10.11.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 312/1 |
RICHTLIJN 2012/32/EU VAN DE COMMISSIE
van 25 oktober 2012
tot wijziging van Richtlijn 96/98/EG van de Raad inzake uitrusting van zeeschepen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 96/98/EG van de Raad van 20 december 1996 inzake uitrusting van zeeschepen (1) en met name artikel 17,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Voor de toepassing van Richtlijn 96/98/EG gelden de van kracht zijnde versies van de internationale verdragen en beproevingsnormen. |
(2) |
Sinds de jongste wijziging van Richtlijn 96/98/EG zijn een aantal nieuwe wijzigingen van internationale verdragen en toepasselijke beproevingsnormen van kracht geworden. Deze wijzigingen moeten in Richtlijn 96/98/EG worden opgenomen. |
(3) |
In diezelfde periode hebben de Internationale Maritieme Organisatie en de Europese normalisatie-instellingen normen vastgesteld, waaronder gedetailleerde beproevingsnormen, voor bepaalde in bijlage A.2 van Richtlijn 96/98/EG opgesomde uitrusting of uitrusting die niet in de lijst is opgenomen maar relevant wordt geacht voor de toepassing van die richtlijn. Daarom moet deze uitrusting worden opgenomen in bijlage A.1, of van bijlage A.2 naar bijlage A.1 worden verplaatst, al naargelang van het geval. |
(4) |
Richtlijn 96/98/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(5) |
Het is redelijk om toe te staan dat vóór het verstrijken van de tenuitvoerleggingstermijn van deze richtlijn vervaardigde uitrusting die op grond van deze richtlijn voor het eerst aan gestandaardiseerde voorschriften moet voldoen, gedurende een overgangsperiode nog in de handel mag worden gebracht en aan boord van een schip mag worden geplaatst. |
(6) |
De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS), |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage A bij Richtlijn 96/98/EG wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze richtlijn.
Artikel 2
Uitrusting die in kolom 1 van bijlage A.1 als „nieuwe uitrusting” is opgesomd of als uitrusting die van bijlage A.2 naar bijlage A.1 is verplaatst en die vóor 30 november 2013 is vervaardigd in overeenstemming met typekeuringsprocedures die reeds voor die datum op het grondgebied van een lidstaat van kracht waren, mag tot 30 november 2015 in de handel worden gebracht en aan boord van een EU-schip worden geplaatst.
Artikel 3
1. De lidstaten zorgen ervoor dat de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen om aan deze richtlijn te voldoen uiterlijk op 30 november 2013 worden vastgesteld en bekendgemaakt. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.
Zij passen die bepalingen toe met ingang van 30 november 2013.
Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het gebied waarop deze richtlijn van toepassing is, vaststellen.
Artikel 4
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 5
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 25 oktober 2012.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 46 van 17.2.1997, blz. 25.
BIJLAGE
BIJLAGE A
Algemene noot betreffende bijlage A: onder „SOLAS-voorschriften” wordt verstaan de geconsolideerde versie van het SOLAS-verdrag van 2009.
Algemene noot betreffende bijlage A: voor bepaalde benamingen worden in kolom 5 een aantal mogelijke productvarianten onder dezelfde benaming vermeld. Mogelijke varianten worden onafhankelijk van elkaar vermeld en van elkaar gescheiden door een streepjeslijn. Voor certificeringsdoeleinden wordt alleen de relevante productvariant geselecteerd (bv. A.1/3.3).
Lijst van gebruikte afkortingen
A.1: wijziging 1 betreffende niet-IMO-normdocumenten.
A.2: wijziging 2 betreffende niet-IMO-normdocumenten.
AC: wijzigend corrigendum betreffende niet-IMO-normdocumenten.
CAT: categorie voor radarapparatuur als gedefinieerd in deel 1.3 van IEC 62388 (2007).
Circ.: circulaire.
COLREG: Verdrag inzake de internationale bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee (International Regulations for Preventing Collisions at Sea).
COMSAR: IMO-subcomité inzake radiocommunicatie, opsporing en redding.
EN: Europese norm.
ETSI: Europees Instituut voor telecommunicatienormen.
FSS: Internationale code voor brandveiligheidsystemen.
FTP: Internationale code voor brandproefprocedures (International code for Application of Fire Test Procedures).
HSC: Internationale code voor de veiligheid van hogesnelheidsvaartuigen (High Speed Craft code).
IBC: Internationale code inzake het vervoer van chemicaliën in bulk (International Bulk Chemical code).
ICAO: Internationale Burgerluchtvaartorganisatie.
IEC: Internationale Elektrotechnische Commissie (International Electro-technical Commission).
IGC: Internationale code voor de bouw en uitrusting en schepen die vloeibaar gas in bulk vervoeren.
IMO: Internationale Maritieme Organisatie.
ISO: Internationale Organisatie voor Normalisatie.
ITU: Internationale Telecommunicatie Unie.
LSA: reddingsmiddel (Life saving appliance).
MARPOL: Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen (International Convention for the Prevention of Pollution from Ships).
MEPC: Comité voor de bescherming van het mariene milieu (Marine Environment Protection Committee).
MSC: Maritieme Veiligheidscommissie (Maritime Safety Committee).
NOx: stikstofoxiden.
SOLAS: Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee.
SOx: zwaveloxiden.
Reg.: voorschrift.
Res.: resolutie.
