17.12.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 360/44


BESLUIT 2014/913/GBVB VAN DE RAAD

van 15 december 2014

ter ondersteuning van de Haagse Gedragscode en de non-proliferatie van ballistische raketten in het kader van de uitvoering van de strategie van de EU tegen de verspreiding van massavernietigingswapens

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 26, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 12 december 2003 heeft de Europese Raad de strategie van de EU tegen de verspreiding van massavernietigingswapens („de strategie”) aangenomen, met in hoofdstuk III een lijst van maatregelen die zowel in de Unie als in derde landen moeten worden getroffen.

(2)

De EU geeft momenteel actief uitvoering aan de strategie en aan de in hoofdstukken II en III daarvan genoemde maatregelen, bijvoorbeeld door financiële middelen uit te trekken voor specifieke projecten die leiden tot versterking van het multilaterale non-proliferatiestelsel en tot multilaterale vertrouwenwekkende maatregelen. De Haagse Gedragscode tegen de verspreiding van ballistische raketten („de Code”) en het Missile Technology Control Regime (MTCR) vormen een integrerend deel van dat multilaterale non-proliferatiestelsel. De Code en het MTCR zijn erop gericht de proliferatie van ballistische-raketsystemen voor de overbrenging van massavernietigingswapens („MVW”), en van gerelateerde technologie, te voorkomen en te beteugelen.

(3)

Op 17 november 2003 heeft de Raad Gemeenschappelijk Standpunt 2003/805/GBVB (1) vastgesteld. In dat gemeenschappelijk standpunt wordt onder meer gevraagd ernaar te streven dat zoveel mogelijk staten de Code ondertekenen, in het bijzonder staten die beschikken over een vermogen inzake ballistische raketten, dat de Code — met name de vertrouwenwekkende maatregelen — verder wordt ontwikkeld en uitgevoerd, en dat een nauwer verband tussen de Code en het multilaterale non-proliferatiestelsel van de VN wordt gerealiseerd.

(4)

De Raad heeft op 8 december 2008 conclusies aangenomen, alsmede een document getiteld „Nieuwe actielijnen voor de Europese Unie in de strijd tegen de proliferatie van massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor”. In dat document wordt gesteld dat proliferatie van MVW nog steeds een van de grootste veiligheidsproblemen vormt en dat een non-proliferatiebeleid een essentieel onderdeel van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid is. In december 2010 besloot de Raad, in het licht van de gemaakte vorderingen en de geleverde inspanningen bij de uitvoering van de „nieuwe actielijnen”, dat deze tot eind 2012 verder zouden worden toegepast.

(5)

Op 18 december 2008 heeft de Raad Besluit 2008/974/GBVB (2) vastgesteld, ter ondersteuning van de Code in het kader van de uitvoering van de strategie.

(6)

De Raad heeft op 23 juli 2012 Besluit 2012/423/GBVB vastgesteld (3). Met dat besluit konden het universele karakter van de Code en de naleving van de beginselen ervan worden bevorderd. Voortzetting van de dialoog tussen ondertekenende en niet-ondertekenende staten is een prioriteit van de Unie, met het oog op verdere universalisering, betere toepassing en inhoudelijke verbetering van de Code. Dit besluit dient daaraan bij te dragen.

(7)

Meer in het algemeen, is de gestage verspreiding van ballistische raketten waarmee MVW kunnen worden overgebracht — vooral de lopende rakettenprogramma's in het Midden-Oosten, Noord-Oost-Azië, en Zuid-Oost-Azië, onder meer in Iran, Syrië en de Democratische Volksrepubliek Korea (DVK) — een reden tot groeiende bezorgdheid voor de internationale gemeenschap.

