tot wijziging van de modellen van gezondheidscertificaten I, II en III voor handelsverkeer binnen de Unie in slachtschapen en -geiten, mestschapen en -geiten en fokschapen en -geiten zoals vastgesteld in bijlage E bij Richtlijn 91/68/EEG van de Raad
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 9208)
(Voor de EER relevante tekst)
(2013/784/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 91/68/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in schapen en geiten (1), en met name artikel 14, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)
Richtlijn 91/68/EEG stelt de veterinairrechtelijke voorschriften vast voor het handelsverkeer van schapen en geiten binnen de Unie. Hierin is onder meer vastgelegd dat schapen en geiten tijdens het vervoer naar de plaats van bestemming vergezeld moeten gaan van een gezondheidscertificaat volgens model I, II of III, zoals opgenomen in bijlage E bij die richtlijn.
(2)
Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad (2) stelt voorschriften vast inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE’s) in runderen, schapen en geiten. In bijlage VII bij die verordening zijn de maatregelen voor de bestrijding en uitroeiing van TSE’s vastgelegd. Daarnaast zijn in hoofdstuk A van bijlage VIII bij die verordening de voorwaarden voor de handel binnen de Unie in levende dieren, sperma en embryo’s vastgelegd. Hoofdstuk A van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 999/2001 werd recentelijk gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 630/2013 van de Commissie (3).
(3)
De modellen van de gezondheidscertificaten II en III die zijn vastgelegd in bijlage E bij Richtlijn 91/68/EEG zijn recentelijk gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit 2013/445/EU van de Commissie (4), om de voorschriften inzake het handelsverkeer van mest- en fokschapen en -geiten binnen de Unie die zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 999/2001, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 630/2013, daarin over te nemen.
(4)
Bij die wijziging werd de mogelijkheid om onder bepaalde omstandigheden fokschapen en -geiten uit te voeren naar lidstaten met een goedgekeurd bestrijdingsprogramma voor klassieke scrapie bij vergissing weggelaten. Daarom moet punt II.9 van deel II van het model van gezondheidscertificaat III voor handelsverkeer binnen de Unie van fokschapen en -geiten, dat is vastgelegd in bijlage E bij Richtlijn 91/68/EEG, worden gewijzigd.
(5)
Daarnaast moeten in het model van gezondheidscertificaat II voor handelsverkeer binnen de Unie van mestschapen en -geiten en in het model van gezondheidscertificaat III voor handelsverkeer in fokschapen en -geiten, die zijn vastgelegd in bijlage E bij Richtlijn 91/68/EEG, bepaalde verwijzingen naar Verordening (EG) nr. 999/2001 worden herzien om eventuele dubbelzinnigheden te verwijderen.
(6)
De modellen van de gezondheidscertificaten II en III die zijn vastgelegd in bijlage E bij Richtlijn 91/68/EEG moeten daarom worden gewijzigd om de voorschriften inzake het handelsverkeer van mest- en fokschapen en -geiten binnen de Unie die zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 999/2001, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 630/2013, hierin op de juiste wijze over te nemen.
(7)
Daarnaast moeten, omwille van de terminologische samenhang van alle modellen van gezondheidscertificaten voor handelsverkeer binnen de Unie in schapen en geiten, die zijn vastgelegd in bijlage E bij Richtlijn 91/68/EEG, deze modellen van gezondheidscertificaten worden gewijzigd en vervangen door de modellen van de gezondheidscertificaten I, II en III die in de bijlage bij dit besluit zijn vastgelegd.
(8)
Richtlijn 91/68/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.
(9)
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage E bij Richtlijn 91/68/EEG wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.
(2) Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1).
(3) Verordening (EU) nr. 630/2013 van de Commissie van 28 juni 2013 tot wijziging van de bijlagen bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PB L 179 van 29.6.2013, blz. 60).
(4) Uitvoeringsbesluit 2013/445/EU van de Commissie van 29 augustus 2013 tot wijziging van bijlage E bij Richtlijn 91/68/EEG van de Raad met betrekking tot de modellen van de gezondheidscertificaten voor het handelsverkeer van schapen en geiten binnen de Unie en de veterinairrechtelijke voorschriften wat scrapie betreft (PB L 233 van 31.8.2013, blz. 48).
Ondergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:
(1) hetzij [II.1. de dieren zijn geboren en sedert hun geboorte gehouden op het grondgebied van de Unie;]
(1) hetzij [II.1. de dieren zijn ingevoerd uit een derde land, ten minste 30 dagen voor het laden, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 206/2010 van de Commissie.]
II.2. De dieren:
II.2.1. zijn vandaag (in de laatste 24 uur vóór het laden) geïnspecteerd en vertonen geen klinische ziekteverschijnselen;
II.2.2. zijn geen dieren die in het kader van een programma voor de uitroeiing van een besmettelijke ziekte moeten worden geruimd;
II.2.3. zijn afkomstig van bedrijven waar de afgelopen 42 dagen met betrekking tot brucellose, 30 dagen met betrekking tot rabiës en 15 dagen met betrekking tot miltvuur geen officiële beperkende maatregelen om gezondheidsredenen van toepassing zijn geweest, en zij zijn niet in contact geweest met dieren van bedrijven waarvoor niet aan deze voorwaarden werd voldaan;
II.2.4. zijn niet afkomstig van een bedrijf en zijn niet in contact geweest met dieren van een bedrijf dat gelegen is in een krachtens de regelgeving van de Unie ingesteld beschermingsgebied dat de dieren niet mogen verlaten;
II.2.5. zijn geen dieren waarvoor veterinairrechtelijke maatregelen gelden op grond van de wetgeving van de Unie inzake mond-en-klauwzeer, en zijn niet tegen mond-en-klauwzeer zijn gevaccineerd.
II.3. Getuige de schriftelijke verklaring van de houder of een onderzoek van de bedrijfsregister- en verplaatsingsdocumenten die worden bijgehouden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad, met name de delen B en C van de bijlage bij die verordening:
II.3.1. hebben de dieren gedurende een periode van ten minste 21 dagen op een en hetzelfde bedrijf van oorsprong verbleven, of, in het geval van dieren die minder dan 21 dagen oud zijn, op het bedrijf van oorsprong waar zij sedert hun geboorte hebben verbleven; in die bedrijven zijn gedurende de laatste 30 dagen geen uit een derde land ingevoerde evenhoevige dieren binnengebracht, tenzij die dieren zijn binnengebracht overeenkomstig artikel 4 bis, lid 2, van Richtlijn 91/68/EEG van de Raad, en
(1) hetzij [hebben zij verbleven op een en hetzelfde bedrijf van oorsprong waar geen schapen of geiten zijn binnengebracht, tenzij die dieren tijdens de laatste 21 dagen overeenkomstig artikel 4 bis, lid 1, van Richtlijn 91/68/EEG in het bedrijf zijn binnengebracht.]
(1) hetzij [zijn zij bestemd voor rechtstreekse verzending vanuit één bedrijf naar het slachthuis van bestemming.]
II.4.1. De dieren zijn vervoerd in vervoermiddelen en met bevestigingsvoorzieningen die vooraf zijn gereinigd en met een officieel erkend ontsmettingsmiddel zijn ontsmet, zodat een doeltreffende bescherming van de gezondheidsstatus van de dieren gegarandeerd is.
II.4.2. Uit de officiële documenten die de dieren begeleiden, blijkt dat het transport van de partij waarop dit gezondheidscertificaat betrekking heeft, zal beginnen op … (datum invullen) (2).
II.4.3. Op het ogenblik van de inspectie waren de door dit certificaat bestreken dieren geschikt om voor de geplande reis te worden vervoerd overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad (3)(4).
II.5. Dit certificaat:
(1) hetzij [is 10 dagen geldig vanaf de datum van inspectie op het bedrijf van oorsprong, of in het erkende verzamelcentrum of in de bedrijfsruimte van de erkende handelaar in de lidstaat van oorsprong.]
