26.9.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 258/1 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 874/2012 VAN DE COMMISSIE
van 12 juli 2012
houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van elektrische lampen en verlichtingsarmaturen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaardproductinformatie van energiegerelateerde producten (1), en met name artikel 10,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op grond van Richtlijn 2010/30/EU moet de Commissie gedelegeerde handelingen vaststellen met betrekking tot de etikettering van energiegerelateerde producten die een significant potentieel voor energiebesparing bieden en die een soortgelijke werking hebben, maar sterk verschillen wat hun prestatieniveaus betreft. |
(2) |
De bepalingen betreffende de etikettering van het energieverbruik van lampen voor huishoudelijk gebruik zijn vastgesteld in Richtlijn 98/11/EG van de Commissie (2). |
(3) |
Het elektriciteitsverbruik van elektrische lampen vertegenwoordigt een belangrijk deel van het totale energiebehoefte in de Unie. Het energierendement is weliswaar al verbeterd, maar het energieverbruik van elektrische lampen kan nog veel verder worden teruggedrongen. |
(4) |
Richtlijn 98/11/EG dient te worden ingetrokken en nieuwe bepalingen dienen in deze verordening te worden vastgesteld zodat het etiket met energie-informatie fabrikanten stimuleert om het energierendement van elektrische lampen verder te verbeteren en de overgang van de sector naar energiezuinige technologieën te versnellen. Het toepassingsgebied van Richtlijn 98/11/EG is beperkt tot bepaalde technologieën in de categorie lampen voor huishoudelijk gebruik. Opdat de etikettering zou bijdragen aan een verbetering van het energierendement van andere lamptechnologieën, met inbegrip van professionele verlichting, moet deze verordening ook van toepassing zijn op gerichte lampen, lampen met extra lage spanning, leds en lampen die hoofdzakelijk voor professionele verlichting worden gebruikt, zoals hogedrukgasontladingslampen. |
(5) |
Verlichtingsarmaturen worden vaak verkocht met de lampen reeds geïntegreerd of daarbij meegeleverd. Deze verordening moet ervoor zorgen dat de consument wordt voorgelicht over de verenigbaarheid van deze verlichtingsarmatuur met spaarlampen en over het energierendement van de lampen die bij de verlichtingsarmatuur worden meegeleverd. Deze verordening mag fabrikanten van verlichtingsarmaturen en detailhandelaars administratief gezien niet onevenredig zwaar belasten, noch leiden tot een verschillende behandeling van verlichtingsarmaturen wat de verplichting betreft om de consument informatie over het energierendement te verstrekken. |
(6) |
De op het etiket vermelde informatie moet worden verkregen volgens betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare meetmethoden waarbij rekening wordt gehouden met de erkende meest recente meetmethoden, met inbegrip van, voor zover beschikbaar, de geharmoniseerde normen die door Europese normaliseringsinstanties zijn opgesteld, zoals vermeld in bijlage I bij Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad (3). |
(7) |
Bij deze verordening moet een eenvormig model worden vastgesteld voor het ontwerp en de inhoud van het etiket voor elektrische lampen en verlichtingsarmaturen. |
(8) |
Voorts moeten in deze verordening eisen worden vastgesteld voor de technische documentatie van elektrische lampen en verlichtingsarmaturen en voor de productkaart van elektrische lampen. |
(9) |
Bovendien moeten bij deze verordening eisen worden vastgesteld inzake de informatie die moet worden verstrekt voor elke vorm van verkoop op afstand, reclame en technisch promotiemateriaal voor elektrische lampen en verlichtingsarmaturen. |
(10) |
Het is passend deze verordening te herzien in het licht van de technologische vooruitgang. |
(11) |
Teneinde de overgang van Richtlijn 98/11/EG naar deze verordening te vergemakkelijken, moeten lampen voor huishoudelijk gebruik waarvan het etiket overeenkomstig deze verordening is opgesteld, worden beschouwd als in overeenstemming met Richtlijn 98/11/EG. |
(12) |
Richtlijn 98/11/EG dient daarom te worden ingetrokken, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied
1. Bij deze verordening worden eisen vastgesteld inzake de etikettering van en het verstrekken van aanvullende productinformatie over elektrische lampen, zoals:
a) |
gloeidraadlampen; |
b) |
fluorescentielampen; |
c) |
hogedrukgasontladingslampen; |
d) |
ledlampen en ledmodules. |
Bij deze verordening worden ook eisen vastgesteld voor de etikettering van verlichtingsarmaturen die deze lampen kunnen laten branden en die aan eindgebruikers worden verkocht, met inbegrip van verlichtingsarmaturen die zijn ingebouwd in andere producten (zoals meubelen) waarbij de energietoevoer niet noodzakelijk is voor de vervulling van hun belangrijkste functie.