BIJLAGE A.1
UITRUSTING WAARVOOR IN INTERNATIONALE INSTRUMENTEN REEDS GEDETAILLEERDE BEPROEVINGSNORMEN BESTAAN
Op heel bijlage A.1 van toepassing zijnde noten
a) |
Algemeen: naast de specifiek vermelde internationale beproevingsnormen bevatten de toepasselijke voorschriften van de internationale verdragen en de desbetreffende resoluties en circulaires van de IMO een aantal bepalingen die moeten worden gecontroleerd tijdens het typeonderzoek (typegoedkeuring), zoals vermeld in de overeenstemmingsbeoordelingsmodules van bijlage B. |
b) |
Kolom 1: artikel 2 van Richtlijn 2010/68/EU van de Commissie (1) is mogelijk van toepassing (6e wijziging van bijlage A bij de richtlijn inzake uitrusting van zeeschepen). |
c) |
Kolom 1: artikel 2 van Richtlijn 2011/75/EU van de Commissie (2) is mogelijk van toepassing (7e wijziging van bijlage A bij de richtlijn inzake uitrusting van zeeschepen). |
d) |
Kolom 2: het gebruik van de term „onderdelen van een … systeem” kan betekenen dat een afzonderlijk onderdeel, een groep onderdelen of het volledige systeem moet worden beproefd om te waarborgen dat aan de internationale voorschriften is voldaan. |
e) |
Kolom 5: wanneer IMO-resoluties worden vermeld, zijn alleen de beproevingsnormen in de desbetreffende delen van de bijlagen bij de resoluties van toepassing en niet de bepalingen van de resoluties zelf. |
f) |
Kolom 5: van kracht zijnde versies van de internationale verdragen en beproevingsnormen. Ten behoeve van een correcte verwijzing naar de relevante normen moet op de beproevingsverslagen, certificaten van overeenstemming en verklaringen van overeenstemming worden aangegeven welke norm en welke versie daarvan is toegepast. |
g) |
Kolom 5: wanneer twee benamingen van groepen beproevingsnormen worden gescheiden door een „of” voldoet elk van deze groepen aan alle beproevingseisen waarmee overeenstemming met de IMO-prestatienormen kan worden aangetoond. Het volstaat bijgevolg op basis van één van deze groepen te testen om aan te tonen dat aan de eisen van de desbetreffende internationale instrumenten is voldaan. Wanneer daarentegen een ander scheidingsteken (komma) wordt gebruikt, zijn alle opgesomde referenties van toepassing. |
h) |
Kolom 6: een kruisje onder H betekent: module H plus certificaat van ontwerponderzoek. |
i) |
De in deze bijlage vastgestelde eisen gelden onverminderd de uitrustingseisen in de internationale verdragen. |
1. Reddingsmiddelen
Kolom 4: IMO MSC/Circulaire 980 is van toepassing behalve wanneer vervangen door de in kolom 4 vermelde specifieke instrumenten.
Nr. |
Benaming |
Voorschrift SOLAS 74 zoals gewijzigd indien „typekeuring” is voorgeschreven |
Geldende voorschriften van SOLAS 74, als gewijzigd, en de desbetreffende resoluties en circulaires van de IMO |
Beproevingsnormen |
Modules voor beoordeling van de overeen-stemming |
||||||||||||||||||||||||||||||||
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.1 |
Reddingsboeien |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.2 |
Positieaangevende lichten voor persoonlijke reddingsmiddelen:
|
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.3 |
Zelfwerkende rooksignalen voor reddingsboeien |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.4 |
Reddingsvesten |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.5 |
Overlevings- en beschermingspakken die niet als reddingsvesten zijn geclassificeerd:
|
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.6 |
Overlevings- en beschermingspakken die als reddingsvesten zijn geclassificeerd:
|
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.7 |
Hulpmiddelen tegen warmteverlies |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.8 |
Valschermsignalen (pyrotechniek) |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.9 |
Handstakellichten (pyrotechniek) |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.10 |
Drijvende rooksignalen (pyrotechniek) |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.11 |
Lijnwerptoestellen |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.12 |
Opblaasbare reddingsvlotten |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.13 |
Vaste reddingsvlotten |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.14 |
Zichzelf automatisch oprichtende reddingsvlotten |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.15 |
Overdekte omkeerbare reddingsvlotten |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.16 |
Zelfdrijfvoorzieningen voor reddingsvlotten (hydrostatische openers) |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.17 |
Reddingsboten:
|
|
|
|
B + D B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.18 |
Vaste hulpverleningsboten |
|
|
|
B + D B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.19 |
Opgeblazen hulpverleningsboten |
|
|
|
B + D B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.20 |
Snelle hulpverleningsboten:
|
|
|
|
B + D B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.21 |
Tewaterlatingsmiddelen waarbij gebruik wordt gemaakt van lopers (davits) |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.22 |
Tewaterlatingsmiddelen door middel van vrij opdrijven voor reddingsvlotten |
Verplaatst naar A.2/1.3 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.23 |
Tewaterlatingsmiddelen voor vrijevalreddingsboten |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.24 |
Tewaterlatingsmiddelen voor reddingsvlotten (Davits) |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.25 |
Tewaterlatingsmiddelen voor snelle hulpverleningsboten (Davits) |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.26 |
Loskoppelmechanisme voor
|
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.27 |
Systemen voor evacuatie op zee |
|
|
|
B + D B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.28 |
Hulpverleningsmiddelen |
|
|
|
B + D B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.29 |
Inschepingsladders |
|
|
|
B + D B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.30 |
Retroreflecterende materialen |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.31 |
VHF-radiotelefonietoestel voor reddingsvlot |
Verplaatst naar A.1/5.17 en A.1/5.18 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.32 |
9 GHz SAR-transponder (SART) |
Verplaatst naar A.1/4.18 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.33 |
Radarreflector voor reddings- en hulpverleningsboten (passief) |
|
|
of
of
of
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.34 |
Kompas voor reddings- en hulpverleningsboten |
Verplaatst naar A.1/4.23 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.35 |
Draagbare brandblusapparaten voor reddings- en hulpverleningsboten |
Verplaatst naar A.1/3.38 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.36 |
Voortstuwingsmotor voor reddings-/hulpverleningsboot |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.37 |
Voortstuwingsbuitenboordmotor voor hulpverleningsboot |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.38 |
Zoeklichten voor gebruik in reddings- en hulpverleningsboten |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.39 |
Open omkeerbare reddingsvlotten |
|
|
|
B + D B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.40 |
