14.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 335/19


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1337/2013 VAN DE COMMISSIE

van 13 december 2013

tot vaststelling van de regels voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft het vermelden van het land van oorsprong of de plaats van herkomst voor vers, gekoeld of bevroren vlees van varkens, schapen, geiten en pluimvee

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie (1), en met name artikel 26, lid 8,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij artikel 26, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1169/2011 is verplicht gesteld dat het land van oorsprong of de plaats van herkomst wordt vermeld op het etiket van vlees dat onder de in bijlage XI bij die verordening vermelde codes van de Gecombineerde Nomenclatuur valt, namelijk vers, gekoeld of bevroren vlees van varkens, schapen, geiten en pluimvee.

(2)

Er moet een evenwicht worden gevonden tussen de behoefte van de consument om te worden geïnformeerd en de extra kosten voor marktdeelnemers en nationale autoriteiten, die uiteindelijk gevolgen heeft voor de eindprijs van het product. In de effectbeoordeling en een studie in opdracht van de Commissie zijn verschillende opties onderzocht voor de vermelding van het land van oorsprong of de plaats van herkomst, wat betreft de meest relevante stadia van het leven van de dieren. Uit de resultaten blijkt dat de consumenten vooral informatie nodig hebben over de plaats waar het dier is gehouden. Om verplichte informatie over de plaats van geboorte van het dier te verstrekken, zouden nieuwe traceerbaarheidssystemen op het niveau van de landbouwbedrijven moeten worden opgezet, wat de nodige kosten met zich meebrengt, terwijl de plaats van de slacht tegen redelijke kosten op het etiket kan worden vermeld, hetgeen voor de consument waardevolle informatie is. Ten aanzien van het geografische niveau is gebleken dat de vermelding van de lidstaat of het derde land voor de consumenten de meest relevante informatie is.

(3)

In Verordening (EU) nr. 1169/2011 wordt het begrip „land van oorsprong” van een levensmiddel bepaald overeenkomstig de artikelen 23 tot en met 26 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad (2). Voor dierlijke producten verwijst dat begrip naar het land waarin het product geheel is verkregen, hetgeen, toegepast op vlees, betekent: het land waar het dier is geboren, gehouden en geslacht. Wanneer verschillende landen betrokken zijn geweest bij de productie van een levensmiddel, verwijst dat begrip naar het land waar de producten hun laatste ingrijpende en economisch verantwoorde verwerking of bewerking hebben ondergaan. Toepassing van dit principe op situaties waarin het vlees afkomstig is van dieren die in verschillende landen zijn geboren, gehouden en geslacht, zou de consument echter niet voldoende informeren over de oorsprong van dat vlees. Daarom is het in al die situaties nodig op het etiket aan te duiden in welke lidstaat of welk derde land het dier is gehouden gedurende een periode die een aanzienlijk deel van de normale opfokcyclus voor iedere soort vertegenwoordigt, alsmede in welke lidstaat of derde land het is geslacht. De term „oorsprong” moet worden gereserveerd voor vlees dat is verkregen van dieren die in één enkele lidstaat of in één enkel derde land zijn geboren, gehouden en geslacht, en derhalve geheel zijn verkregen.

(4)

Voor de gevallen waarin het dier in verschillende lidstaten of derde landen is gehouden en niet aan de houderijperiode kan worden voldaan, moet worden bepaald dat een passende vermelding van de plaats waar het dier is gehouden, wordt verstrekt, zodat beter aan de behoeften van de consument wordt voldaan en het etiket niet nodeloos ingewikkeld wordt.

(5)

Bovendien moeten regels worden vastgesteld voor verpakkingen die stukken vlees van dezelfde of verschillende soorten bevatten die zijn verkregen van dieren die in verschillende lidstaten of derde landen zijn gehouden en geslacht.

(6)

Dit etiketteringssysteem vereist dat er voor alle stadia van de productie en distributie van het vlees, van de slacht tot de verpakking, traceerbaarheidsregels bestaan om het verband tussen het geëtiketteerde vlees en het dier of de groep dieren waarvan dat vlees is verkregen, te garanderen.