2. Deze verordening is niet van toepassing op de volgende producten:
a) |
lampen en ledmodules met een lichtstroom van minder dan 30 lumen; |
b) |
lampen en ledmodules die op de markt worden gebracht voor gebruik met batterijen; |
c) |
lampen en ledmodules die op de markt worden gebracht voor toepassingen waarvan verlichting niet het hoofddoel is, zoals:
Deze lampen en ledmodules zijn niet vrijgesteld wanneer ze voor verlichtingsdoeleinden op de markt worden gebracht; |
d) |
lampen en ledmodules die als onderdeel van een verlichtingsarmatuur worden verkocht en niet bedoeld zijn om door de eindgebruiker te worden verwijderd, behalve wanneer ze te koop, te huur of in huurhoop worden aangeboden of afzonderlijk worden uitgestald, bijvoorbeeld als reserveonderdeel; |
e) |
lampen en ledmodules die op de markt worden gebracht als onderdeel van een product waarvan verlichting niet het hoofddoel is. Indien zij echter afzonderlijk, bijvoorbeeld als reserveonderdeel, te koop, te huur of in huurkoop worden aangeboden of worden uitgestald, vallen zij wel binnen het toepassingsgebied van deze verordening; |
f) |
lampen en ledmodules die niet voldoen aan de eisen die in 2013 en 2014 van kracht worden op grond van de Verordeningen ter uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad (4); |
g) |
verlichtingsarmaturen die uitsluitend zijn ontworpen voor het gebruik met in de punten a) tot en met c) opgesomde lampen en ledmodules. |
Artikel 2
Definities
Met het oog op de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 2 van Richtlijn 2010/30/EU en wordt verstaan onder:
1. „lichtbron”: een oppervlak of voorwerp dat is ontworpen om hoofdzakelijk zichtbare optische stralen uit te zenden die worden geproduceerd door de omvorming van energie. De term „zichtbaar” verwijst naar een golflengte van 380-780 nm;
2. „verlichting”: de belichting van een ruimte, voorwerpen of hun omgeving om deze zichtbaar te maken voor de mens;
3. „accentbelichting”: een vorm van verlichting waarbij het licht op een voorwerp of op een deel van een ruimte wordt gericht;
4. „lamp”: een eenheid waarvan de prestaties onafhankelijk kunnen worden beoordeeld en die uit een of meer lichtbronnen bestaat. Onder dit begrip kunnen ook aanvullende onderdelen vallen die nodig zijn om de lamp te doen ontbranden, van stroom te voorzien of stabiel te doen werken, dan wel voor de verspreiding, filtering of omzetting van de optische straling indien die onderdelen niet kunnen worden verwijderd zonder de eenheid blijvend te beschadigen;
5. „lampvoet”: het deel van een lamp dat zorgt voor de aansluiting op de elektrische voeding door middel van een lamphouder of -connector en dat ook kan dienen om de lamp in de houder te bevestigen;
6. „lamphouder”: een inrichting die de lamp vasthoudt, meestal doordat de voet erin wordt bevestigd, waarbij zij dus ook dient om de lamp op de elektrische voeding aan te sluiten;
7. „gerichte lamp”: een lamp met een lichtopbrengst van minstens 80 % binnen een ruimtehoek van π sr (overeenkomend met een kegel met een hoek van 120°);
8. „niet-gerichte lamp”: een lamp die niet een gerichte lamp is;
9. „gloeidraadlamp”: een lamp waarin licht wordt voortgebracht door middel van een draadgeleider die door de doorgang van een elektrische stroom tot gloeiens toe wordt verhit. De lamp kan al dan niet gassen bevatten die het gloeiproces beïnvloeden;
10. „gloeilamp”: een gloeidraadlamp waarin de gloeidraad werkt in een luchtledige peer of omgeven is door een edelgas;
11. „halogeenlamp (met een gloeidraad van wolfraam)”: een gloeidraadlamp waarin de gloeidraad van wolfraam is vervaardigd en wordt omringd door gas dat halogenen of halogeenverbindingen bevat. Zij worden met of zonder ingebouwde voeding geleverd;
12. „ontladingslamp”: een lamp waarin het licht direct of indirect wordt opgewekt door een elektrische ontlading met behulp van een gas, een metaaldamp of een mengsel van verscheidene gassen en dampen;
