is de Commissie van oordeel dat de productie voor intern gebruik van de bedrijfstak van de Unie geen negatieve gevolgen had voor zijn financiële situatie.

f)   Conclusie inzake schade

(83)

Alle schade-indicatoren betreffende de bedrijfstak van de Unie vertoonden in de beoordelingsperiode een negatieve trend. Meer in het bijzonder is de productie in de Unie met 6 % verminderd, is de bezettingsgraad gedaald van 76 tot 72 %, is het marktaandeel met 1,6 procentpunten afgenomen (van 93,4 tot 91,8 %) en zijn de eindvoorraden met 18 % toegenomen. Bovendien vertoonden andere schade-indicatoren, zoals het volume van de verkoop aan niet-verbonden partijen in de Unie (– 6 %) en de uitvoer naar niet-verbonden partijen (– 22 %) eveneens een negatieve trend. De eenheidsprijzen bij verkoop aan niet-verbonden partijen in de Unie en de productiekosten zijn beide met 15 % gedaald. De winstgevendheid is gedaald van 5,1 tot 4,7 %, waardoor zij onder de streefwinst van 9,9 % blijft die in het oorspronkelijke onderzoek werd vastgesteld. De investeringen zijn sterk teruggelopen, met 58 %, en de kasstroom is met 11 % gedaald. Doordat de werkgelegenheid vrij stabiel bleef, is de productiviteit met 7 % gedaald.

(84)

Deze negatieve trends kunnen echter niet aan de invoer uit China worden toegeschreven, aangezien het volume en het marktaandeel ervan beperkt waren. Daarom wordt in de analyse nagegaan welke gevolgen de bedrijfstak van de Unie, die zich nog niet volledig heeft hersteld van eerdere dumpingpraktijken van China, zou ondervinden als de invoer uit China weer op gang zou komen.

F.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN HERHALING OF VOORTZETTING VAN SCHADE

1.   Opmerking vooraf

(85)

Hoewel de uit China ingevoerde hoeveelheden aanzienlijk verminderd zijn nadat in 2009 maatregelen werden ingesteld, wordt aangenomen dat de resterende aanzienlijke productiecapaciteit in China gemakkelijk naar de markt van de Unie kan worden verlegd als de maatregelen zouden komen te vervallen.

2.   Effect van het verwachte volume van de invoer uit China en gevolgen voor de prijzen bij het intrekken van de maatregelen

(86)

Zoals in de overwegingen 40, 41 en 42 werd vastgesteld, bedraagt de totale productiecapaciteit voor walsdraad meer dan 150 miljoen ton, terwijl de reservecapaciteit op ongeveer 50 miljoen ton wordt geschat. Beide bedragen liggen ruim boven het totale verbruik van walsdraad in de Unie. Bovendien is China er, zoals blijkt uit de Chinese statistieken, de afgelopen jaren in geslaagd zijn overtollige productie te verleggen van de Unie naar andere landen waar minder handelsbeperkingen golden. Daarin is echter verandering gekomen daar enkele van de derde markten onlangs beschermende maatregelen hebben genomen waardoor de toegang voor invoer uit China op afdoende wijze is afgesloten of ten minste wordt bemoeilijkt. In ieder geval blijft de markt van de Unie aantrekkelijk vanwege de relatief hoge verkoopprijzen voor het betrokken product in vergelijking met de markten van andere derde landen. Daarom kan redelijkerwijs worden verwacht dat, aangezien de markt van de Unie door zijn omvang en prijsniveaus aantrekkelijk blijft, een aanzienlijk deel van de huidige Chinese productie zou worden verlegd naar de Unie als de maatregelen zouden worden ingetrokken. Uit het onderzoek is gebleken dat, rekening houdend met de huidige schadesituatie en de dumpingpraktijken van de Chinese exporteurs, de intrekking van de maatregelen naar alle waarschijnlijkheid zou leiden tot een aanzienlijke toename van de uitvoer uit China tegen dumpingprijzen, waardoor de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade zou lijden.

3.   Conclusie

(87)

In het licht van het voorgaande wordt geconcludeerd dat de intrekking van de maatregelen ten aanzien van de invoer uit China naar alle waarschijnlijkheid zou leiden tot herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie.

