24.10.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 280/31


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2015/1918 VAN DE COMMISSIE

van 22 oktober 2015

tot vaststelling van het systeem voor administratieve bijstand en samenwerking (AAC-systeem) krachtens Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 7132)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (1), en met name artikel 63, lid 1, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 882/2004 is een geharmoniseerd kader ingesteld voor de organisatie van officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake levensmiddelen en diervoeders en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn in de wetgeving van de Unie. Titel IV van die verordening bevat de voorschriften voor administratieve bijstand en samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten in de lidstaten met als doel de toepassing van de wetgeving inzake levensmiddelen en diervoeders te waarborgen.

(2)

Verordening (EG) nr. 882/2004 vereist onder andere dat de lidstaten elkaar administratieve bijstand verlenen, samenwerken en informatie uitwisselen om ervoor te zorgen dat doeltreffend wordt opgetreden tegen grensoverschrijdende gevallen van niet-naleving.

(3)

Verordening (EG) nr. 882/2004 voorziet er bovendien in dat de Commissie de administratieve bijstand en samenwerking van de lidstaten aanvult door de maatregelen van de lidstaten te coördineren in wijdverbreide of terugkerende gevallen van niet-naleving of wanneer de lidstaten het niet eens worden over de manier waarop niet-naleving moet worden aangepakt.

(4)

Om te voldoen aan de verplichtingen van Verordening (EG) nr. 882/2004, moeten de bevoegde autoriteiten in elke lidstaat de informatie die nodig is om te controleren of de wetgeving inzake levensmiddelen en diervoeders wordt nageleefd, uitwisselen met hun tegenhangers in andere lidstaten en in bepaalde gevallen met de Commissie, indien uit de resultaten van officiële controles blijkt dat in meer dan één lidstaat actie moet worden ondernomen.

(5)

Om deze uitwisseling van informatie zo efficiënt mogelijk te laten verlopen, moet een IT-systeem worden opgezet, het zogeheten systeem voor administratieve bijstand en samenwerking (Administrative Assistance and Cooperation system — „AAC-systeem”), zodat de contactinstanties die overeenkomstig artikel 35 van Verordening (EG) nr. 882/2004 in elke lidstaat zijn aangewezen, over de nodige hulpmiddelen beschikken om de in die verordening voorgeschreven uitwisseling van informatie in de praktijk te kunnen uitvoeren. Het AAC-systeem moet een gestroomlijnde manier van communicatie en een gestructureerd sjabloon voor de uitwisseling van informatie bieden.

(6)

Voor de ontwikkeling, het gebruik en het onderhoud van het AAC-systeem gelden de beleidsbeginselen van de Commissie voor de rationalisering van informatietechnologie (IT); dit betekent dat bestaande systemen moeten worden hergebruikt en in dit geval dat zo mogelijk bestaande systemen voor het uitwisselen van gegevens worden hergebruikt, zodat de meest efficiënte oplossing wordt geboden en overlapping van IT-systemen wordt vermeden.

(7)

Toegang tot het AAC-systeem moet uitsluitend worden verleend aan de contactinstanties die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 882/2004 in elke lidstaat zijn aangewezen, en aan door de Commissie daartoe aangewezen personeel. De lidstaten moeten de mogelijkheid hebben bepaalde contactinstanties specifiek toe te staan om het AAC-systeem te gebruiken in mogelijke gevallen van via misleidende frauduleuze praktijken begane niet-naleving.

(8)

Om verdere technische ondersteuning te bieden en het gemakkelijker te maken procedures voor administratieve bijstand en samenwerking uit te werken, kunnen de bevoegde autoriteiten op centraal of regionaal niveau in een lidstaat op verzoek van een contactinstantie toegang krijgen tot een aantal technische functies van het AAC-systeem. Deze toegang mag uitsluitend worden verleend voor functies die nodig zijn voor het uitwisselen van informatie over een verzoek om bijstand of kennisgeving van niet-naleving tussen deze autoriteiten en de contactinstantie die dat verzoek of die kennisgeving behandelt.

(9)

In sommige gevallen wordt informatie over niet-naleving van de wetgeving inzake levensmiddelen en diervoeders verspreid door en tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten via het krachtens Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad (2) opgerichte systeem voor snelle waarschuwingen voor levensmiddelen en diervoeders (RASFF) en via het krachtens Beschikking 2004/292/EG van de Commissie (3) opgerichte geïntegreerde veterinaire computersysteem (Trade Control and Expert System — Traces). Om dubbel werk te vermijden, moet die informatie via het AAC-systeem beschikbaar worden gesteld aan de krachtens Verordening (EG) nr. 882/2004 aangewezen contactinstanties, zodat de kennisgevende lidstaat die de informatie doorgeeft aan het RASFF en Traces, diezelfde informatie niet in het AAC-systeem hoeft te uploaden ten behoeve van de administratieve bijstand en samenwerking. Het moet dan ook mogelijk worden gemaakt via de applicaties van RASFF en Traces gegevens aan het AAC-systeem door te geven om het proces te stroomlijnen.

