28.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 353/53


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 17 december 2013

tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur voor beeldverwerkingsapparatuur

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 9097)

(Voor de EER relevante tekst)

(2013/806/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 66/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de EU-milieukeur (1), en met name artikel 8, lid 2,

Na raadpleging van het Bureau voor de milieukeur van de Europese Unie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Verordening (EG) nr. 66/2010 kan de EU-milieukeur worden toegekend aan producten die gedurende hun volledige levenscyclus een verminderd milieueffect hebben.

(2)

In Verordening (EG) nr. 66/2010 is bepaald dat per productgroep specifieke EU-milieukeurcriteria moeten worden vastgesteld.

(3)

De criteria zijn er met name op gericht producten te bevorderen die gedurende hun volledige levenscyclus een verminderd milieueffect hebben, efficiënt gebruikmaken van hulpbronnen, met inbegrip van energie, en een beperkte hoeveelheid gevaarlijke stoffen bevatten. Aangezien de voornaamste milieueffecten van beeldverwerkingsapparatuur gedurende de volledige levenscyclus ervan samenhangen met het gebruik van papier en gevaarlijke stoffen en het energieverbruik, moeten producten worden bevorderd die op deze punten beter presteren. Daarom is het passend om EU-milieukeurcriteria vast te stellen voor de productgroep „beeldverwerkingsapparatuur”.

(4)

De milieukeurcriteria van de EU zullen een aanvulling vormen op de eisen inzake ecologisch ontwerp voor in de EU in de handel te brengen beeldverwerkingsapparatuur die zijn vastgesteld in een door het bedrijfsleven overeengekomen zelfreguleringsmaatregel op grond van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten (2). De zelfreguleringsmaatregel is door de Commissie erkend in het Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad inzake de vrijwillige regeling voor het ecologisch ontwerp van beeldverwerkingsapparatuur (3).

(5)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 16 van Verordening (EG) nr. 66/2010 ingestelde comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De productgroep „beeldverwerkingsapparatuur” omvat producten die in de handel worden gebracht voor kantoor- en/of huishoudelijk gebruik en die gedrukte afbeeldingen, in de vorm van papieren documenten of foto’s, vervaardigen door een afdruk te maken van een of beide van de volgende bronnen:

a)

een via een netwerk- of kaartinterface aangeleverde digitale afbeelding;

b)

een origineel op papier of een soortgelijke drager, door dit te kopiëren.

Beeldverwerkingsapparatuur die tevens over een functie beschikt waarmee een digitale afbeelding kan worden vervaardigd door het scannen van een origineel op papier of een soortgelijke drager, valt ook binnen het toepassingsgebied van dit besluit. Dit besluit is van toepassing op producten die in de handel worden gebracht als printers, kopieerapparaten en multifunctionele apparaten.

2.   Faxapparaten, digitale stencilapparaten, frankeerapparaten en scanners vallen buiten het toepassingsgebied van dit besluit.

3.   Grote apparaten die gewoonlijk niet als huishoudelijke of kantoorapparatuur worden gebruikt, vallen ook buiten de werkingssfeer van dit besluit indien zij aan een van de volgende technische specificaties voldoen:

a)

apparaten voor het vervaardigen van standaard zwart-witafdrukken met een maximumsnelheid van meer dan 66 A4-afbeeldingen per minuut;

b)

apparaten voor het vervaardigen van standaard kleurenafdrukken met een maximumsnelheid van meer dan 51 A4-afbeeldingen per minuut;

c)

ontworpen voor dragers van het formaat A2 en groter, of

d)

apparaten die in de handel worden gebracht als plotters;

de snelheid moet op het dichtstbijzijnde gehele getal worden afgerond.

Artikel 2

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

1.   „printer”: een commercieel beeldverwerkingsapparaat waarmee afdrukken kunnen worden gemaakt en dat informatie kan ontvangen van onafhankelijke of netwerkcomputers of andere invoerapparaten, waarbij de eenheid moet kunnen worden gevoed door een stopcontact of een data- of netwerkverbinding;

2.   „kopieerapparaat”: een commercieel beeldverwerkingsapparaat met als enige functie de reproductie van grafische originelen op papier of soortgelijke dragers, waarbij de eenheid moet kunnen worden gevoed door een stopcontact of een data- of netwerkverbinding;

3.   „multifunctioneel apparaat”: een commercieel beeldverwerkingsapparaat dat een fysiek geïntegreerd apparaat of een combinatie van functioneel geïntegreerde componenten is en dat twee of meer van de kernfuncties kopiëren, afdrukken, scannen en faxen kan verrichten, waarbij de eenheid moet kunnen worden gevoed door een stopcontact of een data- of netwerkverbinding en de kopieerfunctionaliteit verschilt van de door faxapparaten geboden mogelijkheid om uit één vel bestaande gelegenheidskopieën te maken;

4.   „verpakking”: alle producten, vervaardigd van materiaal van welke aard ook, die worden gebruikt voor het insluiten, beschermen, verladen, afleveren en aanbieden van goederen, van producent tot gebruiker;

5.   „recycling”: elke nuttige toepassing waardoor afvalstoffen opnieuw worden verwerkt tot producten, materialen of stoffen, voor het oorspronkelijke doel of voor een ander doel, met inbegrip van het opnieuw bewerken van organisch afval, maar niet de terugwinning van energie en het opnieuw bewerken tot materialen die bestemd zijn om te worden gebruikt als brandstof of als opvulmateriaal;

