27.6.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 175/1


RICHTLIJN 2013/37/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 26 juni 2013

tot wijziging van Richtlijn 2003/98/EG inzake het hergebruik van overheidsinformatie

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Documenten die zijn voortgebracht door openbare lichamen van de lidstaten, vormen een enorme, diverse en waardevolle hoeveelheid bronnen die de kenniseconomie ten goede kunnen komen.

(2)

Richtlijn 2003/98/EG van 17 november 2003 inzake het hergebruik van overheidsinformatie (3) legt een minimumpakket voorschriften vast voor het hergebruik en de concrete middelen ter vereenvoudiging van het hergebruik van bestaande documenten die in het bezit zijn van openbare lichamen van de lidstaten.

(3)

Beleid voor vrije gegevensverstrekking, dat brede beschikbaarheid en hergebruik van overheidsinformatie voor privé- of commerciële doeleinden met minimale of geen juridische, technische of financiële beperkingen aanmoedigt en het circuleren van informatie zowel voor marktdeelnemers als voor burgers bevordert, kan een belangrijke rol spelen in het op gang brengen van de ontwikkeling van nieuwe diensten die gebaseerd zijn op nieuwe manieren om dergelijke informatie te combineren en in te zetten, kan de economische groei stimuleren en maatschappelijk engagement bevorderen. Dit vereist echter gelijke regels op het niveau van de Unie om te bepalen of het hergebruik van documenten al dan niet is toegestaan, hetgeen niet kan worden bereikt door dit over te laten aan de verschillende voorschriften en praktijken van de lidstaten of de betreffende openbare lichamen.

(4)

Het toestaan van hergebruik van documenten die in het bezit zijn van een openbaar lichaam biedt toegevoegde waarde aan de hergebruikers, de eindgebruikers, de maatschappij in het algemeen en in veel gevallen aan het openbare lichaam zelf, doordat transparantie en verantwoording worden bevorderd en feedback wordt gegeven door hergebruikers en eindgebruikers op basis waarvan het desbetreffende openbare lichaam de kwaliteit van de verzamelde informatie kan verbeteren.

(5)

Sinds in 2003 de eerste set regels over hergebruik van overheidsinformatie werd vastgesteld, is de hoeveelheid gegevens in de wereld, inclusief overheidsgegevens, exponentieel toegenomen en worden nieuwe soorten gegevens gegenereerd en verzameld. Tegelijkertijd voltrekt zich een voortdurende evolutie van technologieën voor de analyse, het gebruik en de verwerking van gegevens. Die snelle technologische ontwikkeling maakt het mogelijk nieuwe diensten en toepassingen te ontwikkelen, die worden ontworpen op basis van het inzetten, verzamelen en combineren van gegevens. De in 2003 vastgestelde regels zijn achterhaald door deze snelle veranderingen, met als gevolg het risico dat de economische en sociale kansen die worden geboden door het hergebruik van overheidsgegevens onbenut blijven.

(6)

Tegelijkertijd hebben de lidstaten inmiddels beleid inzake hergebruik van overheidsinformatie ontwikkeld op basis van Richtlijn 2003/98/EG. Sommige van hen hebben een ambitieuze open-data-aanpak gevolgd om het hergebruik van toegankelijke overheidsgegevens voor burgers en bedrijven gemakkelijker te maken op een niveau dat het in de richtlijn vastgestelde minimumniveau overstijgt. Om te voorkomen dat verschillende regels in de verschillende lidstaten een hindernis vormen voor het grensoverschrijdend aanbod van producten en diensten, en om het mogelijk te maken vergelijkbare reeksen overheidsgegevens te hergebruiken voor pan-Europese toepassingen gebaseerd op deze gegevensreeksen, is tevens een minimale harmonisatie vereist om te bepalen welke overheidsgegevens beschikbaar zijn voor hergebruik op de interne informatiemarkt, in overeenstemming met de desbetreffende toegangsregeling.

(7)

Richtlijn 2003/98/EG bevat geen verplichting betreffende de toegang tot documenten of een verplichting om het hergebruik van documenten toe te staan. De betrokken lidstaten of openbare lichamen blijven verantwoordelijk voor het besluit om hergebruik al dan niet toe te staan. Tegelijkertijd bouwt die richtlijn voort op nationale regels over de toegang tot documenten, waardoor het hergebruik van documenten krachtens die richtlijn niet hoeft te worden toegestaan indien de toegang beperkt is (bijvoorbeeld wanneer de nationale regels de toegang beperken tot burgers of bedrijven die aantonen dat zij er een bijzonder belang bij hebben toegang tot de documenten te krijgen) of uitgesloten is (bijvoorbeeld wanneer de nationale regels de toegang uitsluiten wegens de gevoelige aard van de documenten, onder meer om redenen van nationale veiligheid, defensie of openbare veiligheid). Bepaalde lidstaten hebben het recht op hergebruik uitdrukkelijk verbonden aan het recht op toegang, zodat alle algemeen toegankelijke documenten ook herbruikbaar zijn. In andere lidstaten is het verband tussen deze twee gebieden van regelgeving minder duidelijk en dit vormt een bron van rechtsonzekerheid.