Loodsstoeltje |
Verplaatst naar A.1/4.48 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.41 |
Lieren voor reddingsvlotten en hulpverleningsboten
|
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.42 |
Loodsladder |
Verplaatst naar A.1/4.49 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.43 Zie noot b) van deze bijlage A.1 |
Vaste/opblaasbare hulpverleningsboten |
|
|
|
B + D B + F G |
2. Voorkoming van verontreiniging van de zee
Nr. |
Benaming |
Voorschrift MARPOL 73/78, zoals gewijzigd, indien „typekeuring” is voorgeschreven |
Geldende voorschriften van MARPOL 73/78, als gewijzigd, en de desbetreffende resoluties en circulaires van de IMO |
Beproevingsnormen |
Modules voor beoordeling van de overeen-stemming |
||||||||||||||||
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
||||||||||||||||
A.1/2.1 |
Oliefiltreersysteem (voor een oliegehalte van de uitstromende vloeistof van max 15 ppm) |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||
A.1/2.2 |
Detectoren van het olie-/waterscheidingsvlak |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||
A.1/2.3 |
Oliegehaltemeters |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||
A.1/2.4 |
Oliefiltreersystemen voor koppeling aan een bestaande olie-/waterafscheider (voor een oliegehalte van de uitstromende vloeistof van max 15 ppm) |
Doelbewust open gelaten |
|||||||||||||||||||
A.1/2.5 |
Bewakings- en regelsystemen voor olielozingen voor olietankers |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||
A.1/2.6 |
Afvoersystemen |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||
A.1/2.7 |
Scheepsafvalverbranders |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||
A.1/2.8 |
NOx-analysatoren op het schip Gebruik van de directe meet- en bewakingsmethode van NOx Technische code 2008 |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||
A.1/2.9 |
Uitrusting die gebruikmaakt van andere technologische middelen voor SOx-emissiebeperking |
Verplaatst naar A.2/2.4 |
|||||||||||||||||||
A.1/2.10 Zie noot c) van deze bijlage A.1 |
Boordsystemen voor de reiniging van uitlaatgassen |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
3. Brandbeveiligingsapparatuur
Nr. |
Benaming |
Voorschrift SOLAS 74 zoals gewijzigd indien „typekeuring” is voorgeschreven |
Geldende voorschriften van SOLAS 74, als gewijzigd, en de desbetreffende resoluties en circulaires van de IMO |
Beproevingsnormen |
Modules voor beoordeling van de overeenstemming |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.1 |
Primaire dekbedekking |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.2 |
Draagbare blustoestellen |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.3 |
Brandweeruitrusting: beschermende kleding (voor brandbestrijding op korte afstand) |
|
|
Beschermende kleding voor brandbestrijding:
Beschermende kleding voor brandbestrijding — reflecterende kleding voor gespecialiseerde brandbestrijding:
Beschermende kleding voor brandbestrijding — beschermende kleding met reflecterend buitenoppervlak:
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.4 |
Brandweeruitrusting: laarzen |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.5 |
Brandweeruitrusting: handschoenen |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.6 |
Brandweeruitrusting: helm |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.7 |
Ademhalingstoestel zijnde een onafhankelijk werkend persluchttoestel Noot: bij ongevallen waarbij gevaarlijke goederen zijn betrokken, moet een persluchtmasker worden gebruikt. |
|
Voor uitrusting die bedoeld is voor gebruik bij ongevallen met vracht
|
Voor uitrusting die bedoeld is voor gebruik bij ongevallen met vracht
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.8 |
Ademhalingsapparatuur met luchttoevoer via een luchtslang |
Noot: deze apparatuur is alleen geschikt voor hogesnelheidsvaartuigen die gebouwd zijn volgens de bepalingen van de HSC-code van 1994. |
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.9 |
Onderdelen voor sprinklersystemen voor verblijfsruimten, dienstruimten en controlestations, die gelijkwaardig zijn aan de in SOLAS 74, voorschrift II-2/12, vermelde systemen (beperkt tot straalpijpen en hun prestatie). (Straalpijpen voor vaste sprinklersystemen, voor hogesnelheidsvaartuigen (HSC) vallen eveneens onder dit punt) |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.10 |
Straalpijpen voor vast aangebrachte sproei-installaties voor water onder druk in ruimten voor machines en ladingpompkamers |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.11 |
Brandwerendheid van afscheidingen van klasse A en B
|
Klasse A:
Klasse B:
|
Klasse A:
Klasse B:
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.12 |
Inrichtingen om vlamdoorslag naar de ladingtanks in tankers te voorkomen |
|
|
|
Voor andere apparatuur dan kleppen:
Voor kleppen: B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.13 |
Niet-brandbare materialen |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.14 |
Andere materialen dan staal voor buisleidingen die afscheidingen van klasse A of B doorboren |
Opgenomen in A.1/3.26 en A.1/3.27 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.15 |
Andere materialen dan staal voor leidingen waardoor olie of brandstofolie wordt gevoerd
|
|
|
Pijpen en fittingen
Kleppen:
Soepele buisleidingen:
Metalen buisonderdelen met sterke elastomeerafdichtingen
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.16 |
Branddeuren |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.17 |
Onderdelen voor bedieningssysteem voor branddeuren |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.18 |
Bekledingsmaterialen en vloerbedekkingen met laag vlamspreidend vermogen
|
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.19 |
Draperieën, gordijnen en andere hangende materialen en wandbekledingen van textiel |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.20 |
Bekleed meubilair |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.21 |
Matrassen en beddengoed |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.22 |
Brandkleppen |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.23 |
Niet-brandbare afscheidingen van klasse A doorborende leidingen |
Verplaatst naar A.1/3.26 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.24 |
Doorvoeren van elektrische kabels door afscheidingen van klasse A |
Verplaatst naar A.1/3.26 a) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.25 |
Brandbestendige ramen en patrijspoorten van klasse A en B |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.26 |
Doorvoeren door afscheidingen van klasse A
|
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.27 |
Doorvoeren door afscheidingen van klasse B
|
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.28 |
Sprinklersystemen (beperkt tot de sprinklerkoppen). (Straalpijpen voor vaste sprinklersystemen, voor hogesnelheidsvaartuigen (HSC) vallen eveneens onder dit punt) |
|
|
of
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.29 |
Brandslangen |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.30 |
Draagbare zuurstofmeet- en gasdetectieapparatuur |
|
|
en, indien van toepassing:
