11.1.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 7/3 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 20 december 2011
betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 9380)
(Voor de EER relevante tekst)
(2012/21/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 106, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens artikel 14 van het Verdrag moet de Unie, onverminderd de artikelen 93, 106 en 107 van het Verdrag, haar bevoegdheden zodanig gebruiken dat er zorg voor wordt gedragen dat de diensten van algemeen economisch belang functioneren op basis van beginselen en voorwaarden die hen in staat stellen hun taken te vervullen. |
(2) |
Om bepaalde diensten van algemeen economisch belang te laten functioneren op basis van beginselen en voorwaarden die deze in staat stellen hun taken te vervullen, kan financiële steun van de overheid noodzakelijk blijken om enkele of alle uit de openbaredienstverplichtingen voortvloeiende specifieke kosten te dekken. In overeenstemming met artikel 345 van het Verdrag, zoals dat door het Hof van Justitie van de Europese Unie is uitgelegd, doet daarbij niet ter zake of die diensten van algemeen economisch belang door overheidsbedrijven of particuliere ondernemingen worden beheerd. |
(3) |
In artikel 106, lid 2, van het Verdrag is dienaangaande bepaald dat de ondernemingen die met het beheer van diensten van algemeen economisch belang zijn belast of die het karakter van een fiscaal monopolie dragen, onder de regels van het Verdrag vallen, met name onder de mededingingsregels, voor zover de toepassing daarvan de vervulling, in rechte of in feite, van de toevertrouwde taken niet verhindert. Een en ander mag de ontwikkeling van het handelsverkeer niet beïnvloeden in een mate die strijdig is met het belang van de Unie. |
(4) |
In zijn arrest in de zaak-Altmark (1) heeft het Hof van Justitie verklaard dat compensatie voor de openbare dienst geen staatssteun in de zin van artikel 107 van het Verdrag vormt, mits aan vier cumulatieve criteria is voldaan. In de eerste plaats dient de begunstigde onderneming daadwerkelijk met de uitvoering van openbaredienstverplichtingen belast te zijn en dienen die verplichtingen duidelijk te zijn omschreven. In de tweede plaats dienen de parameters op basis waarvan de compensatie wordt berekend, vooraf op objectieve en transparante wijze te zijn vastgesteld. In de derde plaats mag de compensatie niet hoger zijn dan nodig is om de kosten van de uitvoering van de openbaredienstverplichtingen geheel of gedeeltelijk te dekken, rekening houdende met de opbrengsten en een redelijke winst. Ten slotte dient, wanneer de met de uitvoering van openbaredienstverplichtingen te belasten onderneming in een concreet geval niet wordt gekozen in het kader van een openbare aanbesteding, waarbij de kandidaat kan worden geselecteerd die deze diensten tegen de laagste kosten voor de gemeenschap kan leveren, de noodzakelijke compensatie te worden vastgesteld op basis van de kosten die een gemiddelde, goed beheerde onderneming die afdoende met de nodige middelen is uitgerust, zou hebben gemaakt. |
(5) |
Wanneer deze criteria niet zijn vervuld en aan de algemene criteria voor de toepassing van artikel 107, lid 1, van het Verdrag is voldaan, vormt compensatie voor de openbare dienst staatssteun en valt deze onder de artikelen 93, 106, 107 en 108 van het Verdrag. |
(6) |
Naast dit besluit zijn drie instrumenten van belang voor de toepassing van de staatssteunregels op compensaties ten behoeve van het verrichten van diensten van algemeen economisch belang:
|
(7) |
In Beschikking 2005/842/EG van de Commissie van 28 november 2005 betreffende de toepassing van artikel 86, lid 2, van het EG-Verdrag op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst die aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen wordt toegekend (4), worden de inhoud en de omvang van de afwijking van artikel 106, lid 2, van het Verdrag nader bepaald en worden regels vastgesteld die het mogelijk maken er daadwerkelijk op toe te zien dat aan de criteria van die bepaling wordt voldaan. Het onderhavige besluit vervangt Beschikking 2005/842/EG en bepaalt onder welke voorwaarden staatssteun in de vorm van compensatie voor een dienst van algemeen economisch belang niet onder de verplichting tot voorafgaande aanmelding van artikel 108, lid 3, van het Verdrag valt en geacht wordt verenigbaar te zijn met artikel 106, lid 2, van het Verdrag. |
(8) |
Dit soort steun kan slechts verenigbaar worden geacht indien de steun wordt verleend om het verrichten van diensten van algemeen economisch belang in de zin van artikel 106, lid 2, van het Verdrag te verzekeren. Uit de rechtspraak blijkt duidelijk dat de lidstaten, ingeval er ter zake geen sectorale Unieregelgeving bestaat, over een ruime beoordelingsmarge beschikken om diensten als diensten van algemeen economisch belang aan te merken. In dat verband is het de taak van de Commissie ervoor te zorgen dat er geen kennelijke fout is bij de definitie van diensten van algemeen economisch belang. |
