1.2.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 32/32


BESLUIT VAN DE RAAD

van 28 januari 2014

waarbij de lidstaten worden gemachtigd om in het belang van de Europese Unie het Verdrag betreffende aanvaardbaar werk voor huispersoneel, 2011, van de Internationale Arbeidsorganisatie te bekrachtigen (Verdrag nr. 189)

(2014/51/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 153 in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a), v), en artikel 218, lid 8, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring door het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie bevorderen de bekrachtiging van de internationale arbeidsverdragen die door de Internationale Arbeidsorganisatie als actueel worden beschouwd, als bijdrage tot de inspanningen van de Europese Unie om behoorlijke arbeidsomstandigheden voor alle werknemers binnen en buiten de Unie te bevorderen, waarvan de bescherming en verbetering van de arbeidsvoorwaarden van de werknemers een belangrijk aspect is.

(2)

De meeste voorschriften van Verdrag nr. 189 betreffende aanvaardbaar werk voor huispersoneel, 2011, van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO), hierna „het Verdrag” genoemd, worden grotendeels bestreken door het acquis van de Unie op het gebied van sociaal beleid, bestrijding van discriminatie, justitiële samenwerking in strafzaken en asiel en immigratie.

(3)

De bepalingen van het Verdrag inzake bescherming van arbeidsmigranten die als huispersoneel werken, hebben mogelijk gevolgen voor het vrije verkeer van werknemers — een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt.

(4)

Als gevolg daarvan vallen delen van het Verdrag onder de bevoegdheid van de Unie en kunnen de lidstaten niet buiten het kader van de instellingen van de Unie in verband met die delen verplichtingen op zich nemen.

(5)

De Europese Unie kan het Verdrag niet bekrachtigen, omdat alleen staten partij bij het Verdrag kunnen zijn.

(6)

In deze situatie moeten de lidstaten en de instellingen van de Unie samenwerken met het oog op de bekrachtiging van het Verdrag.

(7)

De Raad moet daarom de lidstaten die gebonden zijn door de wetgeving van de Unie betreffende minimumeisen inzake arbeidsvoorwaarden machtigen om het Verdrag in het belang van de Europese Unie te bekrachtigen.

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De lidstaten worden gemachtigd om voor de delen die vallen onder de door de Verdragen aan de Unie toegekende bevoegdheid, het Verdrag betreffende aanvaardbaar werk voor huispersoneel, 2011, van de Internationale Arbeidsorganisatie (Verdrag nr. 189) te bekrachtigen.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 28 januari 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

G. STOURNARAS