1.4.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 95/1


INTERINSTITUTIONEEL AKKOORD

van 12 maart 2014

tussen het Europees Parlement en de Raad over het doorzenden aan en verwerken door het Europees Parlement van gerubriceerde informatie waarover de Raad beschikt met betrekking tot aangelegenheden die niet vallen onder het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid

(2014/C 95/01)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 14, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) staat dat het Europees Parlement samen met de Raad de wetgevingstaak en de begrotingstaak uitoefent en onder de bij de Verdragen bepaalde voorwaarden politieke controle en adviserende taken uitoefent.

(2)

In artikel 13, lid 2, VEU staat dat iedere instelling handelt binnen de grenzen van de bevoegdheden die haar in de Verdragen zijn toegedeeld en volgens de daarin bepaalde procedures, voorwaarden en doelstellingen. In het artikel wordt ook bepaald dat de instellingen loyaal moeten samenwerken. In artikel 295 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) staat dat het Europees Parlement en de Raad onder andere de wijze bepalen waarop zij samenwerken en dat zij daartoe, met inachtneming van de Verdragen, interinstitutionele akkoorden kunnen sluiten die een bindend karakter kunnen hebben.

(3)

In de Verdragen en, al naargelang, in andere bepalingen staat dat de Raad, in het kader van een bijzondere wetgevingsprocedure of andere besluitvormingsprocedures, het Europees Parlement raadpleegt of de goedkeuring van het Europees Parlement vraagt, alvorens een rechtshandeling vast te stellen. In de Verdragen staat ook in dat het Europees Parlement in bepaalde gevallen zal worden geïnformeerd over de voortgang of de resultaten van een procedure of zal worden betrokken bij de evaluatie of de controle van bepaalde agentschappen van de Unie.

(4)

In het bijzonder in artikel 218, lid 6, VWEU staat dat, tenzij een internationale overeenkomst uitsluitend betrekking heeft op het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, de Raad het besluit houdende sluiting van internationale overeenkomsten vaststelt na goedkeuring door, of raadpleging van het Europees Parlement; alle internationale overeenkomsten die niet exclusief betrekking hebben op het buitenlands en veiligheidsbeleid, vallen derhalve onder dit interinstitutioneel akkoord.

(5)

In artikel 218, lid 10, VWEU staat verder dat het Europees Parlement in iedere fase van de procedure onverwijld en ten volle wordt geïnformeerd; deze bepaling is eveneens van toepassing op overeenkomsten met betrekking tot het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid.

(6)

In gevallen waarin het voor de uitvoering van de Verdragen en andere bepalingen ter zake, al naargelang, noodzakelijk is dat het Europees Parlement toegang krijgt tot gerubriceerde informatie waarover de Raad beschikt, moeten het Europees Parlement en de Raad daarover passende afspraken maken.

(7)

Wanneer de Raad besluit om het Europees Parlement toegang te verlenen tot gerubriceerde informatie waarover hij beschikt op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid waarover de Raad beschikt, neemt de Raad daartoe ad hoc beslissingen of maakt hij gebruik van het Interinstitutioneel Akkoord van 20 november 2002 tussen het Europees Parlement en de Raad over de toegang van het Europees Parlement tot gevoelige gegevens van de Raad op het gebied van het veiligheids - en defensiebeleid (1) („het Interinstitutioneel Akkoord van 20 november 2002”), al naargelang.

(8)

In de verklaring van de hoge vertegenwoordiger over politieke verantwoording (2), afgelegd toen Besluit 2010/427/EU van de Raad van 26 juli 2010 tot vaststelling van de organisatie en werking van de Europese Dienst voor extern optreden (3) werd vastgesteld, staat dat de hoge vertegenwoordiger de bestaande bepalingen inzake toegang van leden van het Europees Parlement tot gerubriceerde documenten en informatie op het gebied van het veiligheids- en defensiebeleid (te weten het Interinstitutioneel Akkoord van 20 november 2002) herziet, en dat hij waar nodig voorstelt deze aan te passen.

