15.10.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 268/1


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1844 VAN DE COMMISSIE

van 13 juli 2015

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 389/2013 wat betreft de technische uitvoering van het Protocol van Kyoto na 2012

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende een bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen en een rapportagemechanisme voor overige informatie op nationaal niveau en op het niveau van de Unie met betrekking tot klimaatverandering, en tot intrekking van Beschikking nr. 280/2004/EG (1), en met name artikel 10, leden 5 en 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Conferentie van de Partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC), die fungeert als vergadering van de partijen bij het Protocol van Kyoto, heeft de wijziging van Doha aangenomen, waarbij een tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto is ingesteld, die ingaat op 1 januari 2013 en afloopt op 31 december 2020 („de wijziging van Doha”). Bij Besluit (EU) 2015/1339 van de Raad (2) (het ratificatiebesluit) stemde de Unie in met de wijziging van Doha.

(2)

De technische tenuitvoerlegging van de wijziging van Doha van het Protocol van Kyoto moet in het EU-register en in de nationale registers van het Protocol van Kyoto worden doorgevoerd. De samenhang met Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) en Beschikking nr. 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) moet worden gewaarborgd, alsmede de consistente uitvoering van de internationaal overeengekomen boekhoudkundige voorschriften. Bovendien moet de transparantie worden geoptimaliseerd en moet de nauwkeurigheid van de boekhouding van AAU's, RMU's, ERU's, CER's, tCER's en lCER's door de Unie en de lidstaten worden gewaarborgd, waarbij administratieve lasten en kosten zo veel mogelijk moeten worden vermeden, met inbegrip van kosten in verband met het aandeel in de inkomsten en IT-ontwikkeling en -onderhoud.

(3)

Zodra de wijziging van Doha in werking treedt, moeten de Unie en de lidstaten in hun respectieve registers van het Protocol van Kyoto evenveel toegewezen eenheden (AAU's) uitgeven als de hun toegewezen hoeveelheid die overeenkomstig het ratificatiebesluit is vastgesteld, en daarbij de eventuele hoeveelheid optellen die uit de toepassing van artikel 3, lid 7 bis, van het Protocol van Kyoto voortvloeit.

(4)

Na een aanpassing naar boven van de jaarlijkse emissieruimte overeenkomstig artikel 10 van Beschikking nr. 406/2009/EG of artikel 27 van Verordening (EU) nr. 525/2013 moet een lidstaat aan het einde van de tweede verbintenisperiode mogelijk extra AAU's verwerven indien deze lidstaat deze extra jaarlijkse emissieruimte heeft gebruikt ter dekking van zijn emissies overeenkomstig Beschikking nr. 406/2009/EG of deze aan een andere lidstaat heeft overgedragen. De desbetreffende lidstaat mag ook gebruikmaken van zijn reserve van overschotten uit de vorige periode, als bedoeld in artikel 3, punt 13 ter, van Verordening (EU) nr. 525/2013 indien de emissies hoger zijn dan de hem toegewezen hoeveelheid. De eventuele hieruit voortvloeiende verwerving van AAU's moet met het deel van de opbrengsten bij de eerste internationale overdracht van AAU's, als bedoeld in artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 525/2013, worden verrekend. In voorkomend geval mogen dergelijke situaties worden beschouwd als boekhoudkundige inconsistenties bij het afstemmen van de uitvoering van de Uniewetgeving op de in het Protocol van Kyoto overeengekomen regels in de zin van artikel 10, lid 7, van Verordening (EU) nr. 525/2013.

(5)

Aan het einde van de tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto moet een clearingproces worden ingesteld voor de afwikkeling in AAU's van eventuele netto-overdrachten van jaarlijkse emissieruimte op grond van Beschikking nr. 406/2009/EG.

(6)

Overeenkomstig artikel 11 bis van Richtlijn 2003/87/EG kunnen exploitanten van vaste installaties en vliegtuigexploitanten CER's en ERU's inwisselen voor emissierechten. Ingewisselde CER's en ERU's die voor de eerste verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto golden, kunnen voor EU-ETS-emissies in de tweede verbintenisperiode zorgen. Aangezien krachtens de wijziging van Doha beperkingen worden gesteld aan de overboeking van CER's en ERU's van de eerste naar de tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto, moeten de lidstaten ter dekking van deze potentiële emissies een overeenkomstig aantal AAU's voor de eerste verbintenisperiode aan de Unie overdragen en moet de Unie aan de lidstaten de overeenkomstige CER's en ERU's voor de eerste verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto overdragen, die in ruil voor emissierechten van exploitanten van vaste installaties en vliegtuigexploitanten zijn ontvangen.

