8.12.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 326/1


VERORDENING (EU) Nr. 1227/2011 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 25 oktober 2011

betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 194, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het is belangrijk ervoor te zorgen dat de consument en andere marktdeelnemers vertrouwen hebben in de integriteit van de elektriciteit- en gasmarkten, dat de op de groothandelsmarkten voor energie vastgestelde prijzen een eerlijke, op concurrentie gebaseerde wisselwerking tussen vraag en aanbod weerspiegelen en dat marktmisbruik geen winst oplevert.

(2)

Meer integriteit en transparantie van de energiemarkten moet tot doel hebben open en eerlijke concurrentie op de groothandelsmarkten voor energie te bevorderen ten voordele van de eindverbruikers van energie.

(3)

In het advies van het Comité van Europese effectenregelgevers en van de Europese Groep van regelgevende instanties voor elektriciteit en gas werd bevestigd dat de huidige wetgeving het wellicht niet mogelijk maakt om integriteitsproblemen op de elektriciteits- en de gasmarkten op passende wijze aan te pakken en werd derhalve aanbevolen een passend, op de energiesector afgestemd rechtskader te scheppen, dat marktmisbruik voorkomt en rekening houdt met sectorspecifieke omstandigheden die niet het onderwerp zijn van andere richtlijnen en verordeningen.

(4)

De groothandelsmarkten voor energie zijn in de hele Unie steeds nauwer met elkaar verbonden. Marktmisbruik in één lidstaat heeft vaak gevolgen voor zowel de groothandelsprijzen voor elektriciteit en aardgas over de nationale grenzen heen als de kleinhandelsprijzen voor consumenten en micro-ondernemingen. Daarom kan de taak om de integriteit van de markten te garanderen niet uitsluitend aan de afzonderlijke lidstaten worden overgelaten. Een sterke grensoverschrijdend toezicht op de markt is essentieel voor de voltooiing van een volwaardig functionerende, onderling gekoppelde en geïntegreerde interne markt voor energie.

(5)

Groothandelsmarkten voor energie omvatten zowel grondstoffenmarkten als derivatenmarkten, die van wezenlijk belang zijn voor zowel de energiemarkten als de financiële markten, en de prijsvorming in de ene sector beïnvloedt die in de andere. Deze markten omvatten onder andere gereguleerde markten, multilaterale handelsfaciliteiten en over the counter(OTC)-transacties en bilaterale contracten, direct of via handelaren.

(6)

Tot nu toe is het toezicht op de energiemarkt beperkt gebleven tot bepaalde lidstaten en specifieke sectoren. Afhankelijk van het algemene marktkader en de algemene regelgevingssituatie kan dit ertoe leiden dat handelsactiviteiten onder verschillende rechtsstelsels vallen, waarbij het toezicht op de markt wordt uitgevoerd door verschillende instanties die eventueel in verschillende lidstaten zijn gevestigd. Een dergelijke situatie kan onduidelijkheid scheppen over de verantwoordelijke instantie en kan er zelfs toe leiden dat helemaal geen markttoezicht meer wordt uitgeoefend.

(7)

Gedrag dat de integriteit van de energiemarkt ondermijnt, is op enkele van de belangrijkste energiemarkten momenteel niet uitdrukkelijk verboden. Met het oog op bescherming van de eindverbruiker en om de Europese burgers betaalbare energieprijzen te kunnen garanderen is het absoluut noodzakelijk dat dergelijk gedrag verboden wordt.

(8)

Op de groothandelsmarkten voor energie wordt gehandeld in zowel derivaten, met hetzij materiële hetzij financiële afwikkeling, als in grondstoffen. Het is dan ook belangrijk dat de voor de derivatenmarkten gehanteerde definities van handel met voorwetenschap en marktmanipulatie, die marktmisbruik vormen, verenigbaar zijn met die welke voor de grondstoffenmarkten worden gebruikt. Deze verordening moet derhalve in beginsel op alle gesloten transacties van toepassing zijn maar moet tegelijkertijd rekening houden met de specifieke kenmerken van de groothandelsmarkten voor energie.

(9)

Retailcontracten die betrekking hebben op de levering van elektriciteit of aardgas aan eindgebruikers zijn niet op dezelfde wijze gevoelig voor marktmanipulatie als groothandelscontracten, die eenvoudig kunnen worden aangekocht en verkocht. Niettemin kunnen besluiten inzake het verbruik van de grootste energieverbruikers ook gevolgen hebben voor de prijzen op de groothandelsmarkten voor energie, met over de nationale grenzen reikende effecten. Daarom moet ook aandacht worden besteed aan de leveringscontracten van deze grote gebruikers met het oog op het waarborgen van de integriteit van de groothandelsmarkten voor energie.

(10)

Rekening houdend met de resultaten van het onderzoek zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie van 21 december 2010 getiteld „Beter markttoezichtskader voor de EU-regeling voor emissiehandel”, moet de Commissie overwegen een wetsvoorstel in te dienen om de vastgestelde tekortkomingen op het gebied van de transparantie, de integriteit en het toezicht van de Europese koolstofmarkt binnen een passende termijn aan te pakken.

(11)

In Verordening (EG) nr. 714/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit (3) en in Verordening (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten (4) wordt erkend dat gelijke toegang tot informatie over de fysieke status en efficiëntie van het systeem noodzakelijk is om ervoor te zorgen dat marktdeelnemers de totale vraag en het totale aanbod kunnen inschatten en de redenen voor schommelingen van de groothandelsprijs kunnen bepalen.

(12)

Het gebruik van voorwetenschap, of een poging daartoe, om te handelen hetzij voor eigen rekening hetzij voor die van een derde, moet duidelijk worden verboden. Het gebruik van voorwetenschap kan ook betrekking hebben op groothandelstransacties in energieproducten door personen die weten of zouden moeten weten dat de informatie waarover zij beschikken, voorwetenschap betreft. Informatie betreffende de eigen plannen en strategieën voor handel van de marktdeelnemer wordt niet beschouwd als voorwetenschap. Informatie die verplicht bekend moet worden gemaakt uit hoofde van Verordening (EG) nr. 714/2009 of Verordening (EG) nr. 715/2009, met inbegrip van richtsnoeren en op grond van deze verordeningen vastgestelde netcodes, kan, als het prijsgevoelige informatie betreft, dienen als grondslag voor beslissingen van marktdeelnemers om transacties met voor de groothandel bestemde energieproducten te verrichten en moet derhalve voorafgaand aan de bekendmaking ervan beschouwd worden als voorwetenschap.

(13)

Manipulatie op de groothandelsmarkten voor energie omvat handelingen door personen waardoor de prijzen op een kunstmatig niveau worden gehouden dat niet wordt gerechtvaardigd door de marktwerking van vraag en aanbod, zoals reële beschikbaarheid van productie-, opslag- of transportcapaciteit en vraag. Vormen van marktmanipulatie omvatten: het plaatsen en intrekken van valse orders; het verspreiden van valse of misleidende informatie of geruchten via de media, waaronder internet, of langs enige andere weg; het met opzet verstrekken van valse informatie aan ondernemingen die prijsanalyses uitvoeren of marktrapporten publiceren, met als doel het misleiden van marktdeelnemers die handelen op basis van die prijsanalyses of marktrapporten; en het met opzet de indruk wekken dat de beschikbare productiecapaciteit voor elektriciteit, de beschikbaarheid van aardgas of de beschikbare transmissiecapaciteit afwijkt van de feitelijk technisch beschikbare capaciteit, indien dergelijke informatie van invloed is of waarschijnlijk van invloed is op de prijs van voor de groothandel bestemde energieproducten. Manipulatie en de gevolgen ervan kunnen zich voordoen over de grenzen heen, tussen de markten voor elektriciteit en aardgas en tussen financiële en grondstoffenmarkten, waaronder de markten voor emissierechten.

(14)

Voorbeelden van marktmanipulatie of poging tot marktmanipulatie omvatten: gedrag van een persoon of in samenwerking handelende personen om een beslissende positie te verwerven over het aanbod van, of over de vraag naar, een voor de groothandel bestemd energieproduct, met als gevolg of mogelijk gevolg dat rechtstreeks of middellijk prijzen worden vastgehouden of andere onbillijke transactievoorwaarden worden opgelegd; en het aanbieden, aankopen of verkopen van voor de groothandel bestemde energieproducten met als doel, oogmerk of gevolg dat marktdeelnemers die op basis van referentieprijzen opereren worden misleid. Niettemin kunnen gebruikelijke marktpraktijken, zoals de praktijken op het terrein van financiële diensten, die momenteel zijn gedefinieerd in artikel 1, lid 5, van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik) (5) en waarvan de definitie aangepast kan worden wanneer die richtlijn wordt gewijzigd, een legitieme manier zijn voor marktdeelnemers om een gunstige prijs te bewerkstelligen voor een voor de groothandel bestemd energieproduct.

(15)

De openbaarmaking van voorwetenschap met betrekking tot een voor de groothandel bestemd energieproduct door journalisten die in hun beroepshoedanigheid handelen, moet worden beoordeeld met inachtneming van de gedragsregels die voor hun beroepsgroep gelden alsmede de regels inzake de persvrijheid, tenzij deze personen rechtstreeks of middellijk voordeel of winst behalen uit de verspreiding van deze informatie, of wanneer de openbaarmaking tot doel heeft de markt te misleiden voor wat betreft het aanbod van, de vraag naar of de prijs van voor de groothandel bestemde energieproducten.