13. „fluorescentielamp”: een ontladingslamp van het lagedrukkwiktype waarin het meeste licht wordt voortgebracht door één of meer lagen fosfor die worden aangeslagen door de ultraviolette straling die door de ontlading wordt opgewekt. Fluorescentielampen worden met of zonder geïntegreerde ballast geleverd;
14. „fluorescentielamp zonder geïntegreerde ballast”: een fluorescentielamp met een enkelvoudige of dubbele lampvoet zonder geïntegreerde ballast;
15. „hogedrukgasontladingslamp”: een lamp waarin een elektrische gasontlading wordt opgewekt en waarbij de lichtvoortbrengende boog door de oppervlaktemperatuur wordt gestabiliseerd en de boog een hoger toegevoerd vermogen per eenheid binnenoppervlak heeft dan 3 watt per vierkante centimeter;
16. „lichtdiode” of „led”: een lichtbron die bestaat uit een halfgeleidertoestel dat pn-juncties omvat. De junctie geeft optische straling af wanneer het door elektrische stroom wordt aangeslagen;
17. „ledpakket”: een inrichting waarin één of meer leds zijn verwerkt. De inrichting kan een optisch element bevatten, alsook thermische, mechanische en elektrische interfaces;
18. „ledmodule”: een inrichting zonder voet die bestaat uit een of meer ledpakketten op een printplaat. De inrichting kan zijn voorzien van elektrische, optische, mechanische en thermische onderdelen, interfaces en voorschakelapparaten;
19. „ledlamp”: een lamp die uit één of meer ledmodules bestaat. De lamp kan voorzien zijn van een voet;
20. „voorschakelapparaat voor lampen”: een apparaat tussen de voeding en een of meer lampen dat een functioneel doeleinde heeft in de werking van de lamp(en), zoals het omzetten van de voedingsspanning, het beperken van de stroom van de lamp(en) tot de vereiste waarde, het leveren van ontsteekspanning en voorverwarmingsstroom, het tegengaan van koude start, het corrigeren van de vermogensfactor of het terugdringen van radiostoring. Het apparaat kan zo zijn ontworpen dat het moet worden aangesloten op andere voorschakelapparaten voor lampen om deze functies te kunnen vervullen. De term verwijst niet naar:
bedieningsapparaten,
voedingen die de netspanning in een andere spanning omzetten en die ontworpen zijn als voeding van tegelijk verlichtingsproducten en producten met een ander hoofddoel dan verlichting;
21. „bedieningsapparaat”: een elektronisch of mechanisch apparaat dat de lichtstroom van een lamp regelt of bewaakt op een andere manier dan door stroomomvorming voor de lamp, zoals tijdschakelaars, exploitatiesensoren, lichtsensoren en apparaten voor het regelen van het natuurlijke licht. Ook dimmers met faseaansnijding of -afsnijding worden als bedieningsapparaten beschouwd;
22. „extern voorschakelapparaat voor lampen”: een niet-ingebouwd voorschakelapparaat dat bestemd is om buiten de behuizing van een lamp of verlichtingsarmatuur te worden geïnstalleerd of uit de behuizing kan worden verwijderd zonder de lamp of de verlichtingsarmatuur blijvend te beschadigen;
23. „ballast”: een voorschakelapparaat dat tussen de netvoeding en een of meer ontladingslampen wordt geplaatst en, door middel van zelfinductie, capacitantie of een combinatie van zelfinductie en capacitantie, in hoofdzaak dient om de stroom van de lamp(en) te beperken tot de vereiste waarde;
24. „voorschakelapparaat voor halogeenlampen”: voorschakelapparaat dat de netspanning omzet in een bijzonder lage spanning voor halogeenlampen;
25. „compacte fluorescentielamp”: een fluorescentielamp die alle onderdelen omvat die nodig zijn voor het ontsteken en de stabiele werking van de lamp;
26. „verlichtingsarmatuur”: een inrichting die het door een of meer lampen uitgestraalde licht verspreidt, filtert of omvormt en alle onderdelen bevat die nodig zijn om de lampen te ondersteunen, te bevestigen en te beschermen, waaronder, indien nodig, hulpstroombanen en voorzieningen om deze op de voeding aan te sluiten;