(8)

De Veiligheidsraad van de VN heeft in resolutie 1540 (2004) beklemtoond, en in resolutie 1977 (2011) herhaald, dat de verspreiding van nucleaire, chemische en biologische wapens en van de desbetreffende overbrengingsmiddelen een bedreiging voor de internationale vrede en veiligheid vormen, en de staten onder meer de verplichting opgelegd zich te onthouden van enigerlei vorm van steun aan niet-statelijke actoren voor het ontwikkelen, verwerven, vervaardigen, bezitten, vervoeren, overdragen of gebruiken van nucleaire, chemische of biologische wapens en van de desbetreffende overbrengingsmiddelen. De bedreiging die nucleaire, chemische en biologische wapens en hun overbrengingsmiddelen betekenen voor de internationale vrede en veiligheid is opnieuw onder woorden gebracht in VNVR-resolutie 1887 (2009) over niet-verspreiding van kernwapens en nucleaire ontwapening. Voorts heeft de VN-Veiligheidsraad in resoluties 1929 (2010) en 1718 (2006), onder meer op basis van resoluties 1540 (2004), 1977 (2011) en 1887 (2009), besloten dat Iran en de DVK geen activiteiten mogen ondernemen die betrekking hebben op ballistische raketten die kernwapens kunnen overbrengen, daaronder begrepen lanceringen met behulp van ballistische-rakettechnologie, en dat de staten al het nodige moeten doen om overdracht van technologie of technische bijstand aan Iran en de DVK te verhinderen die verband houdt met dergelijke activiteiten.

(9)

Dit besluit moet, meer in het algemeen, ertoe strekken een reeks activiteiten ter bestrijding van de proliferatie van ballistische raketten te ondersteunen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Met het oog op de ononderbroken praktische toepassing van bepaalde onderdelen van de strategie, als bedoeld in de bijlage, wordt door de Unie:

a)

actie ten gunste van de Code en het MTCR gesteund — met name actie waarbij:

i)

het universele karakter, met name de ondertekening van de Code door alle staten met een vermogen inzake ballistische raketten, wordt bevorderd;

ii)

de toepassing van de Code wordt gesteund;

iii)

aansluiting bij het MTCR-richtsnoeren en de bijlage daarbij wordt aangemoedigd;

b)

meer in het algemeen een reeks activiteiten ter bestrijding van de proliferatie van ballistische raketten ondersteund, die er met name op zijn gericht de dreiging meer onder de aandacht te brengen, er met grotere ijver naar te streven dat de multilaterale instrumenten meer resultaten opleveren, de steun voor initiatieven tegen deze specifieke dreiging op te voeren, en de betrokken landen te helpen hun nationale uitvoercontroles te verscherpen.

2.   In deze context hebben de door de Unie te steunen projecten specifiek betrekking op de volgende activiteiten:

a)

activiteiten ter ondersteuning van de Code:

i)

een „introductiepakket” samenstellen en verspreiden voor outreaching naar niet-ondertekenende staten, waarin ook de ondertekenende staten op hun verplichtingen wordt gewezen;

ii)

outreach-activiteiten organiseren als nevenactiviteit ter gelegenheid van de jaarvergadering in Wenen van de staten die de Code hebben ondertekend;

iii)

outreach-activiteiten organiseren om steun te werven voor de Code, als nevenactiviteit ter gelegenheid van de bijeenkomst van de Eerste Commissie van de Algemene Vergadering van de VN;

iv)

maximaal drie regionale seminars over outreaching organiseren, op basis van de prioriteiten van de EU (eventueel in Azië, de Golfstaten, Latijns-Amerika);

v)

vertegenwoordigers van ondertekenende en van niet-ondertekenende ontwikkelingslanden aanmoedigen om de jaarvergaderingen van de Code-staten en outreachingseminars bij te wonen;

vi)

bewustmakingssessies organiseren, onder meer in de marge van de jaarvergadering van de Code-staten in Wenen, om staten die de Code recentelijk onderschreven hebben te helpen hun verplichtingen na te komen;

vii)

de coördinatie van wervingsacties voor de Code met de werkzaamheden van het comité van VNVR-resolutie 1540 ondersteunen, onder meer door de deelname van Code-deskundigen aan landenbezoeken in het kader van dat comité te ondersteunen;