(10)

De overeenkomstig Verordening (EG) nr. 882/2004 uitgewisselde informatie in het kader van administratieve bijstand en samenwerking kan de resultaten bevatten van de officiële controles op exploitanten van bedrijven en op bedrijfsruimten en goederen die onder hun toezicht staan, en informatie waarmee deze exploitanten, bedrijfsruimten of goederen kunnen worden geïdentificeerd. De toegang tot dergelijke informatie moet beperkt zijn tot de ambtenaren die deze informatie vanuit hun functie binnen de bevoegde autoriteiten nodig hebben om te controleren of de wetgeving inzake levensmiddelen en diervoeders wordt nageleefd en om deze zo nodig te handhaven.

(11)

Het AAC-systeem moet de contactinstantie die een verzoek om bijstand of een kennisgeving over een mogelijk of bevestigd grensoverschrijdend geval van niet-naleving heeft verzonden, de mogelijkheid bieden om de procedure voor administratieve bijstand en samenwerking te beëindigen zodra de contactinstantie die het verzoek of de kennisgeving heeft ontvangen, de bijstand of feedback op de kennisgeving heeft verstrekt. Er moeten regelingen worden getroffen om te vermijden dat procedures sluimeren of onnodig open blijven staan en het systeem moet automatisch een procedure kunnen beëindigen waarin de afgelopen zes maanden geen activiteit of uitwisseling van informatie heeft plaatsgevonden.

(12)

Dit besluit eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die door het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie worden erkend. Dit besluit streeft met name naar volledige eerbiediging van het recht op de bescherming van persoonsgegevens.

(13)

Wanneer de uitwisseling van informatie, zoals voorgeschreven in Verordening (EG) nr. 882/2004 en in dit besluit, betrekking heeft op de verwerking van persoonsgegevens, moet een zorgvuldige beoordeling plaatsvinden om te verzekeren dat de verwerking strikt noodzakelijk is voor efficiënte administratieve bijstand en samenwerking en dat de verwerking van die informatie in overeenstemming is met de nationale bepalingen tot uitvoering van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) en met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (5). Wanneer uitzonderingen en beperkingen van bepaalde rechten van de betrokkenen en verplichtingen van de voor de verwerking verantwoordelijke, die zijn vastgelegd in Richtlijn 95/46/EG en Verordening (EG) nr. 45/2001, worden overwogen ter vrijwaring van de belangen als bedoeld in artikel 13, lid 1, onder d) en f), van Richtlijn 95/46/EG en in artikel 20, lid 1, onder a) en e), van Verordening (EG) nr. 45/2001, kunnen die uitzonderingen en beperkingen uitsluitend worden goedgekeurd indien zij noodzakelijk zijn en evenredig met het nagestreefde doel. Beperkingen van de rechten van betrokkenen moeten noodzakelijk zijn om verstoring van de officiële controletaken van de bevoegde autoriteiten en van de beoordeling van de naleving van de wetgeving inzake levensmiddelen of diervoeders te voorkomen. In het bijzonder mogen de rechten van de betrokkenen, in overeenstemming met Richtlijn 95/46/EG en Verordening (EG) nr. 45/2001, worden beperkt gedurende de periode waarin maatregelen worden uitgevoerd met het oog op waarneming of onopvallende controle, wanneer het verlenen ervan het doel van officiële controles of onderzoeken in gevaar zou brengen of zou ondermijnen. Om een hoog niveau van gegevensbescherming te waarborgen, moet een maximale termijn worden vastgesteld om te waarborgen dat persoonsgegevens niet langer in het AAC-systeem blijven dan nodig is om te voldoen aan de voorschriften van titel IV van Verordening (EG) nr. 882/2004. Er moet met name een bewaartermijn van vijf jaar worden vastgesteld, te rekenen vanaf de beëindiging van de procedure voor administratieve bijstand en samenwerking, waarna persoonsgegevens moeten worden verwijderd uit het AAC-systeem. De bewaarperiode is nodig om de contactinstanties en de Commissie, nadat de procedure voor administratieve bijstand en samenwerking is afgesloten, voldoende lang de tijd te geven om de informatie te raadplegen, teneinde te kunnen vaststellen of terugkerende, samenhangende of wijdverbreide gevallen van niet-naleving van de wetgeving inzake levensmiddelen en diervoeders tijdig worden opgespoord.

