24.4.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 106/1


RICHTLIJN (EU) 2015/637 VAN DE RAAD

van 20 april 2015

betreffende de coördinatie- en samenwerkingsmaatregelen ter vergemakkelijking van de consulaire bescherming van niet-vertegenwoordigde burgers van de Unie in derde landen en tot intrekking van Besluit 95/553/EG

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 23,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het burgerschap van de Unie is de fundamentele status van onderdanen van de lidstaten. Het recht op bescherming van de diplomatieke en consulaire instanties van iedere andere lidstaat op het grondgebied van derde landen waar de lidstaat waarvan zij onderdaan zijn, niet vertegenwoordigd is, onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die lidstaat, is een van de specifieke rechten die op grond van artikel 20, lid 2, onder c), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) aan burgers van de Unie zijn toegekend.

(2)

Het Verdrag van Lissabon heeft het burgerschap van de Unie en de daaraan verbonden rechten versterkt. Artikel 23 VWEU voorziet in de aanneming van richtlijnen tot vaststelling van coördinatie- en samenwerkingsmaatregelen die nodig zijn om de consulaire bescherming van niet-vertegenwoordigde burgers van de Unie te vergemakkelijken.

(3)

De waarden waarop de Unie is gegrondvest, zijn onder meer solidariteit, non-discriminatie en eerbiediging van de mensenrechten; in de betrekkingen met de rest van de wereld dient de Unie haar waarden te verdedigen en bij te dragen tot de bescherming van haar burgers. Het in artikel 46 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het Handvest) neergelegde grondrecht op consulaire bescherming voor niet-vertegenwoordigde burgers van de Unie onder dezelfde voorwaarden als de eigen onderdanen, is een uiting van de Europese solidariteit. Het voegt een externe dimensie toe aan het concept burgerschap van de Unie en versterkt de identiteit van de Unie in derde landen.

(4)

Deze richtlijn heeft tot doel de samenwerkings- en coördinatiemaatregelen vast te stellen die nodig zijn om de consulaire bescherming van niet-vertegenwoordigde burgers van de Unie verder te vergemakkelijken. Deze maatregelen dienen de rechtszekerheid en de doeltreffende samenwerking en solidariteit tussen de consulaire instanties te versterken.

(5)

Overeenkomstig artikel 20, lid 2, onder c), VWEU en artikel 23 VWEU dienen de lidstaten niet-vertegenwoordigde burgers consulaire bescherming te bieden onder dezelfde voorwaarden als de eigen onderdanen. Deze richtlijn laat onverlet de bevoegdheid van de lidstaten om de reikwijdte van de bescherming van hun eigen onderdanen te bepalen.

(6)

Deze richtlijn laat onverlet de consulaire betrekkingen tussen lidstaten en derde landen, met name hun rechten en verplichtingen die voortvloeien uit internationale gebruiken en overeenkomsten, met name uit het Verdrag van Wenen van 24 april 1963 inzake consulair verkeer (het Verdrag van Wenen), die de lidstaten conform de Uniewetgeving toepassen. Volgens artikel 8 van het Verdrag van Wenen kunnen de lidstaten consulaire bescherming verlenen namens een andere lidstaat na passende kennisgeving, tenzij het betrokken derde land hiertegen bezwaar maakt. Met name kunnen zich moeilijkheden voordoen bij situaties waarin burgers die tevens onderdaan van het ontvangende land zijn, betrokken zijn. De lidstaten dienen, daarin gesteund door plaatselijke consulaire samenwerking, de nodige maatregelen met betrekking tot derde landen te nemen om ervoor te zorgen dat in alle gevallen consulaire bescherming namens andere lidstaten kan worden verleend.

(7)

Wanneer niet-vertegenwoordigde burgers in derde landen bescherming behoeven, is doeltreffende samenwerking en coördinatie vereist. De bijstandverlenende lidstaat die in een derde land aanwezig is en de lidstaat van nationaliteit van de burger dienen nauw samen te werken. Met name de plaatselijke consulaire samenwerking met betrekking tot niet-vertegenwoordigde burgers kan complex zijn omdat er coördinatie vereist is met instanties die ter plaatse niet zijn vertegenwoordigd, onder meer in voorkomend geval met de bevoegde ambassades of consulaten. Om de leemte als gevolg van het ontbreken van een ambassade of een consulaat van de eigen lidstaat van de burger op te vullen, dient te worden gezorgd voor een duidelijk en stabiel samenstel van regels. Tevens dienen bestaande maatregelen te worden verduidelijkt met het oog op effectieve bescherming.

(8)

Burgers van de Unie dienen als niet-vertegenwoordigde burgers in een derde land te worden beschouwd, als hun lidstaat van nationaliteit aldaar geen ambassade, consulaat of honorair consul heeft. Burgers dienen eveneens als niet-vertegenwoordigde burgers te worden beschouwd, als de ambassade, het consulaat of de honorair consul ter plaatse om welke reden dan ook in een bepaald geval niet in staat is de bescherming te verlenen waarop de betrokkene anders overeenkomstig de nationale wetgeving of de nationale praktijk recht zou hebben. Ambassades en consulaten dienen elkaar in kennis te stellen van eventuele uitzonderlijke omstandigheden die tijdelijk afbreuk kunnen doen aan hun capaciteit om consulaire bescherming te verlenen. Tevens dient rekening te worden gehouden met toegankelijkheid en nabijheid. Zo mag een burger die om consulaire bescherming of om bijstand van de ambassade of het consulaat van een andere lidstaat verzoekt, niet naar de ambassade, het consulaat of de honorair consul van de lidstaat van zijn eigen nationaliteit worden doorverwezen wanneer hij, vanwege plaatselijke omstandigheden of een gebrek aan middelen, deze laatstgenoemde instanties niet veilig kan bereiken of door hen bereikt kan worden, op een manier die het mogelijk maakt hem consulaire bescherming te verlenen. Het begrip „geen vertegenwoordiging” dient zo te worden geïnterpreteerd dat de doeltreffendheid van het recht van niet-vertegenwoordigde burgers op bescherming door de ambassade of het consulaat van een andere lidstaat, op niet-discriminerende wijze wordt gewaarborgd, rekening houdend met de omstandigheden per geval. Burgers die de nationaliteit van meer dan één lidstaat bezitten, dienen als niet-vertegenwoordigd te worden beschouwd als geen van de lidstaten van hun nationaliteit in het betrokken derde land is vertegenwoordigd.