(9)

Het Europees Parlement moet worden betrokken bij de beginselen, normen en regels voor de bescherming van gerubriceerde informatie die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de belangen van de Europese Unie en de lidstaten. Bovendien zal het Europees Parlement gerubriceerde informatie aan de Raad kunnen verstrekken.

(10)

De Raad heeft op 31 maart 2011 Besluit 2011/292/EU betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (4) („de beveiligingsvoorschriften van de Raad”) vastgesteld.

(11)

Op 6 juni 2011 heeft het Bureau van het Europees Parlement een besluit vastgesteld inzake de regels betreffende de behandeling van vertrouwelijke informatie door het Europees Parlement (5) („de beveiligingsvoorschriften van het Europees Parlement”).

(12)

De beveiligingsvoorschriften van de instellingen, organen en instanties van de Unie dienen een integraal en samenhangend algemeen kader te vormen binnen de Europese Unie voor de bescherming van gerubriceerde informatie en dienen de gelijkwaardigheid van grondbeginselen en minimumnormen te garanderen. De grondbeginselen en minimumnormen in de beveiligingsvoorschriften van het Europees Parlement moeten derhalve gelijkwaardig zijn aan die in de beveiligingsvoorschriften van de Raad.

(13)

Het niveau van bescherming dat door de beveiligingsvoorschriften van het Europees Parlement aan gerubriceerde informatie wordt geboden, moet gelijkwaardig zijn aan het niveau dat hieraan door de beveiligingsvoorschriften van de Raad wordt geboden.

(14)

De betrokken diensten van het secretariaat van het Europees Parlement en van het secretariaat-generaal van de Raad zorgen er in nauwe samenwerking voor dat beide instellingen gelijkwaardige beschermingsniveaus toepassen ten aanzien van gerubriceerde informatie.

(15)

Dit akkoord is van toepassing onverminderd bestaande en toekomstige voorschriften inzake toegang tot documenten vastgesteld overeenkomstig artikel 15, lid 3, VWEU, voorschriften inzake de bescherming van persoonsgegevens aangenomen overeenkomstig artikel 16, lid 2, VWEU, voorschriften inzake het enquêterecht van het Europees Parlement vastgesteld overeenkomstig artikel 226, derde alinea, VWEU, en toepasselijke bepalingen met betrekking tot het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF),

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Doel en werkingssfeer

Dit akkoord voorziet in afspraken over het doorzenden aan en verwerken door het Europees Parlement van gerubriceerde informatie waarover de Raad beschikt met betrekking tot aangelegenheden die niet vallen onder het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, maar die voor het Europees Parlement van belang is voor de uitoefening van zijn bevoegdheden en taken. Het betreft alle dergelijke aangelegenheden, zoals:

a)

voorstellen waarvoor een bijzondere wetgevingsprocedure of een andere besluitvormingsprocedure geldt in het kader waarvan het Europees Parlement moet worden geraadpleegd of het zijn goedkeuring moet geven;

b)

internationale overeenkomsten waarbij het Europees Parlement moet worden geraadpleegd of waarbij het zijn goedkeuring moet geven krachtens artikel 218, lid 6, VWEU;

c)

onderhandelingsrichtsnoeren voor onder b) bedoelde internationale overeenkomsten;

d)

activiteiten, evaluatieverslagen of andere documenten waarover het Europees Parlement moet worden geïnformeerd; en

e)

documenten over de activiteiten van bepaalde agentschappen van de Unie bij de evaluatie of de controle waarvan het Europees Parlement moet worden betrokken.

