29.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 359/32


VERORDENING (EU) Nr. 1273/2012 VAN DE RAAD

van 20 december 2012

over de migratie van het Schengeninformatiesysteem (SIS 1+) naar het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (herschikking)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 74,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1104/2008 van de Raad van 24 oktober 2008 over de migratie van het Schengeninformatiesysteem (SIS 1+) naar het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (2) en Besluit 2008/839/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 over de migratie van het Schengeninformatiesysteem (SIS 1+) naar het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (3) zijn ingrijpend gewijzigd. Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking te worden overgegaan.

(2)

Het Schengeninformatiesysteem (SIS), dat is ingesteld op grond van de bepalingen van titel IV van de Overeenkomst van 19 juni 1990 ter uitvoering van het tussen de regeringen van de staten van de Benelux Economische Unie, de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek op 14 juni 1985 te Schengen gesloten akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen (4) (hierna „Schengenuitvoeringsovereenkomst” genoemd), en de verder uitgewerkte versie daarvan, SIS 1+, is een essentieel instrument voor de toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis zoals dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie.

(3)

De ontwikkeling van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) is door de Raad toevertrouwd aan de Commissie uit hoofde van Verordening (EG) nr. 2424/2001 (5) en Besluit 2001/886/JBZ (6). Deze rechtshandelingen zijn op 31 december 2008 verstreken, hoewel de ontwikkeling van SIS II nog niet was voltooid. Deze rechtshandelingen moesten derhalve worden aangevuld, en wel eerst door Verordening (EG) nr. 1104/2008 en Besluit 2008/839/JBZ en vervolgens door onderhavige verordening en door Verordening (EU) nr. 1272/2012 van de Raad van 20 december 2012 over de migratie van het Schengeninformatiesysteem (SIS 1+) naar het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (7), uiterlijk tot de voltooiing van de migratie van SIS 1+ naar SIS II of tot een datum die zou worden vastgesteld door de Raad, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1987/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (8) en Besluit 2007/533/JBZ van de Raad van 12 juni 2007 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (9).

(4)

SIS II is opgezet bij Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ. Deze verordening laat die instrumenten onverlet.

(5)

Bepaalde tests van SIS II zijn opgenomen in Verordening (EG) nr. 189/2008 van de Raad (10) en in Besluit 2008/173/JBZ van de Raad (11).

(6)

De ontwikkeling van SIS II moet worden voortgezet en voltooid in het kader van de algemene planning voor SIS II die de Raad op 6 juni 2008 heeft goedgekeurd en die vervolgens in oktober 2009 is gewijzigd in het licht van de richtsnoeren van de Raad van 4 juni 2009 (Justitie en Binnenlandse Zaken). De nieuwe versie van de algemene planning voor SIS II is in oktober 2010 door de Commissie ingediend bij het Europees Parlement en de Raad.

(7)

De lidstaten en de Commissie dienen gezamenlijk een integrale test van SIS II uit te voeren, overeenkomstig de bepalingen van deze verordening. De validering van de test dient zo spoedig mogelijk na de voltooiing ervan plaats te vinden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ. Voor de integrale test dienen uitsluitend testgegevens te worden gebruikt.

(8)

De lidstaten dienen de uitwisseling van aanvullende informatie te testen.

(9)

De Schengenuitvoeringsovereenkomst bepaalt dat SIS 1+ een technisch ondersteunende functie omvat (C.SIS). Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ bepalen dat het centrale SIS II bestaat uit een technisch ondersteunende functie en een uniforme nationale interface (NI-SIS). De technisch ondersteunende functie van het centrale SIS II wordt gevestigd in Straatsburg (Frankrijk), met een back-up in St. Johann im Pongau (Oostenrijk).

(10)

Om de eventuele problemen in verband met migratie van SIS 1+ naar SIS II beter op te vangen, dient een tijdelijke migratiearchitectuur voor SIS te worden opgezet en getest. De tijdelijke migratiearchitectuur mag de operationele beschikbaarheid van SIS 1+ niet beperken. De Commissie moet een converter ter beschikking stellen.

(11)

De signalerende lidstaat dient verantwoordelijk te zijn voor de juistheid en de actualiteit van de gegevens, alsmede voor de rechtmatige opneming van de gegevens in SIS.

(12)

De Commissie dient verantwoordelijk te blijven voor het centrale SIS II en de communicatie-infrastructuur. Deze verantwoordelijkheid omvat het onderhoud en de verdere ontwikkeling van SIS II en de communicatie-infrastructuur, waarbij fouten altijd dienen te worden gecorrigeerd. De Commissie dient voor coördinatie en ondersteuning van de gezamenlijke activiteiten te zorgen. De Commissie dient met name de nodige technische en operationele ondersteuning aan de lidstaten te verstrekken op het niveau van het centrale SIS II, onder meer door een helpdesk beschikbaar te stellen.

(13)

De lidstaten zijn en blijven verantwoordelijk voor de ontwikkeling en het onderhoud van hun nationale systemen (N.SIS II).

(14)

Frankrijk blijft verantwoordelijk voor de technisch ondersteunende functie van SIS 1+. Die verantwoordelijkheid is uitdrukkelijk vastgelegd in de Schengenuitvoeringsovereenkomst.

(15)

De vertegenwoordigers van de aan SIS 1+ deelnemende lidstaten dienen hun maatregelen in het kader van de Raad te coördineren. Voor die organisatorische activiteit dient een kader te worden uitgezet.

(16)

Om de lidstaten te steunen bij de keuze van de gunstigste technische en financiële oplossing, dient de Commissie onverwijld te beginnen met de aanpassing van deze verordening door een rechtskader voor de migratie van SIS 1+ naar SIS II voor te stellen dat beter aansluit bij de technische benadering van de migratie zoals die is uiteengezet in het migratieplan voor het SIS-project (hierna „het migratieplan” genoemd), dat de Commissie heeft aangenomen na een positieve stemming in het SIS/VIS-Comité op 23 februari 2011.