(16)

De omschrijvingen van marktmisbruik van toepassing op financiële markten zullen worden aangepast al naargelang de ontwikkeling van die markten. Ter waarborging van de nodige flexibiliteit om snel op die ontwikkelingen in te kunnen spelen, moet derhalve aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen met betrekking tot de technische aanpassing van de definities van voorwetenschap en marktmanipulatie, teneinde de samenhang te waarborgen met andere relevante wetgeving van de Unie op het gebied van financiële diensten en energie. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden passende raadplegingen houdt, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van gedelegeerde handelingen zorgen voor gelijktijdige, tijdige en adequate toezending van de desbetreffende documenten aan het Europees Parlement en de Raad.

(17)

Efficiënt markttoezicht op het niveau van de Unie is essentieel om marktmisbruik op de groothandelsmarkten voor energie aan het licht te brengen en te ontmoedigen. Het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators, opgericht bij Verordening (EG) nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad (6) (hierna het „Agentschap” genoemd), is de meest aangewezen instantie om een dergelijk toezicht uit te voeren, aangezien het beschikt over zowel een Unie brede blik op de elektriciteit- en gasmarkten als de nodige deskundigheid met betrekking tot de werking van de Europese markten en systemen voor elektriciteit en gas. Aangezien de nationale regulerende instanties een goed beeld hebben van de ontwikkelingen op de energiemarkten in hun lidstaat, moeten zij een belangrijke rol krijgen bij het efficiënte toezicht op de markten op nationaal niveau. Nauwe samenwerking en coördinatie tussen het Agentschap en de nationale autoriteiten is daarom nodig om een deugdelijk toezicht en transparantie van de energiemarkt te verzekeren. Het verzamelen van gegevens door het Agentschap laat het recht van nationale instanties om aanvullende gegevens te verzamelen voor nationale doeleinden onverlet.

(18)

Efficiënt markttoezicht vereist regelmatige en tijdige toegang tot transactiegegevens en tot structurele gegevens met betrekking tot capaciteit en benutting van installaties voor de productie, de opslag, het verbruik of de transmissie van elektriciteit of aardgas. Daarom moeten marktdeelnemers, met inbegrip van transmissiesysteembeheerders, leveranciers, handelaren, producenten, effectenmakelaren en grootverbruikers, die groothandelstransacties voor energieproducten aangaan, verplicht worden deze informatie aan het Agentschap ter beschikking te stellen. Het Agentschap kan van zijn kant intensieve contacten aangaan met grote georganiseerde markten.

(19)

Teneinde eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van de regels inzake gegevensverzameling te waarborgen, moet aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (7). Rapportageverplichtingen moeten zo beperkt mogelijk worden gehouden en mogen voor marktdeelnemers geen nodeloze kosten of administratieve lasten met zich meebrengen Om die reden moet vooraf een kosten-batenanalyse worden uitgevoerd van de uniforme regels voor het rapporteren van gegevens, moet een dubbele rapportageplicht worden vermeden en moet in de regels rekening worden gehouden met kaders voor rapportage, die zijn ontwikkeld in het kader van andere relevante wetgeving. Tevens moet de vereiste informatie of delen daarvan, waar mogelijk, worden verkregen van andere personen en bestaande bronnen. Indien een marktdeelnemer of een derde partij die voor rekening van de marktdeelnemer optreedt, een handelsregistratiesysteem, een georganiseerde markt, een systeem voor de matching van orders of een andere persoon die beroepshalve transacties tot stand brengt, heeft voldaan aan zijn rapportageverplichtingen tegenover de bevoegde autoriteit overeenkomstig Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten (8) of toepasselijke wetgeving van de Unie betreffende derivatentransacties, centrale tegenpartijen en transactieregisters, wordt hij geacht tevens te hebben voldaan aan zijn rapportageverplichtingen uit hoofde van deze verordening, echter uitsluitend voor zover alle uit hoofde van deze verordening verplichte informatie is gemeld.

(20)

Het is van belang dat de Commissie en het Agentschap nauw samenwerken bij de tenuitvoerlegging van deze verordening en passend overleg voeren met de Europees netwerken van transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit en gas, en met de Europese Autoriteit voor effecten en markten (European Securities and Markets Authority — ESMA) opgericht bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (9), met nationale regulerende instanties, bevoegde financiële autoriteiten en andere autoriteiten in de lidstaten, zoals nationale mededingingsautoriteiten, en met belanghebbenden zoals georganiseerde markten (bijvoorbeeld energiehandelsbeurzen) en marktdeelnemers.

(21)

Er moet op basis van nationale registers een Europees register van alle marktdeelnemers worden opgericht om de algehele transparantie en integriteit van de groothandelsmarkten voor energie te verbeteren. Eén jaar na de oprichting van dit register moet de Commissie in samenwerking met het Agentschap, in overeenstemming met de verslagen die door het Agentschap bij de Commissie zijn ingediend, en met de nationale regulerende instanties de werking en het nut van het Europees register van marktdeelnemers evalueren. Indien dit op basis van deze evaluatie passend wordt geacht, zal de Commissie overwegen verdere instrumenten voor te leggen om de algehele transparantie en integriteit van de groothandelsmarkten voor energie te verbeteren en om gelijke mededingingsvoorwaarden voor marktdeelnemers in de gehele EU te waarborgen.

(22)

Teneinde efficiënt toezicht op alle aspecten van de groothandel in energieproducten te vergemakkelijken, moet het Agentschap mechanismen vaststellen om andere betrokken instanties toegang te verlenen tot de informatie die het over groothandelstransacties in energieproducten ontvangt, met name aan ESMA, de nationale regulerende instanties, de bevoegde financiële autoriteiten van de lidstaten, de nationale mededingingsautoriteiten en andere betrokken instanties.

(23)

Het Agentschap moet waken over de operationele veiligheid en bescherming van de door het Agentschap ontvangen gegevens, moet ongeoorloofde toegang tot de door het Agentschap gehouden informatie voorkomen en moet procedures vaststellen, die voorkomen dat de door het Agentschap verzamelde gegevens worden misbruikt door personen die tot die gegevens geautoriseerd toegang hebben. Het Agentschap dient zich er bovendien van te vergewissen dat de instanties die toegang hebben tot de door het Agentschap bijgehouden gegevens een even hoog beveiligingsniveau in stand kunnen houden en gebonden zijn aan passende geheimhoudingsregelingen. Derhalve moet ook de operationele beveiliging van de IT-systemen voor de verwerking en overdracht van gegevens gewaarborgd zijn. Bij het opzetten van een IT-systeem met een zo hoog mogelijk niveau van vertrouwelijkheid van gegevens wordt het Agentschap aangemoedigd nauw samen te werken met het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA). Deze regels moeten ook gelden voor andere autoriteiten die toegang hebben tot de gegevens voor het doel van deze verordening.

(24)

Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en de beginselen die met name zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zoals bedoeld in artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en de constitutionele tradities van de lidstaten en moet worden uitgevoerd in overeenstemming met het recht op vrijheid van meningsuiting en informatie zoals vastgelegd in artikel 11 van het Handvest.

(25)

Wanneer informatie niet of niet meer gevoelig is vanuit commercieel of veiligheidsoogpunt, moet het Agentschap deze informatie bekend kunnen maken aan de marktdeelnemers en het ruimere publiek, teneinde bij te dragen aan verbeterde kennis van de markt. Een dergelijke transparantie zal het vertrouwen in de markt helpen versterken en de kennis over de werking van groothandelsmarkten voor energie stimuleren. Het Agentschap moet regels vaststellen en publiceren over de wijze waarop deze informatie op eerlijke en transparante wijze openbaar zal worden gemaakt.

(26)

De handhaving van deze verordening in de lidstaten moet aan de nationale regulerende instanties worden toevertrouwd. Daartoe moeten zij de onderzoeksbevoegdheden krijgen die noodzakelijk zijn voor de efficiënte vervulling van deze opdracht. Deze bevoegdheden worden uitgeoefend in overeenstemming met de nationale wetgeving en kunnen aan passend overkoepelend toezicht worden onderworpen.

(27)

Het Agentschap ziet erop toe dat deze verordening wordt toegepast op een gecoördineerde wijze in de hele Unie en op een manier die coherent is met de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2003/6/EG. Hiertoe moet het Agentschap, waar passend, niet-bindende richtsnoeren publiceren over de toepassing van de definities van deze verordening. Deze richtsnoeren moeten onder andere betrekking hebben op het onderwerp van gebruikelijke marktpraktijken. Bovendien moet, aangezien marktmisbruik op de groothandelsmarkten voor energie vaak gevolgen heeft voor meerdere lidstaten, het Agentschap een belangrijke rol worden toebedeeld bij het garanderen van de efficiënte en samenhangende uitvoering van onderzoeken. Daartoe moet het Agentschap om samenwerking kunnen verzoeken en de werkzaamheden kunnen coördineren van de onderzoeksgroepen die zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van de betrokken nationale regulerende instanties en, in voorkomend geval, van andere instanties, met inbegrip van nationale mededingingsautoriteiten.