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.31 |
Straalpijpen voor vaste sprinklersystemen, voor hogesnelheidsvaartuigen (HSC) |
Geschrapt omdat dit onder A.1/3.9 en A.1/3.28 valt |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.32 |
Vuurbestendige materialen (met uitzondering van meubilair) voor hogesnelheidsvaartuigen |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.33 |
Vuurbestendige materialen voor meubilair voor hogesnelheidsvaartuigen |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.34 |
Vuurbestendige afscheidingen voor hogesnelheidsvaartuigen |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.35 |
Branddeuren op hogesnelheidsvaartuigen |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.36 |
Brandkleppen op hogesnelheids vaartuigen |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.37 |
Doorvoeren door vuurbestendige afscheidingen op hogesnelheids vaartuigen
|
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.38 |
Draagbare brandblusapparaten voor reddings- en hulpverleningsboten |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.39 |
Straalpijpen voor equivalente brand-blusinstallaties met waternevel als blusmiddel voor machinekamers en ladingpompkamers |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.40 |
In de vloer aangebrachte ver-lichtingssystemen (uitsluitend onderdelen) |
|
|
of
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.41 |
Ademhalings-toestellen voor noodevacuatie (EEBD). |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.42 |
Onderdelen voor systemen met inert gas als blusmiddel |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.43 |
Straalpijpen voor brandblusinstallaties (automatisch of manueel bediend) voor frituurtoestellen |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.44 |
Brandweeruitrusting — Reddingslijn |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.45 |
Onderdelen voor equivalente vast aangebrachte brandblusinstallaties met gas als blusmiddel (blusmiddel, kleppen en straalpijpen) voor machinekamers en ladingpompkamers |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.46 |
Equivalente vast aangebrachte brandblusinstallaties met gas als blusmiddel voor machinekamers (aerosolsystemen) |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.47 |
Concentraat voor vast aangebrachte schuimblus-installaties met hoge expansie voor machinekamers en ladingpompkamers Noot: vast aangebrachte schuimblus-installaties met hoge expansie (inclusief „inside air”-systemen) voor machine- en ladingpompkamers dienen nog steeds tot tevredenheid van de administratie te worden getest met het goedgekeurde concentraat. |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.48 |
Vast aangebrachte brandblusinstallaties met water als blusmiddel voor lokale toepassing in machinekamers van categorie A (Tests van straalpijpen en prestatie) |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.49 |
Straalpijpen voor vast aangebrachte watergebaseerde vuurbestrijdings-systemen voor rororuimten en ruimten van speciale categorieën die gelijkwaardig zijn aan die als bedoeld in resolutie A.123(V) |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.50 |
Beschermende kleding die bestand is tegen de inwerking van chemische stoffen |
Verplaatst naar A.2/3.9 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.51 |
Onderdelen voor vast aangebrachte branddetectie- en brandalarminstallaties in controlestations, dienstruimten, verblijfsruimten, cabinebalkons, bemande en onbemande machinekamers |
|
|
Brandmeldcentrales. Elektrische installaties in schepen:
Energievoorziening:
Thermische melders — Puntmelders:
Rookmelders — Puntmelders werkend volgens het strooilicht-, verduisterings- of ionisatieprincipe:
Vlamdetectoren — Puntmelders:
Handbrandmelders:
Speciale circuitisolatoren:
Input/output-elementen:
Kabels:
En, in voorkomend geval, elektrische en elektronische installaties in schepen:
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.52 |
Niet-draagbare en draagbare brandblussers |
|
|
of
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.53 |
Brandalarmerings-apparatuur — akoestische signaalgevers |
|
|
Akoestische signaalgevers
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.54 |
Vaste zuurstofmeet- en gasdetectieapparatuur |
|
|
en, indien van toepassing:
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.55 |
Straalpijpen waarmee kan worden gesproeid of gespoten (spray/jet) |
|
|
Niet vast opgestelde straalpijpen voor brandweergebruik combinatie straalpijpen PN16:
Niet vast opgestelde straalpijpen voor brandweergebruik straalpijpen PN 16 met volstraal en/of één vast ingestelde straalhoek
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.56 |
Brandslangen (op haspel) |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.57 |
Onderdelen voor schuimblus-installaties met gemiddelde expansie — vast dekschuimsysteem op tankschepen |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.58 |
Onderdelen voor vast aangebrachte schuimblus-installaties met lage expansie voor machinekamers en voor dekbeveiliging op tankschepen |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.59 |
Geëxpandeerd schuim voor vast aangebrachte brandblusinstallaties op chemicaliëntankers |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.60 |
Straalpijpen voor vast aangebrachte sproei-installaties voor water onder druk voor cabinebalkons |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.61 |
„Inside air”-schuiminstallaties met hoge expansie voor de bescherming van machinekamers en ladingpompkamers Noot:„Inside air”- schuimblus-installaties met hoge expansie voor de bescherming van machinekamers en ladingpompkamers dienen nog steeds tot tevredenheid van de administratie te worden getest met het goedgekeurde concentraat. |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.62 Zie noot c) van deze bijlage A.1 |
Blusinstallaties op basis van droog chemisch poeder |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.63 Ex A.2/3.15 |
Onderdelen voor rookdetectiesystemen met monsterextractie |
|
|
en voor: Brandmeldcentrales. Elektrische installaties in schepen:
Energievoorziening:
Rookdetectoren met luchtaanzuiging:
En, in voorkomend geval, elektrische en elektronische installaties in schepen:
En, desgevallend, voor explosieve atmosferen
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.64 Ex. A.2/3.25 |
Afscheidingen van klasse C |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.65 (Nieuwe apparatuur) |
Vast detectie-systeem voor koolwaterstofgassen |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.66 (Nieuwe apparatuur) |
Evacuatie-geleidingssystemen als alternatief voor in de vloer aangebrachte verlichtings-systemen |
|
|
|
B + D B + E B + F |
4. Navigatieapparatuur
Noten betreffende deel 4: navigatieapparatuur
Kolom 5:
|
IEC 61162 heeft betrekking op de volgende reeks referentienormen voor maritieme navigatie- en telecommunicatieapparatuur en -systemen — digitale interfaces:
|
|
EN 61162 heeft betrekking op de volgende reeks referentienormen voor maritieme navigatie- en telecommunicatieapparatuur en -systemen — digitale interfaces:
|
Nr. |
Benaming |
Voorschrift SOLAS 74 zoals gewijzigd indien „typekeuring” is voorgeschreven |
Geldende voorschriften van SOLAS 74, als gewijzigd, en de desbetreffende resoluties en circulaires van de IMO |
Beproevingsnormen |
Modules voor beoordeling van de overeen-stemming |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.1 |
Magnetisch kompas
|
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.2 |
Zendend koersinstrument (Transmitting Heading Device — THD) (magnetische methode) |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.3 |
Gyrokompas |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.4 |
Radarapparatuur |
Verplaatst naar A.1/4.34, A.1/4.35 en A.1/4.36 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.5 |
Automatische radarplotapparatuur (ARPA) |
Verplaatst naar A.1/4.34 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.6 |
Echoloodapparatuur |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.7 |
Snelheids- en afstandsmeetapparatuur (SDME) |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.8 |
Roerstand-, rpm-, spoedindicator |
Verplaatst naar A.1/4.20, A.1/4.21 en A.1/4.22 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.9 |
Bochtaanwijzer |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.10 |
Radiorichtingzoeker |
Doelbewust open gelaten |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.11 |
Loran-C-apparatuur |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.12 |
Chayka-apparatuur |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.13 |
Decca-navigatieapparatuur |
Doelbewust open gelaten |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.14 |
Gps-apparatuur |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.15 |
GLONASS-apparatuur |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.16 |
Koersautomaat (Heading Control System — HCS) |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.17 |
Loodsstoeltje |
Verplaatst naar A.1/1.40 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.18 |
9 GHz SAR-transponder (SART) |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.19 |
Radarapparatuur voor hogesnelheidsvaartuigen |
Verplaatst naar A.1/4.37 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.20 |
Roerstandindicator |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.21 |
Rpm-indicator (schroef) |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.22 |
Spoedindicator |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.23 |
Kompas voor reddings- en hulpverleningsboten |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.24 |
Automatische radarplotapparatuur (ARPA) voor hogesnelheidsvaartuigen |
Verplaatst naar A.1/4.37 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.25 |
Automatisch volgsysteem (ATA) |
Verplaatst naar A.1/4.35 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.26 |
Automatisch volgsysteem (ATA) voor hogesnelheidsvaartuigen |
Verplaatst naar A.1/4.38 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.27 |
Elektronische plotapparatuur (EPA) |
Verplaatst naar A.1/4.36 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.28 |
Geïntegreerde brug |
Verplaatst naar A.2/4.30 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.29 |
Reisgegevensrecorder (Voyage Data Recorder — VDR) |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.30 |
Elektronischekaartsysteem (Electronic Chart Display and Information System — ECDIS) met back-up, en rasterkaartsysteem (Raster Chart Display System — RCDS) |
|
[ECDIS back-up en RCDS zijn alleen van toepassing als deze functies in de ECDIS zijn opgenomen. Op het certificaat van module B is aangegeven of deze opties al dan niet zijn getest]. |
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.31 |
Gyrokompas voor hogesnelheidsvaartuigen |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.32 |
Universele AIS-apparatuur (Automatic Identification System) |
|
Noot: ITU-R M. 1371-4(2010) is alleen van toepassing overeenkomstig de voorschriften van IMO Res.MSC.74(69). |
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.33 |
Routeautomaat (werkt wanneer het schip een snelheid tussen de minimale manoeuvreersnelheid en 30 knopen heeft) |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.34 |
Radarapparatuur CAT 1 |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.35 |
Radarapparatuur CAT 2 |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.36 |
Radarapparatuur CAT 3 |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.37 |
Radarapparatuur voor hogesnelheidsvaartuigtoepassingen (CAT 1H en CAT 2H) |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.38 |
Radarapparatuur goedgekeurd met een kaartoptie, namelijk:
|
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.39 |
Passieve radarreflector |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.40 |
Koersautomaat voor hogesnelheidsvaartuigen |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.41 |
Zendend koersinstrument (Transmitting Heading Device — THD) (GNSS-methode) |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.42 |
Zoeklicht voor hogesnelheidsvaartuigen |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.43 |
Nachtzichtapparatuur voor hogesnelheidsvaartuigen |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.44 |
Differentiëlebakenontvanger voor DGPS- en DGLONASS- apparatuur |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.45 |
Kaartfuncties voor scheepsradar |
Geschrapt; valt onder A.1/4.38 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.46 |
Zendend koersinstrument (Transmitting Heading Device — THD) (gyroscopische methode) |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1./4.47 |
Vereenvoudigde reisgegevensrecorder (S-VDR) |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.48 |
Loodsstoeltje |
Doelbewust open gelaten (aangezien in IMO Res. MSC.308(88), van kracht vanaf 1 juli 2012, gesteld wordt dat „een mechanisch loodsstoeltje niet mag worden gebruikt”) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.49 |
Loodsladder |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.50 |
DGPS-apparatuur |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.51 |
DGLONASS-apparatuur |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.52 Zie noot b) van deze bijlage A.1 |
Dagseinlamp |
|
|
of
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.53 Zie noot c) van deze bijlage A.1 |
Radardoelversterker |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.54 Zie noot c) van deze bijlage A.1 |
Steun |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.55 Zie noot c) van deze bijlage A.1 |
AIS SART-apparatuur |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.56 Zie noot c) van deze bijlage A.1 |
Galileo-ontvanger |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.57 Zie noot c) van deze bijlage A.1 |
Bridge Navigational Watch Alarm System (BNWAS) |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
5. Radiocommunicatieapparatuur
Noten betreffende deel 5: radiocommunicatieapparatuur
Kolom 5: Wanneer IMO MSC/Circ.862 en de normen voor het testen van producten tegenstrijdig zijn, hebben de voorschriften van IMO MSC/Circ.862 voorrang.