Artikel 2

Definitie van „gerubriceerde informatie”

In dit akkoord wordt de term „gerubriceerde informatie” gebruikt met betrekking tot één of meer van onderstaande punten:

a)

„gerubriceerde EU-informatie” (EUCI) zoals gedefinieerd in de beveiligingsvoorschriften van het Europees Parlement en in de beveiligingsvoorschriften van de Raad, voorzien van een van onderstaande rubriceringsmarkeringen:

RESTREINT UE/EU RESTRICTED;

CONFIDENTIEL UE/EU CONFIDENTIAL;

SECRET UE/EU SECRET;

TRÈS SECRET UE/EU TOP SECRET;

b)

gerubriceerde informatie die door lidstaten aan de Raad is verstrekt en een nationale rubriceringsmarkering heeft welke gelijkwaardig is aan een van de onder a) genoemde rubriceringsmarkeringen voor EUCI;

c)

gerubriceerde informatie die door derde staten of internationale organisaties aan de Europese Unie is verstrekt en een rubriceringsmarkering heeft welke gelijkwaardig is aan een van de onder a) genoemde rubriceringsmarkeringen voor EUCI, overeenkomstig de betrokken informatiebeveiligingsovereenkomsten of bestuurlijke regelingen.

Artikel 3

Bescherming van gerubriceerde gegevens

1.   Het Europees Parlement beschermt, overeenkomstig zijn beveiligingsvoorschriften en dit akkoord, alle gerubriceerde informatie die het van de Raad ontvangt.

2.   Aangezien ervoor moet worden gezorgd dat de grondbeginselen en minimumnormen voor de bescherming van gerubriceerde informatie in de beveiligingsvoorschriften van het Europees Parlement gelijkwaardig zijn aan die in de beveiligingsvoorschriften van de Raad, zorgt het Europees Parlement ervoor dat de beveiligingsmaatregelen die in zijn gebouwen gelden een niveau van bescherming van gerubriceerde informatie bieden dat gelijkwaardig is aan het niveau dat in de gebouwen van de Raad aan zulke informatie wordt geboden. De betrokken diensten van het Europees Parlement en de Raad werken daartoe nauw samen.

3.   Het Europees Parlement neemt de maatregelen die noodzakelijk zijn om te bewerkstelligen dat gerubriceerde informatie die het van de Raad ontvangt:

a)

niet wordt gebruikt voor andere doelen dan waarvoor toegang is verleend;

b)

niet wordt verstrekt aan andere personen dan aan wie uit hoofde van de artikelen 4 en 5 toegang is verleend, noch openbaar wordt gemaakt;

c)

niet zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Raad wordt vrijgegeven aan andere instellingen, organen en instanties van de Unie, derde staten of internationale organisaties.

4.   De Raad mag het Europees Parlement alleen met voorafgaande schriftelijke toestemming van de opsteller toegang verlenen tot gerubriceerde informatie die afkomstig is van andere instellingen, organen en instanties van de Unie, lidstaten, derde staten of internationale organisaties.

Artikel 4

Personeelsgerelateerde beveiliging

1.   Aan leden van het Europees Parlement wordt toegang tot gerubriceerde informatie verleend overeenkomstig artikel 5, lid 4.

2.   Wanneer de informatie in kwestie is gerubriceerd als CONFIDENTIEL UE/EU CONFIDENTIAL, SECRET UE/EU SECRET of TRÈS SECRET UE/EU TOP SECRET of op een gelijkwaardig niveau, mag alleen toegang worden verleend aan Parlementsleden die daarvoor toestemming hebben van de voorzitter van het Europees Parlement en die:

a)

een veiligheidsonderzoek hebben ondergaan overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van het Europees Parlement; of

b)

volgens een nationale bevoegde autoriteit uit hoofde van hun functies behoorlijk zijn gemachtigd, in overeenstemming met de nationale wet- en regelgeving.

Onverminderd de eerste alinea, mag er, wanneer de betrokken informatie is gerubriceerd als CONFIDENTIEL UE/EU CONFIDENTIAL of op een gelijkwaardig niveau, ook toegang worden verleend aan de leden van het Europees Parlement, bedoeld in artikel 5, lid 4, die een plechtige verklaring hebben ondertekend waarin staat dat zij, overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van het Europees Parlement, niets van die informatie openbaar zullen maken. De namen van de leden van het Europees Parlement aan wie krachtens deze alinea toegang is verleend, worden doorgegeven aan de Raad.