(7)

Voor uit derde landen ingevoerd vlees moeten specifieke regels worden vastgesteld, wanneer de voor de etikettering vereiste informatie niet beschikbaar is.

(8)

Het moet marktdeelnemers worden toegestaan voor gehakt vlees en afsnijdsels gebruik te maken van een vereenvoudigd systeem van vermeldingen, omdat de productieprocessen van die producten bepaalde kenmerken hebben.

(9)

Met het oog op het commerciële belang van de informatie die op grond van deze verordening moet worden verstrekt, moeten exploitanten van levensmiddelenbedrijven de mogelijkheid krijgen aan de verplichte vermeldingen andere verwijzingen naar de herkomst van het vlees toe te voegen.

(10)

Aangezien de betrokken bepalingen van Verordening (EU) nr. 1169/2011 met ingang van 13 december 2014 van toepassing zijn, en aangezien in artikel 47 daarvan is bepaald dat de op grond van die verordening vastgestelde uitvoeringsmaatregelen elk kalenderjaar vanaf 1 april van toepassing moeten worden, moet de onderhavige verordening op 1 april 2015 van toepassing worden.

(11)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

In deze verordening worden regels vastgesteld inzake de vermelding van het land van oorsprong of de plaats van herkomst op het etiket van vers, gekoeld of bevroren vlees van varkens, schapen, geiten en pluimvee dat onder de codes van de Gecombineerde Nomenclatuur valt die in bijlage XI bij Verordening (EU) nr. 1169/2011 zijn vermeld.

Artikel 2

Definities

1.   Voor de doeleinden van deze verordening geldt de definitie van „exploitant van een levensmiddelenbedrijf” van artikel 3, punt 3, van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad (3), geldt de definitie van „inrichting” van artikel 2, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad (4), en gelden de definities van „gehakt vlees”, „slachthuis” en „uitsnijderij” van respectievelijk de punten 1.13, 1.16 en 1.17 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad (5).

2.   Daarnaast gelden de volgende definities:

a)   „afsnijdsels”: kleine stukken vlees die onder de in bijlage XI bij Verordening (EU) nr. 1169/2011 vermelde codes van de Gecombineerde Nomenclatuur vallen, die erkend zijn als geschikt voor menselijke consumptie en die uitsluitend zijn verkregen tijdens de opmaak, bij het uitbenen van karkassen of het uitsnijden van vlees;

b)   „partij”: al het vlees dat valt onder de in bijlage XI bij Verordening (EU) nr. 1169/2011 vermelde codes van de Gecombineerde Nomenclatuur, dat is verkregen van één enkele soort, met of zonder been, al dan niet uitgesneden of gehakt, en dat onder nagenoeg dezelfde omstandigheden is uitgesneden, gehakt of verpakt.

Artikel 3

Traceerbaarheid

1.   Exploitanten van een levensmiddelenbedrijf beschikken over een identificatie- en registratiesysteem dat zij in ieder stadium van de productie en distributie van vlees als bedoeld in artikel 1 gebruiken.

2.   Dat systeem wordt zodanig toegepast dat het volgende wordt gegarandeerd:

a)

het verband tussen het vlees en het dier of de groep dieren waarvan het is verkregen, waarbij dit verband in het stadium van de slacht de verantwoordelijkheid van het slachthuis is, en

b)

de doorgifte van informatie in verband met de in artikel 5, 6 of 7 bedoelde vermeldingen, naargelang van het geval, samen met het vlees, naar de marktdeelnemers in de volgende productie- en distributiestadia.

Elke exploitant van een levensmiddelenbedrijf is verantwoordelijk voor de toepassing van het in de eerste alinea vastgestelde identificatie- en registratiesysteem in het stadium van de productie en distributie waarin hij actief is.

De exploitant van een levensmiddelenbedrijf die vlees overeenkomstig artikel 5, 6 of 7 verpakt of etiketteert, zorgt voor de onderlinge samenhang tussen de partijcode aan de hand waarvan het vlees dat aan de consument of de grootcateraar wordt geleverd, wordt geïdentificeerd en de betrokken partij of partijen vlees waaruit de verpakking of de van een etiket voorziene partij is samengesteld. Alle verpakkingen met dezelfde partijcode komen overeen met dezelfde vermeldingen overeenkomstig artikel 5, 6 of 7.