(17)

Volgens het migratieplan zullen alle lidstaten binnen de overschakelingsperiode na elkaar met hun nationale toepassing overschakelen van SIS 1+ naar SIS II. Het is uit technisch oogpunt wenselijk dat lidstaten die zijn overgeschakeld vanaf dat moment volledig gebruik kunnen maken van SIS II, en niet hoeven te wachten totdat andere lidstaten ook zijn overgeschakeld. Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ moeten daarom worden toegepast vanaf het moment dat de eerste lidstaat met de overschakeling begint. Met het oog op rechtszekerheid dient de overschakelingsperiode zo kort mogelijk te zijn en mag zij niet langer dan 12 uur duren. De toepassing van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ betekent niet dat lidstaten die nog niet zijn overgeschakeld, of die om technische redenen van een fall-backmogelijkheid gebruik hebben moeten maken, tijdens de periode van intensieve monitoring geen gebruik zouden kunnen maken van SIS II met een functionaliteit die tot SIS 1+ wordt beperkt. Om in alle lidstaten dezelfde normen en voorwaarden te kunnen toepassen op signaleringen, gegevensverwerking en gegevensbescherming, moet het rechtskader voor SIS II worden toegepast op de operationele SIS-activiteiten van de lidstaten die nog niet zijn overgeschakeld.

(18)

Omdat een aantal bepalingen van titel IV van de Schengenuitvoeringsovereenkomst voorzien in het rechtskader voor de converter en de tijdelijke migratiearchitectuur gedurende de migratie, moet de toepassing van die bepalingen op tijdelijke basis worden voortgezet door ze in deze verordening op te nemen. De tijdelijke migratiearchitectuur voor de werking van SIS 1+ maakt het mogelijk dat SIS 1+ en bepaalde technische onderdelen van de architectuur van SIS II gedurende een beperkte overgangsperiode parallel functioneren, hetgeen voor een gefaseerde migratie van SIS 1+ naar SIS II noodzakelijk is.

(19)

In Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ wordt bepaald dat voor het centrale SIS II de beste voorhanden zijnde technologie wordt gebruikt, onder voorbehoud van een kosten-batenanalyse. In de bijlage bij de Raadsconclusies van 4-5 juni 2009 over de verder te volgen richting voor SIS II zijn mijlpalen opgenomen waaraan moet worden voldaan om het huidige SIS II-project te kunnen voortzetten. Tegelijkertijd is er een onderzoek uitgevoerd naar het opstellen van een alternatief technisch scenario voor het ontwikkelen van SIS II als verdere uitwerking van SIS 1+ (SIS 1+ RE) in het kader van een noodplan in het geval dat de tests uitwijzen dat niet aan de in de mijlpalen gestelde eisen wordt voldaan. Op basis van deze parameters kan de Raad besluiten dat de Commissie zal worden verzocht over te gaan naar het alternatieve technische scenario.

(20)

De beschrijving van de technische componenten van de tijdelijke migratiearchitectuur dient derhalve te worden aangepast om voor de ontwikkeling van het centrale SIS II een andere technische oplossing, en met name SIS 1+ RE, te kunnen toepassen. SIS 1+ RE is een mogelijke technische oplossing voor het ontwikkelen van het centrale SIS II en het halen van de in Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ opgenomen SIS II-doelstellingen.

(21)

SIS 1+ RE wordt gekenmerkt door het feit dat het een unieke middenweg tussen de ontwikkeling van SIS II en SIS 1+ vormt. In geval van toepassing van een alternatief technisch scenario, moeten verwijzingen in deze verordening naar de technische architectuur van SIS II en naar het migratieproces derhalve worden gelezen als verwijzingen naar SIS II op basis van een andere technische oplossing, zoals mutatis mutandis toegepast op de technische specifieke kenmerken van deze oplossing, conform de doelstelling om het centrale SIS II te ontwikkelen.

(22)

In elk technisch scenario moet het resultaat van de migratie op centraal niveau de beschikbaarheid van de SIS 1+-databank en nieuwe SIS II-functies zijn, waaronder bijkomende gegevenscategorieën, in het centrale SIS II. Ter vergemakkelijking van het opladen van de gegevens dient te worden bepaald dat gegevens die zijn verwijderd, zoals bedoeld in artikel 113, lid 2, van de Schengenuitvoeringsovereenkomst, niet van SIS 1+ naar SIS II zullen worden overgebracht.

(23)

De Commissie moet gemachtigd worden om aan derden, zoals nationale overheidsdiensten, taken uit te besteden die haar bij deze verordening worden opgedragen alsmede taken die verband houden met de uitvoering van de begroting, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (12) („het Financieel Reglement”).

Bij een dergelijke uitbesteding moeten de voor het SIS geldende voorschriften betreffende gegevensbescherming en gegevensbeveiliging en betreffende de rol van de betrokken gegevensbeschermingsautoriteiten, in het bijzonder de bepalingen van de Schengenuitvoeringsovereenkomst en van deze verordening in acht worden genomen.

(24)

De ontwikkeling van het centrale SIS II op basis van een alternatieve technische oplossing moet uit de algemene EU-begroting worden gefinancierd, met inachtneming van het beginsel van gezond financieel beheer. Overeenkomstig het Financieel Reglement kan de Commissie begrotingsuitvoeringstaken delegeren aan nationale overheidsinstanties. In overeenstemming met de politieke richtsnoeren en onder de voorwaarden die zijn opgenomen in het Financieel Reglement dient, indien naar de alternatieve technische oplossing wordt overgeschakeld, de Commissie te worden verzocht de begrotingsuitvoeringstaken in verband met de ontwikkeling van SIS II op basis van SIS 1+ RE aan Frankrijk te delegeren.