G.   BELANG VAN DE UNIE

(88)

Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of handhaving van de bestaande antidumpingmaatregelen ten aanzien van China in strijd zou zijn met het belang van de Unie in haar geheel. Het belang van de Unie werd vastgesteld aan de hand van een afweging van alle belangen van de betrokkenen, met inbegrip van die van de bedrijfstak van de Unie, de importeurs en de gebruikers.

(89)

Alle belanghebbenden werden overeenkomstig artikel 21, lid 2, van de basisverordening in de gelegenheid gesteld hun standpunt uiteen te zetten.

(90)

Op basis hiervan heeft de Commissie onderzocht of er, niettegenstaande de conclusie dat de dumping en de schade waarschijnlijk zullen worden herhaald, dwingende redenen waren om te concluderen dat handhaving van de bestaande maatregelen niet in het belang van de Unie zou zijn.

1.   Belang van de bedrijfstak van de Unie

(91)

De bedrijfstak van de Unie heeft in de beoordelingsperiode gestaag marktaandeel verloren en aanmerkelijke schade geleden. Als de maatregelen worden ingetrokken, zou de situatie van de bedrijfstak van de Unie naar alle waarschijnlijkheid nog verslechteren.

(92)

Derhalve wordt geconcludeerd dat handhaving van de geldende maatregelen ten aanzien van China in het belang van de bedrijfstak van de Unie zou zijn.

2.   Belang van de importeurs/handelaren

(93)

Geen van de importeurs/handelaren werkte mee aan dit nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen. Er zijn geen aanwijzingen dat voortzetting van de maatregelen aanzienlijke negatieve gevolgen voor hun activiteiten zou hebben.

3.   Belang van de gebruikers

(94)

Geen van de gebruikers heeft zich gemeld naar aanleiding van dit nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen. Met betrekking tot de gebruikers werd in het oorspronkelijke onderzoek geconcludeerd dat de eventuele gevolgen van de instelling van maatregelen voor de activiteiten van de gebruikers over het geheel genomen zeer beperkt zouden zijn. Ten eerste kopen veruit de meeste gebruikers hun walsdraad bij niet-Chinese leveranciers, die zeer talrijk zijn. Ten tweede moeten de eventuele gevolgen van de instelling van maatregelen worden gezien in het licht van de downstreamproducten, die een hoge toegevoegde waarde hebben. Op grond daarvan wordt geconcludeerd dat de handhaving van de maatregelen geen nadelige gevolgen zou hebben voor de situatie van de gebruikers.

4.   Conclusie inzake belang van de Unie

(95)

Gezien het bovenstaande concludeert de Commissie dat er, wat het belang van de Unie betreft, geen dwingende redenen zijn om de bestaande antidumpingmaatregelen ten aanzien van China niet te handhaven.

H.   ANTIDUMPINGMAATREGELEN

(96)

Alle partijen zijn in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan de Commissie wilde aanbevelen de bestaande maatregelen te handhaven. Zij konden hierover ook binnen een bepaalde termijn opmerkingen maken. Eén belanghebbende diende opmerkingen in tot staving van de conclusies van de Commissie.

(97)

Uit het bovenstaande volgt dat, overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening, de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op walsdraad van oorsprong uit China en die werden ingesteld bij Verordening (EG) nr. 703/2009, moeten worden gehandhaafd.

(98)

Om, gelet op het grote verschil tussen de hoogte van de rechten, het gevaar van ontwijking zoveel mogelijk te beperken, moeten in dit geval bijzondere maatregelen worden genomen om een goede toepassing van de antidumpingrechten te garanderen. Deze bijzondere maatregelen, die alleen gelden voor ondernemingen waarvoor een individueel recht wordt vastgesteld, omvatten: overlegging aan de douaneautoriteiten van de lidstaten van een geldige handelsfactuur die voldoet aan de vereisten van artikel 1, lid 3, van deze verordening. Voor invoer die niet van een dergelijke factuur vergezeld gaat, geldt het residuele antidumpingrecht dat van toepassing is op alle andere producenten.

