18.9.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 247/1 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 885/2013 VAN DE COMMISSIE
van 15 mei 2013
ter aanvulling van Richtlijn 2010/40/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het verstrekken van informatiediensten voor veilige en beveiligde parkeerplaatsen voor vrachtwagens en bedrijfsvoertuigen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2010/40/EU van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2010 betreffende het kader voor het invoeren van intelligente vervoerssystemen op het gebied van wegvervoer en voor interfaces met andere vervoerswijzen (1), en met name artikel 3, onder e), en artikel 6, lid 1,
Na raadpleging van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 3, onder e), van Richtlijn 2010/40/EU is bepaald dat de verlening van informatiediensten voor veilige en beveiligde parkeerplaatsen voor vrachtwagens en bedrijfsvoertuigen een prioritaire actie is. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Richtlijn 2010/40/EU moet de Commissie de specificaties vaststellen die noodzakelijk zijn om te zorgen voor compatibiliteit, interoperabiliteit en continuïteit bij de invoering en het operationele gebruik van intelligente vervoerssystemen (ITS) ten behoeve van veilige en beveiligde parkeerplaatsen. Deze verordening heeft tot doel het gebruik van parkeerplaatsen te optimaliseren en bestuurders en vervoersbedrijven informatiediensten te verlenen waardoor zij gemakkelijker kunnen beslissen waar en wanneer te parkeren. |
(3) |
In de resolutie van de Raad over het bestrijden van criminaliteit in het vrachtvervoer over de weg en het aanleggen van beveiligde parkeerterreinen voor vrachtauto’s (2) wordt benadrukt dat de veiligheid en beveiliging van vrachtwagenbestuurders en de parkeermogelijkheden moeten worden verbeterd. |
(4) |
Verplichte rustperioden en pauzes kunnen het gedrag van de bestuurder bij het kiezen van een parkeerterrein beïnvloeden. Deze verordening heeft tot doel het gebruik van parkeerplaatsen te optimaliseren en bestuurders en vervoersbedrijven informatiediensten te verlenen waardoor zij gemakkelijker kunnen beslissen waar en wanneer te parkeren. |
(5) |
Om de interoperabiliteit en continuïteit van de dienstverlening in de hele Unie te waarborgen en rekening te houden met de voorschriften inzake gegevensbescherming is het belangrijk dat alle lidstaten het verstrekken van informatiediensten voor veilige en beveiligde parkeerplaatsen voor vrachtwagens en bedrijfsvoertuigen in de hele Unie op geharmoniseerde en naadloze wijze benaderen. De lidstaten kunnen daarvoor een beroep doen op technische oplossingen en normen, die vooral worden ontwikkeld door Europese en/of internationale normaliseringsinstellingen en/of -verenigingen, teneinde de interoperabiliteit en continuïteit van de dienstverlening in de hele EU te waarborgen en rekening te houden met de eisen inzake gegevensbescherming. |
(6) |
De verstrekking van beveiligings- en comfortinformatie helpt de bestuurder bij het kiezen van een parkeerterrein. Zijn keuze kan worden gestuurd door informatie te verstrekken over de beveiliging, veiligheid en dienstverlening op het parkeerterrein. |
(7) |
Wanneer in een bepaalde prioritaire zone de vraag naar veilige en beveiligde parkeerterreinen constant hoog is, moeten vrachtwagenbestuurders van een vol parkeerterrein worden doorgestuurd naar een andere plaats in de prioritaire zone waar gratis veilige en beveiligde plaatsen beschikbaar zijn, teneinde verkeerd parkeren te vermijden. Daarom moeten de lidstaten de „prioritaire zones” vaststellen. |
(8) |
Wanneer gebruik wordt gemaakt van statische borden om veilige en beveiligde parkeerterreinen aan te geven, moeten deze beantwoorden aan het Verdrag van Wenen van 8 november 1968, voor zover de desbetreffende lidstaat partij is bij dat verdrag. |
(9) |
In Richtlijn 2003/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake het hergebruik van overheidsinformatie (3) worden minimumregels vastgesteld voor het hergebruik van overheidsinformatie in de hele Europese Unie. Deze richtlijn is gebaseerd op twee belangrijke pijlers van de interne markt, namelijk transparantie en eerlijke concurrentie, en moedigt de lidstaten aan om verder te gaan dan deze minimumregels voor het hergebruik van overheidsinformatie en beleid vast te stellen dat het grootschalige gebruik van documenten of gegevens die in handen zijn van overheidsorganen mogelijk maakt in de context van deze verordening. In sommige gevallen zullen gegevens worden hergebruikt zonder dat een licentie wordt overeengekomen. In andere gevallen wordt een licentie afgegeven waarin de voorwaarden voor het hergebruik door de licentiehouder zijn vastgesteld en waarin ook kwesties als aansprakelijkheid, correct gebruik van de gegevens overeenkomstig de eisen inzake gegevensbescherming, verbod op wijziging van de gegevens en vermelding van de bron worden behandeld. Dit laat de intellectuele-eigendomsrechten van derde partijen onverlet. |
