10.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 329/5


RICHTLIJN 2013/56/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 20 november 2013

tot wijziging van Richtlijn 2006/66/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake batterijen en accu’s, alsook afgedankte batterijen en accu’s, wat het op de markt brengen van cadmiumhoudende draagbare batterijen en accu’s voor gebruik in draadloos elektrisch gereedschap en van knoopcellen met een laag kwikgehalte betreft, en houdende intrekking van Beschikking 2009/603/EG van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 192, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2006/66/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) verbiedt het op de markt brengen van draagbare batterijen en accu’s die meer dan 0,002 gewichtsprocent cadmium bevatten, inclusief die welke in apparaten zijn ingebouwd. Draagbare batterijen en accu’s voor gebruik in draadloos elektrisch gereedschap worden echter vrijgesteld van dit verbod.

(2)

De Commissie heeft de vrijstelling overeenkomstig artikel 4, lid 4, van Richtlijn 2006/66/EG opnieuw bezien met het oog op het verbieden van cadmium in batterijen en accu’s.

(3)

Deze herziening heeft geleid tot de conclusie dat, teneinde de in het milieu geloosde hoeveelheid cadmium te verminderen, het verbod op het gebruik van cadmium dient te worden uitgebreid tot draagbare batterijen en accu’s voor gebruik in draadloos elektrisch gereedschap, aangezien op de markt geschikte cadmiumvrije substituten voor deze toepassingen beschikbaar zijn, namelijk nikkel-metaalhydride- en lithiumionbatterijtechnologieën.

(4)

De bestaande vrijstelling voor draagbare batterijen en accu’s voor gebruik in draadloos elektrisch gereedschap dient tot en met 31 december 2016 van toepassing te blijven, zodat de recyclingindustrie en de consumenten in de hele waardeketen zich verder aan de relevante vervangtechnologieën in alle regio’s van de Unie op een uniforme manier kunnen aanpassen.

(5)

Richtlijn 2006/66/EG verbiedt het op de markt brengen van alle, al dan niet in apparaten ingebouwde, batterijen of accu’s die meer dan 0,0005 gewichtsprocent kwik bevatten. Knoopcellen met een kwikgehalte van ten hoogste 2 gewichtsprocent zijn echter vrijgesteld van dit verbod. De Uniemarkt voor knoopcellen is al aan het omschakelen naar knoopcellen zonder kwik. Het op de markt brengen van knoopcellen met een kwikgehalte van meer dan 0,0005 gewichtsprocent dient derhalve te worden verboden.

(6)

Als gevolg van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon moeten de krachtens Richtlijn 2006/66/EG aan de Commissie toegekende bevoegdheden worden aangepast aan de artikelen 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

(7)

Met het oog op de aanvulling of wijziging van Richtlijn 2006/66/EG dient aan de Commissie de bevoegdheid te worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen die betrekking hebben op de criteria om te beoordelen of de verwerking en recycling buiten de Unie heeft plaatsgevonden in omstandigheden die stroken met de eisen van deze richtlijn, capaciteitsmarkering voor draagbare en autobatterijen en -accu’s, en op vrijstellingen van de markeringsvoorschriften. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. Bij het voorbereiden en opstellen van gedelegeerde handelingen moet de Commissie ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig aan het Europees Parlement en de Raad worden toegezonden.

(8)

In voorkomend geval moeten de vereisten en de vorm van producentenregistratie coherent zijn met de registratieregels en het registratieformaat vastgesteld op grond van artikel 16, lid 3, en bijlage X, deel A, bij Richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad (4).

(9)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van Richtlijn 2006/66/EG, dienen aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden te worden toegekend met betrekking tot overgangsregelingen inzake minimuminzamelingscijfers, een gemeenschappelijke methode voor de berekening van de jaarlijkse verkoop van draagbare batterijen en accu’s aan eindgebruikers, gedetailleerde regels betreffende de berekening van de recyclingrendementen en een vragenlijst of schema voor nationale uitvoeringsverslagen. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (5).

(10)

Richtlijn 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad (6) werd met ingang van 12 december 2010 ingetrokken bij Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad (7).

(11)

Richtlijn 2006/66/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 2006/66/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt vervangen door:

„2.   Het verbod als bedoeld in lid 1, onder a), is tot en met 1 oktober 2015 niet van toepassing op knoopcellen met een kwikgehalte van ten hoogste 2 gewichtsprocent.”;

b)

lid 3, onder c), wordt vervangen door:

„c)

draadloze elektrische gereedschappen; deze vrijstelling betreffende draadloze elektrische gereedschappen geldt tot en met 31 december 2016.”;

c)

lid 4 wordt vervangen door:

„4.   Wat knoopcellen voor hoorapparaten betreft, blijft de Commissie de in lid 2 bedoelde uitzondering steeds opnieuw bezien en brengt zij uiterlijk op 1 oktober 2014 bij het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de beschikbaarheid van knoopcellen voor hoorapparaten die in overeenstemming zijn met lid 1, onder a). Indien gerechtvaardigd door het niet beschikbaar zijn van knoopcellen voor hoorapparaten die in overeenstemming zijn met lid 1, onder a), voegt de Commissie bij haar verslag een passend voorstel om knoopcellen voor hoorapparaten vrij te stellen van het in lid 2, onder a), bedoelde verbod.”.

