25.5.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 139/12


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 485/2013 VAN DE COMMISSIE

van 24 mei 2013

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011, wat de voorwaarden voor goedkeuring van de werkzame stoffen clothianidin, thiamethoxam en imidacloprid betreft, en houdende een verbod op het gebruik en de verkoop van zaden die zijn behandeld met gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stoffen bevatten

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 21, lid 3, eerste alternatief, artikel 49, lid 2, en artikel 78, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De werkzame stoffen clothianidin, thiamethoxam en imidacloprid zijn bij de Richtlijnen 2006/41/EG (2), 2007/6/EG (3) en 2008/116/EG (4) van de Commissie opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (5).

(2)

Bij Richtlijn 2010/21/EU van de Commissie (6) zijn de specifieke bepalingen voor de neonicotinoïden clothianidin, thiamethoxam en imidacloprid in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG gewijzigd.

(3)

De in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen werkzame stoffen worden geacht te zijn goedgekeurd bij Verordening (EG) nr. 1107/2009 en staan vermeld in de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen in deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad (7).

(4)

In het voorjaar van 2012 werd nieuwe wetenschappelijke informatie gepubliceerd met betrekking tot de subletale effecten van neonicotinoïden op bijen. De Commissie verzocht de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, hierna „de EFSA” genoemd, in overeenstemming met artikel 21, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 om wetenschappelijke en technische bijstand bij het beoordelen van deze nieuwe informatie en om de risicobeoordeling van het effect van neonicotinoïden op bijen te herzien.

(5)

De EFSA presenteerde op 16 januari 2013 haar conclusies over de risicobeoordeling van clothianidin, thiamethoxam en imidacloprid voor bijen (8).

(6)

De EFSA stelde voor bepaalde gewassen vast dat gewasbeschermingsmiddelen die de werkzame stoffen clothianidin, thiamethoxam of imidacloprid bevatten, een hoog acuut risico voor bijen inhouden. De EFSA stelde met name vast dat bijen een hoog acuut risico lopen, bij diverse gewassen door blootstelling via stof, bij enkele gewassen door de opname van residuen in besmette pollen en nectar, en bij mais door blootstelling via guttatievloeistof. Daarnaast konden onaanvaardbare risico’s als gevolg van acute of chronische gevolgen voor het overleven en de ontwikkeling van kolonies voor meerdere gewassen niet worden uitgesloten. Voorts heeft de EFSA vastgesteld dat voor elk van de beoordeelde gewassen een aantal gegevens ontbraken. Dit betreft met name langetermijnrisico’s voor honingbijen van blootstelling via stof, van residuen in pollen en nectar en van blootstelling via guttatievloeistof.

(7)

In het licht van de nieuwe wetenschappelijke en technische kennis was de Commissie van mening dat er aanwijzingen zijn dat de goedgekeurde toepassingen van clothianidin, thiamethoxam en imidacloprid niet langer aan de in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 vastgelegde goedkeuringscriteria ten aanzien van hun gevolgen voor bijen voldoen en dat het hoge risico voor bijen slechts kon worden weggenomen door verdere beperkingen op te leggen. In afwachting van het oordeel van de EFSA inzake bladbehandeling achtte zij, wegens de systemische translocatie van de werkzame stoffen clothianidin, thiamethoxam en imidacloprid via de plant, met name het risico van bladbehandelingstoepassingen voor bijen vergelijkbaar met het door de EFSA vastgestelde risico van zaadbehandelingstoepassingen en bodembehandeling.

(8)

De Commissie heeft de kennisgevers uitgenodigd om hun opmerkingen te maken.

(9)

De conclusies van de EFSA zijn door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en op 15 maart 2013 opgesteld in de vorm van addenda bij de evaluatieverslagen voor clothianidin, thiamethoxam en imidacloprid.

(10)

De Commissie heeft besloten dat een hoog risico voor bijen enkel kan worden uitgesloten door verdere beperkingen op te leggen.

(11)

Bevestigd wordt dat de werkzame stoffen clothianidin, thiamethoxam en imidacloprid geacht worden bij Verordening (EG) nr. 1107/2009 te zijn goedgekeurd. Om de blootstelling van bijen te minimaliseren, is het echter passend het gebruik van die werkzame stoffen te beperken, specifieke risicobeperkende maatregelen in te voeren om bijen te beschermen en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen die die werkzame stoffen bevatten, te beperken tot professionele gebruikers. Met name het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen die clothianidin, thiamethoxam of imidacloprid bevatten als zaad- of bodembehandelingsmiddel moet worden verboden voor voor bijen aanlokkelijke gewassen en voor granen, met uitzondering van gebruik in kassen en van wintergranen. Bladbehandeling met gewasbeschermingsmiddelen die clothianidin, thiamethoxam of imidacloprid bevatten, moet worden verboden voor voor bijen aanlokkelijke gewassen en voor granen, met uitzondering van gebruik in kassen en na de bloei. Gewassen die vóór de bloei worden geoogst, worden niet geacht aanlokkelijk te zijn voor bijen.