(25)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1987/2006, Besluit 2007/533/JBZ en Beschikking nr. 574/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 tot instelling van het Buitengrenzenfonds voor de periode 2007-2013 als onderdeel van het algemene programma Solidariteit en beheer van de migratiestromen (13) zijn de nationale ontwikkelingen voor SIS II subsidiabele acties die in aanmerking komen voor medefinanciering in het kader van het Buitengrenzenfonds. Bij Beschikking 2007/599/EG van de Commissie van 27 augustus 2007 tot uitvoering van Beschikking nr. 574/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de goedkeuring van strategische richtsnoeren voor de periode 2007-2013 betreft (14) wordt SIS II bovendien aangewezen als een van de vijf strategische prioriteiten van het Buitengrenzenfonds, waarmee het belang van de samenhangende en tijdige ontwikkeling van de nationale projecten naast het centrale SIS II wordt onderkend.

Sinds de vaststelling van deze rechtshandelingen heeft het SIS II-project in 2010 een ingrijpende koersverandering ondergaan nadat een belangrijke groep tests, de zogeheten eerste mijlpaal, werd afgesloten. Door de ontwikkeling van het gebruik van SIS door de lidstaten moesten de technische vereisten voor SIS II inzake prestaties en opslagcapaciteit worden geactualiseerd, wat van invloed was op de kosten van het SIS II-project op centraal en nationaal niveau.

(26)

Wat het migratieproces van SIS 1+ naar SIS II betreft, moesten door de verandering van de vereisten en door de vooruitgang die ten aanzien van de voltooiing van het SIS II-project is geboekt, de migratiearchitectuur, het tijdschema voor de migratie en de testvereisten grondig worden gewijzigd. In een groot deel van de activiteiten die de lidstaten nu voor de migratie naar SIS II moeten uitvoeren, was niet voorzien toen Verordening (EG) nr. 1104/2008 en Besluit 2008/839/JBZ werden vastgesteld of toen het financiële pakket en de meerjarenprogramma’s van het Buitengrenzenfonds werden opgezet. De beginselen voor de kostenverdeling moeten daarom ten dele worden aangepast wat de migratie van SIS 1+ naar SIS II betreft. Sommige nationale activiteiten met betrekking tot de migratie, met name de deelname van de lidstaten aan de testactiviteiten op dat gebied, zouden mede kunnen worden gefinancierd uit het begrotingsonderdeel voor SIS II van de algemene begroting van de Unie. Deze mogelijkheid betreft specifieke, welbepaalde activiteiten, die verder gaan dan en niet samenvallen met andere SIS II-maatregelen, waarvoor de ondersteuning via het Buitengrenzenfonds voortgaat. De financiële bijstand waarin deze verordening voorziet, dient dus een aanvulling te vormen op die in het kader van het Buitengrenzenfonds.

(27)

Ten aanzien van de medefinanciering waarin deze verordening voorziet, dienen passende maatregelen te worden genomen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en de nodige stappen te worden ondernomen om verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist gebruikte middelen terug te vorderen, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (15), Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (16) en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (17).

(28)

Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, rekening houdend met de financiële gevolgen van het besluit voor de lidstaten die volledig hierbij betrokken moeten blijven wanneer de Commissie haar uitvoeringsbevoegdheden uitoefent, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (18).

(29)

De Commissie en de lidstaten dienen in alle fasen van de ontwikkeling van SIS II en de migratie van SIS 1+ naar SIS II nauw te blijven samenwerken om het proces tot een goed einde te brengen. In de conclusies van de Raad over SIS II van 26-27 februari 2009 en 4-5 juni 2009 is een informeel orgaan van deskundigen van de lidstaten, de Raad beheer totaalprogramma, ingesteld om de samenwerking te intensiveren en directe steun van de lidstaten te verlenen aan het centrale SIS II-project. Het positieve resultaat van het werk van deze groep van deskundigen en de noodzaak om de samenwerking en de transparantie met betrekking tot het centrale SIS II-project verder te verdiepen, rechtvaardigen dat de groep van deskundigen formeel in de SIS II-beheersstructuur wordt geïntegreerd. Er dient derhalve formeel een groep van deskundigen, de Raad beheer totaalprogramma geheten, te worden ingesteld als aanvulling op de huidige organisatiestructuur van SIS II. Ter wille van de efficiëntie en de kosteneffectiviteit moet het aantal deskundigen worden beperkt. De activiteiten van de Raad beheer totaalprogramma moet de verantwoordelijkheden van de Commissie en van de lidstaten onverlet laten.

(30)

Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (19) is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de Commissie.

(31)

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is belast met het toezicht op en het verzekeren van de toepassing van Verordening (EG) nr. 45/2001 en is bevoegd toe te zien op de activiteiten van de instellingen en organen van de Unie die verband houden met de verwerking van persoonsgegevens. De gemeenschappelijke controleautoriteit is verantwoordelijk voor het toezicht op de technisch ondersteunende functie van het huidige SIS 1+ totdat het rechtskader voor SIS II in werking treedt. De nationale controleautoriteiten zijn op het grondgebied van hun respectieve lidstaat verantwoordelijk voor het toezicht op de verwerking van persoonsgegevens in SIS 1+ en zullen verantwoordelijk blijven voor het toezicht op de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens in SIS II op het grondgebied van hun respectieve lidstaten. Deze verordening dient de specifieke bepalingen van de Schengenuitvoeringsovereenkomst, Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ ten aanzien van de bescherming en beveiliging van persoonsgegevens onverlet te laten. Het rechtskader voor SIS II voorziet erin dat de nationale controleautoriteiten en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming voor het gecoördineerd toezicht op SIS II zorgen.

(32)

De migratie van SIS 1+ naar SIS II is een complex proces dat, ondanks de grondige voorbereidingen van alle belanghebbenden, aanzienlijke technische risico’s meebrengt. Het is wenselijk dat het rechtskader de nodige flexibiliteit biedt ten aanzien van de respons op onvoorziene problemen die zich tijdens de migratie zouden kunnen voordoen in het centrale systeem of één of meer van de nationale systemen. Hoewel de overschakelingsfase en de periode van intensieve monitoring gedurende welke de tijdelijke migratiearchitectuur blijft bestaan met het oog op rechtszekerheid zo kort mogelijk moeten zijn, moet de Raad daarom de mogelijkheid krijgen om, in geval van technische problemen, de einddatum voor de voltooiing van de migratie vast te stellen overeenkomstig artikel 55, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en artikel 71, lid 2, van Besluit 2007/533/JBZ.