2)

Artikel 6, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   Batterijen en accu’s die niet voldoen aan de in deze richtlijn vastgestelde bepalingen, maar die voor de datum van toepassing van de respectieve verbodsbepalingen in artikel 4 op wettige wijze op de markt zijn gebracht, mogen verder worden verkocht zolang de voorraad strekt.”.

3)

Artikel 10, lid 4, wordt vervangen door:

„4.   De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen overgangsregelingen instellen teneinde problemen aan te pakken die ingevolge specifieke nationale omstandigheden in een lidstaat ontstaan bij de verwezenlijking van de in lid 2 bedoelde vereisten. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 24, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Om de eenvormige toepassing van dit artikel te waarborgen, stelt de Commissie uiterlijk op 26 september 2007 door middel van uitvoeringshandelingen een gemeenschappelijke methode in voor de berekening van de jaarlijkse verkoop van draagbare batterijen en accu’s aan eindgebruikers. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 24, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”.

4)

Artikel 11 wordt vervangen door:

„Artikel 11

Verwijdering van afgedankte batterijen en accu’s

De lidstaten zien erop toe dat fabrikanten apparaten zo ontwerpen dat afgedankte batterijen en accu’s gemakkelijk eruit kunnen worden gehaald. Indien ze niet gemakkelijk eruit kunnen worden gehaald door de eindgebruiker, zien de lidstaten erop toe dat fabrikanten apparaten zo ontwerpen dat afgedankte batterijen en accu’s gemakkelijk eruit kunnen worden gehaald door van de fabrikant onafhankelijke gekwalificeerde vaklieden. Apparaten met ingebouwde batterijen of accu’s gaan vergezeld van een gebruiksaanwijzing waaruit blijkt hoe deze batterijen en accu’s gemakkelijk eruit kunnen worden gehaald door de eindgebruiker of door onafhankelijke, gekwalificeerde vaklieden. Zo nodig bevat de gebruiksaanwijzing eveneens informatie over het type ingebouwde batterijen of accu’s.

De bepalingen van de eerste alinea zijn niet van toepassing wanneer, om redenen in verband met de veiligheid en de prestaties, of om medische redenen, dan wel om redenen in verband met data-integriteit, de continuïteit van de stroomvoorziening nodig is en hiervoor een permanente verbinding tussen het apparaat en de batterij of accu vereist is.”.

5)

Artikel 12, lid 6, wordt vervangen door:

„6.   De Commissie stelt uiterlijk op 26 maart 2010 door middel van uitvoeringshandelingen gedetailleerde regels vast betreffende de berekening van de recyclingrendementen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 24, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”.

6)

Artikel 12, lid 7, wordt geschrapt.

7)

Artikel 15, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 23 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde nadere bepalingen ter aanvulling van de voorschriften van lid 2 van dit artikel vast te leggen, in het bijzonder criteria om te beoordelen of de daarin bedoelde omstandigheden stroken met de eisen van deze richtlijn.”.

8)

Artikel 17 wordt vervangen door:

„Artikel 17

Registratie

De lidstaten zorgen ervoor dat elke producent wordt geregistreerd. De registratie verloopt in elke lidstaat volgens dezelfde procedurele vereisten overeenkomstig bijlage IV.”.

9)

Artikel 18, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   De lidstaten maken de in lid 1 bedoelde ontwerpvrijstellingsmaatregelen en de redenen om ze voor te stellen, openbaar, en stellen de Commissie en de andere lidstaten ervan in kennis.”.

10)

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt vervangen door:

„2.   De lidstaten zorgen ervoor dat uiterlijk op 26 september 2009 op alle draagbare batterijen en accu’s en autobatterijen en -accu’s de capaciteit zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar wordt vermeld. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 23 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen waarbij uiterlijk op 26 maart 2009 nadere bepalingen ter aanvulling van dit voorschrift worden vastgesteld, met inbegrip van geharmoniseerde methoden voor de bepaling van de capaciteit en het geschikte gebruik.”;

b)

lid 7 wordt vervangen door:

„7.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 23 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde vrijstellingen van de markeringsvoorschriften van dit artikel te verlenen. Als onderdeel van de voorbereiding van zulke gedelegeerde handelingen raadpleegt de Commissie de belanghebbenden, met name producenten, inzamelaars, recyclingonderneming, verwerkers, milieuorganisaties, consumentenverenigingen en werknemersverenigingen.”.

11)

Artikel 22, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   Deze verslagen worden opgesteld aan de hand van een vragenlijst of schema. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen de vragenlijst of het schema voor deze verslagen vast. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 24, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. De vragenlijst of het schema wordt zes maanden vóór de aanvang van de eerste verslagperiode aan de lidstaten toegezonden.”.