(12)

Ten aanzien van toepassingen van clothianidin, thiamethoxam of imidacloprid die krachtens de huidige verordening zijn goedgekeurd, is nadere bevestigende informatie vereist.

(13)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(14)

Er is met name vastgesteld dat bij diverse gewassen blootstelling via stof, bij enkele gewassen de opname van residuen in besmette pollen en nectar, en bij mais blootstelling via guttatievloeistof risico’s voor bijen inhouden. Rekening houdend met die aan het gebruik van behandelde zaden verbonden risico’s moeten het gebruik en het in de handel brengen van met clothianidin, thiamethoxam of imidacloprid bevattende gewasbeschermingsmiddelen behandelde zaden verboden worden voor zaden van voor bijen aanlokkelijke gewassen en voor zaden van granen, met uitzondering van wintergranen, en zaden voor gebruik in kassen.

(15)

De lidstaten moeten voldoende tijd krijgen om de toelating van gewasbeschermingsmiddelen die clothianidin, thiamethoxam of imidacloprid bevatten in te trekken.

(16)

Wanneer lidstaten, in overeenstemming met artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1107/2009, een respijtperiode toekennen voor gewasbeschermingsmiddelen die clothianidin, thiamethoxam of imidacloprid bevatten, moet deze periode ten laatste op 30 november 2013 verstrijken. Binnen twee jaar na de datum van de inwerkingtreding van deze verordening stelt de Commissie onverwijld een beoordeling in van de nieuwe wetenschappelijke informatie die zij heeft ontvangen.

(17)

Op grond van artikel 36, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 kunnen de lidstaten onder bepaalde voorwaarden verdere risicobeperkende maatregelen opleggen of het op de markt brengen of gebruik van gewasbeschermingsmiddelen die clothianidin, thiamethoxam of imidacloprid bevatten, beperken. Aangaande het op de markt brengen en het gebruik van zaden die zijn behandeld met gewasbeschermingsmiddelen die clothianidin, thiamethoxam of imidacloprid bevatten, voorziet artikel 71 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 in de mogelijkheid dat de lidstaten noodmaatregelen nemen.

(18)

Het verbod op het in de handel brengen van behandelde zaden dient pas vanaf 1 december 2013 van kracht te worden, zodat er een voldoende lange overgangsperiode is. Nationale voorlopige beschermende maatregelen die reeds zijn genomen op grond van artikel 71 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 mogen overeenkomstig artikel 71, lid 3, van die verordening tot die datum worden gehandhaafd.

(19)

Zaden die zijn behandeld met gewasbeschermingsmiddelen die clothianidin, thiamethoxam of imidacloprid bevatten en onder de in artikel 1 van deze verordening bedoelde beperkingen vallen, mogen overeenkomstig artikel 54 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 worden gebruikt voor experimenten of proeven voor onderzoeks- of ontwikkelingsdoeleinden.

(20)

Het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid heeft geen advies uitgebracht. Een uitvoeringshandeling werd nodig geacht; de voorzitter heeft de ontwerpuitvoeringshandeling voor verder beraad aan het Comité van beroep voorgelegd. Het Comité van beroep heeft geen advies uitgebracht,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EG) nr. 540/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

Artikel 2

Verbod op het in de handel brengen van behandelde zaden

Zaden van de in bijlage II vermelde gewassen, die behandeld zijn met gewasbeschermingsmiddelen die clothianidin, thiamethoxam of imidacloprid bevatten, mogen niet gebruikt of in de handel gebracht worden, met uitzondering van zaden voor gebruik in kassen.

Artikel 3

Overgangsmaatregelen

In overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1107/2009 wijzigen de lidstaten zo nodig uiterlijk op 30 september 2013 bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die clothianidin, thiamethoxam of imidacloprid als werkzame stof bevatten, dan wel trekken zij deze toelatingen uiterlijk per dezelfde datum in.

Artikel 4

Respijtperiode

Een door de lidstaten overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 toegekende respijtperiode is zo kort mogelijk en verstrijkt uiterlijk op 30 november 2013.

Artikel 5

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op en is van toepassing met ingang van de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 2 is evenwel van toepassing met ingang van 1 december 2013.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 mei 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.

(2)  PB L 187 van 8.7.2006, blz. 24.

(3)  PB L 43 van 15.2.2007, blz. 13.

(4)  PB L 337 van 16.12.2008, blz. 86.

(5)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(6)  PB L 65 van 13.3.2010, blz. 27.

(7)  PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1.

(8)  Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment for bees for the active substance clothianidin. EFSA Journal 2013; 11(1):3066. [58 blz.] doi: 10.2903/j.efsa.2013.3066.

Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment for bees for the active substance imidacloprid. EFSA Journal 2013; 11(1):3068. [55 blz.] doi:10.2903/j.efsa.2013.

Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment for bees for the active substance thiamethoxam. EFSA Journal 2013; 11(1):3067. [68 blz.] doi: 10.2903/j.efsa.2013.3067. Online beschikbaar op: www.efsa.europa.eu/efsajournal.htm


BIJLAGE I

Wijzigingen van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011

1)

De kolom „Specifieke bepalingen” van rij 121, Clothianidin, van deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt vervangen door:

„DEEL A

Mag alleen worden toegelaten voor professioneel gebruik als insecticide.

Het gebruik als zaadbehandeling of bodembehandeling mag niet worden toegelaten voor de volgende granen wanneer deze worden gezaaid van januari tot juni:

gerst, gierst, haver, rijst, rogge, sorghum, triticale, tarwe.

Bladbehandeling is niet toegelaten voor de volgende granen:

gerst, gierst, haver, rijst, rogge, sorghum, triticale, tarwe.

Het gebruik voor zaadbehandeling, voor bodembehandeling of voor toepassing op bladeren mag niet worden toegelaten voor de volgende gewassen, met uitzondering van het gebruik in kassen en bladbehandeling na de bloei:

 

Aardbeien (Fragaria spp.)

 

Aardnoten (Arachis hypogea)

 

Abrikozen (Prunus armeniaca)

 

Amandelen (Prunus amygdalus; P. communis; Amygdalus communis)

 

Anijs (Pimpinella anisum), badiaan of steranijs (Illicium verum), jeneverbessen (Juniperus communis), karwij (Carum carvi), komijn (Cuminum cyminum), koriander (Coriandrum sativum), venkel (Foeniculum vulgare)

 

Appelen (Malus pumila; M. sylvestris; M. communis; Pyrus malus)

 

Avocado’s (Persea Americana)

 

Bananen (Musa sapientum; M. cavendishii; M. nana)

 

Boekweit (Fagopyrum esculentum)

 

Bonen (Phaseolus spp.)

 

Bosbessen, blauwe bosbes (Vaccinium myrtillus); blauwe bes, trosveenbes (V. corymbosum)

 

Bramen (Rubus fruticosus)

 

Chilipeper (Capsicum frutescens; C. annuum); piment, jamaicapeper (Pimenta officinalis)

 

Citroenen en limoenen: citroen (Citrus limon); limoen (C. aurantiifolia); zoete citroen (C. limetta)

 

Cowpeas: zwarteogenbonen (Vigna unguiculata)

 

Dadels (Phoenix dactylifera)

 

Druiven (Vitis vinifera)

 

Erwten: erwt (Pisum sativum); voedererwt (P. arvense)

 

Frambozen (Rubus idaeus)

 

Hazelnoten (Corylus avellana)

 

Hennep (Cannabis sativa)

 

Sint-jansbrood, sint-jansbroodboom (Ceratonia siliqua)

 

Kaki’s (Diospyros kaki: D. virginiana)

 

Kastanjes (Castanea spp.)

 

Katoen (Gossypium spp.)

 

Kersen (Prunus avium)

 

Kikkererwten (Cicer arietinum)

 

Kiwi’s (Actinidia chinensis)

 

Klaver (Trifolium spp.)

 

Koffie (Coffea spp. arabica, robusta, liberica)

 

Komkommers (Cucumis sativus)

 

Koolzaad (Brassica napus var. oleifera)

 

Kruisbessen (Ribes uva-crispa)

 

Kweeperen (Cydonia oblonga; C. vulgaris; C. japonica)

 

Lijnzaad (Linum usitatissimum)

 

Linzen (Lens esculenta; Ervum lens)

 

Lupine (Lupinus spp.)

 

Luzerne (Medicago sativa)

 

Maanzaad (Papaver somniferum)

 

Mais (Zea mays)

 

Meloenen (Cucumis melo)

 

Mosterdzaad: witte mosterd (Brassica alba; B. hirta; Sinapis alba); zwarte mosterd (Brassica nigra; Sinapis nigra)

 

Okra’s (Abelmoschus esculentus); okers (Hibiscus esculentus)

 

Olijven (Olea europaea)

 

Pepermunt (Mentha spp.: M. piperita)

 

Peren (Pyrus communis)

 

Perziken en nectarines (Prunus persica; Amygdalus persica; Persica laevis)

 

Peulgewassen: esparcette, hanenkammetje (Onobrychis sativa); koedzoe (Pueraria lobata); lespedeza (Lespedeza spp.); rode hanenkop (Hedysarum coronarium); rolklaver (Lotus corniculatus); sesbania (Sesbania spp.)

 

Pistachenoten (Pistacia vera)

 

Pompelmoezen (C. paradisi)

 

Pompoenen en kalebassen (Cucurbita spp.)

 

Pruimen en sleepruimen: reine-claude, mirabellen, kwetsen (Prunus domestica); sleepruimen (P. spinosa)

 

Pyrethrum (Chrysanthemum cinerariifolium)

 

Rapen en raapzaad (Brassica rapa var. rapifera en oleifera spp.)