(28)

Het Agentschap moet worden uitgerust met passende financiële en personele middelen die noodzakelijk zijn om de aanvullende, krachtens deze verordening toegewezen taken naar behoren te vervullen. Daartoe moet in de procedure voor de opstelling en de uitvoering van en het toezicht op de begroting, zoals vastgesteld in artikel 23 en 24 van Verordening (EG) nr. 713/2009 rekening worden gehouden met deze taken. De begrotingsautoriteit moet waarborgen dat wordt voldaan aan de beste normen op het gebied van doeltreffendheid.

(29)

De nationale regulerende instanties, de bevoegde financiele autoriteiten van de lidstaten en, waar passend, de nationale mededingingsautoriteiten moeten samenwerken om ervoor te zorgen dat marktmisbruik op groothandelsmarkten voor energie, die zowel grondstoffen- als derivatenmarkten omvatten, op een gecoördineerde manier wordt aangepakt. Deze samenwerking moet de wederzijdse uitwisseling van informatie omvatten betreffende vermoedens dat er op de groothandelsmarkten voor energie handelingen zijn of worden uitgevoerd, die waarschijnlijk een schending van deze verordening, Richtlijn 2003/6/EG of het mededingingsrecht inhouden. Bovendien moet deze coördinatie bijdragen aan een coherente en consistente benadering van onderzoeken en gerechtelijke procedures.

(30)

Het is belangrijk dat geheimhoudingsplicht geldt voor personen die overeenkomstig deze verordening vertrouwelijke informatie ontvangen. Het Agentschap, de nationale regulerende instanties, bevoegde financiële autoriteiten van de lidstaten en nationale mededingingsautoriteiten moeten de geheimhouding, integriteit en bescherming van de door hen ontvangen informatie garanderen.

(31)

Het is van belang dat de sancties voor inbreuken op deze verordening evenredig, doeltreffend en afschrikkend zijn, en een afspiegeling vormen van de ernst van de overtredingen, de schade voor de consumenten en de winst die potentieel door de handel met voorwetenschap of de marktmanipulatie werd gerealiseerd. Deze sancties moeten worden uitgevoerd in overeenstemming met het nationale recht. Ter erkenning van de wisselwerking tussen de handel in elektriciteit- en aardgasderivaten enerzijds en de handel in elektriciteit en aardgas zelf anderzijds, moeten de sancties voor inbreuken op deze richtlijn in overeenstemming zijn met de sancties die de lidstaten bij de omzetting van Richtlijn 2003/6/EG hebben vastgesteld. Rekening houdend met het overleg over de mededeling van de Commissie van 12 december 2010 getiteld „Het versterken van sanctieregelingen in de financiële sector” moet de Commissie overwegen voorstellen in te dienen om de minimumnormen voor de sanctiestelsels van de lidstaten binnen een passende termijn te harmoniseren. Deze verordening doet geen afbreuk aan de nationale voorschriften inzake de bewijsstandaard of aan de plicht van de nationale regulerende instanties en de rechterlijke instanties van de lidstaten de relevante feiten van een zaak vast te stellen mits dergelijke voorschriften en plichten verenigbaar zijn met algemene beginselen van het recht van de Unie.

(32)

Aangezien de doelstelling van deze verordening, met name het scheppen van een geharmoniseerd kader tot waarborging van de transparantie en integriteit van de groothandelsmarkten voor energie, onvoldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en beter op EU-niveau kan worden nagestreefd, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie vastgestelde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp, toepassingsgebied en verband met andere wetgeving van de Unie

1.   Bij deze verordening worden voorschriften vastgesteld, die misbruik met gevolgen voor de groothandelsmarkten voor energie verbieden en die coherent zijn met de voorschriften die van toepassing zijn op de financiële markten, en met de goede werking van deze groothandelsmarkten voor energie, daarbij rekening houdend met hun specifieke kenmerken. De verordening voorziet in toezicht op de groothandelsmarkt voor energie door het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (hierna het „Agentschap” genoemd) in nauwe samenwerking met de nationale regulerende instanties en rekening houdend met de interacties tussen het systeem voor de handel in emissierechten en de groothandelsmarkten voor energie.

2.   Deze verordening is van toepassing op de handel in de voor de groothandel bestemde energieproducten. De artikelen 3 en 5 van deze verordening zijn niet van toepassing op voor de groothandel bestemde energieproducten die financiële instrumenten zijn en waarop artikel 9 van Richtlijn 2003/6/EG van toepassing is. Deze verordening laat Richtlijnen 2003/6/EG en 2004/39/EG evenals de toepassing van Europees mededingingsrecht op de onder deze verordening vallende praktijken onverlet.

3.   Het Agentschap, de nationale regulerende instanties, ESMA, de bevoegde financiële autoriteiten van de lidstaten en, waar passend, de nationale mededingingsautoriteiten werken samen om ervoor te zorgen dat de toepasselijke regelgeving op gecoördineerde wijze wordt gehandhaafd wanneer acties betrekking hebben op één of meerdere financiële instrumenten waarop artikel 9 van Richtlijn 2003/6/EG van toepassing is, alsook op één of meer voor de groothandel bestemde energieproducten waarop de artikelen 3, 4 en 5 van deze verordening van toepassing zijn.

4.   De raad van bestuur van het Agentschap ziet erop toe dat het Agentschap de uit hoofde van deze verordening toegewezen taken uitvoert in overeenstemming met deze verordening en Verordening (EG) nr. 713/2009.

5.   De directeur van het Agentschap raadpleegt de raad van regulatoren van het Agentschap inzake alle aspecten van de omzetting van deze verordening en houdt terdege rekening met het advies van de raad.

Artikel 2

Definities

Voor de doeleinden van deze verordening wordt verstaan onder:

1.

„voorwetenschap”: niet openbaar gemaakte informatie die concreet is en die rechtstreeks of middellijk verband houdt met één of meerdere voor de groothandel bestemde energieproducten en die, indien zij openbaar zou worden gemaakt, een aanzienlijke invloed zou kunnen hebben op de prijzen van deze voor de groothandel bestemde energieproducten.

Voor de toepassing van deze definitie gaat het daarbij om:

a)

informatie die verplicht openbaar moet worden gemaakt overeenkomstig Verordeningen (EG) nr. 714/2009 en (EG) nr. 715/2009, met inbegrip van richtsnoeren en netcodes die op grond van die verordeningen zijn vastgesteld;

b)

informatie met betrekking tot de capaciteit en de benutting van faciliteiten voor productie, opslag, verbruik of transmissie van elektriciteit of aardgas, of informatie over de capaciteit en benutting van lng-installaties, met inbegrip van de geplande of ongeplande niet-beschikbaarheid van deze installaties;

c)

informatie die verplicht openbaar moet worden gemaakt overeenkomstig Europese of nationale wet- en regelgeving, marktvoorschriften, contracten of gebruiken op de betrokken groothandelsmarkt voor energie, voor zover deze informatie waarschijnlijk een aanzienlijke invloed zou hebben op de prijzen van dergelijke voor de groothandel bestemde energieproducten, en

d)

andere informatie die een redelijk handelende marktdeelnemer waarschijnlijk zal gebruiken om er zijn beslissing om over te gaan tot een transactie inzake of een order te plaatsen voor de handel in een voor de groothandel bestemd energieproduct ten dele op te baseren;

Informatie wordt als concreet beschouwd indien de informatie een reeks omstandigheden aanduidt, die zich voordoet of redelijkerwijs verwacht kan worden zich te zullen voordoen, of een gebeurtenis die plaatsgevonden heeft of die redelijkerwijs verwacht kan worden plaats te zullen vinden, en indien de informatie concreet genoeg is om een conclusie te kunnen trekken ten aanzien van het mogelijke effect van die reeks omstandigheden of gebeurtenis op de prijzen van voor de groothandel bestemde energieproducten;

2.

„marktmanipulatie”:

a)

het aangaan van een transactie of het geven van een handelsorder met betrekking tot voor de groothandel bestemde energieproducten:

i)

die onjuiste of misleidende signalen geeft of waarschijnlijk zal geven met betrekking tot het aanbod van, de vraag naar of de prijs van voor de groothandel bestemde energieproducten;

ii)

waarbij één of meer personen samenwerken om de prijs van één of meerdere voor de groothandel bestemde energieproducten op een kunstmatig niveau te houden, of pogen dat te doen, tenzij de persoon die de transactie is aangegaan of de handelsorders heeft geplaatst, aantoont dat zijn beweegredenen om de betreffende transactie aan te gaan of de handelsorder te plaatsen, gerechtvaardigd en in overeenstemming zijn met de gebruikelijke marktpraktijken op de desbetreffende groothandelsmarkt voor energie, of

iii)

waarbij gebruik wordt gemaakt van of gepoogd wordt gebruik te maken van een oneigenlijke constructie of enigerlei andere vorm van bedrog of misleiding, waarmee onjuiste of misleidende signalen met betrekking tot de levering van, de vraag naar of de prijs van een voor de groothandel bestemd energieproduct worden afgegeven of waarschijnlijk worden afgegeven,

of

b)

het verspreiden van informatie, via de media, met inbegrip van internet, of via andere kanalen, die onjuiste of misleidende signalen geeft of waarschijnlijk zal geven met betrekking tot de levering van, de vraag naar of de prijs van voor de groothandel bestemde energieproducten, met inbegrip van de verspreiding van geruchten en valse of misleidende berichten, waarvan de persoon die de informatie verspreid heeft, wist of had moeten weten dat de informatie onjuist of misleidend was.