(99)

Een onderneming die haar naam wijzigt, kan verzoeken om verdere toepassing van deze individuele antidumpingrechten. Dit verzoek moet worden ingediend bij de Commissie (11). Het moet alle relevante informatie bevatten waaruit blijkt dat de wijziging geen invloed heeft op het recht van de onderneming om in aanmerking te komen voor het recht dat op haar van toepassing is. Wanneer de naamswijziging van de onderneming niet van invloed is op haar recht om in aanmerking te komen voor het recht dat op haar van toepassing is, zal een bericht over de naamswijziging worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(100)

Deze verordening is in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van de Verordening (EG) nr. 1225/2009 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op walsdraad van ijzer of van niet-gelegeerd staal en op walsdraad van gelegeerd staal, met uitzondering van dat van roestvrij staal, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, ingedeeld onder de GN-codes 7213 10 00, 7213 20 00, 7213 91 10, 7213 91 20, 7213 91 41, 7213 91 49, 7213 91 70, 7213 91 90, 7213 99 10, 7213 99 90, 7227 10 00, 7227 20 00, 7227 90 10, 7227 90 50 en 7227 90 95.

2.   Het definitieve antidumpingrecht dat van toepassing is op de nettoprijs, franco grens Unie, vóór inklaring, van de in lid 1 omschreven en door onderstaande ondernemingen vervaardigde producten is als volgt:

Onderneming

Antidumpingrecht (%)

Aanvullende Taric-codes

Valin-groep

7,9

A930

Alle andere ondernemingen

24,0

A999

3.   De toepassing van het individuele antidumpingrecht dat voor de in lid 2 vermelde onderneming werd vastgesteld, is afhankelijk van de overlegging aan de douaneautoriteiten van de lidstaten van een geldige handelsfactuur die een verklaring bevat die is gedateerd en ondertekend door een met naam en functie geïdentificeerde medewerker van de entiteit die deze factuur heeft opgesteld, en die luidt als volgt: „Ondergetekende verklaart dat de (hoeveelheid) walsdraad die naar de Europese Unie is uitgevoerd en waarop deze factuur betrekking heeft, is vervaardigd door (naam en adres van de onderneming) (aanvullende Taric-code) in de Volksrepubliek China. Ondergetekende verklaart dat de in deze factuur verstrekte informatie juist en volledig is.”. Als een dergelijke factuur niet wordt overgelegd, wordt het voor „alle andere ondernemingen” geldende antidumpingrecht toegepast.

4.   Tenzij anders vermeld zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 oktober 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(2)  Verordening (EG) nr. 703/2009 van de Raad van 27 juli 2009 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op walsdraad van oorsprong uit de Volksrepubliek China en tot beëindiging van de procedure betreffende de invoer van walsdraad van oorsprong uit de Republiek Moldavië en Turkije (PB L 203 van 5.8.2009, blz. 1).

(3)  PB C 318 van 1.11.2013, blz. 6.

(4)  PB C 252 van 2.8.2014, blz. 7.

(5)  Steel Statistical Yearbook 2014 van Worldsteel Association, http://www.worldsteel.org/dms/internetDocumentList/statistics-archive/yearbook-archive/Steel-Statistical-Yearbook-2014/document/Steel-Statistical-Yearbook-2014.pdf

(6)  Dit cijfer omvat walsdraad van koolstofstaal zowel als van roestvrij staal (roestvrij staal valt niet onder het betrokken product). Volgens een raming van Eurofer, een lid van het International Stainless Steel Forum, bedroeg de productie van walsdraad van roestvrij staal gedurende de gehele beoordelingsperiode, met inbegrip van het TNO, minder dan 5 % van de totale productie van walsdraad in China.

(7)  Om redenen van vertrouwelijkheid kunnen de specifiek vastgestelde dumpingmarges niet openbaar worden gemaakt, en daarom worden zij in orden van grootte weergegeven.

(8)  Turkije heeft zijn normale antidumpingrecht op walsdraad in november 2014 tot 40 % verhoogd, d.w.z. na het TNO, zodat de bevindingen voor het referentieland er niet door werden vertekend.

(9)  South China Morning Post van 20 januari 2015, Le Figaro van 26 maart 2015, The Australian Financial Review van 20 april 2015, CNBC-bericht van 7 mei 2015.

(10)  Walsdraad wordt op grote schaal gebruikt in de bouw.

(11)  Europese Commissie, directoraat-generaal Handel, directoraat H, Wetstraat 170, 1040 Brussel, BELGIË.