(9)

Om te waarborgen dat het recht dat verankerd is in artikel 20, lid 2, onder c), VWEU, alsmede het recht op eerbiediging van privéleven, familie- en gezinsleven als erkend in artikel 7 van het Handvest, doeltreffend kunnen worden uitgeoefend, rekening houdend met het nationale recht en de nationale praktijk, dient een bijstandverlenende lidstaat mogelijkerwijs bescherming te verlenen aan uit derde landen afkomstige familieleden van burgers van de Unie, naargelang de omstandigheden van het concrete geval. Deze richtlijn sluit niet uit dat tijdens het overleg dat dient plaats te vinden voordat bijstand wordt verleend, de bijstandverlenende lidstaat en de lidstaat van nationaliteit van de niet-vertegenwoordigde burger het in voorkomend geval eens kunnen worden over de mogelijkheid om de bijstand aan uit derde landen afkomstige familieleden van de niet-vertegenwoordigde burger van de Unie verder te doen reiken dan wat op grond van de wetgeving of de praktijk van de bijstandverlenende lidstaat vereist is, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met verzoeken van de lidstaat van nationaliteit van de niet-vertegenwoordigde burger, en voor zover hetgeen wordt overeengekomen niet in strijd is met de bepalingen van het Unierecht. Mogelijkerwijs zijn de lidstaten echter niet in staat bepaalde soorten consulaire bescherming te bieden, zoals de afgifte van noodreisdocumenten aan uit derde landen afkomstige familieleden. Wanneer het gaat om bijstand aan minderjarigen dienen de belangen van het kind een essentiële overweging te vormen, in overeenstemming met artikel 24 van het Handvest en zoals verankerd in het Verdrag van de Verenigde Naties van 20 november 1989 inzake de rechten van het kind.

(10)

Niet-vertegenwoordigde burgers dienen om consulaire bescherming van de ambassade of het consulaat van een lidstaat te kunnen verzoeken. Dit mag de lidstaten echter niet beletten praktische regelingen te treffen met het oog op het delen van de verantwoordelijkheden voor het verlenen van consulaire bescherming aan niet-vertegenwoordigde burgers overeenkomstig deze richtlijn. Zulke regelingen komen de burgers ten goede, aangezien de paraatheid erdoor wordt verhoogd en bijgevolg doeltreffende bescherming kan worden verleend. lidstaten die verzoeken om bescherming ontvangen dienen na te gaan of het in een concreet geval nodig is consulaire bescherming te verlenen, dan wel of de zaak kan worden verwezen naar de ambassade of het consulaat die c.q. dat volgens een reeds getroffen specifieke regeling als bevoegd is aangewezen. De lidstaten dienen de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) in kennis te stellen van deze regelingen, die door de Unie en de lidstaten dienen te worden bekendgemaakt teneinde transparantie voor niet-vertegenwoordigde burgers te waarborgen.

(11)

Deze richtlijn mag de lidstaat die niet in een derde land is vertegenwoordigd, niet beletten om consulaire bescherming te verlenen aan een van zijn onderdanen, bijvoorbeeld door indien nodig consulaire diensten online te verstrekken. De lidstaat van nationaliteit van een niet-vertegenwoordigde burger dient de lidstaat waarvan die burger consulaire bescherming vraagt of krijgt, te kunnen verzoeken om de aanvraag of de zaak door te geven, zodat hij zelf consulaire bescherming kan verlenen. Een dergelijke doorgifte mag er niet toe leiden dat de niet-vertegenwoordigde burger consulaire bescherming wordt ontzegd.

(12)

Niettegenstaande de verschillen in de tradities van de lidstaten in verband met de bevoegdheden van honoraire consuls, bieden honoraire consuls gewoonlijk niet hetzelfde scala aan diensten als ambassades of consulaten. Aangezien honoraire consuls hun opdracht vaak op vrijwillige basis vervullen, dient het aan elke lidstaat te worden overgelaten om te beslissen of deze richtlijn op zijn honoraire consuls van toepassing is. Van honoraire consuls kan worden verlangd dat zij consulaire bescherming verlenen aan niet-vertegenwoordigde burgers, naargelang de omstandigheden van het geval.

(13)

Verzoeken om bescherming dienen te worden behandeld indien de aanvragers een geldig paspoort of een geldige identiteitskaart van burger van de Unie kunnen overleggen. Het kan echter voorvallen dat niet-vertegenwoordigde burgers die consulaire bescherming behoeven, niet langer in het bezit zijn van hun identiteitsdocumenten. De fundamentele status van het burgerschap van de Unie wordt direct aan het recht van de Unie ontleend en identiteitsdocumenten hebben een louter declaratoire waarde. Wanneer aanvragers geen geldige identiteitsdocumenten kunnen overleggen, dienen zij bijgevolg in staat te worden gesteld hun identiteit te bewijzen met elk ander middel. Zo nodig kan de identiteit van de betrokkene worden geverifieerd bij het raadplegen van de instanties van de lidstaat waarvan de aanvrager stelt een onderdaan te zijn. Met betrekking tot uit derde landen afkomstige familieleden die de aanvrager vergezellen, dienen de instanties van de lidstaat van nationaliteit van de aanvrager de bijstandverlenende lidstaat te kunnen helpen bij het verifiëren van de identiteit en het bestaan van familiebanden met de aanvrager.

