31.1.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 26/31 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2015/158 VAN DE COMMISSIE
van 30 januari 2015
betreffende de goedkeuring van twee hoogrendementsalternatoren van Robert Bosch GmbH als innoverende technologieën ter beperking van de CO2-emissies van personenauto's uit hoofde van Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 tot vaststelling van emissienormen voor nieuwe personenauto's, in het kader van de communautaire geïntegreerde benadering om de CO2-emissies van lichte voertuigen te beperken (1), en met name artikel 12, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De leverancier Robert Bosch GmbH („de aanvrager”) heeft op respectievelijk 2 december 2013 en 6 mei 2014 de volgende twee aanvragen ingediend voor de goedkeuring van de efficiënte alternatoren van Robert Bosch GmbH als innoverende technologieën:
|
(2) |
De twee aanvragen zijn beoordeeld op volledigheid overeenkomstig artikel 4 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 van de Commissie (2). De Commissie stelde vast dat in de oorspronkelijke aanvraag voor innoverende technologie nr. 1 relevante informatie ontbrak en verzocht de aanvrager ze te completeren. De aanvrager verstrekte die informatie op 6 mei 2014. Beide aanvragen werden geacht volledig te zijn en de periode voor de beoordeling van de aanvragen door de Commissie ging in op de dag volgende op de datum van de officiële ontvangst, d.w.z. 7 mei 2014 in beide gevallen. |
(3) |
Beide aanvragen zijn beoordeeld overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 443/2009, Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 en de Technical Guidelines for the preparation of applications for the approval of innovative technologies pursuant to Regulation (EC) No 443/2009 („de technische richtsnoeren”) (3). |
(4) |
Aanvraag nr. 1 betreft de hoogrendementsalternator met HED van Robert Bosch GmbH. De hoogrendementsalternator met HED gebruikt geoptimaliseerde ontwerpen voor onderdelen en hoogrendementsdioden. Naast de nieuwe HED-diodetechnologie levert de alternator van de aanvrager een hoger rendement dan de basisalternator door de vermindering van ijzerverliezen door de optimalisering van de staallegering en de laminering, de optimalisering van de lengte van het ijzer en van het tandprofiel, de optimalisering van de luchtspleet tussen rotor en stator, de optimalisering van de kamer van de klauwpolen van de rotor en de optimalisering van de faseweerstand. Deze technologie verschilt dus van de bij Uitvoeringsbesluit 2013/341/EU van de Commissie (4) en 2014/465/EU van de Commissie (5) als eco-innovatie goedgekeurde andere alternatoren met efficiënte opwekking. |
(5) |
Aanvraag nr. 2 betreft de hoogrendementsalternator met SAR van Robert Bosch GmbH. De hoogrendementsalternator met SAR heeft een rendement van minstens 78 %. De belangrijkste rendementsverhoging wordt verkregen door de invoering van de actieve gelijkrichting met behulp van de MOSFET-technologie (metaaloxide-halfgeleider-veldeffecttransistor). Bovendien heeft de hoogrendementsalternator met SAR van de aanvrager een hoger rendement dan de basisalternator door de vermindering van ijzerverliezen door de optimalisering van de staallegering en de laminering, de optimalisering van de lengte van het ijzer en van het tandprofiel, de optimalisering van de luchtspleet tussen rotor en stator, de optimalisering van de kamer van de klauwpolen van de rotor en de optimalisering van de faseweerstand. Deze technologie verschilt dus van de bij de Uitvoeringsbesluiten 2013/341/EU en 2014/465/EU als eco-innovatie goedgekeurde andere alternatoren met efficiënte opwekking, en van de hoogrendementsalternator met HED in aanvraag nr. 1. |
(6) |
De Commissie is van oordeel dat uit de in beide aanvragen verstrekte informatie blijkt dat aan de in artikel 12 van Verordening (EG) nr. 443/2009 en de artikelen 2 en 4 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 bedoelde voorwaarden en criteria is voldaan. |
(7) |
De aanvrager heeft aangetoond dat beide hoogrendementsalternatoren van het in deze aanvraag beschreven type in niet meer dan 3 % van de in het referentiejaar 2009 geregistreerde nieuwe personenauto's is toegepast. |
(8) |
Om te bepalen hoeveel CO2 zal worden bespaard als de innoverende technologie in een voertuig wordt gemonteerd, moet een basisvoertuig worden aangegeven waarmee de efficiëntie van het met de innoverende technologie uitgeruste voertuig overeenkomstig de artikelen 5 en 8 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 vergeleken moet worden. Volgens de Commissie kan een alternator met een rendement van 67 % als passende basistechnologie gelden wanneer de innoverende technologie in een nieuw voertuigtype wordt gemonteerd. Indien de efficiënte alternatoren van Robert Bosch GmbH in een bestaand voertuigtype worden gemonteerd, moet de meest recente in de handel gebrachte versie van dat type alternator als basistechnologie worden genomen. |
(9) |
De aanvrager heeft voor beide aanvragen een testmethode voor de CO2-reducties voorgelegd die formules bevat die consistent zijn met de in de technische richtsnoeren beschreven formules voor de vereenvoudigde benadering met betrekking tot efficiënte alternatoren. Volgens de Commissie zal de testmethode overeenkomstig artikel 6 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 verifieerbare, reproduceerbare en vergelijkbare resultaten opleveren en kan zij de CO2-emissievoordelen van de innoverende technologie op realistische wijze en met een sterke statistische significantie aantonen. |