3.   Voordat leden van het Europees Parlement toegang krijgen tot gerubriceerde informatie, worden zij geïnstrueerd over hun verantwoordelijkheden ter bescherming van dergelijke informatie overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van het Europees Parlement en over de wijze waarop deze bescherming kan worden gewaarborgd, en dienen zij deze verantwoordelijkheden te bevestigen.

4.   Toegang tot gerubriceerde informatie wordt alleen verleend aan ambtenaren van het Europees Parlement en andere medewerkers van het Parlement in dienst van een fractie die:

a)

vooraf door het orgaan of de ambtsdrager in kwestie van het Parlement overeenkomstig artikel 5, lid 4, zijn aangewezen als personen die kennis moeten nemen;

b)

op het vereiste veiligheidsniveau zijn onderzocht, overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van het Europees Parlement, wanneer de informatie is gerubriceerd als CONFIDENTIEL UE/EU CONFIDENTIAL, SECRET UE/EU SECRET of TRÈS SECRET UE/EU TOP SECRET, of op een gelijkwaardig niveau, en

c)

zijn geïnstrueerd en schriftelijke aanwijzingen hebben ontvangen over hun verantwoordelijkheden inzake het beschermen van dergelijke informatie en over de wijze waarop deze bescherming kan worden gewaarborgd, alsmede een verklaring hebben ondertekend waarin zij de ontvangst van die aanwijzingen bevestigen en waarin zij toezeggen dat zij deze zullen opvolgen overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van het Europees Parlement.

Artikel 5

Procedure voor toegang tot gerubriceerde informatie

1.   De Raad verstrekt de gerubriceerde informatie zoals bedoeld in artikel 1 aan het Europees Parlement wanneer hij daartoe overeenkomstig de Verdragen of op grond van de Verdragen aangenomen rechtshandelingen wettelijk verplicht is. De in lid 3 genoemde parlementaire organen of ambtsdragers kunnen ook schriftelijk om dergelijke informatie vragen.

2.   In andere gevallen mag de Raad het Europees Parlement de gerubriceerde informatie zoals bedoeld in artikel 1 verstrekken, en wel op eigen initiatief of na een schriftelijk verzoek van een van de in lid 3 genoemde parlementaire organen of ambtsdragers.

3.   Onderstaande parlementaire organen en ambtsdragers kunnen schriftelijke verzoeken tot de Raad richten:

a)

de voorzitter;

b)

de Conferentie van voorzitters;

c)

het Bureau;

d)

de voorzitter van de commissie in kwestie;

e)

de betrokken rapporteur(s).

Verzoeken van andere leden van het Europees Parlement worden ingediend via één van de in de eerste alinea genoemde parlementaire organen of ambtsdragers.

De Raad reageert onverwijld op zulke verzoeken.

4.   Wanneer de Raad wettelijk verplicht is het Europees Parlement toegang te verlenen tot gerubriceerde informatie, of heeft besloten die toegang te verlenen, bepaalt de Raad schriftelijk het volgende, alvorens deze informatie wordt verzonden, samen met het betrokken orgaan of de betrokken ambtsdrager als bedoeld in lid 3:

a)

die toegang mag worden verleend aan een of meer van de onderstaande personen of organen:

i)

de voorzitter;

ii)

de Conferentie van voorzitters;

iii)

het Bureau;

iv)

de voorzitter(s) van de commissie(s) in kwestie;

v)

de betrokken rapporteur(s);

vi)

alle of bepaalde leden van de commissie(s) in kwestie; en

b)

bijzondere regelingen voor de bescherming van documenten die zulke informatie bevatten.