(33)

Aangezien de doelstellingen van deze verordening, namelijk het opzetten van de tijdelijke migratiearchitectuur en het overzetten van de gegevens van SIS 1+ naar SIS II, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang en de gevolgen van de geplande maatregel beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(34)

Deze verordening neemt de grondrechten in acht en gaat uit van de beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn vastgelegd.

(35)

Opdat in 2012 effect kan worden gegeven aan de financiële faciliteit die overeenkomstig deze verordening uit de algemene begroting van de Unie aan de lidstaten kan worden verstrekt, dient deze verordening de dag na de bekendmaking ervan in werking te treden.

(36)

Wat IJsland en Noorwegen betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (20), die vallen onder het gebied dat is bedoeld in artikel 1, onder G, van Besluit 1999/437/EG van de Raad inzake bepaalde toepassingsbepalingen van die overeenkomst.

(37)

Wat Zwitserland betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (21), die vallen onder het gebied dat is bedoeld in artikel 1, onder G, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad (22).

(38)

Wat Liechtenstein betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis, in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (23), die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, onder G, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad (24).

(39)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol (nr. 22) betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van deze verordening en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. Aangezien deze verordening voortbouwt op het Schengenacquis, dient Denemarken overeenkomstig artikel 4 van het bovengenoemde protocol binnen een termijn van zes maanden na het besluit van de Raad over deze verordening beslissen of het dit instrument in zijn nationale wetgeving zal omzetten.

(40)

Deze verordening vormt een ontwikkeling van bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (25). Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening en is hierdoor niet gebonden, noch onderworpen aan de toepassing ervan.

(41)

Deze verordening vormt een ontwikkeling van bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (26). Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening en is hierdoor niet gebonden, noch onderworpen aan de toepassing ervan.

(42)

Deze verordening heeft geen gevolgen voor de regelingen voor de gedeeltelijke deelneming van het Verenigd Koninkrijk en Ierland aan het Schengenacquis, als bepaald in respectievelijk Besluit 2000/365/EG en Besluit 2002/192/EG.

(43)

Wat Cyprus betreft, vormt deze verordening een handeling die op het Schengenacquis voortbouwt of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003.

(44)

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd en hij heeft op 9 juli 2012 een advies uitgebracht (27),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Algemeen doel

1.   Het Schengeninformatiesysteem (SIS) dat is ingesteld op grond van de bepalingen van titel IV van de Schengenuitvoeringsovereenkomst (SIS 1+), wordt vervangen door een nieuw systeem, het Schengeninformatiesysteem II (SIS II), waarvan de instelling, de werking en het gebruik wordt geregeld door Verordening (EG) nr. 1987/2006.

2.   SIS II wordt overeenkomstig de in deze verordening bepaalde procedures en taakverdeling door de Commissie en de lidstaten als één enkel geïntegreerd systeem ontwikkeld en operationeel gemaakt.

3.   De ontwikkeling van SIS II kan worden verwezenlijkt door een alternatief technisch scenario te implementeren dat wordt gekenmerkt door zijn eigen technische specificaties.

Artikel 2

Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

a)

„centrale SIS II”: de technisch ondersteunende functie van SIS II, die een databank, de SIS II-databank, bevat, en een uniforme nationale interface (NI-SIS);

b)

„C.SIS”: de technisch ondersteunende functie van SIS 1+, die de referentiedatabank voor SIS 1+ bevat, en een uniforme nationale interface (N.COM);

c)

„N.SIS”: het nationale SIS 1+-systeem, bestaande uit de nationale datasystemen die in verbinding staan met C.SIS;

d)

„N.SIS II”: het nationale SIS II-systeem, bestaande uit de nationale datasystemen die in verbinding staan met het centrale SIS II;

e)

„converter”: een technisch instrument dat een consistente en betrouwbare verbinding tussen C.SIS en het centrale SIS II mogelijk maakt, en de in artikel 10, lid 3, bedoelde functies waarborgt waarmee de conversie en de synchronisatie van gegevens tussen C.SIS en het centrale SIS II mogelijk worden gemaakt;

f)

„integrale test”: de test bedoeld in artikel 55, lid 3, onder c), van Verordening (EG) nr. 1987/2006;

g)

„test betreffende aanvullende informatie”: de functionele tests tussen de Sirene-bureaus.

Artikel 3

Onderwerp en toepassingsgebied

Deze verordening omschrijft de taken en verantwoordelijkheden van de Commissie en de lidstaten die deelnemen aan SIS 1+ met betrekking tot de volgende taken:

a)

het onderhoud en de verdere ontwikkeling van SIS II;

b)

een integrale test van SIS II;

c)

een test betreffende aanvullende informatie;

d)

de verdere ontwikkeling en het testen van een converter;

e)

het opzetten en testen van een tijdelijke migratiearchitectuur;

f)

de migratie van SIS 1+ naar SIS II.

Artikel 4

Technische componenten van de tijdelijke migratiearchitectuur

Voor de migratie van SIS 1+ naar SIS II worden de volgende componenten, voor zover nodig, ter beschikking gesteld:

a)

het C.SIS en de verbinding met de converter;

b)

de communicatie-infrastructuur voor SIS 1+ waardoor C.SIS kan communiceren met N.SIS;

c)

N.SIS;

d)

het centrale SIS II, de NI-SIS en de communicatie-infrastructuur voor SIS II waardoor het centrale SIS II kan communiceren met de N.SIS II en de converter;

e)

N.SIS II;

f)

de converter.