(14)

Om te bepalen welke coördinatie- en samenwerkingsmaatregelen noodzakelijk zijn, dient de werkingssfeer van consulaire bescherming uit hoofde van deze richtlijn nader te worden omschreven. Consulaire bescherming voor niet-vertegenwoordigde burgers dient bijstand te omvatten in een aantal typische situaties waarin lidstaten consulaire bescherming aan hun eigen onderdanen verlenen, naargelang de omstandigheden van het concrete geval, zoals bij arrestatie of detentie, ernstige ongevallen of ernstige ziekten en overlijden, alsmede hulp en repatriëring in noodsituaties, of de afgifte van nooddocumenten. Aangezien de bescherming die nodig is, steeds afhangt van de feitelijke situatie, mag consulaire bescherming niet worden beperkt tot de situaties die specifiek in deze richtlijn zijn vermeld.

(15)

Voor zover van toepassing dient naar behoren rekening te worden gehouden met de wensen van de burger, onder meer of en welke familieleden of andere verwanten moeten worden geïnformeerd. Ook dient in geval van overlijden naar behoren rekening te worden gehouden met de wensen van de naaste familie wat betreft de regelingen die moeten worden getroffen met betrekking tot het stoffelijk overschot van de overledene. De lidstaat van nationaliteit van de niet-vertegenwoordigde burger dient voor deze contacten verantwoordelijk te zijn.

(16)

De instanties van de lidstaten dienen in een geest van wederzijds respect en solidariteit nauw samen te werken en hun werkzaamheden te coördineren met elkaar en met de Unie, met name met de Commissie en de EDEO. Om te komen tot een snelle en doeltreffende samenwerking, dienen de lidstaten informatie over de betrokken contactpunten in de lidstaten te verstrekken en permanent bij te werken via de beveiligde website van de EDEO (Consular OnLine).

(17)

De Unie wordt in derde landen vertegenwoordigd door de delegaties van de Unie, die in nauwe samenwerking met de diplomatieke en consulaire missies van de lidstaten helpen bij de toepassing van het recht van de burgers van de Unie op consulaire bescherming, zoals nader is bepaald in artikel 35 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Met deze richtlijn wordt de bijdrage die conform Besluit 2010/427/EU (2) en met name artikel 5, lid 10, daarvan, reeds wordt geleverd door de EDEO en de delegaties van de Unie, met name in crisissituaties, ten volle erkend en verder versterkt.

(18)

Wat de samenwerking ter plaatse betreft, dienen de bevoegdheden en respectieve taken van alle relevante actoren te worden verduidelijkt teneinde ervoor te zorgen dat niet-vertegenwoordigde burgers de bijstand krijgen waarop zij overeenkomstig het beginsel van non-discriminatie recht hebben. Bij plaatselijke consulaire samenwerking dient de nodige aandacht te worden besteed aan niet-vertegenwoordigde burgers, bijvoorbeeld door informatie over de betrokken contactpunten te verzamelen en regelmatig bij te werken, en deze te delen met de plaatselijke ambassades en consulaten van de lidstaten en met de delegatie van de Unie.

(19)

Tijdens vergaderingen over plaatselijke consulaire samenwerking, die worden georganiseerd in nauwe samenwerking met de delegatie van de Unie, dient regelmatig informatie te worden uitgewisseld over aangelegenheden die niet-vertegenwoordigde burgers aanbelangen, zoals de veiligheid van burgers, leefomstandigheden in gevangenissen, kennisgeving van en toegang tot consulaire diensten en samenwerking bij crises. In deze vergaderingen dienen vertegenwoordigde lidstaten, indien nodig, praktische regelingen overeen te komen om ervoor te zorgen dat niet-vertegenwoordigde burgers doeltreffend worden beschermd. Dergelijke overeenkomsten kunnen bijvoorbeeld niet nodig zijn als het aantal niet-vertegenwoordigde burgers gering is.

(20)

Een duidelijke taakverdeling tussen vertegenwoordigde en niet-vertegenwoordigde lidstaten en de delegatie van de Unie is van essentieel belang voor het garanderen van een passende crisisparaatheid en -beheersing. De noodplannen voor crisissituaties dienen derhalve te worden gecoördineerd en ten volle rekening te houden met niet-vertegenwoordigde burgers. Daartoe dienen de lidstaten die geen ambassade of consulaat ter plaatse hebben, in het kader van de plaatselijke crisisparaatheid alle beschikbare en relevante gegevens over hun burgers op het grondgebied te verstrekken. In het geval van een crisis dienen deze gegevens waar nodig te worden bijgewerkt. Bevoegde ambassades en consulaten en delegaties van de Unie dienen te worden geïnformeerd en in voorkomend geval te worden betrokken bij regelingen voor crisisparaatheid. Informatie over deze regelingen dient ter beschikking van niet-vertegenwoordigde burgers te worden gesteld. In het geval van een crisis moet (moeten) de leidende staat of de lidstaat (lidstaten) die de bijstand coördineert (coördineren), op niet-discriminerende basis zorgen voor de coördinatie van de steun aan niet-vertegenwoordigde burgers en van het gebruik van de beschikbare evacuatiecapaciteit, zulks aan de hand van de overeengekomen plannen en naargelang de ontwikkelingen ter plaatse.

(21)

De interoperabiliteit tussen consulair personeel en andere crisisbeheersingsdeskundigen dient te worden versterkt, met name door hen te laten deelnemen aan multidisciplinaire crisisteams, bijvoorbeeld in het kader van de structuren van de EDEO voor crisisrespons en operationele coördinatie en crisisbeheersing, en het Uniemechanisme voor civiele bescherming (3).

(22)

Om de steun van het Uniemechanisme voor civiele bescherming kan worden verzocht wanneer dit nodig is voor de consulaire bescherming van niet-vertegenwoordigde burgers. Om deze steun kan bijvoorbeeld worden verzocht door de leidende staat of de lidstaat (lidstaten) die de bijstand coördineert (coördineren).