(8)

Richtlijn 2003/98/EG dient derhalve te worden gewijzigd om een duidelijke verplichting vast te leggen voor de lidstaten om alle documenten toegankelijk te maken voor hergebruik tenzij de toegang wordt beperkt of uitgesloten uit hoofde van nationale regels betreffende de toegang tot documenten en behoudens de andere uitzonderingen die in deze richtlijn zijn vastgesteld. De wijzigingen die deze richtlijn aanbrengt, hebben niet tot doel de toegangsregelingen in de lidstaten te definiëren of te wijzigen; die regelingen blijven onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten vallen.

(9)

Rekening houdend met het recht van de Unie en de internationale verplichtingen van de lidstaten en de Unie, met name uit hoofde van de Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst en de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom, moeten documenten waarvan de intellectuele-eigendomsrechten bij derden berusten, worden uitgesloten van het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/98/EG. Wanneer een derde oorspronkelijk eigenaar was van de intellectuele-eigendomsrechten voor een document dat in het bezit is van een bibliotheek (met inbegrip van universiteitsbibliotheken), museum of archief en waarvoor de beschermingstermijn nog niet verstreken is, dan dient dat document in de zin van deze richtlijn te worden beschouwd als een document waarvan de intellectuele-eigendomsrechten bij een derde berusten.

(10)

Richtlijn 2003/98/EG dient van toepassing te zijn op documenten waarvan de verstrekking valt onder de openbare taken van de betrokken openbare lichamen, als bepaald bij wet of ander bindend voorschrift van de lidstaten. Indien een voorschrift ter zake ontbreekt, moet de overheidstaak worden gedefinieerd overeenkomstig de gangbare bestuurspraktijk in de lidstaten, mits de omvang van de overheidstaken transparant is en aan toetsing is onderworpen. De openbare taken kunnen hetzij algemeen, hetzij per geval voor afzonderlijke openbare lichamen worden gedefinieerd.

(11)

Deze richtlijn dient te worden uitgevoerd en toegepast in volledige overeenstemming met de beginselen inzake de bescherming van persoonsgegevens overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (4). Er zij met name aan herinnerd dat de lidstaten krachtens die richtlijn moeten aangeven onder welke voorwaarden de verwerking van persoonsgegevens rechtmatig is. Eén van de beginselen van die richtlijn is bovendien dat persoonsgegevens na verzameling niet worden verwerkt op een manier die onverenigbaar is met de welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden waarvoor die gegevens verzameld zijn.

(12)

Richtlijn 2003/98/EG mag geen afbreuk doen aan de rechten van werknemers van openbare lichamen op grond van de nationale wetgeving, met inbegrip van economische en morele rechten.

(13)

Wanneer een document bovendien beschikbaar wordt gesteld voor hergebruik dient het desbetreffende openbare lichaam het recht op exploitatie van het document te behouden.

(14)

Het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/98/EG dient te worden uitgebreid tot bibliotheken, met inbegrip van universiteitsbibliotheken, musea en archieven.

(15)

Een van de belangrijkste doelstellingen van de totstandbrenging van de interne markt is het scheppen van voorwaarden die de ontwikkeling van de gehele Unie bestrijkende diensten bevorderen. Bibliotheken, musea en archieven bezitten een grote hoeveelheid waardevolle overheidsinformatie, met name sinds de hoeveelheid materiaal in het publieke domein aanzienlijk is toegenomen door digitaliseringsprojecten. Deze verzamelingen van cultureel erfgoed en de daarmee samenhangende metagegevens zijn een mogelijke basis voor producten en diensten op het gebied van digitale inhoud en houden enorme mogelijkheden in voor hergebruik in sectoren zoals leren en toerisme. Ruimere mogelijkheden voor het hergebruik van openbaar cultureel materiaal moeten Europese ondernemingen onder meer in staat stellen het potentieel ervan te benutten en bij te dragen tot economische groei en het scheppen van werkgelegenheid.

(16)

De verschillen tussen de voorschriften en praktijken in de lidstaten ten aanzien van de exploitatie van openbare culturele hulpbronnen zijn aanzienlijk en vormen een hindernis voor het realiseren van het economische potentieel van die hulpbronnen. Terwijl bibliotheken, musea en archieven verder investeren in digitalisering, stellen vele daarvan hun tot het publieke domein behorende inhoud reeds beschikbaar voor hergebruik en zijn vele actief op zoek naar mogelijkheden om hun inhoud te hergebruiken. Omdat zij echter in onderling zeer verschillende regelgevingskaders en culturele omgevingen werken, heeft de exploitatie van inhoud door culturele instellingen zich op uiteenlopende wijzen ontwikkeld.

(17)

Aangezien de verschillen tussen de nationale voorschriften en praktijken of het gebrek aan duidelijkheid een belemmering vormen voor de soepele werking van de interne markt en de voorspoedige ontwikkeling van de informatiemaatschappij in de Unie, moet een minimumharmonisatie van de nationale voorschriften en praktijken inzake het hergebruik van openbaar cultureel materiaal in bibliotheken, musea en archieven worden ondernomen.