(1) hetzij [verstrijkt overeenkomstig artikel 9, lid 6, van Richtlijn 91/68/EEG op … (datum invullen)] (5).
Opmerkingen
Deel I:
Vak I.19: De juiste GN-code onder de volgende rubrieken gebruiken: 0104 10 of 0104 20.
Vak I.23: Bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.
Vak I.31: Identificatiesysteem: De dieren moeten voorzien zijn van: een individueel nummer aan de hand waarvan het bedrijf van herkomst kan worden getraceerd, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad.
Leeftijd: (maanden).
Geslacht: (M = mannelijk, F = vrouwelijk, C = gecastreerd).
(2) Indien een zending in een verzamelcentrum wordt samengesteld uit dieren die op verschillende data geladen zijn, geldt als begindatum van het transport van de gehele zending de vroegste datum waarop een deel van de zending het bedrijf van oorsprong heeft verlaten.
(3) Deze verklaring ontslaat de vervoerder niet van de verplichtingen die krachtens de geldende regelgeving van de Unie op hem rusten, met name wat betreft de geschiktheid van de dieren voor transport.
(4) Invullen indien een partij wordt samengesteld in een erkend verzamelcentrum of in de bedrijfsruimte van een erkende handelaar.
(5) Invullen indien een partij wordt samengesteld in een erkend verzamelcentrum in de lidstaat van doorvoer.
De kleur van het stempel en de handtekening moet verschillen van de kleur van de andere gegevens op het certificaat.
Ondergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:
(1) hetzij [II.1. de dieren zijn geboren en sedert hun geboorte gehouden op het grondgebied van de Unie.]
(1) hetzij [II.1. de dieren zijn ingevoerd uit een derde land, ten minste 30 dagen voor het laden, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 206/2010 van de Commissie.]
II.2. De dieren:
II.2.1. zijn vandaag (in de laatste 24 uur vóór het laden) geïnspecteerd en vertonen geen klinische ziekteverschijnselen;
II.2.2. zijn geen dieren die in het kader van een programma voor de uitroeiing van een besmettelijke ziekte moeten worden geruimd;
II.2.3. zijn afkomstig van bedrijven waar de afgelopen 42 dagen met betrekking tot brucellose, 30 dagen met betrekking tot rabiës en 15 dagen met betrekking tot miltvuur geen officiële beperkende maatregelen om gezondheidsredenen van toepassing zijn geweest, en zij zijn niet in contact geweest met dieren van bedrijven waarvoor niet aan deze voorwaarden werd voldaan;
II.2.4. zijn niet afkomstig van een bedrijf en niet in contact geweest met dieren van een bedrijf dat gelegen is in een krachtens de regelgeving van de Unie ingesteld beschermingsgebied dat de dieren niet mogen verlaten;
II.2.5. zijn geen dieren waarvoor veterinairrechtelijke maatregelen gelden op grond van de wetgeving van de Unie inzake mond-en-klauwzeer, en geen dieren die tegen mond-en-klauwzeer zijn gevaccineerd.
II.3. Getuige de schriftelijke verklaring van de houder of een onderzoek van de bedrijfsregister- en verplaatsingsdocumenten die worden bijgehouden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad, met name de delen B en C van de bijlage bij die verordening, hebben de dieren verbleven op één bedrijf van oorsprong gedurende een periode van ten minste de laatste 30 dagen, of, in het geval van dieren die minder dan 30 dagen oud zijn, sinds hun geboorte op het bedrijf van oorsprong, en gedurende de laatste 21 dagen zijn er geen schapen of geiten binnengebracht op het bedrijf van oorsprong, en gedurende de laatste 30 dagen zijn er op het bedrijf van oorsprong geen evenhoevigen binnengebracht, tenzij de dieren zijn binnengebracht overeenkomstig artikel 4 bis, lid 1, van Richtlijn 91/68/EEG van de Raad.
(1) [II.4 De dieren voldoen aan de aanvullende garanties als bedoeld in artikel 7 of 8 van Richtlijn 91/68/EEG, die voor de lidstaat of een gedeelte van het grondgebied daarvan … (lidstaat of gedeelte van het grondgebied invullen) zijn vastgesteld bij Besluit/Beschikking …/…/… (nummer invullen) van de Commissie.]