27. „verkooppunt”: een fysieke locatie waar het product wordt uitgestald en/of te koop, te huur of in huurkoop wordt aangeboden aan de eindgebruiker;
28. „eindgebruiker”: een natuurlijke persoon die een elektrische lamp koopt of naar verwachting zal kopen voor doeleinden die niets te maken hebben met zijn commerciële, industriële of ambachtelijke activiteit dan wel zijn vrije beroep;
29. „uiteindelijke eigenaar”: de natuurlijke of rechtspersoon die een product bezit in de gebruiksfase van de levenscyclus daarvan, dan wel elke natuurlijke of rechtspersoon die handelt in naam van een dergelijke natuurlijke of rechtspersoon.
Artikel 3
Verantwoordelijkheden van leveranciers
1. Leveranciers van elektrische lampen die als afzonderlijke producten in de handel worden gebracht, zien erop toe dat:
a) |
een productkaart, zoals bedoeld in bijlage II, beschikbaar wordt gesteld; |
b) |
de in bijlage III bedoelde technische documentatie op verzoek ter beschikking van de instanties van de lidstaten en van de Commissie wordt gesteld; |
c) |
in alle reclameadvertenties, formele prijsoffertes of inschrijvingen voor aanbestedingen voor een specifieke lamp die energiegerelateerde of prijsinformatie bevatten, de energie-efficiëntieklasse wordt vermeld; |
d) |
in al het technisch promotiemateriaal voor een specifieke lamp waarin de specifieke technische parameters zijn opgenomen, de energie-efficiëntieklasse van die lamp wordt vermeld; |
e) |
wanneer de lamp bedoeld is om via een verkooppunt in de handel te worden gebracht, een etiket met de opmaak en de informatie zoals beschreven in punt 1 van bijlage I wordt aangebracht of afgedrukt op, dan wel gehecht aan, de buitenzijde van de afzonderlijke verpakking en op de verpakking, elders dan op het etiket, het nominale vermogen van de lamp wordt aangegeven. |
2. Leveranciers van verlichtingsarmaturen die bedoeld zijn om te worden verkocht aan eindgebruikers, zien erop toe dat:
a) |
de in bijlage III bedoelde technische documentatie op verzoek ter beschikking van de instanties van de lidstaten en van de Commissie wordt gesteld; |
b) |
in de volgende situaties de in punt 2 van bijlage I bedoelde informatie op het etiket wordt vermeld:
In deze gevallen mag de informatie in een andere vorm worden aangegeven dan die welke is omschreven in punt 2 van bijlage I, zoals een volledige beschrijving in woorden; |
c) |
wanneer de verlichtingsarmatuur bestemd is om via een verkooppunt in de handel te worden gebracht, wordt kosteloos een etiket in de vorm en met de informatie als beschreven in bijlage I ter beschikking van de handelaar gesteld in elektronische vorm of op papier. Wanneer de leverancier kiest voor een regeling waarbij hij de etiketten slechts op verzoek van de handelaars ter beschikking stelt, verstrekt de leverancier de etiketten onverwijld wanneer een handelaar ze aanvraagt; |
d) |
wanneer de verlichtingsarmatuur in de handel wordt gebracht in een verpakking voor eindgebruikers waarin elektrische lampen zijn begrepen welke de eindgebruiker in het verlichtingsarmatuur kan vervangen, wordt de oorspronkelijke verpakking van die lampen in de verpakking van de verlichtingsarmatuur bijgesloten. Zo niet wordt de informatie die op de oorspronkelijke verpakking van de lampen is weergegeven en verplicht is krachtens deze verordening en de verordeningen van de Commissie tot vaststelling van eisen inzake ecologisch ontwerp van lampen op grond van Richtlijn 2009/125/EG, op een andere manier op of in de verpakking van de verlichtingsarmatuur aangegeven. |
Leveranciers van verlichtingsarmaturen, bestemd om via een verkooppunt in de handel te worden gebracht, die op grond van deze verordening informatie verstrekken, zijn als distributeur hun verantwoordelijkheden nagekomen met betrekking tot de productinformatie-eisen voor lampen die zijn vastgesteld in de verordeningen van de Commissie tot vaststelling van eisen inzake ecologisch ontwerp van lampen op grond van Richtlijn 2009/125/EG.
