16.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 193/25


BESLUIT 2013/383/GBVB VAN DE RAAD

van 15 juli 2013

tot wijziging en verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie bij de Afrikaanse Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, artikel 31, lid 2, en artikel 33,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 20 oktober 2011 Besluit 2011/697/GBVB (1) vastgesteld houdende benoeming van de heer Gary QUINCE tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) bij de Afrikaanse Unie (AU). Het mandaat van de SVEU loopt af op 30 juni 2013.

(2)

Het mandaat van de SVEU moet voor de laatste maal met nog eens twaalf maanden worden verlengd.

(3)

De SVEU zal zijn mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de verwezenlijking van de doelstellingen van het externe optreden van de Unie, als neergelegd in artikel 21 van het Verdrag, kan hinderen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie

Het mandaat van de heer Gary QUINCE als speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) bij de Afrikaanse Unie (AU) wordt verlengd tot en met 30 juni 2014. Het mandaat van de SVEU kan eerder worden beëindigd indien de Raad daartoe op voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV) besluit.

Artikel 2

Beleidsdoelstellingen

Het mandaat van de SVEU is gebaseerd op de alomvattende beleidsdoelstellingen van de EU ter ondersteuning van de Afrikaanse inspanningen om een vreedzame, democratische en welvarende toekomst op te bouwen, zoals beschreven in de gemeenschappelijke strategie Afrika-EU. Deze doelstellingen omvatten:

a)

het verbeteren van de politieke dialoog van de EU en verder uitbouwen van de betrekkingen met de AU;

b)

het versterken van het partnerschap tussen de EU en de AU op alle gebieden die in de gemeenschappelijke strategie Afrika-EU zijn omschreven, en daarmee bijdragen aan de ontwikkeling en uitvoering van die strategie in partnerschap met de AU, zulks met inachtneming van het beginsel van de Afrikaanse eigen verantwoordelijkheid en in nauwere samenwerking met vertegenwoordigers van Afrika op multilaterale fora in coördinatie met de multilaterale partners;

c)

het samenwerken met en steun verlenen aan de AU door institutionele ontwikkeling te ondersteunen en de betrekkingen tussen de instellingen van de EU en de AU te intensiveren, onder meer via ontwikkelingsbijstand, zulks ter bevordering van:

vrede en veiligheid: voorspellen, voorkomen, beheersen van, bemiddelen bij, en oplossen van conflicten, ondersteunen van inspanningen ter bevordering van vrede en stabiliteit, ondersteunen van de wederopbouw na conflicten,

mensenrechten en bestuur: bevorderen en beschermen van de mensenrechten; bevorderen van de fundamentele vrijheden en eerbiedigen van de rechtsstaat; via de politieke dialoog en financiële en technische bijstand de Afrikaanse inspanningen ter bewaking en verbetering van goed bestuur ondersteunen; de versterking van participatieve democratie en van verantwoordingsplicht ondersteunen; de bestrijding van corruptie en georganiseerde misdaad ondersteunen en de inspanningen ten aanzien van alle aspecten van het vraagstuk van kinderen en gewapende conflicten blijven bevorderen,

duurzame groei, regionale integratie en handel: de inspanningen die gericht zijn op interconnectiviteit ondersteunen en de toegang van de bevolking tot water en sanitaire voorzieningen, energie en informatietechnologie vergemakkelijken; een stabiel, efficiënt en geharmoniseerd wettelijk kader voor het bedrijfsleven bevorderen; Afrika helpen zich in het wereldhandelssysteem te integreren; de Afrikaanse landen helpen de regels en normen van de EU na te leven; Afrika helpen bij de bestrijding van de gevolgen van klimaatverandering,

investeren in mensen: inspanningen op het gebied van gender, gezondheid, voedselzekerheid en onderwijs ondersteunen, uitwisselingsprogramma’s, netwerken van universiteiten en excellentiecentra bevorderen, de diepere oorzaken van migratie aanpakken.

Voorts zal de EUSR een toonaangevende rol spelen bij de uitvoering van de gemeenschappelijke strategie Afrika-EU, die gericht is op verdere ontwikkeling en consolidatie van het strategisch partnerschap tussen Afrika en de EU.

Artikel 3

Mandaat

Het mandaat van de SVEU, dat erop gericht is de aspecten van het Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB)/Gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) uit te voeren die verband houden met de in artikel 2 genoemde doelstellingen, omvat het volgende:

a)

vergroten van de algemene invloed van de EU in, en coördineren van de dialoog met de AU en de AU-Commissie in Addis Abeba over het hele scala aan GBVB/GVDB-kwesties die vallen onder de betrekkingen tussen de EU en de AU, in het bijzonder het partnerschap voor vrede en veiligheid, en het operationeel worden van de Afrikaanse vredes- en veiligheidsstructuur ondersteunen;

b)