(10) |
De informatie die door de gebruikers van parkeerterreinen wordt verstrekt, wordt gebruikt om persoonlijk en anoniem advies te geven aan toekomstige gebruikers en aan exploitanten van parkeerterreinen voor vrachtwagens. Deze informatie kan worden gebruikt om de kwaliteit van het beheer van de informatiedienst te verifiëren en voor de beoordeling. De anonimiteit van de feedback wordt gegarandeerd. |
(11) |
De uitrol en het gebruik van ITS-toepassingen kan de verwerking van persoonsgegevens omvatten. Deze verwerking moet plaatsvinden in overeenstemming met het recht van de Unie, zoals met name vervat in Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (4) en in Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie (5). Het doelbindingsbeginsel en het noodzakelijkheidsbeginsel moeten dan ook worden toegepast op ITS-toepassingen. |
(12) |
De uitrol en het gebruik van ITS-toepassingen en -diensten, zoals uiteengezet in de specificaties die overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn 2010/40/EU zijn vastgesteld, vinden plaats overeenkomstig de EU-wetgeving, met name Richtlijn 85/374/EEG van de Raad van 25 juli 1985 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de aansprakelijkheid voor producten met gebreken (6), en overeenkomstig de relevante nationale wetgeving. |
(13) |
Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel, zoals vastgelegd in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, gaat deze verordening niet verder dan noodzakelijk is om dat doel te verwezenlijken, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied
In deze verordening worden de specificaties vastgesteld die nodig zijn om de compatibliteit, interoperabiliteit en continuïteit van de uitrol en het operationele gebruik van informatiediensten voor veilige en beveiligde parkeerplaatsen voor vrachtwagens en bedrijfsvoertuigen te waarborgen in de hele Unie, overeenkomstig Richtlijn 2010/40/EU.
Deze verordening is van toepassing op de verlening van informatiediensten op het trans-Europese wegennet.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1. „veilige en beveiligde parkeerplaats”: een parkeerplaats voor commerciële gebruikers, waardoor verkeerd parkeren wordt voorkomen en een bijdrage wordt geleverd tot de veiligheid van de bestuurders en de vracht;
2. „gebruiker’: alle bestuurders van vrachtwagens of bedrijfsvoertuigen, dispatchers, expediteurs, instanties voor verkeersbeheer of andere organen, zoals eigenaars van vracht, verzekeringsmaatschappijen, wegenautoriteiten en politiediensten. Zij moeten de informatie krijgen van de dienstverleners;
3. „dienstverlener”: alle publieke of private organen die de informatiedienst aan de gebruikers verlenen;
4. „gegevens”: informatie die door een exploitant van een parkeerterrein voor vrachtwagens wordt verstrekt en waarin het parkeerterrein wordt beschreven;
5. „informatie”: alle geaggregeerde, verwerkte en/of opgevraagde gegevens die door de dienstverlener via verschillende kanalen worden aangeboden aan de gebruikers;
6. „informatiedienst”: een dienst die richtsnoeren geeft aan de gebruikers zodat deze kunnen voldoen aan de verplichte rusttijden en pauzes, teneinde verkeerd parkeren te beperken en het gebruik van parkeerterreinen te optimaliseren;
7. „feedback van de gebruikers”: informatie die door de gebruikers van parkeerterreinen wordt verstrekt en waarin persoonlijk en anoniem advies wordt gegeven aan toekomstige gebruikers en aan exploitanten van parkeerterreinen voor vrachtwagens;
8. „dynamische informatie”: informatie die op elk ogenblik de beschikbare parkeercapaciteit op een parkeerterrein of de actuele status (vrij/vol/gesloten) van een parkeerterrein weergeeft;
9. „statische informatie”: door de exploitant van het parkeerterrein verstrekte beschrijving van het parkeerterrein;
10. „betrouwbaarheid van de informatie”: de nauwkeurigheid van de informatie in vergelijking met de werkelijke situatie;
11. „ongeschikte parkeerplaats”: het stoppen of parkeren met een vrachtwagen buiten de veilige en beveiligde parkeerplaatsen langs snelwegen of corridors, bijvoorbeeld op de pechstrook of op overvolle parkeerterreinen;
12. „toegangspunt”: een digitaal toegangspunt via hetwelk de informatie over parkeerplaatsen wordt verzameld, verwerkt en ter beschikking gesteld voor verspreiding. Deze toegangspunten bieden de mogelijkheid om de informatie over grenzen heen te verspreiden;
13. „prioritaire zone”: een door de nationale autoriteiten vastgesteld gebied binnen hetwelk er plaatstekort is op een of meer veilige en beveiligde parkeerterreinen; dit plaatstekort kan worden verholpen door informatie ter beschikking te stellen over ongebruikte parkeercapaciteit in dezelfde zone.