 

Ricinuszaad (Ricinus communis)

 

Rimpelrozen (Rosa rugosa)

 

Saffloerzaad (Carthamus tinctorius)

 

Schorseneren (Scorzonera hispanica)

 

Serradelle (Ornithopus sativus)

 

Sesamzaad (Sesamum indicum)

 

Sinaasappelen: zoete sinaasappelen (Citrus sinensis); pomeransen; bittere oranjeappelen (C. aurantium)

 

Sojabonen (Glycine soja)

 

Specerijen: dillezaad (Anethum graveolens); fenegriekzaad (Trigonella foenumgraecum); geelwortel (Curcuma longa); laurierbladen (Laurus nobilis); saffraan (Crocus sativus); tijm (Thymus vulgaris)

 

Tangerines (Citrus tangerina); mandarijnen (Citrus reticulata); clementines (C. unshiu)

 

Tuinbonen, paardenbonen, veldbonen (Vicia faba var. major; var. equina; var. Minor)

 

Veenbessen (Vaccinium macrocarpon); Europese veenbes (V. oxycoccus)

 

Vlierbessen (Sambucus nigra)

 

Walnoten (Jugland spp.: J. regia)

 

Watermeloenen (Citrullus vulgaris)

 

Wikke: voederwikke (Vicia sativa)

 

Zonnebloemzaad (Helianthus annuus)

 

Zwarte bessen (Ribes nigrum); rode en witte aalbessen (R. rubrum)

 

Siergewassen die in het jaar van de behandeling bloeien.

DEEL B

Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over clothianidin dat op 27 januari 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II en de conclusies van het addendum bij het evaluatieverslag over clothianidin waarvan de definitieve versie op 15 maart 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd.

Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden;

het risico voor zaadetende vogels en zoogdieren, wanneer de stof wordt gebruikt voor zaadbehandeling.

De lidstaten dragen er zorg voor dat:

de zaadcoating alleen plaatsvindt in professionele zaadverwerkingsinstallaties. Die installaties moeten de beste beschikbare technieken toepassen om ervoor te zorgen dat het vrijkomen van stof tijdens de toediening op het zaad, de opslag en het vervoer tot een minimum kan worden beperkt;

geschikte rijenzaaiapparatuur wordt gebruikt waardoor een hoge mate van inwerking in de bodem wordt bereikt en morsen tijdens de toediening en de emissie van stof tot een minimum worden beperkt;

de goedkeuringsvoorwaarden, indien nodig, risicobeperkende maatregelen ter bescherming van bijen omvatten;

monitoringprogramma’s worden opgezet om de daadwerkelijke blootstelling van bijen aan clothianidin in gebieden die extensief door bijen voor het fourageren of door bijenhouders worden gebruikt, zo nodig te verifiëren.

De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten.

De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken over:

a)

het risico voor andere bestuivers dan honingbijen;

b)

het risico voor honingbijen die fourageren op nectar of pollen in volggewassen;

c)

de potentiële opname via wortels van bloeiend onkruid;

d)

het risico voor honingbijen die fourageren op door insecten geproduceerde honingdauw;

e)

de mogelijke guttatieblootstelling en het acute en langetermijnrisico voor het overleven en de ontwikkeling van de kolonie en het risico voor het bijenbroed als gevolg van deze blootstelling;

f)

de mogelijke blootstelling aan stofdrift na het inwerken en het acute en langetermijnrisico voor het overleven en de ontwikkeling van de kolonie en het risico voor het bijenbroed als gevolg van deze blootstelling;

g)

de acute en langetermijnrisico’s voor het overleven en de ontwikkeling van de kolonie en het risico voor het bijenbroed van honingbijen van ingestie van besmette nectar en pollen.

De kennisgever moet die informatie uiterlijk op 31 december 2014 bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA indienen.”.

2)

De kolom „Specifieke bepalingen” van rij 140, Thiamethoxam, van deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt vervangen door:

„DEEL A

Mag alleen worden toegelaten voor professioneel gebruik als insecticide.

Het gebruik als zaadbehandeling of bodembehandeling mag niet worden toegelaten voor de volgende granen wanneer deze gezaaid worden van januari tot juni:

gerst, gierst, haver, rijst, rogge, sorghum, triticale, tarwe.

Bladbehandeling is niet toegelaten voor de volgende granen:

gerst, gierst, haver, rijst, rogge, sorghum, triticale, tarwe.

Het gebruik als zaadbehandeling, bodembehandeling of voor toepassing op bladeren is niet toegestaan voor de volgende gewassen, met uitzondering van gebruik in kassen en van bladbehandeling na de bloei:

 

Aardbeien (Fragaria spp.)