Wanneer informatie wordt verspreid voor journalistieke of artistieke doeleinden, moet deze verspreiding van informatie worden beoordeeld met inachtneming van de regels die gelden met betrekking tot de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting in andere media, tenzij:

i)

deze personen rechtstreeks of middellijk voordeel of winst behalen uit de verspreiding van deze informatie of de openbaarmaking, of

ii)

de verspreiding tot doel heeft de markt te misleiden met betrekking tot het aanbod van, de vraag naar of de prijs van voor de groothandel bestemde energieproducten;

3.

„poging tot marktmanipulatie”:

a)

het aangaan van een transactie, het plaatsen van een handelsorder of het ondernemen van enigerlei andere actie met betrekking tot een voor de groothandel bestemd energieproduct met de bedoeling:

i)

onjuiste of misleidende signalen te geven met betrekking tot het aanbod van, de vraag naar of de prijs van voor de groothandel bestemde energieproducten;

ii)

de prijs van één of meerdere voor de groothandel bestemde energieproducten op een kunstmatig niveau te houden, tenzij de persoon die de transacties is aangegaan of de handelsorders heeft geplaatst, aantoont dat zijn beweegredenen om de betreffende transactie aan te gaan of de handelsorder te plaatsen, gerechtvaardigd zijn en in overeenstemming zijn met de gebruikelijke marktpraktijken op de desbetreffende groothandelsmarkt voor energie, of

iii)

gebruik te maken van een oneigenlijke constructie of enigerlei andere vorm van bedrog of misleiding, waarmee onjuiste of misleidende signalen met betrekking tot de levering van, de vraag naar of de prijs van een voor de groothandel bestemd energieproduct worden afgegeven of waarschijnlijk worden afgegeven,

of

b)

het verspreiden van informatie via de media, met inbegrip van het internet, of via andere kanalen, met de bedoeling onjuiste of misleidende signalen te geven met betrekking tot de levering van, de vraag naar of de prijs van voor de groothandel bestemde energieproducten.

4.

„voor de groothandel bestemde energieproducten”: de volgende contracten en derivaten, ongeacht de plaats en wijze van verhandeling:

a)

contracten voor de levering van elektriciteit of aardgas waarbij de levering plaatsvindt in de Unie;

b)

derivaten met betrekking tot in de Unie geproduceerde, verhandelde of geleverde elektriciteit of aardgas;

c)

contracten met betrekking tot het transport van elektriciteit of aardgas in de Unie;

d)

derivaten met betrekking tot het transport van elektriciteit of aardgas in de Unie.

Contracten voor de levering en distributie van elektriciteit of aardgas aan eindgebruikers zijn geen voor de groothandel bestemde energieproducten. Contracten voor de levering en distributie van elektriciteit of aardgas aan eindgebruikers met een verbruikscapaciteit aan elektriciteit of aardgas groter dan de capaciteit, genoemd onder punt 5, tweede alinea, worden echter behandeld als voor de groothandel bestemde energieproducten;

5.

„verbruikscapaciteit”: het verbruik van een eindgebruiker van elektriciteit ofwel aardgas die zijn productiecapaciteit volledig benut. Dit omvat het volledige verbruik door deze eindgebruiker als enkele economische eenheid, voor zover het gebruik plaatsvindt op markten met onderling gekoppelde groothandelsprijzen.

Voor de toepassing van deze definitie wordt het verbruik van individuele installaties, onder het toezicht van een enkele economische eenheid, die een verbruikscapaciteit hebben van minder dan 600 GWh per jaar, niet in aanmerking genomen, voor zover deze installaties geen gezamenlijke invloed uitoefenen op de prijzen van de groothandelsmarkt voor energie omdat zij zich op afzonderlijke relevante geografische markten bevinden;

6.

„groothandelsmarkt voor energie”: elke markt in de Unie waarop voor de groothandel bestemde energieproducten worden verhandeld;

7.

„marktdeelnemer”: elke persoon, met inbegrip van transmissiesysteembeheerders, die transacties aangaat, onder meer door handelsorders te plaatsen, op één of meer groothandelsmarkten voor energie;

8.

„persoon”: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon;

9.

„bevoegde financiële autoriteit”: een bevoegde autoriteit die is aangewezen overeenkomstig de in artikel 11 van Richtlijn 2003/6/EG vastgestelde procedure;

10.

„nationale regulerende instantie”: een nationale regulerende instantie die is aangewezen overeenkomstig artikel 35, lid 1, van Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit (10) of artikel 39, lid 1, van Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas (11);

11.

„transmissiesysteembeheerder”: als bedoeld in artikel 2, punt 4, van Richtlijn 2009/72/EG en artikel 2, punt 4, van Richtlijn 2009/73/EG;

12.

„moederonderneming”: een moederonderneming in de zin van de artikelen 1 en 2 van de Zevende Richtlijn 83/349/EEG van de Raad van 13 juni 1983 op de grondslag van artikel 54, lid 3, onder g,) van het Verdrag betreffende de geconsolideerde jaarrekening (12);

13.

„verbonden onderneming”: een dochteronderneming of iedere andere onderneming waarin een deelneming bestaat, of een onderneming die met een andere onderneming verbonden is door een betrekking in de zin van artikel 12, lid 1, van Richtlijn 83/349/EEG;

14.

„distributie van aardgas” als bedoeld in artikel 2, punt 5, van Richtlijn 2009/73/EG;

15.

„distributie van elektriciteit” als bedoeld in artikel 2, punt 5, van Richtlijn 2009/72/EG.

Artikel 3

Verbod op handel met voorwetenschap

1.   Het is personen met voorwetenschap over een voor de groothandel bestemd energieproduct verboden:

a)

gebruik te maken van deze voorwetenschap door, voor eigen rekening of voor rekening van derden, rechtstreeks of middellijk voor de groothandel bestemde energieproducten waarop deze voorwetenschap betrekking heeft te verkrijgen of te vervreemden, of te trachten deze te verkrijgen of te vervreemden;

b)

deze informatie aan een derde mede te delen, tenzij dit gebeurt in het kader van de normale uitoefening van hun werk, beroep of functie;

c)

op grond van voorwetenschap een derde aan te bevelen of ertoe aan te zetten om voor de groothandel bestemde energieproducten waarop die voorwetenschap betrekking heeft, te verkrijgen of te vervreemden.

2.   Het in lid 1 vastgestelde verbod geldt voor de volgende personen die voorwetenschap hebben met betrekking tot een voor de groothandel bestemd energieproduct:

a)

leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen van een onderneming;

b)

personen die een participatie in het kapitaal van een onderneming hebben;

c)

personen die toegang hebben tot de informatie vanwege de uitoefening van hun werk, beroep of functie;

d)

personen die dergelijke informatie hebben verkregen op basis van criminele activiteiten;

e)

personen die weten of behoren te weten dat het voorwetenschap betreft.

3.   Lid 1, onder a) en c), van dit artikel is niet van toepassing op transmissiesysteembeheerders bij de aankoop van elektriciteit of aardgas om de veilige en beveiligde werking van het systeem te waarborgen ter inachtneming van de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 12, onder d) en e), van Richtlijn 2009/72/EG of artikel 13, lid 1, onder a) en c), van Richtlijn 2009/73/EG.

4.   Dit artikel is niet van toepassing op:

a)

transacties die worden verricht ter nakoming van een opeisbaar geworden verplichting die is aangegaan om voor de groothandel bestemde energieproducten te verkrijgen of vervreemden, waarbij deze verplichting voortvloeit uit een overeenkomst die is gesloten, of uit een handelsorder die is geplaatst voordat de persoon in kwestie voorwetenschap bezat;

b)

transacties die zijn aangegaan door elektriciteit- of aardgasproducenten, exploitanten van aardgasopslaginstallaties of exploitanten van lng-installaties met als enig doel om het directe fysieke verlies te dekken dat is ontstaan door ongeplande onderbrekingen, indien het nalaten daarvan ertoe zou leiden dat de marktdeelnemer zijn contractuele verplichtingen niet zou kunnen nakomen of indien een dergelijke handeling wordt verricht in overeenstemming met de betreffende transmissiesysteembeheerder(s) teneinde een veilige en beveiligde werking van het systeem te waarborgen. In een dergelijke situatie wordt de relevante informatie betreffende de transacties gemeld aan het Agentschap en de nationale regulerende instantie. Deze meldplicht laat de verplichting van artikel 4, lid 1, onverlet;

c)

marktdeelnemers die handelen overeenkomstig nationale regels voor noodsituaties, wanneer nationale autoriteiten hebben geïntervenieerd teneinde de levering van elektriciteit of aardgas te waarborgen en marktmechanismen in een lidstaat of delen daarvan zijn opgeschort. In dat geval ziet de voor planning in noodsituaties bevoegde autoriteit toe op openbaarmaking overeenkomstig artikel 4.

5.   Indien de persoon die met betrekking tot een voor de groothandel bestemd energieproduct voorwetenschap heeft, een rechtspersoon is, is het in lid 1 vastgestelde verbod tevens van toepassing op de natuurlijke personen die deelnemen aan de beslissing om de transactie voor rekening van de rechtspersoon in kwestie uit te voeren.