Artikel 3
Eisen voor het verlenen van informatiediensten
1. De lidstaten bakenen zones af waar de verkeers- en beveiligingsomstandigheden vereisen dat informatiediensten over veilige en beveiligde parkeerplaatsen worden uitgerold.
Zij definiëren ook de prioritaire zones waar dynamische informatie wordt verstrekt.
2. De verlening van informatiediensten moet beantwoorden aan de in de artikelen 4 tot en met 7 uiteengezette voorschriften.
Artikel 4
Het verzamelen van gegevens
De aan de gebruikers te verstrekken gegevens over veilige en beveiligde openbare en particuliere parkeerterreinen, waarin de parkeerfaciliteiten worden beschreven, worden verzameld en aangeleverd door publieke of particuliere exploitanten van parkeerterreinen en dienstverleners. De te verzamelen gegevens moeten gemakkelijk ter beschikking kunnen worden gesteld, ook vanop afstand, via welke relevante middelen dan ook, teneinde alle exploitanten van parkeerterreinen in staat te stellen de gegevens gemakkelijk vanop afstand te verzamelen. Om de interoperabiliteit van de informatiediensten in de hele Unie te garanderen, maken publieke of particuliere exploitanten van parkeerterreinen gebruik van DATEX II-profielen (7) of andere internationaal compatibele formaten.
De volgende gegevens worden verzameld:
1. |
Statische gegevens over de parkeerterreinen, waaronder (voor zover van toepassing):
|
2. |
Informatie over de veiligheid en uitrusting van het parkeerterrein
Contactgegevens van de exploitant van het parkeerterrein:
|
3. |
Dynamische gegevens over beschikbare parkeerplaatsen, inclusief of een parkeerterrein vol of gesloten is of het aantal beschikbare vrije plaatsen. |
Artikel 5
Het delen en uitwisselen van gegevens
1. De in artikel 4, lid 1, vermelde gegevens worden door de publieke of particuliere exploitanten van parkeerterreinen en dienstverleners gedeeld en uitgewisseld. Daartoe maken zij gebruik van het formaat DATEX II (CEN/TS 16157) of een ander internationaal machineleesbaar formaat dat compatibel is met DATEX II. Elke publieke of particuliere verlener van informatiediensten en/of exploitant van een parkeerterrein krijgt op niet-discriminerende basis toegang tot de gegevens met het oog de uitwisseling en het hergebruik ervan, overeenkomstig de in Richtlijn 2003/98/EG gedefinieerde toegangsrechten.
2. De statische gegevens zijn toegankelijk via een nationaal of internationaal toegangspunt.
3. Wat de dynamische gegevens betreft, zijn de lidstaten (of nationale autoriteiten) verantwoordelijk voor het opzetten en beheren van een centraal nationaal of internationaal toegangspunt dat — in het belang van de gebruikers — verwijst naar alle individuele toegangspunten van alle exploitanten van parkeerterreinen en/of dienstverleners op hun grondgebied.
4. De lidstaten kunnen een bijdrage leveren tot een internationaal toegangspunt door gegevens te verstrekken en erop toe te zien dat de kwaliteit ervan in overeenstemming is met de eisen van artikel 7.
5. Heffingen voor toegang tot, uitwisseling van en hergebruik van publieke of particuliere dynamische gegevens moeten redelijk blijven, zoals bepaald in de richtlijn inzake het hergebruik van overheidsinformatie.
6. Publieke en particuliere exploitanten van parkeerterreinen en/of dienstverleners sturen hun verzamelde statische gegevens periodiek, en minstens één keer per jaar voor de in artikel 4, lid 1, vermelde statische gegevens, via passende elektronische middelen naar het nationale of internationale toegangspunt.
Wat de dynamische gegevens betreft, actualiseren de publieke en particuliere exploitanten en/of dienstverleners de in artikel 4, lid 3, vermelde informatie minstens om de 15 minuten.
Artikel 6
Het verspreiden van informatie
Dienstverleners die informatie verzamelen op een specifieke plaats tonen het volgende:
— |
minstens de twee volgende veilige en beveiligde parkeerterreinen langs een corridor binnen een afstand van ongeveer 100 km; |
— |
de beschikbaarheid van parkeerplaatsen in een prioritaire zone op minstens de twee volgende parkeerterreinen binnen een afstand van ongeveer 100 km. |
De informatieverspreiding moet in overeenstemming zijn met het Verdrag van Wenen, voor zover de desbetreffende lidstaat dat verdrag heeft ondertekend. Boordtoepassingen moeten een robuuste mens-machine-interface hebben om te voorkomen dat de bestuurder wordt afgeleid of vermoeid raakt.