Artikel 5

Voornaamste verantwoordelijkheden bij de ontwikkeling van SIS II

1.   De Commissie blijft het centrale SIS II, de communicatie-infrastructuur en de converter ontwikkelen.

2.   Frankrijk stelt het C.SIS beschikbaar en laat het functioneren, overeenkomstig de bepalingen van de Schengenuitvoeringsovereenkomst.

3.   De lidstaten blijven het N.SIS II ontwikkelen.

4.   De aan SIS 1+ deelnemende lidstaten onderhouden het N.SIS overeenkomstig de bepalingen van de Schengenuitvoeringsovereenkomst.

5.   De aan SIS 1+ deelnemende lidstaten stellen de communicatie-infrastructuur voor SIS 1+ beschikbaar en laten deze functioneren.

6.   De Commissie coördineert de activiteiten en verstrekt de nodige ondersteuning voor de uitvoering van de in de leden 1 tot en met 3 genoemde taken en verantwoordelijkheden.

Artikel 6

Verdere ontwikkeling

Uitvoeringshandelingen die nodig zijn voor de verdere ontwikkeling van SIS II als bedoeld in artikel 5, lid 1, met name de nodige maatregelen voor het corrigeren van fouten, worden vastgesteld volgens de in artikel 17, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Uitvoeringshandelingen die nodig zijn voor de verdere ontwikkeling van SIS II als bedoeld in artikel 5, lid 3, worden voor zover het de uniforme nationale interface betreft die zorgt voor de compatibiliteit van N.SIS II met het centrale SIS II, vastgesteld volgens de in artikel 17, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 7

Voornaamste activiteiten

1.   De Commissie voert samen met de aan SIS 1+ deelnemende lidstaten een integrale test uit.

2.   Er wordt een tijdelijke migratiearchitectuur opgezet, die door de Commissie samen met Frankrijk en met de andere aan SIS 1+ deelnemende lidstaten word getest.

3.   De Commissie en de aan SIS 1+ deelnemende lidstaten verrichten de migratie van SIS 1+ naar SIS II.

4.   De aan SIS 1+ deelnemende lidstaten testen de uitwisseling van aanvullende informatie.

5.   De Commissie verstrekt op het niveau van het centrale SIS II de nodige ondersteuning voor de in de leden 1 tot en met 4 bedoelde activiteiten.

6.   De in de leden 1 tot en met 3 bedoelde activiteiten worden gecoördineerd door de Commissie en door de aan SIS 1+ deelnemende lidstaten in het kader van de Raad.

Artikel 8

Integrale test

1.   Met de integrale test wordt niet begonnen dan nadat de Commissie heeft verklaard dat volgens haar de mate van succes van de tests als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 189/2008 voldoende hoog is om deze test aan te vatten.

2.   Er wordt een integrale test uitgevoerd, die ten doel heeft met name te bevestigen dat de Commissie en de aan SIS 1+ deelnemende lidstaten in technisch opzicht alles in gereedheid hebben gebracht voor de verwerking van SIS II-gegevens, en dat het prestatieniveau van SIS II ten minste gelijk is aan dat van SIS 1+.

3.   De integrale test wordt uitgevoerd door de aan SIS 1+ deelnemende lidstaten voor het N.SIS II en door de Commissie voor het centrale SIS II.

4.   De integrale test verloopt volgens een gedetailleerd schema dat door de aan SIS 1+ deelnemende lidstaten, in het kader van de Raad, in samenwerking met de Commissie is opgesteld.

5.   De integrale test is gebaseerd op de technische specificaties die door de aan SIS 1+ deelnemende lidstaten, in het kader van de Raad, in samenwerking met de Commissie zijn opgesteld.

6.   De Commissie en de aan SIS 1+ deelnemende lidstaten, in het kader van de Raad, stellen de criteria vast om te bepalen of in technisch opzicht alles in gereedheid is gebracht voor de verwerking van SIS II-gegevens en het prestatieniveau van SIS II ten minste gelijk is aan dat van SIS 1+.

7.   De testresultaten worden door de Commissie en de aan SIS 1+ deelnemende lidstaten, in het kader van de Raad, geanalyseerd aan de hand van de in lid 6 bedoelde criteria. De testresultaten worden gevalideerd overeenkomstig artikel 55, lid 3, onder c), van Verordening (EG) nr. 1987/2006.

8.   De lidstaten die niet deelnemen aan SIS 1+ mogen wel deelnemen aan de integrale test. Hun resultaten hebben geen invloed op de algehele validering van de test.

Artikel 9

Test betreffende aanvullende informatie

1.   De lidstaten die deelnemen aan SIS 1+ voeren functionele Sirene-tests uit.

2.   De Commissie stelt het centrale SIS II en de communicatie-infrastructuur daarvan beschikbaar tijdens de uitvoering van de test betreffende aanvullende informatie.

3.   De test betreffende aanvullende informatie verloopt volgens een gedetailleerd schema dat door de aan SIS 1+ deelnemende lidstaten, in het kader van de Raad, is opgesteld.

4.   De test betreffende aanvullende informatie is gebaseerd op de technische specificaties die door de aan SIS 1+ deelnemende lidstaten, in het kader van de Raad, zijn opgesteld.

5.   De testresultaten worden door de aan SIS 1+ deelnemende lidstaten, in het kader van de Raad, geanalyseerd. De aan SIS 1+ deelnemende lidstaten zorgen ervoor dat het algemene testresultaat aan het Europees Parlement wordt gezonden.

6.   De lidstaten die niet deelnemen aan SIS 1+ mogen wel deelnemen aan de test betreffende de aanvullende informatie. Hun resultaten hebben geen invloed op de algehele validering van de test.

Artikel 10

Tijdelijke migratiearchitectuur

1.   Er wordt een tijdelijke migratiearchitectuur opgezet die bestaat uit de in artikel 4, onder a) tot en met f), vervatte componenten. De converter verbindt het centrale SIS II en het C.SIS gedurende een overgangsperiode. De N.SIS zijn verbonden met het C.SIS en de N.SIS II met het centrale SIS II.