(7)

Verordening (EU) nr. 389/2013 van de Commissie (5) moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

Deze verordening moet met spoed in werking treden aangezien vóór het einde van de aanvullende periode voor het nakomen van de verplichtingen van de eerste verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto, als bedoeld in artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) nr. 525/2013, transitoire overdrachten moeten worden uitgevoerd.

(9)

Deze verordening moet van toepassing zijn met ingang van de datum van inwerkingtreding van de wijziging van Doha van het Protocol van Kyoto, behoudens voor zover deze voorziet in transitoire overdrachten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) nr. 389/2013 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Het volgende artikel 73 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 73 bis

Overdracht van in de EU-ETS ingewisselde CER's en ERU's

1.   De centrale administrateur stelt alle nationale administrateurs in kennis van het aantal CER's en ERU's die voor de eerste verbintenisperiode gelden en die overeenkomstig artikel 60 van door die lidstaat beheerde exploitanttegoedrekeningen en vliegtuigexploitanttegoedrekeningen zijn overgedragen. Aan dat aantal voegt de centrale administrateur een deel toe van het aantal CER's en ERU's die voor de eerste verbintenisperiode gelden en overeenkomstig artikel 60 zijn overgedragen van exploitanttegoedrekeningen en vliegtuigexploitanttegoedrekeningen die door lidstaten worden beheerd die in de eerste verbintenisperiode geen PK-register hebben, in verhouding tot de respectieve maxima van de lidstaten voor de overboeking van CER's en ERU's van de eerste naar de tweede verbintenisperiode.

2.   Voor het einde van de aanvullende periode voor het nakomen van de verplichtingen in de eerste verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto, als bedoeld in artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) nr. 525/2013, draagt de centrale administrateur voor elk nationaal PK-register een aantal CER's en ERU's die gelden voor de eerste verbintenisperiode, van de EU-internationaalkredietrekeningen over dat gelijk is aan het totale aantal dat overeenkomstig lid 1 van dit artikel is vastgesteld.

3.   De centrale administrateur zorgt ervoor dat het EUTL alle transacties van eenheden die uit hoofde van lid 1 zijn overgedragen, verhindert met uitzondering van:

a)

de intrekking van eenheden overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 525/2013;

b)

de afboeking van eenheden overeenkomstig artikel 11, van Verordening (EU) nr. 525/2013;

c)

de overboeking van eenheden van de eerste naar de tweede verbintenisperiode overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 525/2013;

d)

de overdracht van eenheden binnen een PK-register.

4.   Onmiddellijk na uitvoering van de overdracht overeenkomstig lid 2 dragen de nationale administrateurs een aantal AAU's over naar de tegoedrekening in het EU-register van de desbetreffende partij, dat gelijk is aan het aantal overeenkomstig lid 2 aan de desbetreffende lidstaat teruggegeven kredieten.”.

2)

De volgende artikelen 73 ter tot en met 73 octies worden ingevoegd:

„Artikel 73 ter

Verlening en depot van AAU's

1.   Voorafgaand aan de afboekingstransacties overeenkomstig artikel 11, lid 3, van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad (6):

a)

verleent de centrale administrateur op de EU-AAU-rekening in het EU-register een aantal AAU's dat gelijk is aan de aan de Unie toegewezen hoeveelheid die is vastgesteld overeenkomstig Besluit (EU) 2015/1339 van de Raad (7);

b)

draagt de centrale administrateur onmiddellijk een aantal AAU's over dat gelijk is aan het aantal algemene emissierechten dat overeenkomstig Besluit 2010/634/EU van de Commissie (8) is gecreëerd, van de EU-AAU-rekening naar de ETS-AAU-depotrekening in het EU-register.

2.   Uiterlijk drie maanden na de sluiting van de ESD-nalevingsrekening voor 2020 overeenkomstig artikel 31:

a)

verlenen de nationale administrateurs op de partijtegoedrekening in het desbetreffende PK-register een aantal AAU's dat gelijk is aan de aan de desbetreffende lidstaat toegewezen hoeveelheid die overeenkomstig het ratificatiebesluit is vastgesteld;

b)

dragen de nationale administrateurs onmiddellijk een aantal AAU's over dat gelijk is aan het aantal AEA's dat overeenkomt met de totale emissieruimte voor de desbetreffende lidstaat voor alle jaren overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Beschikking nr. 406/2009/EG zoals bepaald voorafgaand aan wijzigingen uit hoofde van artikel 27, lid 2, van Verordening (EU) nr. 525/2013, van de partijtegoedrekening naar de ESD-AAU-depotrekening in het desbetreffende PK-register.