II.5. De dieren voldoen aan ten minste één van de volgende voorwaarden en komen derhalve in aanmerking voor toelating tot een officieel brucellosevrije (B. melitensis) schapen- of geitenhouderij:
(1) hetzij [het bedrijf van oorsprong bevindt zich in een lidstaat of een gedeelte van het grondgebied daarvan … (lidstaat of gedeelte van het grondgebied invullen) die/dat als officieel brucellosevrij is erkend overeenkomstig Besluit/Beschikking …/…/… (nummer invullen) van de Commissie;]
(1) hetzij [zij zijn afkomstig van een officieel brucellosevrij (B. melitensis) bedrijf;]
(1) hetzij [zij zijn afkomstig van een brucellosevrij (B. melitensis) bedrijf, en
i) zij zijn individueel geïdentificeerd;
ii) zij zijn nog nooit of langer dan twee jaar geleden tegen brucellose gevaccineerd of het gaat om vrouwelijke dieren die ouder zijn dan twee jaar en die zijn gevaccineerd voordat zij zeven maanden oud waren, en
iii) zij zijn op het bedrijf van oorsprong onder officieel toezicht geïsoleerd, en hebben in die periode negatief gereageerd op twee tests op brucellose die overeenkomstig bijlage C bij Richtlijn 91/68/EEG zijn verricht met een tussenpoos van ten minste zes weken.]
II.6. De dieren voldoen aan ten minste één van volgende voorwaarden en komen derhalve in aanmerking voor toelating tot een brucellosevrije (B. melitensis) schapen- of geitenhouderij:
(1) hetzij [zij zijn afkomstig van een officieel brucellosevrij (B. melitensis) bedrijf.]
(1) en/of [zij zijn afkomstig van een brucellosevrij (B. melitensis) bedrijf.]
(1) en/of [totdat zij in aanmerking komen om te worden opgenomen in het kader van krachtens Beschikking 90/242/EEG van de Raad erkende uitroeiingsprogramma's, zijn zij afkomstig van een ander dan een officieel brucellosevrij of brucellosevrij bedrijf en voldoen zij aan de volgende voorwaarden:
i) zij zijn individueel geïdentificeerd;
ii) zij zijn van oorsprong van een bedrijf waar alle dieren van voor brucellose (B. melitensis) vatbare soorten sedert ten minste de laatste 12 maanden vrij zijn van klinische ziekteverschijnselen of andere symptomen van brucellose, en
(1) hetzij [zij zijn de afgelopen twee jaar niet tegen brucellose (B. melitensis) ingeënt en zij zijn op het bedrijf van oorsprong onder veterinair toezicht geïsoleerd, en hebben in die periode negatief gereageerd op twee tests op brucellose die overeenkomstig bijlage C bij Richtlijn 91/68/EEG zijn verricht met een tussenpoos van ten minste zes weken.]]
(1) hetzij [zijn met het Rev. 1-vaccin gevaccineerd voordat zij zeven maanden oud waren, of in elk geval uiterlijk 15 dagen voordat zij op het bedrijf van bestemming zijn binnengebracht.]]
(1) [II.7. De dieren zijn bestemd voor een lidstaat met de status „verwaarloosbaar risico” voor klassieke scrapie die overeenkomstig hoofdstuk A, afdeling A, punt 2.2, eerste alinea, van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad is erkend of een lidstaat die is opgenomen in hoofdstuk A, afdeling A, punt 3.2, van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 999/2001 als lidstaat met een goedgekeurd nationaal scrapie¬bestrijdingsprogramma, en zijn afkomstig van een bedrijf of bedrijven
(1) hetzij [gevestigd in een lidstaat of gebied daarvan met een verwaarloosbaar risico op klassieke scrapie die overeenkomstig hoofdstuk A, afdeling A, punt 2.2, eerste alinea, van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 999/2001 is erkend;]]
(1) en/of [met een verwaarloosbaar risico op klassieke scrapie dat overeenkomstig hoofdstuk A, afdeling A, punt 1.2, van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 999/2001 is erkend.]]