2.   De Commissie zorgt voor een converter, het centrale SIS II en de communicatie-infrastructuur daarvan, als onderdeel van de tijdelijke migratiearchitectuur.

3.   Voor zover nodig, converteert de converter gegevens in twee richtingen tussen C.SIS en het centrale SIS II en houdt hij C.SIS en het centrale SIS II synchroon.

4.   De Commissie test de communicatie tussen het centrale SIS II en de converter.

5.   Frankrijk test de communicatie tussen C.SIS en de converter.

6.   De Commissie en Frankrijk testen de communicatie tussen het centrale SIS II en C.SIS via de converter.

7.   Samen met de Commissie verbindt Frankrijk C.SIS via de converter met het centrale SIS II.

8.   Samen met Frankrijk en de andere aan SIS 1+ deelnemende lidstaten test de Commissie de tijdelijke migratiearchitectuur in haar geheel, overeenkomstig een door de Commissie verstrekt testschema.

9.   Indien nodig stelt Frankrijk gegevens voor testdoeleinden beschikbaar.

Artikel 11

Migratie van SIS 1+ naar SIS II

1.   Voor de migratie van C.SIS naar het centrale SIS II stelt Frankrijk de databank van SIS 1+ beschikbaar; de Commissie voert de databank van SIS 1+ in het centrale SIS II in. De in de databank van SIS 1+ opgenomen gegevens bedoeld in artikel 113, lid 2, van de Schengenuitvoeringsovereenkomst worden niet in het centrale SIS II ingevoerd.

2.   De lidstaten die deelnemen aan SIS 1+ migreren van N.SIS naar N.SIS II met behulp van de tijdelijke migratiearchitectuur, met ondersteuning van Frankrijk en van de Commissie.

3.   De migratie van het nationale systeem van SIS 1+ naar SIS II begint met het laden van gegevens in N.SIS II, als dat N.SIS II een gegevensbestand (een „nationale kopie”) met een volledige of gedeeltelijke kopie van de SIS II-databank moet bevatten.

Het in de eerste alinea bedoelde laden van de gegevens wordt voor elke lidstaat gevolgd door de overschakeling van N.SIS naar N.SIS II. De overschakeling begint op de datum die door de Raad wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 55, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1987/2006, nadat is voldaan aan de voorwaarden van artikel 55, lid 3, van die verordening. De overschakeling van N.SIS naar N.SIS II voor alle lidstaten mag niet meer dan 12 uur duren. De migratie van de nationale toepassingen voor de uitwisseling van aanvullende informatie naar het s-TESTA-netwerk vindt tegelijk met de overschakeling plaats.

De migratie wordt voltooid na een periode van intensieve monitoring. Deze intensieve monitoring is beperkt in de tijd en mag niet langer dan 30 dagen duren, te rekenen vanaf de datum van overschakeling van de eerste lidstaat.

De migratie verloopt volgens een gedetailleerd schema dat wordt opgesteld door de Commissie en de aan SIS 1+ deelnemende lidstaten, in het kader van de Raad.

4.   De Commissie biedt bijstand ter coördinatie en ondersteuning van de gemeenschappelijke activiteiten tijdens de migratie.

Artikel 12

Materieel rechtelijk kader

Voor de fase van het laden van gegevens in het kader van de migratie, zoals bedoeld in artikel 11, lid 3, eerste alinea, blijven de bepalingen van titel IV van de Schengenuitvoeringsovereenkomst van toepassing op SIS 1+.

Wanneer de eerste lidstaat overschakelt van N.SIS naar N.SIS II, zoals bedoeld in artikel 11, lid 3, tweede alinea, van deze verordening, wordt Verordening (EG) nr. 1987/2006 van toepassing.

Deze verordening blijft op de tijdelijke migratiearchitectuur van toepassing gedurende de volledige migratie als bedoeld in artikel 11, lid 3.

Artikel 13

Samenwerking

1.   De Commissie en de lidstaten werken samen ten behoeve van de uitvoering van alle door deze verordening bestreken activiteiten, overeenkomstig hun respectieve verantwoordelijkheden.

2.   De Commissie verstrekt met name de nodige ondersteuning op het niveau van het centrale SIS II voor het testen en de migratie van N.SIS II.

3.   De lidstaten verstrekken met name de nodige ondersteuning op het niveau van N.SIS II voor het testen van de tijdelijke migratiearchitectuur.

Artikel 14

Vervanging van de nationale delen door N.SIS II

1.   N.SIS II kan in de plaats komen van het in artikel 92 van de Schengenuitvoeringsovereenkomst bedoelde nationale deel; in dat geval hoeven de lidstaten geen nationaal gegevensbestand aan te houden.

2.   Voor lidstaten die hun nationale deel vervangen door N.SIS II gaan de verplichte taken van de technisch ondersteunende functie ten opzichte van dat nationale deel als bedoeld in artikel 92, leden 2 en 3, van de Schengenuitvoeringsovereenkomst over in verplichte taken ten opzichte van het centrale SIS II, onverminderd de verplichtingen als bedoeld in artikel 5, lid 1, en artikel 10, leden 1, 2 en 3, van deze verordening.

Artikel 15

Verwerking van gegevens en registratie van verrichtingen in het centrale SIS II

1.   De centrale SIS II-databank is beschikbaar voor geautomatiseerde bevraging op het grondgebied van elk van de lidstaten.

2.   Het centrale SIS II levert de diensten die nodig zijn voor het invoeren en verwerken van SIS 1+-gegevens, de onlineactualisering van de nationale kopieën van N.SIS II, de synchronisatie en de consistentie tussen de nationale kopieën van N.SIS II en de centrale SIS II-databank, en de initialisering en het herstel van de nationale kopieën van N.SIS II.