(23)

Onder het in deze richtlijn gebruikte begrip „leidende staat” wordt verstaan één of meer in een bepaald derde land vertegenwoordigde lidstaten, die belast zijn met het coördineren en leiden van de bijstand van niet-vertegenwoordigde burgers tijdens crises. Het concept leidende staat, als vastgesteld in de relevante richtsnoeren van de Unie (4), kan verder worden ontwikkeld, met naleving van het recht van de Unie en in het bijzonder deze richtlijn.

(24)

Wanneer een lidstaat in kennis wordt gesteld van, of een verzoek ontvangt om consulaire bescherming van een persoon die stelt een niet-vertegenwoordigde burger te zijn, dient hij, behalve in extreem dringende gevallen, altijd onmiddellijk contact op te nemen met de lidstaat van nationaliteit van de burger en deze alle relevante informatie te verstrekken voordat hij enige bijstand verleent. De lidstaat van nationaliteit dient op zijn beurt onmiddellijk alle informatie die voor de zaak van belang is, te verstrekken. Deze raadpleging dient de lidstaat van nationaliteit in staat te stellen te verzoeken om de doorgifte van de aanvraag of de zaak, opdat hij zelf consulaire bescherming kan verlenen. Die raadpleging dient de betrokken lidstaten tevens in staat te stellen relevante informatie uit te wisselen met als doel er bijvoorbeeld voor te zorgen dat een niet-vertegenwoordigde burger geen misbruik maakt van zijn recht op consulaire bescherming overeenkomstig artikel 20, lid 2, onder c), VWEU. Op deze richtlijn kan geen beroep worden gedaan door burgers van de Unie indien er sprake is van misbruik.

(25)

Wederzijdse solidariteit en samenwerking hebben ook betrekking op financiële kwesties. De lidstaten die eigen burgers consulaire bescherming in de vorm van financiële bijstand verlenen, doen dit in laatste instantie en alleen in uitzonderlijke gevallen waarin burgers niet op enige andere wijze financiële middelen kunnen verkrijgen, bijvoorbeeld via overmakingen van familieleden, vrienden of werkgevers. Aan niet-vertegenwoordigde burgers dient financiële bijstand te worden verleend onder dezelfde voorwaarden als aan onderdanen van de bijstandverlenende lidstaat. Van de niet-vertegenwoordigde burger dient te worden verlangd dat hij een verbintenis ondertekent om de gemaakte kosten aan zijn lidstaat van nationaliteit terug te betalen, op voorwaarde dat onderdanen van de bijstandverlenende lidstaat er in dezelfde situatie toe worden verplicht deze kosten aan hun eigen lidstaat terug te betalen. De niet-vertegenwoordigde burger kan er vervolgens door zijn lidstaat van nationaliteit toe worden verplicht deze kosten terug te betalen, eventueel met inbegrip van toepasselijke consulaire leges.

(26)

Er dient met deze richtlijn te worden gezorgd voor de verdeling van de financiële lasten en vergoedingen. Wanneer consulaire bescherming aan een niet-vertegenwoordigde burger inhoudt dat er een verbintenis tot terugbetaling wordt ondertekend, dient de lidstaat van nationaliteit van de niet-vertegenwoordigde burger de bijstandverlenende lidstaat de gemaakte kosten te vergoeden. Het is aan de bijstandverlenende lidstaat om te beslissen of hij om vergoeding van de gemaakte kosten verzoekt. De bijstandverlenende lidstaat en de lidstaat van nationaliteit van de niet-vertegenwoordigde burger moeten onderling gedetailleerde afspraken kunnen maken over de vergoeding binnen bepaalde termijnen.

(27)

De consulaire bescherming die aan een niet-vertegenwoordigde burger bij arrestatie of detentie wordt verleend, kan ongewoon hoge reiskosten, verblijfskosten of vertaalkosten met zich brengen voor de diplomatieke of consulaire instanties van de bijstandverlenende lidstaat, naargelang de omstandigheden van het concrete geval. De lidstaat van nationaliteit van de niet-vertegenwoordigde burger dient tijdens het overleg dat plaatsvindt voordat bijstand wordt verleend, in kennis te worden gesteld van zulke mogelijke kosten. De bijstandverlenende lidstaat dient de lidstaat van nationaliteit van de niet-vertegenwoordigde burger om vergoeding van ongewoon hoge kosten te kunnen verzoeken. De lidstaat van nationaliteit van de burger dient de bijstandverlenende lidstaat de gemaakte kosten te vergoeden. De bijstandverlenende lidstaat en de lidstaat van nationaliteit van de niet-vertegenwoordigde burger moeten onderling gedetailleerde afspraken kunnen maken over de vergoeding binnen bepaalde termijnen. De lidstaten van nationaliteit van niet-vertegenwoordigde burgers kunnen, in overeenstemming met het beginsel van non-discriminatie, niet van hun burgers verlangen die kosten te vergoeden die onderdanen van de bijstandverlenende lidstaat niet hoeven terug te betalen.

(28)

In het geval van crisissituaties dienen financiële procedures te worden vereenvoudigd. Gelet op de specifieke kenmerken van zulke situaties, zoals de noodzaak snel maatregelen te nemen voor een aanzienlijk aantal burgers, is het niet nodig dat de bijstandverlenende lidstaat over een verbintenis tot terugbetaling beschikt om terugbetaling te kunnen vragen en krijgen van de lidsta(a)t(en) van nationaliteit van de niet-vertegenwoordigde burger. lidstaten van nationaliteit van niet-vertegenwoordigde burgers dienen de bijstandverlenende lidsta(a)t(en) de gemaakte kosten te vergoeden. Het is aan de bijstandverlenende lidsta(a)t(en) om te beslissen of en in welke vorm om vergoeding van de gemaakte kosten wordt verzocht. De bijstandverlenende lidstaat en de lidstaat van nationaliteit van de niet-vertegenwoordigde burger moeten onderling gedetailleerde afspraken kunnen maken over de vergoeding binnen bepaalde termijnen. In geval van een crisis die nadelige gevolgen heeft of mogelijkerwijs heeft gehad voor een significant aantal burgers van de Unie moeten de lidstaten van nationaliteit van niet-vertegenwoordigde burgers, op verzoek van de bijstandverlenende lidstaat, pro rata worden terugbetaald door de gemaakte kosten te delen door het aantal bijgestane burgers.