(9) |
Mits aan een aantal voorwaarden is voldaan, beïnvloeden geringe compensatiebedragen die worden toegekend aan met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen, de ontwikkeling van het handelsverkeer en de mededinging niet in een mate die strijdig is met het belang van de Unie. Steunmaatregelen dienen dus niet afzonderlijk te worden aangemeld indien het compensatiebedrag onder een vastgesteld compensatiebedrag per jaar blijft, mits de voorwaarden van het onderhavige besluit in acht worden genomen. |
(10) |
Gezien de ontwikkeling van de handel binnen de Unie in het verrichten van diensten van algemeen economisch belang, die bijvoorbeeld blijkt uit de sterke groei van multinationale dienstverrichters in een aantal sectoren die van groot belang zijn voor de ontwikkeling van de interne markt, is het passend voor het compensatiebedrag dat op grond van het onderhavige besluit van de aanmeldingsverplichting kan worden vrijgesteld, een lager plafond vast te stellen dan in Beschikking 2005/842/EG het geval was, terwijl de mogelijkheid wordt gelaten dat bedrag te berekenen als een jaarlijks gemiddelde over de periode waarvoor de onderneming met het beheer van de dienst van algemeen economisch belang is belast. |
(11) |
Ziekenhuizen en in de socialedienstverlening actieve ondernemingen, die met taken van algemeen economisch belang zijn belast, vertonen specifieke kenmerken die in aanmerking dienen te worden genomen. Met name dient rekening te worden gehouden met het feit dat, in de huidige economische omstandigheden en in het huidige stadium van ontwikkeling van de interne markt, sociale diensten ter compensatie van de kosten van de openbare dienst mogelijk een bedrag aan steun nodig hebben dat de in het onderhavige besluit vastgestelde drempel overschrijdt. Een hoger compensatiebedrag voor sociale diensten leidt niet noodzakelijkerwijs tot een groter risico op verstoringen van de mededinging. Bijgevolg dienen ook ondernemingen die met de verrichting van sociale diensten zijn belast, waaronder sociale huisvesting voor achterstandsgroepen of sociaal kansarme groepen welke, door solvabiliteitsbeperkingen, geen huisvesting tegen marktvoorwaarden kunnen vinden, voor de in dit besluit vastgestelde vrijstelling van de aanmeldingsverplichting in aanmerking te kunnen komen, zelfs indien het bedrag dat zij aan compensatie ontvangen, hoger ligt dan de algemene drempel die in dit besluit voor compensaties is bepaald. Hetzelfde dient te gelden voor ziekenhuizen die medische zorg bieden, daaronder begrepen, in voorkomend geval, spoedeisende hulp en het verrichten van ondersteunende diensten die rechtstreeks met hun hoofdactiviteiten verband houden, met name op het gebied van onderzoek. Om op de vrijstelling van de aanmeldingsverplichting aanspraak te kunnen maken, dient het om duidelijk afgebakende sociale diensten te gaan die voorzien in sociale behoeften met betrekking tot gezondheidszorg en langdurige zorg, kinderopvang, toegang tot de arbeidsmarkt en herintreding, sociale huisvesting en de zorg voor en sociale inclusie van kwetsbare groepen. |
(12) |
In hoeverre een bepaalde compensatiemaatregel het handelsverkeer en de mededinging ongunstig beïnvloedt, hangt niet alleen af van het gemiddelde jaarlijks ontvangen compensatiebedrag en de betrokken sector, maar ook van de lengte van de periode waarvoor de onderneming met het beheer van de dienst van algemeen economisch belang is belast. Behalve wanneer een langere periode gerechtvaardigd is door de noodzaak van aanzienlijke investeringen, bijvoorbeeld in de sector van de sociale huisvesting, dient het toepassingsbereik van dit besluit derhalve te worden beperkt tot gevallen waarin de periode waarvoor de onderneming met het beheer van de dienst van algemeen economisch belang is belast, niet langer is dan tien jaar. |
(13) |
Om artikel 106, lid 2, van het Verdrag te kunnen toepassen, dient de betrokken onderneming specifiek door de lidstaat met het beheer van een bepaalde dienst van algemeen economisch belang te zijn belast. |
(14) |
Om te garanderen dat aan de in artikel 106, lid 2, van het Verdrag genoemde criteria wordt voldaan, dienen preciezere voorwaarden te worden vastgesteld waaraan moet worden voldaan wanneer een onderneming met het beheer van diensten van algemeen economisch belang wordt belast. Het compensatiebedrag kan slechts correct worden berekend en gecontroleerd indien de openbaredienstverplichtingen die op de ondernemingen rusten, en de eventuele verplichtingen die op de staat rusten, duidelijk in één of meer besluiten van de bevoegde overheidsorganen in de betrokken lidstaat zijn omschreven. De vorm van dit instrument kan van lidstaat tot lidstaat verschillen, maar het dient ten minste de betrokken ondernemingen en de precieze aard en duur van de opgelegde openbaredienstverplichtingen te vermelden, alsook, in voorkomend geval, het grondgebied waarvoor die zijn opgelegd en alle verleende uitsluitende of bijzondere rechten, en een beschrijving te omvatten van het compensatiemechanisme, en de parameters om de compensatie te bepalen en om eventuele overcompensatie te vermijden en terug te vorderen. Om transparantie bij de toepassing van het onderhavige besluit te garanderen, dient het besluit waarbij de onderneming met het beheer van een dienst van algemeen economisch belang wordt belast, ook een verwijzing naar het onderhavige besluit te bevatten. |