3.   Vóór de voltooiing van de clearingprocessen overeenkomstig artikel 73 septies, zorgt de centrale administrateur ervoor dat het EUTL alle transacties van AAU's van de ETS-AAU-depotrekening of de ESD-AAU-depotrekeningen verhindert, met uitzondering van:

a)

de intrekking of de overdracht van een aantal AAU's dat kleiner is dan of gelijk is aan het aantal AEA's dat overeenkomstig artikel 88, lid 2, naar de ESD-afschrijvingsrekening is overgedragen;

b)

de afboeking van een aantal AAU's overeenkomstig artikel 11, lid 3, van Verordening (EU) nr. 525/2013, dat gelijk is aan het aantal AEA's dat overeenkomstig artikel 31, lid 4, van deze verordening naar de ESD-afschrijvingsrekening is overgedragen en die overeenstemt met de hoeveelheid broeikasgasemissies in de ESD-nalevingsrekening overeenkomstig artikel 77 van deze verordening;

c)

de intrekking of de overdracht van een aantal AAU's dat kleiner is dan of gelijk is aan het aantal AEA's dat overeenkomstig artikel 31, lid 4, naar de ESD-afschrijvingsrekening is overgedragen en dat meer bedraagt dan de hoeveelheid broeikasgasemissies in de ESD-nalevingsrekening overeenkomstig artikel 77;

d)

overdrachten ten behoeve van de clearingprocessen overeenkomstig artikel 73 septies;

e)

de omzetting van AAU's in ERU's, op voorwaarde dat een aantal AEA's dat gelijk is aan het aantal om te zetten AAU's plus het aantal ERU's dat nodig is om aan de heffing op het aandeel in de inkomsten te voldoen, als bedoeld in artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 525/2013, naar de ESD-afschrijvingsrekening is overgedragen overeenkomstig artikel 31, lid 4, van deze verordening.

Artikel 73 quater

Overdracht en gebruik van eenheden

1.   De centrale administrateur zorgt ervoor dat het EUTL alle transacties van eenheden betreffende CER's, ERU's, tCER's en lCER's die overeenkomstig artikel 81 zijn gebruikt, verhindert, met uitzondering van:

a)

de overdracht van eenheden van de ESD-nalevingsrekening in het EU-register naar de PK-rekening van de desbetreffende lidstaat overeenkomstig artikel 31, lid 3;

b)

de afboeking van eenheden overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EU) nr. 525/2013;

c)

de overboeking van eenheden van de eerste naar de tweede verbintenisperiode overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 525/2013.

2.   Na voltooiing van de overboeking van eenheden van de eerste naar de tweede verbintenisperiode overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 525/2013, zorgt de centrale administrateur ervoor dat het EUTL het gebruik van CER's, ERU's, tCER's of lCER's overeenkomstig artikel 81 van deze verordening verhindert, tenzij deze eenheden voor de tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto gelden.

Artikel 73 quinquies

Annulering van Kyoto-eenheden

1.   Na voltooiing van de overboeking van eenheden van de eerste naar de tweede verbintenisperiode overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 525/2013, annuleert de centrale administrateur alle CER's en ERU's die nog op de reserverekening voor de inlevering van luchtvaartemissierechten staan.

2.   Na voltooiing van de overboeking van eenheden van de eerste naar de tweede verbintenisperiode overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 525/2013, verzoekt de centrale administrateur de nationale administrateurs om de CER's en ERU's die voor de eerste verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto golden, in ETS-rekeningen die zij in het EU-register aanhouden, te annuleren of annuleert hij deze.

Artikel 73 sexies

Afboeking van eenheden

Voor zover onder Richtlijn 2003/87/EG vallende emissies hoger zijn dan de toegewezen hoeveelheid die overeenkomstig het ratificatiebesluit is vastgesteld, boekt de centrale administrateur AAU's van de EU-PPSR-rekening af.

Artikel 73 septies

Overboeking in het EU-register

De centrale administrateur boekt alle AAU's van de centrale ETS-aanzuiveringsrekening en de overeenkomstig artikel 73 bis, lid 4, van deze verordening overgedragen AAU's over naar de EU-PPSR-rekening die overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 525/2013 is ingesteld.

Artikel 73 octies

Clearingprocessen

1.   Binnen zes maanden na de sluiting van de ESD-nalevingsrekening voor 2020 overeenkomstig artikel 31, berekent de centrale administrateur voor elke lidstaat een aanzuiveringswaarde door netto-overdrachten van AEA's van nettoverwervingen van AEA's tussen lidstaten over de periode 2013-2020 af te trekken.