Kolom 5:
|
IEC 61162 heeft betrekking op de volgende reeks referentienormen voor maritieme navigatie- en telecommunicatieapparatuur en -systemen — digitale interfaces:
|
|
EN 61162 heeft betrekking op de volgende reeks referentienormen voor maritieme navigatie- en telecommunicatieapparatuur en -systemen — digitale interfaces:
|
Nr. |
Benaming |
Voorschrift SOLAS 74 zoals gewijzigd indien „typekeuring” is voorgeschreven |
Geldende voorschriften van SOLAS 74, als gewijzigd, en de desbetreffende resoluties en circulaires van de IMO |
Beproevingsnormen |
Modules voor beoordeling van de overeen-stemming |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/5.1 |
VHF-radio-installatie waarmee zenden en ontvangen van DSC en radiotelefonie mogelijk is |
|
|
of
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/5.2 |
VHF DSC-luister-wachtontvanger |
|
|
of
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/5.3 |
NAVTEX-ontvanger |
|
|
of
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/5.4 |
EGC-ontvanger |
|
|
of
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/5.5 |
HF-apparatuur voor maritieme veiligheids-informatie (MSI) (HF NBDP-ontvanger) |
|
|
of
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/5.6 |
406 MHz EPIRB (COSPAS-SARSAT) |
|
|
of
Noot: IMO MSC/Circ. 862 is alleen van toepassing op het optionele remote activation device (apparaat voor activering op afstand), niet op het noodradiobaken (EPIRB) zelf. |
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/5.7 |
L-band EPIRB-noodradiobaken (INMARSAT) |
Doelbewust open gelaten |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/5.8 |
2 182 kHz-luister-wachtontvanger |
Doelbewust open gelaten |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/5.9 |
Tweetonige alarmsignaalzender |
Doelbewust open gelaten |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/5.10 |
MF-radio-installatie waarmee zenden en ontvangen van DSC en radiotelefonie mogelijk is Noot: overeenkomstig de besluiten van de IMO en de ITU zijn de eisen voor tweetonige alarmsignaalzenders en H3E-transmissie niet meer in de beproevingsnormen opgenomen |
|
|
of
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/5.11 |
MF DSC-luister-wachtontvanger |
|
|
of
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/5.12 |
Inmarsat-B-scheepssatelliet-station |
|
|
of
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/5.13 |
Inmarsat-C-scheepssatellietstation |
|
|
of
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/5.14 |
MF/HF-radio waarmee zenden en ontvangen van DSC, NBDP en radiotelefonie mogelijk is Noot: in overeenstemming met de besluiten van de IMO en de ITU zijn de eisen voor tweetonige alarmsignaalzenders en A3H-transmissie niet meer in de beproevingsnormen opgenomen |
|
|
of
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/5.15 |
MF/HF DSC scanner luisterwacht-ontvanger |
|
|
of
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/5.16 |
VHF-radiotelefonie-toestel voor de aeronautische frequenties |
Verplaatst naar A.2/5.8 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/5.17 |
Draagbaar VHF-radiotelefonietoestel voor reddingsvlot |
|
|
of
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/5.18 |
Vast VHF-radiotelefonietoestel voor reddingsvlot |
|
|
of
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A1/5.19 |
Inmarsat-F77 |
|
|
of
|
B + D B + E B + F |
6. Krachtens COLREG 72 vereiste apparatuur
Nr. |
Benaming |
Voorschrift COLREG 72 indien „typegoedkeuring” is voorgeschreven |
Toepasselijke voorschriften van COLREG en de desbetreffende resoluties en circulaires van de IMO |
Beproevingsnormen |
Modules voor beoordeling van de overeen-stemming |
||||||||||||||||
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
||||||||||||||||
A.1/6.1 |
Navigatielichten |
|
|
of
|
B + D B + E B + F G |
7. Veiligheidsuitrusting voor drogestortgoedschepen
Geen punten in bijlage A.1.
8. Apparatuur onder SOLAS, hoofdstuk II-1. Constructie — Structuur, waterdichte indeling en stabiliteit, machines en elektrische installaties
Nr. |
Benaming |
Voorschrift SOLAS 74 zoals gewijzigd indien „typekeuring” is voorgeschreven |
Geldende voorschriften van SOLAS 74, als gewijzigd, en de desbetreffende resoluties en circulaires van de IMO |
Beproevingsnormen |
Modules voor beoordeling van de overeen-stemming |
||||||||||||||||||||||
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
||||||||||||||||||||||
A.1/8.1 Zie noot b) van deze bijlage A.1 |
Waterpeildetectoren |
|
|
|
B + D B + E B + F |
BIJLAGE A.2
UITRUSTING WAARVOOR IN INTERNATIONALE INSTRUMENTEN GEEN GEDETAILLEERDE BEPROEVINGSNORMEN BESTAAN
1. Reddingsmiddelen
Kolom 4: IMO MSC/Circulaire 980 is van toepassing behalve wanneer vervangen door de in kolom 4 vermelde specifieke instrumenten.
Nr. |
Benaming |
Voorschrift SOLAS 74 zoals gewijzigd indien „typekeuring” is voorgeschreven |
Geldende voorschriften van SOLAS 74, als gewijzigd, en de desbetreffende resoluties en circulaires van de IMO |
Beproevingsnormen |
Modules voor beoordeling van de overeen-stemming |
||||||||||||||||||
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
||||||||||||||||||
A.2/1.1 |
Radarreflector voor reddingsvlotten |
|
|
|
|
||||||||||||||||||
A.2/1.2 |
Overlevingspakken |
Doelbewust open gelaten |
|||||||||||||||||||||
A.2/1.3 |
Tewaterlatings-middelen door middel van vrij opdrijven voor reddingsvlotten |
|
|
|
|
||||||||||||||||||
A.2/1.4 |
Inschepingsladders |
Verplaatst naar A.1/1.29 |
|||||||||||||||||||||
A.2/1.5 |
Omroepinstallatie en algemene alarminstallatie (bij gebruik als brandalarm is punt A.1/3.53 van toepassing) |
|
|
|
|
2. Voorkoming van verontreiniging van de zee
Nr. |
Benaming |
Voorschrift MARPOL 73/78, zoals gewijzigd, indien „typekeuring” is voorgeschreven |
Geldende voorschriften van MARPOL 73/78, als gewijzigd, en de desbetreffende resoluties en circulaires van de IMO |
Beproevingsnormen |