(15) |
Om ongerechtvaardigde vervalsing van de mededinging te voorkomen, dient de compensatie niet hoger te zijn dan hetgeen nodig is om de door de onderneming voor het beheer van de dienst gemaakte nettokosten te dekken, met inbegrip van een redelijke winst. |
(16) |
Compensatie die verder gaat dan hetgeen nodig is ter dekking van de door de betrokken onderneming bij het beheer van de dienst gemaakte nettokosten, is niet noodzakelijk voor het beheer van de dienst van algemeen economisch belang en vormt bijgevolg onverenigbare staatssteun die aan de staat dient te worden terugbetaald. Compensatie die ten behoeve van het beheer van de dienst van algemeen economisch belang wordt verleend, maar die in feite door de betrokken onderneming wordt gebruikt om op andere markten actief te zijn voor andere doeleinden dan die welke zijn bepaald in het besluit waarbij die onderneming met dat beheer is belast, is niet noodzakelijk voor het beheer van de dienst van algemeen economisch belang en kan dus ook onverenigbare staatssteun vormen die dient te worden terugbetaald. |
(17) |
De in aanmerking te nemen nettokosten dienen te worden berekend als het verschil tussen de met het beheer van de dienst van algemeen economisch belang gemaakte kosten en de uit de dienst van algemeen economisch belang behaalde inkomsten, dan wel, als alternatieve mogelijkheid, als het verschil tussen de nettokosten van een beheer mét een openbaredienstverplichting en de nettokosten of -winst bij een beheer zonder openbaredienstverplichting. Met name, indien de openbaredienstverplichting leidt tot een daling van de inkomsten, bijvoorbeeld als gevolg van gereguleerde tarieven, maar zonder dat dit een invloed op de kosten heeft, dient het mogelijk te zijn om de bij de uitvoering van de openbaredienstverplichtingen gemaakte nettokosten te bepalen op basis van de gederfde inkomsten. Om ongerechtvaardigde vervalsing van de mededinging te voorkomen, dienen alle met de dienst van algemeen economisch belang behaalde inkomsten (d.w.z. alle inkomsten die de dienstverrichter niet had verworven indien hij niet met het beheer van de dienst was belast) in aanmerking te worden genomen om het compensatiebedrag te berekenen. Beschikt de betrokken onderneming over bijzondere of uitsluitende rechten die zijn verbonden aan andere activiteiten dan de dienst van algemeen economisch belang waarvoor de steun wordt verleend, welke een hogere winst opleveren dan een redelijke winst, of geniet zij andere door de staat toegekende voordelen, dan dienen deze tot haar inkomsten te worden gerekend, ongeacht de kwalificatie daarvan voor de toepassing van artikel 107 van het Verdrag. |
(18) |
Onder „redelijke winst” dient te worden verstaan het rendement op kapitaal, rekening houdende met de omvang van het risico of het ontbreken ervan. Het rendement op kapitaal dient hier te worden omschreven als de interne opbrengstvoet die de onderneming gedurende de periode waarvoor zij met het beheer van de betrokken dienst is belast, op haar geïnvesteerde kapitaal behaalt. |
(19) |
Winst die niet meer bedraagt dan de relevante swaprente, met een opslag van 100 basispunten, dient niet als onredelijk te worden beschouwd. In dit verband wordt de relevante swaprente als een passend rendementspercentage voor een risicovrije investering beschouwd. De opslag van 100 basispunten dient onder meer om het liquiditeitsrisico te compenseren dat verband houdt met de beschikbaarstelling van kapitaal dat voor het beheer van de dienst wordt vastgelegd gedurende de periode waarvoor de onderneming met het beheer van die dienst wordt belast. |
(20) |
In gevallen waarin de met een dienst van algemeen economisch belang belaste onderneming geen substantieel zakelijk risico draagt, bijvoorbeeld omdat de kosten die zij maakt bij het beheer van de dienst volledig worden gecompenseerd, dient een winst die hoger uitkomt dan de benchmark van de relevante swaprente, met een opslag van 100 basispunten, niet als redelijk te worden beschouwd. |
(21) |
Wanneer het wegens bepaalde omstandigheden niet passend is het rendement op kapitaal te gebruiken, dienen de lidstaten de mogelijkheid te hebben om voor het bepalen van wat als redelijke winst geldt, gebruik te maken van andere winstgevendheidsindicatoren, zoals het gemiddelde rendement op eigen vermogen, de return on capital employed, de return on assets of de return on sales. |