6.   „hergebruik”: elke handeling waarbij producten of componenten die geen afvalstoffen zijn, opnieuw worden gebruikt voor hetzelfde doel als dat waarvoor zij waren bedoeld;

7.   „hergebruikt materiaal (in een product)”: de in het product verwerkte materialen die een hergebruiksbehandeling hebben ondergaan;

8.   „inrichtingen tegen hergebruik van cartridges”: op de cartridge aangebrachte en/of in de voor de werking van de cartridge vereiste software/hardware opgenomen inrichtingen die rechtstreeks hergebruik van de cartridge belemmeren;

9.   „reserveonderdeel”: een verwisselbaar onderdeel dat in voorraad wordt gehouden en ter reparatie of vervanging van defecte onderdelen wordt gebruikt;

10.   „verbruiksgoederen”: artikelen anders dan elektriciteit die ook los van de eigenlijke beeldverwerkingsapparatuur in de handel worden gebracht en die nodig zijn voor het gebruik van het product;

11.   „netwerkgebonden apparatuur”: apparatuur die zich met een netwerk in verbinding kan stellen en die over één of meer netwerkpoorten beschikt;

12.   „netwerkpoort”: een bedrade of draadloze fysieke interface van de netwerkverbinding, gelokaliseerd op het apparaat, waardoor dat apparaat op afstand kan worden geactiveerd;

13.   „netwerkgebonden apparatuur met hoge netwerkbeschikbaarheid”: (HiNA-apparatuur (HiNA: high network availability)): apparatuur met één of meer van de volgende functionaliteiten als de voornaamste functie(s): router, netwerkswitch, draadloos netwerktoegangspunt, hub, modem, VoIP-telefoon, videotelefoon;

14.   „grootformaatprinter”: printapparatuur die ontworpen is voor het afdrukken op dragers van A2-formaat of groter, met inbegrip van apparatuur die ontworpen is voor kettingformulieren met een breedte van meer dan 406 mm;

Artikel 3

Om krachtens Verordening (EG) nr. 66/2010 in aanmerking te komen voor de EU-milieukeur moet een product behorend tot de productgroep „beeldverwerkingsapparatuur” zoals gedefinieerd in artikel 1 van dit besluit, voldoen aan de criteria en de daarmee verband houdende eisen inzake beoordeling en controle die zijn uiteengezet in de bijlage.

Artikel 4

De in de bijlage uiteengezette criteria en de daarmee verband houdende eisen inzake beoordeling zijn geldig gedurende een periode van vier jaar vanaf de datum waarop dit besluit wordt vastgesteld.

Artikel 5

Voor administratieve doeleinden wordt aan de productgroep „beeldverwerkingsapparatuur” het codenummer 43 toegekend.

Artikel 6

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 17 december 2013.

Voor de Commissie

Janez POTOČNIK

Lid van de Commissie


(1)  PB L 27 van 30.1.2010, blz. 1.

(2)  PB L 285 van 31.10.2009, blz. 10.

(3)  COM(2013) 23 final.


BIJLAGE

CRITERIA VOOR DE TOEKENNING VAN DE EU-MILIEUKEUR EN EISEN INZAKE BEOORDELING EN CONTROLE

Criteria voor de toekenning van de EU-milieukeur voor beeldverwerkingsapparatuur:

 

PAPIERBEHEER

1.

Beschikbaarheid van N-up afdrukken

2.

Duplex afdrukken

3.

Gebruik van kringlooppapier

 

ENERGIE-EFFICIËNTIE

4.

Energie-efficiëntie

 

EMISSIES IN DE BINNENLUCHT

5.

Beperking van emissies in de binnenlucht

 

GELUIDSEMISSIES

6.

Geluidsemissies

 

STOFFEN EN MENGSELS IN BEELDVERWERKINGSAPPARATUUR

7.

Verboden of beperkte stoffen en mengsels

a)

Gevaarlijke stoffen en mengsels

b)

Stoffen die zijn opgenomen in de lijst overeenkomstig artikel 59, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1907/2006

8.

Kwik in lichtbronnen

 

HERGEBRUIK, RECYCLING EN BEHEER VAN AFGEDANKTE PRODUCTEN

9.

Productontwerp gericht op demontage

 

VERBRUIKSGOEDEREN INKT EN TONER

10.

Productontwerp gericht op recycling en/of hergebruik van toner- en/of inktcartridges

11.

Verplichte terugname van toner- en/of inktcartridges

12.

Stoffen in inkt en toners

 

OVERIGE CRITERIA

13.

Verpakking

14.

Garantie, recht op reparatie en levering van reserveonderdelen

15.

Gebruikersinformatie

16.

Informatie op de EU-milieukeur

Bij elk criterium worden de specifieke eisen inzake beoordeling en controle vermeld.

Alle beeldverwerkingsapparatuur waarvoor de EU-milieukeur wordt aangevraagd, moet aan de criteria voldoen. Wanneer de aanvrager verplicht is verklaringen, documentatie, analyses, testverslagen of ander bewijsmateriaal in te dienen waaruit blijkt dat aan de criteria wordt voldaan, wordt ervan uitgegaan dat deze, voor zover van toepassing, afkomstig kunnen zijn van de aanvrager en/of diens leverancier(s) en/of hun leverancier(s).