3.   Met het in lid 1 bedoelde systeem worden met name de aankomst in en het vertrek uit de inrichting van de exploitant van een levensmiddelenbedrijf, van dieren, karkassen of deelstukken, naargelang van het geval, geregistreerd, en wordt de onderlinge samenhang tussen de binnengekomen en buitengaande hoeveelheden of aantallen gegarandeerd.

Artikel 4

Groep dieren

1.   De omvang van de in artikel 3 bedoelde groep dieren wordt bepaald door:

a)

het aantal karkassen dat samen is versneden en dat één partij vormt voor de betrokken uitsnijderij in het geval van het versnijden van karkassen;

b)

het aantal karkassen waarvan het vlees één partij vormt voor de betrokken uitsnijderij of gehaktproducent in het geval van het verder versnijden of hakken van het vlees.

2.   De omvang van de partij bedraagt niet meer dan de productie van één dag in één enkele inrichting.

3.   Behalve wanneer artikel 7 wordt toegepast, zorgen de inrichtingen waar het vlees wordt versneden of gehakt er bij de samenstelling van de partijen voor dat alle karkassen in een partij overeenkomen met dieren op het vlees waarvan identieke vermeldingen op het etiket van toepassing zijn overeenkomstig artikel 5, lid 1, of artikel 5, lid 2.

Artikel 5

Etikettering van vlees

1.   Het etiket voor in artikel 1 bedoeld vlees dat bestemd is om aan de eindverbruiker of aan grootcateraars te leveren bevat de volgende vermeldingen:

a)

de lidstaat of het derde land waar de dieren zijn gehouden, wordt als volgt aangeduid: „Gehouden in: (naam van de lidstaat of het derde land)” overeenkomstig de volgende criteria:

i)

voor varkens:

wanneer het dier op een leeftijd van meer dan zes maanden wordt geslacht, de lidstaat of het derde land waar de laatste houderijperiode van ten minste vier maanden plaatsvond,

wanneer het dier op een leeftijd van minder dan zes maanden en met een levend gewicht van ten minste 80 kg wordt geslacht, de lidstaat of het derde land waar de houderijperiode plaatsvond nadat het dier 30 kg woog,

wanneer het dier op een leeftijd van minder dan zes maanden en met een levend gewicht van minder dan 80 kg wordt geslacht, de lidstaat of het derde land waar de hele houderijperiode plaatsvond;

ii)

voor schapen en geiten: de lidstaat of het derde land waar de laatste houderijperiode van ten minste zes maanden plaatsvond of, wanneer het dier op een leeftijd van minder dan zes maanden wordt geslacht, de lidstaat of het derde land waar de hele houderijperiode plaatsvond;

iii)

voor pluimvee: de lidstaat of het derde land waar de laatste houderijperiode van ten minste één maand plaatsvond of, wanneer het dier op een leeftijd van minder dan één maand wordt geslacht, de lidstaat of het derde land waar de hele houderijperiode, nadat het dier in de mesterij werd geplaatst, plaatsvond;

b)

de lidstaat of het derde land waar de slacht plaatsvond, als volgt aangeduid: „Geslacht in: (naam van de lidstaat of het derde land)”, en

c)

de partijcode aan de hand waarvan het vlees dat aan de consument of de grootcateraar wordt geleverd, wordt geïdentificeerd.

Wanneer de onder a) bedoelde houderijperiode in geen enkele lidstaat of derde land waar het dier werd gehouden, wordt bereikt, wordt de onder a) bedoelde vermelding vervangen door: „Gehouden in: verschillende EU-lidstaten” of, wanneer het vlees of de dieren in de Unie zijn ingevoerd: „Gehouden in: verschillende niet-EU-lidstaten” of „Gehouden in: verschillende EU-lidstaten en niet-EU-lidstaten”.

Wanneer de onder a) bedoelde houderijperiode echter in geen van de lidstaten of derde landen waar het dier werd gehouden, wordt bereikt, kan de onder a) bedoelde vermelding worden vervangen door: „Gehouden in: (lijst van lidstaten of derde landen waar het dier werd gehouden)” indien de exploitant van een levensmiddelenbedrijf tot genoegen van de bevoegde autoriteit aantoont dat het dier in die lidstaten of derde landen werd gehouden.