(29)

Deze richtlijn dient drie jaar na de termijn voor de omzetting ervan opnieuw te worden bezien. Met name dient, in het licht van de door de lidstaten te verstrekken informatie over de uitvoering en praktische toepassing van de richtlijn, onder meer aan de hand van relevante statistieken en gevallen, te worden nagegaan of de financiële procedures voor een passende verdeling van de lasten dienen te worden herzien. De Commissie dient een rapport op te stellen waarin zij dient na te gaan of er aanvullende maatregelen nodig zijn, onder meer door in voorkomend geval een wijziging van deze richtlijn voor te stellen teneinde de uitoefening van de rechten van burgers van de Unie op consulaire bescherming te vergemakkelijken.

(30)

Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (5) is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de lidstaten in het kader van deze richtlijn.

(31)

Deze richtlijn dient gunstigere nationale bepalingen onverlet te laten voor zover die bepalingen ermee verenigbaar zijn.

(32)

Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken van 28 september 2011 (6) hebben de lidstaten toegezegd om in gerechtvaardigde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van een of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van dergelijke stukken gerechtvaardigd.

(33)

Deze richtlijn heeft tot doel de consulaire bescherming zoals vastgelegd in het Handvest te bevorderen. Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest zijn vastgelegd, met name het beginsel van non-discriminatie, het recht op leven en op menselijke integriteit, het recht op eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven, de rechten van het kind, het recht op verdediging en het recht op een onpartijdig gerecht. Deze richtlijn dient te worden toegepast overeenkomstig deze rechten en beginselen.

(34)

Conform het in het Handvest neergelegde discriminatieverbod dienen de lidstaten deze richtlijn uit te voeren zonder tussen de begunstigden van de richtlijn te discrimineren op grond van bijvoorbeeld geslacht, ras, kleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuiging, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid.

(35)

Besluit 95/553/EG van de Vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen (7) moet worden ingetrokken,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

HOOFDSTUK 1

ALGEMENE BEPALINGEN EN TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1

Voorwerp

1.   In deze richtlijn worden de coördinatie- en samenwerkingsmaatregelen vastgesteld die nodig zijn ter vergemakkelijking van de uitoefening van het in artikel 20, lid 2, onder c), VWEU vastgelegde recht van burgers van de Unie op bescherming op het grondgebied van derde landen waar de lidstaat waarvan zij onderdaan zijn, niet vertegenwoordigd is, door de diplomatieke of consulaire instanties van een andere lidstaat, onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die lidstaat en rekening houdend met de rol van de delegaties van de Unie in het waarborgen van dat recht.

2.   Deze richtlijn heeft geen betrekking op de consulaire betrekkingen tussen lidstaten en derde landen.

Artikel 2

Algemeen beginsel

1.   De ambassades of consulaten van de lidstaten verlenen consulaire bescherming aan niet-vertegenwoordigde burgers onder dezelfde voorwaarden als aan eigen onderdanen.

2.   De lidstaten kunnen besluiten dat deze richtlijn toepasselijk is op de door honorair consuls krachtens artikel 23 VWEU verleende consulaire bescherming. De lidstaten zorgen ervoor dat niet-vertegenwoordigde burgers naar behoren in kennis gesteld worden van besluiten in die zin en van de mate waarin honorair consuls bevoegd zijn om in een bepaald geval bescherming te verlenen.

Artikel 3

Consulaire bescherming door de lidstaat van nationaliteit

De lidstaat van nationaliteit van een niet-vertegenwoordigde burger kan de lidstaat waarvan de niet-vertegenwoordigde burger consulaire bescherming vraagt of ontvangt, verzoeken de aanvraag of de zaak van de niet-vertegenwoordigde burger door te sturen naar de eigen lidstaat van nationaliteit van de niet-vertegenwoordigde burger, opdat deze lidstaat van nationaliteit consulaire bescherming kan verlenen overeenkomstig diens nationale recht of nationale praktijk. De aangezochte lidstaat geeft de zaak door zodra de lidstaat van nationaliteit bevestigt dat deze de niet-vertegenwoordigde burger consulaire bescherming verleent.

Artikel 4

Niet-vertegenwoordigde burgers in derde landen

In het kader van deze richtlijn wordt onder „niet-vertegenwoordigde burgers” verstaan, elke burger die de nationaliteit bezit van een lidstaat die niet wordt vertegenwoordigd in een derde land als bedoeld in artikel 6.

Artikel 5

Familieleden van niet-vertegenwoordigde burgers in derde landen

Aan familieleden die zelf geen burger van de Unie zijn en die niet-vertegenwoordigde burgers in een derde land vergezellen, wordt consulaire bescherming verleend in dezelfde mate en onder dezelfde voorwaarden als aan de familieleden van burgers van de bijstandverlenende lidstaat die zelf geen burger van de Unie zijn, overeenkomstig het nationale recht en de nationale praktijk van die lidstaat.

Artikel 6

Geen vertegenwoordiging

Voor de toepassing van deze richtlijn is een lidstaat niet vertegenwoordigd in een derde land, indien hij er geen ambassade of consulaat op permanente basis heeft of indien zijn ambassade, consulaat of honorair consul ter plaatse niet werkelijk in staat is om in een bepaald geval consulaire bescherming te verlenen.

Artikel 7

Toegang tot consulaire bescherming en andere regelingen

1.   Niet-vertegenwoordigde burgers hebben het recht te verzoeken om consulaire bescherming van de ambassade of het consulaat van een van de lidstaten.