(18)

De uitbreiding van het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/98/EG dient beperkt te blijven tot drie soorten culturele instellingen, namelijk bibliotheken, met inbegrip van universiteitsbibliotheken, musea en archieven, omdat hun verzamelingen waardevol materiaal zijn en in toenemende mate zullen worden hergebruikt in tal van producten zoals mobiele toepassingen. Andere soorten culturele instellingen (zoals orkesten, operahuizen, balletgezelschappen en theaters), met inbegrip van de archieven die daar deel van uitmaken, dienen buiten het toepassingsgebied te blijven omdat podiumkunsten specifiek zijn. Aangezien vrijwel al hun materiaal onder intellectuele-eigendomsrechten van derde partijen valt en daarom buiten het toepassingsgebied van die richtlijn zou blijven, zou het weinig effect hebben als zij in het toepassingsgebied zouden worden opgenomen.

(19)

Digitalisering is een belangrijk middel om de toegang tot en het hergebruik van cultureel materiaal voor onderwijs, werk of vrije tijd te bevorderen. Doordat digitalisering de integratie van cultureel materiaal in digitale diensten en producten vergemakkelijkt, zijn er ook aanzienlijke economische kansen aan verbonden, hetgeen het scheppen van werkgelegenheid en groei in de hand werkt. Op deze aspecten is onder meer gewezen in de resolutie van het Europees Parlement van 5 mei 2010 over „Europeana — volgende stappen (5)”, Aanbeveling 2011/711/EU van de Commissie van 27 oktober 2011 betreffende de digitalisering en onlinetoegankelijkheid van cultureel materiaal en digitale bewaring (6) en de conclusies van de Raad van 10 mei 2012 betreffende de digitalisering en onlinetoegankelijkheid van cultureel materiaal en digitale bewaring (7). In deze documenten wordt uitgestippeld hoe de juridische, financiële en organisatorische aspecten van de digitalisering van het Europese culturele erfgoed zullen worden aangepakt en hoe dit erfgoed op internet zal worden gezet.

(20)

Om hergebruik te faciliteren, moeten openbare lichamen documenten, daar waar mogelijk en passend, in een open en machinaal leesbaar formaat, samen met hun metagegevens, met het beste niveau van nauwkeurigheid en fijnkorreligheid, beschikbaar stellen in een vorm die interoperabiliteit mogelijk maakt, bijvoorbeeld door ze te verwerken op een manier die aansluit bij de beginselen betreffende de compatibiliteits- en bruikbaarheidsvereisten voor ruimtelijke informatie in het kader van Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2007 tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire) (8).

(21)

Een document wordt als document in machinaal leesbaar formaat beschouwd als het een bestandsformaat heeft met een zodanige structuur dat softwaretoepassingen gemakkelijk specifieke gegevens in het document kunnen identificeren, herkennen en extraheren. Gegevens die zijn gecodeerd in bestanden die in een machinaal leesbaar formaat zijn gestructureerd, zijn machinaal leesbare gegevens. Machinaal leesbare formaten kunnen open of geoctrooieerd zijn; zij kunnen al dan niet formele standaards zijn. Documenten die zijn gecodeerd in een bestandsformaat dat een automatische verwerking beperkt doordat de gegevens niet of niet gemakkelijk uit de documenten kunnen worden gehaald, mogen niet als documenten in een machinaal leesbaar formaat worden beschouwd. In voorkomend geval dienen de lidstaten het gebruik van open, machinaal leesbare formaten aan te moedigen.

(22)

Wanneer openbare lichamen een vergoeding vragen voor het hergebruik van documenten, moet die vergoeding in beginsel beperkt blijven tot de marginale kosten. Er dient niettemin rekening te worden gehouden met de noodzaak om de gewone werking van openbare lichamen die inkomsten moeten genereren ter dekking van een aanzienlijk deel van hun kosten voor de uitoefening van hun openbare taken of van de kosten voor de verzameling, productie, vermenigvuldiging en verspreiding van bepaalde documenten die voor hergebruik ter beschikking worden gesteld, niet te hinderen. In dergelijke gevallen moeten openbare lichamen meer dan de marginale kosten kunnen aanrekenen. Deze vergoedingen die de marginale kosten overstijgen moeten worden vastgesteld op basis van objectieve, transparante en controleerbare criteria en de totale inkomsten uit het verstrekken en het verlenen van toestemming voor hergebruik van documenten mogen niet hoger zijn dan de kosten van verzameling, productie, vermenigvuldiging en verspreiding, vermeerderd met een redelijk rendement op investeringen. De vereiste om inkomsten te genereren ter dekking van een aanzienlijk deel van de kosten van de openbare lichamen voor de uitoefening van hun openbare taken of van de kosten voor de verzameling, productie, vermenigvuldiging en verspreiding van bepaalde documenten, hoeft geen rechtens opgelegde vereiste te zijn, maar kan bijvoorbeeld ook uit de administratieve praktijk in de lidstaten voortvloeien. De lidstaten moeten deze vereiste regelmatig toetsen.