Artikel 4
Verantwoordelijkheden van handelaars
1. Handelaars in elektrische lampen zien erop toe dat:
a) |
elk model dat te koop, te huur of in huurkoop wordt aangeboden, waarbij de uiteindelijke eigenaar het product vermoedelijk niet uitgestald ziet, in de handel wordt gebracht met de overeenkomstig bijlage IV door de leveranciers te verstrekken informatie; |
b) |
in alle reclameadvertenties, formele prijsoffertes of inschrijvingen voor aanbestedingen voor een specifiek model die energiegerelateerde of prijsinformatie bevatten, de energie-efficiëntieklasse wordt vermeld; |
c) |
in al het technisch promotiemateriaal voor een specifiek model waarin de specifieke technische parameters zijn opgenomen, de energie-efficiëntieklasse van dat model wordt vermeld. |
2. Handelaars in verlichtingsarmaturen die aan eindgebruikers worden verkocht, zien erop toe dat:
a) |
de in punt 2 van bijlage I bedoelde informatie in de volgende situaties op het etiket wordt aangegeven:
In deze gevallen mag de informatie in een andere vorm worden aangegeven dan die welke is omschreven in punt 2 van bijlage I, zoals een volledige beschrijving in woorden; |
b) |
elk model dat in een verkooppunt wordt aangeboden, vergezeld gaat van het in punt 2 van bijlage I bedoelde etiket. Het etiket wordt op één van de volgende twee manieren gepresenteerd:
|
c) |
wanneer de verlichtingsarmatuur wordt verkocht in een verpakking voor eindgebruikers waarin elektrische lampen zijn begrepen welke de eindgebruiker in de verlichtingsarmatuur kan vervangen, wordt de oorspronkelijke verpakking van die lampen in de verpakking van de verlichtingsarmatuur bijgesloten. Zo niet wordt de informatie die op de oorspronkelijke verpakking van de lampen is weergegeven en verplicht is krachtens deze verordening en de verordeningen van de Commissie tot vaststelling van eisen inzake ecologisch ontwerp van lampen op grond van Richtlijn 2009/125/EG, op een andere manier op of in de verpakking van de verlichtingsarmatuur aangegeven. |
Artikel 5
Meetmethoden
De op grond van de artikelen 3 en 4 te verstrekken informatie wordt verkregen met behulp van betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare meetmethoden, waarbij rekening wordt gehouden met de erkende meest recente meetmethoden, zoals uiteengezet in bijlage V.
Artikel 6
Controleprocedure met het oog op markttoezicht
Wanneer zij de overeenstemming van de opgegeven energie-efficiëntieklasse en het energieverbruik beoordelen, passen de lidstaten de in bijlage V vastgelegde procedure toe.
Artikel 7
Herziening
Uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening beoordeelt de Commissie deze verordening in het licht van de technologische vooruitgang. Tijdens deze beoordeling worden met name de in bijlage V vastgestelde controletoleranties gecontroleerd.
Artikel 8
Intrekking
Richtlijn 98/11/EG wordt ingetrokken met ingang van 1 september 2013.
Verwijzingen naar Richtlijn 98/11/EG worden gelezen als verwijzingen naar deze verordening. Verwijzingen naar bijlage IV van Richtlijn 98/11/EG worden gelezen als verwijzingen naar bijlage VI van deze verordening.