(22) |
Om te bepalen wat een redelijke winst is, dienen de lidstaten de mogelijkheid te hebben stimulerende criteria in te voeren met betrekking tot, met name, de kwaliteit van de dienstverlening en de winst op het punt van productie-efficiëntie. Efficiëntiewinsten dienen niet ten koste te gaan van de kwaliteit van de dienstverlening. Zo dienen de lidstaten bijvoorbeeld de mogelijkheid te hebben om in het besluit waarbij de onderneming met het beheer van een dienst van algemeen economisch belang wordt belast, doelstellingen inzake productie-efficiëntie vast te stellen waarbij de hoogte van de compensatie afhankelijk wordt gesteld van de mate waarin die doelstellingen worden gehaald. In dat besluit kan worden bepaald dat, indien de onderneming de doelstellingen niet haalt, de compensatie dient te worden verlaagd volgens een in dat besluit nader bepaalde berekeningsmethode, terwijl, ingeval de onderneming de doelstellingen overtreft, de compensatie kan worden verhoogd volgens een in dat besluit nader bepaalde methode. Beloningen die zijn gekoppeld aan winst op het punt van productie-efficiëntie, dienen op een zodanig niveau te worden vastgesteld dat die winst evenwichtig wordt verdeeld tussen de onderneming en de lidstaat en/of de gebruikers. |
(23) |
Artikel 93 van het Verdrag vormt een lex specialis ten opzichte van artikel 106, lid 2, van het Verdrag. Het stelt de regels vast die voor compensaties voor de openbare dienst in de sector van het vervoer over land gelden. Artikel 93 is uitgelegd door Verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1191/69 van de Raad en Verordening (EEG) nr. 1107/70 van de Raad (5), waarin de regels zijn vastgesteld die gelden voor compensaties van openbaredienstverplichtingen in het openbaar personenvervoer. Of en hoe die verordening ook op het reizigersvervoer over de binnenwateren wordt toegepast, staat aan de lidstaten. Bij Verordening (EG) nr. 1370/2007 wordt alle compensatie in de sector van het vervoer over land die aan de voorwaarden van die verordening voldoet, vrijgesteld van de verplichting tot aanmelding overeenkomstig artikel 108, lid 3, van het Verdrag. Overeenkomstig het Altmark-arrest kan compensatie in de sector van het vervoer over land die niet aan artikel 93 van het Verdrag voldoet, niet op grond van artikel 106, lid 2, van het Verdrag of enige andere Verdragsbepaling met het Verdrag verenigbaar worden verklaard. Bijgevolg is dit besluit niet van toepassing op de sector van het vervoer over land. |
(24) |
Anders dan het vervoer over land, vallen het zee- en luchtvervoer wel onder artikel 106, lid 2, van het Verdrag. Een aantal regels die voor compensatie voor de openbare dienst in de sectoren van het lucht- en zeevervoer gelden, is te vinden in Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap (6) en in Verordening (EEG) nr. 3577/92 van de Raad van 7 december 1992 houdende toepassing van het beginsel van het vrij verrichten van diensten op het zeevervoer binnen de lidstaten (cabotage in het zeevervoer) (7). In tegenstelling evenwel tot Verordening (EG) nr. 1370/2007, wordt in die verordeningen betreffende het zee- en luchtvervoer geen melding gemaakt van de verenigbaarheid van mogelijke staatssteunelementen, noch bevatten zij een vrijstelling van de aanmeldingsverplichting op grond van artikel 108, lid 3, van het Verdrag. Daarom dient dit besluit van toepassing te zijn op compensatie voor de openbare dienst in het zee- en luchtvervoer, op voorwaarde dat deze compensatie, behalve aan de voorwaarden van dit besluit, ook voldoet aan de sectorale regels die zijn vervat in de Verordeningen (EG) nr. 1008/2008 en (EEG) nr. 3577/92, voor zover van toepassing. |
(25) |
In de bijzondere gevallen van compensatie voor de openbare dienst ten behoeve van lucht- of zeeverbindingen met eilanden en ten behoeve van luchthavens en havens die diensten van algemeen economisch belang in de zin van artikel 106, lid 2, van het Verdrag zijn, is het passend drempels vast te stellen op basis van de jaarlijkse gemiddelde passagiersaantallen, omdat die de economische realiteit van die activiteiten en hun karakter van diensten van algemeen economisch belang nauwkeuriger weerspiegelen. |
(26) |
De vrijstelling van de verplichting tot voorafgaande aanmelding voor bepaalde diensten van algemeen economisch belang sluit niet uit dat de lidstaten een bepaald steunvoornemen kunnen aanmelden. Bij dit soort aanmeldingen, of indien de Commissie de verenigbaarheid van een specifieke steunmaatregel na een klacht of ambtshalve onderzoekt, gaat de Commissie na of aan de voorwaarden van het onderhavige besluit is voldaan. Is dat niet het geval, dan wordt de maatregel aan de beginselen van de mededeling van de Commissie betreffende een kaderregeling inzake staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst getoetst. |