3.   Onverminderd de desbetreffende bepalingen van titel IV van de Schengenuitvoeringsovereenkomst zorgt de Commissie ervoor dat elke toegang tot en uitwisseling van persoonsgegevens in het centrale SIS II wordt geregistreerd, zodat kan worden nagegaan of de opzoeking rechtmatig is en de rechtmatigheid van de gegevensverwerking, de goede werking van het centrale SIS II en de nationale systemen, en de integriteit en de beveiliging van de gegevens kunnen worden bewaakt.

4.   De registers bevatten met name de datum en het tijdstip van de gegevenstransmissie, de voor bevraging gebruikte gegevens, de verwijzing naar de toegezonden gegevens, alsmede de naam van de bevoegde autoriteit die met de verwerking van de gegevens is belast.

5.   De registers mogen alleen voor de in lid 3 genoemde doeleinden worden gebruikt en worden ten vroegste één jaar en uiterlijk drie jaar na het aanleggen ervan verwijderd.

6.   Registers kunnen langer worden bewaard indien zij nodig zijn in het kader van lopende controleprocedures.

7.   De in artikel 60, lid 1, en artikel 61, lid 1, van Besluit 2007/533/JBZ bedoelde bevoegde autoriteiten die belast zijn met het nagaan of de bevraging rechtmatig is, het bewaken van de rechtmatigheid van de gegevensverwerking, de interne controle en de zorg voor de goede werking van het centrale SIS II en de integriteit en de beveiliging van de gegevens, hebben overeenkomstig het bepaalde in Besluit 2007/533/JBZ binnen de grenzen van hun bevoegdheid en op verzoek toegang tot deze registers om ervoor te zorgen dat zij hun taken kunnen vervullen.

Artikel 16

Kosten

1.   De kosten die voortvloeien uit de migratie, de integrale test, de test betreffende de aanvullende informatie, onderhouds- en ontwikkelingsmaatregelen op het niveau van het centrale SIS II en de communicatie-infrastructuur komen ten laste van de algemene begroting van de Unie.

2.   De kosten die voortvloeien uit de installatie, de migratie, het testen, het onderhoud en de ontwikkeling van de nationale systemen en de overeenkomstig deze verordening door de nationale systemen uit te voeren taken komen ten laste van de betrokken lidstaat, zoals is bepaald in artikel 119, lid 2, van de Schengenuitvoeringsovereenkomst.

3.   Als aanvulling op de financiële bijstand uit het Buitengrenzenfonds kan de Unie een financiële bijdrage leveren aan de uitgaven van de lidstaten voor de migratie en de met de migratie verband houdende testactiviteiten die krachtens artikel 8, artikel 9, artikel 10, lid 8, en artikel 11 van deze verordening worden verricht, teneinde specifieke, welbepaalde activiteiten te financieren.

De bijdrage van de Unie ten behoeve van de in de eerste alinea bedoelde activiteiten wordt verstrekt in de vorm van subsidies, zoals bepaald in titel VI van het Financieel Reglement. Deze bijdrage bedraagt ten hoogste 75 % van de subsidiabele uitgaven van elke lidstaat en per lidstaat ten hoogste 750 000 EUR. De medefinanciering wordt door de Commissie beoordeeld, vastgesteld en beheerd in overeenstemming met de begrotingsprocedure en andere procedures, met name die van het Financieel Reglement.

Elke lidstaat die om een dergelijke financiële bijdrage verzoekt, stelt een financiële prognose op met een specificatie van de operationele en administratieve kosten van de test- en migratieactiviteiten. Indien de lidstaten voor hun uitgaven middelen van de Unie aanwenden, dienen die uitgaven redelijk te zijn en te voldoen aan de beginselen van goed financieel beheer, met name wat betreft prijs-kwaliteitverhouding en kosteneffectiviteit. Uiterlijk zes maanden na de datum van overschakeling die de Raad heeft vastgesteld overeenkomstig artikel 55, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1987/2006 brengen de lidstaten aan de Commissie verslag uit over de wijze waarop zij de bijdrage van de Unie hebben gebruikt.

Indien de bijdrage van de Unie niet ten uitvoer is gelegd, of indien de bijdrage onjuist, gedeeltelijk of te laat ten uitvoer is gelegd, kan de Unie haar financiële bijdrage verlagen, inhouden of beëindigen. Indien de lidstaten hun bijdrage aan de financiering van de in de eerste alinea bedoelde activiteiten niet, of slechts gedeeltelijk of te laat betalen, kan de Unie haar financiële bijdrage verlagen.

4.   De Rekenkamer kan passende controles verrichten in samenwerking met de nationale rekenkamers of de bevoegde nationale instanties. De Commissie kan alle nodige controles en inspecties verrichten om een goed beheer van de EU-middelen te waarborgen en de financiële belangen van de Unie te beschermen tegen fraude of onregelmatigheden. Daartoe stellen de lidstaten alle benodigde documenten en bescheiden ter beschikking van de Commissie en de Rekenkamer.

5.   De kosten verbonden aan de inrichting en werking van de technisch ondersteunende functie bedoeld in artikel 92, lid 3, van de Schengenuitvoeringsovereenkomst, met inbegrip van de kosten voor de verbindingslijnen tussen de nationale delen van SIS 1+ en de technisch ondersteunende functie, en de kosten van activiteiten die verband houden met taken waarmee Frankrijk is belast voor de toepassing van deze verordening, worden door de lidstaten gemeenschappelijk gedragen, zoals is bepaald in artikel 119, lid 1, van de Schengenuitvoeringsovereenkomst.

Artikel 17

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 51 van Verordening (EG) nr. 1987/2006 ingestelde comité (hierna „het comité” genoemd). Het comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3.   Wanneer het comité geen advies uitbrengt, neemt de Commissie het ontwerp van uitvoeringshandeling niet aan en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 18

Raad beheer totaalprogramma

1.   Er wordt een groep van technische deskundigen ingesteld, „Raad beheer totaalprogramma” genaamd (hierna „RBTP” genoemd), onverminderd de bevoegdheden en activiteiten van de Commissie, het comité, Frankrijk en de aan SIS 1+ deelnemende lidstaten. De RBTP fungeert als adviesorgaan voor de ondersteuning van het centrale SIS II-project en bevordert de consistentie tussen het centrale en de nationale SIS II-projecten. De RBTP heeft geen beslissingsbevoegdheid noch enig mandaat om de Commissie of de lidstaten te vertegenwoordigen.