Artikel 6

Registratie, bewaring, raadpleging en bespreking van gerubriceerde informatie in het Europees Parlement

1.   Door de Raad aan het Europees Parlement verstrekte gerubriceerde informatie wordt, wanneer de informatie is gerubriceerd als CONFIDENTIEL UE/EU CONFIDENTIAL, SECRET UE/EU SECRET of TRÈS SECRET UE/EU TOP SECRET, of op een gelijkwaardig niveau:

a)

voor beveiligingsdoeleinden geregistreerd met als doel te allen tijde de levenscyclus ervan vast te leggen en de traceerbaarheid ervan te garanderen;

b)

bewaard in een beveiligde zone die voldoet aan de minimumnormen voor fysieke beveiliging volgens de beveiligingsvoorschriften van de Raad en het Europees Parlement, die gelijkwaardig aan elkaar zijn; en

c)

mag worden geraadpleegd door de betrokken leden van het Europees Parlement, ambtenaren van het Europees Parlement en andere medewerkers van het Parlement in dienst van een fractie, bedoeld in artikel 4, lid 4, en in artikel 5, lid 4, maar alleen in een beveiligde leeszaal in de gebouwen van het Europees Parlement. In dit geval zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

i)

de informatie wordt op geen enkele wijze gekopieerd, gefotokopieerd of gefotografeerd;

ii)

er worden geen aantekeningen gemaakt; en

iii)

er wordt geen elektronische communicatieapparatuur meegenomen in de zaal.

2.   Door de Raad aan het Europees Parlement verstrekte gerubriceerde informatie wordt, wanneer de informatie is gerubriceerd als RESTREINT UE/EU RESTRICTED, of op een gelijkwaardig niveau, volgens de beveiligingsvoorschriften van het Europees Parlement verwerkt en opgeslagen, op een niveau van bescherming van gerubriceerde informatie dat gelijkwaardig is aan het niveau van de Raad.

Onverminderd de eerste alinea wordt als RESTREINT UE/EU RESTRICTED of op een gelijkwaardig niveau gerubriceerde informatie, in de eerste twaalf maanden na de inwerkingtreding van dit akkoord, overeenkomstig lid 1 verwerkt en opgeslagen. De toegang tot dergelijke gerubriceerde informatie wordt geregeld volgens artikel 4, lid 4, onder a) en c), en volgens artikel 5, lid 4.

3.   Met gerubriceerde informatie mag alleen worden gewerkt op communicatie- en informatiesystemen die naar behoren zijn geaccrediteerd of goedgekeurd volgens normen die gelijkwaardig zijn aan de normen in de beveiligingsvoorschriften van de Raad.

4.   Gerubriceerde informatie die mondeling aan ontvangers in het Europees Parlement wordt verstrekt, krijgt hetzelfde niveau van bescherming als gerubriceerde informatie die in schriftelijke vorm is verstrekt.

5.   Niettegenstaande lid 1, onder c), van dit artikel mag door de Raad aan het Europees Parlement verstrekte informatie met een rubricering tot en met CONFIDENTIEL UE/ EU CONFIDENTIAL of een gelijkwaardig niveau worden gebruikt bij besprekingen achter gesloten deuren waarbij alleen leden van het Europees Parlement, ambtenaren van het Europees Parlement en andere medewerkers van het Parlement in dienst van een fractie aanwezig zijn die overeenkomstig artikel 4, lid 4, en artikel 5, lid 4, toegang tot de informatie hebben gekregen. De volgende voorwaarden zijn van toepassing:

de documenten worden aan het begin van de vergadering rondgedeeld en na afloop weer opgehaald;

de documenten worden op geen enkele wijze gekopieerd, gefotokopieerd of gefotografeerd;

er worden geen aantekeningen gemaakt;

er wordt geen elektronische communicatieapparatuur meegenomen in de zaal; en

de notulen van de vergadering maken geen melding van het debat over het punt met gerubriceerde informatie.