2.   Wanneer een lidstaat krachtens lid 1 een negatieve aanzuiveringswaarde heeft, draagt de desbetreffende nationale administrateur een aantal AAU's dat gelijk is aan de aanzuiveringswaarde, over van de ESD-AAU-depotrekening naar de centrale ESD-aanzuiveringsrekening.

3.   Wanneer een lidstaat krachtens lid 1 een positieve aanzuiveringswaarde heeft en na voltooiing van alle overdrachten krachtens lid 2, draagt de centrale administrateur een aantal AAU's dat gelijk is aan de aanzuiveringswaarde, over naar een partijtegoedrekening van de desbetreffende lidstaat.

4.   Alvorens de in lid 2 van dit artikel bedoelde overdracht uit te voeren, draagt de desbetreffende nationale administrateur eerst het vereiste aantal AAU's over om het deel van de opbrengsten bij de eerste internationale overdrachten van AAU's, als bedoeld in artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 525/2013, te voldoen.

(6)  Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende een bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen en een rapportagemechanisme voor overige informatie op nationaal niveau en op het niveau van de Unie met betrekking tot klimaatverandering, en tot intrekking van Beschikking nr. 280/2004/EG (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 13)."

(7)  Besluit (EU) 2015/1339 van de Raad van 13 juli 2015 betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de wijziging van Doha van het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en de gezamenlijke nakoming van de in dat kader aangegane verplichtingen (PB L 207 van 4.8.2015, blz. 1)."

(8)  Besluit 2010/634/EU van de Commissie van 22 oktober 2010 tot aanpassing van de hoeveelheid emissierechten voor de hele Unie die in het kader van de EU-regeling voor de handel in emissierechten voor 2013 moet worden verleend en tot intrekking van Besluit 2010/384/EU (PB L 279 van 23.10.2010, blz. 34).”."

3)

Bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1, leden 2 en 3, zijn echter van toepassing met ingang van de datum van bekendmaking door de Commissie van een mededeling betreffende de inwerkingtreding van de wijziging van Doha van het Protocol van Kyoto in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 juli 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 165 van 18.6.2013, blz. 13.

(2)  Besluit (EU) 2015/1339 van de Raad van 13 juli 2015 betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de wijziging van Doha van het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en de gezamenlijke nakoming van de in dat kader aangegane verplichtingen (PB L 207 van 4.8.2015, blz. 1).

(3)  Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32).

(4)  Beschikking nr. 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake de inspanningen van de lidstaten om hun broeikasgasemissies te verminderen om aan de verbintenissen van de Gemeenschap op het gebied van het verminderen van broeikasgassen tot 2020 te voldoen (PB L 140 van 5.6.2009, blz. 136).

(5)  Verordening (EU) nr. 389/2013 van de Commissie van 2 mei 2013 tot instelling van een EU-register overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad, Beschikkingen nrs. 280/2004/EG en 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nrs. 920/2010 en 1193/2011 van de Commissie (PB L 122 van 3.5.2013, blz. 1).


BIJLAGE

In bijlage I, tabel I-I, deel V (PK-rekeningen in het geconsolideerd systeem van Europese registers), van Verordening (EU) nr. 389/2013 worden de volgende rijen toegevoegd:

Naam type rekening

Rekeninghouder

Administrateur van de rekening

Aantal rekeningen van dit type

Andere dan Kyoto-eenheden

Kyoto-eenheden

Emissierechten

AEA's

AAU's

CER's

ERU's

lCER's/tCER's

RMU's/ERU's uit RMU's

Algemene emissierechten

Luchtvaartemissierechten

V.   

PK-rekeningen in het geconsolideerd systeem van Europese registers

„EU-AAU-rekening

EU

Centrale administrateur

1

Neen

Neen

Neen

Ja

Neen

Neen

Neen

Neen

ESD-AAU-depotrekening

Lidstaat

PK-registeradministrateur

1 per register

Neen

Neen

Neen

Ja

Neen

Neen

Neen

Neen

Reserverekening voor de inlevering van luchtvaartemissierechten

EU

Centrale administrateur

1

Neen

Neen

Neen

Ja

Ja

Ja

Neen

Neen

PPSR-rekening

Partij bij het Protocol van Kyoto

PK-registeradministrateur (in het EU-register: de centrale administrateur)

1 per register

Neen

Neen

Neen

Ja

Neen

Neen

Neen

Neen

Centrale ESD-aanzuiveringsrekening

EU

Centrale administrateur

1

Neen

Neen

Neen

Ja

Neen

Neen

Neen

Neen”