16.4.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 113/17


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 388/2014 VAN DE COMMISSIE

van 10 april 2014

tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name artikel 9, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is een goederennomenclatuur vastgesteld (hierna de „gecombineerde nomenclatuur” genoemd), die in bijlage I bij die verordening is opgenomen.

(2)

De indeling van bevroren en gezouten filets van kabeljauw (Gadus morhua, Gadus ogac, Gadus macrocephalus) onder de onderverdelingen 0304 71 10 en 0304 71 90 (bevroren filets) of onder de onderverdelingen 0305 32 11 en 0305 32 19 (gezouten filets) is grotendeels afhankelijk van het zoutgehalte in het product.

(3)

Gezouten kabeljauw, ook bekend als „klipvis”, is een traditioneel product met een totaal zoutgehalte van 12 of meer gewichtspercenten dat geschikt is voor menselijke consumptie zonder verdere industriële verwerking. In dat geval is het zout bedoeld om door te dringen in het vlees van de vis zodat het lang houdbaar blijft.

(4)

Kabeljauwfilets die slechts licht zijn gezouten (en doorgaans een totaal zoutgehalte bevatten van rond de 2 gewichtspercenten, maar in ieder geval minder dan 12 gewichtspercenten) vertonen andere objectieve kenmerken voor zover de daadwerkelijke en langdurige houdbaarheid voornamelijk het gevolg is van een bijkomend extern proces, zoals bevriezing.

(5)

Om een consequente toepassing van de gecombineerde nomenclatuur te waarborgen, dient de indeling van bevroren en gezouten filets van kabeljauw onder de onderverdelingen 0304 71 10 en 0304 71 90 of de onderverdelingen 0305 32 11 en 0305 32 19 daarom afhankelijk te zijn van het proces dat de daadwerkelijke houdbaarheid van het product garandeert. Dit is in overeenstemming met de jurisprudentie van het Hof van Justitie dat hetzelfde criterium gebruikte voor de indeling van licht gedroogd of licht gerookt vlees (2).

(6)

Kabeljauw die slechts licht is gezouten, moet daarom onder onderverdelingen 0304 71 10 en 0304 71 90 worden ingedeeld voor zover bevriezing noodzakelijk is om bederf van het product te voorkomen. Indien het daarentegen het zout is dat de houdbaarheid van het product garandeert, moeten de kabeljauwfilets onder de onderverdelingen 0305 32 11 en 0305 32 19 worden ingedeeld.

(7)

Daarom moet in hoofdstuk 3 van het tweede deel van de gecombineerde nomenclatuur (GN) een aanvullende aantekening worden ingevoegd om een uniforme interpretatie in de hele Unie te waarborgen.

(8)

Bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In hoofdstuk 3 van het tweede deel van de gecombineerde nomenclatuur zoals opgenomen in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 wordt de volgende aanvullende aantekening 1 ingevoegd:

„1.

Voor de toepassing van onderverdelingen 0305 32 11 en 0305 32 19 worden kabeljauwfilets (Gadus morhua, Gadus ogac, Gadus macrocephalus) met een totaal zoutgehalte van 12 of meer gewichtspercenten die zonder verdere industriële verwerking geschikt zijn voor menselijke consumptie, als gezouten vis aangemerkt.

Bevroren kabeljauwfilets die echter een totaal zoutgehalte bevatten van minder dan 12 gewichtspercenten, moeten onder onderverdelingen 0304 71 10 en 0304 71 90 worden ingedeeld voor zover de daadwerkelijke en langdurige houdbaarheid voornamelijk het gevolg is van bevriezing.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 april 2014.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Algirdas ŠEMETA

Lid van de Commissie


(1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.

(2)  Arrest van 31 mei 1979 in zaak 183/78, Galster tegen Hauptzollamt Hamburg-Jonas (Jurispr. 1979, blz. 2003).