6.   Wanneer informatie wordt verspreid voor journalistieke of artistieke doeleinden, moet deze verspreiding van informatie worden beoordeeld met inachtneming van de regels die gelden met betrekking tot de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting in andere media, tenzij:

a)

deze personen rechtstreeks of middellijk voordeel of winst behalen uit de verspreiding van deze informatie, of

b)

de openbaarmaking of de verspreiding tot doel heeft de markt te misleiden inzake het aanbod van, de vraag naar of de prijs van voor de groothandel bestemde energieproducten.

Artikel 4

Verplichte openbaarmaking van voorwetenschap

1.   Marktdeelnemers maken tijdig en op een doeltreffende manier voorwetenschap publiekelijk openbaar, waarover zij beschikken met betrekking tot bedrijfsactiviteiten of faciliteiten die de betrokken marktdeelnemer, of hun moederonderneming of verbonden onderneming, bezit of controleert, of voor wiens operationele aangelegenheden deze marktdeelnemer of onderneming geheel dan wel gedeeltelijk verantwoordelijk is. Een dergelijke openbaarmaking omvat informatie aangaande de capaciteit en de benutting van de productie-, opslag-, verbruik- en transmissiefaciliteiten voor elektriciteit of aardgas of informatie aangaande de capaciteit en benutting van lng-installaties, met inbegrip van de geplande of ongeplande niet-beschikbaarheid van deze installaties.

2.   In uitzonderlijke gevallen kan een marktdeelnemer op eigen verantwoordelijkheid de openbaarmaking van voorwetenschap uitstellen teneinde zijn rechtmatige belangen te beschermen, mits dit naar alle waarschijnlijkheid geen misleiding van het publiek tot gevolg heeft, en op voorwaarde dat de marktdeelnemer het vertrouwelijke karakter van deze informatie kan waarborgen en op basis van de desbetreffende informatie geen handelsbeslissingen neemt met betrekking tot voor de groothandel bestemde energieproducten. Gelet op artikel 8, lid 5, verstrekt de marktdeelnemer in deze situatie de betrokken informatie, tezamen met een motivering voor het uitstel van de openbaarmaking, onverwijld aan het Agentschap en aan de betrokken nationale regulerende instantie.

3.   Wanneer een marktdeelnemer of een persoon die in dienst is bij of handelt namens een marktdeelnemer, voorwetenschap met betrekking tot een voor de groothandelsmarkt bestemd energieproduct openbaar maakt in het kader van de normale uitoefening van zijn werk, beroep of functie, als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder b), ziet die marktdeelnemer of deze persoon toe op de gelijktijdige, volledige en daadwerkelijke publieke openbaarmaking van die informatie. In het geval van niet-opzettelijke openbaarmaking ziet de marktdeelnemer erop toe dat de informatie zo snel mogelijk na de niet-opzettelijke openbaarmaking volledig en daadwerkelijk publiek openbaar wordt gemaakt. Dit lid is niet van toepassing indien de persoon die de informatie ontvangt een geheimhoudingsplicht heeft, ongeacht of die gebaseerd is op wet- of regelgeving, statutaire bepalingen of een overeenkomst.

4.   De openbaarmaking van voorwetenschap, waaronder informatie in samengevoegde vorm, overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG) nr. 714/2009 of Verordening (EG) nr. 715/2009 en de op grond van die verordeningen vastgestelde richtsnoeren en netwerkcodes, houdt gelijktijdige, volledige en daadwerkelijke openbaarmaking in.

5.   Indien een transmissiesysteembeheerder overeenkomstig Verordening (EG) nr. 714/2009 of Verordening (EG) nr. 715/2009 is vrijgesteld van de verplichting tot openbaarmaking van bepaalde gegevens, is de transmissiesysteembeheerder daarmee tevens vrijgesteld van de in lid 1 van dit artikel vastgelegde verplichting met betrekking tot die gegevens.

6.   Lid 1 en 2 laten de verplichtingen onverlet die voor marktdeelnemers voortvloeien uit Richtlijnen 2009/72/EG en 2009/73/EG en Verordeningen (EG) nr. 714/2009 en (EG) nr. 715/2009, met inbegrip van richtsnoeren en netcodes die op grond van die richtlijnen en verordeningen zijn vastgesteld, met name wat het tijdstip en de methode van openbaarmaking van informatie betreft.

7.   Lid 1 en 2 laten het recht van marktdeelnemers onverlet om de openbaarmaking uit te stellen van gevoelige informatie met betrekking tot de bescherming van kritieke infrastructuur, zoals bedoeld in artikel 2, onder d), van Richtlijn 2008/114/EG van de Raad van 8 december 2008 inzake de identificatie van Europese kritieke infrastructuren, de aanmerking van infrastructuren als Europese kritieke infrastructuren en de beoordeling van de noodzaak de bescherming van dergelijke infrastructuren te verbeteren (13), indien die informatie in hun land gerubriceerd is.

Artikel 5

Verbod op marktmanipulatie

Het is verboden zich in te laten, of pogen zich in te laten, met marktmanipulatie van de groothandelsmarkten voor energie.

Artikel 6

Technische aanpassing van de definitie van voorwetenschap en marktmanipulatie

1.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 20 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde:

a)

de definities van artikel 2, punten 1, 2, 3 en 5, in overeenstemming te brengen met andere relevante wetgeving van de Unie op het gebied van financiële diensten en energie, en

b)

die definities aan te passen met als enig doel om toekomstige ontwikkelingen op de groothandelsmarkten voor energie in aanmerking te nemen.

2.   In de in lid 1 bedoelde gedelegeerde handelingen wordt op zijn minst rekening gehouden met:

a)

de specifieke werking van de groothandelsmarkten voor energie, waaronder de specifieke kenmerken van elektriciteitsmarkten en gasmarkten en de wisselwerking tussen de grondstoffenmarkten en de derivatenmarkten;

b)

de mogelijkheid van manipulatie over de grenzen heen, tussen elektriciteit- en gasmarkten en tussen grondstoffenmarkten en derivatenmarkten;

c)

het mogelijke effect op de prijs van voor de groothandel bestemde energieproducten van de werkelijke of de geplande productie en het werkelijke of het geplande verbruik en gebruik van transmissie- en opslagcapaciteit, en

d)

de overeenkomstig Verordeningen (EG) nr. 714/2009 en (EG) nr. 715/2009 vastgestelde netcodes en kaderrichtsnoeren.

Artikel 7

Markttoezicht

1.   Het Agentschap houdt toezicht op de handel in voor de groothandel bestemde energieproducten en voorkomt handel met voorwetenschap en marktmanipulatie. Het verzamelt gegevens voor de evaluatie van en het toezicht op de groothandelsmarkten voor energie als bedoeld in artikel 8.

2.   Nationale regulerende instanties werken onderling samen op regionaal niveau samen en met het Agentschap voor het uitvoeren van het in lid 1 bedoelde toezicht op de groothandelsmarkten voor energie. Daartoe dienen de nationale regulerende instanties toegang te hebben tot de relevante informatie die het Agentschap overeenkomstig lid 1 van dit artikel en met inachtneming van artikel 10, lid 2, verzamelt. Nationale regulerende instanties kunnen ook toezicht houden op de handel in voor de groothandel bestemde energieproducten op nationaal niveau.

Lidstaten kunnen bepalen dat hun nationale mededingingsautoriteit of een binnen die autoriteit opgericht orgaan voor markttoezicht samen met de nationale regulerende instantie toezicht op de markt uitoefent. Bij de uitoefening van een dergelijk toezicht op de markt heeft de nationale mededingingsautoriteit of het orgaan voor markttoezicht dezelfde rechten en verplichtingen als de nationale regelgevende instantie uit hoofde van de eerste alinea van dit lid, lid 3, tweede zin van de tweede alinea van dit artikel, artikel 4, lid 2, tweede zin, artikel 8, lid 5, eerste zin, en artikel 16.

3.   Het Agentschap legt de Commissie op zijn minst eenmaal per jaar een verslag voor over de werkzaamheden die het op grond van deze verordening verricht en maakt dit verslag openbaar voor het publiek. In dergelijke verslagen evalueert het Agentschap de werking en transparantie van verschillende categorieën van markten en vormen van handel en kan het Agentschap de Commissie aanbevelingen doen inzake marktregels, normen en procedures die de integriteit en de werking van de interne markt kunnen verbeteren. Tevens kan het Agentschap evalueren of minimumvereisten voor georganiseerde markten kunnen bijdragen aan een betere transparantie van de markt. De verslagen kunnen worden gecombineerd met het in artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 713/2009 bedoelde verslag.

Het Agentschap kan de Commissie aanbevelingen doen met betrekking tot transactiegegevens, met inbegrip van handelsorders, waarvan het meent dat zij noodzakelijk zijn om de groothandelsmarkten voor energie op een doeltreffende en doelmatige wijze te kunnen monitoren. Alvorens dergelijke aanbevelingen vast te stellen, raadpleegt het Agentschap de betrokken partijen, in het bijzonder de nationale regulerende instanties, de bevoegde financiële autoriteiten van de lidstaten, de nationale mededingingsautoriteiten en ESMA.

Alle aanbevelingen moeten ter beschikking van het Europees Parlement, de Raad en de Europese Commissie worden gesteld en moeten openbaar worden gemaakt voor het publiek.