(23)

Bibliotheken, musea en archieven moeten ook meer dan de marginale kosten kunnen aanrekenen teneinde hun gewone werking niet te hinderen. In het geval van dergelijke openbare lichamen mogen de totale inkomsten uit het verstrekken en het verlenen van toestemming voor hergebruik van documenten over de desbetreffende berekeningsperiode genomen niet hoger zijn dan de kosten van de verzameling, productie, vermenigvuldiging, verspreiding, conservering en vereffening van rechten, vermeerderd met een redelijk rendement op investeringen. Wat bibliotheken, musea en archieven betreft, en gezien hun specifieke kenmerken, kan bij de berekening van een redelijk rendement op de investering worden gekeken naar de prijzen die de particuliere sector aanrekent voor het hergebruik van identieke of soortgelijke documenten.

(24)

De in deze richtlijn vastgestelde bovengrenzen voor de vergoedingen laten het recht van de lidstaten om lagere of in het geheel geen vergoedingen toe te passen, onverlet.

(25)

De lidstaten moeten de criteria vaststellen voor vergoedingen die de marginale kosten overstijgen. Daartoe kunnen de lidstaten die criteria rechtstreeks in nationale regels vaststellen, of de passende andere instantie(s) dan het openbare lichaam zelf aanwijzen die bevoegd is (zijn) om de criteria vast te stellen. Die instantie moet overeenkomstig de grondwet en het rechtsstelsel van de lidstaat zijn georganiseerd. Het kan gaan om een bestaande instantie met budgettaire uitvoeringsbevoegdheden en onder politieke verantwoordelijkheid.

(26)

Voor elk hergebruik van het document kunnen openbare lichamen, de hergebruiker voorwaarden opleggen, in voorkomend geval door middel van een licentie, zoals bronvermelding en vermelding of het document op enigerlei wijze door de hergebruiker is gewijzigd. Licenties voor het hergebruik van overheidsinformatie moeten in ieder geval zo weinig mogelijk beperkingen leggen op het hergebruik die bijvoorbeeld begrensd blijven tot de verplichting van bronvermelding. Vrije licenties die online beschikbaar zijn, die uitgebreidere rechten op hergebruik toekennen zonder technologische, financiële of geografische beperkingen en die berusten op vrij toegankelijke gegevensformaten, moeten in dit opzicht een belangrijke rol spelen. Daarom moeten de lidstaten het gebruik van vrije licenties aanmoedigen, die uiteindelijk in de hele Unie gangbare praktijk moeten worden.

(27)

De Commissie heeft steun verleend voor de ontwikkeling van een onlinescorebord voor overheidsinformatie, met relevante prestatie-indicatoren betreffende hergebruik van overheidsinformatie in alle lidstaten. Een regelmatige actualisering van dit scorebord zal bijdragen tot de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en de beschikbaarheid van informatie over het beleid en de praktijk in de hele Unie.

(28)

De rechtsmiddelen moeten de mogelijkheid tot een herziening door een onpartijdige instantie omvatten. Die instantie kan een bestaande nationale autoriteit zijn, zoals de nationale mededingingsautoriteit, de nationale autoriteit inzake toegang tot documenten of een nationale rechterlijke instantie. Deze instantie moet overeenkomstig de grondwet en het rechtsstelsel van de lidstaat zijn georganiseerd en mag geen afbreuk doen aan eventuele andere rechtsmiddelen die indieners van verzoeken tot hergebruik ter beschikking staan. Die instantie moet evenwel los staan van het mechanisme van de lidstaat dat de criteria vaststelt voor vergoedingen die de marginale kosten overstijgen. De rechtsmiddelen moeten de mogelijkheid omvatten tot herziening van afwijzende beslissingen, maar ook van beslissingen die hergebruik weliswaar toelaten, maar de aanvrager toch om andere redenen aangaan, met name door de toegepaste regels voor vergoedingen. Het herzieningsproces moet snel verlopen, overeenkomstig de behoeften van een snel veranderende markt.

(29)

Bij de vaststelling van de beginselen voor hergebruik van documenten moeten de mededingingsregels in acht worden genomen, opdat eventuele exclusiviteitsovereenkomsten tussen openbare lichamen en particuliere partners zoveel mogelijk worden vermeden. Met het oog op de verstrekking van een dienst van algemeen belang kan een exclusief recht op het hergebruik van bepaalde overheidsdocumenten soms evenwel noodzakelijk zijn. Dit kan onder meer het geval zijn indien geen enkele commerciële uitgever bereid wordt gevonden de betrokken informatie te publiceren zonder het exclusieve recht daarop te verwerven. Om daarmee rekening te houden, staat Richtlijn 2003/98/EG exclusiviteitsregelingen toe indien een exclusief recht noodzakelijk is voor het verlenen van een dienst van algemeen belang, mits periodiek wordt getoetst of de redenen daarvoor nog steeds geldig zijn.