Artikel 9
Overgangsbepalingen
1. Artikel 3, lid 2, en artikel 4, lid 2, zijn vóór 1 maart 2014 niet van toepassing op verlichtingsarmaturen.
2. Artikel 3, lid 1, onder c) en d), en artikel 4, lid 1, onder a) tot en met c), zijn niet van toepassing op drukwerk voor reclamedoeleinden en gedrukt technisch promotiemateriaal dat vóór 1 maart 2014 is gepubliceerd.
3. De in artikel 1, leden 1 en 2, van Richtlijn 98/11/EG bedoelde lampen die vóór 1 september 2013 in de handel zijn gebracht, zijn in overeenstemming met Richtlijn 98/11/EG.
4. De in artikel 1, leden 1 en 2, van Richtlijn 98/11/EG bedoelde lampen die in overeenstemming zijn met deze verordening en die vóór 1 september 2013 in de handel worden gebracht of te koop, te huur of in huurkoop worden aangeboden, worden beschouwd als in overeenstemming met Richtlijn 98/11/EG.
Artikel 10
Inwerkingtreding en toepassing
1. Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
2. Zij is met ingang van 1 september 2013 van toepassing, behalve in de in artikel 9 genoemde gevallen.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 12 juli 2012.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 153 van 18.6.2010, blz. 1.
(2) PB L 71 van 10.3.1998, blz. 1.
(3) PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37.
(4) PB L 285 van 31.10.2009, blz. 10.
BIJLAGE I
Etiket
1. IN HET VERKOOPPUNT GETOONDE ETIKET VOOR ELEKTRISCHE LAMPEN
1. |
Wanneer het etiket niet op de verpakking wordt afgedrukt, moet het zijn als hieronder afgebeeld:
|
2. |
De volgende informatie wordt op het etiket vermeld:
|
3. |
Wanneer het etiket op de verpakking wordt afgedrukt en de in punt 2, onder I, II en IV, bedoelde informatie elders op de verpakking wordt vermeld, mag deze informatie op het etiket achterwege worden gelaten. Het etiket wordt dan gekozen uit de onderstaande illustraties:
|
4. |
Het ontwerp van het etiket is als volgt:
waarbij het volgende geldt:
|
Niets (gedrukt dan wel aangebracht) op de afzonderlijke verpakking mag de zichtbaarheid van het etiket belemmeren of verminderen.
In afwijking daarvan mag, wanneer aan een bepaald model een „EU-milieukeur” is toegekend krachtens Verordening (EG) nr. 66/2010 van het Europees Parlement en de Raad (1), een kopie van de EU-milieukeur worden toegevoegd.
2. ETIKET VOOR VERLICHTINGSARMATUREN DIE IN EEN VERKOOPPUNT WORDEN UITGESTALD
1. |
Het etiket is opgesteld in de passende taalversie en is zoals de illustratie hieronder, dan wel een variant daarvan als bepaald in de punten 2 en 3.
|
2. |
De volgende informatie wordt op het etiket vermeld:
|
3. |
De volgende illustraties zijn, in aanvulling op de illustratie van punt 1, voorbeelden van typische etiketten voor verlichtingsarmaturen, maar bestrijken niet alle mogelijke combinaties.
|
4. |
Het etiket wordt volgens de onderstaande modellen ontworpen:
|
BIJLAGE II
Productkaart voor elektrische lampen
Op de kaart wordt de in de tabel gespecificeerde informatie weergegeven. Wanneer geen productbrochure wordt verstrekt, kan het etiket op het product als productkaart worden beschouwd.
BIJLAGE III
Technische documentatie
De in artikel 3, lid 1, onder b), en lid 2, onder a), bedoelde technische documentatie omvat:
a) |
de naam en het adres van de leverancier; |
b) |
een algemene beschrijving van het model aan de hand waarvan dit duidelijk en gemakkelijk kan worden herkend; |
c) |
in voorkomend geval de referenties van de toegepaste geharmoniseerde normen; |
d) |
in voorkomend geval de overige gebruikte technische normen en specificaties; |
e) |
de identificatie en handtekening van de persoon die gemachtigd is om de leverancier te binden; |
f) |
de technische parameters voor het bepalen van het energieverbruik en de energie-efficiëntie in het geval van elektrische lampen en van de verenigbaarheid met lampen in het geval van verlichtingsarmaturen, waarbij ten minste één realistische combinatie van productinstellingen en voorwaarden voor het testen van het product wordt gespecificeerd; |
g) |
voor elektrische lampen, de resultaten van de overeenkomstig bijlage VII uitgevoerde berekeningen. |
De informatie in deze technische documentatie kan worden samengevoegd met de technische documentatie die wordt verstrekt overeenkomstig de op grond van Richtlijn 2009/125/EG vastgestelde maatregelen.