(10) |
De Commissie stelt vast dat de testmethode en de formules voor de berekening van de CO2-besparingen van de aanvrager in beide gevallen in alle opzichten identiek zijn aan de in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2013/341/EU gespecificeerde methode. Bijgevolg meent de Commissie dat de in Uitvoeringsbesluit 2013/341/EU bepaalde methode moet worden gebruikt om te bepalen hoezeer de CO2-uitstoot wordt verlaagd als gevolg van het gebruik van de hoogrendementsalternator met HED van Robert Bosch GmbH en de hoogrendementsalternator met SAR van Robert Bosch GmbH. |
(11) |
Tegen die achtergrond is de Commissie van oordeel dat de aanvrager afdoende heeft aangetoond dat de door de innoverende technologie bereikte emissiereductie ten minste 1 g CO2/km bedraagt. |
(12) |
De Commissie merkt op dat de uit beide innoverende technologieën voortvloeiende besparingen deels op de standaardtestcyclus mogen worden aangetoond en dat de te certificeren definitieve totale besparingen derhalve overeenkomstig artikel 8, lid 2, tweede alinea, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 moeten worden bepaald. |
(13) |
De Commissie constateert dat het verificatierapport in beide gevallen is opgesteld door TÜV SÜD Industrie Service GmbH, een onafhankelijke en gecertificeerde instantie, en dat het rapport de conclusies in de aanvragen bevestigt. |
(14) |
Tegen die achtergrond moet er volgens de Commissie geen bezwaar worden gemaakt tegen de goedkeuring van beide innoverende technologieën in kwestie. |
(15) |
Om de algemene eco-innovatiecode vast te stellen die overeenkomstig de bijlagen I, VIII en IX bij Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (6) in de desbetreffende typegoedkeuringsdocumenten moet worden vermeld, moeten voor de bij dit uitvoeringsbesluit goedgekeurde innoverende technologie de individuele codes worden gespecificeerd. |
(16) |
Fabrikanten die de CO2-besparingen die uit de toepassing van de bij dit besluit goedgekeurde innovatieve technologie voortvloeien willen aanwenden voor een verlaging van hun gemiddelde specifieke CO2-emissies en zo hun specifieke emissiedoelstellingen te verwezenlijken, moeten overeenkomstig artikel 11, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 in hun aanvraag voor een EG-typegoedkeuringscertificaat voor de betrokken voertuigen naar dit besluit verwijzen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
1. De hoogrendementsalternator met hoogrendementsdioden (HED) van Robert Bosch GmbH, die bestemd is voor gebruik in M1-voertuigen, wordt goedgekeurd als innoverende technologie in de zin van artikel 12 van Verordening (EG) nr. 443/2009.
2. De hoogrendementsalternator met synchrone actieve gelijkrichting (SAR) van Robert Bosch GmbH, die een rendement heeft van ten minste 78 % en bestemd is voor gebruik in M1-voertuigen, wordt goedgekeurd als innoverende technologie in de zin van artikel 12 van Verordening (EG) nr. 443/2009.
3. De reductie van de CO2-emissies door het gebruik van beide in de leden 1 en 2 genoemde alternatoren wordt bepaald volgens de in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2013/341/EU beschreven methode.
4. Krachtens artikel 11, lid 2, tweede alinea, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 mag de overeenkomstig lid 3 van dit artikel vastgestelde CO2-emissiereductie slechts worden gecertificeerd en in het certificaat van overeenstemming en de desbetreffende typegoedkeuringsdocumentatie zoals omschreven in de bijlagen I, VIII en IX bij Richtlijn 2007/46/EG worden opgenomen als de reductie gelijk is aan of meer is dan de in artikel 9, lid 1, van Uitvoeringserordening (EU) nr. 725/2011 vastgestelde drempelwaarde.
5. De individuele eco-innovatiecode die moet worden vermeld in de typegoedkeuringsdocumentatie voor de bij dit besluit goedgekeurde innoverende technologieën is:
(1) |
„8” voor de hoogrendementsalternator met hoogrendementsdioden, |
(2) |
„9” voor de hoogrendementsalternator met synchrone actieve gelijkrichting. |
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 30 januari 2015.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 140 van 5.6.2009, blz. 1.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 van de Commissie van 25 juli 2011 tot vaststelling van een procedure voor de goedkeuring en certificering van innoverende technologieën ter beperking van de CO2-emissies van personenauto's uit hoofde van Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 194 van 26.7.2011, blz. 19).
(3) http://ec.europa.eu/clima/policies/transport/vehicles/cars/docs/guidelines_en.pdf
(4) Uitvoeringsbesluit 2013/341/EU van de Commissie van 27 juni 2013 betreffende de goedkeuring van de Valeo Efficient Generation Alternator als innoverende technologie ter beperking van de CO2-emissies van personenauto's uit hoofde van Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 179 van 29.6.2013, blz. 98).
(5) Uitvoeringsbesluit 2014/465/EU van de Commissie van 16 juli 2014 betreffende de goedkeuring van de efficiënte alternator van DENSO als innoverende technologie ter beperking van de CO2-emissies van personenauto's uit hoofde van Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/341/EU van de Commissie (PB L 210 van 17.7.2014, blz. 17).
(6) Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (Kaderrichtlijn) (PB L 263 van 9.10.2007, blz. 1)