21.5.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 134/2


VERORDENING (EU) Nr. 494/2011 VAN DE COMMISSIE

van 20 mei 2011

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH) wat betreft bijlage XVII (cadmium)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (1), en met name artikel 131,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In zijn resolutie van 25 januari 1988 betreffende een communautair actieprogramma (2) heeft de Raad de Commissie verzocht actie te ondernemen tegen milieuverontreiniging door cadmium.

(2)

In punt 23 van de tabel in bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 zijn beperkingen opgenomen voor het in de handel brengen en het gebruik van cadmium in mengsels en voorwerpen.

(3)

Cadmium en cadmiumoxide zijn ingedeeld als kankerverwekkende stof van categorie 1B en als stof met een acute en chronische aquatische toxiciteit van categorie 1.

(4)

Op grond van Richtlijn 76/769/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de beperking van het op markt brengen en gebruiken van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (3) zijn het gebruik van cadmium als kleurstof in een aantal polymeren en verven en als stabilisator in polyvinylchloride (pvc) voor een aantal toepassingen, alsmede het cadmeren voor een aantal toepassingen, sinds 31 december 1992 verboden. Richtlijn 76/769/EEG (4) is met ingang van 1 juni 2009 ingetrokken bij en vervangen door Verordening (EG) nr. 1907/2006.

(5)

In 2007 is de Europese risicobeoordeling met betrekking tot cadmium (5) krachtens Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad van 23 maart 1993 inzake de beoordeling en de beperking van de risico's van bestaande stoffen (6) afgerond. Op 14 juni 2008 heeft de Commissie een mededeling gepubliceerd inzake de resultaten van de risicobeoordeling en de strategieën ter beperking van de risico's voor cadmium en cadmiumoxide (7), waarin zij de aanbeveling deed het in de handel brengen en gebruiken van cadmium in staven hardsoldeer en juwelen te beperken.

(6)

In deze mededeling wees zij op de noodzaak specifieke maatregelen te treffen ter beperking van de risico's van het gebruik van cadmiumhoudende staven hardsoldeer en het dragen van cadmiumhoudende juwelen. Zowel professionele gebruikers als hobbyisten worden tijdens het hardsolderen aan dampen blootgesteld. Consumenten, onder wie ook kinderen, worden blootgesteld aan cadmium in juwelen door contact met de huid of door likken.

(7)

De Commissie heeft een onderzoek laten uitvoeren naar de sociaaleconomische effecten van het eventueel bijwerken van de beperkingen van het in de handel brengen en gebruiken van cadmium in juwelen, hardsoldeer en pvc. De resultaten van dat onderzoek zijn in januari 2010 bekendgemaakt (8).

(8)

De bestaande bepalingen inzake zinkhoudende verf moeten worden verduidelijkt door te definiëren wat onder een hoog zinkgehalte wordt verstaan. Tevens moeten de bepalingen inzake verf op geverfde voorwerpen worden verduidelijkt.

(9)

Vanaf 2001 heeft de Europese pvc-industrie op vrijwillige basis het initiatief genomen om af te zien van het gebruik van cadmium als stabilisator in nieuw geproduceerd pvc voor toepassingen die nog niet krachtens Richtlijn 76/769/EEG waren gereguleerd. Dit vrijwillige initiatief heeft er uiteindelijk toe geleid dat er een einde is gemaakt aan het gebruik van cadmium in pvc.

(10)

Het verbod op het gebruik van cadmium moet worden uitgebreid tot alle uit pvc vervaardigde voorwerpen om te beantwoorden aan de doelstelling de cadmiumverontreiniging te bestrijden.

(11)

Voor uit pvc-afval vervaardigde mengsels, die als „nuttig toegepast pvc” worden aangeduid, moet een uitzondering worden gemaakt zodat zij in de handel kunnen worden gebracht voor gebruik in bepaalde voor de bouw bestemde producten.