 

Aardnoten (Arachis hypogea)

 

Abrikozen (Prunus armeniaca)

 

Amandelen (Prunus amygdalus; P. communis; Amygdalus communis)

 

Anijs (Pimpinella anisum), badiaan of steranijs (Illicium verum), jeneverbessen (Juniperus communis), karwij (Carum carvi), komijn (Cuminum cyminum), koriander (Coriandrum sativum), venkel (Foeniculum vulgare)

 

Appelen (Malus pumila; M. sylvestris; M. communis; Pyrus malus)

 

Avocado’s (Persea Americana)

 

Bananen (Musa sapientum; M. cavendishii; M. nana)

 

Boekweit (Fagopyrum esculentum)

 

Bonen (Phaseolus spp.)

 

Bosbessen, blauwe bosbes (Vaccinium myrtillus); blauwe bes, trosveenbes (V. corymbosum)

 

Bramen (Rubus fruticosus)

 

Chilipeper (Capsicum frutescens; C. annuum); piment, jamaicapeper (Pimenta officinalis)

 

Citroenen en limoenen: citroen (Citrus limon); limoen (C. aurantiifolia); zoete citroen (C. limetta)

 

Cowpeas: zwarteogenbonen (Vigna unguiculata)

 

Dadels (Phoenix dactylifera)

 

Druiven (Vitis vinifera)

 

Erwten: erwt (Pisum sativum); voedererwt (P. arvense)

 

Frambozen (Rubus idaeus)

 

Hazelnoten (Corylus avellana)

 

Hennep (Cannabis sativa)

 

Sint-jansbrood, sint-jansbroodboom (Ceratonia siliqua)

 

Kaki’s (Diospyros kaki: D. virginiana)

 

Kastanjes (Castanea spp.)

 

Katoen (Gossypium spp.)

 

Kersen (Prunus avium)

 

Kikkererwten (Cicer arietinum)

 

Kiwi’s (Actinidia chinensis)

 

Klaver (Trifolium spp.)

 

Koffie (Coffea spp. arabica, robusta, liberica)

 

Komkommers (Cucumis sativus)

 

Koolzaad (Brassica napus var. oleifera)

 

Kruisbessen (Ribes uva-crispa)

 

Kweeperen (Cydonia oblonga; C. vulgaris; C. japonica)

 

Lijnzaad (Linum usitatissimum)

 

Linzen (Lens esculenta; Ervum lens)

 

Lupine (Lupinus spp.)

 

Luzerne (Medicago sativa)

 

Maanzaad (Papaver somniferum)

 

Mais (Zea mays)

 

Meloenen (Cucumis melo)

 

Mosterdzaad: witte mosterd (Brassica alba; B. hirta; Sinapis alba); zwarte mosterd (Brassica nigra; Sinapis nigra)

 

Okra’s (Abelmoschus esculentus); okers (Hibiscus esculentus)

 

Olijven (Olea europaea)

 

Pepermunt (Mentha spp.: M. piperita)

 

Peren (Pyrus communis)

 

Perziken en nectarines (Prunus persica; Amygdalus persica; Persica laevis)

 

Peulgewassen: esparcette, hanenkammetje (Onobrychis sativa); koedzoe (Pueraria lobata); lespedeza (Lespedeza spp.); rode hanenkop (Hedysarum coronarium); rolklaver (Lotus corniculatus); sesbania (Sesbania spp.)

 

Pistachenoten (Pistacia vera)

 

Pompelmoezen (C. paradisi)

 

Pompoenen en kalebassen (Cucurbita spp.)

 

Pruimen en sleepruimen: reine-claude, mirabellen, kwetsen (Prunus domestica); sleepruimen (P. spinosa)

 

Pyrethrum (Chrysanthemum cinerariifolium)

 

Rapen en raapzaad (Brassica rapa var. rapifera en oleifera spp.)

 

Ricinuszaad (Ricinus communis)

 

Rimpelrozen (Rosa rugosa)

 

Saffloerzaad (Carthamus tinctorius)

 

Schorseneren (Scorzonera hispanica)

 

Serradelle (Ornithopus sativus)

 

Sesamzaad (Sesamum indicum)

 

Sinaasappelen: zoete sinaasappelen (Citrus sinensis); pomeransen; bittere oranjeappelen (C. aurantium)

 

Sojabonen (Glycine soja)

 

Specerijen: dillezaad (Anethum graveolens); fenegriekzaad (Trigonella foenumgraecum); geelwortel (Curcuma longa); laurierbladen (Laurus nobilis); saffraan (Crocus sativus); tijm (Thymus vulgaris)

 

Tangerines (Citrus tangerina); mandarijnen (Citrus reticulata); clementines (C. unshiu)

 

Tuinbonen, paardenbonen, veldbonen (Vicia faba var. major; var. equina; var. Minor)

 

Veenbessen (Vaccinium macrocarpon); Europese veenbes (V. oxycoccus)

 

Vlierbessen (Sambucus nigra)

 

Walnoten (Jugland spp.: J. regia)

 

Watermeloenen (Citrullus vulgaris)

 

Wikke: voederwikke (Vicia sativa)

 

Zonnebloemzaad (Helianthus annuus)

 

Zwarte bessen (Ribes nigrum); rode en witte aalbessen (R. rubrum)

 

Siergewassen die in het jaar van de behandeling bloeien.