(30)

Naar aanleiding van de uitbreiding van het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/98/EG tot bibliotheken, met inbegrip van universiteitsbibliotheken, is het aangewezen om rekening worden gehouden met de huidige uiteenlopende praktijk in de lidstaten wat de digitalisering van culturele hulpbronnen betreft, waarop de huidige bepalingen van die richtlijn betreffende exclusiviteitsregelingen geen doeltreffend antwoord bieden. Er bestaan tal van samenwerkingsregelingen tussen bibliotheken (met inbegrip van universiteitsbibliotheken), musea, archieven en particuliere partners die de digitalisering van culturele hulpbronnen met zich brengen waarbij particuliere partners exclusieve rechten worden verleend. In de praktijk is gebleken dat dergelijke publiek-private partnerschappen een zinvol gebruik van culturele collecties mogelijk kunnen maken en tegelijkertijd het toegankelijk maken van het cultureel erfgoed voor de burger bespoedigen.

(31)

Wanneer een exclusief recht betrekking heeft op de digitalisering van culturele hulpbronnen, kan een bepaalde periode van exclusiviteit noodzakelijk zijn zodat de particuliere partner zijn investering kan terugverdienen. Die periode moet echter in de tijd beperkt zijn en zo kort mogelijk zijn, zodat het beginsel in acht wordt genomen dat materiaal dat tot het publieke domein behoort, in het publieke domein moet blijven als het gedigitaliseerd is. De periode van het exclusieve recht om culturele hulpbronnen te digitaliseren, mag in het algemeen niet langer dan tien jaar bedragen. Een exclusiviteitsperiode langer dan tien jaar moet worden getoetst met inachtneming van de technologische, financiële en administratieve veranderingen die zich in de omgeving hebben voorgedaan sinds de regeling is afgesproken. Bovendien moeten publiek-private partnerschappen voor de digitalisering van culturele hulpbronnen de culturele partnerinstelling na afloop van de overeenkomst volledige rechten op het gebruik van gedigitaliseerde culturele hulpbronnen geven.

(32)

Om rekening te houden met contracten en andere overeenkomsten die exclusieve rechten verlenen en die vóór de inwerkingtreding van deze richtlijn zijn gesloten, moeten de nodige overgangsmaatregelen worden vastgesteld om de belangen van de betrokken partijen te beschermen indien hun exclusieve rechten niet in aanmerking komen voor de uitzonderingen die krachtens deze richtlijn worden toegestaan. Die overgangsmaatregelen moeten het mogelijk maken dat de exclusieve rechten tot het einde van het contract blijven bestaan of, voor contracten voor onbepaalde tijd of zeer langlopende contracten, lang genoeg blijven bestaan zodat de partijen de nodige maatregelen kunnen treffen. Die overgangsmaatregelen mogen niet van toepassing zijn op contracten en andere overeenkomsten die na de inwerkingtreding van deze richtlijn maar vóór de toepassing van nationale maatregelen tot omzetting van deze richtlijn zijn gesloten, teneinde situaties te voorkomen waarin contracten of andere langetermijnovereenkomsten die niet aan deze richtlijn voldoen, worden gesloten om toekomstige, nog vast te stellen omzettingsmaatregelen te omzeilen. Contracten en andere overeenkomsten die na de inwerkingtreding van deze richtlijn maar voor de datum van toepassing van de nationale omzettingsmaatregelen worden gesloten, moeten daarom aan deze richtlijn voldoen vanaf de datum van toepassing van de nationale maatregelen tot omzetting van deze richtlijn.

(33)

Aangezien de doelstellingen van deze richtlijn, namelijk het vereenvoudigen van de totstandbrenging van informatieproducten en -diensten op het niveau van de Unie gebaseerd op overheidsdocumenten, het zorgen voor doelmatig grensoverschrijdend gebruik van overheidsdocumenten, enerzijds door bedrijven, en met name door kleine en middelgrote ondernemingen, voor informatieproducten en -diensten met toegevoegde waarde, en anderzijds door burgers met het oog op de bevordering van het vrije verkeer van informatie en communicatie, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve met het oog op de intrinsieke pan-Europese toepassing van het voorgestelde optreden, beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(34)

Deze richtlijn neemt de grondrechten in acht en houdt rekening met de beginselen die zijn vastgelegd met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met inbegrip van het recht op bescherming van persoonsgegevens (artikel 8) en van het recht op eigendom (artikel 17). Geen enkele bepaling van deze richtlijn mag worden uitgelegd of uitgevoerd op een wijze die strijdig is met het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.

(35)

Het is noodzakelijk ervoor te zorgen dat de lidstaten verslag uitbrengen aan de Commissie over de omvang van het hergebruik van overheidsinformatie, de voorwaarden waaronder deze beschikbaar wordt gesteld en de praktijk op het gebied van rechtsmiddelen.