viii)

het veilige op het internet gebaseerde informatie- en communicatiemechanisme in het kader van de Code (e-ICC) ondersteunen, onder meer door de website technisch te upgraden;

b)

activiteiten tegen proliferatie van ballistische raketten in het algemeen:

i)

indien mogelijk maximaal vier seminars organiseren om — in de marge van multilaterale fora, eventueel via de outreaching, bijvoorbeeld de onder a) bedoelde seminars in AVVN-verband, de voorbereidingscommissies van het Non-proliferatieverdrag — de proliferatie van ballistische raketten meer onder de aandacht te brengen;

ii)

maximaal drie regionale seminars organiseren om op regionaal niveau meer aandacht te kweken voor de proliferatie van ballistische raketten, en het debat aanmoedigen over mogelijkheden om de proliferatiedreiging op regionaal niveau beter tegemoet te treden, eventueel in samenhang met andere vormen van outreaching van de EU in verband met de Code; in samenwerking met de betrokken staten zouden seminars belegd kunnen worden in Azië, de Golfregio en Latijns-Amerika;

iii)

vier discussienota's opstellen, waarin aangegeven wordt welke verdere multilaterale stappen kunnen worden gezet om de proliferatiedreiging inzake raketten af te wenden en ontwapeningsinspanningen op het vlak van ballistische raketten te bevorderen, vooral met mogelijke vertrouwenwekkende maatregelen, en welke mogelijkheden er zijn voor een regionale insteek, als eerste stap, bijvoorbeeld in gebieden die voor de Unie van bijzonder belang zijn, en/of waar in de nabije toekomst vooruitgang kan worden verwacht;

iv)

maximaal drie bewustmakingssessies voor deskundigen — vooral uit de wetenschaps- en/of de ruimtevaartwereld en het bedrijfsleven — organiseren, om te verhinderen dat technologie en kennis voor tweeërlei gebruik al in een vroeg stadium worden overgedragen;

v)

projecten van kenniscentra in de EU toegankelijker maken voor wetenschappers uit ontwikkelingslanden die ijveren voor non-proliferatie van raketten;

vi)

in samenspraak met de excellentiecentra van de EU specifieke deskundigenmissies sturen naar derde landen, om er informatie en ervaring over uitvoercontroles in verband met rakettechnologie en goederen voor tweeërlei gebruik te delen, en die landen te helpen eigen vermogens op te bouwen;

vii)

de opleiding van deskundigen inzake non-proliferatie van ballistische raketten ondersteunen, door hen te laten deelnemen aan EU-programma's, zoals dat van de Europese Veiligheids- en defensieacademie, of aan programma's van de lidstaten van de Unie („lidstaten”).

In de bijlage is een gedetailleerde omschrijving van de projecten opgenomen.

Artikel 2

1.   De hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV) draagt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van dit besluit.

2.   De technische uitvoering van de in artikel 1, lid 2, bedoelde projecten is in handen van de Fondation pour la recherche stratégique (FRS), onder verantwoordelijkheid van de HV. De HV treft daartoe de nodige regelingen met de FRS.

Artikel 3

1.   Het financieel referentiebedrag voor de uitvoering van de in artikel 1, lid 2, bedoelde projecten bedraagt EUR 990 000.

2.   De door het bedrag in lid 1 gefinancierde uitgaven worden beheerd overeenkomstig de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie.

3.   De Commissie houdt toezicht op het correcte beheer van de in lid 1 bedoelde uitgaven. Zij sluit daartoe een financieringsovereenkomst met de FRS. In die overeenkomst wordt bepaald dat de FRS er zorg voor moet dragen dat de bijdrage van de EU zichtbaar is in verhouding tot diens omvang.

4.   De Commissie stelt alles in het werk om de in lid 3 bedoelde financieringsovereenkomst zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van dit besluit te sluiten. Zij stelt de Raad in kennis van eventuele moeilijkheden en van de datum van sluiting van de financieringsovereenkomst.