Modules voor beoordeling van de overeen-stemming |
||||||
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
||||||
A.2/2.1 |
Boordsystemen voor NOx-bewaking en -registratie |
Verplaatst naar A.1/2.8 |
|||||||||
A.2/2.2 |
Boordsystemen voor de reiniging van uitlaatgassen |
Verplaatst naar A.1/2.10 |
|||||||||
A.2/2.3 |
Uitrusting die gebruikmaakt van gelijkwaardige methoden om de NOx-emissies aan boord te reduceren |
|
|
|
|
||||||
A.2/2.4 |
Uitrusting die gebruikmaakt van andere technologische middelen voor SOx-emissiebeperking |
|
|
|
|
||||||
A.2/2.5 (new item) |
NOx-analysatoren op het schip die gebruikmaken van andere meetmethoden dan de directe meet- en bewakingsmethode van NOx Technische code 2008 |
|
|
|
|
3. Brandbeveiligingsapparatuur
Nr. |
Benaming |
Voorschrift SOLAS 74 zoals gewijzigd indien „typekeuring” is voorgeschreven |
Geldende voorschriften van SOLAS 74, als gewijzigd, en de desbetreffende resoluties en circulaires van de IMO |
Beproevingsnormen |
Modules voor beoordeling van de overeen-stemming |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.1 |
Niet-draagbare en draagbare brandblussers |
Verplaatst naar A.1/3.52 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.2 |
Straalpijpen voor vast aangebrachte brandblusinstallaties met watersproei-systeem onder druk in ruimten van bijzondere aard, rorovrachtruimten, rororuimten en voertuigdekken |
Verplaatst naar A.1/3.49 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.3 |
Startinrichtingen voor het starten van generatoraggregaten bij koud weer |
Verplaatst naar A.2/8.1 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.4 |
Straalpijpen waarmee kan worden gesproeid of gespoten (spray/jet) |
Verplaatst naar A.1/3.55 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.5 |
Onderdelen voor vast aangebrachte branddetectie- en brandalarminstallaties in controlestations, dienstruimten, verblijfsruimten, bemande en onbemande machinekamers |
Verplaatst naar A.1/3.51 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.6 |
Rookdetectoren |
Verplaatst naar A.1/3.51 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.7 |
Warmtedetectoren |
Verplaatst naar A.1/3.51 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.8 |
Elektrische veiligheidslamp |
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.9 |
Beschermende kleding die bestand is tegen de inwerking van chemische stoffen |
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.10 |
In de vloer aangebrachte verlichtings-systemen |
Verplaatst naar A.1/3.40 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.11 |
Straalpijpen voor vast aangebrachte blusinstallaties met watersproeisysteem onder druk in machinekamers |
Verplaatst naar A.1/3.10 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.12 |
Equivalente vast aangebrachte op gas gebaseerde brandblusinstallaties in voor machines bestemde ruimten of ladingpompkamers |
Verplaatst naar A.1/3.45 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.13 |
Ademhalings-apparatuur met luchttoevoer via een luchtslang (Hogesnelheidsvaartuig) |
Geschrapt |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.14 |
Brandslangen (op haspel) |
Verplaatst naar A.1/3.56 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.15 |
Onderdelen voor rookdetectie-systemen met monsterextractie |
Verplaatst naar A.1/3.63 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.16 |
Vlamdetectoren |
Verplaatst naar A.1/3.51 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.17 |
Handbrandmelders |
Verplaatst naar A.1/3.51 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.18 |
Alarmapparatuur |
Verplaatst naar A.1/3.53 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.19 |
Onderdelen voor vast aangebrachte brandblusinstallaties met water als blusmiddel voor lokale toepassing in machinekamers van categorie A |
Verplaatst naar A.1/3.48 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.20 |
Bekleed meubilair |
Verplaatst naar A.1/3.20 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.21 |
Onderdelen voor brandblusinstallaties voor opslagkasten met verf en ontvlambare vloeistoffen |
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.22 |
Onderdelen voor vast aangebrachte brandblusinstallaties voor kombuisafvoerkokers |
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.23 |
Onderdelen voor brandblusinstallaties voor helikopterdekken |
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.24 |
Draagbare schuimblussers |
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.25 |
Afscheidingen van klasse C |
Verplaatst naar A.1/3.64 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.26 |
Vloeibaargas-installaties voor huishoudelijk gebruik (onderdelen) |
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.27 |
Onderdelen voor vast aangebrachte brandblusinstallaties met gas als blusmiddel (CO2). |
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.28 |
Onderdelen voor schuimblus-installaties met gemiddelde expansie — vast dekschuimsysteem op tankschepen |
Verplaatst naar A.1/3.57 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.29 |
Onderdelen voor vast aangebrachte schuimblus-installaties met lage expansie voor machinekamers en voor dekbeveiliging op tankschepen |
Verplaatst naar A.1/3.58 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.30 |
Geëxpandeerd schuim voor vast aangebrachte brandblusinstallaties op chemicaliëntankers |
Verplaatst naar A.1/3.59 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.31 |
Handbediende sproei-installaties |
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.32 |
Blusinstallaties op basis van droog chemisch poeder |
Verplaatst naar A.1/3.62 |
4. Navigatieapparatuur
Noten betreffende deel 4: navigatieapparatuur
Kolom 3 en 4: Verwijzingen naar SOLAS hoofdstuk V moeten worden gelezen als verwijzingen naar SOLAS 1974, als gewijzigd door MSC 73 en in werking tredend op 1 juli 2002.