In voorkomend geval kunnen, naast de voor elk criterium vermelde testmethoden, ook andere methoden worden gebruikt, mits de bevoegde instantie die de aanvraag beoordeelt, deze methoden gelijkwaardig acht.

Waar mogelijk moeten de tests worden uitgevoerd door laboratoria die voldoen aan de algemene eisen van de Europese norm EN ISO 17025 of aan gelijkwaardige eisen.

Indien nodig kunnen de bevoegde instanties aanvullende documentatie vragen en onafhankelijke controles uitvoeren.

PAPIERBEHEER

Criterium 1.   Beschikbaarheid van N-up afdrukken

Beeldverwerkingsapparatuur moet als standaardoptie de mogelijkheid bieden om twee of meer pagina’s van een document op één vel papier af te drukken met gebruikmaking van de oorspronkelijke officiële software van de fabrikant.

Beoordeling en controle: de aanvrager moet aan de bevoegde instantie die de milieukeur toekent een verklaring verstrekken dat aan de eisen is voldaan, waarin ook wordt uitgelegd hoe gebruikers twee of meer pagina’s op één vel papier kunnen afdrukken.

Criterium 2.   Duplex afdrukken

Beeldverwerkingsapparatuur met een maximale bedrijfssnelheid voor monochroom afdrukken of kopiëren van 19 afbeeldingen per minuut (apm) of meer voor A4-formaat moet zijn uitgerust met een automatische eenheid voor dubbelzijdig afdrukken/kopiëren.

De duplex afdruk- en/of kopieerfunctie moet standaard zijn ingesteld in de oorspronkelijke officiële software van de fabrikant. Voor apparaten die afdrukopdrachten van een computer ontvangen, moet door de fabrikant een mededeling worden opgesteld die wordt weergegeven op het computerscherm van de gebruiker als van de standaardinstelling wordt overgeschakeld naar enkelzijdig afdrukken. In dit bericht moet worden benadrukt dat enkelzijdig afdrukken veel grotere gevolgen voor het milieu heeft dan tweezijdig afdrukken.

Beoordeling en controle: de aanvrager moet aan de bevoegde instantie die de milieukeur toekent een verklaring verstrekken dat aan de eisen is voldaan, waarin ook de snelheid voor monochroom afdrukken wordt vermeld en waarin, in het geval van apparaten die afdrukopdrachten van een computer ontvangen, wordt uitgelegd welke mededeling waar en wanneer aan de gebruikers wordt getoond.

Criterium 3.   Gebruik van kringlooppapier

Beeldverwerkingsapparatuur moet geschikt zijn voor gebruik van voor 100 % uit oud papier vervaardigd kringlooppapier dat voldoet aan de eisen van EN 12281:2002.

Beoordeling en controle: de aanvrager moet aan de bevoegde instantie die de milieukeur toekent een verklaring verstrekken dat aan de eisen is voldaan.

Criterium 4.   Energie-efficiëntie

a)

Het energieverbruik van het product moet voldoen aan de energie-efficiëntie-eisen van de Energy Star v.2.0-criteria (1) voor beeldverwerkingsapparatuur.

b)

Elektriciteitsverbruik in een toestand waarin „netwerkgebonden stand-bystand” beschikbaar is:

i)

het elektriciteitsverbruik van apparatuur met HiNA-functionaliteit, in een toestand waarin netwerkgebonden stand-bystand beschikbaar is waarnaar de apparatuur door de stroombeheerfunctie of een soortgelijke functie wordt overgeschakeld, mag niet hoger liggen dan 3,00 W;

ii)

het elektriciteitsverbruik van andere netwerkgebonden apparatuur in een toestand waarin netwerkgebonden stand-bystand beschikbaar is waarnaar de apparatuur door de stroombeheerfunctie of een soortgelijke functie wordt overgeschakeld, mag niet hoger liggen dan 1,50 W;

iii)

netwerkgebonden apparatuur die één of meer stand-bystand(en) heeft, moet voldoen aan de eisen voor deze stand-bystand(en) wanneer alle netwerkpoorten ontkoppeld zijn of, in het geval van draadloze netwerkpoorten, de netwerkpoorten gedeactiveerd zijn;

iv)

de in de punten i) en ii) gestipuleerde grenzen voor het elektriciteitsverbruik gelden niet voor grootformaatprinters en printapparatuur met een stroomvoorziening met nominaal vermogen van meer dan 750 W.

Beoordeling en controle:

met betrekking tot punt a) moet de aanvrager aan de bevoegde instanties een verklaring van overeenstemming met de energie-efficiëntie-eisen van Energy Star v.2.0 en een testverslag met de resultaten van de energie-efficiëntietest volgens de in Energy Star gespecificeerde testmethoden verstrekken. Producten met het Energy Star v.2.0-etiket worden geacht aan de eisen van dit criterium te voldoen, en de aanvrager moet een kopie van het Energy Star-registratieformulier overleggen;

met betrekking tot punt b) moet de aanvrager aan de bevoegde instanties een verklaring verstrekken dat het product voldoet aan de criteria, waarin ook een testverslag is opgenomen dat het verbruik in de netwerkgebonden stand-bystand vermeldt.