(36)

De Commissie dient de lidstaten te helpen deze richtlijn op consequente wijze uit te voeren door, na raadpleging van de belanghebbende partijen, richtsnoeren te verschaffen over met name de aanbevolen standaardlicenties, gegevens en vergoedingen voor het hergebruik van documenten.

(37)

Richtlijn 2003/98/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 2003/98/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt a) wordt vervangen door:

„a)

documenten waarvan de verstrekking een activiteit is die niet valt onder de openbare taak van de betrokken openbare lichamen, als bepaald bij wet of ander bindend voorschrift van de lidstaat of, indien een voorschrift ter zake ontbreekt, als overeenkomstig de gangbare bestuurspraktijk van de betrokken lidstaat, mits de omvang van de overheidstaken transparant is en aan toetsing is onderworpen;”;

ii)

punt c) wordt vervangen door:

„c)

documenten waartoe de toegang is uitgesloten op basis van de toegangsregelingen van de lidstaten, onder meer wegens:

de bescherming van de nationale veiligheid (d.w.z. staatsveiligheid), defensie of openbare veiligheid,

statistisch geheim,

handelsgeheim (bv. bedrijfs- of beroepsgeheim);”;

iii)

de volgende punten worden ingevoegd:

„c bis)

documenten waartoe de toegang beperkt is uit hoofde van de toegangsregelingen in de lidstaten, onder meer in gevallen waarin burgers of bedrijven moeten aantonen dat zij er een bijzonder belang bij hebben toegang tot de documenten te krijgen;

c ter)

gedeelten van documenten die alleen logo’s, wapens en insignes bevatten;

c quater)

documenten waartoe de toegang uit hoofde van de toegangsregelingen uitgesloten of beperkt is op grond van de bescherming van persoonsgegevens, en gedeelten van documenten die uit hoofde van die regelingen toegankelijk zijn, maar persoonsgegevens bevatten waarvan het hergebruik wettelijk onverenigbaar is verklaard met het recht betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens;”;

iv)

punt e) wordt vervangen door:

„e)

documenten in het bezit van onderwijs- en onderzoeksinstellingen, met inbegrip van organisaties die zijn opgericht voor de overdracht van onderzoeksresultaten, scholen en universiteiten, met uitzondering van universiteitsbibliotheken, en”;

v)

punt f) wordt vervangen door:

„f)

documenten in het bezit van andere culturele instellingen dan bibliotheken, musea en archieven.”;

b)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   Deze richtlijn bouwt voort op de bestaande toegangsregelingen in de lidstaten en laat deze onverlet.”;

c)

in lid 4 wordt het woord „Gemeenschapsrecht” vervangen door het woord „Unierecht”.

2)

Aan artikel 2 worden de volgende punten toegevoegd:

„6.

„machinaal leesbaar formaat”, een bestandsformaat dat zodanig is gestructureerd dat softwaretoepassingen specifieke gegevens, met inbegrip van individuele feitenbeschrijvingen, en hun interne structuur gemakkelijk kunnen identificeren, herkennen en extraheren;

7.

„open formaat”, een bestandsformaat dat platformonafhankelijk is en voor het publiek beschikbaar is zonder enige beperking die het hergebruik van informatie verhindert;

8.

„formele open standaard”, een standaard die schriftelijk is vastgesteld, met vermelding van specificaties voor de vereisten betreffende de wijze waarop de interoperabiliteit van de software moet worden gegarandeerd;

9.

„universiteit”, een openbaar lichaam dat postsecundair hoger onderwijs verstrekt dat tot een academische graad leidt.”.

3)

Artikel 3 wordt vervangen door:

„Artikel 3

Algemeen beginsel

1.   Onder voorbehoud van het bepaalde in lid 2 zorgen de lidstaten ervoor dat de documenten waarop deze richtlijn overeenkomstig artikel 1 van toepassing is, hergebruikt kunnen worden voor commerciële of niet-commerciële doeleinden, overeenkomstig de voorwaarden van de hoofdstukken III en IV.

2.   Voor documenten waarvoor intellectuele-eigendomsrechten berusten bij bibliotheken, met inbegrip van universiteitsbibliotheken, musea en archieven, zien de lidstaten erop toe dat dergelijke documenten, indien hergebruik is toegestaan, kunnen worden hergebruikt voor commerciële of niet-commerciële doeleinden, overeenkomstig de voorwaarden van de hoofdstukken III en IV.”.

4)

In artikel 4 worden de leden 3 en 4 vervangen door:

„3.   In geval van een afwijzende beslissing delen de openbare lichamen de verzoeker de gronden voor de afwijzing van het verzoek mee, waarbij zij zich baseren op de toepasselijke bepalingen van de toegangsregeling in de betrokken lidstaat of de nationale bepalingen die krachtens deze richtlijn en met name artikel 1, lid 2, onder a) tot en met c quater), of artikel 3 zijn genomen. Ingeval een afwijzende beslissing gebaseerd is op artikel 1, lid 2, onder b), verwijst het openbare lichaam in zijn beslissing naar de natuurlijke of rechtspersoon bij wie de rechten berusten, indien deze bekend is, of naar de licentiegever van wie het openbare lichaam het betrokken materiaal heeft verkregen. Bibliotheken, met inbegrip van universiteitsbibliotheken, musea en archieven zijn niet verplicht deze verwijzing op te nemen.