zorgen voor een passend niveau van politieke vertegenwoordiging waarin zowel het belang van de EU als partner van de AU op politiek, financieel en institutioneel vlak als de vereiste koerswijziging in dat partnerschap als gevolg van het groeiende politiek profiel van de AU op wereldvlak tot uitdrukking komt;

c)

mocht de Raad daartoe besluiten, de standpunten en beleidsinitiatieven van de EU vertegenwoordigen wanneer de AU een belangrijke rol speelt in een crisissituatie waarvoor geen SVEU is aangesteld;

d)

helpen om meer samenhang, consistentie en coördinatie te brengen in beleidsinitiatieven en -maatregelen van de EU ten aanzien van de AU, en bijdragen aan de versterking van de coördinatie van de partnergroep in ruimere zin en haar betrekkingen met de AU;

e)

in samenwerking met de SVEU voor de mensenrechten bijdragen aan de uitvoering van het mensenrechtenbeleid van de EU voor zover dat relevant is voor de AU, met inbegrip van de EU-richtsnoeren inzake de mensenrechten, in het bijzonder de richtsnoeren over kinderen en gewapende conflicten alsook de EU-richtsnoeren inzake geweld tegen en uitbanning van discriminatie van vrouwen en meisjes en het EU-beleid betreffende vrouwen, vrede en veiligheid en het EU-actieplan voor de opvolging van de besluiten van het Internationaal Strafhof;

f)

alle relevante ontwikkelingen op AU-niveau op de voet volgen en daarover verslag uitbrengen;

g)

nauwe contacten onderhouden met de AU-Commissie, de andere AU-organen, en de missies van de Afrikaanse subregionale organisaties en die van de AU-lidstaten bij de AU;

h)

de betrekkingen en de samenwerking tussen de AU en de Afrikaanse subregionale organisaties faciliteren, met name op gebieden waarop de EU steun verleent;

i)

desgevraagd advies en steun verlenen aan de AU op de in de gemeenschappelijke strategie Afrika-EU beschreven gebieden;

j)

desgevraagd advies en steun verlenen bij de opbouw van de crisisbeheersingscapaciteit van de AU;

k)

handelen in samenspraak met en ter ondersteuning van SVEU’s met een mandaat in lidstaten en regio’s van de AU, op basis van een duidelijke taakverdeling, en

l)

nauwe contacten onderhouden en de coördinatie bevorderen met belangrijke internationale partners van de AU die in Addis Abeba aanwezig zijn, in het bijzonder met de Verenigde Naties, maar ook met niet-overheidsactoren, betreffende het hele scala aan GBVB/GVDB-kwesties die vallen onder het partnerschap tussen de EU en de AU.

Artikel 4

Uitvoering van het mandaat

1.   De SVEU is onder het gezag van de HV belast met de uitvoering van het mandaat.

2.   Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) onderhoudt een bevoorrechte relatie met de SVEU en vormt het eerste contactpunt van de SVEU met de Raad. Onverminderd de bevoegdheden van de HV zorgt het PVC binnen het kader van het mandaat voor strategische sturing en politieke leiding ten behoeve van de SVEU.

3.   De SVEU werkt nauw samen met de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en de bevoegde afdelingen daarvan.

Artikel 5

Financiering

1.   Het financieel referentiebedrag ter dekking van de kosten in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014 bedraagt 585 000 EUR.

2.   De uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie.

3.   Voor het uitgavenbeheer wordt een overeenkomst gesloten tussen de SVEU en de Commissie. De SVEU legt voor alle uitgaven verantwoording af aan de Commissie.

Artikel 6

Vorming en samenstelling van het team

1.   Binnen de grenzen van zijn mandaat en de daartoe vrijgemaakte financiële middelen is de SVEU belast met de samenstelling van zijn team. In het team dient de voor het mandaat vereiste deskundigheid inzake specifieke beleidsvraagstukken aanwezig te zijn. De SVEU brengt de Raad en de Commissie telkens onmiddellijk op de hoogte van de samenstelling van zijn team.

2.   De lidstaten, de instellingen van de Unie en de EDEO kunnen voorstellen personeel te detacheren bij de SVEU. De bezoldiging van deze gedetacheerde personeelsleden komt ten laste van respectievelijk de betrokken lidstaat, de betrokken instelling of de EDEO. Deskundigen die door de lidstaten bij de instellingen van de Unie of de EDEO zijn gedetacheerd, kunnen eveneens aan de SVEU worden toegewezen. Internationaal aangeworven personeel moet de nationaliteit van een lidstaat hebben.

3.   Al het gedetacheerde personeel blijft onder het administratieve gezag van de detacherende lidstaat, van de detacherende instelling van de Unie of van de EDEO, en voert zijn taken uit en handelt in het belang van het mandaat van de SVEU.

Artikel 7

Voorrechten en immuniteiten van de SVEU en de medewerkers van de SVEU

De voorrechten, immuniteiten en andere garanties die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het goede verloop van de missie van de SVEU en van de medewerkers van de SVEU, worden met de ontvangende partij(en) naar gelang het geval overeengekomen. De lidstaten en de EDEO verlenen daartoe alle nodige steun.