Artikel 8

Gegevensverzameling

1.   Marktdeelnemers, of een namens hen optredende persoon of autoriteit als genoemd in lid 4, onder b) tot en met f), voorzien het Agentschap van overzichten van op de groothandelsmarkt voor energie verrichte transacties, met inbegrip van handelsorders. De te verstrekken informatie omvat de precieze identiteit van de voor de groothandel bestemde energieproducten die zijn gekocht en verkocht, de overeengekomen prijs en hoeveelheid, de data en tijden van uitvoering, de bij de transactie betrokken partijen en de begunstigden van de transactie en enige andere relevante informatie. Hoewel de algemene verantwoordelijkheid bij de marktdeelnemers blijft liggen, wordt de betreffende marktdeelnemer geacht te hebben voldaan aan zijn rapportageverplichting, zodra de vereiste informatie is ontvangen van een persoon of autoriteit als genoemd in lid 4, onder b) tot en met f).

2.   De Commissie zal door middel van uitvoeringshandelingen:

a)

een lijst opstellen van de contracten en derivaten, met inbegrip van handelsorders, die gemeld moeten worden overeenkomstig lid 1, alsmede, in voorkomend geval, passende de minimis-drempelwaarden voor de melding van transacties;

b)

uniforme regels vaststellen voor de uit hoofde van lid 1 te verstrekken informatie;

c)

de termijn waarbinnen en de vorm waarin deze informatie moet worden verstrekt vastleggen.

Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 21, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. In de uitvoeringshandelingen wordt rekening gehouden met bestaande rapportagesystemen.

3.   De in lid 4, onder a) tot en met d), bedoelde personen, die transacties hebben gemeld overeenkomstig Richtlijn 2004/39/EG of toepasselijke wetgeving van de Unie betreffende derivatentransacties, centrale tegenpartijen en transactieregisters, worden niet onderworpen aan een dubbele rapportageverplichting met betrekking tot die transacties.

Onverminderd de eerste alinea van dit lid kunnen bij de uitvoeringshandelingen, als bedoeld in lid 2, georganiseerde markten en systemen voor matching of melding van orders worden gemachtigd om aan het Agentschap overzichten met betrekking tot voor de groothandel bestemde energietransacties over te leggen.

4.   Voor de toepassing van lid 1 wordt informatie verstrekt door:

a)

de marktdeelnemer;

b)

een derde partij die namens de marktdeelnemer optreedt;

c)

een handelsregistratiesysteem;

d)

een georganiseerde markt, een systeem voor de matching van orders of een andere persoon die beroepshalve transacties tot stand brengt,

e)

een transactieregister dat is geregistreerd of is erkend op grond van toepasselijke wetgeving van de Unie inzake derivatentransacties, centrale tegenpartijen en transactieregisters, of

f)

een bevoegde instantie die deze informatie heeft verkregen overeenkomstig artikel 25, lid 3, van Richtlijn 2004/39/EG, of ESMA, wanneer zij deze informatie heeft ontvangen overeenkomstig toepasselijke wetgeving van de Unie betreffende derivatentransacties, centrale tegenpartijen en transactieregisters.

5.   Met het oog op toezicht op de handel op groothandelsmarkten voor energie verstrekken de marktdeelnemers aan het Agentschap en de nationale regelgevende instanties informatie aangaande de capaciteit en de benutting van productie-, opslag-, verbruik- en transmissiefaciliteiten voor elektriciteit of aardgas, of informatie aangaande de capaciteit en de benutting van lng-installaties, met inbegrip van de geplande of ongeplande niet-beschikbaarheid van deze installaties. De rapportageverplichtingen voor marktdeelnemers worden zo beperkt mogelijk gehouden door de nodige informatie of delen daarvan indien mogelijk te verzamelen uit bestaande bronnen.

6.   De Commissie zal door middel van uitvoeringshandelingen:

a)

uniforme regels vaststellen voor de uit hoofde van lid 5 te verstrekken informatie, alsmede, in voorkomend geval, voor passende drempelwaarden voor de rapportage van informatie;

b)

de termijn waarbinnen en de vorm waarin deze informatie moet worden gemeld vastleggen.

Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 21, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. In de uitvoeringshandelingen worden bestaande rapportageverplichtingen uit hoofde van Verordeningen (EG) nr. 714/2009 en (EG) nr. 715/2009 in aanmerking genomen.

Artikel 9

Registratie van marktdeelnemers

1.   Marktdeelnemers die transacties aangaan, die overeenkomstig artikel 8, lid 1, bij het Agentschap moeten worden gemeld, dienen zich te laten registreren bij de nationale regulerende instantie in de lidstaat waar zij gevestigd of woonachtig zijn, of indien zij niet binnen de EU gevestigd of woonachtig zijn, in een lidstaat waarin zij actief zijn.

Een marktdeelnemer zal zich bij slechts één nationale regulerende instantie laten registeren. Lidstaten vereisen geen nieuwe registratie van een marktdeelnemer die reeds in een andere lidstaat is geregistreerd.

De registratie van marktdeelnemers laat verplichtingen voortvloeiend uit geldende handels- en balanceringsregels onverlet.

2.   Uiterlijk drie maanden na de datum waarop de Commissie de in artikel 8, lid 2, bedoelde uitvoeringshandelingen heeft vastgesteld, zetten nationale regulerende instanties nationale registers van marktdeelnemers op, die zij actueel houden. Het register voorziet elke marktdeelnemer van een unieke aanduiding en bevat voldoende informatie om de marktdeelnemer te identificeren, waaronder relevante details met betrekking tot btw-nummer, plaats van vestiging, de persoon die verantwoordelijk is voor de operationele en handelsbeslissingen en de uiteindelijke controller of begunstigde van de handelsactiviteiten van de marktdeelnemer.

3.   De nationale regulerende instanties doen de informatie in de nationale registers aan het Agentschap toekomen in een door het Agentschap bepaalde vorm. In samenwerking met deze instanties zal het Agentschap vaststellen in welke vorm de informatie verstrekt moet worden en zij zal haar uiterlijk op 29 juni 2012 bekendmaken. Op basis van de informatie die de nationale regulerende instanties hebben verstrekt zal het Agentschap een Europees register van marktdeelnemers opzetten. De nationale regulerende instanties en andere relevante autoriteiten hebben toegang tot het Europese register. Onverminderd de voorwaarden van artikel 17 kan het Agentschap besluiten het Europees register of uittreksels daaruit openbaar toegankelijk te maken op voorwaarde dat geen commercieel gevoelige informatie over afzonderlijke marktdeelnemers wordt bekendgemaakt.

4   De in lid 1 van dit artikel bedoelde marktdeelnemers dienen het registratieformulier bij de nationale regulerende instantie in alvorens een transactie die bij het Agentschap moet worden gemeld overeenkomstig artikel 8, lid 1, aan te gaan.

5.   Wijzigingen met betrekking tot de informatie die op het registratieformulier is meegedeeld worden door de in lid 1 bedoelde marktdeelnemers onverwijld meegedeeld aan de nationale regulerende instantie.

Artikel 10

Delen van informatie tussen het Agentschap en andere instanties

1.   Het Agentschap stelt mechanismen vast voor het delen van de overeenkomstig artikel 7, lid 1, en artikel 8 ontvangen informatie met de nationale regulerende instanties, de bevoegde financiële autoriteiten van de lidstaten, de nationale mededingingsautoriteiten, ESMA en andere betrokken instanties. Alvorens deze mechanismen vast te stellen, raadpleegt het Agentschap deze autoriteiten.

2.   Het Agentschap geeft toegang tot de in lid 1 bedoelde mechanismen enkel aan instanties die systemen hebben opgezet, die het Agentschap in staat stellen om aan de eisen van artikel 12, lid 1, te voldoen.

3.   Transactieregisters die zijn geregistreerd of erkend overeenkomstig toepasselijke wetgeving van de Unie inzake derivatentransacties, centrale tegenpartijen en transactieregisters stellen de door hen verzamelde, relevante informatie met betrekking tot de voor de groothandel bestemde energieproducten en derivaten van emissierechten ter beschikking van het Agentschap.

ESMA stuurt aan het Agentschap de door haar op grond van artikel 25, lid 3, van Richtlijn 2004/39/EG en van de toepasselijke wetgeving van de Unie inzake derivatentransacties, centrale tegenpartijen en transactieregisters ontvangen verslagen aangaande transacties met betrekking tot voor de groothandel bestemde energieproducten. De bevoegde autoriteiten die verslagen over transacties met betrekking tot voor de groothandel bestemde energieproducten ontvangen op grond van artikel 25, lid 3, van Richtlijn 2004/39/EG doen deze toekomen aan het Agentschap.

Het Agentschap en de instanties die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de handel in emissierechten of met emissierechten verband houdende derivaten werken met elkaar samen en stellen passende mechanismen vast om het Agentschap toegang te verlenen tot transactiegegevens inzake dergelijke rechten en derivaten daar waar deze autoriteiten informatie over dergelijke transacties verzamelen.

Artikel 11

Gegevensbescherming

Deze verordening laat de verplichtingen van de lidstaten in verband met de verwerking van persoonsgegevens krachtens Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (14) of de verplichtingen van het Agentschap in verband met de verwerking van persoonsgegevens krachtens Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (15), bij het uitoefenen zijn taken onverlet.