12)

Het volgende artikel wordt toegevoegd:

„Artikel 23 bis

Uitoefening van de delegatie

1.   De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.   De in artikel 15, lid 3, en artikel 21, leden 2 en 7, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie verleend gedurende een termijn van vijf jaar met ingang van 30 december 2013. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend verlengd met termijnen van dezelfde duur, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van de lopende termijn tegen een dergelijke verlenging verzet.

3.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 15, lid 3, en artikel 21, leden 2 en 7, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

5.   Een krachtens artikel 15, lid 3, en artikel 21, leden 2 en 7, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking als het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de datum van kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van deze termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.”.

13)

Artikel 24 wordt vervangen door:

„Artikel 24

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het comité dat is ingesteld bij artikel 39 van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad (8). Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (9).

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Indien door het comité geen advies wordt uitgebracht, stelt de Commissie de ontwerpuitvoeringshandeling niet vast en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

(8)  Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3)."

(9)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).”."

14)

De volgende bijlage wordt toegevoegd:

„BIJLAGE IV

Procedurele vereisten voor registratie

1.   Vereisten voor registratie

De schriftelijke of elektronische registratie van producenten van batterijen en accu’s vindt plaats bij de nationale autoriteiten of bij door de lidstaten daartoe gemachtigde nationale organisaties voor producentenverantwoordelijkheid, hierna de „registratie-instanties” genoemd.

De registratieprocedure kan deel uitmaken van een andere producentenregistratieprocedure.

Producenten van batterijen en accu’s hoeven zich slechts éénmaal te laten registreren in een lidstaat waar zij voor het eerst beroepsmatig batterijen en accu’s op de nationale markt brengen, en krijgen bij de registratie een registratienummer toegekend.

2.   Door de producenten te verstrekken informatie

Producenten van batterijen en accu’s verstrekken de registratie-instanties de volgende informatie:

i)

naam van de producent en (in voorkomend geval) de commerciële benamingen waaronder hij in de lidstaat zijn activiteiten ontplooit;

ii)

adres(sen) van de producent: postcode en plaats, straatnaam en huisnummer, land, URL en telefoonnummer alsook, in voorkomend geval, contactpersoon, fax en e-mailadres van de producent;

iii)

vermelding van het type batterijen of accu’s dat door de producent op de markt wordt gebracht: draagbare batterijen en accu’s, industriële batterijen en accu’s of autobatterijen en -accu’s;

iv)

informatie over de wijze waarop de producent zijn verantwoordelijkheden nakomt: door middel van een individuele of een collectieve regeling;

v)

datum van de registratieaanvraag;

vi)

nationale identificatiecode van de producent, inclusief Europees belastingnummer of nationaal belastingnummer van de producent (facultatief);

vii)

verklaring dat de verstrekte informatie waarheidsgetrouw is.

Ten behoeve van de in punt 1, tweede alinea, bedoelde registratie zijn de producenten van batterijen en accu’s niet verplicht andere dan de in punt 2, onder i) tot en met vii), vermelde informatie te verstrekken.

3.   Registratievergoedingen

Indien de registratie-instanties een registratievergoeding verlangen, dient deze kostengerelateerd en evenredig te zijn.

Registratie-instanties die een registratievergoeding verlangen, stellen de bevoegde nationale autoriteiten in kennis van de ter vaststelling van de vergoeding toegepaste kostenberekeningsmethodiek.

4.   Wijziging van registratiegegevens

De lidstaten zien erop toe dat als er zich een wijziging voordoet in de door de producenten overeenkomstig punt 2, onder i) tot en met vii), verstrekte gegevens, de producenten de betrokken registratie-instantie daarvan uiterlijk een maand na de wijziging in kennis stellen.

5.   Uitschrijving uit het register

Wanneer producenten niet langer als producent in een lidstaat actief zijn, schrijven zij zich uit middels een kennisgeving aan de betrokken registratie-instantie.”

Artikel 2

Intrekking van Beschikking 2009/603/EG

Beschikking 2009/603/EG van de Commissie (10) wordt ingetrokken met ingang van 1 juli 2015.

Artikel 3

Omzetting

1.   De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 juli 2015 aan artikel 1 van deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee.

2.   Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

3.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 4

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 5

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Straatsburg, 20 november 2013.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

V. LEŠKEVIČIUS


(1)  PB C 229 van 31.7.2012, blz. 140.

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 10 oktober 2013 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 15 november 2013.

(3)  Richtlijn 2006/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 inzake batterijen en accu’s, alsook afgedankte batterijen en accu’s en tot intrekking van Richtlijn 91/157/EEG (PB L 266 van 26.9.2006, blz. 1).

(4)  Richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) (PB L 197 van 24.7.2012, blz. 38).

(5)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(6)  Richtlijn 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Raad van 5 april 2006 inzake afvalstoffen (PB L 114 van 27.4.2006, blz. 9).

(7)  Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 inzake afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3).

(10)  Beschikking 2009/603/EG van de Commissie van 5 augustus 2009 tot vaststelling van voorschriften voor de registratie van producenten van batterijen en accu’s overeenkomstig Richtlijn 2006/66/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 206 van 8.8.2009, blz. 13).