Artikel 4

1.   De HV brengt aan de Raad verslag uit over de uitvoering van dit besluit, op basis van geregelde verslagen van de FRS. De verslagen van de FRS vormen de basis voor de evaluatie door de Raad.

2.   De Commissie verstrekt informatie over de financiële aspecten van de in artikel 1, lid 2, bedoelde projecten.

Artikel 5

1.   Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

2.   Het verstrijkt 30 maanden na de sluiting van de in artikel 3, lid 3, bedoelde financieringsovereenkomsten. Het verstrijkt echter zes maanden nadat het in werking is getreden, indien op dat tijdstip geen financieringsovereenkomst is gesloten.

Gedaan te Brussel, 15 december 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

F. MOGHERINI


(1)  Gemeenschappelijk Standpunt 2003/805/GBVB van de Raad van 17 november 2003 betreffende de universalisering en versterking van multilaterale overeenkomsten op het gebied van de non-proliferatie van massavernietigingswapens en overbrengingsmiddelen daarvoor (PB L 302 van 20.11.2003, blz. 34).

(2)  Besluit 2008/974/GBVB van de Raad van 18 december 2008 ter ondersteuning van de Haagse Gedragscode tegen de verspreiding van ballistische raketten in het kader van de uitvoering van de strategie van de EU tegen de verspreiding van massavernietigingswapens (PB L 345 van 23.12.2008, blz. 91).

(3)  Besluit 2012/423/GBVB van de Raad van 23 juli 2012 ter ondersteuning van de non-proliferatie van ballistische raketten, in het kader van de uitvoering van de strategie van de EU tegen de verspreiding van massavernietigingswapens, alsmede van Gemeenschappelijk Standpunt 2003/805/GBVB van de Raad (PB L 196 van 24.7.2012, blz. 74).


BIJLAGE

1.   DOELSTELLINGEN

De Unie is een fervent voorvechter van non-proliferatie van raketten. Dit blijkt onder andere uit de strategie en het Gemeenschappelijk Standpunt 2003/805/GBVB. Bovendien heeft de Raad de „Nieuwe actielijnen voor de Europese Unie in de strijd tegen de proliferatie van massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor” bekrachtigd en de EU heeft haar steun uitgesproken voor VNVR-resolutie 1540 (2004), die vervolgens is bevestigd bij VNVR-resolutie 1977 (2010)).

De Unie beschouwt het MTCR als een belangrijk multilateraal instrument, dat erop gericht is de proliferatie van ballistische-raketsystemen en gerelateerde technologie en knowhow terug te dringen via het opstellen en uitvoeren van regels inzake de controle op de export van gevoelige materialen. 19 lidstaten zijn lid van het MTCR en alle lidstaten implementeren de exportcontrolelijst van het MTCR door middel van Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad (1).

De Unie heeft ook de Code van meet af aan krachtig gesteund en regelmatig haar bezorgdheid uitgesproken over de verspreiding van ballistische raketten. De Unie beschouwt de Code als een essentiële maatregel vanuit het oogpunt van transparantie en voor het creëren van vertrouwen. Alle lidstaten hebben de Code ondertekend en passen deze te goeder trouw toe.

In het verleden heeft de Unie getracht resterende lacunes in de toepassing van de Code en het universele karakter ervan weg te werken, en daartoe workshops, deskundigenvergaderingen en regionale bewustmakingsseminars georganiseerd. De activiteiten die worden georganiseerd in het kader van Besluit 2008/974/GBVB en uitgevoerd door de Fondation pour la recherche stratégique (FRS), zijn efficiënt en relevant gebleken.

Als gevolg van de bemoedigende resultaten van die evenementen heeft de Unie dit initiatief gecontinueerd en de Code in drie opzichten ondersteund:

a)

zijn universele karakter;

b)

de toepassing van de Code;

c)

het aanscherpen en beter doen functioneren van de Code.