(14)

Er moeten voorschriften worden vastgesteld voor het corrigeren van via het AAC-systeem uitgewisselde informatie om te waarborgen dat de in dat systeem opgeslagen informatie juist is. Er moeten tevens minimumeisen voor de gegevensbeveiliging worden vastgesteld om ongeoorloofde toegang of gebruikmaking van deze gegevens te voorkomen.

(15)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

AFDELING I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

Bij dit besluit worden de voorschriften vastgesteld voor de instelling en het gebruik van het systeem voor administratieve bijstand en samenwerking (Administrative Assistance and Cooperation system — „AAC-systeem”) om de uitwisseling van informatie tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten onderling en tussen deze bevoegde autoriteiten en de Commissie overeenkomstig titel IV van Verordening (EG) nr. 882/2004 te ondersteunen.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

1.   „procedure voor administratieve bijstand en samenwerking”: een vastgelegd werkproces waarin het AAC-systeem voorziet en dat contactinstanties en de Commissie in staat stelt om overeenkomstig de artikelen 36, 37 en 38 van Verordening (EG) nr. 882/2004 informatie over mogelijke gevallen van niet-naleving uit te wisselen;

2.   „beëindiging van een procedure voor administratieve bijstand en samenwerking”: het gebruik van de in het AAC-systeem voorziene technische faciliteit om een procedure voor administratieve bijstand en samenwerking te beëindigen;

3.   „verwijdering van een procedure voor administratieve bijstand en samenwerking”: verwijdering van een procedure voor administratieve bijstand en samenwerking die per abuis in het AAC-systeem is geüpload.

AFDELING II

WERKING VAN HET AAC-SYSTEEM

Artikel 3

Oprichting en beheer van het AAC-systeem

1.   De Commissie stelt het AAC-systeem in, beheert het en werkt het waar nodig bij.

2.   De Commissie verleent de krachtens artikel 35, lid 1, van Verordening (EG) nr. 882/2004 door elke lidstaat aangewezen contactinstanties („de contactinstanties”) toegang tot het AAC-systeem.

3.   Op verzoek van een in lid 2 bedoelde contactinstantie verleent de Commissie aan het aangewezen personeel van de bevoegde autoriteiten op centraal of regionaal niveau in die lidstaat toegang tot het AAC-systeem. De toegang wordt beperkt tot de nodige technische functies van het AAC-systeem om informatie uit te wisselen tussen deze bevoegde autoriteiten en de contactinstantie die om toegang heeft verzocht in verband met de uitwerking van procedures voor administratieve bijstand en samenwerking die de contactinstantie behandelt.

4.   De Commissie zorgt ervoor dat het krachtens artikel 50 van Verordening (EG) nr. 178/2002 ingestelde systeem voor snelle waarschuwingen voor levensmiddelen en diervoeders (Rapid Alert System for Food and Feed — RASFF) en het krachtens artikel 2 van Beschikking 2004/292/EG ingestelde geïntegreerde veterinaire computersysteem (Trade Control and Expert System — Traces) de nodige informatie kunnen verstrekken aan het AAC-systeem en bijgevolg aan de contactinstanties.

Artikel 4

Contactinstanties verantwoordelijk voor de uitwisseling van informatie over mogelijke via misleidende frauduleuze praktijken begane niet-naleving

De lidstaten geven specifiek aan welke in artikel 3, lid 2, bedoelde contactinstanties zijn aangewezen om informatie over mogelijke via misleidende frauduleuze praktijken begane niet-naleving uit te wisselen.

Artikel 5

Verantwoordelijkheden van de contactinstanties met betrekking tot het AAC-systeem

1.   De contactinstanties zijn verantwoordelijk voor:

a)

het naleven van de in artikel 7, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 882/2004 voorziene geheimhoudingsregels door hun personeel;

b)

het uploaden in het AAC-systeem van verzoeken om bijstand overeenkomstig artikel 36 van Verordening (EG) nr. 882/2004 („verzoeken om bijstand”), kennisgevingen van niet-naleving overeenkomstig de artikelen 37 en 38 van die Verordening („kennisgevingen van niet-naleving”) en de antwoorden op dergelijke verzoeken om bijstand en kennisgevingen van niet-naleving indien nodig;

c)

het erop toezien dat de informatie die overeenkomstig de artikelen 36, 37 en 38 van Verordening (EG) nr. 882/2004 aan een contactinstantie in een andere lidstaat moet worden verstrekt, onverwijld in het AAC-systeem wordt geüpload;

d)

het nemen van alle redelijke maatregelen om ervoor te zorgen dat de in het AAC-systeem geüploade informatie correct is en waar nodig wordt gecorrigeerd en bijgewerkt;

e)

het verwijderen van informatie uit het AAC-systeem die per abuis is geüpload of niet meer nodig is om een procedure voor administratieve bijstand en samenwerking in te leiden, uiterlijk 30 dagen na de datum waarop deze is geüpload.