Artikel 12

Operationele betrouwbaarheid

1.   Het Agentschap waarborgt het vertrouwelijke karakter, de integriteit en de bescherming van de informatie die op grond van artikel 4, lid 2, en artikelen 8 en 10 wordt ontvangen. Het Agentschap neemt alle maatregelen die nodig zijn om elk misbruik van of ongeoorloofde toegang tot de in zijn systemen bewaarde informatie te voorkomen.

Nationale regulerende instanties, bevoegde financiële autoriteiten van de lidstaten, de nationale mededingingsautoriteiten, ESMA en andere betrokken instanties, waarborgen de vertrouwelijkheid, integriteit en bescherming van informatie die zij ontvangen overeenkomstig artikel 4, lid 2, artikel 7, lid 2, artikel 8, lid 5, of artikel 10 ontvangen en treffen maatregelen om misbruik van dergelijke informatie te voorkomen.

Het Agentschap stelt bronnen van operationele risico's vast en beperkt deze tot een minimum door de ontwikkeling van passende systemen, controles en procedures.

2.   Onverminderd de voorwaarden van artikel 17, kan het Agentschap beslissen delen van de verkregen informatie publiek toegankelijk te maken op voorwaarde dat geen commercieel gevoelige informatie over afzonderlijke marktdeelnemers, transacties of markten openbaar wordt gemaakt of kan worden afgeleid.

Het Agentschap stelt zijn databank met niet commercieel gevoelige handelsgegevens open voor wetenschappelijke doeleinden, mits wordt voldaan aan eisen inzake vertrouwelijkheid.

Informatie wordt openbaar gemaakt of beschikbaar gesteld in het belang van een grotere transparantie van de groothandelsmarkten voor energie, mits dit waarschijnlijk geen verstoring van de mededinging op deze energiemarkten veroorzaakt.

Het Agentschap verspreidt de informatie op billijke wijze overeenkomstig transparante regels die hij openbaar zal maken.

Artikel 13

Tenuitvoerlegging van het verbod op marktmisbruik

1.   De nationale regulerende instanties zien erop toe dat de in de artikelen 3 en 5 vastgestelde verbodsbepalingen en de in artikel 4 vastgestelde verplichting worden toegepast.

Iedere lidstaat zorgt ervoor dat de nationale regulerende instanties uiterlijk op 29 juni 2013 over de onderzoeks- en handhavingsbevoegdheden beschikken, die zij nodig hebben om deze functie te kunnen uitoefenen. Deze bevoegdheden worden op evenredige wijze uitgeoefend.

Zij kunnen als volgt worden uitgeoefend:

a)

rechtstreeks;

b)

in samenwerking met andere instanties, of

c)

middels een verzoek aan de bevoegde rechterlijke instanties.

In voorkomend geval kunnen de nationale regulerende instanties hun onderzoeksbevoegdheden uitoefenen in samenwerking met georganiseerde markten, systemen voor de matching van orders of andere personen die beroepshalve transacties tot stand brengen als bedoeld in artikel 8, lid 4, onder d).

2.   De in lid 1 bedoelde onderzoeks- en handhavingsbevoegdheden blijven beperkt tot het doel van het onderzoek. Ze worden uitgeoefend in overeenstemming met de nationale wetgeving, en omvatten het recht om:

a)

toegang te verkrijgen tot ieder document, in enigerlei vorm, en een afschrift hiervan te ontvangen;

b)

inlichtingen te verlangen van iedere relevante persoon, met inbegrip van degenen die successievelijk betrokken zijn bij het doorgeven van handelsorders of het uitvoeren van de desbetreffende transacties, alsook hun opdrachtgevers, en in voorkomend geval het recht om een dergelijke persoon of opdrachtgever op te roepen en te horen;

c)

ter plaatse inspecties te verrichten;

d)

bestaande overzichten van telefoon- en dataverkeer op te vragen;

e)

te verlangen dat elke praktijk die in strijd is met deze verordening of de bijbehorende gedelegeerde handelingen of de daarop gebaseerde uitvoeringshandelingen, wordt beëindigd;

f)

een rechter te vragen om vermogensbestanddelen te bevriezen of in beslag te nemen;

g)

een rechterlijke of bevoegde instantie te verzoeken een tijdelijk verbod op beroepsuitoefening op te leggen.

Artikel 14

Recht van beroep

De lidstaten zorgen ervoor dat er geschikte procedures op nationaal niveau van kracht zijn, op grond waarvan een partij die getroffen wordt door een besluit van de regulerende instantie beroep kan aantekenen bij een instantie die onafhankelijk is van de betrokken partijen en van regeringen.

Artikel 15

Verplichtingen van personen die beroepshalve transacties tot stand brengen

Personen die beroepshalve transacties in voor de groothandel bestemde energieproducten tot stand brengen en een redelijk vermoeden hebben dat een transactie in strijd is met artikel 3 of 5, stellen de nationale regulerende instantie daarvan onverwijld in kennis.

Personen die beroepshalve transacties met betrekking tot voor de groothandel bestemde energieproducten tot stand brengen, stellen doeltreffende maatregelen en procedures vast, en houden deze ook in stand, om inbreuken op de bepalingen van de artikelen 3 en 5 op te sporen.

Artikel 16

Samenwerking op Unie- en nationaal niveau

1.   Het Agentschap tracht ervoor te zorgen dat de nationale regulerende instanties hun uit deze verordening voortvloeiende taken op een gecoördineerde en consistente wijze vervullen.

Het Agentschap publiceert waar passend niet-bindende richtsnoeren over de toepassing van de definities van artikel 2.

De nationale regulerende instanties werken onderling en met het Agentschap samen, waaronder op regionaal niveau, om hun taken overeenkomstig deze verordening te vervullen.

Nationale regulerende instanties, bevoegde financiële autoriteiten en de nationale mededingingsautoriteit van een lidstaat kunnen passende vormen van samenwerking aangaan om doeltreffend en efficiënt onderzoek en handhaving te waarborgen en bij te dragen aan een coherente en consistente benadering van onderzoek en gerechtelijke procedures, alsmede aan de handhaving van de verordening en de relevante financiële en mededingingswetgeving.

2.   Wanneer de nationale regulerende instanties redelijke vermoedens hebben dat in hun lidstaat of in een andere lidstaat handelingen worden of zijn uitgevoerd die in strijd zijn met deze verordening, verstrekken zij het Agentschap daarover onverwijld zo specifiek mogelijke informatie.

Wanneer een nationale regulerende instantie vermoedt dat in een andere lidstaat handelingen worden uitgevoerd die van invloed zijn op de groothandelsmarkten voor energie of op de prijs van voor de groothandel bestemde energieproducten in de lidstaat van de instantie, kan zij het Agentschap verzoeken maatregelen te treffen overeenkomstig lid 4 van dit artikel en, indien de handelingen gevolgen hebben voor financiële instrumenten waarop artikel 9 van Richtlijn 2003/6/EG van toepassing is, overeenkomstig lid 3 van dit artikel.

3.   Teneinde ervoor te zorgen dat marktmisbruik op groothandelsmarkten voor energie op een gecoördineerde en consistente wijze wordt aangepakt:

a)

stellen de nationale regulerende instanties de bevoegde financiële autoriteit van hun lidstaat en het Agentschap in kennis van redelijke vermoedens dat op groothandelsmarkten voor energie handelingen worden of zijn uitgevoerd die als marktmisbruik worden beschouwd in de zin van Richtlijn 2003/6/EG en die gevolgen hebben voor financiële instrumenten die onder artikel 9 van genoemde richtlijn vallen; hiertoe kunnen de nationale regulerende instanties passende vormen van samenwerking aangaan met de bevoegde financiële autoriteit in hun lidstaat;

b)

stelt het Agentschap ESMA en de bevoegde financiële autoriteit in kennis van redelijke vermoedens dat op groothandelsmarkten voor energie handelingen worden of zijn uitgevoerd die als marktmisbruik worden beschouwd in de zin van Richtlijn 2003/6/EG en die gevolgen hebben voor financiële instrumenten die onder artikel 9 van genoemde richtlijn vallen;

c)

stelt de bevoegde financiële autoriteit van een lidstaat de ESMA en het Agentschap in kennis van redelijke vermoedens dat in een andere lidstaat op de groothandelsmarkten voor energie handelingen worden of zijn uitgevoerd die in strijd zijn met de artikelen 3 en 5;

d)

stellen nationale regulerende instanties de nationale mededingingsautoriteit van hun lidstaat, de Commissie en het Agentschap in kennis van redelijke vermoedens dat op de groothandelsmarkt voor energie handelingen worden of zijn uitgevoerd die waarschijnlijk een schending van het mededingingsrecht inhouden.