2.   De RBTP bestaat uit ten hoogste tien leden, die regelmatig bijeenkomen. Ten hoogste acht deskundigen en evenveel plaatsvervangers worden aangewezen door de aan SIS 1+ deelnemende lidstaten, in het kader van de Raad bijeen. Ten hoogste twee deskundigen en twee plaatsvervangers worden door de directeur-generaal van het verantwoordelijke directoraat-generaal van de Commissie aangewezen onder de ambtenaren van de Commissie.

De vergaderingen van de RBTP kunnen worden bijgewoond door andere deskundigen van de lidstaten en ambtenaren van de Commissie die rechtstreeks betrokken zijn bij de ontwikkeling van de SIS II-projecten, op kosten van hun dienst of instelling.

De RBTP kan andere deskundigen uitnodigen om deel te nemen aan zijn vergaderingen, zoals bepaald in het in lid 5 bedoelde reglement van orde, op kosten van hun dienst, instelling of onderneming.

3.   De deskundigen die zijn aangewezen door de lidstaten die het voorzitterschap en het aankomende voorzitterschap waarnemen, worden altijd uitgenodigd om aan RBTP-vergaderingen deel te nemen.

4.   Het secretariaat van de RBTP wordt verzorgd door de Commissie.

5.   De RBTP stelt zijn reglement van orde vast, dat met name procedures bevat betreffende:

het voorzitterschap van de RBTP, dat rouleert tussen de Commissie en het voorzitterschap van de Raad;

de plaats van vergadering;

de voorbereiding van vergaderingen;

het toelaten van andere deskundigen;

een communicatieplan om niet-deelnemende lidstaten volledig op de hoogte te kunnen houden.

Het reglement van orde wordt van kracht na gunstig advies van de directeur-generaal van het verantwoordelijke directoraat-generaal van de Commissie en van de aan SIS 1+ deelnemende lidstaten, in het kader van het comité bijeen.

6.   De RBTP brengt regelmatig aan het comité dan wel, voor zover van toepassing, aan de bevoegde voorbereidende instanties van de Raad, schriftelijk verslag uit over de voortgang van het project, met inbegrip van het gegeven advies en de motivering daarvoor.

7.   Onverminderd artikel 16, lid 2, komen de administratieve kosten en reiskosten in verband met de activiteiten van de RBTP ten laste van de algemene begroting van de Unie, tenzij zij uit andere bronnen worden terugbetaald. Ten aanzien van de reiskosten van de leden van de RBTP die zijn aangewezen door de aan SIS 1+ deelnemende lidstaten in het kader van de Raad bijeen, en de reiskosten van deskundigen die overeenkomstig lid 3 zijn uitgenodigd in verband met de activiteiten van de RBTP, is de „Regeling inzake de vergoeding van niet tot het personeel van de Commissie behorende personen die worden uitgenodigd als deskundige deel te nemen aan vergaderingen” van toepassing.

Artikel 19

Verslaglegging

De Commissie dient na afloop van iedere periode van zes maanden, en voor het eerst na het eerste halfjaar van 2009, bij het Europees Parlement en de Raad een voortgangsverslag in over de ontwikkeling van SIS II en de migratie van SIS 1+ naar SIS II. De Commissie stelt het Europees Parlement in kennis van de resultaten van de in de artikelen 8 en 10 bedoelde tests.

Artikel 20

Intrekking

Verordening (EG) nr. 1104/2008 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken Verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.

Artikel 21

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij verstrijkt op het ogenblik van de voltooiing van de migratie als bedoeld in artikel 11, lid 3, derde alinea. Indien die datum niet kan worden gehaald door onopgeloste technische problemen in verband met het migratieproces, verstrijkt zij op de datum die door de Raad wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 55, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1987/2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel, 20 december 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

E. FLOURENTZOU


(1)  Advies van 21 november 2012 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB L 299 van 8.11.2008, blz. 1.

(3)  PB L 299 van 8.11.2008, blz. 43.

(4)  PB L 239 van 22.9.2000, blz. 19.

(5)  PB L 328 van 13.12.2001, blz. 4.

(6)  PB L 328 van 13.12.2001, blz. 1.

(7)  Zie bladzijde 21 van dit Publicatieblad.

(8)  PB L 381 van 28.12.2006, blz. 4.

(9)  PB L 205 van 7.8.2007, blz. 63.

(10)  PB L 57 van 1.3.2008, blz. 1.

(11)  PB L 57 van 1.3.2008, blz. 14.

(12)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(13)  PB L 144 van 6.6.2007, blz. 22.

(14)  PB L 233 van 5.9.2007, blz. 3.

(15)  PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.

(16)  PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

(17)  PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.

(18)  PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

(19)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

(20)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.

(21)  PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.

(22)  PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1.

(23)  PB L 160 van 18.6.2011, blz. 21.

(24)  PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19.

(25)  PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43.

(26)  PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20.

(27)  PB C 336 van 6.11.2012, blz. 10.


BIJLAGE I

INGETROKKEN VERORDENINGEN MET ACHTEREENVOLGENDE WIJZIGINGEN

Verordening (EG) nr. 1104/2008 van de Raad

(PB L 299 van 8.11.2008, blz. 1)

Verordening (EU) nr. 541/2010 van de Raad

(PB L 155 van 22.6.2010, blz. 19)


BIJLAGE II

CONCORDANTIETABEL

Verordening (EG) nr. 1104/2008

Deze verordening

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 17

Artikel 17 bis

Artikel 18

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 19

Artikel 21

Bijlage I

Bijlage II