2.   Onverminderd artikel 2 kan een lidstaat een andere lidstaat op permanente basis vertegenwoordigen en kunnen de ambassades of consulaten van de lidstaten in voorkomend geval praktische regelingen overeenkomen betreffende het delen van verantwoordelijkheden voor het verlenen van consulaire bescherming aan niet-vertegenwoordigde burgers. De lidstaten stellen de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) in kennis van regelingen in die zin, die door de Unie en de lidstaten worden bekendgemaakt teneinde de transparantie voor niet-vertegenwoordigde burgers te waarborgen.

3.   Indien een praktische regeling overeengekomen is conform lid 2, draagt een ambassade of consulaat waarvan de niet-vertegenwoordigde burger consulaire bescherming vraagt, er zorg voor dat, indien de ambassade of het consulaat niet als bevoegd is aangewezen volgens de toepasselijke specifieke regeling, de aanvraag van de burger wordt doorgestuurd naar de relevante ambassade of het relevante consulaat, tenzij de consulaire bescherming daardoor niet kan worden gewaarborgd, in het bijzonder indien de dringendheid van de zaak onmiddellijke actie vereist van de ambassade of het consulaat waarbij de aanvraag werd ingediend.

Artikel 8

Identificatie

1.   Personen die een aanvraag voor consulaire bescherming doen tonen aan dat zij burger van de Unie zijn door hun paspoort of identiteitskaart over te leggen.

2.   Indien de burger van de Unie geen geldig paspoort of geen geldige identiteitskaart kan overleggen, kan de nationaliteit worden bewezen met elk ander middel, indien nodig onder meer door verificatie bij de diplomatieke en consulaire instanties van de lidstaat waarvan de aanvrager stelt een onderdaan te zijn.

3.   Wat de in artikel 5 bedoelde familieleden betreft, kunnen de identiteit en het bestaan van een familieband worden bewezen met elk middel, onder meer door verificatie door de bijstandverlenende lidstaat bij de diplomatieke of consulaire instanties van de lidstaat van nationaliteit van de in lid 1 bedoelde burgers.

Artikel 9

Soorten bijstand

De consulaire bescherming in de zin van artikel 2 kan bijstand omvatten, inter alia, in de volgende situaties:

a)

bij arrestatie of detentie;

b)

wanneer de burger het slachtoffer van een misdrijf is;

c)

bij een ernstig ongeval of ernstige ziekte;

d)

bij overlijden;

e)

bij hulp en repatriëring in noodsituaties;

f)

bij behoefte aan noodreisdocumenten als bedoeld in Besluit 96/409/GBVB (8).

HOOFDSTUK 2

COÖRDINATIE- EN SAMENWERKINGSMAATREGELEN

Artikel 10

Algemene regels

1.   De diplomatieke en consulaire instanties van de lidstaten werken nauw samen en coördineren hun werkzaamheden met elkaar en met de Unie, om niet-vertegenwoordigde burgers overeenkomstig artikel 2 bescherming te garanderen.

2.   Wanneer een lidstaat een verzoek om consulaire bescherming ontvangt van een persoon die stelt een niet-vertegenwoordigde burger te zijn, of in kennis wordt gesteld van een persoonlijke noodsituatie van een niet-vertegenwoordigde burger in de zin van artikel 9, raadpleegt hij onverwijld het ministerie van Buitenlandse Zaken van de lidstaat waarvan de persoon stelt een onderdaan te zijn, of, in voorkomend geval, de bevoegde ambassade of het bevoegde consulaat van die lidstaat, en verstrekt hij alle relevante informatie waarover hij beschikt, onder meer over de identiteit van de betrokkene, over de eventuele kosten van consulaire bescherming, en over familieleden aan wie mogelijkerwijs ook consulaire bescherming moet worden verleend. Behalve in extreem dringende gevallen vindt deze raadpleging plaats vóór bijstand wordt verleend. De bijstandverlenende lidstaat faciliteert tevens de uitwisseling van informatie tussen de betrokken burger en de instanties van de lidstaat van nationaliteit van de burger.

3.   De lidstaat van nationaliteit van de burger verstrekt het ministerie van buitenlandse zaken of de bevoegde ambassade of het bevoegde consulaat van de bijstandverlenende lidstaat desgevraagd alle relevante informatie in de betrokken zaak. Hij is ook verantwoordelijk voor eventueel noodzakelijk contact met familieleden of andere relevante personen of instanties.

4.   De lidstaten stellen de EDEO via diens beveiligde internetsite in kennis van het (de) bevoegde contactpunt(en) bij hun ministerie van Buitenlandse Zaken.

Artikel 11

De rol van de delegaties van de Unie

De delegaties van de Unie werken nauw samen en coördineren hun werkzaamheden met de ambassades en consulaten van de lidstaten om bij te dragen aan samenwerking en coördinatie op het lokale niveau en in crisissituaties, met name door beschikbare logistieke steun te verlenen, waaronder kantoorruimte en organisatorische faciliteiten, zoals tijdelijke accommodatie voor consulair personeel en voor interventieteams. De delegaties van de Unie en het hoofdkwartier van de EDEO faciliteren tevens de uitwisseling van informatie tussen de ambassades en consulaten van de lidstaten en, in voorkomend geval, met de lokale overheid. De delegaties van de Unie stellen ook informatie beschikbaar over de bijstand waarop niet-vertegenwoordigde burgers mogelijkerwijs recht hebben, met name over de overeengekomen praktische regelingen, indien toepasselijk.

Artikel 12

Samenwerking op plaatselijk niveau

Bij bijeenkomsten over plaatselijke samenwerking wordt regelmatig informatie uitgewisseld die relevant is voor niet-vertegenwoordigde burgers. Op deze bijeenkomsten komen de lidstaten in voorkomend geval praktische regelingen als bedoeld in artikel 7 overeen om een doeltreffende bescherming van niet-vertegenwoordigde burgers in het desbetreffende derde land te waarborgen. Tenzij de lidstaten anders overeenkomen, worden de bijeenkomsten voorgezeten door een vertegenwoordiger van een lidstaat, in nauwe samenwerking met de delegatie van de Unie.