DEEL B

Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over thiamethoxam dat op 14 juli 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II, en met de conclusies van het addendum bij het evaluatieverslag over thiamethoxam waarvan de definitieve versie op 15 maart 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd.

Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

de mogelijke verontreiniging van het grondwater, met name door de werkzame stof en de metabolieten NOA 459602, SYN 501406 en CGA 322704, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden;

de bescherming van in het water levende organismen;

het langetermijnrisico voor kleine herbivoren, wanneer de stof wordt gebruikt voor zaadbehandeling.

De lidstaten dragen er zorg voor dat:

de zaadcoating alleen plaatsvindt in professionele zaadverwerkingsinstallaties. Die installaties moeten de beste beschikbare technieken toepassen om ervoor te zorgen dat het vrijkomen van stof tijdens de toediening op het zaad, de opslag en het vervoer tot een minimum kan worden beperkt;

geschikte rijenzaaiapparatuur wordt gebruikt waardoor een hoge mate van inwerking in de bodem wordt bereikt en morsen tijdens de toediening en de emissie van stof tot een minimum worden beperkt;

de goedkeuringsvoorwaarden, indien nodig, risicobeperkende maatregelen ter bescherming van bijen omvatten;

monitoringprogramma’s worden opgezet om de daadwerkelijke blootstelling van bijen aan thiamethoxam in gebieden die extensief door bijen voor het fourageren of door bijenhouders worden gebruikt, zo nodig te verifiëren.

De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten.

De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken over:

a)

het risico voor andere bestuivers dan honingbijen;

b)

het risico voor honingbijen die fourageren op nectar of pollen in volggewassen;

c)

de potentiële opname via wortels van bloeiend onkruid;

d)

het risico voor honingbijen die fourageren op door insecten geproduceerde honingdauw;

e)

de mogelijke guttatieblootstelling en het acute en langetermijnrisico voor het overleven en de ontwikkeling van de kolonie en het risico voor het bijenbroed als gevolg van deze blootstelling;

f)

de mogelijke blootstelling aan stofdrift na het inwerken en het acute en langetermijnrisico voor het overleven en de ontwikkeling van de kolonie en het risico voor het bijenbroed als gevolg van deze blootstelling;

g)

de acute en langetermijnrisico’s voor het overleven en de ontwikkeling van de kolonie en het risico voor het bijenbroed van honingbijen van ingestie van besmette nectar en pollen.

De kennisgever moet die informatie uiterlijk op 31 december 2014 bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA indienen.”.

3)

De kolom „Specifieke bepalingen” van rij 216, Imidacloprid, van deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt vervangen door:

„DEEL A

Mag alleen worden toegelaten voor professioneel gebruik als insecticide.

Het gebruik als zaadbehandeling of bodembehandeling mag niet worden toegelaten voor de volgende granen wanneer deze gezaaid worden van januari tot juni:

gerst, gierst, haver, rijst, rogge, sorghum, triticale, tarwe.

Bladbehandeling is niet toegelaten voor de volgende granen:

gerst, gierst, haver, rijst, rogge, sorghum, triticale, tarwe.

Het gebruik als zaadbehandeling, bodembehandeling of voor toepassing op bladeren is niet toegestaan voor de volgende gewassen, met uitzondering van gebruik in kassen en van bladbehandeling na de bloei:

 

Aardbeien (Fragaria spp.)

 

Aardnoten (Arachis hypogea)

 

Abrikozen (Prunus armeniaca)

 

Amandelen (Prunus amygdalus; P. communis; Amygdalus communis)

 

Anijs (Pimpinella anisum), badiaan of steranijs (Illicium verum), jeneverbessen (Juniperus communis), karwij (Carum carvi), komijn (Cuminum cyminum), koriander (Coriandrum sativum), venkel (Foeniculum vulgare)

 

Appelen (Malus pumila; M. sylvestris; M. communis; Pyrus malus)

 

Avocado’s (Persea Americana)

 

Bananen (Musa sapientum; M. cavendishii; M. nana)

 

Boekweit (Fagopyrum esculentum)

 

Bonen (Phaseolus spp.)

 

Bosbessen, blauwe bosbes (Vaccinium myrtillus); blauwe bes, trosveenbes (V. corymbosum)

 

Bramen (Rubus fruticosus)

 

Chilipeper (Capsicum frutescens; C. annuum); piment, jamaicapeper (Pimenta officinalis)

 

Citroenen en limoenen: citroen (Citrus limon); limoen (C. aurantiifolia); zoete citroen (C. limetta)

 

Cowpeas: zwarteogenbonen (Vigna unguiculata)

 

Dadels (Phoenix dactylifera)

 

Druiven (Vitis vinifera)

 

Erwten: erwt (Pisum sativum); voedererwt (P. arvense)

 

Frambozen (Rubus idaeus)

 

Hazelnoten (Corylus avellana)

 

Hennep (Cannabis sativa)

 

Sint-jansbrood, sint-jansbroodboom (Ceratonia siliqua)

 

Kaki’s (Diospyros kaki: D. virginiana)

 

Kastanjes (Castanea spp.)