4.   Teneinde de in lid 1 vastgestelde taken te kunnen vervullen, is het Agentschap, wanneer het onder andere op basis van een eerste beoordeling of analyse vermoedt dat de bepalingen van deze verordening zijn geschonden gemachtigd om:

a)

één of meer nationale regulerende instanties te verzoeken informatie over de desbetreffende inbreuk te verstrekken;

b)

één of meer nationale regulerende instanties te verzoeken een onderzoek naar de vermoede inbreuk in te stellen en passende maatregelen te treffen om een vastgestelde inbreuk ongedaan te maken. Het nemen van beslissingen met betrekking tot passende maatregelen om een vastgestelde inbreuk ongedaan te maken valt binnen de bevoegdheid van de betreffende nationale regulerende instantie;

c)

een onderzoeksgroep van vertegenwoordigers van de betrokken nationale regulerende instanties in te stellen en te coördineren, indien het van mening is dat de mogelijke inbreuk grensoverschrijdende gevolgen heeft of heeft gehad, met als doel na te gaan of er sprake is van een inbreuk op de onderhavige verordening en in welke lidstaat de inbreuk heeft plaatsgevonden. Wanneer passend kan het Agentschap ook verzoeken om vertegenwoordigers van de bevoegde financiële autoriteit of andere betrokken instanties van één of meer lidstaten in de onderzoeksgroep op te nemen.

5.   Een nationale regulerende instantie die een informatieverzoek ontvangt overeenkomstig lid 4, onder a), dan wel een verzoek om een onderzoek in te stellen naar een vermoede inbreuk overeenkomstig lid 4, onder b), nemen onmiddellijk de nodige maatregelen om aan dat verzoek gevolg te geven. Wanneer die nationale regulerende instantie niet onmiddellijk de nodige informatie kan verstrekken, stelt zij het Agentschap onverwijld van de redenen hiervan in kennis.

In uitzondering op de eerste alinea, kan een nationale regulerende instantie weigeren gevolg te geven aan een verzoek als hierboven bedoeld indien:

a)

het geven van gevolg aan het verzoek de soevereiniteit of de veiligheid van de aangezochte lidstaat nadelig zou kunnen beïnvloeden;

b)

voor dezelfde feiten en tegen dezelfde personen reeds een gerechtelijke procedure is ingeleid bij de autoriteiten van de aangezochte lidstaat, of

c)

voor dezelfde feiten en tegen dezelfde personen in de aangezochte lidstaat reeds een definitieve uitspraak is gedaan.

In dat geval stelt de nationale regulerende instantie het Agentschap daarvan in kennis, waarbij zij zo gedetailleerd mogelijke informatie verstrekken over de procedure of uitspraak in kwestie.

De nationale regulerende instanties nemen deel aan onderzoeksgroepen die worden bijeengeroepen overeenkomstig lid 4, onder c), en verlenen daarbij alle nodige bijstand. De onderzoeksgroep wordt gecoördineerd door het Agentschap.

6.   De laatste zin van artikel 15, lid 1, van Verordening (EG) nr. 713/2009 is niet van toepassing op het Agentschap wanneer dit zijn taken overeenkomstig de onderhavige verordening uitvoert.

Artikel 17

Beroepsgeheim

1.   Alle uit hoofde van deze verordening ontvangen, uitgewisselde of doorgegeven vertrouwelijke informatie valt onder het in de leden 2, 3 en 4 bedoelde beroepsgeheim.

2.   Het beroepsgeheim geldt voor:

a)

personen die voor het Agentschap werken of gewerkt hebben;

b)

door het Agentschap gemachtigde accountants en deskundigen;

c)

personen die voor de nationale regulerende instanties of voor andere betrokken instanties werken of hebben gewerkt;

d)

door de nationale regulerende instanties of door andere betrokken instanties gemachtigde accountants en deskundigen aan wie vertrouwelijke informatie wordt meegedeeld overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.

3.   Vertrouwelijke informatie waarvan de in lid 2 bedoelde personen beroepshalve kennis krijgen, mag aan geen enkele andere persoon of instantie worden bekendgemaakt, behalve in een samengevatte of geaggregeerde vorm, zodat individuele marktdeelnemers of markten niet herkenbaar zijn, onverminderd de gevallen die onder het strafrecht, onder de overige bepalingen van deze verordening of onder andere toepasselijke EU-wetgeving vallen.

4.   Onverminderd zaken die onder het strafrecht vallen, mogen het Agentschap, de nationale regulerende instanties, de bevoegde financiële autoriteiten van de lidstaten, ESMA en de instanties of personen die uit hoofde van deze verordening vertrouwelijke informatie ontvangen, deze uitsluitend gebruiken bij de uitoefening van hun taken en voor de uitoefening van hun functies. Andere autoriteiten, instanties of personen mogen deze informatie gebruiken voor het doel waarvoor die informatie aan hen verstrekt was of in het kader van bestuursrechtelijke of gerechtelijke procedures die specifiek met de uitoefening van deze functies verband houden. De autoriteit die informatie ontvangt, mag het voor andere doeleinden gebruiken, mits het Agentschap, de nationale regulerende instanties, de bevoegde financiële autoriteiten van de lidstaten, ESMA, instanties of personen, die deze informatie vertrekken, daarmee hebben ingestemd.

5.   Dit artikel belet niet dat een autoriteit in een lidstaat overeenkomstig het nationale recht vertrouwelijke gegevens uitwisselt of doorgeeft op voorwaarde dat deze niet van een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat of van het Agentschap uit hoofde van deze verordening zijn ontvangen.

Artikel 18

Sancties

De lidstaten stellen de regels inzake sancties vast die van toepassing zijn op schendingen van deze verordening en treffen alle maatregelen die nodig zijn om de daadwerkelijke toepassing van die sancties te garanderen. De aldus vastgestelde sancties moeten doeltreffend, afschrikwekkend en evenredig zijn en een afspiegeling vormen van de aard, de duur en de ernst van de overtreding, de schade voor de consumenten en de winst die potentieel door de handel met voorwetenschap of de marktmanipulatie werd gerealiseerd.

De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 29 juni 2013 in kennis van deze bepalingen en delen haar onverwijld alle latere wijzigingen van die bepalingen mee.

De lidstaten bepalen dat de nationale regulerende instantie de maatregelen of sancties die worden opgelegd voor schending van deze richtlijn aan het publiek openbaar mag maken, tenzij deze openbaarmaking onevenredige schade zou toebrengen aan de betrokken partijen.

Artikel 19

Internationale betrekkingen

Voor zover noodzakelijk om de doelstellingen van deze verordeningen te bereiken en onverminderd de respectievelijke bevoegdheden van de lidstaten en de Europese instellingen, met inbegrip van de Europese dienst voor extern optreden, kan het Agentschap contacten leggen en bestuursrechtelijke regelingen treffen met toezichthoudende autoriteiten, internationale organisaties en overheidsdiensten van derde landen, in het bijzonder met diegene die invloed uitoefenen op de groothandelsmarkt voor energie van de EU, teneinde de harmonisatie van het regulerend kader te bevorderen. Deze regelingen scheppen geen wettelijke verplichtingen voor de Unie en haar lidstaten, en zij beletten lidstaten en hun bevoegde autoriteiten niet om bilaterale en multilaterale regelingen te treffen met deze toezichthoudende autoriteiten, internationale organisaties en overheidsdiensten van derde landen.

Artikel 20

Uitoefening van de delegatie

1.   De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.   De in artikel 6 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend voor een periode van vijf jaar met ingang van 28 december 2011. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van elke termijn tegen een dergelijke verlenging verzet.

3.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 6 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het besluit wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennis aan het Europees Parlement en de Raad.

5.   Een overeenkomstig artikel 6 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement of de Raad binnen een termijn van twee maanden na de datum van kennisgeving bezwaar heeft gemaakt tegen de gedelegeerde handeling, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie voor het verstrijken van die termijn heeft medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Deze periode wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 21

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 22

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 8, lid 1, lid 3, eerste alinea, lid 4 en lid 5, zijn van toepassing zes maanden na de datum waarop de Commissie de in lid 2 en lid 6 van dat artikel bedoelde relevante uitvoeringshandelingen heeft vastgesteld.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 25 oktober 2011.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BUZEK

Voor de Raad

De voorzitter

M. DOWGIELEWICZ


(1)  PB C 132 van 3.5.2011, blz. 108.

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 14 september 2011 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 10 oktober 2011.

(3)  PB L 211 van 14.8.2009, blz. 15.

(4)  PB L 211 van 14.8.2009, blz. 36.

(5)  PB L 96 van 12.4.2003, blz. 16.

(6)  PB L 211 van 14.8.2009, blz. 1.

(7)  PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

(8)  PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1.

(9)  PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84.

(10)  PB L 211 van 14.8.2009, blz. 55.

(11)  PB L 211 van 14.8.2009, blz. 94.

(12)  PB L 193 van 18.7.1983, blz. 1.

(13)  PB L 345 van 23.12.2008, blz. 75.

(14)  PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

(15)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


VERKLARING VAN DE COMMISSIE

De Commissie is van mening dat de drempelwaarden voor de melding van transacties in de zin van artikel 8, lid 2, onder a), en voor het verstrekken van informatie in de zin van artikel 8, lid 6, onder a), niet kunnen worden vastgesteld via uitvoeringshandelingen.

Wanneer passend zal de Commissie een wetgevingsvoorstel indienen om dergelijke drempelwaarden vast te stellen.


VERKLARING VAN DE RAAD

De EU-wetgever heeft de Commissie overeenkomstig artikel 291 van het VWEU uitvoeringsbevoegdheden toegekend wat betreft de in artikel 8 bedoelde maatregelen. Dat is voor de Commissie juridisch bindend, in weerwil van de verklaring die zij ad artikel 8, lid 2, onder a), en artikel 8, lid 6, onder a), heeft afgelegd.