(27) |
Dit besluit dient de toepassing van Richtlijn 2006/111/EEG van de Commissie van 16 november 2006 betreffende de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen lidstaten en openbare bedrijven en de financiële doorzichtigheid binnen bepaalde ondernemingen (8) onverlet te laten. |
(28) |
Dit besluit dient de Unievoorschriften op het gebied van mededinging, met name de artikelen 101 en 102 van het Verdrag, onverlet te laten. |
(29) |
Dit besluit dient de Unievoorschriften op het gebied van overheidsopdrachten onverlet te laten. |
(30) |
Dit besluit dient strengere voorwaarden met betrekking tot openbaredienstverplichtingen die in sectorale Uniewetgeving zijn vastgesteld, onverlet te laten. |
(31) |
Voor individuele steunmaatregelen die vóór de inwerkingtreding van dit besluit zijn verleend, dienen overgangsbepalingen te worden vastgesteld. Steunregelingen die vóór de inwerkingtreding van dit besluit in overeenstemming met Beschikking 2005/842/EG van kracht werden, dienen gedurende een periode van nog eens twee jaar met de interne markt verenigbaar te blijven en vrijgesteld te blijven van de aanmeldingsverplichting. Steunmaatregelen die vóór de inwerkingtreding van dit besluit niet in overeenstemming met Beschikking 2005/842/EG van kracht werden, maar die aan de voorwaarden van het onderhavige besluit voldoen, dienen met de interne markt verenigbaar en van de aanmeldingsverplichting vrijgesteld te zijn. |
(32) |
De Commissie is voornemens dit besluit vijf jaar na de inwerkingtreding ervan opnieuw te bezien, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
In dit besluit worden de voorwaarden vastgesteld waaronder staatssteun die in de vorm van compensatie voor de openbare dienst wordt verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen, verenigbaar is met de interne markt en vrijgesteld is van de in artikel 108, lid 3, van het Verdrag neergelegde aanmeldingsverplichting.
Artikel 2
Toepassingsgebied
1. Dit besluit is van toepassing op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst die wordt verleend aan ondernemingen die zijn belast met het beheer van diensten van algemeen economisch belang in de zin van artikel 106, lid 2, van het Verdrag en die onder een van de volgende categorieën valt:
a) |
compensatie van maximaal 15 miljoen EUR per jaar ten behoeve van het verrichten van diensten van algemeen economisch belang in sectoren niet zijnde het vervoer en de vervoersinfrastructuur; wanneer het compensatiebedrag varieert gedurende de periode waarin de onderneming met het beheer van de dienst van algemeen economisch belang wordt belast, wordt dit jaarbedrag berekend als het gemiddelde van de jaarlijkse compensatiebedragen die naar verwachting gedurende die periode zullen worden toegekend; |
b) |
compensatie ten behoeve van het verrichten van diensten van algemeen economisch belang door ziekenhuizen die medische zorg bieden, daaronder begrepen, in voorkomend geval, spoedeisende hulp; het verrichten van rechtstreeks met de hoofdactiviteiten verband houdende ondersteunende activiteiten, met name op het gebied van onderzoek, laat de toepassing van dit punt echter onverlet; |
c) |
compensatie ten behoeve van het verrichten van diensten van algemeen economisch belang waarmee wordt voldaan aan sociale behoeften wat betreft gezondheidszorg en langdurige zorg, kinderopvang, toegang tot de arbeidsmarkt en herintreding, sociale huisvesting en de zorg voor en sociale inclusie van kwetsbare groepen; |
d) |
compensatie ten behoeve van het verrichten van diensten van algemeen economisch belang wat betreft lucht- of zeeverbindingen met eilanden waar het gemiddelde jaarlijkse verkeersvolume gedurende de twee boekjaren voorafgaande aan het boekjaar waarin de onderneming met het beheer van de dienst van algemeen economisch belang werd belast, maximaal 300 000 passagiers bedraagt; |
e) |
compensatie ten behoeve van het verrichten van diensten van algemeen economisch belang wat betreft luchthavens en havens waar het gemiddelde jaarlijkse verkeersvolume gedurende de twee boekjaren voorafgaande aan het boekjaar waarin de onderneming met het beheer van de dienst van algemeen economisch belang werd belast, maximaal 200 000 passagiers bedraagt in het geval van luchthavens en maximaal 300 000 passagiers in het geval van havens. |
2. Dit besluit is alleen van toepassing wanneer de periode waarvoor de onderneming met het beheer van de dienst van algemeen economisch belang wordt belast, niet langer is dan tien jaar. Wanneer die periode langer is dan tien jaar, is dit besluit alleen van toepassing voor zover van de dienstverrichter een aanzienlijke investering wordt gevergd die, in overeenstemming met algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen, over een langere periode moet worden afgeschreven.