 

Katoen (Gossypium spp.)

 

Kersen (Prunus avium)

 

Kikkererwten (Cicer arietinum)

 

Kiwi’s (Actinidia chinensis)

 

Klaver (Trifolium spp.)

 

Koffie (Coffea spp. arabica, robusta, liberica)

 

Komkommers (Cucumis sativus)

 

Koolzaad (Brassica napus var. oleifera)

 

Kruisbessen (Ribes uva-crispa)

 

Kweeperen (Cydonia oblonga; C. vulgaris; C. japonica)

 

Lijnzaad (Linum usitatissimum)

 

Linzen (Lens esculenta; Ervum lens)

 

Lupine (Lupinus spp.)

 

Luzerne (Medicago sativa)

 

Maanzaad (Papaver somniferum)

 

Mais (Zea mays)

 

Meloenen (Cucumis melo)

 

Mosterdzaad: witte mosterd (Brassica alba; B. hirta; Sinapis alba); zwarte mosterd (Brassica nigra; Sinapis nigra)

 

Okra’s (Abelmoschus esculentus); okers (Hibiscus esculentus)

 

Olijven (Olea europaea)

 

Pepermunt (Mentha spp.: M. piperita)

 

Peren (Pyrus communis)

 

Perziken en nectarines (Prunus persica; Amygdalus persica; Persica laevis)

 

Peulgewassen: esparcette, hanenkammetje (Onobrychis sativa); koedzoe (Pueraria lobata); lespedeza (Lespedeza spp.); rode hanenkop (Hedysarum coronarium); rolklaver (Lotus corniculatus); sesbania (Sesbania spp.)

 

Pistachenoten (Pistacia vera)

 

Pompelmoezen (C. paradisi)

 

Pompoenen en kalebassen (Cucurbita spp.)

 

Pruimen en sleepruimen: reine-claude, mirabellen, kwetsen (Prunus domestica); sleepruimen (P. spinosa)

 

Pyrethrum (Chrysanthemum cinerariifolium)

 

Rapen en raapzaad (Brassica rapa var. rapifera en oleifera spp.)

 

Ricinuszaad (Ricinus communis)

 

Rimpelrozen (Rosa rugosa)

 

Saffloerzaad (Carthamus tinctorius)

 

Schorseneren (Scorzonera hispanica)

 

Serradelle (Ornithopus sativus)

 

Sesamzaad (Sesamum indicum)

 

Sinaasappelen: zoete sinaasappelen (Citrus sinensis); pomeransen; bittere oranjeappelen (C. aurantium)

 

Sojabonen (Glycine soja)

 

Specerijen: dillezaad (Anethum graveolens); fenegriekzaad (Trigonella foenumgraecum); geelwortel (Curcuma longa); laurierbladen (Laurus nobilis); saffraan (Crocus sativus); tijm (Thymus vulgaris)

 

Tangerines (Citrus tangerina); mandarijnen (Citrus reticulata); clementines (C. unshiu)

 

Tuinbonen, paardenbonen, veldbonen (Vicia faba var. major; var. equina; var. Minor)

 

Veenbessen (Vaccinium macrocarpon); Europese veenbes (V. oxycoccus)

 

Vlierbessen (Sambucus nigra)

 

Walnoten (Jugland spp.: J. regia)

 

Watermeloenen (Citrullus vulgaris)

 

Wikke: voederwikke (Vicia sativa)

 

Zonnebloemzaad (Helianthus annuus)

 

Zwarte bessen (Ribes nigrum); rode en witte aalbessen (R. rubrum)

 

Siergewassen die in het jaar van de behandeling bloeien.

DEEL B

Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die imidacloprid bevatten, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend.

Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over imidacloprid dat op 26 september 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II, en met de conclusies van het addendum bij het evaluatieverslag over imidacloprid waarvan de definitieve versie op 15 maart 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd.

Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

de veiligheid van de toedieners en de werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven;

de gevolgen voor in het water levende organismen, niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen, regenwormen en andere bodemmacro-organismen, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de toelatingsvoorwaarden zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten.

De lidstaten dragen er zorg voor dat:

de zaadcoating alleen plaatsvindt in professionele zaadverwerkingsinstallaties. Die installaties moeten de beste beschikbare technieken toepassen om ervoor te zorgen dat het vrijkomen van stof tijdens de toediening op het zaad, de opslag en het vervoer tot een minimum kan worden beperkt;

geschikte rijenzaaiapparatuur wordt gebruikt waardoor een hoge mate van inwerking in de bodem wordt bereikt en morsen tijdens de toediening en de emissie van stof tot een minimum worden beperkt;

de goedkeuringsvoorwaarden, indien nodig, risicobeperkende maatregelen ter bescherming van bijen omvatten;

monitoringprogramma’s worden opgezet om de daadwerkelijke blootstelling van bijen aan imidacloprid in gebieden die extensief door bijen voor het fourageren of door bijenhouders worden gebruikt, zo nodig te verifiëren.