6.   Wanneer er bijeenkomsten moeten worden belegd om informatie te bespreken die als SECRET UE/EU SECRET of TRÈS SECRET UE/EU TOP SECRET, of op een gelijkwaardig niveau is gerubriceerd, maken het Europees Parlement en de Raad hierover per geval specifieke afspraken.

Artikel 7

Inbreuk op de beveiliging, verlies of compromittering van gerubriceerde informatie

1.   Bij bewezen of vermoedelijk verlies of compromittering van door de Raad verstrekte gerubriceerde informatie stelt de secretaris-generaal van het Europees Parlement de secretaris-generaal van de Raad daar onmiddellijk van in kennis. De secretaris-generaal van het Europees Parlement stelt een onderzoek in en stelt de secretaris-generaal van de Raad in kennis van de resultaten van het onderzoek, alsmede van maatregelen die zijn genomen om herhaling te voorkomen. Wanneer er een lid van het Europees Parlement bij een en ander is betrokken, treedt de voorzitter van het Europees Parlement samen met de secretaris-generaal van het Europees Parlement op.

2.   Tegen een lid van het Europees Parlement dat verantwoordelijk is voor een inbreuk op de bepalingen in de beveiligingsvoorschriften van het Europees Parlement of in dit akkoord kunnen de maatregelen en sancties worden genomen in overeenstemming met artikel 9, lid 2, en de artikelen 152, 153 en 154 van het Reglement van het Europees Parlement.

3.   Tegen ambtenaren van het Europees Parlement en andere medewerkers van het Parlement in dienst van een fractie die verantwoordelijk zijn voor een inbreuk op de bepalingen in de beveiligingsvoorschriften van het Europees Parlement of in dit akkoord kunnen de sancties worden genomen die worden genoemd in het Statuut van de ambtenaren en in de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, vastgesteld in Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad (6).

4.   Personen die verantwoordelijk zijn voor het verliezen of compromitteren van gerubriceerde informatie, kunnen zich daardoor blootstellen aan disciplinaire maatregelen en/of strafvervolging, in overeenstemming met de geldende wetten, regels en voorschriften.

Artikel 8

Slotbepalingen

1.   Het Europees Parlement en de Raad nemen ieder de maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van dit akkoord. Zij werken daartoe samen, met name door bezoeken te organiseren om toe te zien op de uitvoering van de veiligheidstechnische aspecten van dit akkoord.

2.   De betrokken diensten van het secretariaat van het Europees Parlement en van het secretariaat-generaal van de Raad raadplegen elkaar voordat deze hun beveiligingsvoorschriften wijzigen, met als doel te bewerkstelligen dat de door hen gehanteerde grondbeginselen en minimumnormen voor de bescherming van gerubriceerde informatie gelijkwaardig blijven.

3.   Er wordt uit hoofde van dit akkoord aan het Europees Parlement gerubriceerde informatie verstrekt zodra de Raad en het Europees Parlement hebben vastgesteld dat enerzijds de grondbeginselen en minimumnormen voor de bescherming van gerubriceerde informatie in de beveiligingsvoorschriften van het Europees Parlement en in die van de Raad gelijkwaardig zijn en dat anderzijds het niveau van bescherming dat in de gebouwen van het Europees Parlement en in die van de Raad aan gerubriceerde informatie wordt geboden, gelijkwaardig is.

4.   Dit akkoord kan, op verzoek van een van beide instellingen, worden herzien op basis van de met de uitvoering opgedane ervaring.

5.   Dit akkoord treedt in werking op de datum van bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel en te Straatsburg, 12 maart 2014.

Voor het Europees Parlement 

De voorzitter

Image

Voor de Raad

De voorzitter

Image


(1)  PB C 298 van 30.11.2002, blz. 1.

(2)  PB C 210 van 3.8.2010, blz. 1.

(3)  PB L 201 van 3.8.2010, blz. 30.

(4)  PB L 141 van 27.5.2011, blz. 17.

(5)  PB C 190 van 30.6.2011, blz. 2.

(6)  PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1.