(1) en/of [die niet zijn onderworpen aan de maatregelen die zijn vastgelegd in punten 3 en 4 van hoofdstuk B van bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 999/2001, en de dieren zijn schapen met prioneiwitgenotype ARR/ARR.]]
(1) en/of [dat of die ten minste de afgelopen zeven jaar heeft of hebben voldaan aan de voorwaarden die zijn vastgelegd in hoofdstuk A, afdeling A, punt 1.2, tweede alinea, onder a) tot en met i), van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 999/2001 en komen voor 1 januari 2015 bij het bedrijf van bestemming aan.]]
II.8.1. De dieren zijn vervoerd in vervoermiddelen en met bevestigingsvoorzieningen die vooraf zijn gereinigd en met een officieel erkend ontsmettingsmiddel zijn ontsmet, zodat een doeltreffende bescherming van de gezondheidsstatus van de dieren gegarandeerd is.
II.8.2. Uit de officiële documenten die de dieren begeleiden, blijkt dat het transport van de partij waarop dit gezondheidscertificaat betrekking heeft, zal beginnen op … (datum invullen) (2).
II.8.3. Op het ogenblik van de inspectie waren de hierboven beschreven dieren geschikt om voor de geplande reis te worden vervoerd overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad (3).
Opmerkingen
Deel I:
Vak I.19: De juiste GN-code onder de volgende rubrieken gebruiken: 0104 10 of 0104 20.
Vak I.23: Bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.
Vak I.31: Identificatiesysteem: De dieren moeten voorzien zijn van: een individueel nummer aan de hand waarvan het bedrijf van herkomst kan worden getraceerd, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad.
Leeftijd: (maanden).
Geslacht: (M = mannelijk, F = vrouwelijk, C = gecastreerd).
Deel II:
(1) Doorhalen wat niet van toepassing is.
(2) Indien een zending in een verzamelcentrum wordt samengesteld uit dieren die op verschillende data geladen zijn, geldt als begindatum van het transport van de gehele zending de vroegste datum waarop een deel van de zending het bedrijf van oorsprong heeft verlaten.
(3) Deze verklaring ontslaat de vervoerder niet van de verplichtingen die krachtens de geldende regelgeving van de Unie op hem rusten, met name wat betreft de geschiktheid van de dieren voor transport.
Dit certificaat is 10 dagen geldig.
De kleur van het stempel en de handtekening moet verschillen van de kleur van de andere gegevens op dit certificaat.
Ondergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:
(1) hetzij [II.1. de dieren zijn geboren en sedert hun geboorte gehouden op het grondgebied van de Unie.]
(1) hetzij [II.1. de dieren zijn ingevoerd uit een derde land, ten minste 30 dagen voor het laden, overeenkomstig in Verordening (EU) nr. 206/2010 van de Commissie.]
II.2. De dieren:
II.2.1. zijn vandaag (in de laatste 24 uur vóór het laden) geïnspecteerd en vertonen geen klinische ziekteverschijnselen;
II.2.2. zijn geen dieren die in het kader van een programma voor de uitroeiing van een besmettelijke ziekte moeten worden geruimd;
II.2.3. zijn afkomstig van bedrijven waar de afgelopen 42 dagen met betrekking tot brucellose, 30 dagen met betrekking tot rabiës en 15 dagen met betrekking tot miltvuur geen officiële beperkende maatregelen om gezondheidsredenen van toepassing zijn geweest, en zij zijn niet in contact geweest met dieren van bedrijven waarvoor niet aan deze voorwaarden werd voldaan;
II.2.4. zijn niet afkomstig van een bedrijf en niet in contact geweest met dieren van een bedrijf dat gelegen is in een krachtens de regelgeving van de Unie ingesteld beschermingsgebied dat de dieren niet mogen verlaten;
II.2.5. zijn geen dieren waarvoor veterinairrechtelijke maatregelen gelden op grond van de wetgeving van de Unie inzake mond-en-klauwzeer, en geen dieren die tegen mond-en-klauwzeer zijn gevaccineerd.