De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten.

De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken over:

a)

het risico voor andere bestuivers dan honingbijen;

b)

het risico voor honingbijen die fourageren op nectar of pollen in volggewassen;

c)

de potentiële opname via wortels van bloeiend onkruid;

d)

het risico voor honingbijen die fourageren op door insecten geproduceerde honingdauw;

e)

de mogelijke guttatieblootstelling en het acute en langetermijnrisico voor het overleven en de ontwikkeling van de kolonie en het risico voor het bijenbroed als gevolg van deze blootstelling;

f)

de mogelijke blootstelling aan stofdrift na het inwerken en het acute en langetermijnrisico voor het overleven en de ontwikkeling van de kolonie en het risico voor het bijenbroed als gevolg van deze blootstelling;

g)

de acute en langetermijnrisico’s voor het overleven en de ontwikkeling van de kolonie en het risico voor het bijenbroed van honingbijen van ingestie van besmette nectar en pollen.

De kennisgever moet die informatie uiterlijk op 31 december 2014 bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA indienen.”.


BIJLAGE II

Lijst van zaden als bedoeld in artikel 2

Met gewasbeschermingsmiddelen die clothianidin, thiamethoxam of imidacloprid bevatten, behandelde zaden waarvan het gebruik en het op de markt brengen verboden is:

 

gerst, gierst, haver, rijst, rogge, sorghum, triticale, tarwe wanneer deze gezaaid worden van januari tot juni.

 

Aardbeien (Fragaria spp.)

 

Aardnoten (Arachis hypogaea)

 

Anijs (Pimpinella anisum), badiaan of steranijs (Illicium verum), jeneverbessen (Juniperus communis), karwij (Carum carvi), komijn (Cuminum cyminum), koriander (Coriandrum sativum), venkel (Foeniculum vulgare)

 

Boekweit (Fagopyrum esculentum)

 

Bonen (Phaseolus spp.)

 

Chilipeper (Capsicum frutescens; C. annuum); piment, jamaicapeper (Pimenta officinalis)

 

Cowpeas: zwarteogenbonen (Vigna unguiculata)

 

Erwten: erwt (Pisum sativum); voedererwt (P. arvense)

 

Hennep (Cannabis sativa)

 

Katoen (Gossypium spp.)

 

Kikkererwten (Cicer arietinum)

 

Klaver (Trifolium spp.)

 

Koffie (Coffea spp. arabica, robusta, liberica)

 

Komkommers (Cucumis sativus)

 

Koolzaad (Brassica napus var. oleifera)

 

Lijnzaad (Linum usitatissimum)

 

Linzen (Lens esculenta; Ervum lens)

 

Lupine (Lupinus spp.)

 

Luzerne (Medicago sativa)

 

Maanzaad (Papaver somniferum)

 

Mais (Zea mays)

 

Meloenen (Cucumis melo)

 

Mosterdzaad: witte mosterd (Brassica alba; B. hirta; Sinapis alba); zwarte mosterd (Brassica nigra; Sinapis nigra)

 

Okra’s (Abelmoschus esculentus); oker (Hibiscus esculentus)

 

Pepermunt (Mentha spp.: M. piperita)

 

Peulgewassen: esparcette, hanenkammetje (Onobrychis sativa); koedzoe (Pueraria lobata); lespedeza (Lespedeza spp.); rode hanenkop (Hedysarum coronarium); rolklaver (Lotus corniculatus); sesbania (Sesbania spp.)

 

Pompoenen en kalebassen (Cucurbita spp.)

 

Pyrethrum (Chrysanthemum cinerariifolium)

 

Rapen en raapzaad (Brassica rapa var. rapifera en oleifera spp.)

 

Ricinuszaad (Ricinus communis)

 

Saffloerzaad (Carthamus tinctorius)

 

Sesamzaad (Sesamum indicum)

 

Sojabonen (Glycine soja)

 

Specerijen: dillezaad (Anethum graveolens); fenegriekzaad (Trigonella foenumgraecum); geelwortel (Curcuma longa); laurierbladen (Laurus nobilis); saffraan (Crocus sativus); tijm (Thymus vulgaris)

 

Tuinbonen, paardenbonen, veldbonen (Vicia faba var. major; var. equina; var. minor)

 

Watermeloenen (Citrullus vulgaris)

 

Wikke: voederwikke (Vicia sativa)

 

Zonnebloemzaad (Helianthus annuus)

 

Siergewassen die in het jaar van de behandeling bloeien.