BIJLAGE IV
Informatie die moet worden verstrekt wanneer de uiteindelijke eigenaar het product vermoedelijk niet uitgestald ziet
1. |
De informatie waarnaar wordt verwezen in artikel 4, lid 1, onder a), wordt in de volgende volgorde verstrekt:
|
2. |
Wanneer daarnaast andere in de productkaart opgenomen informatie wordt verstrekt, gebeurt dit in de in bijlage II vermelde vorm en volgorde. |
3. |
Alle informatie waarnaar in deze bijlage wordt verwezen, wordt in een leesbaar lettertype en een leesbare lettergrootte afgedrukt of afgebeeld. |
BIJLAGE V
Controleprocedure met het oog op markttoezicht
Wanneer markttoezichthouders controles in het kader van markttoezicht verrichten, delen ze de andere lidstaten en de Commissie de resultaten van deze controles mede.
De toezichthouders van de lidstaten passen betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare meetmethoden toe, waarbij rekening wordt gehouden met de algemeen erkende meest recente meetmethoden, met inbegrip van methoden die zijn vastgesteld in documenten waarvan de referentienummers met dat doel in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt.
1. CONTROLEPROCEDURE VOOR ELEKTRISCHE LAMPEN EN LEDMODULES DIE ALS AFZONDERLIJKE PRODUCTEN IN DE HANDEL WORDEN GEBRACHT
Teneinde te controleren of aan de in de artikelen 3 en 4 vermelde eisen is voldaan, testen de autoriteiten van de lidstaten een steekproef van ten minste twintig lampen van hetzelfde model van dezelfde fabrikant, die indien mogelijk in gelijke verhouding worden verkregen uit vier willekeurig geselecteerde bronnen, en rekening houdend met de in de technische documentatie overeenkomstig punt f) in bijlage III vastgestelde technische parameters.
Wanneer de energie-efficiëntie-index overeenstemt met de aangegeven energieklasse en de gemiddelde resultaten van de steekproef (met inbegrip van de energie-efficiëntie-index) niet meer dan 10 % van de grenswaarde, drempelwaarde of opgegeven waarden afwijken, is het model in overeenstemming met de in de artikelen 3 en 4 vermelde eisen.
Zo niet is het model niet in overeenstemming met de in de artikelen 3 en 4 vermelde eisen.
De bovengenoemde afwijkingstoleranties hebben uitsluitend betrekking op de controle van de door de autoriteiten van de lidstaten gemeten parameters en mogen niet door de leverancier worden gebruikt als een toegelaten tolerantie voor de waarden in de technische documentatie om een hogere energie-efficiëntieklasse te halen.
De opgegeven waarden mogen niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de in de technische documentatie vermelde waarden.
2. CONTROLEPROCEDURE VOOR VERLICHTINGSARMATUREN DIE BESTEMD ZIJN OM IN DE HANDEL TE WORDEN GEBRACHT OF AAN DE EINDGEBRUIKER TE WORDEN VERKOCHT
De verlichtingsarmatuur is in overeenstemming met de in de artikelen 3 en 4 vermelde eisen wanneer ze vergezeld gaat van de vereiste productinformatie en wanneer aan de hand van de meest recente meetmethoden en criteria voor het beoordelen van de verenigbaarheid, wordt vastgesteld dat ze verenigbaar is met alle lampen waarmee ze beweerdelijk verenigbaar is overeenkomstig punt 2.2.IV, onder a) en b), van bijlage I.
BIJLAGE VI
Energie-efficiëntieklassen
De energie-efficiëntieklasse van lampen wordt bepaald aan de hand van hun energierendementsindex (EEI) als bepaald in tabel 1.
De EEI van lampen wordt bepaald overeenkomstig bijlage VII.