3. Indien gedurende de periode waarvoor de onderneming met het beheer van de dienst van algemeen economisch belang wordt belast, niet langer aan de voorwaarden voor de toepassing van dit besluit wordt voldaan, wordt de steunmaatregel overeenkomstig artikel 108, lid 3, van het Verdrag aangemeld.
4. In de sector van het zee- en luchtvervoer geldt dit besluit uitsluitend voor staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst die wordt verleend aan ondernemingen die zijn belast met het beheer van diensten van algemeen economisch belang in de zin van artikel 106, lid 2, van het Verdrag en die, in voorkomend geval, voldoet aan, onderscheidenlijk, Verordening (EG) nr. 1008/2008 en Verordening (EEG) nr. 3577/92.
5. Dit besluit is niet van toepassing op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst die wordt verleend aan ondernemingen in de sector van het vervoer over land.
Artikel 3
Verenigbaarheid en vrijstelling van de aanmeldingsverplichting
Staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst die aan de in dit besluit vastgestelde voorwaarden voldoet, is met de interne markt verenigbaar en is van de verplichting tot voorafgaande aanmelding als bedoeld in artikel 108, lid 3, van het Verdrag vrijgesteld, mits die steun ook aan de uit het Verdrag of uit sectorale wetgeving van de Unie voortvloeiende verplichtingen voldoet.
Artikel 4
Belasten met het beheer van een dienst van algemeen economisch belang
De onderneming wordt met het beheer van de dienst van algemeen economisch belang belast door middel van één of meer besluiten, waarvan de vorm door elke lidstaat kan worden bepaald. In dat besluit of in die besluiten wordt met name vermeld:
a) |
de inhoud en de duur van de openbaredienstverplichtingen; |
b) |
de betrokken onderneming en, in voorkomend geval, het betrokken grondgebied; |
c) |
de aard van alle uitsluitende of bijzondere rechten die de onderneming door het toewijzende overheidsorgaan zijn verleend; |
d) |
een beschrijving van het compensatiemechanisme en de parameters voor berekening, monitoring en herziening van de compensatie; |
e) |
de regelingen om eventuele overcompensatie te vermijden en terug te vorderen, en |
f) |
een verwijzing naar dit besluit. |
Artikel 5
Compensatie
1. Het compensatiebedrag is niet hoger dan hetgeen nodig is ter dekking van de nettokosten van de uitvoering van de openbaredienstverplichtingen, met inbegrip van een redelijke winst.
2. De nettokosten kunnen worden berekend als het verschil tussen de kosten in de zin van lid 3 en de inkomsten in de zin van lid 4. Een alternatieve mogelijkheid is om deze te berekenen als het verschil tussen de nettokosten van de onderneming met de openbaredienstverplichting en de nettokosten of -winst van dezelfde onderneming zonder de openbaredienstverplichting.
3. De in aanmerking te nemen kosten omvatten alle kosten die voor het beheer van de dienst van algemeen economisch belang worden gemaakt. Deze worden aan de hand van algemeen aanvaarde beginselen van kostprijsadministratie als volgt berekend:
a) |
wanneer de activiteiten van de betrokken onderneming tot de dienst van algemeen economisch belang beperkt blijven, kunnen al haar kosten in aanmerking worden genomen; |
b) |
wanneer de onderneming ook buiten de dienst van algemeen economisch belang werkzaam is, kunnen alleen de met de dienst van algemeen economisch belang verband houdende kosten in aanmerking worden genomen; |
c) |
de aan de dienst van algemeen economisch belang toegerekende kosten kunnen alle directe kosten omvatten die voor het beheer van de dienst van algemeen economisch belang worden gemaakt, alsmede een passende bijdrage in de gemeenschappelijke vaste kosten van de dienst van algemeen economisch belang en de overige activiteiten; |
d) |
de kosten verband houdende met investeringen, met name ten behoeve van infrastructuur, mogen in aanmerking worden genomen wanneer deze voor het beheer van de dienst van algemeen economisch belang noodzakelijk zijn. |
4. De in aanmerking te nemen inkomsten omvatten ten minste alle met de dienst van algemeen economisch belang behaalde inkomsten, ongeacht of deze inkomsten als staatssteun in de zin van artikel 107 van het Verdrag worden aangemerkt. Beschikt de betrokken onderneming over bijzondere of uitsluitende rechten die zijn verbonden aan andere activiteiten dan de dienst van algemeen economisch belang waarvoor de steun wordt verleend, welke een hogere winst opleveren dan een redelijke winst, of geniet zij andere door de staat toegekende voordelen, dan worden deze tot haar inkomsten gerekend, ongeacht de kwalificatie daarvan voor de toepassing van artikel 107 van het Verdrag. De betrokken lidstaat kan besluiten dat de winst die wordt behaald met andere activiteiten welke buiten de dienst van algemeen economisch belang vallen, geheel of gedeeltelijk voor de financiering van de dienst van algemeen economisch belang moet worden bestemd.