Artikel 13

Crisisparaatheid en samenwerking

1.   In plannen voor plaatselijke noodsituaties wordt ook rekening gehouden met niet-vertegenwoordigde burgers. De in een derde land vertegenwoordigde lidstaten coördineren hun plannen voor noodsituaties met elkaar en met de delegatie van de Unie, zodat niet-vertegenwoordigde burgers in een crisissituatie op volledige bijstand kunnen rekenen. De bevoegde ambassades of consulaten worden op passende wijze in kennis gesteld van regelingen betreffende crisisparaatheid en er in voorkomend geval bij betrokken.

2.   Bij een crisis werken de Unie en de lidstaten nauw samen om niet-vertegenwoordigde burgers doeltreffend te kunnen bijstaan. Indien mogelijk stellen zij elkaar tijdig in kennis van beschikbare evacuatiecapaciteit. Op hun verzoek kunnen de lidstaten worden bijgestaan door bestaande interventieteams op het niveau van de Unie, met inbegrip van consulaire deskundigen, met name uit niet-vertegenwoordigde lidstaten.

3.   De leidende staat of de bijstandcoördinerende lidstaat (lidstaten), is (zijn) verantwoordelijk voor de coördinatie van de hulpmaatregelen aan niet-vertegenwoordigde burgers, met de steun van de andere betrokken lidstaten, de delegatie van de Unie en het EDEO-hoofdkwartier. De lidstaten verstrekken de leidende staat of de bijstandcoördinerende lidstaat (lidstaten) alle relevante informatie over hun niet-vertegenwoordigde burgers die bij een crisissituatie zijn betrokken.

4.   De leidende staat of de lidstaat (lidstaten) die de bijstand voor niet-vertegenwoordigde burgers coördineert (coördineren), kan (kunnen) in voorkomend geval om steun verzoeken van instrumenten zoals de structuren voor crisisbeheersing van de EDEO en het mechanisme voor civiele bescherming van de Unie.

HOOFDSTUK 3

FINANCIËLE PROCEDURES

Artikel 14

Algemene regels

1.   De niet-vertegenwoordigde burgers verbinden zich ertoe de kosten van de consulaire bescherming terug te betalen aan hun lidstaat van nationaliteit onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van de bijstandverlenende lidstaat, met gebruikmaking van het standaardformulier in bijlage I. Niet-vertegenwoordigde burgers moeten zich alleen ertoe verbinden kosten terug te betalen die in dezelfde omstandigheden zouden moeten worden gedragen door onderdanen van de bijstandverlenende lidstaat.

2.   De bijstandverlenende lidstaat kan verlangen dat de lidstaat van nationaliteit van de niet-vertegenwoordigde burger de in lid 1 bedoelde gemaakte kosten vergoedt, met gebruikmaking van het standaardformulier in bijlage II. De lidstaat van nationaliteit van de niet-vertegenwoordigde burger vergoedt deze kosten binnen een redelijke termijn van ten hoogste twaalf maanden. De lidstaat van nationaliteit van de niet-vertegenwoordigde burger kan van de betrokken niet-vertegenwoordigde burger verlangen dat hij de gemaakte kosten vergoedt.

3.   Wanneer de consulaire bescherming van een niet-vertegenwoordigde burger in het geval van een arrestatie of detentie uitzonderlijk hoge maar essentiële en gerechtvaardigde reiskosten, verblijfskosten of vertaalkosten met zich meebrengt voor de diplomatieke of consulaire instanties, kan de bijstandverlenende lidstaat verlangen dat die kosten vergoed worden door de lidstaat van nationaliteit van de niet-vertegenwoordigde burger, die ze vergoedt binnen een redelijke termijn van ten hoogste twaalf maanden.

Artikel 15

Vereenvoudigde procedure in crisissituaties

1.   In crisissituaties dient de bijstandverlenende lidstaat verzoeken om terugbetaling van de kosten voor hulpmaatregelen aan een niet-vertegenwoordigde burger in bij het ministerie van Buitenlandse Zaken van de lidstaat van nationaliteit van de niet-vertegenwoordigde burger. De bijstandverlenende lidstaat kan terugbetaling verlangen zelfs wanneer de niet-vertegenwoordigde burger geen verbintenis tot terugbetaling in de zin van artikel 14, lid 1, heeft ondertekend. Dit belet niet dat de lidstaat van nationaliteit van de niet-vertegenwoordigde burger terugbetaling vordert van de betrokken niet-vertegenwoordigde burger op grond van nationale regels.

2.   De bijstandverlenende lidstaat kan verlangen dat de lidstaat van nationaliteit van de niet-vertegenwoordigde burger de kosten pro rata terugbetaalt, door de volledige waarde van de werkelijk gemaakte kosten te delen door het aantal bijgestane burgers.

3.   Wanneer de bijstandverlenende lidstaat voor de bijstand financiële steun heeft gekregen door middel van het mechanisme voor civiele bescherming van de Unie, wordt elke bijdrage van de lidstaat van nationaliteit van de niet-vertegenwoordigde burger, bepaald na aftrek van de bijdrage van de Unie.

HOOFDSTUK 4

SLOTBEPALINGEN

Artikel 16

Gunstiger behandeling

De lidstaten mogen bepalingen vaststellen of handhaven die gunstiger zijn dan die van deze richtlijn, voor zover zij daarmee verenigbaar zijn.

Artikel 17

Omzetting

1.   De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 mei 2018 aan deze richtlijn te voldoen.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 18

Intrekking

Besluit 95/553/EG wordt ingetrokken met ingang van 1 mei 2018.

Artikel 19

Verslaglegging, evaluatie en toetsing

1.   De lidstaten verstrekken de Commissie alle relevante informatie betreffende de uitvoering en toepassing van deze richtlijn. Uiterlijk op 1 mei 2021 dient de Commissie op basis van de verstrekte informatie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de uitvoering en toepassing van deze richtlijn.