EMISSIES IN DE BINNENLUCHT

Criterium 5.   Beperking van emissies in de binnenlucht

In de gebruiksfase mag het product geen van de verontreinigende stoffen van tabel 1 uitstoten in hoeveelheden die de maximale emissiewaarden te boven gaan.

Tabel 1

Maximale emissiewaarden voor luchtverontreinigende stoffen

Maximale emissiewaarde in mg/h,

 

Monochroom afdrukken

In kleur afdrukken

Klaarstand

 

1

(Desktopproducten)

1

(Desktopproducten)

TVOS (3)

2

(Op de vloer gemonteerde apparatuur, volume > 250 liter)

2

(Op de vloer gemonteerde apparatuur, volume > 250 liter)

Afdrukstand (som van klaarstand + afdrukstand)

TVOS (3)

10

18

Benzeen

< 0,05

< 0,05

Styreen

1,0

1,8

Niet-geïdentificeerde afzonderlijke VOS (3)

0,9

0,9

Ozon (2)

1,5

3,0

Stof (2)

4,0

4,0

Alle maximale emissiewaarden van tabel 1 moeten worden gemeten overeenkomstig de voorschriften in Blue Angel RAL-UZ 171 van juli 2012 (4).

Beoordeling en controle: de aanvrager moet aan de bevoegde instantie een testrapport overleggen met de resultaten van de emissietest overeenkomstig de methoden van Blue Angel RAL-UZ 171 van juli 2012. Het testlaboratorium dat de test uitvoert, moet overeenkomstig EN ISO/IEC 17025 zijn geaccrediteerd. De aanvrager moet een kopie bijvoegen van het geldige accreditatiecertificaat van het testlaboratorium.

GELUIDSEMISSIES

Criterium 6.   Geluidsemissies

De geluidsemissie moet volgens het opgegeven A-gewogen geluidsvermogensniveau afhankelijk van de afdruksnelheid per minuut worden vastgesteld in dB op één decimaal nauwkeurig (of in B op twee decimalen nauwkeurig).

Het opgegeven A-gewogen geluidsvermogensniveau LWAd van het product mag tijdens het gebruik de volgende grenswaarden niet overschrijden:

a)

voor monochroom afdrukken moet de grenswaarde voor het A-gewogen geluidsvermogensniveau LWAd,lim,bw op basis van de bedrijfssnelheid Sbw worden vastgesteld op één decimaal nauwkeurig volgens de volgende formule:

Formula

LWAd,lim,bw = grenswaarde A-gewogen geluidsvermogensniveau voor monochroom afdrukken, in dB

b)

voor afdrukken in kleur moet de grenswaarde voor het A-gewogen geluidsvermogensniveau LWAd,lim,co op basis van de bedrijfssnelheid Sco worden vastgesteld op één decimaal nauwkeurig volgens de volgende formule:

Formula

LLWAd,lim,co = grenswaarde A-gewogen geluidsvermogensniveau in dB voor afdrukken in kleur

c)

bovendien mogen voor zowel monochroom afdrukken als afdrukken in kleur de respectievelijke grenswaarden voor het A-gewogen geluidsvermogensniveau LWAd,lim,bw en LWAd,lim,co de bovengrens van 75,0 dB niet overschrijden:

Formula Formula

Voor seriële elektrofotografische kleurenapparaten met Sco ≤ 0,5 Sbw moet het geluidsvermogensniveau worden vastgesteld en vermeld. Voor de beoordeling wordt alleen de naleving van LWAd,lim,bw voor monochroom afdrukken met afdruksnelheid Sbw in aanmerking genomen.

Beoordeling en controle: de aanvrager moet aantonen dat aan de criteria wordt voldaan en een testrapport overleggen met de resultaten van het A-gewogen geluidsvermogen volgens de in ISO 7779, derde uitgave (2010), gespecificeerde methoden. Het testlaboratorium dat de test uitvoert moet overeenkomstig EN ISO/IEC 17025 en ISO 7779 voor geluidsmetingen zijn geaccrediteerd. De aanvrager moet een kopie bijvoegen van het geldige accreditatiecertificaat van het testlaboratorium.

STOFFEN EN MENGSELS IN BEELDVERWERKINGSAPPARATUUR

Criterium 7.   Verboden of beperkte stoffen en mengsels

a)   Gevaarlijke stoffen en mengsels

Overeenkomstig artikel 6, lid 6, van Verordening (EG) nr. 66/2010 mag de EU-milieukeur niet worden toegekend aan een product, of een voorwerp daarvan in de zin van artikel 3, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad (5) of homogeen deel ervan, dat stoffen bevat die beantwoorden aan de criteria voor classificatie bij de in tabel 2 gespecificeerde gevarenaanduidingen of waarschuwingszinnen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad (6) of Richtlijn 67/548/EG van de Raad (7), noch stoffen waarnaar in artikel 57 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 wordt verwezen. Indien de drempelwaarde voor indeling van een stof of mengsel in een gevarenklasse verschilt van die van een waarschuwingszin, heeft de eerstgenoemde voorrang. De waarschuwingszinnen in tabel 2 verwijzen in het algemeen naar stoffen. Indien er echter geen informatie over de stoffen kan worden verkregen, zijn de classificatieregels voor mengsels van toepassing. Uitgesloten van criterium 7 a) zijn stoffen of mengsels waarvan de eigenschappen tijdens het productieproces veranderen en die dus niet meer biologisch beschikbaar worden, of waarvan de chemische samenstelling verandert waardoor het eerder vastgestelde gevaar niet meer van toepassing is.