5. Voor de toepassing van dit besluit wordt onder „redelijke winst” verstaan het rendement op kapitaal dat zou worden verlangd door een gemiddelde onderneming die afweegt of zij de dienst van algemeen economisch belang al dan niet moet verrichten gedurende de hele periode waarvoor zij met het beheer van die dienst zou worden belast, rekening houdende met de omvang van het risico. Onder „rendement op kapitaal” wordt verstaan de interne opbrengstvoet die de onderneming gedurende de periode waarvoor zij met het beheer van de betrokken dienst is belast, op haar geïnvesteerde kapitaal behaalt. De omvang van het risico is afhankelijk van de betrokken sector, het soort dienst en de kenmerken van de compensatie.
6. Om te bepalen wat een redelijke winst is, mogen de lidstaten stimulerende criteria invoeren met betrekking tot, met name, de kwaliteit van de dienstverlening en de winst op het punt van productie-efficiëntie. Efficiëntiewinsten gaan niet ten koste van de kwaliteit van de dienstverlening. Beloningen die zijn gekoppeld aan winst op het punt van productie-efficiëntie, worden op een zodanig niveau vastgesteld dat die winst evenwichtig wordt verdeeld tussen de onderneming en de lidstaat en/of de gebruikers.
7. Voor de toepassing van dit besluit wordt een rendement op kapitaal dat niet hoger ligt dan de relevante swaprente, met een opslag van 100 basispunten hoe dan ook als redelijk beschouwd. De relevante swaprente is de swaprente waarvan de looptijd en de valuta overeenstemmen met de looptijd en de valuta van het besluit waarbij de onderneming met het beheer van een dienst van algemeen economisch belang wordt belast. Wanneer aan het verrichten van de dienst van algemeen economisch belang geen substantieel zakelijk of contractueel risico is verbonden, met name wanneer de aan het beheer van de dienst van algemeen economisch belang verbonden nettokosten achteraf in wezen volledig worden gecompenseerd, mag de redelijke winst niet meer bedragen dan het relevante swaprentepercentage, met een opslag van 100 basispunten.
8. Wanneer het wegens bepaalde omstandigheden niet passend is het rendement op kapitaal te gebruiken, kunnen de lidstaten, voor het bepalen van wat als redelijke winst geldt, ook gebruikmaken van andere winstgevendheidsindicatoren, zoals het gemiddelde rendement op eigen vermogen, de return on capital employed, de return on assets of de return on sales. Onder „rendement” wordt verstaan het courante resultaat in dat jaar. Het gemiddelde rendement wordt berekend aan de hand van de disconteringsvoet tijdens de looptijd van het contract zoals die in de mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (9) is vermeld. Ongeacht de gekozen indicator, verstrekt de lidstaat de Commissie, op haar verzoek, het nodige bewijs dat de winst niet hoger ligt dan zou worden verlangd door een gemiddelde onderneming die afweegt of zij de dienst van algemeen economisch belang al dan niet moet verrichten, door bijvoorbeeld ter vergelijking het rendement te geven dat wordt behaald met vergelijkbare soorten contracten die onder concurrerende voorwaarden zijn toegewezen.
9. Wanneer een onderneming activiteiten verricht die zowel binnen als buiten de dienst van algemeen economisch belang vallen, worden in de interne boekhouding de met de dienst van algemeen economisch belang verband houdende kosten en inkomsten, en die van de andere diensten, gescheiden opgenomen, alsook de parameters voor de toerekening van die kosten en inkomsten. De kosten die verband houden met activiteiten die buiten de dienst van algemeen economisch belang vallen, omvatten alle directe kosten, plus een passende bijdrage in de gemeenschappelijke vaste kosten en een passend rendement op kapitaal. Voor deze kosten wordt geen compensatie verleend.
10. De lidstaten eisen van de betrokken onderneming dat deze alle ontvangen overcompensatie terugbetaalt.
Artikel 6
Controle op overcompensatie
1. De lidstaten zorgen ervoor dat de compensatie ten behoeve van het beheer van de dienst van algemeen economisch belang voldoet aan de in dit besluit vastgestelde voorwaarden, en met name dat de onderneming geen compensatie ontvangt die het overeenkomstig artikel 5 bepaalde bedrag overschrijdt. De lidstaten leggen de Commissie, op haar verzoek, het nodige bewijsmateriaal over. Zij voeren regelmatige controles uit, of laten deze uitvoeren, ten minste om de drie jaar gedurende de periode waarvoor de onderneming met het beheer van de dienst van algemeen economisch belang is belast, en aan het einde van die periode.