Dit is geschied bij Besluit 2012/423/GBVB, op grond waarvan verscheidene initiatieven ten gunste van de Code konden worden genomen, namelijk:

a)

het opzetten van een speciale beveiligde website;

b)

het organiseren van nevenactiviteiten in Wenen, Genève en New York, bedoeld om de Code ingang te doen vinden bij niet-ondertekenende staten;

c)

het organiseren van een bewustmakingsbijeenkomst in Parijs voor landen van Afrika en het Midden-Oosten;

d)

regionale seminars in Singapore, Abu Dhabi en Lima;

e)

het opstellen van discussienota's.

Besluit 2012/423/GBVB heeft ertoe bijgedragen bekendheid te geven aan en belangstelling te wekken voor de Code in derde landen. Door dat besluit heeft de Unie Costa Rica, Frankrijk, Hongarije, Japan, Peru en Roemenië gesteund tijdens hun voorzitterschap van de jaarvergadering van de Code-staten. Het besluit heeft de Code een duidelijker profiel gegeven, en aldus de aansluiting van nieuwe leden bevorderd.

Gelet op de bereikte resultaten en de gestage verspreiding van ballistische raketten waarmee MVW kunnen worden overgebracht — vooral de lopende rakettenprogramma's in het Midden-Oosten, Noord-Oost-Azië, en Zuid-Oost-Azië, onder meer in Iran en de VRK — die in de internationale gemeenschap tot groeiende bezorgdheid leidt, zullen de volgende acties worden ondernomen:

a)

project 1, informatie en communicatie;

b)

project 2, krachtiger tegengaan van de verspreiding van ballistische raketten;

c)

project 3, universalisering van de Code — Outreach-activiteiten.

Met dit besluit wordt niet alleen geijverd voor aansluiting bij de Code en het MTCR, maar kan tevens het internationale debat over proliferatie van raketten worden verdiept en de belangstelling van nieuwe regio's en gemeenschappen worden gewekt.

2.   BESCHRIJVING VAN HET PROJECT

2.1.   Project 1: Informatie en communicatie

2.1.1.   Doel van het project

De Code is een belangrijk instrument voor het aan banden leggen van de proliferatie van ballistische raketten en gerelateerde technologie door middel van vertrouwenwekkende maatregelen en transparantie. Er zal echter meer moeten worden ondernomen om deze te steunen; in het bijzonder moet:

a)

het universele karakter van de Code worden bevorderd, en worden gestreefd naar de ondertekening ervan door alle staten met een vermogen inzake ballistische raketten;

b)

de toepassing van de Code in alle opzichten worden gesteund;

c)

de zichtbaarheid van de Code worden vergroot.

2.1.2.   Beschrijving van het project

Het project voorziet in drie soorten activiteiten:

a)

Opstellen, ontwerpen, drukken en verspreiden van maximaal 1 500 folders waarin de steun van de Unie voor de Code. De folder zal ook het volgende bevatten:

i)

een beschrijving van de Code;

ii)

de doelstellingen van de Code;

iii)

een beschrijving van de jaarlijkse verklaringen, de aankondigingen van lanceringen en de vrijwillige observatiebezoeken;

iv)

de Europese strategie ten aanzien van de Code en de verspreiding van overbrengingsmiddelen voor MVW;

v)

de stappen die moeten worden ondernomen voordat de Code kan worden ondertekend;

vi)

contactgegevens voor de staten die de Code niet ondertekenen.

b)

Samenstellen, ontwerpen, drukken en verspreiden van maximaal 1 000 „introductiepakketten”, bestaande uit een brochure en een USB-stick, voor outreaching naar niet-ondertekenende staten, waarin ook de ondertekenende staten op hun verplichtingen wordt gewezen. Het pakket zal ook online beschikbaar zijn, en alle nodige informatie over de Code en de bevoegde contactpunten bevatten. Het introductiepakket omvat de onder a) omschreven folder.

c)

Ondersteunen en actualiseren van het veilige op het internet gebaseerde informatie- en communicatiemechanisme in het kader van de Code (electronic Immediate Central Contact — „e-ICC”), onder meer door technische upgrading van de website, in nauwe samenwerking met het Oostenrijkse Federale Ministerie van Buitenlandse Zaken.