Tabel 2

Gevarenaanduidingen en waarschuwingszinnen

Gevarenaanduiding

Waarschuwingszin

H300 Dodelijk bij inslikken

R28

H301 Giftig bij inslikken

R25

H304 Kan dodelijk zijn als de stof bij inslikken in de luchtwegen terechtkomt

R65

H310 Dodelijk bij contact met de huid

R27

H311 Giftig bij contact met de huid

R24

H330 Dodelijk bij inademing

R23/26

H331 Giftig bij inademing

R23

H340 Kan genetische schade veroorzaken

R46

H341 Verdacht van het veroorzaken van genetische schade

R68

H350 Kan kanker veroorzaken

R45

H350i Kan kanker veroorzaken bij inademing

R49

H351 Verdacht van het veroorzaken van kanker

R40

H360F Kan de vruchtbaarheid schaden

R60

H360D Kan het ongeboren kind schaden

R61

H360FD Kan de vruchtbaarheid schaden. Kan het ongeboren kind schaden

R60/61/60-61

H360Fd Kan de vruchtbaarheid schaden. Wordt ervan verdacht het ongeboren kind te schaden

R60/63

H360Df Kan het ongeboren kind schaden. Wordt ervan verdacht de vruchtbaarheid te schaden

R61/62

H361f Wordt ervan verdacht de vruchtbaarheid te schaden

R62

H361d Wordt ervan verdacht het ongeboren kind te schaden

R63

H361fd Wordt ervan verdacht de vruchtbaarheid te schaden. Wordt ervan verdacht het ongeboren kind te schaden

R62-63

H362 Kan schadelijk zijn via de borstvoeding

R64

H370 Veroorzaakt schade aan organen

R39/23/24/25/26/27/28

H371 Kan schade aan organen veroorzaken

R68/20/21/22

H372 Veroorzaakt schade aan organen bij langdurige of herhaalde blootstelling

R48/25/24/23

H373 Kan schade aan organen veroorzaken bij langdurige of herhaalde blootstelling

R48/20/21/22

H400 Zeer giftig voor in het water levende organismen

R50

H410 Zeer giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen

R50-53

H411 Giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen

R51-53

H412 Schadelijk voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen

R52-53

H413 Kan langdurige schadelijke gevolgen voor in het water levende organismen hebben

R53

EUH059 Gevaarlijk voor de ozonlaag

R59

EUH029 Vormt giftig gas in contact met water

R29

EUH031 Vormt giftig gas in contact met zuren

R31

EUH032 Vormt zeer giftig gas in contact met zuren

R32

EUH070 Giftig bij oogcontact

R39-41

Concentratiegrenzen van stoffen of mengsels waaraan de in tabel 2 opgesomde gevarenaanduidingen of waarschuwingszinnen kunnen worden of zijn toegekend, die voldoen aan de criteria voor indeling in de gevarenklassen of -categorieën, en van stoffen die voldoen aan de criteria van artikel 57, onder a), b) of c), van Verordening (EG) nr. 1907/2006, mogen de algemene en specifieke concentratiegrenzen die zijn vastgesteld op grond van artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1272/2008 niet overschrijden. Indien specifieke concentratiegrenzen worden vastgesteld, hebben deze voorrang op de algemene concentratiegrenzen.

Concentratiegrenzen voor stoffen die voldoen aan de criteria die zijn vastgesteld in artikel 57, onder d), e) of f), van Verordening (EG) nr. 1907/2006 mogen niet meer dan 0,1 gewichtsprocent van het gewicht bedragen.

Het eindproduct wordt niet met een gevarenaanduiding geëtiketteerd.

Voor beeldverwerkingsapparatuur zijn de stoffen/bestanddelen in tabel 3 vrijgesteld van de verplichting in artikel 6, lid 6, van Verordening (EG) nr. 66/2010 overeenkomstig artikel 6, lid 7, van die verordening:

Tabel 3

Vrijgestelde stoffen/bestanddelen

Voorwerpen die minder dan 25 g wegen

Alle gevarenaanduidingen en waarschuwingszinnen

Homogene delen van samengestelde voorwerpen die minder dan 25 g wegen

Alle gevarenaanduidingen en waarschuwingszinnen

Inkt en toners en cartridges

Alle gevarenaanduidingen en waarschuwingszinnen

Nikkel in roestvrij staal van alle soorten, behalve van soorten met een hoog zwavelgehalte (S > 0,1 %)

 

2-(2H-benzotriazool-2-yl)-4-(1,1,3,3-tetramethylbutyl)fenol CAS 3147-75-9

 

Trifenylfosfine CAS 603-35-0

 

(1-methylethylideen)di-4,1-fenyleen

tetrafenyldifosfaat (BDP) CAS 5945-33-5 en CAS 181028-79-5, indien in pure vorm gebruikt en niet met een technische kwaliteit van 90 % BDP of minder

 