4.   In elke beslissing over hergebruik wordt verwezen naar de rechtsmiddelen die de verzoeker ter beschikking staan indien hij tegen de beslissing in beroep wenst te gaan. De rechtsmiddelen omvatten de mogelijkheid tot herziening door een onpartijdige herzieningsinstantie die over de nodige deskundigheid beschikt, zoals de nationale mededingingsautoriteit, de nationale autoriteit inzake toegang tot documenten of een nationale rechterlijke instantie, waarvan de beslissingen bindend zijn voor het betreffende openbare lichaam.”.

5)

Artikel 5 wordt vervangen door:

„Artikel 5

Beschikbare formaten

1.   Openbare lichamen stellen hun documenten ter beschikking in de reeds bestaande formaten of talen en, indien mogelijk en passend, in een open en machinaal leesbaar formaat, samen met hun metadata. Zowel het formaat als de metadata dient voor zover mogelijk aan formele open standaarden te voldoen.

2.   Lid 1 behelst geen verplichting voor openbare lichamen om documenten te creëren of aan te passen of om uittreksels te verstrekken om aan dat lid te voldoen indien dit een onevenredig grote inspanning vereist die verder gaat dan een eenvoudige handeling.

3.   Openbare lichamen kunnen op basis van deze richtlijn niet worden verplicht een bepaalde soort documenten te blijven produceren en op te slaan met het oog op het hergebruik van die documenten door een particuliere of publieke organisatie.”.

6)

Artikel 6 wordt vervangen door:

„Artikel 6

Tariferingsbeginselen

1.   Wanneer een vergoeding wordt verlangd voor het hergebruik van documenten, blijft deze vergoeding beperkt tot de marginale kosten voor hun vermenigvuldiging, verstrekking en verspreiding.

2.   Lid 1 is niet van toepassing op:

a)

openbare lichamen die verplicht zijn inkomsten te genereren om een aanzienlijk deel van de kosten van de uitoefening van hun openbare taken te dekken;

b)

bij wijze van uitzondering, documenten waarvoor het betrokken openbare lichaam verplicht is voldoende inkomsten te genereren om een aanzienlijk deel van de kosten van de verzameling, productie, vermenigvuldiging en verspreiding ervan te dekken. Deze verplichtingen worden in de lidstaat bij wet of andere bindende voorschriften vastgesteld. Indien dergelijke voorschriften ontbreken, worden deze verplichtingen vastgesteld in overeenstemming met de gangbare bestuurspraktijk van de lidstaat;

c)

bibliotheken, met inbegrip van universiteitsbibliotheken, musea en archieven.

3.   In de in lid 2, onder a) en b), bedoelde gevallen, berekenen de betrokken openbare lichamen de totale vergoeding aan de hand van objectieve, transparante en controleerbare criteria die door de lidstaten worden vastgesteld. De totale inkomsten van die lichamen uit het verstrekken en het verlenen van toestemming voor hergebruik van documenten mogen over de desbetreffende berekeningsperiode genomen niet hoger zijn dan de kosten van de verzameling, productie, vermenigvuldiging en verspreiding, vermeerderd met een redelijk rendement op investeringen. De vergoeding wordt berekend overeenkomstig de boekhoudkundige beginselen die op de betrokken openbare lichamen van toepassing zijn.

4.   Indien er door de in lid 2, onder c), bedoelde openbare lichamen een vergoeding wordt verlangd, mogen de totale inkomsten uit het verstrekken en het verlenen van toestemming voor hergebruik van documenten over de desbetreffende berekeningsperiode genomen niet hoger zijn dan de kosten van de verzameling, productie, vermenigvuldiging, verspreiding, conservering en vereffening van rechten, vermeerderd met een redelijk rendement op investeringen. De vergoeding wordt berekend overeenkomstig de boekhoudkundige beginselen die op de betrokken openbare lichamen van toepassing zijn.”.

7)

Artikel 7 wordt vervangen door:

„Artikel 7

Transparantie

1.   In het geval van standaardvergoedingen voor het hergebruik van documenten in het bezit van openbare lichamen, worden de eventuele voorwaarden en het eigenlijke bedrag van die vergoedingen, met inbegrip van de berekeningsgrondslag ervoor, vooraf vastgesteld en bekendgemaakt, indien mogelijk en passend langs elektronische weg.

2.   In het geval van andere dan de in het lid 1 genoemde vergoedingen voor hergebruik geeft het betrokken openbare lichaam vooraf aan met welke factoren rekening wordt gehouden bij de berekening van die vergoedingen. Op verzoek geeft het betrokken openbare lichaam ook aan hoe die vergoedingen zijn berekend met betrekking tot het specifieke verzoek om hergebruik.

3.   De in artikel 6, lid 2, onder b), bedoelde verplichtingen worden vooraf vastgesteld. Indien mogelijk en passend worden zij langs elektronische weg bekendgemaakt.