II.3. Getuige de schriftelijke verklaring van de houder of een onderzoek van de bedrijfsregister- en verplaatsingsdocumenten die worden bijgehouden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad, met name de delen B en C van de bijlage bij die verordening, hebben de dieren verbleven op één bedrijf van oorsprong gedurende een periode van ten minste de laatste 30 dagen, of, in het geval van dieren die minder dan 30 dagen oud zijn, sinds hun geboorte op het bedrijf van oorsprong, en gedurende de laatste 21 dagen zijn er geen schapen of geiten binnengebracht op het bedrijf van oorsprong, en gedurende de laatste 30 zijn er op het bedrijf van oorsprong geen evenhoevigen binnengebracht, tenzij de dieren zijn binnengebracht overeenkomstig artikel 4 bis, lid 1, van Richtlijn 91/68/EEG van de Raad.
(1) [II.4. De dieren voldoen aan de aanvullende garanties als bedoeld in artikel 7 of 8 van Richtlijn 91/68/EEG, die voor de lidstaat of een gedeelte van het grondgebied daarvan … (lidstaat of gedeelte van het grondgebied invullen) zijn vastgesteld bij Besluit/Beschikking … / … / … (nummer invullen) van de Commissie.]
II.5. De dieren voldoen aan ten minste één van volgende voorwaarden en komen derhalve in aanmerking voor toelating tot een officieel brucellosevrije (B. melitensis) schapen- of geitenhouderij:
(1) hetzij [het bedrijf van oorsprong bevindt zich in een lidstaat of een gedeelte van het grondgebied daarvan … (lidstaat of gedeelte van het grondgebied invullen) die/dat als officieel brucellosevrij is erkend overeenkomstig Besluit/Beschikking … / … / … (nummer invullen) van de Commissie.]
(1) hetzij [zij zijn afkomstig van een officieel brucellosevrij (B. melitensis) bedrijf.]
(1) hetzij [zij zijn afkomstig van een brucellosevrij (B. melitensis) bedrijf, en
i) zij zijn individueel geïdentificeerd;
ii) zij zijn nog nooit of langer dan twee jaar geleden tegen brucellose gevaccineerd of het gaat om vrouwelijke dieren die ouder zijn dan twee jaar en die zijn gevaccineerd voordat zij zeven maanden oud waren, en
iii) zij zijn op het bedrijf van oorsprong onder officieel toezicht geïsoleerd, en hebben in die periode negatief gereageerd op twee tests op brucellose die overeenkomstig bijlage C bij Richtlijn 91/68/EEG zijn verricht met een tussenpoos van ten minste zes weken.]
II.6. De dieren voldoen aan ten minste één van volgende voorwaarden en komen derhalve in aanmerking voor toelating tot een brucellosevrije (B. melitensis) schapen- of geitenhouderij:
(1) hetzij [zij zijn afkomstig van een officieel brucellosevrij (B. melitensis) bedrijf;]
(1) hetzij [zij zijn afkomstig van een brucellosevrij (B. melitensis) bedrijf;]
(1) hetzij [totdat zij in aanmerking komen om te worden opgenomen in het kader van krachtens Beschikking 90/242/EEG van de Raad erkende uitroeiingsprogramma's, zijn zij afkomstig van een ander dan een officieel brucellosevrij of brucellosevrij bedrijf en voldoen zij aan de volgende voorwaarden:
ii) zij zijn van oorsprong van een bedrijf waar alle dieren van voor brucellose (B. melitensis) vatbare soorten sedert ten minste de laatste 12 maanden vrij zijn van klinische ziekteverschijnselen of andere symptomen van brucellose, en
(1) hetzij [zij zijn de afgelopen twee jaar niet tegen brucellose (B. melitensis) ingeënt en zij zijn op het bedrijf van oorsprong onder veterinair toezicht geïsoleerd, en hebben in die periode negatief gereageerd op twee tests op brucellose die overeenkomstig bijlage C bij Richtlijn 91/68/EEG zijn verricht met een tussenpoos van ten minste zes weken.]]
