8.2.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 35/2


BESLUIT VAN DE RAAD

van 23 januari 2012

betreffende het door de Europese Unie in te nemen standpunt in het Bijzondere Comité EU-Chili inzake douanesamenwerking en oorsprongsregels ten aanzien van bijlage III bij de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds, betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en regelingen voor administratieve samenwerking

(2012/71/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De oorsprongsregels zijn van essentieel belang voor de goede werking van de vrijhandelsovereenkomsten tussen de Europese Unie en haar handelspartners, waaronder Chili. De overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds (1) („Associatieovereenkomst”) is op 18 november 2002 ondertekend.

(2)

Bijlage III bij deze Associatieovereenkomst bevat de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en regelingen voor administratieve samenwerking. Zij is op 1 februari 2003 in werking getreden.

(3)

Sinds 1 januari 2004 zijn er aantekeningen bij bijlage III van kracht, die de douane duidelijke richtsnoeren verschaffen voor de praktische toepassing van genoemde bijlage.

(4)

De associatieovereenkomst strekt onder andere, op grond van artikel 58, tot afschaffing van de douanerechten voor producten van oorsprong uit de ene partij die worden uitgevoerd naar de andere partij, in welk verband wordt verwezen naar de in bijlage III bij de overeenkomst opgenomen oorsprongsregels. In artikel 36, lid 2, van de bijlage wordt verwezen naar het „douanegebied van de Gemeenschap”.

(5)

Het door de Europese Unie in te nemen standpunt in het Bijzondere Comité EU-Chili inzake douanesamenwerking en oorsprongsregels moet worden gebaseerd op het aangehechte ontwerp-besluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het door de Europese Unie in te nemen standpunt in het Bijzondere Comité EU-Chili inzake douanesamenwerking en oorsprongsregels ten aanzien van bijlage III bij de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds, betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en regelingen voor administratieve samenwerking, wordt gebaseerd op het ontwerp-besluit van het Bijzondere Comité inzake douanesamenwerking en oorsprongsregels dat aan dit besluit is gehecht.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld

Gedaan te Brussel, 23 januari 2012.

Voor de Raad

De voorzitster

M. GJERSKOV


(1)  PB L 352 van 30.12.2002, blz. 3.


BESLUIT Nr. …/201_ VAN HET BIJZONDERE COMITÉ EU-CHILI INZAKE DOUANESAMENWERKING EN OORSPRONGSREGELS

van

ten aanzien van bijlage III bij de overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds, betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en regelingen voor administratieve samenwerking

HET BIJZONDERE COMITÉ,

Gezien de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds (1) („Associatieovereenkomst”), ondertekend op 18 november 2002 en met name het begrip „douanegebied van de Gemeenschap” in artikel 36, lid 2, van bijlage III betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en regelingen voor administratieve samenwerking,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage III bij de associatieovereenkomst bevat de oorsprongsregels voor de producten van oorsprong uit het grondgebied van de partijen bij de overeenkomst.

(2)

In bijlage III bij de associatieovereenkomst wordt verwezen naar het „douanegebied van de Gemeenschap”.

(3)

Ten behoeve van een juiste territoriale toepassing van bijlage III bij de associatieovereenkomst wordt het passend geacht om middels een aantekening bij genoemde bijlage te verduidelijken wat onder „Gemeenschap” en „douanegebied van de Gemeenschap” moet worden verstaan,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de toepassing van artikel 36, lid 2, van bijlage III bij de associatieovereenkomst dient onder „douanegebied van de Gemeenschap” te worden verstaan het douanegebied van de Europese Gemeenschap (thans de Europese Unie) zoals omschreven in artikel 3, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2), onverminderd latere wijzigingen of intrekkingen van bestaande wetgeving.

Deze aantekening bij bijlage III laat titel VII betreffende Ceuta en Melilla in genoemde bijlage onverlet.

Artikel 2

Voor de toepassing van bijlage III bij de Associatieovereenkomst wordt onder het begrip „Gemeenschap” verstaan het douanegebied van de Europese Gemeenschap (thans de Europese Unie) als bedoeld in artikel 1 van dit besluit.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking 60 dagen na de datum waarop de laatste partij kennis heeft gegeven van het feit dat is voldaan aan haar interne vereisten betreffende de uitvoering van dit besluit.

Gedaan te …,

Voor het Bijzondere Comité

De voorzitter


(1)  PB L 352 van 30.12.2002, blz. 3.

(2)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.