2.   De voorschriften van lid 1, onder a), d) en e), zijn ook van toepassing op het personeel van de in artikel 3, lid 3, bedoelde bevoegde autoriteiten op centraal of regionaal niveau. Indien een contactinstantie beschikt over aanwijzingen dat gegevens niet correct zijn of per abuis in het AAC-systeem zijn ingegeven, brengt zij de contactinstantie die deze gegevens in het AAC-systeem heeft ingegeven, zo snel mogelijk op de hoogte.

Artikel 6

Beëindiging van de procedure voor administratieve bijstand en samenwerking

1.   De contactinstantie die het verzoek om bijstand of de kennisgeving van niet-naleving overeenkomstig artikel 5, lid 1, onder b), heeft geüpload, beëindigt de procedure voor administratieve bijstand en samenwerking nadat zij van de ontvangende contactinstantie een passend antwoord op het verzoek om bijstand of de kennisgeving van niet-naleving heeft gekregen.

2.   Indien binnen een termijn van zes maanden na de datum waarop het verzoek om bijstand of de kennisgeving van niet-naleving overeenkomstig artikel 5, lid 1, onder b), in het AAC-systeem is geüpload, de procedure voor administratieve bijstand en samenwerking niet is beëindigd, vraagt het AAC-systeem aan de contactinstantie die het verzoek of de kennisgeving heeft verstuurd, te bevestigen dat de procedure voor administratieve bijstand en samenwerking nog loopt.

De contactinstantie die het verzoek of de kennisgeving heeft verstuurd, moet binnen 15 werkdagen bevestigen dat de procedure voor administratieve bijstand en samenwerking nog loopt of de procedure beëindigen indien deze niet meer nodig is. Indien de contactinstantie geen bevestiging geeft noch de procedure beëindigt, beëindigt het AAC-systeem de procedure automatisch.

3.   Wanneer overeenkomstig lid 2 wordt bevestigd dat de procedure voor administratieve bijstand en samenwerking nog loopt, blijft deze in het AAC-systeem openstaan.

Vanaf de datum van deze bevestiging leidt elke periode van zes maanden zonder uitwisseling van informatie ertoe dat de procedure voor administratieve bijstand en samenwerking automatisch wordt beëindigd.

Artikel 7

Verantwoordelijkheden van de Commissie met betrekking tot het AAC-systeem

De Commissie:

a)

ziet toe op de ontwikkeling, het onderhoud, de ondersteuning en de eventueel noodzakelijke bijwerking van de software en IT-infrastructuur van het AAC-systeem;

b)

houdt toezicht op de uitwisseling van informatie via het AAC-systeem om activiteiten op te sporen die strijdig zijn of lijken te zijn met de wetgeving inzake levensmiddelen of diervoeders en die op het niveau van de Unie van bijzonder belang zijn, zoals bedoeld in artikel 40, lid 1, van Verordening (EG) nr. 882/2004;

c)

analyseert de informatie die via het AAC-systeem wordt uitgewisseld in het kader van haar cöordinerende taken, zoals bedoeld in artikel 40, lid 1, van Verordening (EG) nr. 882/2004, en met het oog op het opstellen van verslagen om de uitvoering van die verordening te vergemakkelijken;

d)

biedt de nodige sjablonen voor en begeleiding bij het gebruik van het AAC-systeem.

Artikel 8

Uitwisseling van informatie via het AAC-systeem

1.   Informatie wordt via het AAC-systeem uitgewisseld door gebruik te maken van het door de Commissie overeenkomstig artikel 7, onder d), beschikbaar gestelde sjabloon.

2.   De via het AAC-systeem uitgewisselde informatie bevat voor elk geval ten minste:

a)

de contactgegevens van de bevoegde autoriteiten en ambtenaren die het geval onderzoeken;

b)

een beschrijving van de mogelijke niet-naleving;

c)

indien mogelijk, gegevens over de identiteit van de hierbij betrokken exploitanten van bedrijven;

d)

gegevens over de dieren of goederen die betrokken zijn bij het mogelijke geval van niet-naleving van de wetgeving inzake levensmiddelen of diervoeders;

e)

de vermelding of de informatie wordt uitgewisseld met het oog op:

i)

het versturen of beantwoorden van een verzoek om bijstand, of

ii)

het ingeven of beantwoorden van een kennisgeving van niet-naleving;

f)

de vermelding van de contactinstantie waaraan het verzoek om bijstand of de kennisgeving van niet-naleving wordt gericht;

g)

de vermelding of het verzoek om bijstand of de kennisgeving van niet-naleving betrekking heeft op een mogelijk geval van via misleidende frauduleuze praktijken begane niet-naleving en of de toegang tot de informatie voor contactinstanties moet worden beperkt zoals bedoeld in artikel 4.