(1) hetzij [zij zijn met het Rev. 1-vaccin ingeënt voordat zij zeven maanden oud waren en zij werden in de 15 dagen voor de afgifte van dit gezondheidscertificaat niet gevaccineerd.]]
(1) [II.7. zij zijn ongecastreerde fokrammen en moeten:
i) van een bedrijf komen waar in de laatste 12 maanden geen enkel geval van besmettelijke epididymitis van de ram (B. ovis) is geregistreerd;
ii) in de laatste 60 dagen zonder onderbreking op dat bedrijf zijn gehouden;
iii) in de laatste 30 dagen negatief hebben gereageerd op een test op besmettelijke epididymitis van de ram, (B. ovis) overeenkomstig bijlage D bij Richtlijn 91/68/EEG.]
II.8. Voor zover ondergetekende daarvan kennis heeft en blijkens een schriftelijke verklaring van de eigenaar komen de dieren niet van een bedrijf en hebben zij geen contact gehad met dieren van een bedrijf waar een van de volgende ziekten klinisch is geconstateerd:
i) in de laatste zes maanden, besmettelijke agalactie van het schaap (Mycoplasma agalactiae) en besmettelijke agalactie van de geit (Mycoplasma agalactiae, M. capricolum, M. mycoides subsp. mycoides „large colony”);
ii) in de laatste 12 maanden, paratuberculose of kaasachtige lymfadenitis;
iii) in de laatste drie jaar, longadenomatose, zwoegerziekte (maedi/visna) of capriene artritis-encefalitis. Deze termijn wordt evenwel tot 12 maanden verkort indien de met zwoegerziekte (maedi/visna) of capriene artritis-encefalitis besmette dieren zijn geslacht en de overgebleven dieren negatief hebben gereageerd op twee tests.
(1) hetzij [II.9. De dieren zijn afkomstig uit een bedrijf of bedrijven
(1) hetzij [gevestigd in een lidstaat of gebied daarvan met een verwaarloosbaar risico op klassieke scrapie die overeenkomstig hoofdstuk A, afdeling A, punt 2.2, van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad is erkend.]]
(1) en/of [met een verwaarloosbaar risico op klassieke scrapie dat overeenkomstig hoofdstuk A, afdeling A, punt 1.2, van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 999/2001 is erkend.]]
(1) en/of [die niet zijn onderworpen aan de maatregelen die zijn vastgelegd in punten 3 en 4 van hoofdstuk B van bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 999/2001, en de dieren zijn schapen met prioneiwitgenotype ARR/ARR.]]
(1) hetzij [II.9. De dieren zijn bestemd voor een lidstaat met de status „verwaarloosbaar risico” voor klassieke scrapie die overeenkomstig hoofdstuk A, afdeling A, punt 2.2, eerste alinea, van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 999/2001, of een lidstaat die is opgenomen in hoofdstuk A, afdeling A, punt 3.2, van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 999/2001 als lidstaat met een goedgekeurd nationaal scrapiebestrijdingsprogramma, en afkomstig zijn uit een bedrijf of bedrijven
(1) hetzij [gevestigd in een lidstaat of gebied daarvan met een verwaarloosbaar risico op klassieke scrapie die overeenkomstig hoofdstuk A, afdeling A, punt 2.2, eerste alinea, van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 999/2001 is erkend.]]
(1) en/of [met een verwaarloosbaar risico op klassieke scrapie dat overeenkomstig hoofdstuk A, afdeling A, punt 1.2, van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 999/2001 is erkend.]]
(1) en/of [die niet zijn onderworpen aan de maatregelen die zijn vastgelegd in punten 3 en 4 van hoofdstuk B van bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 999/2001, en de dieren zijn schapen met prioneiwitgenotype ARR/ARR.]]
(1) en/of [dat of die ten minste de afgelopen zeven jaar heeft of hebben voldaan aan de voorwaarden die zijn vastgelegd in hoofdstuk A, afdeling A, punt 1.2, tweede alinea, onder a) tot en met i), van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 999/2001 en komen voor 1 januari 2015 bij het bedrijf van bestemming aan.]]