4.   De openbare lichamen zorgen ervoor dat indieners van verzoekers om hergebruik van documenten in kennis worden gesteld van de rechtsmiddelen tegen besluiten of handelingen die hen betreffen.”.

8)

In artikel 8 wordt lid 1 vervangen door:

„1.   Openbare lichamen kunnen toestemming geven voor onvoorwaardelijk hergebruik of kunnen voorwaarden opleggen, indien nodig door middel van een licentie. Deze voorwaarden mogen de mogelijkheden tot hergebruik niet nodeloos beperken, noch gebruikt worden om de mededinging te beperken.”.

9)

Artikel 9 wordt vervangen door:

„Artikel 9

Praktische regelingen

De lidstaten stellen praktische regelingen vast die het zoeken naar voor hergebruik beschikbare documenten vereenvoudigen, zoals overzichtslijsten van de belangrijkste documenten met relevante metagegevens, die indien mogelijk en passend online en in machinaal leesbare formaten toegankelijk zijn„ en portaalsites met links naar de overzichtslijsten. Indien mogelijk vergemakkelijken de lidstaten het taaloverschrijdend zoeken naar documenten.”.

10)

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de volgende alinea wordt aan lid 2 toegevoegd:

„Dit lid is niet van toepassing op de digitalisering van culturele hulpbronnen.”;

b)

het volgende lid wordt ingevoegd:

„2 bis.   Onverminderd lid 1, duurt, wanneer een exclusief recht betrekking heeft op de digitalisering van culturele hulpbronnen, de periode van exclusiviteit in het algemeen niet langer dan tien jaar. Indien die periode meer dan tien jaar bedraagt, wordt de duur ervan tijdens het elfde jaar en, indien van toepassing, daarna om de zeven jaar, getoetst.

De in de eerste alinea bedoelde regelingen die exclusieve rechten toekennen zijn transparant en worden openbaar gemaakt.

Ingeval van een in de eerste alinea bedoeld exclusief recht, wordt in de desbetreffende overeenkomst vastgesteld dat het desbetreffende openbare lichaam gratis een kopie van de gedigitaliseerde culturele hulpbronnen krijgt. Die kopie is na afloop van de exclusiviteitsperiode beschikbaar voor hergebruik.”;

c)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   Exclusiviteitsregelingen die al bestaan op 1 juli 2005 en die niet voor een uitzondering uit hoofde van lid 2, in aanmerking komen, worden aan het eind van het contract of in elk geval uiterlijk op 31 december 2008 beëindigd.”;

d)

het volgende lid wordt toegevoegd:

„4.   Onverminderd lid 3 worden exclusiviteitsregelingen die al bestaan op 17 juli 2013 en die niet voor een uitzondering uit hoofde van de leden 2 en 2 bis in aanmerking komen, aan het eind van het contract of in elk geval uiterlijk op 18 juli 2043 beëindigd.”.

11)

Artikel 13 wordt vervangen door:

„Artikel 13

Evaluatie

1.   De Commissie evalueert de toepassing van deze richtlijn uiterlijk op 18 juli 2018 en deelt de resultaten van die evaluatie, tezamen met voorstellen tot wijziging van de richtlijn, mee aan het Europees Parlement en de Raad.

2.   De lidstaten zenden de Commissie om de drie jaar een verslag over de beschikbaarheid van overheidsinformatie voor hergebruik, de voorwaarden waaronder deze beschikbaar wordt gesteld en de praktijk op het vlak van rechtsmiddelen. Op basis van dat verslag, dat openbaar wordt gemaakt, evalueren de lidstaten de toepassing van artikel 6, met name met betrekking tot vergoedingen die de marginale kosten overstijgen.

3.   De in lid 1 bedoelde evaluatie heeft met name betrekking op het toepassingsgebied en het effect van de richtlijn, met inbegrip van de mate waarin het hergebruik van overheidsdocumenten is toegenomen, de gevolgen van de toegepaste tariferingsbeginselen, het hergebruik van officiële teksten van wetgevende en administratieve aard, de interactie tussen gegevensbescherming en mogelijkheden tot hergebruik, en de verdere mogelijkheden om de goede werking van de interne markt en de ontwikkeling van de Europese inhoudsindustrie te bevorderen.”.

Artikel 2

1.   De lidstaten dienen vóór 18 juli 2015 de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken die nodig zijn om vast aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

De lidstaten passen deze bepalingen toe met ingang van 18 juli 2015.

2.   Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor de verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 26 juni 2013.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

A. SHATTER


(1)  PB C 191 van 29.6.2012, blz. 129.

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 13 juni 2013 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 20 juni 2013.

(3)  PB L 345 van 31.12.2003, blz. 90.

(4)  PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

(5)  PB C 81 E van 15.3.2011, blz. 16.

(6)  PB L 283 van 29.10.2011, blz. 39.

(7)  PB C 169 van 15.6.2012, blz. 5.

(8)  PB L 108 van 25.4.2007, blz. 1.