(12)

Het gebruik van nuttig toegepast pvc voor de vervaardiging van bepaalde voor de bouw bestemde producten moeten worden gestimuleerd, aangezien dit het hergebruik van oud en mogelijk cadmiumhoudend pvc mogelijk maakt. Voor deze voor de bouw bestemde producten moet dan ook een hogere grenswaarde voor cadmium worden toegestaan. Hierdoor wordt voorkomen dat pvc op stortplaatsen terechtkomt of wordt verbrand, waarbij kooldioxide en cadmium in het milieu worden gebracht.

(13)

Deze verordening moet zes maanden na de inwerkingtreding ervan van toepassing worden, om marktdeelnemers in staat te stellen ervoor te zorgen dat de bepalingen van deze verordening worden nageleefd.

(14)

Door het verbod op cadmium in nieuw pvc zal het cadmiumgehalte in uit nuttig toegepast pvc vervaardigde, voor de bouw bestemde producten naar verwachting geleidelijk afnemen. De grenswaarde voor cadmium moet daarom dienovereenkomstig worden herzien en het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) moet overeenkomstig artikel 69 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 bij de herziening van de beperking worden betrokken.

(15)

Overeenkomstig de bepalingen inzake overgangsmaatregelen in artikel 137, lid 1, onder a), van REACH is het noodzakelijk bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 te wijzigen.

(16)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 133 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 wordt overeenkomstig de bijlage bij deze verordening gewijzigd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 10 januari 2012.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 mei 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1.

(2)  PB C 30 van 4.2.1988, blz. 1.

(3)  PB L 262 van 27.9.1976, blz. 201.

(4)  PB L 262 van 27.9.1976, blz. 201.

(5)  http://ecb.jrc.ec.europa.eu/documents/Existing-chemicals/RISK_ASSESSMENT/REPORT/cdmetalreport303.pdf.

(6)  PB L 84 van 5.4.1993, blz. 1.

(7)  PB C 149 van 14.6.2008, blz. 6.

(8)  http://ec.europa.eu/enterprise/sectors/chemicals/files/markrestr/study-cadmium_en.pdf.


BIJLAGE

In bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 wordt de tabel met de benaming van de stoffen, groepen van stoffen en mengsels en de beperkingsvoorwaarden als volgt gewijzigd:

1.

Onder punt 23, in de tweede kolom, komen de punten 1 tot en met 4 als volgt te luiden:

 

„1.

Mag niet worden gebruikt in mengsels en voorwerpen die uit synthetische organische polymeren (hierna „kunststof” te noemen) zijn vervaardigd, zoals:

polyvinylchloride en copolymeren daarvan (pvc) [3904 10] [3904 21]

polyurethaan (pur) [3909 50]

polyethyleen met lage dichtheid (LDPE), met uitzondering van polyethyleen met lage dichtheid dat wordt gebruikt voor de vervaardiging van gekleurde basispolymeren [3901 10]

celluloseacetaat (CA) [3912 11]

celluloseacetobutyraat (CAB) [3912 11]

epoxyharsen [3907 30]

melamineformaldehydeharsen (MF) [3909 20]

ureumformaldehydeharsen (UF) [3909 10]

onverzadigde polyesters (UP) [3907 91]

polyethyleentereftalaat (PET) [3907 60]

polybutyleentereftalaat (PBT)

kristallijn/standaard polystyreen [3903 11]

acrylonitril-methylmethacrylaat (AMMA)

vernet polyethyleen (VPE)

slag-/schokvast polystyreen

polypropyleen (PP) [3902 10]

polyethyleen met hoge dichtheid (HDPE) [3901 20]

acrylonitril-butadieenstyreen (ABS) [3903 30]

poly(methylmethacrylaat) (PMMA) [3906 10]

Het is verboden uit kunststof vervaardigde mengsels en voorwerpen in de handel te brengen met een cadmiumconcentratie (uitgedrukt als Cd metaal) van 0,01 gewichtsprocent of meer van de kunststof.

De tweede alinea is echter niet van toepassing op voorwerpen die vóór 10 januari 2012 in de handel zijn gebracht.