Beoordeling en controle: voor het product of elk voorwerp of elk homogeen onderdeel moet de aanvrager een verklaring verstrekken dat aan criterium 7 a) wordt voldaan, samen met hiermee verband houdende documentatie, zoals door de leveranciers ervan ondertekende verklaringen van overeenstemming, over de niet-classificatie van de stoffen of materialen in de gevarenklassen die bij de in tabel 2 genoemde gevarenaanduidingen horen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008, voor zover dit ten minste kan worden bepaald aan de hand van de informatie die voldoet aan de in bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 genoemde eisen. Deze verklaring moet worden gestaafd door een samenvatting van de informatie over de relevante kenmerken met betrekking tot de in tabel 2 genoemde gevarenaanduidingen, op het detailleringsniveau dat wordt gespecificeerd in bijlage II, punten 10, 11 en 12, bij Verordening (EG) nr. 1907/2006.

Informatie over de intrinsieke eigenschappen van stoffen kan worden verkregen door andere middelen dan met tests, bijvoorbeeld door het gebruik van alternatieve methoden, zoals in-vitromethoden, via kwantitatieve structuur-activiteitsmodellen of door het gebruik van groepering of „read-across” overeenkomstig bijlage XI bij Verordening (EG) 1907/2006. Het uitwisselen van relevante gegevens binnen de gehele toeleveringsketen wordt sterk aangemoedigd.

De verstrekte informatie moet betrekking hebben op de vorm of fysieke staat van de stof of mengsels zoals gebruikt in het eindproduct.

Voor in de bijlagen IV en V bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 genoemde stoffen die zijn vrijgesteld van registratieverplichtingen krachtens artikel 2, lid 7, onder a) en b), van die verordening, volstaat een verklaring door de aanvrager om te voldoen aan criterium 7 a).

b)   Stoffen die zijn opgenomen in de lijst overeenkomstig artikel 59, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1907/2006

Er wordt geen afwijking toegestaan van het verbod in artikel 6, lid 6, van Verordening (EG) nr. 66/2010 voor stoffen die zijn geïdentificeerd als zeer zorgwekkende stoffen en zijn opgenomen in de lijst waarin is voorzien in artikel 59, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (8), die voorkomen in mengsels, in een voorwerp of in een homogeen deel van een samengesteld voorwerp in concentraties hoger dan 0,1 %. Specifieke concentratiegrenzen die zijn bepaald overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1272/2008 zijn van toepassing in gevallen waarin de concentratie minder dan 0,1 % bedraagt.

Beoordeling en controle: naar deze lijst van stoffen die worden beschouwd als zeer zorgwekkend, moet worden verwezen op de datum van de aanvraag. De aanvrager moet een verklaring verstrekken dat aan criterium 7 b) is voldaan, samen met hiermee verband houdende documentatie, waaronder door de leveranciers van de materialen ondertekende verklaringen van overeenstemming en kopieën van relevante veiligheidsinformatiebladen voor stoffen of mengsels overeenkomstig bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 voor stoffen of mengsels. De concentratiegrenzen moeten worden opgegeven in de veiligheidsinformatiebladen overeenkomstig artikel 31 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 voor stoffen en mengsels.

Criterium 8.   Kwik in lichtbronnen

Kwik of kwikverbindingen mogen niet doelbewust worden toegevoegd aan de in beeldverwerkingsapparatuur gebruikte lichtbronnen.

Beoordeling en controle: de aanvrager moet aan de bevoegde instantie verklaren dat de lichtbronnen van het apparaat niet meer dan 0,1 mg kwik of kwikverbindingen per lamp bevat. De aanvrager moet tevens een beknopte beschrijving van het gebruikte verlichtingssysteem geven.

HERGEBRUIK, RECYCLING EN BEHEER VAN AFGEDANKTE PRODUCTEN

Criterium 9.   Productontwerp gericht op demontage

De fabrikant moet aantonen dat de beeldverwerkingsapparatuur door gekwalificeerd personeel met de voor hen gewoonlijk beschikbare hulpmiddelen gemakkelijk gedemonteerd kan worden, ten behoeve van reparaties en vervanging van versleten onderdelen, modernisering van oudere of verouderde onderdelen en het scheiden van onderdelen en materialen, met het oog op de uiteindelijke recycling of het uiteindelijke hergebruik.

Beoordeling en controle: bij de aanvraag moet een verslag worden verstrekt met details over de demontage van de beeldverwerkingsapparatuur. Dit verslag moet een explosietekening, op schrift of in digitale vorm, van het apparaat bevatten waarop de belangrijkste onderdelen en eventuele gevaarlijke stoffen in de onderdelen zijn aangeduid.

VERBRUIKSGOEDEREN INKT EN TONER

Criterium 10.   Productontwerp gericht op recycling en/of hergebruik van toner- en/of inktcartridges

De producten moeten ook met herwerkte toner- en/of inktcartridges werken.

Bij het productontwerp moet rekening zijn gehouden met hergebruik van toner- en/of inktcartridges.

De door de fabrikant (OEM) voor gebruik in het product aanbevolen cartridge moet zijn ontworpen met het oog op de duurzaamheid ervan. Inrichtingen en praktijken om hergebruik ervan te verhinderen (ook wel „inrichtingen/praktijken tegen hergebruik” genoemd) mogen niet aanwezig zijn of worden toegepast. Dit voorschrift is niet van toepassing op beeldverwerkingsapparatuur waarin geen cartridges worden gebruikt.