AFDELING III

VERWERKING VAN PERSOONSGEGEVENS EN BEVEILIGING

Artikel 9

Beperking van de doeleinden

1.   De uitwisseling en verwerking van persoonsgegevens via het AAC-systeem door de contactinstanties en de Commissie heeft enkel tot doel de in titel IV van Verordening (EG) nr. 882/2004 vastgestelde voorschriften inzake administratieve bijstand en samenwerking uit te voeren.

2.   Persoonlijke informatie waaruit de raciale of etnische afkomst, de politieke opvattingen, de godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging of het lidmaatschap van een vakvereniging blijkt, en informatie betreffende de gezondheid of het seksueel gedrag mogen in geen geval worden opgenomen in de uitwisseling van gegevens.

Artikel 10

Gegevensbescherming

1.   Richtlijn 95/46/EG en Verordening (EG) nr. 45/2001 zijn van toepassing voor zover de via het AAC-systeem uitgewisselde informatie persoonsgegevens bevat zoals gedefinieerd in artikel 2, onder a), van Richtlijn 95/46/EG en in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 45/2001.

2.   Met betrekking tot hun verantwoordelijkheden voor het ingeven van de relevante informatie in het AAC-systeem, de verwerking van persoonsgegevens dat mogelijk hieruit voortvloeit, en de in artikel 3, lid 3, bedoelde uitwisseling van informatie, worden de bevoegde autoriteiten en contactinstanties van de lidstaten beschouwd als verantwoordelijken voor de verwerking zoals gedefinieerd in artikel 2, onder d), van Richtlijn 95/46/EG.

3.   Met betrekking tot de verantwoordelijkheid voor het beheer van het AAC-systeem en de verwerking van persoonsgegevens die mogelijk voortvloeit uit artikel 5 van dit besluit, wordt de Commissie beschouwd als verantwoordelijke voor de verwerking zoals gedefinieerd in artikel 2, onder d), van Verordening (EG) nr. 45/2001.

4.   Lidstaten kunnen de rechten en verplichtingen krachtens artikel 6, lid 1, artikel 10, artikel 11, lid 1, en artikel 12 van Richtlijn 95/46/EG indien nodig beperken om de in artikel 13, lid 1, onder d) en f), van die richtlijn genoemde belangen te beschermen.

5.   De Commissie kan de rechten en verplichtingen krachtens artikel 4, lid 1, artikel 11, artikel 12, lid 1, en de artikelen 13 tot en met 17 van Verordening (EG) nr. 45/2001 beperken voor zover die beperking een noodzakelijke maatregel vormt ter vrijwaring van de in artikel 20, lid 1, onder a) en e), van die verordening genoemde belangen gedurende de periode waarin acties worden gepland of uitgevoerd om de naleving van de wetgeving inzake levensmiddelen of diervoeders te controleren of om de wetgeving inzake levensmiddelen of diervoeders te handhaven in het specifieke geval waarop de informatie betrekking heeft.

Artikel 11

Bewaring van persoonsgegevens

De Commissie zal de in het AAC-systeem verwerkte persoonsgegevens verwijderen zodra deze niet meer nodig zijn voor het doel waarvoor deze zijn verzameld en verwerkt en, als algemene regel, uiterlijk vijf jaar nadat de procedure voor administratieve bijstand en samenwerking is beëindigd.

Artikel 12

Gegevensbeveiliging

De Commissie en de lidstaten zien erop toe dat het AAC-systeem voldoet aan de in respectievelijk artikel 22 van Verordening (EG) nr. 45/2001 en artikel 17 van Richtlijn 95/46/EG vastgestelde voorschriften.

Artikel 13

Datum van inwerkingtreding

Dit besluit is van toepassing met ingang van de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 14

Adressaten

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 22 oktober 2015.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1).

(3)  Beschikking 2004/292/EG van de Commissie van 30 maart 2004 betreffende de toepassing van het Traces-systeem en tot wijziging van Beschikking 92/486/EEG (PB L 94 van 31.3.2004, blz. 63).

(4)  Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).

(5)  Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).