2.1.3.   Verwachte resultaten van de projecten/indicatoren

a)

Via de ruime verspreiding van het „introductiepakket” tijdens de verschillende evenementen, zullen de partners zich meer bewust worden van de toegevoegde waarde van de Code en van de rol van de Unie.

b)

Een beter beveiligde website voor de Code zal betere uitwisseling van relevante informatie tussen partners mogelijk maken.

c)

De voorzitter van de jaarvergadering van de Code-staten, het Oostenrijkse secretariaat („Immediate Central Contact” — „ICC”), de EU en andere partners maken bij de outreaching gebruik van het „introductiepakket”.

2.1.4.   Begunstigden van het project

De begunstigden van het project zijn zowel staten die de Code hebben ondertekend als staten die hem niet hebben ondertekend.

2.2.   Project 2: Krachtiger tegengaan van de verspreiding van ballistische raketten

2.2.1.   Doel van het project

De gestage verspreiding en het operationele gebruik van ballistische raketten waarmee MVW kunnen worden overgebracht — vooral de lopende rakettenprogramma's in het Midden-Oosten, Noord-Oost-Azië, en Zuid-Oost-Azië, onder meer in Iran en de DVK — baren de internationale gemeenschap steeds meer zorgen.

Meer in het algemeen zal met het project een reeks activiteiten ter bestrijding van de proliferatie van ballistische raketten worden ondersteund, die er met name op zijn gericht de dreiging meer onder de aandacht te brengen, de inspanningen ter vergroting van de doeltreffendheid van multilaterale instrumenten te intensiveren, de steun voor initiatieven tegen die specifieke uitdagingen op te voeren, en geïnteresseerde landen te helpen hun nationale uitvoercontroles te verscherpen.

2.2.2.   Beschrijving van het project

Het publiceren van twee discussienota's per jaar (4 voor de looptijd van dit project). Mogelijke thema's:

a)

het ten voorbeeld stellen van de bestaande MVW-vrije zones en het gebruik ervan als mogelijk kader voor verdere initiatieven voor een verbod op ballistische raketten;

b)

de verdere multilaterale stappen die kunnen worden gezet om de proliferatiedreiging inzake ballistische raketten af te wenden en de ontwapeningsinspanningen op het gebied van ballistische raketten te bevorderen, met het accent op mogelijke vertrouwenwekkende maatregelen;

c)

uitvoer- en doorvoercontrolemechanismen;

d)

de rol van de immateriële overdracht van technologie op het gebied van ballistische raketten.

2.2.3.   Verwachte resultaten van de projecten/indicatoren

a)

Door het bevorderen van multilaterale inspanningen voor het aan banden leggen van de verspreiding van raketten, onder meer de Code en het MTCR, krijgt de EU meer invloed op het gebied van de non-proliferatie van raketten;

b)

Het debat over nieuwe initiatieven voor het aanscherpen van de Code wordt aangemoedigd en de deur wordt opengezet voor verdere initiatieven;

c)

Non-proliferatie van raketten wordt bevorderd;

d)

Er zijn ten minste 4 discussienota's gepubliceerd;

e)

Bewustmaking inzake technologie en kennis voor tweeërlei gebruik met betrekking tot overdracht voorkomt onbedoelde overdracht tussen lidstaten en maakt het exportcontrolemechanisme wereldwijd beter bekend.

2.2.4.   Begunstigden van het project

De discussienota's zullen de Unie en de lidstaten van nut zijn; er zal ruimere verspreiding aan worden gegeven als de HV, in nauw overleg met de lidstaten in het kader van de bevoegde Raadsgroep, daartoe besluit. Het definitieve besluit wordt gebaseerd op voorstellen die de uitvoeringsinstantie in overeenstemming met artikel 2, lid 2, van dit besluit doet.