Artikel 8

Beveiliging van gerubriceerde EU-informatie

De SVEU en de leden van zijn team leven de beginselen en minimumnormen inzake beveiliging na die zijn vastgelegd in Besluit 2011/292/EU van de Raad van 31 maart 2011 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (2).

Artikel 9

Toegang tot informatie en logistieke steun

1.   De lidstaten, de Commissie en het secretariaat-generaal van de Raad zorgen ervoor dat de SVEU toegang krijgt tot alle relevante informatie.

2.   De delegaties van de Unie en/of de lidstaten, naar gelang van het geval, verlenen logistieke steun in de regio.

Artikel 10

Beveiliging

Overeenkomstig het beleid van de Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag wordt ingezet in operaties buiten de Unie, neemt de SVEU alle redelijkerwijs haalbare maatregelen voor de beveiliging van het personeel dat rechtstreeks onder zijn gezag staat, in overeenstemming met zijn mandaat en de veiligheidssituatie in het gebied waarvoor hij bevoegd is, met name:

a)

stelt hij op basis van richtsnoeren van de EDEO een missiespecifiek veiligheidsplan op, dat missiespecifieke materiële, organisatorische en procedurele beveiligingsmaatregelen voor het beheer van personeelsbewegingen naar en binnen het missiegebied, het beheer van veiligheidsincidenten en een noodplan en een evacuatieplan voor de missie behelst;

b)

zorgt hij ervoor dat alle buiten de Unie ingezette personeelsleden gedekt zijn door een op de omstandigheden in het missiegebied afgestemde verzekering tegen grote risico’s;

c)

zorgt hij ervoor dat alle buiten de Europese Unie ingezette leden van zijn team, ook het ter plaatse aangeworven personeel, voor of bij aankomst in het missiegebied een passende beveiligingsopleiding hebben genoten waarvan de inhoud is bepaald op basis van de risicoklasse waarin het missiegebied door de EDEO is ingedeeld;

d)

zorgt hij ervoor dat alle op basis van geregelde beveiligingsbeoordelingen overeengekomen aanbevelingen worden opgevolgd, en brengt hij aan de Raad, de Commissie en de HV schriftelijk verslag uit over de uitvoering daarvan en over andere veiligheidskwesties, in het kader van zijn tussentijds verslag en zijn verslag over de uitvoering van het mandaat.

Artikel 11

Rapportage

De SVEU brengt geregeld mondeling en schriftelijk verslag uit aan de HV en aan het PVC. De SVEU brengt zo nodig tevens verslag uit aan de werkgroepen van de Raad. De geregelde schriftelijke verslagen worden verspreid via het Coreu-netwerk. Op aanbeveling van de HV of het PVC kan de SVEU ook verslag uitbrengen aan de Raad Buitenlandse Zaken. Overeenkomstig artikel 36 van het Verdrag kan de SVEU worden ingeschakeld bij de informatieverstrekking aan het Europees Parlement.

Artikel 12

Coördinatie

1.   De SVEU draagt bij aan de eenheid, de consistentie en de doeltreffendheid van het optreden van de Unie en helpt ervoor te zorgen dan alle instrumenten en alles acties van de Unie op consistente wijze worden ingezet om de beleidsdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken. Daartoe worden de activiteiten van de SVEU gecoördineerd met die van de Commissie, en in voorkomend geval met die van de andere SVEU’s die actief zijn in de regio. De SVEU brengt regelmatig verslag uit aan de missies van de lidstaten en aan de delegaties van de Unie.

2.   Ter plaatse worden nauwe contacten onderhouden met de hoofden van de delegaties van de Unie en de missiehoofden van de lidstaten. Zij doen alles wat in hun vermogen ligt om de SVEU bij te staan bij de uitvoering van zijn mandaat. De SVEU onderhoudt tevens contacten met andere internationale en regionale actoren ter plaatse.

Artikel 13

Ondersteuning bij vorderingen

De SVEU en zijn personeel bieden ondersteuning bij het verschaffen van gegevens in reactie op alle vorderingen en verplichtingen die voortvloeien uit de mandaten van de vorige SVEU’s voor Centraal-Azië, en zij bieden administratieve ondersteuning alsmede toegang tot de dossiers die voor dit doel relevant zijn.

Artikel 14

Evaluatie

De uitvoering van dit besluit en de samenhang ervan met andere bijdragen van de Unie in de regio worden op gezette tijden geëvalueerd. De SVEU legt de Raad, de Commissie en de HV uiterlijk eind december 2013 een voortgangsverslag, en aan het eind van zijn mandaat een uitvoerig verslag over de uitvoering van het mandaat voor.

Artikel 15

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Het is van toepassing met ingang van 1 juli 2013.

Gedaan te Brussel, 15 juli 2013.

Voor de Raad

De voorzitter

V. JUKNA


(1)  PB L 276 van 21.10.2011, blz. 46.

(2)  PB L 141 van 27.5.2011, blz. 17.