15.9.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 239/63


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1515 VAN DE COMMISSIE

van 5 juni 2015

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad wat de verlenging van de overgangsperioden voor pensioenregelingen betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (1), en met name artikel 85, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

CTP's plaatsen zich tussen tegenpartijen bij de contracten die op één of meer financiële markten worden verhandeld. Het kredietrisico van die tegenpartijen wordt beperkt door het stellen van zekerheden, die zodanig zijn berekend dat bij een wanbetaling alle potentiële verliezen zijn gedekt. CTP's aanvaarden slechts zeer liquide activa, in de regel in de vorm van contanten, als zekerheden om aan variatiemargeopvragingen te voldoen, zodat bij wanbetaling snel tot liquidatie kan worden overgegaan.

(2)

In tal van lidstaten nemen pensioenregelingen actief deel aan otc-derivatenmarkten. Over het algemeen beperken zij hun kaspositie echter tot een minimum en trachten zij via beter renderende beleggingen, zoals effecten, een hoog rendement voor hun begunstigden (gepensioneerden) te behalen. Entiteiten die pensioenregelingen uitvoeren welke hoofdzakelijk ten doel hebben in pensioenuitkeringen te voorzien, doorgaans in de vorm van betalingen gedurende het gehele leven, maar ook in de vorm van een qua tijdsduur beperkte uitkering of de uitkering van een bedrag ineens, zijn bij uitstek geneigd zo weinig mogelijk tegoeden in liquide middelen aan te houden teneinde de efficiëntie en het rendement voor hun verzekeringsnemers te optimaliseren. Deze entiteiten tot het centraal clearen van otc-derivatencontracten verplichten, zou er derhalve toe leiden dat zij, teneinde aan de geldende marginvereisten van de CTP's te voldoen, een aanzienlijk deel van hun tegoeden in liquide middelen zouden moeten aanhouden.

(3)

In artikel 89, lid 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012 is daarom bepaald dat gedurende drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening de in artikel 4 vastgestelde clearingverplichting niet van toepassing is op otc-derivatencontracten waarvan objectief kan worden gemeten dat zij de beleggingsrisico's beperken die rechtstreeks met de financiële solvabiliteit van pensioenregelingen verband houden. De overgangsperiode geldt ook voor entiteiten die zijn opgericht om leden van een pensioenregeling te compenseren in geval van wanbetaling.

(4)

Om de huidige situatie volledig te kunnen beoordelen, heeft de Commissie overeenkomstig artikel 85, lid 2, van Verordening (EU) nr. 648/2012 een verslag opgesteld waarin wordt nagegaan of CTP's de nodige inspanningen hebben geleverd om passende technische oplossingen te ontwikkelen voor de overdracht door pensioenregelingen van andere zekerheden dan contanten als variatiemarges. Om deze beoordeling te kunnen verrichten, heeft de Commissie opdracht gegeven tot de uitvoering van een basisstudie naar oplossingen voor het verschaffen door pensioenregelingen van andere zekerheden dan contanten aan centrale tegenpartijen, alsook naar het effect dat de afschaffing van de vrijstelling bij het uitblijven van een oplossing zou hebben in de vorm van een vermindering van het pensioeninkomen van de begunstigden van de betrokken pensioenregelingen.

(5)

Conform de bevindingen van haar verslag meent de Commissie dat de CTP's op dit moment nog niet de nodige inspanningen hebben geleverd om passende technische oplossingen te ontwikkelen en dat de negatieve gevolgen van centrale clearing van otc-derivatencontracten voor het pensioeninkomen van toekomstige gepensioneerden onveranderd blijven.

(6)

De in artikel 89, lid 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012 genoemde overgangsperiode van drie jaar moet derhalve met twee jaar worden verlengd.

(7)

Deze verordening moet zo spoedig mogelijk in werking treden opdat de verlenging van de bestaande overgangsperioden vóór of zo spoedig mogelijk na het verstrijken van die perioden kan plaatsvinden. Een latere inwerkingtreding kan tot rechtsonzekerheid voor pensioenregelingen leiden ten aanzien van de vraag of zij zich moeten beginnen voor te bereiden op aanstaande clearingverplichtingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 89, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 648/2012 wordt vervangen door:

„Tot en met 16 augustus 2017 is de in artikel 4 vastgestelde clearingverplichting niet van toepassing op otc-derivatencontracten waarvan objectief kan worden gemeten dat zij de beleggingsrisico's beperken die rechtstreeks verband houden met de financiële solvabiliteit van pensioenregelingen als omschreven in artikel 2, lid 10. De overgangsperiode geldt ook voor entiteiten die zijn opgericht om leden van een pensioenregeling te compenseren in het geval van wanbetaling.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 5 juni 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1.