Kolom 5:
|
IEC 61162 heeft betrekking op de volgende reeks referentienormen voor maritieme navigatie- en telecommunicatieapparatuur en -systemen — digitale interfaces:
|
|
EN 61162 heeft betrekking op de volgende reeks referentienormen voor maritieme navigatie- en telecommunicatieapparatuur en -systemen — digitale interfaces:
|
Nr. |
Benaming |
Voorschrift SOLAS 74 zoals gewijzigd indien „typekeuring” is voorgeschreven |
Geldende voorschriften van SOLAS 74, als gewijzigd, en de desbetreffende resoluties en circulaires van de IMO |
Beproevingsnormen |
Modules voor beoordeling van de overeen-stemming |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.1 |
Gyrokompas voor hogesnelheidsvaartuigen |
Verplaatst naar A.1/4.31 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.2 |
Koersautomaat voor hogesnelheidsvaartuigen, (Heading Control System, voorheen autopilot) |
Verplaatst naar A.1/4.40 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.3 |
Zendend koersinstrument (Transmitting Heading Device — THD) (GNSS-methode) |
Verplaatst naar A.1/4.41 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.4 |
Dagseinlamp |
Verplaatst naar A.1/4.52 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.5 |
Zoeklicht voor hogesnelheidsvaartuigen |
Verplaatst naar A.1/4.42 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.6 |
Nachtzichtappara-tuur voor hoge-snelheidsvaartuigen |
Verplaatst naar A.1/4.43 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.7 |
Routeautomaat |
Verplaatst naar A.1/4.33 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.8 |
Elektronische kaart — Electronic Chart Display and Information System (ECDIS) |
Verplaatst naar A.1/4.30 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.9 |
Elektronische kaart — Electronic Chart Display and Information System (ECDIS), backup |
Verplaatst naar A.1/4.30 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.10 |
Rasterkaart — Raster Chart Display System (RCDS) |
Verplaatst naar A.1/4.30 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.11 |
Geïntegreerde GPS/GLONASS-apparatuur |
|
|
of
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.12 |
DGPS, DGLONASS-apparatuur |
Verplaatst naar A.1/4.44, A.1/4.50 en A.1/4.51 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.13 |
Gyrokompas voor hogesnelheidsvaartuigen |
Verplaatst naar A.1/4.31 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.14 |
Reisgegevensrecorder (Voyage Data Recorder — VDR) |
Verplaatst naar A.1/4.29 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.15 |
Geïntegreerd navigatiesysteem |
|
|
of
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.16 |
Bruguitrusting |
Doelbewust open gelaten |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.17 |
Radardoel-versterker |
Verplaatst naar A.1/4.53 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.18 |
Ontvanger voor geluidssignalen |
|
|
of
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.19 |
Magnetisch kompas voor hogesnelheidsvaartuigen |
|
|
of
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.20 |
Routeautomaat voor
|
|
|
of
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.21 |
Kaartfuncties voor scheepsradar |
Verplaatst naar A.1/4.45 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.22 |
Zendend koers-instrument (Transmitting Heading Device — THD) (gyroscopische methode) |
Verplaatst naar A.1/4.46 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.23 |
Zendend koers-instrument (Transmitting Heading Device — THD) (magnetische methode) |
Verplaatst naar A.1/4.2 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.24 |
Stuwkracht-indicator |
|
|
of
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.25 |
Indicatoren voor laterale stuwkracht, spoed en modus |
|
|
of
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.26 |
Bochtaanwijzer |
Verplaatst naar A.1/4.9 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.27 |
Roerstandindicator |
Verplaatst naar A.1/4.20 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.28 |
Rpm-indicator (schroef) |
Verplaatst naar A.1/4.21 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.29 |
Spoedindicator |
Verplaatst naar A.1/4.22 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.30 |
Bruguitrusting |
|
|
of
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.31 |
Steun |
Verplaatst naar A.1/4.54 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.32 |
Bridge Navigational Watch Alarm System (BNWAS) |
Verplaatst naar A.1/4.57 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.33 |
Routeautomaat (werkt wanneer het schip met een snelheid van 30 knopen of meer vaart) |
|
|
of
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.34 |
Apparatuur met Long Range Identification and Tracking (LRIT) (identificatie en volgen van schepen op lange afstand) capaciteit |
|
|
of
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.35 |
Galileo-ontvanger |
Verplaatst naar A.1/4.56 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.36 |
AIS SART-apparatuur |
Verplaatst naar A.1/4.55 |
5. Radiocommunicatieapparatuur
Noten betreffende deel 5: radiocommunicatieapparatuur
Kolom 5:
|
IEC 61162 heeft betrekking op de volgende reeks referentienormen voor maritieme navigatie- en telecommunicatieapparatuur en -systemen — digitale interfaces:
|
|
EN 61162 heeft betrekking op de volgende reeks referentienormen voor maritieme navigatie- en telecommunicatieapparatuur en -systemen — digitale interfaces:
|
Nr. |
Benaming |
Voorschrift SOLAS 74 zoals gewijzigd indien „typekeuring” is voorgeschreven |
Geldende voorschriften van SOLAS 74, als gewijzigd, en de desbetreffende resoluties en circulaires van de IMO |
Beproevingsnormen |
Modules voor beoordeling van de overeen-stemming |
||||||||||||||||||||||||||||||
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/5.1 |
VHF EPIRB |
|
|
of
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/5.2 |
Reserve-energiebron voor de radio |
|
|
of
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/5.3 |
Inmarsat-F-scheepssatelliet-station |
Verplaatst naar A.1/5.19 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/5.4 |
Noodpaneel |
|
|
of
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/5.5 |
Ontvangstpaneel voor noodoproepen |
|
|
of
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/5.6 |
L-band EPIRB-noodradiobaken (INMARSAT) |
Doelbewust open gelaten |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/5.7 |
Scheepsveiligheidsalarmsysteem |
|
|
of
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/5.8 Ex A.1/5.16 |
VHF-radiotele-fonietoestel voor de aeronautische frequenties |
|
|
of
|
|
6. Krachtens COLREG 72 vereiste apparatuur
Nr. |
Benaming |
Voorschrift COLREG 72 indien „typegoedkeuring” is voorgeschreven |
Toepasselijke voorschriften van COLREG en de desbetreffende resoluties en circulaires van de IMO |
Beproevingsnormen |
Modules voor beoordeling van de overeen-stemming |
||||||||||||||||||
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
||||||||||||||||||
A.2/6.1 |
Navigatielantaarns |
Verplaatst naar A.1/6.1 |
|||||||||||||||||||||
A.2/6.2 |
Middelen voor het geven van geluidssignalen |
|
|
of
|
|
7. Veiligheidsuitrusting voor drogestortgoedschepen
Nr. |
Benaming |
Voorschrift SOLAS 74 zoals gewijzigd indien „typekeuring” is voorgeschreven |
Geldende voorschriften van SOLAS 74, als gewijzigd, en de desbetreffende resoluties en circulaires van de IMO |
Beproevingsnormen |
Modules voor beoordeling van de overeen-stemming |
||||||||||
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
||||||||||
A.2/7.1 |
Beladingsmeet-apparatuur |
|
|
|
|
||||||||||
A.2/7.2 |
Waterniveau-detectoren op bulkcarriers |
Geschrapt |
8. Apparatuur onder SOLAS, hoofdstuk II-1
Nr. |
Benaming |
Voorschrift SOLAS 74 zoals gewijzigd indien „typekeuring” is voorgeschreven |
Geldende voorschriften van SOLAS 74, als gewijzigd, en de desbetreffende resoluties en circulaires van de IMO |
Beproevingsnormen |
Modules voor beoordeling van de overeen-stemming |
||||||||||
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
||||||||||
A.2/8.1 |
Startinrichtingen voor het starten van generatoraggregaten bij koud weer |
|
|
|
|
(1) PB L 305 van 20.11.2010, blz. 1.
(2) PB L 239 van 15.9.2011, blz. 1.
(3) De lidstaten kunnen circulaire MSC.1/Circ.1393 van de IMO toepassen.