2.   In het in lid 1 bedoelde verslag evalueert de Commissie de gevolgen van deze richtlijn en bekijkt zij of aanvullende maatregelen nodig zijn, waaronder in voorkomend geval wijzigingen aan deze richtlijn teneinde de uitoefening van het recht van burgers van de Unie op consulaire bescherming.

Artikel 20

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 21

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Luxemburg, 20 april 2015.

Voor de Raad

De voorzitter

F. MOGHERINI


(1)  Advies van 25 oktober 2012 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Besluit 2010/427/EU van de Raad van 26 juli 2010 tot vaststelling van de organisatie en werking van de Europese dienst voor extern optreden (PB L 201 van 3.8.2010, blz. 30).

(3)  Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 924).

(4)  Richtsnoeren van de Europese Unie voor de toepassing van het concept leidende staat bij consulaire aangelegenheden (PB C 317 van 12.12.2008, blz. 6).

(5)  Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).

(6)  PB C 369 van 17.12.2011, blz. 14.

(7)  Besluit 95/553/EG van de Vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van 19 december 1995 betreffende bescherming van de burgers van de Europese Unie door de diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen (PB L 314 van 28.12.1995, blz. 73).

(8)  Besluit 96/409/GBVB van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van 25 juni 1996 betreffende de opstelling van een nood-reisdocument (PB L 168 van 6.7.1996, blz. 4).


BIJLAGE I

A.   Gemeenschappelijk formulier voor de verbintenis tot terugbetaling van de kosten van consulaire bescherming in het geval van financiële bijstand

VERBINTENIS TOT TERUGBETALING VAN DE KOSTEN VAN CONSULAIRE BESCHERMING

(FINANCIËLE BIJSTAND) — (artikel 14, lid 1, van Richtlijn (EU) 2015/637)

Ik, ondergetekende (dhr./mevr.) (volledige naam in drukletters)

houder van paspoort nr. … afgegeven te …

erken hierbij te hebben ontvangen van de ambassade/het consulaat van …

… te …

het bedrag van …

bij wijze van voorschot voor …

… (inclusief de eventuele kosten)

en/of verbind mij ertoe om op verzoek aan het ministerie van Buitenlandse Zaken/de regering van [lidstaat van nationaliteit] …

overeenkomstig het nationale recht van die lidstaat het equivalent van dat bedrag terug te betalen of het equivalent van alle kosten die voor mij zijn betaald of mij zijn voorgeschoten, waaronder de kosten betaald voor mijn mij vergezellend(e) familielid/leden, in (valuta) …

tegen de wisselkoers van de dag waarop het voorschot werd uitbetaald of de kosten werden betaald.

Mijn adres (*) (in drukletters) (land) …

is: …

DATUM … HANDTEKENING …

B.   Gemeenschappelijk formulier voor de verbintenis tot terugbetaling van de kosten van consulaire bescherming in het geval van repatriëring

VERBINTENIS TOT TERUGBETALING VAN DE KOSTEN VAN CONSULAIRE BESCHERMING

(REPATRIËRING) — (artikel 14, lid 1, van Richtlijn (EU) 2015/637)

Ik, ondergetekende (dhr./mevr.) (volledige naam in drukletters)

geboren te (gemeente) … in (land) …

op (datum) …

houder van paspoort nr. … afgegeven te …

op … en identiteitsnummer of socialezekerheidsnummer of bevoegde instantie (indien toepasselijk/waar passend) …

verbind mij ertoe om op verzoek aan de regering van …

overeenkomstig het nationale recht van die lidstaat het equivalent terug te betalen van alle kosten die voor mij zijn betaald of mij zijn voorgeschoten door de consulaire functionaris van de … regering te …

met het oog op of in samenhang met de repatriëring naar …

van mijzelf en de leden van mijn familie die mij vergezellen en alle consulaire kosten te voldoen die verband houden met de repatriëring.

Dat zijn:

i) (**)

 

Vervoerskosten

 

Kosten van levensonderhoud

 

Diverse kosten

 

VERMINDERD MET mijn bijdrage

 

CONSULAIRE KOSTEN:

 

Repatriëringskosten

 

Kosten voor verleende diensten

 

Kosten van paspoort/bijstand in noodsituaties

 

(… uur, … per uur …)

ii) (**)

Alle bedragen die voor mij met het oog op of in samenhang met de repatriëring van mijzelf en de leden van mijn familie die mij vergezellen werden gemaakt, en die niet kunnen worden vastgesteld op het tijdstip dat deze verbintenis tot terugbetaling door mij wordt ondertekend.

Mijn adres (***) (in drukletters) (land) …

is: …

DATUM … HANDTEKENING …


(*)  hebt u geen vast adres, geeft dan een contactadres op.

(**)  Doorhalen wat niet van toepassing is: de consulaire functionaris en de aanvrager moeten elke doorhaling in de kantlijn paraferen.

(***)  Hebt u geen vast adres, geef dan een contactadres op.


BIJLAGE II

Formulier voor een verzoek om terugbetaling

VERZOEK OM TERUGBETALING (artikel 14, leden 2 en 3, van Richtlijn (EU) 2015/637)

1.

Ambassade of consulaat van de verzoekende lidstaat

2.

Bevoegde ambassade of het bevoegde consulaat of ministerie van Buitenlandse Zaken van de lidstaat van nationaliteit van de bijgestane burger

3.

Omschrijving van de gebeurtenis

(datum, plaats)

4.

Gegevens over de bijgestane burger(s) (afzonderlijk bij te voegen)

Volledige naam

Geboorteplaats en -datum

Benaming en nummer van het reisdocument

Soort verleende bijstand

Kosten

5.

Totale kosten

6.

Bankrekening voor de terugbetaling

7.

Bijlage: verbintenis tot terugbetaling (indien van toepassing)