Exploitanten van parkeerterreinen en/of dienstverleners verstrekken de gebruikers informatie over de lancering van nieuwe informatiediensten voor veilige en beveiligde parkeerterreinen via om het even welk communicatiemiddel dat zij daarvoor geschikt achten.
Artikel 7
Kwaliteitsbeheer
Alle wijzigingen van de situatie op het parkeerterrein, inclusief de sluiting ervan, worden onmiddellijk door de publieke en particuliere exploitanten van parkeerterreinen meegedeeld aan het nationaal of internationaal toegangspunt en aan de nationale autoriteiten.
Voor elke nieuwe prioritaire zone zorgen de publieke en particuliere exploitanten van parkeerterreinen ervoor dat de informatie betrouwbaar is. Daartoe voeren zij periodieke controles uit van de detectieapparatuur en meten zij het verschil tussen de getoonde gegevens en het werkelijke aantal beschikbare parkeerplaatsen. Die informatie wordt beoordeeld overeenkomstig artikel 8.
Artikel 8
Beoordeling van de naleving van de eisen
1. De lidstaten wijzen een bevoegd nationaal orgaan aan om na te gaan of de dienstverleners, exploitanten van parkeerterreinen en wegenexploitanten de in de artikelen 4 tot en met 7 uiteengezette eisen naleven. Dit orgaan moet onpartijdig zijn en onafhankelijk van de hierboven vermelde entiteiten.
Twee of meer lidstaten mogen een gemeenschappelijk regionaal orgaan aanwijzen om na te gaan of op hun grondgebied aan de eisen voldaan is.
De lidstaten melden het aangewezen orgaan aan bij de Commissie.
2. Alle dienstverleners dienen bij de aangewezen organen een verklaring in over de naleving van de in de artikelen 4 tot en met 7 vermelde eisen.
Deze verklaring bevat de volgende elementen:
a) |
de overeenkomstig artikel 4 verzamelde gegevens over veilige en beveiligde parkeerplaatsen voor vrachtwagens en bedrijfsvoertuigen, inclusief het percentage parkeerplaatsen dat geregistreerd is in de informatiedienst; |
b) |
de middelen voor de verspreiding van de informatiediensten onder de gebruikers; |
c) |
de dekking van dynamische informatiediensten over veilige en beveiligde parkeerplaatsen; |
d) |
de kwaliteit en beschikbaarheid van de verstrekte informatie, het toegangspunt tot de informatie en het formaat waarin de informatie wordt verstrekt. |
3. De aangewezen organen controleren willekeurig of de verklaringen van een aantal publieke en particuliere dienstverleners en exploitanten van parkeerterreinen correct zijn en vragen hen aan te tonen dat zij de eisen van de artikelen 4 tot en met 7 hebben nageleefd.
De kwaliteit van de dienst kan eveneens worden beoordeeld aan de hand van opmerkingen van de gebruikers.
Elk jaar brengen de aangewezen organen bij de relevante nationale autoriteiten verslag uit over de ingediende verklaringen en over de resultaten van hun willekeurige controles.
Artikel 9
Follow-up
1. De lidstaten verstrekken de Commissie uiterlijk twaalf maanden na de inwerkingtreding van deze verordening de volgende informatie:
a) |
de bevoegde organen die zijn aangewezen om na te gaan of de eisen van de artikelen 4 tot en met 7 zijn nageleefd; |
b) |
de beschrijving van het nationale toegangspunt, voor zover van toepassing. |
2. Uiterlijk twaalf maanden na de inwerkingtreding van deze verordening en daarna om de twaalf kalenderjaren delen de lidstaten de volgende informatie mee aan de Commissie:
a) |
het aantal verschillende parkeerplaatsen en parkeerterreinen op hun grondgebied; |
b) |
het percentage parkeerplaatsen dat geregistreerd is in de informatiedienst; |
c) |
het percentage parkeerterreinen waarvoor dynamische informatie wordt verstrekt over het aantal beschikbare parkeerplaatsen en de prioritaire zones. |
Artikel 10
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing:
— |
met ingang van 1 oktober 2015 op de verlening van diensten die al zijn uitgerold op de datum van inwerkingtreding van deze verordening; |
— |
met ingang van 1 oktober 2013 op de verlening van diensten die zullen worden uitgerold na de datum van inwerkingtreding van deze verordening. |
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 mei 2013.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 207 van 6.8.2010, blz. 1.
(2) SN 27.10.2010 15504/10.
(3) PB L 345 van 31.12.2003, blz. 90.
(4) PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.
(5) PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37.
(6) PB L 210 van 7.8.1985, blz. 29.
(7) CEN/TS 16157.