2.   De in lid 1, onder a) en b), bedoelde vermeldingen kunnen worden vervangen door de vermelding: „Oorsprong: (naam van de lidstaat of van het derde land)” indien de exploitant van een levensmiddelenbedrijf tot genoegen van de bevoegde autoriteit aantoont dat het in artikel 1 bedoelde vlees is verkregen van dieren die in één enkele lidstaat of één enkel derde land zijn geboren, gehouden en geslacht.

3.   Wanneer verschillende stukken vlees, van dezelfde soort of van verschillende soorten, overeenkomen met verschillende vermeldingen overeenkomstig de leden 1 en 2 en in dezelfde verpakking aan de consument of grootcateraar worden aangeboden, vermeldt het etiket het volgende:

a)

de lijst van betrokken lidstaten of derde landen overeenkomstig de leden 1 of 2, voor elke soort;

b)

de partijcode aan de hand waarvan het vlees dat aan de consument of de grootcateraar wordt geleverd, wordt geïdentificeerd.

Artikel 6

Afwijking voor vlees uit derde landen

In afwijking van artikel 5, lid 1, onder a), vermeldt het etiket van het in artikel 1 bedoelde vlees dat is ingevoerd om in de Unie op de markt te worden gebracht, en waarvoor de in artikel 5, lid 1, onder a), bedoelde informatie niet beschikbaar is, de vermelding: „Gehouden in: niet-EU” en „Geslacht in: (naam van het derde land waar het dier is geslacht)”.

Artikel 7

Afwijkingen voor gehakt vlees en afsnijdsels

In afwijking van artikel 5, lid 1, onder a) en b), van artikel 5, lid 2, en van artikel 6, kunnen ten aanzien van gehakt vlees en afsnijdsels de volgende vermeldingen worden toegepast:

a)

„Oorsprong: EU”, wanneer het gehakt vlees of de afsnijdsels uitsluitend wordt/worden geproduceerd van vlees dat is verkregen van dieren die in verschillende lidstaten zijn geboren, gehouden en geslacht;

b)

„Gehouden en geslacht in: EU”, wanneer het gehakt vlees of de afsnijdsels uitsluitend wordt/worden geproduceerd van vlees van dieren die in verschillende lidstaten zijn gehouden en geslacht;

c)

„Gehouden en geslacht in: niet-EU”, wanneer het gehakt vlees of de afsnijdsels uitsluitend wordt/worden geproduceerd van vlees dat in de Unie is geïmporteerd;

d)

„Gehouden in: niet-EU” en „Geslacht in: EU” wanneer gehakt vlees of afsnijdsels uitsluitend wordt/worden geproduceerd van vlees dat verkregen is van dieren die in de Unie zijn ingevoerd met het oog op de slacht en die in één of verschillende lidstaten zijn geslacht;

e)

„Gehouden en geslacht in: EU en niet-EU”, wanneer gehakt vlees of afsnijdsels is/zijn geproduceerd van:

i)

vlees verkregen van dieren die zijn gehouden en geslacht in één of verschillende lidstaten en van in de Unie ingevoerd vlees, of

ii)

vlees verkregen van dieren die in de Unie zijn ingevoerd en in één of verschillende lidstaten zijn geslacht.

Artikel 8

Aanvullende vrijwillige informatie op het etiket

Exploitanten van levensmiddelenbedrijven kunnen aanvullende informatie betreffende de herkomst van het vlees toevoegen aan de in artikel 5, 6 of 7 bedoelde vermeldingen.

De in de eerste alinea bedoelde aanvullende informatie mag niet in tegenspraak zijn met de in artikel 5, 6 of 7 bedoelde vermeldingen en voldoet aan de voorschriften van hoofdstuk V van Verordening (EU) nr. 1169/2011.

Artikel 9

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 april 2015. Zij is niet van toepassing op vlees dat vóór 1 april 2015 legaal op de markt van de EU is gebracht, totdat de desbetreffende voorraden zijn uitgeput.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 december 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 304 van 22.11.2011, blz. 18.

(2)  Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1).

(3)  Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1).

(4)  Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1).

(5)  Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55).