Beoordeling en controle: de aanvrager moet verklaren dat aan het criterium wordt voldaan. De aanvrager moet aan de bevoegde instantie een kopie van de gebruikersinformatie verstrekken. De aanvrager moet instructies overleggen over hoe de cartridge herwerkt en/of opnieuw gevuld kan worden, of bewijs (d.w.z. één monster) verstrekken dat cartridges volgens de verstrekte instructies herwerkt of opnieuw gevuld zijn.

Criterium 11.   Verplichte terugname van toner- en/of inktcartridges

De aanvrager moet de gebruikers een terugnamesysteem bieden voor het retourneren, persoonlijk of door verzending, van door de aanvrager voor gebruik in het product geleverde of aanbevolen toner- en/of inktmodules en toner- en/of inktreservoirs, om dergelijke modules en reservoirs beschikbaar te stellen voor hergebruik en/of recycling van materiaal, waarbij de voorkeur wordt gegeven aan hergebruik. Dit geldt ook voor resttonerreservoirs.

Deze taak kan worden uitbesteed aan derden, die moeten worden geïnstrueerd omtrent de correcte omgang met resttoner. Niet-recycleerbare productonderdelen moeten naar behoren worden afgevoerd. Modules en reservoirs moeten kosteloos worden ingenomen door de door de aanvrager aangewezen retourfaciliteit. De productdocumentatie moet gedetailleerde informatie over het retoursysteem bevatten.

Beoordeling en controle: aan de bevoegde instantie die de milieukeur toekent, moet een verklaring worden verstrekt dat de gebruikers een terugnamesysteem voor toner- en/of inktmodules en toner- en/of inktreservoirs wordt geboden en dat de ingezamelde verbruiksgoederen beschikbaar worden gesteld voor hergebruik en/of recycling, die is ondertekend door de aanvrager dan wel door de als subcontractant optredende derden.

Criterium 12.   Stoffen in inkt en toners

a)

Aan de door de aanvrager voor gebruik in het product geleverde of aanbevolen toners en inkt (met inbegrip van vaste inkt) mogen geen stoffen worden toegevoegd die kwik, cadmium, lood, nikkel of chroom(VI)verbindingen als bestanddelen bevatten. Als kleurstoffen gebruikte complexe nikkelverbindingen met een hoog molecuulgewicht worden hiervan vrijgesteld. Met de productie samenhangende verontreiniging met zware metalen, zoals kobalt en nikkeloxiden, moet zo laag worden gehouden als technisch mogelijk en economisch redelijk is.

b)

Azokleurstoffen waaruit kankerverwekkende aromatische aminen kunnen vrijkomen die zijn opgenomen in de lijst van aromatische aminen overeenkomstig bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006, mogen niet in door de aanvrager voor gebruik in het product geleverde of aanbevolen toners en inkt worden gebruikt.

c)

Uitsluitend stoffen die als „bestaande stoffen” zijn opgenomen in de lijst van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2032/2003 van de Commissie (9) mogen als actieve biociden aan door de aanvrager voor gebruik in het product geleverde of aanbevolen inkt worden toegevoegd.

Beoordeling en controle: de aanvrager moet verklaren dat aan de eisen wordt voldaan. Verder moet een ondertekende verklaring van de leveranciers van de inkt en toner alsmede kopieën van de relevante veiligheidsinformatiebladen worden verstrekt aan de bevoegde instantie die de milieukeur toekent.

OVERIGE CRITERIA

Criterium 13.   Verpakking

Indien voor de eindverpakking kartonnen dozen worden gebruikt, moeten deze voor 80 % uit gerecycleerd materiaal bestaan.

Indien plastic zakken worden gebruikt voor de definitieve verpakking, moeten deze vervaardigd zijn uit minimaal 75 % gerecycleerd materiaal of moeten zij biologisch afbreekbaar of composteerbaar zijn, overeenkomstig de definities die zijn vastgesteld in EN 13432 of een gelijkwaardige norm.

Beoordeling en controle: de aanvrager moet verklaren dat aan de eisen wordt voldaan, en aan de bevoegde instantie moeten tevens kopieën van door leveranciers van verpakkingsmateriaal verstrekte materiaalspecificaties worden overgelegd. Alleen primaire verpakking, zoals gedefinieerd in Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad (10), valt onder dit criterium.

Criterium 14.   Garantie, recht op reparatie en levering van reserveonderdelen

De aanvrager moet ten minste vijf jaar garantie op herstel of vervanging bieden.

De aanvrager moet ervoor zorgen dat reserveonderdelen kunnen worden geleverd en de noodzakelijke infrastructuur voor reparatie van de apparatuur in stand wordt gehouden gedurende een periode van ten minste vijf jaar na beëindiging van de productie van een bepaald model, en dat gebruikers worden geïnformeerd over de gegarandeerde beschikbaarheid van reserveonderdelen. Deze bepaling is niet van toepassing in geval van niet te vermijden en tijdelijke omstandigheden die de fabrikant niet in de hand heeft, zoals een natuurramp.