(1) hetzij [II.9. De dieren zijn bestemd voor een lidstaat met een andere status dan „verwaarloosbaar risico” voor klassieke scrapie die overeenkomstig hoofdstuk A, afdeling A, punt 2.2, eerste alinea, van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 999/2001 is erkend, of die zijn opgenomen in hoofdstuk A, afdeling A, punt 3.2, van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 999/2001 als lidstaat met een goedgekeurd nationaal scrapiebestrijdingsprogramma, en afkomstig zijn van een bedrijf of bedrijven
(1) hetzij [gevestigd in een lidstaat of gebied daarvan met een verwaarloosbaar risico op klassieke scrapie die overeenkomstig hoofdstuk A, afdeling A, punt 2.2, eerste alinea, van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 999/2001 is erkend.]]
(1) en/of [met een verwaarloosbaar risico op klassieke scrapie dat overeenkomstig hoofdstuk A, afdeling A, punt 1.2, van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 999/2001 is erkend.]]
(1) en/of [die niet zijn onderworpen aan de maatregelen die zijn vastgelegd in punten 3 en 4 van hoofdstuk B van bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 999/2001, en de dieren zijn schapen met prioneiwitgenotype ARR/ARR.]]
(1) en/of [dat of die ten minste de afgelopen zeven jaar heeft of hebben voldaan aan de voorwaarden die zijn vastgelegd in hoofdstuk A, afdeling A, punt 1.2, tweede alinea, onder a) tot en met f), van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 999/2001 en komen voor 1 januari 2015 bij het bedrijf van bestemming aan.]]
(1) en/of [met een gecontroleerd risico op klassieke scrapie dat overeenkomstig hoofdstuk A, afdeling A, punt 1.3, van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 999/2001 is erkend.]]
(1) en/of [dat of die ten minste de afgelopen drie jaar heeft of hebben voldaan aan de voorwaarden die zijn vastgelegd in hoofdstuk A, afdeling A, punt 1.3, onder a) tot en met f), van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 999/2001 en komen voor 1 januari 2015 bij het bedrijf van bestemming aan.]]
II.10.1 De dieren zijn vervoerd in vervoermiddelen en met bevestigingsvoorzieningen die vooraf zijn gereinigd en met een officieel erkend ontsmettingsmiddel zijn ontsmet, zodat een doeltreffende bescherming van de gezondheidsstatus van de dieren gegarandeerd is.
II.10.2 Uit de officiële documenten die de dieren begeleiden, blijkt dat het transport van de partij waarop dit gezondheidscertificaat betrekking heeft, zal beginnen op … (datum invullen) (2).
II.10.3 Op het ogenblik van de inspectie waren de hierboven beschreven dieren geschikt om voor de geplande reis te worden vervoerd overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad (3).
Opmerkingen
Deel I:
Vak I.19: De juiste GN-code onder de volgende rubrieken gebruiken: 0104 10 of 0104 20.
Vak I.23: Bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.
Vak I.31: Identificatiesysteem: De dieren moeten voorzien zijn van een individueel nummer aan de hand waarvan het bedrijf van herkomst kan worden getraceerd, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad.
Leeftijd: (maanden).
Geslacht: (M = mannelijk, F = vrouwelijk, C = gecastreerd).
Deel II:
(1) Doorhalen wat niet van toepassing is.
(2) Indien een zending in een verzamelcentrum wordt samengesteld uit dieren die op verschillende data geladen zijn, geldt als begindatum van het transport van de gehele zending de vroegste datum waarop een deel van de zending het bedrijf van oorsprong heeft verlaten.
(3) Deze verklaring ontslaat de vervoerder niet van de verplichtingen die krachtens de geldende regelgeving van de Unie op hem rusten, met name wat betreft de geschiktheid van de dieren voor transport.
Dit certificaat is 10 dagen geldig.
De kleur van het stempel en de handtekening moet verschillen van de kleur van de andere gegevens op het certificaat.