2.3.   Project 3: Universalisering van de Code — Outreaching

2.3.1.   Doel van het project

Het betreft een bewustmakingsproject inzake non-proliferatie van raketten en inzake de Code, met diverse activiteiten om niet-ondertekenende staten voor de Code te winnen. Daartoe zullen VN-bijeenkomsten in Wenen en New York worden georganiseerd om in de marge van relevante evenementen contact te zoeken met de VN-delegaties.

2.3.2.   Beschrijving van het project

Het project voorziet in drie soorten activiteiten:

a)

De financiering van vier outreach-activiteiten (2 in elke stad) ten gunste van de Code en tegen de verspreiding van ballistische raketten, in twee steden:

i)

in New York, in de marge van de bijeenkomsten van de Eerste Commissie van de Algemene Vergadering van de VN of van de bijeenkomsten van de voorbereidingscommissies van het Non-proliferatieverdrag;

ii)

in Wenen, in de marge van de jaarvergadering van de Code-staten of anderszins in VN-verband.

Met betrekking tot de organisatie van de seminars:

i)

ieder seminar zal een halve dag duren en er zullen zo'n tachtig deelnemers zijn uit de VN-missies in New York en Wenen, en een selecte groep sprekers en ambtenaren van de EU;

ii)

er zullen maximaal 6 sprekers worden uitgenodigd;

iii)

de fungerend voorzitter van de Code zal worden uitgenodigd;

iv)

er worden in het kader van dit besluit lunches of diners in besloten kader georganiseerd en gefinancierd, waar hoge ambtenaren uit bepaalde landen onder leiding van een hooggeplaatste vertegenwoordiger van de EU en deskundigen worden bijeengebracht.

De uitvoeringsinstantie zal met het oog hierop per activiteit een lijst van landen — al dan niet ondertekenende staten — voorleggen. De doelgroep bestaat uit hooggeplaatste vertegenwoordigers die zich met de non-proliferatieproblematiek bezighouden.

b)

De financiering van drie regionale outreachingseminars, in Latijns-Amerika (bijvoorbeeld Argentinië, Brazilië, Chili, Mexico, of een niet-lid in het Caribisch gebied), het Midden-Oosten (bijvoorbeeld de Golfstaten, Bahrein, Qatar of Saudi-Arabië), en Azië (bijvoorbeeld Indonesië of Vietnam). De plaats zal in overeenstemming met de HV, en in nauw overleg met de lidstaten in het kader van de bevoegde Raadsgroep worden gekozen. Tijdens het seminar zullen de ontwikkelingen op het gebied van rakettenproliferatie, vooral uit regionaal oogpunt, worden belicht, en zal aandacht worden geschonken aan de Code en aan praktische voorlichting omtrent de status van ondertekenende staat. Ondertekenende staten uit de regio zullen op regeringsniveau worden uitgenodigd om hun ervaringen te delen met niet-ondertekenende staten. Ook de fungerend voorzitter van de Code zal worden uitgenodigd om een verklaring of te leggen en de sessie voor te zitten. Tot de genodigden kunnen ambtenaren, diplomaten, militair personeel, vertegenwoordigers van internationale organisaties, EU-vertegenwoordigers, wetenschappers enz. behoren.