De eerste en tweede alinea zijn van toepassing onverminderd Richtlijn 94/62/EG (1) en op grond daarvan vastgestelde besluiten.

2.

Mag niet worden gebruikt in verf [3208] [3209].

De cadmiumconcentratie (uitgedrukt als Cd metaal) in verf met een zinkgehalte van meer dan 10 gewichtsprocent van de verf mag geen 0,1 gewichtsprocent of meer bedragen.

Het is verboden geverfde voorwerpen in de handel te brengen met een cadmiumconcentratie (uitgedrukt als Cd metaal) van 0,1 gewichtsprocent of meer van de verf op het geverfde voorwerp.

3.

De punten 1 en 2 zijn echter niet van toepassing op voorwerpen die om veiligheidsredenen met cadmiumhoudende mengsels zijn gekleurd.

4.

De tweede alinea van punt 1 is echter niet van toepassing op:

uit pvc-afval vervaardigde mengsels (hierna „nuttig toegepast pvc” te noemen),

mengsels en voorwerpen die nuttig toegepast pvc bevatten, indien de cadmiumconcentratie ervan (uitgedrukt als Cd metaal) niet hoger is dan 0,1 gewichtsprocent van de kunststof voor de volgende toepassingen van hard pvc:

a)

profielen en stijve platen voor bouwtoepassingen,

b)

deuren, ramen, luiken, muren, jaloezieën, hekken en dakgoten,

c)

dekken en terrassen,

d)

kabelgoten,

e)

leidingen voor water dat geen drinkwater is, indien het nuttige toegepaste pvc in de middelste laag van een meerlagige leiding wordt gebruikt en geheel wordt bedekt door een laag van nieuw geproduceerd pvc dat aan de bepalingen van punt 1 voldoet.

Alvorens mengsels en voorwerpen die nuttig toegepast pvc bevatten voor het eerst in de handel te brengen, zorgen leveranciers ervoor dat zij voorzien zijn van de volgende zichtbare, leesbare en onuitwisbare vermelding: „Bevat nuttig toegepast pvc”, dan wel van het volgende pictogram:

Image

Overeenkomstig artikel 69 van deze richtlijn zal de in punt 4 genoemde uitzondering vóór 31 december 2017 worden herzien, met name om de grenswaarde voor cadmium te verlagen en de uitzondering voor de onder a) tot en met e) genoemde toepassingen opnieuw te beoordelen.

2.

Onder punt 23 worden in de tweede kolom de volgende punten 8, 9, 10 en 11 toegevoegd:

 

„8.

Mag niet worden gebruikt in hardsoldeer in concentraties van 0,01 gewichtsprocent of meer.

Het is verboden hardsoldeer met een cadmiumconcentratie (uitgedrukt als Cd metaal) van 0,01 gewichtsprocent of meer in de handel te brengen.

Voor de toepassing van dit punt wordt onder hardsolderen een verbindingstechniek verstaan waarbij legeringen worden gebruikt en die bij temperaturen van meer dan 450 °C wordt uitgevoerd.

9.

Punt 8 is echter niet van toepassing op hardsoldeer dat voor defensie- en lucht- en ruimtevaarttoepassingen wordt gebruikt, of op hardsoldeer dat om veiligheidsredenen wordt gebruikt.

10.

Mag niet worden gebruikt of in de handel worden gebracht in een concentratie van 0,01 gewichtsprocent of meer van het metaal in:

i)

metalen kralen en andere metalen onderdelen voor de vervaardiging van juwelen,

ii)

metalen delen van juwelen, namaakjuwelen en haaraccessoires, met inbegrip van:

armbanden, kettingen en ringen,

piercingsieraden,

polshorloges en polssieraden,

broches en manchetknopen.

11.

Punt 10 is echter niet van toepassing op voorwerpen die vóór 10 januari 2012 in de handel zijn gebracht, of op juwelen die op 10 januari 2012 meer dan 50 jaar oud zijn.”


(1)  PB L 365 van 31.12.1994, blz. 10.”