Tabel 1
Energie-efficiëntieklassen voor lampen
Energie-efficiëntieklasse |
Energierendementsindex (EEI) voor niet-gerichte lampen |
Energierendementsindex (EEI) voor gerichte lampen |
A++ (hoogste rendement) |
EEI ≤ 0,11 |
EEI ≤ 0,13 |
A+ |
0,11 < EEI ≤ 0,17 |
0,13 < EEI ≤ 0,18 |
A |
0,17 < EEI ≤ 0,24 |
0,18 < EEI ≤ 0,40 |
B |
0,24 < EEI ≤ 0,60 |
0,40 < EEI ≤ 0,95 |
C |
0,60 < EEI ≤ 0,80 |
0,95 < EEI ≤ 1,20 |
D |
0,80 < EEI ≤ 0,95 |
1,20 < EEI ≤ 1,75 |
E (laagste rendement) |
EEI > 0,95 |
EEI > 1,75 |
BIJLAGE VII
Methode voor het berekenen van de energierendementsindex en het energieverbruik
1. BEREKENING VAN DE ENERGIERENDEMENTSINDEX
Voor de berekening van de energierendementsindex (EEI) van een model wordt het vermogen ervan, gecorrigeerd voor al het door voorschakelapparaten veroorzaakte verlies, vergeleken met het referentievermogen. Het referentievermogen wordt verkregen op basis van de nuttige lichtstroom, die gelijk is aan de totale stroom voor niet-gerichte lampen en de stroom in een kegel van 90° of 120° voor gerichte lampen.
De EEI wordt als volgt berekend en op twee decimalen afgerond:
EEI = Pcor/Pref
waarbij het volgende geldt:
Pcor is het opgegeven vermogen (Prated) voor modellen zonder externe voorschakelapparaten en het opgegeven vermogen (Prated) dat overeenkomstig tabel 2 is gecorrigeerd voor modellen met externe voorschakelapparaten. Het opgegeven vermogen van lampen wordt gemeten met gebruikmaking van de nominale ingangsspanning.
Tabel 2
Correctie van het vermogen wanneer het model een extern voorschakelapparaat vereist
Toepassingsgebied van de correctie |
Vermogen gecorrigeerd voor het door voorschakelapparaten veroorzaakte verlies (Pcor) |
Lampen met een extern voorschakelapparaat voor halogeenlampen |
Prated × 1,06 |
Lampen met een extern voorschakelapparaat voor ledlampen |
Prated × 1,10 |
Fluorescentielampen met een diameter van 16 mm (T5-lampen) en 4-pins fluorescentielampen met een enkelvoudige voet en een extern voorschakelapparaat voor fluorescentielampen |
Prated × 1,10 |
Andere lampen met een extern voorschakelapparaat voor fluorescentielampen |
|
Lampen met een extern voorschakelapparaat voor hogedrukgasontladingslampen |
Prated × 1,10 |
Pref is het referentievermogen dat op basis van de nuttige lichtstroom van het model (Φuse)wordt berekend aan de hand van de volgende formules:
|
voor modellen waarvan Φuse < 1 300 lumen: Pref = 0,88√Φuse + 0,049Φuse |
|
voor modellen waarvan Φuse ≥ 1 300 lumen: Pref = 0,07341Φuse |
De nuttige lichtstroom (Φuse) wordt gedefinieerd overeenkomstig tabel 3.
Tabel 3
Definitie van de nuttige lichtstroom
Model |
Nuttige lichtstroom (Φuse) |
Niet-gerichte lampen |
Totale opgegeven lichtstroom (Φ) |
Andere gerichte lampen dan gloeidraadlampen waarvan de hoek van de lichtbundel ≥ 90° en op de verpakking waarvan in woorden of grafisch wordt gewaarschuwd dat ze niet geschikt zijn voor accentbelichting |
Opgegeven lichtstroom in een kegel van 120° (Φ120°) |
Andere gerichte lampen |
Opgegeven lichtstroom in een kegel van 90° (Φ90°) |
2. BEREKENING VAN HET ENERGIEVERBRUIK
Het gewogen energieverbruik (Ec ) wordt als volgt berekend in kWh/1 000 uur en op twee decimalen afgerond:
Daarbij is Pcorhet vermogen is dat overeenkomstig het bovenstaande deel 1 is gecorrigeerd voor al het door voorschakelapparaten veroorzaakte verlies.