2. Wanneer een onderneming compensatie heeft ontvangen die het overeenkomstig artikel 5 bepaalde bedrag overschrijdt, eist de lidstaat van de betrokken onderneming dat deze alle ontvangen overcompensatie terugbetaalt. De parameters voor het berekenen van de compensatie worden voor de toekomst bijgewerkt. Wanneer het bedrag van de overcompensatie niet meer dan 10 % van het bedrag van de gemiddelde jaarcompensatie bedraagt, mag deze overcompensatie naar de volgende periode worden overgedragen en op het voor die periode te betalen compensatiebedrag in mindering worden gebracht.
Artikel 7
Transparantie
Voor compensatie van meer dan 15 miljoen EUR die wordt verleend aan een onderneming die ook activiteiten heeft buiten de dienst van algemeen economisch belang, maakt de betrokken lidstaat op het internet of op een andere passende wijze de volgende gegevens bekend:
a) |
het besluit waarbij de ondermening met het beheer van de dienst van algemeen economisch belang wordt belast, of een samenvatting daarvan die de in artikel 4 genoemde gegevens bevat; |
b) |
de bedragen die de onderneming jaarlijks aan steun ontvangt. |
Artikel 8
Beschikbaarheid van gegevens
De lidstaten houden gedurende de periode waarvoor de onderneming met het beheer van de dienst van algemeen economisch belang is belast en ten minste tien jaar na afloop van die periode, alle gegevens beschikbaar die noodzakelijk zijn om vast te stellen of de verleende compensatie met dit besluit verenigbaar is.
De lidstaten verstrekken de Commissie op haar schriftelijke verzoek alle gegevens die zij nodig acht om te kunnen nagaan of de geldende compensatiemaatregelen met dit besluit verenigbaar zijn.
Artikel 9
Verslaglegging
Elke lidstaat dient om de twee jaar bij de Commissie een verslag in over de uitvoering van dit besluit. Die verslagen geven voor de in artikel 2, lid 1, genoemde verschillende categorieën diensten een gedetailleerd overzicht van de toepassing van dit besluit en omvatten:
a) |
een beschrijving van de toepassing van dit besluit op de diensten die binnen het toepassingsbereik van dit besluit vallen, met inbegrip van interne opdrachten; |
b) |
het totale bedrag dat overeenkomstig dit besluit aan steun is verleend, uitgesplitst naar de economische sector van de begunstigden; |
c) |
een vermelding of, voor een bepaald type dienst, de toepassing van dit besluit tot moeilijkheden of klachten van derden heeft geleid, en |
d) |
alle overige gegevens met betrekking tot de toepassing van dit besluit die de Commissie verlangt en tijdig vóór de indieningstermijn van het verslag aangeeft. |
Het eerste verslag wordt uiterlijk op 30 juni 2014 ingediend.
Artikel 10
Overgangsbepalingen
Dit besluit is als volgt van toepassing op individuele steunmaatregelen en op steunregelingen:
a) |
vóór de inwerkingtreding van dit besluit van kracht geworden steunregelingen die overeenkomstig Beschikking 2005/842/EG verenigbaar waren met de interne markt en waren vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting, blijven gedurende een periode van nog eens twee jaar verenigbaar met de interne markt en vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting; |
b) |
vóór de inwerkingtreding van dit besluit van kracht geworden steunmaatregelen die overeenkomstig Beschikking 2005/842/EG niet verenigbaar waren met de interne markt noch waren vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting, maar die aan de in het onderhavige besluit vastgestelde voorwaarden voldoen, zijn verenigbaar met de interne markt en zijn vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting. |
Artikel 11
Intrekking
Beschikking 2005/842/EG wordt ingetrokken.
Artikel 12
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op 31 januari 2012.
Artikel 13
Adressaten
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 20 december 2011.
Voor de Commissie
Joaquín ALMUNIA
Vicevoorzitter
(1) Arrest van 24 juli 2003, zaak C-280/00, Altmark Trans en Regierungspräsidium Magdeburg/Nahverkehrsgesellschaft Altmark, Jurispr. 2003, blz. I-7747.
(2) PB C 8 van 11.1.2012, blz. 4.
(3) PB C 8 van 11.1.2012, blz. 15.
(4) PB L 312 van 29.11.2005, blz. 67.
(5) PB L 315 van 3.12.2007, blz. 1.
(6) PB L 293 van 31.10.2008, blz. 3.
(7) PB L 364 van 12.12.1992, blz. 7.
(8) PB L 318 van 17.11.2006, blz. 17.
(9) PB C 14 van 19.1.2008, blz. 6.