Beoordeling en controle: de aanvrager moet aan de bevoegde instantie verklaren dat reparaties en de levering van reserveonderdelen worden gegarandeerd en bij de bevoegde instantie specimens van het productinformatieblad en de garantievoorwaarden indienen. De aanvrager kan ook via derden, kosteloos dan wel tegen betaling, reserveonderdelen voor zijn product ter beschikking stellen.

Criterium 15.   Gebruikersinformatie

De aanvrager moet de gebruiker, in alle talen van de landen waar het product in de handel wordt gebracht, informeren over de volgende zaken:

a)

Relevantie van papierverbruik voor het milieu

De volgende mededeling moet in de gebruiksaanwijzing van het product worden opgenomen:

„De milieueffecten van dit product gedurende de volledige levenscyclus ervan houden voornamelijk verband met het papierverbruik. Hoe minder papier wordt gebruikt, hoe geringer de totale milieueffecten gedurende de levenscyclus zijn. Aanbevolen wordt dubbelzijdig af te drukken en gebruik te maken van de functie om meerdere pagina’s op één vel papier af te drukken.”;

b)

Geluid

Wanneer het gemeten A-gewogen geluidsvermogensniveau van het apparaat meer dan 63,0 dB(A) bedraagt, moet de volgende mededeling in de gebruiksaanwijzing van het product worden opgenomen:

„Dit apparaat veroorzaakt geluidsemissies van meer dan LWAd 63,0 dB(A) en is niet geschikt voor gebruik in ruimten waar mensen in de eerste plaats hoofdarbeid verrichten. Vanwege de geluidsemissie die dit apparaat veroorzaakt, moet het in een aparte ruimte worden geplaatst.”;

c)

Inkt- en tonercartridges

De volgende mededeling moet in de gebruiksaanwijzing van het product worden opgenomen:

„De cartridges van deze apparatuur zijn ontworpen voor hergebruik. Hergebruik van de cartridge wordt aanbevolen omdat daarmee op grondstoffen wordt bespaard.”.

Bovendien moeten het inktrendement van de cartridge en het aantal afdrukken dat ermee kan worden gemaakt duidelijk worden vermeld op de verpakking van de door de fabrikant (OEM) aangeraden cartridge.

Criterium 15 c) is niet van toepassing op beeldverwerkingsapparatuur waarin geen cartridges worden gebruikt;

d)

Een richtsnoer met instructies voor het maximaliseren van de milieuprestaties van de beeldverwerkingsapparatuur in kwestie (waarin de functies voor papierbeheer en energie-efficiëntie alsmede het afvalbeheer van het product en van alle verbruiksgoederen zoals inkt- en/of tonercartridges aan bod komen) moet worden verstrekt, in schriftelijke vorm als een specifiek onderdeel van de gebruikershandleiding en in elektronische vorm op de website van de fabrikant. Dit specifieke onderdeel van de handleiding moet tevens informatie bevatten over het gewichtspercentage van gerecycleerd en hergebruikt materiaal in het product;

e)

Kringlooppapier

De volgende mededeling moet in de gebruiksaanwijzing van het product worden opgenomen:

„Dit product is geschikt voor gebruik van voor 100 % uit oud papier vervaardigd kringlooppapier.”.

Beoordeling en controle: de aanvrager moet aan de bevoegde instantie die de milieukeur toekent een door de fabrikant ondertekende verklaring overleggen dat aan de eisen is voldaan, alsmede bewijs dat de voorgeschreven gebruikersinformatie wordt verstrekt, in de vorm van een kopie van het instructieboekje of de handleiding waarin die informatie is opgenomen. Een kopie van de gebruiksaanwijzing moet worden verstrekt aan de bevoegde instantie die de milieukeur toekent. Deze handleiding moet kosteloos ter beschikking worden gesteld op de website van de fabrikant.

Criterium 16.   Informatie op de EU-milieukeur

Het facultatieve etiket met tekstruimte moet de volgende tekst bevatten:

a)

Ontworpen voor efficiënt papierbeheer

b)

Hoge energie-efficiëntie

c)

Minimaal gebruik van gevaarlijke stoffen

De richtsnoeren voor het gebruik van het facultatieve label met tekstruimte kunnen worden geraadpleegd in de „Guidelines for the use of the EU Ecolabel logo” op de website:

http://ec.europa.eu/environment/ecolabel/documents/logo_guidelines.pdf

Beoordeling en controle: de aanvrager moet een monster van de verpakking van de beeldverwerkingsapparatuur met het etiket verstrekken, alsmede een verklaring dat aan dit criterium is voldaan.


(1)  https://energystar.gov/products/specs/node/148

(2)  alleen voor elektrografisch printen (EP)

(3)  de lijst van de in de meetmethode „geïdentificeerde VOS” is te vinden in Blue Angel RAL-UZ 171 van juli 2012, aanhangsel S-M, hoofdstuk 4.5

(4)  http://www.blauer-engel.de/en/products_brands/vergabegrundlage.php?id=259

(5)  PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1.

(6)  PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1.

(7)  PB 196 van 16.8.1967, blz. 1.

(8)  http://echa.europa.eu/chem_data/authorisation_process/candidate_list_table_en.asp

(9)  PB L 307 van 24.11.2003, blz. 1.

(10)  PB L 365 van 31.12.1994, blz. 10.