Met betrekking tot de organisatie van de seminars:

i)

elk seminar zal een dag duren;

ii)

uitnodigingen voor maximaal 50 personen;

iii)

ook de fungerend voorzitter van de Code zal worden uitgenodigd om een verklaring of te leggen.

c)

Maximaal 10 specifieke deskundigenmissies voor niet-ondertekenende landen. Die zullen vooral gericht zijn op de betreffende bedrijfstakken, de wetenschappelijke gemeenschap, deskundigen in exportcontrole en vertegenwoordigers van het middenveld. In samenspraak met de excellentiecentra van de Unie zullen twee deskundigen inzake non-proliferatie van ballistische raketten van de uitvoeringsinstantie en een deskundige van de EU veldmissies uitvoeren in bepaalde landen. Mogelijke bestemmingen zijn (niet-limitatief) Algerije, Bahrein, Bolivia, Brazilië, China, Egypte, India, Indonesië, Israël, Maleisië, Mexico, Qatar, Saudi-Arabië, Zuid-Afrika en Thailand. In nauw overleg met de HV zal worden besloten welke landen uiteindelijk worden bezocht, en of het wenselijk is samen met het comité van VNVR-resolutie 1540 op te treden. Tot de genodigden kunnen ambtenaren, diplomaten, militair personeel, wetenschappers, mensen uit het bedrijfsleven, onderzoekers enz. uit het bezochte land behoren. Voorrang zal worden gegeven aan ambtenaren en politieke besluitvormers, diplomaten, bevoegd militair personeel, enz.

Met betrekking tot de organisatie van de seminars:

i)

elk seminar zal een dag duren;

ii)

er kunnen tot 25 personen worden uitgenodigd;

iii)

3 deskundigen zullen worden uitgenodigd;

iv)

de fungerend voorzitter van de Code zal worden uitgenodigd.

2.3.3.   Verwachte resultaten van de projecten/indicatoren

a)

ten minste 4 outreachevenementen zijn georganiseerd in New York en Wenen;

b)

op de 3 regionale evenementen waren veel vertegenwoordigers van de diplomatieke en wetenschappelijke wereld aanwezig en konden nieuwe aansluitingen tegemoet worden gezien;

c)

er zijn 10 deskundigenmissies uitgevoerd om de universalisering van de Code te verbeteren. Die missies hebben ten minste 20 besluitvormers bijeengebracht en de inzet van ambtenaren en besluitvormers in de bezochte landen vergroot;

d)

de grotere aandacht voor de ontwikkelingen op het gebied van proliferatie van raketten, meer bepaald voor de Code met betrekking tot niet-ondertekenende staten, voedt het debat over het aan banden leggen van de verspreiding van raketten;

e)

het project moedigt de discussie binnen en buiten de Unie over toekomstige initiatieven aan;

f)

het project stelt de proliferatie van raketten als strategische uitdaging duidelijker in het licht.

2.3.4.   Begunstigden van het project

Deze activiteiten zijn in de eerste plaats gericht op de niet-ondertekenende staten, zij het dat om beleidsredenen ook ondertekenende staten erbij betrokken kunnen worden. De deelnemers moeten hoofdzakelijk regeringsdeskundigen en hoge ambtenaren zijn.

De begunstigde staten worden uiteindelijk gekozen in overleg tussen de uitvoeringsinstantie en de HV, die nauw overleg pleegt met de lidstaten in het kader van de bevoegde Raadsgroep.

3.   LOOPTIJD

De totale looptijd van het project wordt op 30 maanden geraamd.

4.   UITVOERINGSINSTANTIE

a)

De FRS wordt belast met de technische uitvoering van het project.

b)

Medefinanciering hangt af van de FRS.

c)

De uitvoeringsinstantie stelt de volgende documenten op:

i)

kwartaalrapporten over de uitvoering van de projecten;

ii)

een eindverslag uiterlijk één maand na het einde van de uitvoering van de projecten.

d)

De verslagen worden toegezonden aan de HV.

e)

De FRS zorgt ervoor dat de bijdrage van de Unie zichtbaar is in verhouding tot de omvang ervan.

5.   DEELNEMING DOOR DERDEN

De projecten worden in hun geheel op grond van dit besluit gefinancierd. Deskundigen van de ondertekenende en van niet-ondertekenende staten mogen als deelnemende derde worden beschouwd. Zij verrichten hun werkzaamheden volgens de standaardregels van de FRS.


(1)  Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (PB L 134 van 29.5.2009, blz. 1).